1.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 34/6


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Vijfde wijziging van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak en wijziging van de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering

(2021/C 34/06)

1.   INLEIDING

1.

Op 19 maart 2020 heeft de Commissie haar mededeling “Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak” (1) (“de tijdelijke kaderregeling”) vastgesteld. Op 3 april 2020 heeft zij een eerste wijziging vastgesteld waardoor er steun kan gaan naar het versnellen van onderzoek naar, het testen en de productie van voor COVID-19 relevante producten, naar het beschermen van banen en naar de verdere ondersteuning van de economie tijdens de huidige crisis (2). Op 8 mei 2020 heeft zij een tweede wijziging vastgesteld om de toegang tot kapitaal en liquiditeit voor door de crisis getroffen ondernemingen verder te vergemakkelijken (3). Op 29 juni 2020 heeft zij een derde wijziging vastgesteld om micro-, kleine en startende ondernemingen verder te ondersteunen en particuliere investeringen te stimuleren (4). Op 13 oktober 2020 heeft zij een vierde wijziging vastgesteld om de tijdelijke kaderregeling te verlengen en steun mogelijk te maken voor de dekking van een deel van de niet-gedekte kosten van door de crisis getroffen ondernemingen (5).

2.

De tijdelijke kaderregeling wil zorgen voor een passend evenwicht tussen de positieve effecten van de betrokken steunmaatregelen voor het helpen van ondernemingen en mogelijke negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt. Een gerichte en evenredige toepassing van het EU-staatssteuntoezicht biedt de garantie dat nationale maatregelen de tijdens de COVID-19-uitbraak getroffen ondernemingen doeltreffend ondersteunen en dat tegelijk buitensporige verstoringen van de interne markt beperkt blijven, de integriteit van de interne markt in stand wordt gehouden en een gelijk speelveld verzekerd blijft. Een en ander zal helpen om de economische activiteit tijdens de COVID-19-uitbraak gaande te houden en zal de economie een goede springplank bieden om de crisis te boven te komen, zonder dat het belang uit het oog wordt verloren om de groene en digitale transitie tot stand te brengen, in overeenstemming met het EU-recht en de doelstellingen van de Unie.

3.

Deze mededeling heeft als doel de in de tijdelijke kaderregeling vervatte maatregelen te verlengen tot en met 31 december 2021; de steunplafonds van bepaalde maatregelen aan te passen om de aanhoudende economische gevolgen van de huidige crisis aan te pakken; en de voorwaarden te verduidelijken en te wijzigen voor bepaalde tijdelijke staatssteunmaatregelen die de Commissie, in het licht van de COVID-19-uitbraak, als verenigbaar uit hoofde van artikel 107, lid 3, onder b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) beschouwt. Deze mededeling heeft ook als doel de lijst van landen met verhandelbare risico’s te wijzigen die is opgenomen in de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering (“de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering”) (6).

4.

Ten eerste herinnert de Commissie eraan dat de tijdelijke kaderregeling op 30 juni 2021 zou aflopen, behalve punt 3.11, dat op 30 september 2021 zou aflopen. De tijdelijke kaderregeling bepaalde ook dat de Commissie die kaderregeling vóór 30 juni 2021 zou herzien op basis van belangrijke overwegingen op economisch gebied of op het gebied van het mededingingsbeleid.

5.

In die context heeft de Commissie beoordeeld of steun op grond van de tijdelijke kaderregeling nodig blijft, om te kunnen beslissen of de tijdelijke kaderregeling na 30 juni 2021 moet blijven lopen. De Commissie heeft met name de volgende factoren in aanmerking genomen: enerzijds de ontwikkeling van de economische situatie in de uitzonderlijke omstandigheden die door de COVID-19-uitbraak zijn ontstaan; anderzijds de geschiktheid van de tijdelijke kaderregeling als instrument om ervoor te zorgen dat nationale steunmaatregelen de tijdens de uitbraak getroffen ondernemingen doeltreffend helpen en dat tegelijkertijd buitensporige verstoringen van de interne markt beperkt blijven en een gelijk speelveld verzekerd blijft.

6.

Volgens de economische najaarsprognose 2020 (7) kan worden verwacht dat de invoering van nieuwe en/of de verstrenging van bestaande beperkende maatregelen om het virus in te dammen (“tweede golf”) de economische bedrijvigheid zal vertragen en vele kleine ondernemingen in de zwaarst getroffen sectoren zal bedreigen. Het bbp van de EU zou volgens de verwachtingen in 2020 met ongeveer 7,5 % krimpen waarna het in 2021 opnieuw zou stijgen met 4 %, hetgeen minder is dan aanvankelijk was voorspeld, en met 3 % in 2022. Dit betekent dat het verwachte herstel is onderbroken, aangezien de output in de Europese economie in 2022 nauwelijks zou terugkeren naar het niveau van vóór de pandemie.

7.

