Brussel, 23.11.2022

COM(2021) 804 final/2

2021/0424(COD)

CORRIGENDUM

This document corrects document COM (2021) 804 final of 15.12.21

Concerns all language versions.

The text shall read as follows:

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de interne markten voor hernieuwbare gassen, aardgas en waterstof
(herschikking)

{SEC(2021) 431}
{SWD(2021) 455}
{SWD(2021) 456}
{SWD(2021) 457}
{SWD(2021) 458}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

1.1 Inleiding

De Europese Unie heeft de ambitieuze doelstelling geformuleerd om tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te zijn. Hiertoe zijn de lidstaten en het Europees Parlement in de Europese klimaatwet overeengekomen om broeikasgasemissies tegen 2030 met ten minste 55 % te verlagen. Om die doelstellingen te bereiken en tegelijk bij te dragen tot concurrentievermogen, banen en groei, moet het energiesysteem stelselmatig veranderen: we moeten het gebruik van fossiele brandstoffen, inclusief fossiel gas, verminderen en van hernieuwbare bronnen vergroten. Daarom moeten we vandaag een ambitieuze transitie van de gassector naar hernieuwbare en koolstofarme gassen ontwerpen.

Fossiel gas vertegenwoordigt momenteel ongeveer 95 % van de in de EU verbruikte stookgassen. Stookgassen vormen momenteel ongeveer 22 % van het totale energieverbruik in de EU, waaronder ongeveer 20 % van de elektriciteitsproductie en 39 % van de warmteproductie in de EU. Volgens de relevante scenario’s uit de effectbeoordeling van het klimaatdoelstellingsplan vormt het aandeel stookgassen in het totale EU-energieverbruik in 2050 ongeveer 20 %. Stookgassen spelen een belangrijke rol in de energiemix in 2050, wat betekent dat de gassector via een toekomstgericht ontwerp voor concurrerende, koolstofvrije gasmarkten koolstofvrij moet worden gemaakt. Ofschoon de bijdrage van biogas, biomethaan, hernieuwbare en koolstofarme waterstof en synthetisch methaan (gezamenlijk hernieuwbare en koolstofarme gassen) in de huidige energiemix van de EU beperkt is, vormen ze in de energiemix in 2050 ongeveer twee derde van de stookgassen, en fossiel gas met CCSU (koolstofafvang, -gebruik en -opslag) de rest. Het huidige initiatief is ook onderdeel van het “Fit for 55”-pakket. Het omvat het marktontwerp voor gassen, inclusief waterstof. Het neemt bestaande wettelijke obstakels weg en schept de voorwaarden om dit kosteneffectief te verwezenlijken. Dit is een belangrijk onderdeel van het traject naar een geïntegreerd energiesysteem dat de kosten van de transitie naar klimaatneutraliteit tot een minimum beperkt, met name voor consumenten, en nieuwe kansen schept om de energierekening te verlagen en actief aan de markt deel te nemen.

Waterstof wordt naar verwachting hoofdzakelijk gebruikt op gebieden waar elektrificatie niet mogelijk is, zoals de huidige energie-intensieve industrie (bijvoorbeeld raffinaderijen, productie van meststoffen, staal) en bepaalde sectoren van zwaar vervoer (scheepvaart, luchtvracht, langeafstandsvervoer). Specifieke waterstofinfrastructuur moet worden ontwikkeld om het volledige potentieel van waterstof voor deze specifieke eindgebruiktoepassingen te ontsluiten. Het doel achter het stimuleren van hernieuwbare en koolstofarme gassen is om die sectoren koolstofvrij te maken, de flexibiliteit van het elektriciteitssysteem te verhogen dankzij Power-to-X-technologieën, de leveringszekerheid te vergroten door de afhankelijkheid van aardgasinvoer te verlagen en om elektriciteit te kunnen opslaan (en produceren). Hierdoor kunnen verschillende sectoren van de economie worden verbonden, in samenhang met andere vormen van opslag en flexibiliteit, zoals accu’s en vraagsturing. Dit stimuleren ondersteunt zelfproductie en het slimme gebruik van gedistribueerde energielevering, en draagt bij tot een grotere empowerment van de consument. Consumenten moeten over duidelijke en gemakkelijk toegankelijke informatie beschikken om hun energieconsumptiepatroon te kunnen aanpassen en te kunnen overschakelen naar hernieuwbare en koolstofarme oplossingen, zoals dat op de elektriciteitsmarkt mogelijk is.

