17.8.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CI 330/1


CONCLUSIES VAN DE RAAD OVER DE BESCHERMING VAN KWETSBARE VOLWASSENEN IN DE HELE EUROPESE UNIE

(2021/C 330 I/01)

Inleiding

Burgerlijk recht

1.

Het Verdrag van ’s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen (“Haags Verdrag van 2000”) voorziet in de bescherming van volwassenen in een internationale context, die vanwege een stoornis in of ontoereikendheid van hun persoonlijke vermogens niet in staat zijn hun belangen te behartigen.

2.

De Raad heeft op 24 oktober 2008 conclusies aangenomen met het verzoek aan

a)

de lidstaten die reeds overtuigd zijn van het belang van toetreding tot het Haags Verdrag van 2000 de procedures voor de ondertekening en/of bekrachtiging van dit verdrag zo spoedig mogelijk in te leiden of actief voort te zetten, en

b)

de Commissie de ervaring met de toepassing van het Haags Verdrag van 2000 nauwlettend te volgen, rekening houdend met de relevante besprekingen in de Haagse Conferentie en in de Raad van Europa.

In die conclusies wordt tevens gesteld dat, zodra voldoende ervaring is opgedaan met de werking van het Haags Verdrag van 2000, indien nodig, beraad op gang zou kunnen worden gebracht over de vraag of op EU-niveau nog in aanvullende maatregelen moet worden voorzien.

3.

In zijn resolutie van 18 december 2008 verzoekt het Europees Parlement de Commissie om, zodra er voldoende ervaring is opgedaan met de werking van het Haags Verdrag van 2000, een wetgevingsvoorstel in te dienen betreffende de versterking van de samenwerking tussen de lidstaten en de verbetering van de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen met betrekking tot de bescherming van volwassenen, van volmachten wegens handelingsonbekwaamheid en van permanente volmachten.

4.

Het programma van Stockholm van 2009 wijst erop dat de noodzaak van aanvullende voorstellen ten aanzien van kwetsbare volwassenen moet worden beoordeeld in het licht van de ervaring met de toepassing van het Haags Verdrag van 2000 door de lidstaten die bij dit verdrag partij zijn of nog zullen worden. Ook spoort het de lidstaten ertoe aan zo spoedig mogelijk tot dit verdrag toe te treden.

5.

De resolutie van het Europees Parlement van 1 juni 2017 spoort de lidstaten aan om het Haags Verdrag van 2000 te ondertekenen en te bekrachtigen, en de zelfbeschikking van volwassenen te bevorderen door in hun nationale recht wettelijke bepalingen inzake wilsbeschikkingen in te voeren. Ook bevat de resolutie aanbevelingen aan de Commissie hieromtrent, met de opmerking dat voor de bescherming van kwetsbare volwassenen, met name personen met een handicap, een volledig samenstel van specifieke en gerichte acties nodig is. In de resolutie wordt de Commissie verzocht een voorstel voor een verordening aan te nemen ter verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten en ter waarborging van de automatische erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen betreffende de bescherming van kwetsbare volwassenen en wilsbeschikkingen.

6.

Het Haags Verdrag van 2000 is tot dusver door tien lidstaten bekrachtigd en door zes andere lidstaten ondertekend. (1)

7.

Als instrument inzake mensenrechten met een uitdrukkelijke sociale-ontwikkelingsdimensie, geeft het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap van 13 december 2006 (“CRPD”), waarbij zowel de EU als de lidstaten partijen zijn, een uitgebreide definitie van het begrip “personen met een handicap”. Door te stellen dat alle personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen in alle aspecten van het leven handelingsbekwaam zijn, heeft het CRPD geleid tot een paradigmaverschuiving wat betreft de handelingsbekwaamheid van personen met een handicap. Het verplicht de staten die partij zijn passende maatregelen te nemen ter ondersteuning van personen met een handicap bij het uitoefenen van hun handelingsbekwaamheid. Hoewel het CRPD gericht is op personen met een handicap en een handicap niet als “kwetsbaarheid” opvat, maar eerder een op mensenrechten gebaseerde benadering hanteert, moet het Haags Verdrag van 2000 worden uitgevoerd met volledige inachtneming van het CRPD. Bij de uitvoering van beide instrumenten moet worden gestreefd naar de bevordering en bescherming van de rechten van personen met een handicap.