De lidstaten hebben veel gebruikgemaakt van de mogelijkheden van de tijdelijke kaderregeling als instrument om de economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak aan te pakken. Op 7 december 2020 heeft de Commissie de lidstaten een vragenlijst toegezonden over het effect en de doeltreffendheid van de tijdelijke kaderregeling. Uit door de Commissie verzamelde gegevens blijkt dat het een nuttig aanvullend instrument is om de economie tijdens de crisis te ondersteunen.

8.

Aangezien de tijdelijke kaderregeling als instrument om de economische gevolgen van de uitbraak aan te pakken haar nut heeft bewezen, is de Commissie van oordeel dat een beperkte verlenging van de in de tijdelijke kaderregeling vastgestelde maatregelen tot en met 31 december 2021 passend is om ervoor te zorgen dat nationale steunmaatregelen de tijdens de uitbraak getroffen ondernemingen doeltreffend helpen, maar ook dat de integriteit van de interne markt gehandhaafd blijft en een gelijk speelveld verzekerd wordt. Met het oog op de rechtszekerheid zal de Commissie vóór 31 december 2021 beoordelen of de tijdelijke kaderregeling verder moet worden verlengd en/of moet worden aangepast.

9.

Ten tweede is de Commissie van mening, rekening houdend met de aanhoudende gevolgen van de COVID-19-uitbraak en de tijd die verlopen is sinds de vaststelling van de tijdelijke kaderregeling, dat de steunplafonds die in de punten 3.1 en 3.12 van die kaderregeling zijn vastgesteld, moeten worden verhoogd. Dit wordt bevestigd door de gegevens die de lidstaten hebben verstrekt in respons op de vragenlijst van de Commissie over de toepassing van de tijdelijke kaderregeling. Daaruit blijkt dat de respectieve plafonds ten aanzien van een aantal ondernemingen die actief zijn in bepaalde sectoren, zijn opgebruikt of bijna zijn opgebruikt, of dat zij ontoereikend blijken om de gevolgen aan te pakken die zich voordoen door de maatregelen van de lidstaten om de tweede golf van de uitbraak in te dammen.

10.

Ten derde is de Commissie van oordeel dat, om de lidstaten ertoe aan te zetten in eerste instantie voor terugbetaalbare vormen van steun te kiezen, moet worden voorzien in de mogelijkheid om, na aanmelding van deze mogelijkheid bij de Commissie vóór het verstrijken van de tijdelijke kaderregeling, overeenkomstig die kaderregeling toegekende terugbetaalbare vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties en leningen, om te zetten in andere vormen van steun zoals subsidies. Die omzetting moet, met inachtneming van de in punt 3.1 gestelde voorwaarden, uiterlijk tegen 31 december 2022 plaatsvinden. De Commissie verzoekt de lidstaten te voorzien in deze omzetting op basis van transparante en niet-discriminerende voorwaarden. Voorts kunnen de lidstaten, na aanmelding daarvan vóór het aflopen van de tijdelijke kaderregeling, bepaalde vormen van steun die op grond van die kaderregeling is toegekend, omzetten mits de in de desbetreffende punten van die kaderregeling gestelde voorwaarden in acht zijn genomen.

11.

Ten vierde is uit de toepassing van de tijdelijke kaderregeling gebleken dat met betrekking tot andere onderdelen van die kaderregeling, met name in punt 1.3, punt 3.1, punt 3.2, punt 3.3, punt 3.10, punt 3.12 en punt 4, aanvullende verduidelijkingen en wijzigingen moeten worden aangebracht.

12.

Gelet op het voorgaande kunnen de lidstaten overwegen bestaande steunmaatregelen die op grond van de tijdelijke kaderregeling door de Commissie zijn goedgekeurd, te wijzigen om de toepassingstermijn ervan tot en met 31 december 2021 te verlengen. De lidstaten kunnen ook overwegen de begroting voor bestaande maatregelen te verhogen of andere wijzigingen aan te brengen om die maatregelen in overeenstemming te brengen met het tijdelijke steunkader, zoals gewijzigd bij deze mededeling. Lidstaten die dit voornemens zijn, wordt verzocht een lijst mee te delen van alle bestaande steunmaatregelen waarvoor zij een wijziging overwegen, samen met de nodige informatie die in de bijlage bij deze mededeling is bepaald. Op die manier kan de Commissie één besluit over de lijst met aangemelde maatregelen vaststellen.

13.

Tot slot voorziet deze mededeling in wijziging van de lijst van landen met verhandelbare risico’s in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering, alsook in wijziging van de desbetreffende bepalingen van de tijdelijke kaderregeling met betrekking tot kortlopende exportkredietverzekering.

14.

In de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering is bepaald dat verhandelbare risico’s niet mogen worden gedekt door exportkredietverzekeringen met steun van lidstaten. In maart 2020 stelde de Commissie vast dat er als gevolg van de COVID-19-uitbraak een gebrek was aan voldoende particuliere verzekeringscapaciteit voor kortlopende exportkredieten in het algemeen, zodat zij besloot alle commerciële en politieke risico’s die verbonden zijn aan de uitvoer naar de in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering opgenomen landen, tijdelijk als onverhandelbaar te beschouwen tot en met 31 december 2020 (8). Bij mededeling van 13 oktober 2020 heeft de Commissie die tijdelijke uitzondering verlengd tot en met 30 juni 2021.