Er wordt vanaf 2030 gemikt op zoveel mogelijk hernieuwbare waterstof, maar op de korte en de middellange termijn kunnen andere vormen van koolstofarme gassen en met name koolstofarme waterstof een rol spelen, vooral om de emissies van de bestaande waterstofproductie snel terug te dringen en de parallelle en toekomstige invoering van hernieuwbare waterstof te ondersteunen. Conform de EU-waterstofstrategie, moet de productie van hernieuwbare waterstof in de EU tegen 2024 1 miljoen ton bereiken, en tot 10 miljoen ton tegen 2030. Daarna moet hernieuwbare waterstof op grote schaal worden uitgerold en koolstofarme waterstof vervangen.

Voor een efficiënte en duurzame ontwikkeling van hernieuwbare en koolstofarme gassen en de waterstofmarkt moet het marktkader worden aangepast, omdat hernieuwbare en koolstofarme gassen momenteel te maken hebben met regulerende obstakels voor markt- en nettoegang, die een comparatief nadeel vormen ten opzichte van aardgas. Om een koolstofvrije gasmarkt op te zetten en te laten bijdragen tot de energietransitie, zijn bovendien aanzienlijk hogere aandelen hernieuwbare energiebronnen in een geïntegreerd energiesysteem vereist, met actieve deelname van de afnemers in concurrerende markten. Dit moet consumenten in staat stellen om te profiteren van betaalbare prijzen, goede dienstverlening en een werkelijke keuze van aanbod, in overeenstemming met de technologische ontwikkelingen.

Er worden in de EU waarschijnlijk verscheidene hernieuwbare en koolstofarme gassoorten naast elkaar ingezet en op verschillende snelheden ontwikkeld:

·een infrastructuur op waterstofbasis zal geleidelijk het aardgasnet aanvullen;

·en een gasinfrastructuur waarin fossiel gas geleidelijk door andere methaanbronnen wordt vervangen.

Verder hebben gebeurtenissen inzake stijgende energieprijzen ons erop gewezen dat de weerbaarheid van het Europese energiesysteem steeds belangrijker wordt, naarmate het EU-energiesysteem meer gedecentraliseerde hernieuwbare energie integreert en fossiele brandstoffen geleidelijk worden uitgefaseerd. De regelingen voor leveringszekerheid en risicoparaatheid van de gassector moeten aangepast zijn aan de transitie naar schone energie. De mededeling van de Commissie: “De stijgende energieprijzen aanpakken: een toolbox met initiatieven en steunmaatregelen” 1 benadrukt het verband tussen leveringszekerheid, het optimale gebruik van opslagcapaciteiten en de volatiliteit van energieprijzen.

1.2 Doelstellingen van het voorstel

Dit initiatief beoogt de penetratie van hernieuwbare en koolstofarme gassen in het energiesysteem te bevorderen en de rol van aardgas te verkleinen, en om die nieuwe gassen hun benodigde rol te laten spelen bij de verwezenlijking van de doelstelling van de EU voor klimaatneutraliteit in 2050.

In deze context komen de volgende gebieden aan bod:

Laag niveau van klantbetrokkenheid en bescherming op de detailhandelmarkt voor groen gas. Om nieuwe gassen een echte rol te laten spelen bij de energietransitie, moeten de detailhandelregels klanten in staat stellen om hernieuwbare en koolstofarme keuzen te maken. Dat is momenteel niet het geval. Bovendien is er geen gemeenschappelijke EU-terminologie of EU-certificeringssysteem voor hernieuwbare en koolstofarme gassen. Verder vertonen de kleinhandelsmarkten voor gas marktconcentratie en lage niveaus van nieuwe toetreding en innovatie. Hierdoor kunnen klanten niet profiteren van de mededinging en koolstofarme keuzen maken.