Strafrecht

8.

Het programma van Stockholm schenkt ook veel aandacht aan de versterking van de rechten van de persoon in strafzaken, en in punt 2.4 toont de Europese Raad zich ingenomen met de aanneming door de Raad van de routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten of beklaagden. Ook wordt de Commissie verzocht de voorgenomen voorstellen in te dienen, met inbegrip van bijzondere waarborgen voor kwetsbare verdachten of beklaagden (maatregel E).

9.

Tot dusver zijn er zes maatregelen inzake procedurele rechten in strafprocedures vastgesteld op grond van de routekaart, namelijk de Richtlijnen 2010/64/EU (betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures ), 2012/13/EU (betreffende het recht op informatie in strafprocedures) en 2013/48/EU (betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming) van het Europees Parlement en de Raad, alsook de Richtlijnen (EU) 2016/343 (betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn), 2016/800 (betreffende procedurele waarborgen voor kinderen, d.w.z. personen jonger dan 18 jaar, die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure) en 2016/1919 (betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel). Voor zover in deze richtlijnen de specifieke behoeften van kwetsbare verdachten of beklaagden aan bod komen, moet daarmee rekening worden gehouden bij de uitvoering ervan.

10.

In de aanbeveling van de Commissie van 27 november 2013 betreffende procedurele waarborgen voor kwetsbare personen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure worden de lidstaten opgeroepen om bepaalde procedurele rechten te versterken van alle kwetsbare verdachten of beklaagden die door hun leeftijd, geestelijke of lichamelijke toestand of handicap niet in staat zijn een strafprocedure te begrijpen en er effectief aan deel te nemen. Deze aanbeveling betreft derhalve kwetsbare volwassenen. Naar haar aard voorziet de aanbeveling echter niet in in rechte afdwingbare rechten of verplichtingen, en slechts één lidstaat heeft maatregelen meegedeeld die nodig zijn om uitvoering te geven aan de aanbeveling.

11.

In punt 2.3.4 van het programma van Stockholm worden de Commissie en de lidstaten opgeroepen om bijzondere aandacht te besteden aan personen die het slachtoffer zijn van een strafbaar feit. Dientengevolge heeft de Raad op 10 juni 2011 een resolutie aangenomen over een routekaart ter versterking van de rechten en de bescherming van slachtoffers, met name in strafrechtelijke procedures.

12.

Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad stelt minimumnormen vast voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, teneinde te waarborgen dat slachtoffers van strafbare feiten passende informatie, ondersteuning en bescherming krijgen, en aan de strafprocedure kunnen deelnemen. De richtlijn streeft naar bevordering van het recht op waardigheid, leven, lichamelijke en geestelijke integriteit, vrijheid en veiligheid, eerbiediging van het privéleven en familie- en gezinsleven, het recht op eigendom, het non-discriminatiebeginsel, het beginsel van gelijkheid tussen vrouwen en mannen, de rechten van het kind, van ouderen en van personen met een handicap, en het recht op een eerlijk proces. De verderstrekkende bepalingen in andere rechtshandelingen van de Europese Unie die op een doelgerichtere wijze tegemoetkomen aan de specifieke behoeften van bepaalde categorieën van slachtoffers, zoals slachtoffers van mensenhandel en slachtoffers van seksueel misbruik van kinderen, seksuele uitbuiting en kinderpornografie, worden door deze richtlijn onverlet gelaten.

13.

De eerste EU-strategie inzake de rechten van slachtoffers (2020-2025) (2) erkent dat het voor de meest kwetsbare slachtoffers, zoals slachtoffers met een handicap en oudere slachtoffers, bijzonder moeilijk is de strafprocedure te doorlopen en om te gaan met de nasleep van het strafbare feit;

14.