15.

Gezien de aanhoudende moeilijkheden als gevolg van de COVID-19-uitbraak heeft de Commissie overeenkomstig de punten 35 en 36 van de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering een openbare raadpleging gehouden om de beschikbaarheid van kortlopende exportkredietverzekeringen te beoordelen, teneinde te bepalen of de schrapping van alle landen van de lijst van landen met verhandelbare risico’s in de bijlage bij de mededeling over exportkredietverzekering op grond van de huidige marktsituatie kan worden verlengd tot na 30 juni 2021. De Commissie heeft een aanzienlijk aantal antwoorden ontvangen van lidstaten, particuliere verzekeraars, exporteurs en brancheorganisaties, waaruit blijkt dat de particuliere kredietverzekeringscapaciteit voor uitvoer in het algemeen nog steeds snel krimpt. De meeste publieke verzekeraars registreerden een aanzienlijke stijging van het aantal aanvragen van een kredietverzekeringspolis voor de uitvoer naar landen met verhandelbare risico’s. De meerderheid van de respondenten verwacht dat de verzekeringsdekking schaars blijft, wat impliceert dat de beschikbaarheid van particuliere verzekering voor die landen in 2021 naar verwachting ontoereikend zal zijn.

16.

Rekening houdend met de resultaten van de openbare raadpleging en met de mondiale tekenen van de aanhoudende ontwrichtende gevolgen van COVID-19 voor de economie van de Unie als geheel, is de Commissie van mening dat er nog steeds een algemeen gebrek is aan voldoende particuliere capaciteit om alle economisch verantwoorde risico’s te dekken voor de uitvoer naar landen die zijn opgenomen op de lijst van landen met verhandelbare risico’s in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering. In die omstandigheden zal de Commissie alle commerciële en politieke risico’s die verbonden zijn aan de uitvoer naar de landen die zijn opgenomen in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering, tijdelijk als onverhandelbaar beschouwen tot en met 31 december 2021, in overeenstemming met de duur van de tijdelijke kaderregeling. Overeenkomstig punt 36 van de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering zal de Commissie voordat de tijdelijke uitzondering verstrijkt, nagaan of deze moet worden verlengd.

2.   WIJZIGINGEN VAN DE TIJDELIJKE KADERREGELING

17.

De volgende wijzigingen van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak worden van kracht vanaf 28 januari 2021.

18.

Punt 15 bis wordt vervangen door:

“15 bis.

Steun op grond van artikel 107, lid 2, onder b), VWEU moet echter schade compenseren die rechtstreeks het gevolg is van de COVID-19-uitbraak, zoals schade die rechtstreeks is veroorzaakt door beperkende maatregelen waardoor de begunstigde de jure of de facto is verhinderd zijn economische activiteit of een specifiek en afscheidbaar gedeelte daarvan uit te oefenen (*1).

Dergelijke maatregelen kunnen maatregelen omvatten die de volledige stopzetting van een economische activiteit vereisen (bv. sluiting van drankgelegenheden, restaurants of niet-essentiële winkels) of de stopzetting daarvan in bepaalde gebieden (bv. beperkingen op vluchten of ander vervoer van of naar bepaalde punten van herkomst of bestemming (*2)). De uitsluiting van bepaalde zeer specifieke categorieën klanten (bv. vrijetijdsreizigers wat hotels betreft, schooluitstappen in het geval van speciale verblijfsaccommodatie voor jongeren) maakt ook deel uit van maatregelen waarin een direct verband wordt gelegd tussen de uitzonderlijke gebeurtenis en de schade die het gevolg is van de uitsluiting van die categorieën klanten. Beperkende maatregelen die tot het toekennen van een vergoeding op grond van artikel 107, lid 2, onder b), VWEU kunnen leiden, kunnen ook maatregelen omvatten waarmee voor specifieke sectoren of activiteiten (bv. amusement, handelsbeurzen, sportevenementen) een maximumaantal aanwezigen wordt opgelegd dat aantoonbaar en wezenlijk lager ligt dan de aantallen die in die specifieke context zouden worden opgelegd door algemeen geldende regels inzake sociale afstand of regels inzake bezetting van handelsruimten (bv. omdat het niet voldoende zeker is dat er protocollen kunnen worden opgesteld en met succes kunnen worden toegepast om de naleving van de algemeen toepasselijke maatregelen in die context te verzekeren). Deze plafonds voor het maximumaantal aanwezigen kunnen de facto neerkomen op een restrictieve maatregel indien de beperkingen op de economische activiteit de stopzetting van alle of van een voldoende groot gedeelte van de betrokken activiteit meebrengen (*3).