Om duurzame energiekeuzen te kunnen maken, moeten klanten beschikken over voldoende informatie over hun energieverbruik en -oorsprong, en over doeltreffende instrumenten om aan de markt deel te nemen. Voorts moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om kwetsbare klanten en klanten in energiearmoede te beschermen. De koolstofvrije gasmarkt mag niet worden ontwikkeld zonder dat zij daar volledig van kunnen profiteren, en de behoeften van alle generaties, van jong tot oud, moeten worden meegenomen.

Waterstofinfrastructuur en waterstofmarkten. Het huidige regelgevende kader voor gasvormige energiedragers houdt geen rekening met de inzet van waterstof als onafhankelijke energiedrager via specifieke waterstofnetten. Er bestaan geen voorschriften op EU-niveau voor op tarieven gebaseerde investeringen in netten, of voor het eigendom en de exploitatie van specifieke waterstofnetten. Verder zijn er geen geharmoniseerde regels inzake (zuivere) waterstof. Dientengevolge bestaan er belemmeringen voor de ontwikkeling van een kostenefficiënte, grensoverschrijdende waterstofinfrastructuur en van een concurrerende waterstofmarkt; noodzakelijke voorwaarden voor de opname van waterstofproductie en -verbruik. Het huidige voorstel beoogt die tekortkomingen aan te pakken. Het omvat een voorstel voor een terminologie- en certificeringsstelsel voor koolstofarme waterstof en koolstofarme brandstoffen.

Hernieuwbare en koolstofarme gassen in de bestaande infrastructuur en markten, en energiezekerheid. Vandaag vormen hernieuwbare en koolstofarme gassen een klein deel in de EU-energiemix. Om hun potentieel te benutten, is toegang tot de groothandelsmarkt voor gas, dat wil zeggen de virtuele handelsplatformen, een noodzakelijke voorwaarde. Door de kosten voor grensoverschrijdende handel in die gassen af te schaffen en de productiefaciliteiten beter te verbinden, wordt de businesscase interessanter. Verschillen in de gaskwaliteitparameters en in het volume van waterstofbijmengingen in het aardgassysteem kunnen van invloed zijn op het ontwerp van de gasinfrastructuur, eindgebruikerstoepassingen en op grensoverschrijdende systeeminteroperabiliteit, wat tot versnippering van de interne markt kan leiden. De huidige voorschriften voor gaskwaliteit zijn echter niet geschikt om toekomstige ontwikkelingen op te vangen. Wat LNG betreft, zou het wegnemen van de obstakels voor toegang tot LNG-terminals de deur kunnen openen voor de invoer van hernieuwbare en koolstofarme gassen uit derde landen, om de decarbonisatie van de gasmarkt van de EU te ondersteunen. Ten slotte zijn passende regelingen voor leveringszekerheid nodig om de weerbaarheid tijdens de transitie te behouden en te versterken.

Netplanning. Zoals uiteengezet in de strategie voor een geïntegreerd energiesysteem van de Commissie zijn een gecoördineerde planning en exploitatie van het hele EU-energiesysteem door verscheidene energiedragers, infrastructuren en verbruiksectoren noodzakelijke voorwaarden om de klimaatdoelstellingen voor 2050 te verwezenlijken. De bestaande netplanningsregelingen en -praktijken schieten tekort omdat er verschillen bestaan tussen het tienjarig netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt en nationale netontwikkelingsplannen. Een betere verbinding hiertussen zou de transnationale uitwisseling van informatie over transmissiesystemen mogelijk maken.