Uit de verslagen van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad waarin de tenuitvoerlegging van de richtlijn slachtofferrechten (3) en van de richtlijn betreffende het Europees beschermingsbevel (4) wordt beoordeeld, blijkt dat verdere vooruitgang nodig is om het volledige potentieel van deze instrumenten te benutten.

Beschouwingen van de Raad

Algemene beschouwingen

15.

De EU-strategie inzake de rechten van personen met een handicap (2021-2030) behandelt de uiteenlopende uitdagingen van personen met een handicap, met inbegrip van oudere personen met een handicap, en is erop gericht vooruitgang te boeken bij de uitvoering van alle gebieden van het CRPD, zowel op het niveau van de EU als op het niveau van de lidstaten. De strategie bepaalt dat de Commissie met de lidstaten zal samenwerken om het Haags Verdrag van 2000 overeenkomstig het CRPD uit te voeren.

16.

De COVID-19-pandemie treft de hele samenleving, en heeft bijzonder zware gevolgen voor volwassenen die al kwetsbaar waren.

17.

De vergrijzing van de bevolking is een verschijnsel dat aan onze samenleving raakt, en zowel het aantal als het aandeel van oudere mensen neemt in heel Europa toe.

18.

Volgens het verslag over de vergrijzing 2021 van de Europese Commissie van 20 november 2020, zal de totale bevolking van de EU op lange termijn afnemen en zal de leeftijdsopbouw de komende decennia aanzienlijk veranderen. De bevolking van de EU zal naar verwachting afnemen van 447 miljoen mensen in 2019 tot 424 miljoen in 2070, en tijdens die periode zal de bevolking van de lidstaten drastisch vergrijzen gezien de dynamiek op het gebied van vruchtbaarheid, levensverwachting en migratie. De mediane leeftijd zal de komende decennia naar verwachting met vijf jaar stijgen.

19.

Een aanzienlijk aantal volwassenen heeft te maken met beperkingen: Eurostat verwacht dat in 2050 een vijfde van de EU-bevolking een of andere vorm van handicap zal hebben. Veel van deze volwassenen zijn nu al kwetsbaar of zullen dat in de toekomst worden, en door de talrijke belemmeringen waarmee personen met een ernstige geestelijke en/of lichamelijke handicap nog steeds kampen, zijn zij zonder adequate steun niet in staat voor hun eigen belangen op te komen.

20.

Deze situatie heeft gevolgen voor de handelingsbekwaamheid van kwetsbare volwassenen, die moeilijkheden en problemen ondervinden om hun rechten te beschermen, op te komen voor hun belangen en toegang te verkrijgen tot de rechter, zowel in nationale als in grensoverschrijdende situaties. In grensoverschrijdende situaties, zoals die van burgers die in een andere lidstaat wonen dan die van hun nationaliteit, kunnen extra belemmeringen op het gebied van taal, vertegenwoordiging of toegang tot de rechter en tot openbare diensten in het algemeen deze reeds bestaande moeilijkheden nog verergeren.

21.

De conclusies van de Raad betreffende “Toegang tot justitie – de kansen van digitalisering benutten” van 2020 indachtig, waarin wordt ingegaan op de behoeften van kwetsbare volwassenen op het gebied van digitale toegang tot de rechter, moet bijzondere aandacht worden besteed aan de verdere ondersteuning ter verbetering van hun digitale vaardigheden en hun toegang tot informatie teneinde hun rechten te beschermen.

22.

Vrijheid van verkeer en van verblijf van personen in de EU zijn hoekstenen van het EU-burgerschap, en kwetsbaarheid mag geen belemmering vormen om hun rechten ten volle te kunnen uitoefenen.

23.