Andere restrictieve maatregelen (bv. algemene maatregelen inzake sociale afstand of algemene sanitaire beperkingen, waaronder maatregelen die deze algemene verplichtingen gewoon omzetten in voorwaarden die specifiek gelden voor de kenmerken van bepaalde sectoren of soorten locaties) zouden daarentegen niet lijken te voldoen aan de vereisten van artikel 107, lid 2, onder b), VWEU. In dezelfde zin moeten andere soorten steun waarmee meer in het algemeen de economische neergang ten gevolge van de COVID-19-uitbraak wordt aangepakt, worden beoordeeld op basis van de andere verenigbaarheidsgrond die in artikel 107, lid 3, onder b), VWEU wordt bepaald, en dus in beginsel op grond van deze tijdelijke kaderregeling.

(*1)  Een indicatieve, niet-exhaustieve lijst van besluiten van de Commissie betreffende op grond van artikel 107, lid 2, onder b), VWEU, goedgekeurde steunmaatregelen is beschikbaar op https://ec.europa.eu/competition/state_aid/what_is_new/covid_19.html"

(*2)  Zie bijvoorbeeld het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 95/93 voor wat betreft de tijdelijke ontheffing van de regels voor slotgebruik op communautaire luchthavens als gevolg van de COVID-19-pandemie, COM/2020/818 final."

(*3)  Deze beoordeling kan worden gekwalificeerd wanneer de onderneming de wettelijke verplichting heeft de betrokken diensten of goederen te blijven leveren.”."

19.

Het volgende punt 15 ter wordt ingevoegd:

“15 ter.

Artikel 107, lid 2, onder b), VWEU vereist ook dat er geen sprake is van overcompensatie. Alleen de schade die rechtstreeks uit de beperkende maatregelen voortvloeit, kan worden vergoed en deze moet op rigoureuze wijze worden gekwantificeerd. Daarom is het belangrijk aan te tonen dat de steun alleen de rechtstreeks door de maatregel veroorzaakte schade vergoedt tot aan het winstniveau dat de begunstigde zonder het bestaan van de maatregel op geloofwaardige wijze had kunnen genereren voor het gedeelte van zijn activiteit dat aan een beperking wordt onderworpen. Aangezien de crisis blijft aanhouden, kunnen de economische gevolgen van de dalende vraag of de dalende publieksaanwezigheid, of de gevolgen die te wijten zijn aan de grotere terughoudendheid van klanten om samen te komen op openbare plaatsen, in vervoermiddelen of op andere locaties, of voortvloeien uit algemeen toepasselijke beperkingen op de capaciteit, maatregelen op het gebied van sociale afstand, enz., niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de aan de beperkende maatregel toe te schrijven schade die op grond van artikel 107, lid 2, onder b), VWEU kan worden vergoed.”.

20.

In punt 22 wordt punt a) vervangen door:

“a.

de totale steun bedraagt niet meer dan 1,8 miljoen EUR per onderneming (*4). De steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen en eigen vermogen, mits de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen onder het totale plafond van 1,8 miljoen EUR per onderneming blijft; alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;

(*4)  Steun die wordt verleend op grond van in het kader van dit punt goedgekeurde regelingen die vóór 31 december 2021 wordt terugbetaald, wordt niet in aanmerking genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond wordt overschreden.”."

21.

In punt 22 wordt punt d) vervangen door:

“d.

de steun wordt uiterlijk op 31 december 2021 verleend (*5);

(*5)  Indien de steun in de vorm van een belastingvoordeel wordt toegekend, moet de belastingverplichting waarvoor dat voordeel wordt toegekend, uiterlijk 31 december 2021 zijn ontstaan.”."

22.

In punt 22 wordt punt e) vervangen door:

“e.

steun aan ondernemingen die zich toeleggen op de verwerking en de afzet van landbouwproducten (*6), wordt afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat deze steun niet geheel of ten dele aan primaire producenten wordt doorgegeven en niet wordt vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van de producten die de betrokken ondernemingen in de handel brengen of bij de primaire producenten aankopen, tenzij in laatstgenoemd geval de producten niet op de markt werden gebracht of door de betrokken ondernemingen werden gebruikt voor niet-voedingsdoeleinden zoals distillatie, methanisering of compostering.

(*6)  Zoals gedefinieerd in artikel 2, punten 6 en 7, van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1).”."

23.

In punt 23 wordt punt a) vervangen door:

“a.

de totale steun bedraagt niet meer dan 270 000 EUR per onderneming die actief is in de visserij- en aquacultuursector (*7) of 225 000 EUR per onderneming die actief is in de primaire productie van landbouwproducten (*8)  (*9); de steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen en eigen vermogen, mits de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen niet meer bedraagt dan het totale plafond van 270 000 EUR of 225 000 EUR per onderneming; alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;

(*7)  Zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 190 van 28.6.2014, blz. 45)."

(*8)  Zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 5, van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1)."

(*9)  Steun verleend op grond van in het kader van dit punt goedgekeurde regelingen die vóór 31 december 2021 wordt terugbetaald, wordt niet in aanmerking genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden.”."