Leveringszekerheid en opslag. In reactie op de aanzienlijke en Uniebrede energieprijsstijgingen van najaar 2021 heeft de Europese Raad de Commissie verzocht spoedig maatregelen op middellange en lange termijn voor te bereiden om de weerbaarheid van het energiesysteem van de EU te verhogen, met inbegrip van maatregelen die de leveringszekerheid vergroten. Om tot een tijdige reactie op deze en mogelijke nieuwe crises op Unieniveau bij te dragen, bevat dit voorstel specifieke voorschriften inzake betere samenwerking en veerkracht, vooral betreffende een doeltreffender en gecoördineerd gebruik van opslag en operationele solidariteitsregels. De maatregelen zijn bedoeld om de veerkracht van het EU-energiesysteem tegen toekomstige schokken tijdig te versterken. Ze omvatten maatregelen in de onderhavige verordening en in Verordening (EU) 2017/1938 betreffende de gasleveringszekerheid. Met het oog op een samenhangende reactie vormen de maatregelen inzake leveringszekerheid een onderdeel van dit wetgevingsvoorstel en zijn niet als afzonderlijk wetsvoorstel ingediend. Zoals aangegeven in de mededeling van de Commissie van 13 oktober 2021: “De stijgende energieprijzen aanpakken: een toolbox met initiatieven en steunmaatregelen”, is een betere coördinatie van de grensoverschrijdende leveringszekerheid van cruciaal belang voor de weerbaarheid tegen toekomstige schokken.

Conform de voorgestelde maatregelen moeten de lidstaten opslag expliciet onderdeel van hun risico-evaluaties inzake leveringszekerheid op regionaal niveau maken, met inbegrip van risico’s in verband met het toezicht op opslag door entiteiten uit derde landen. De lidstaten moeten opslagmaatregelen via regionale samenwerking overwegen om met onvoorziene risico’s om te gaan. Het voorstel bepaalt de randvoorwaarden om over te gaan tot de vrijwillige gezamenlijke aankoop van strategische voorraden voor noodgevallen. Er worden ook maatregelen ingevoerd om de transparantie en de toegang tot opslag te verbeteren, cyberveiligheidsrisico’s van gas aan te pakken en bilaterale solidariteitsovereenkomsten tussen de lidstaten in crisissituaties te stimuleren. De Commissie spoort de lidstaten aan om onverwijld aan solidariteitsovereenkomsten te werken, zodat de huishoudens tijdens een ernstige crisis toch het benodigde gas ontvangen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorgestelde initiatief is nauw verbonden en complementair aan de wetgevingsvoorstellen die zijn ingediend in het kader van het “Fit for 55”-pakket ter uitvoering van de Europese Green Deal, inclusief:

De herziene richtlijn hernieuwbare energie (“RED II”), het belangrijkste instrument betreffende de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen. Deze verordening beoogt de penetratie van hernieuwbare energie, inclusief hernieuwbare gassen in het energiesysteem in het energiesysteem, te bevorderen. De voorgestelde wijziging verhoogt het streefcijfer voor hernieuwbare bronnen in de EU-energiemix tot 40 % en bevordert de opname van hernieuwbare brandstoffen, zoals hernieuwbare waterstof in de industrie en vervoerssector, met bijkomende streefcijfers. In verband met dit initiatief definieert RED II hernieuwbare waterstof als “hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong” en “brandstof uit biomassa”, die voldoen aan een broeikasgasemissiereductie van 70 % ten opzichte van fossiele brandstoffen, en worden specifieke streefcijfers voor het verbruik van hernieuwbare waterstof bepaald (50 % van het totale waterstofverbruik voor energie- en grondstofdoeleinden in de industrie tegen 2030 en 2,6 % van de aan de vervoerssector geleverde energie).