Bij de gedachtewisseling tijdens hun informele bijeenkomst van 29 januari 2021 hebben de ministers van Justitie gewezen op het belang van het Haags Verdrag van 2000 als instrument om kwetsbare volwassenen beter te beschermen. Ze benadrukten dat een eerste stap moet zijn dat meer lidstaten het verdrag bekrachtigen. Voorts hebben ze de mogelijkheid besproken om het kader op EU-niveau te versterken teneinde het vrij verkeer van beslissingen over de bescherming van kwetsbare volwassenen te vergemakkelijken. Op het gebied van strafrecht hebben de ministers onderstreept dat het bestaande rechtskader beter moet worden uitgevoerd zodat kwetsbare volwassenen hun rechten ten volle kunnen uitoefenen en worden beschermd wanneer ze het slachtoffer zijn van strafbare feiten;

Burgerlijk recht

24.

Momenteel gelden er geen uniforme regels van internationaal privaatrecht op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken ten aanzien van de bescherming van kwetsbare volwassenen in grensoverschrijdende situaties in de EU. Bovendien verschilt de wetgeving van de lidstaten wat betreft bevoegdheid, toepasselijk recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beschermingsmaatregelen. De uiteenlopende regels hieromtrent kunnen voor kwetsbare volwassenen een belemmering vormen om hun recht van vrij verkeer en verblijf in de lidstaat van hun keuze uit te oefenen. Bovendien kan deze situatie verhinderen dat ze op passende wijze beschermd worden bij het beheren van hun vermogen in een grensoverschrijdende context.

25.

Het recht op zelfbeschikking is een grondrecht, en vertegenwoordigingsbevoegdheden op grond waarvan volwassenen van tevoren regelingen hebben getroffen voor hun verzorging en/of vertegenwoordiging, moeten binnen de EU worden geëerbiedigd.

26.

Het Haags Verdrag van 2000 voorziet in de bescherming van volwassenen in een internationale context, die vanwege een stoornis in of ontoereikendheid van hun persoonlijke vermogens niet in staat zijn hun belangen te behartigen. Het verdrag heeft tot doel conflicten tussen de rechtsstelsels van de verdragsluitende partijen te voorkomen op het gebied van bevoegdheid, toepasselijk recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van maatregelen ter bescherming van volwassenen, te waarborgen dat een “vertegenwoordigingsbevoegdheid” rechtskracht heeft in een andere verdragsluitende partij, en een mechanisme voor administratieve samenwerking tussen de partijen in te stellen.

27.

Kwetsbare volwassenen kunnen in een grensoverschrijdende context binnen de EU aanzienlijke moeilijkheden ondervinden, bijvoorbeeld wanneer een besluit tot aanwijzing van een vertegenwoordiger in de ene lidstaat moet worden erkend in een andere lidstaat, of wanneer maatregelen nodig zijn met betrekking tot hun onroerend goed of bankrekeningen in het buitenland, vaak om in hun eigen levensonderhoud te voorzien.

28.

Tijdens de “conferentie op hoog niveau over de bescherming van kwetsbare volwassenen in heel Europa: de weg vooruit” van 30 maart 2021 hebben sommige panelleden benadrukt dat het weliswaar belangrijk is ervaring op te doen met en de resultaten te beoordelen van de uitvoering van het Haags Verdrag van 2000, maar dat de EU ambitieuzer moet zijn en verder moet gaan in de onderlinge aanpassing van regels van internationaal privaatrecht met het oog op een doeltreffende bescherming van kwetsbare volwassenen op grond van het beginsel van wederzijdse erkenning.

Strafrecht

29.

De steeds ruimere uitoefening van het recht van vrij verkeer en van verblijf komt ook tot uiting in een onvermijdelijke toename van het aantal personen die betrokken zijn bij een strafrechtelijke procedure in een andere lidstaat dan die van hun nationaliteit.

30.

Kwetsbare volwassenen die verdachte of beklaagde zijn in een strafrechtelijke procedure kunnen moeilijkheden ondervinden die verhinderen dat zij hun procedurele rechten ten volle kunnen uitoefenen en die hun recht op een eerlijk proces kunnen ondermijnen.