24.

Punt 23 bis wordt vervangen door:

“23 bis.

Indien een onderneming actief is in verschillende sectoren waarvoor verschillende maximumbedragen gelden overeenkomstig punt 22, onder a), en punt 23, onder a), moet de betrokken lidstaat er met passende middelen, zoals een boekhoudkundige scheiding, voor zorgen dat voor elk van die activiteiten het desbetreffende plafond in acht wordt genomen en dat het totale maximumbedrag van 1,8 miljoen EUR per onderneming niet wordt overschreden. Indien een onderneming actief is in de sectoren die onder punt 23, onder a), vallen, mag het totale maximumbedrag van 270 000 EUR per onderneming niet worden overschreden.”.

25.

Het volgende punt 23 ter wordt ingevoegd:

“23 ter.

Maatregelen die op grond van deze mededeling worden verleend in de vorm van terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen of andere terugbetaalbare instrumenten, kunnen worden omgezet in andere vormen van steun zoals subsidies, op voorwaarde dat de omzetting uiterlijk op 31 december 2022 plaatsvindt en de in dit punt gestelde voorwaarden in acht worden genomen.”.

26.

Punt 24 wordt vervangen door:

“24.

Om ondernemingen die plotseling met een tekort kampen, te verzekeren van toegang tot liquiditeit, kan het onder de huidige omstandigheden een passende, nodige en gerichte oplossing zijn voor een beperkte periode en een beperkte leensom overheidsgaranties op leningen (*10) toe te kennen.

(*10)  Voor de toepassing van dit punt omvat de term “overheidsgaranties op leningen” ook garanties op bepaalde factoringproducten, namelijk garanties op recourse factoring en reverse factoring waarbij de factor een regresrecht heeft op de factoree. In aanmerking komende reverse-factoringproducten moeten beperkt blijven tot producten die alleen worden gebruikt nadat de verkoper zijn deel van de transactie reeds heeft geleverd, d.w.z. het product of de dienst is geleverd.”."

27.

In punt 25 wordt punt c) vervangen door:

“c.

de garantie wordt uiterlijk 31 december 2021 toegekend;”.

28.

In punt 25 wordt de aanhef van punt d) vervangen door:

“d.

voor leningen met een looptijd tot na 31 december 2021 mag het totale bedrag van leningen per begunstigde niet meer bedragen dan:”.

29.

In punt 25 wordt punt e) vervangen door:

“e.

voor leningen met een looptijd tot 31 december 2021 mag het bedrag van de hoofdsom van de lening hoger zijn dan vermeld in punt 25, onder d), indien de lidstaat de Commissie daarvoor een passende motivering geeft en mits de evenredigheid van de steun gewaarborgd blijft en door de lidstaat aan de Commissie wordt aangetoond;”.

30.

Het volgende punt 25 bis wordt ingevoegd:

“25 bis.

Garanties op nieuw uitgegeven schuldinstrumenten die bij insolventieprocedures achtergesteld zijn ten opzichte van gewone senior crediteuren, kunnen worden toegekend met garantiepremies die ten minste gelijk zijn aan de in de tabel van punt 25, onder a), vermelde garantiepremies vermeerderd met 200 basispunten voor grote ondernemingen en met 150 basispunten voor kmo’s. De alternatieve mogelijkheid van punt 25, onder b), is voor die garanties op schuldinstrumenten van toepassing. Ook punt 25, onder c), punt 25, onder f), i) en iii), punt 25, onder g), punt 25, onder h), en punt 25, onder h bis), moeten in acht worden genomen (*11). Het bedrag van de gegarandeerde achtergestelde schuld mag de beide volgende plafonds niet overschrijden (*12):

i.

twee derde van de jaarlijkse loonsom van de begunstigde voor grote ondernemingen en de jaarlijkse loonsom van de begunstigde voor kmo’s, als bepaald in punt 25, onder d), i), en

ii.

8,4 % van de totale omzet van de begunstigde over 2019 voor grote ondernemingen en 12,5 % van de totale omzet van de begunstigde over 2019 voor kmo’s.

(*11)  Voor alle duidelijkheid betekent het weglaten van punt 25, onder f), ii), dat garanties voor eerste verliezen op schuldinstrumenten, die in het geval van insolventieprocedures achtergesteld zijn ten opzichte van gewone senior crediteuren, niet onder dit punt vallen."

(*12)  Indien couponbetalingen worden gekapitaliseerd, moet daarmee rekening worden gehouden bij het bepalen van deze plafonds, op voorwaarde dat die kapitalisatie bij de aanmelding van de maatregel gepland was of te voorzien viel. Ook alle andere staatssteun die in de vorm van achtergestelde schuld wordt toegekend in het kader van de COVID-19-uitbraak, zelfs buiten het kader van deze mededeling, moet in die berekening worden meegeteld. Achtergestelde schuld die met inachtneming van punt 3.1 van deze mededeling is toegekend, telt voor die plafonds evenwel niet mee.”."