31.

De EU en haar instellingen moeten een antwoord bieden op de problemen en moeilijkheden die Europese burgers ondervinden bij het uitoefenen van hun rechten, met name in grensoverschrijdende situaties, en waarborgen dat alle Europese burgers volledige en effectieve toegang hebben tot de rechter.

32.

Tijdens de “conferentie op hoog niveau over de bescherming van kwetsbare volwassenen in heel Europa: de weg vooruit” van 30 maart 2021 is benadrukt dat er procedurele waarborgen moeten zijn voor kwetsbare personen. Daartoe moeten hun specifieke behoeften worden vastgesteld en erkend en moet daarmee rekening worden gehouden zolang ze betrokken zijn bij een strafrechtelijke procedure. Ook moeten zij steun krijgen zodat verdachten en beklaagden de aard van de procedure en de gevolgen ervan ten volle begrijpen, en effectief deelnemen aan de strafrechtelijke procedure. Tot slot moeten ook personen die kwetsbaar zijn als slachtoffer worden beschermd.

Conclusies

33.

Het voorgaande indachtig, is de Raad van mening dat er verder moet worden gewerkt om de bescherming van kwetsbare volwassenen binnen de EU te versterken, zowel in burgerrechtelijke als in strafrechtelijke zaken.

34.

De Raad roept in dit verband de Commissie en de lidstaten op de volgende maatregelen te nemen, met inachtneming van hun bevoegdheden en het subsidiariteitsbeginsel, en daarbij overlapping van regels te voorkomen:

DE RAAD VRAAGT VAN DE LIDSTATEN HET VOLGENDE:

Burgerlijk recht en strafrecht

waar mogelijk gebruik te maken van beschikbare financieringsmogelijkheden uit de EU-begroting, zoals de herstel- en veerkrachtfaciliteit, het programma Justitie en het CERV-programma, om actief acties te ontwikkelen ter bescherming en bevordering van de rechten van kwetsbare volwassenen, onder meer op het gebied van digitale geletterdheid en vaardigheden;

Burgerlijk recht

voor de lidstaten die reeds partij zijn bij het Haags Verdrag van 2000: meer bekendheid te geven aan het Haags Verdrag van 2000 bij rechtbanken, rechtsbeoefenaars en alle belanghebbenden die betrokken zijn bij de uitvoering van het verdrag, met name door ervaringen uit te wisselen en goede praktijken te ontwikkelen;

voor de lidstaten die bezig zijn met procedures om het Haags Verdrag van 2000 te bekrachtigen: zo spoedig mogelijk deze procedures af te ronden, met name met het oog op de komende speciale commissie inzake dit verdrag, georganiseerd door de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht;

voor alle lidstaten: zo spoedig mogelijk te starten met en/of verder te werken aan intern overleg over een mogelijke toetreding tot het Haags Verdrag van 2000;

er zorg voor te dragen dat de nationale beschermingsmaatregelen voor kwetsbare volwassenen in overeenstemming zijn met het CRPD.

Strafrecht

zorg te dragen voor de correcte en volledige uitvoering van Richtlijn 2010/64/EU, Richtlijn 2012/13/EU, Richtlijn 2013/48/EU, Richtlijn (EU) 2016/343 en Richtlijn (EU) 2016/1919, en beste praktijken uit te wisselen, met name ten aanzien van kwetsbare volwassenen;

te trachten rekening te houden met de aanbeveling van de Commissie van 27 november 2013 betreffende procedurele waarborgen voor kwetsbare personen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure;

zorg te dragen voor de correcte en volledige uitvoering van Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad;

hun beste praktijken betreffende de uitvoering van Richtlijn 2012/29/EU uit te wisselen, met bijzondere aandacht voor het opzetten van geïntegreerde en gerichte gespecialiseerde hulpdiensten ter aanvulling van of als onderdeel van de algemene slachtofferhulpdiensten voor de meest kwetsbare slachtoffers, zoals inclusieve en toegankelijke diensten voor personen met een handicap, overeenkomstig de EU-strategie inzake de rechten van slachtoffers 2020-2025;