31.

In punt 27 wordt punt a) vervangen door:

“a.

de leningen mogen worden toegekend tegen een verlaagde rentevoet die ten minste gelijk is aan het basispercentage (eenjaars IBOR of gelijkwaardig, zoals gepubliceerd door de Commissie (*13)) dat beschikbaar is hetzij op 1 januari 2020 hetzij op het moment van de aanmelding, vermeerderd met de in de onderstaande tabel vermelde kredietrisico-opslagen (*14):

Soort begunstigde

Kredietrisico-opslag voor het 1e jaar

Kredietrisico-opslag voor het 2e-3e jaar

Kredietrisico-opslag voor het 4e-6e jaar

Kmo’s

25 basispunten

50 basispunten

100 basispunten

Grote ondernemingen

50 basispunten

100 basispunten

200 basispunten

(*13)  Basispercentages berekend overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6) en gepubliceerd op de website van DG Concurrentie op https://ec.europa.eu/competition/state_aid/legislation/reference_rates.html"

(*14)  De minimale all-in rentevoet (basispercentage vermeerderd met de kredietrisico-opslagen) voor kmo’s en grote ondernemingen moet ten minste 10 basispunten per jaar bedragen.”."

32.

In punt 27 wordt punt c) vervangen door:

“c.

de leningsovereenkomsten worden uiterlijk 31 december 2021 ondertekend en zijn beperkt tot maximaal zes jaar, tenzij de looptijd overeenkomstig punt 27, onder b), gemoduleerd wordt;”.

33.

In punt 27 wordt de aanhef van punt d) vervangen door:

“d.

voor leningen met een looptijd tot na 31 december 2021 mag het totale bedrag van de leningen per begunstigde niet meer bedragen dan:”.

34.

In punt 27 wordt punt e) vervangen door:

“e.

voor leningen met een looptijd tot 31 december 2021 mag het bedrag van de hoofdsom van de lening hoger zijn dan vermeld in punt 27, onder d), indien de lidstaat de Commissie daarvoor een passende motivering geeft en mits de evenredigheid van de steun gewaarborgd blijft en door de lidstaat aan de Commissie wordt aangetoond;”.

35.

Punt 27 bis wordt vervangen door:

“27 bis.

Schuldinstrumenten die bij insolventieprocedures achtergesteld zijn ten opzichte van gewone senior crediteuren, kunnen worden toegekend tegen verlaagde rentevoeten, die ten minste gelijk zijn aan het basispercentage en de in de tabel in punt 27, onder a), vermelde kredietrisico-opslagen vermeerderd met 200 basispunten voor grote ondernemingen en met 150 basispunten voor kmo’s. De alternatieve mogelijkheid van punt 27, onder b), is voor die schuldinstrumenten van toepassing. Ook punt 27, onder c), punt 27, onder f), punt 27, onder g), en punt 27, onder g bis), moeten in acht worden genomen. Indien het bedrag aan achtergestelde schuld de beide volgende plafonds overschrijdt (*15), wordt de verenigbaarheid van het instrument met de interne markt in overeenstemming met punt 3.11 bepaald:

i.

twee derde van de jaarlijkse loonsom van de begunstigde voor grote ondernemingen en de jaarlijkse loonsom van de begunstigde voor kmo’s, als bepaald in punt 27, onder d), i), en

ii.

8,4 % van de totale omzet van de begunstigde over 2019 voor grote ondernemingen en 12,5 % van de totale omzet van de begunstigde over 2019 voor kmo’s.

(*15)  Indien couponbetalingen worden gekapitaliseerd, moet daarmee rekening worden gehouden bij het bepalen van deze plafonds, op voorwaarde dat die kapitalisatie bij de aanmelding van de maatregel gepland was of te voorzien viel. Ook alle andere staatssteun die in de vorm van achtergestelde schuld wordt toegekend in het kader van de COVID-19-uitbraak, zelfs buiten het kader van deze mededeling, moet in die berekening worden meegeteld. Achtergestelde schuld die met inachtneming van punt 3.1 van deze mededeling is toegekend, telt voor die plafonds evenwel niet mee.”."

36.

Punt 33 wordt vervangen door:

“33.

In die context beschouwt de Commissie alle commerciële en politieke risico’s die verbonden zijn aan de uitvoer naar de landen die zijn opgenomen in de bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering, tijdelijk als onverhandelbaar tot en met 31 december 2021.”.

37.

In punt 35 wordt punt a) vervangen door:

“a.

de steun wordt uiterlijk 31 december 2021 toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen;”.

38.

In punt 37 wordt punt b) vervangen door:

“b.

de steun wordt uiterlijk 31 december 2021 toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen;”.

39.

In punt 39 wordt punt b) vervangen door:

“b.

de steun wordt uiterlijk 31 december 2021 toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen;”.

40.

Punt 41 wordt vervangen door:

“41.

De Commissie zal op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU steunregelingen als verenigbaar met de interne markt beschouwen die bestaan in tijdelijk betalingsuitstel voor belastingen of sociale premies dat geldt voor ondernemingen (met inbegrip van zelfstandigen) die bijzonder worden getroffen door de uitbraak van COVID-19, bijvoorbeeld in specifieke sectoren, regio’s of voor ondernemingen van een bepaalde omvang. Dit geldt ook voor maatregelen ten aanzien van fiscale en socialezekerheidsverplichtingen die de liquiditeitskrapte moeten verlichten waarmee de begunstigden worden geconfronteerd, met inbegrip van, doch niet beperkt tot, uitstel voor in tranches verschuldigde betalingen, gemakkelijkere toegang tot betalingsregelingen voor belastingschulden en de toekenning van rentevrije perioden, opschorting van invordering van belastingschulden, en versnelde belastingteruggave. De steun moet worden toegekend vóór 31 december 2021 en de einddatum voor het uitstel mag niet later dan 31 december 2022 zijn.”.

41.

In punt 43 wordt punt c) vervangen door:

“c.

de individuele steunverleningen van de loonsubsidieregelingen worden uiterlijk 31 december 2021 toegekend, ten behoeve van werknemers die anders zouden worden ontslagen als gevolg van de opschorting of inkrimping van bedrijfsactiviteiten door de uitbraak van COVID-19 (of ten behoeve van zelfstandigen wier bedrijfsactiviteiten negatieve effecten ondervinden van de COVID-19-uitbraak), en op voorwaarde dat de in aanmerking komende personeelsleden gedurende de volledige periode waarvoor de steun wordt toegekend, ononderbroken in dienst blijven (of op voorwaarde dat de desbetreffende bedrijfsactiviteit van de zelfstandige wordt gehandhaafd gedurende de volledige periode waarvoor de steun wordt toegekend);”.

42.

In punt 43 wordt punt d) vervangen door:

“d.

de maandelijkse loonsubsidie mag maximaal 80 % van het brutomaandloon (inclusief de sociale premies van werkgevers) van de in aanmerking komende personeelsleden bedragen (of 80 % van het gemiddelde met loon gelijkwaardige inkomen van de zelfstandige). De lidstaten mogen, met name ten behoeve van categorieën met een laag loon, ook alternatieve berekeningsmethoden voor de steunintensiteit aanmelden, zoals het gebruik van het nationale gemiddelde loon, het minimumloon of de maandelijkse brutoloonkosten van de betrokken werknemers (of het gemiddelde met loon gelijkwaardige inkomen van de zelfstandige) vóór de COVID-19-uitbraak, op voorwaarde dat de steun evenredig blijft;”.

43.

Punt 48 wordt vervangen door:

“48.

De COVID-19-herkapitalisatiemaatregelen mogen niet later worden toegekend dan 31 december 2021.”.

44.

In punt 87 wordt punt a) vervangen door:

„a.

de steun wordt uiterlijk 31 december 2021 verleend en dekt niet-gedekte vaste kosten die in de periode tussen 1 maart 2020 en 31 december 2021 zijn gemaakt, met inbegrip van dergelijke kosten die in een deel van die periode (“subsidiabele periode”) zijn gemaakt;”.

45.

In punt 87 wordt punt d) vervangen door:

“d.

de totale steun bedraagt niet meer dan 10 miljoen EUR per onderneming. De steun mag worden toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, belastingvoordelen en betalingsregelingen of andere vormen van steun, zoals terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen en eigen vermogen, mits de totale nominale waarde van dergelijke maatregelen onder het totale plafond van 10 miljoen EUR per onderneming blijft; alle gebruikte bedragen moeten brutobedragen zijn, d.w.z. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;”.

46.

Punt 88 wordt vervangen door:

“88.

Behalve over de op grond van de punten 3.9, 3.10 en 3.11 toegekende steun moeten de lidstaten de nodige informatie over elke in het kader van deze mededeling toegekende individuele steunmaatregel boven 100 000 EUR (*16), en boven 10 000 EUR (*17) in de sectoren primaire landbouw en visserij, binnen twaalf maanden na de toekenning ervan bekendmaken op de uitgebreide staatssteunwebsite of via het IT-instrument van de Commissie (*18). De lidstaten moeten relevante informatie (*19) over elke op grond van punt 3.11 toegekende individuele herkapitalisatie binnen drie maanden vanaf het moment van de herkapitalisatie bekendmaken op de uitgebreide staatssteunwebsite of via het IT-instrument van de Commissie. De nominale waarde van de herkapitalisatie moet per begunstigde worden opgenomen.

(*16)  Hiermee wordt de informatie bedoeld die wordt gevraagd in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 en in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie. Voor terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen, achtergestelde leningen en andere vormen van steun moet de nominale waarde van het onderliggende instrument per begunstigde worden opgegeven. Voor belastingvoordelen en betalingsregelingen mag het steunbedrag van de individuele steunmaatregel binnen bandbreedtes worden gegeven."