het gebruik van grensoverschrijdende beschermingsmechanismen voor slachtoffers binnen de EU te stimuleren, waaronder het Europees beschermingsbevel; (5)

er zorg voor te dragen dat de kwetsbaarheid van volwassenen, of het nu verdachten, beklaagden of slachtoffers betreft, onverwijld wordt vastgesteld en naar behoren wordt beoordeeld zodat zij hun rechten uit hoofde van het EU-recht ten volle kunnen uitoefenen, overeenkomstig het CRPD.

DE RAAD VRAAGT VAN DE COMMISSIE HET VOLGENDE:

Burgerlijk recht

mogelijke maatregelen te beoordelen om andere lidstaten aan te sporen het Haags Verdrag van 2000 zo spoedig mogelijk te bekrachtigen;

grondig onderzoek te verrichten teneinde zorgvuldig te bekijken en te beoordelen hoe de Europese Unie de bescherming van kwetsbare volwassenen in grensoverschrijdende situaties verder kan versterken;

na te gaan of er binnen de Europese Unie een juridisch kader nodig is om het vrij verkeer van gerechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen inzake de bescherming van kwetsbare volwassenen in burgerrechtelijke zaken te vergemakkelijken, met inbegrip van vertegenwoordigingsbevoegdheden, en richtsnoeren inzake medische behandeling te ontwikkelen;

bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in te dienen over de resultaten van het onderzoek, indien nodig vergezeld van wetgevingsvoorstellen;

Strafrecht

te onderzoeken of het nodig is de procedurele waarborgen voor kwetsbare volwassenen die verdachte of beklaagde zijn in strafprocedures over de hele linie te versterken, aan de hand van een studie waarin wordt bekeken hoe de Europese Unie verder werk moet maken van de bescherming van kwetsbare volwassenen, overeenkomstig het CRPD;

zorgvuldig te bekijken of het nodig is uniforme en gemeenschappelijke criteria vast te stellen om kwetsbare volwassenen in strafprocedures te identificeren, rekening houdend met het feit dat hun kwetsbaarheid te wijten kan zijn aan uiteenlopend omstandigheden en dat er niet noodzakelijkerwijs één enkele, gemeenschappelijke oorzaak aan de basis van ligt.

rekening te houden met de specifieke behoeften van kwetsbare volwassenen bij het toezien op en waarborgen van de correcte en volledige uitvoering van bovengenoemde Richtlijn 2010/64/EU, Richtlijn 2012/13/EU, Richtlijn 2013/48/EU, Richtlijn (EU) 2016/343 en Richtlijn (EU) 2016/1919, voor zover in deze richtlijnen de specifieke behoeften van kwetsbare verdachten of beklaagden aan bod komen;

de gerichte en gespecialiseerde bescherming van kwetsbare volwassenen te bevorderen door middel van EU-financieringsmogelijkheden en EU-bewustmakingscampagnes over de rechten van slachtoffers, zoals benadrukt in de EU-strategie inzake de rechten van slachtoffers (2020-2025); bij deze steun en bescherming moet rekening worden gehouden met de intersectionaliteit van slachtofferschap;

rekening te houden met de specifieke behoeften van kwetsbare volwassenen bij het toezien op en waarborgen van de correcte en volledige uitvoering van Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad; en

contacten te onderhouden met de lidstaten om in dit verband horizontale goede praktijken vast te stellen.


(1)  Statustabel beschikbaar op https://www.hcch.net/en/instruments/conventions/status-table/?cid=71

(2)  COM(2020) 258 final van 24 juni 2020.

(3)  Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad (COM(2020) 188 final van 11 mei 2020).

(4)  Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2011/99/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende het Europees beschermingsbevel (COM(2020) 187 final van 11 mei 2020).

(5)  Richtlijn 2011/99/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende het Europees beschermingsbevel.