(*17)  Hiermee wordt de informatie bedoeld die wordt gevraagd in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie en in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014. Voor terugbetaalbare voorschotten, garanties, leningen, achtergestelde leningen en andere vormen van steun moet de nominale waarde van het onderliggende instrument per begunstigde worden opgegeven. Voor belastingvoordelen en betalingsregelingen mag het steunbedrag van de individuele steunmaatregel binnen bandbreedtes worden gegeven."

(*18)  De publieke zoekpagina “State Aid Transparency” geeft toegang tot gegevens over individuele steunverleningen die lidstaten hebben verstrekt om te voldoen aan de Europese eisen inzake transparantie over staatssteun. Deze zijn te vinden op: https://webgate.ec.europa.eu/competition/transparency/public?lang=nl"

(*19)  Hiermee wordt de informatie bedoeld die wordt gevraagd in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie en in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014.”."

47.

Punt 90 wordt vervangen door:

“90.

Uiterlijk op 31 december 2021 moeten de lidstaten aan de Commissie verslag uitbrengen over de maatregelen die zijn ingevoerd op basis van de op grond van deze mededeling goedgekeurde regelingen.”.

48.

Punt 93 wordt vervangen door:

“93.

De Commissie past deze mededeling toe met ingang van 19 maart 2020, gelet op de economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak, die onmiddellijke actie vereisten. Deze mededeling wordt gerechtvaardigd door de huidige uitzonderlijke omstandigheden en zal niet worden toegepast na 31 december 2021. De Commissie zal alle punten van deze mededeling vóór 31 december 2021 herzien op basis van belangrijke overwegingen inzake mededinging of op economisch gebied. Waar nuttig kan de Commissie ook de door haar gevolgde benadering van bepaalde vraagstukken verder verduidelijken.”.

3.   Wijziging van de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering

49.

De volgende wijziging van de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering zal gelden tot en met 31 december 2021:

De bijlage bij de mededeling over kortlopende exportkredietverzekering wordt vervangen door:

Lijst van landen met verhandelbare risico’s

De Commissie beschouwt alle commerciële en politieke risico’s die verbonden zijn aan de uitvoer naar de onderstaande landen tot en met 31 december 2021 tijdelijk als onverhandelbaar.

België

Cyprus

Slowakije

Bulgarije

Letland

Finland

Tsjechië

Litouwen

Zweden

Denemarken

Luxemburg

Australië

Duitsland

Hongarije

Canada

Estland

Malta

IJsland

Ierland

Nederland

Japan

Griekenland

Oostenrijk

Nieuw-Zeeland

Spanje

Polen

Noorwegen

Frankrijk

Portugal

Zwitserland

Kroatië

Roemenië

Verenigd Koninkrijk

Italië

Slovenië

Verenigde Staten van Amerika”.


(1)  Mededeling van de Commissie van 19 maart 2020, C(2020)1863 (PB C 91 I van 20.3.2020, blz. 1).

(2)  Mededeling van de Commissie van 3 april 2020, C(2020) 2215 (PB C 112 I van 4.4.2020, blz. 1).

(3)  Mededeling van de Commissie van 8 mei 2020, C(2020) 3156 (PB C 164 van 13.5.2020, blz. 3).

(4)  Mededeling van de Commissie van 29 juni 2020, C(2020) 4509 (PB C 218 van 2.7.2020, blz. 3).

(5)  Mededeling van de Commissie van 13 oktober 2020, C(2020) 7127 (PB C 340 I van 13.10.2020, blz. 1).

(6)  PB C 392 van 19.12.2012, blz. 1.

(7)  Europese Commissie, Economische en financiële zaken: Najaarsprognose 2020 (tussentijds) (november 2020).

(8)  Mededeling van de Commissie tot wijziging van de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering (PB C 101 I van 28.3.2020, blz. 1).


BIJLAGE

Informatie die moet worden verstrekt in de lijst van bestaande steunmaatregelen die zijn goedgekeurd krachtens de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak, waarvoor een verlenging van de toepassingsperiode, een verhoging van de begroting en/of andere wijzigingen om die maatregelen in overeenstemming te brengen met de tijdelijke kaderregeling, als gewijzigd bij deze mededeling, bij de Commissie is aangemeld

De lidstaten wordt verzocht hun wijzigingen te bundelen met behulp van deze lijst in de groepsaanmelding, indien van toepassing.

Lijst van bestaande maatregelen en voorgenomen wijziging

Staatssteunnummer van de goedgekeurde maatregel  (1)

Titel

Aangemelde wijziging (eventueel onder te verdelen in wijzigingen 1, 2, 3 enz.)

Toepasselijk punt in de tijdelijke kaderregeling voor de voorgenomen wijzigingen

Bevestig dat er geen andere wijzigingen zijn in de bestaande maatregel

Nationale rechtsgrondslag voor de wijziging

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


(1)  Indien de regeling is gewijzigd, geef het staatssteunnummer van het initiële goedkeuringsbesluit.