De energie-efficiëntierichtlijn richtlijn (“EED”) en de bijbehorende energieprestatie van gebouwen (“EPDB”), inclusief de wijzigingsvoorstellen daarvan, hangen samen met het huidige initiatief, aangezien zij van invloed zijn op het niveau en de structuur van de vraag naar gas. Energie-efficiëntiemaatregelen kunnen energiearmoede verlichten en consumenten minder kwetsbaar maken. Stookgassen zijn momenteel de grootste factor bij de levering van Europese verwarming en koeling en krachtcentrales, en daarom vormt efficiënt gebruik ervan de kern van energie-efficiëntiemaatregelen. De gasrichtlijn en de gasverordening zijn in overeenstemming met het energie-efficiëntie-eerstbeginsel: een open en concurrerende EU-markt met prijzen die de productiekosten, de koolstofkosten en de externe kosten en baten van energiedragers weerspiegelen, zou eindgebruikers, die hier het meest van profiteren, op efficiënte wijze van schone en veilige waterstof voorzien.

De door de Commissie in december 2020 voorgestelde TEN-E-verordening beoogt de modernisering van de Europese grensoverschrijdende energie-infrastructuur beter te ondersteunen met het oog op de Europese Green Deal. Waterstofinfrastructuur wordt ingevoerd als nieuwe infrastructuurcategorie voor Europese netwerkontwikkeling. Het onderhavige voorstel is complementair aan de voorgestelde TEN-E-verordening vanwege de nadruk op de afstemming van de nationale plannen op de eisen van de Uniebrede tienjarige netontwikkelingsplannen.

Zoals aangekondigd in de EU-strategie om methaanemissies terug te dringen, zal de Commissie wetgeving voorstellen om methaanemissies in de energiesector terug te dringen. Het initiatief heeft tot doel de informatie voor alle energiegerelateerde methaanemissies te verbeteren. Dit initiatief is complementair, aangezien wordt beoogd de penetratie van hernieuwbare en koolstofarme gassen te bevorderen en de rol van aardgas te verkleinen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het emissiehandelssysteem (“ETS”) verhoogt de prijs van fossiele brandstoffen ten opzichte van hernieuwbare en koolstofarme gassen en stimuleert zodoende de vraag naar die gassen en de investeringen in de betreffende productietechnologie. De Commissie heeft verstevigingen voorgesteld, waaronder versterkingen van en uitbreidingen met de luchtvaartsector, scheepvaart en wegvervoer, en gebouwen. Deze regeling omvat alle waterstofproductiefaciliteiten, en elektrolytische cellen met een productiecapaciteit van meer dan 25 ton per dag. Het bij de richtlijn emissiehandelssysteem (EU-ETS) voor de periode 2021-2030 ingestelde innovatiefonds is een van de financieringsinstrumenten ter ondersteuning van de transitie naar een klimaatneutraal Europa in 2050. Het bij de EU-ETS-richtlijn voor de periode 2021-2030 ingestelde innovatiefonds is een van de financieringsinstrumenten ter ondersteuning van de transitie naar een klimaatneutraal Europa in 2050.

Met de herziening van de energiebelastingrichtlijn wordt beoogd de belasting op energieproducten af te stemmen op het energie- en klimaatbeleid van de EU, waarbij schone technologieën worden bevorderd en achterhaalde vrijstellingen en verlaagde tarieven die momenteel het gebruik van fossiele brandstoffen stimuleren, worden afgeschaft. Krachtens de herziene richtlijn worden de onder de richtlijn vallende producten gegroepeerd en gerangschikt aan de hand van hun milieuprestaties. Op deze basis bepaalt de herziening een preferentieel minimumbelastingniveau van 0,15 EUR/GJ (ten opzichte van 10,75 EUR/GJ voor fossiele brandstoffen) voor als motorbrandstof gebruikte hernieuwbare en koolstofarme waterstofbrandstoffen. Voor als verwarmingsbrandstof gebruikte hernieuwbare en koolstofarme waterstofbrandstoffen wordt een preferentieel minimumbelastingniveau van 0,15 EUR/GJ bepaald (ten opzichte van 0,60 EUR/GJ voor aardgas).

De door de Commissie in juli 2021 voorgestelde herziene verordening infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (“AFIR”), waarbij Richtlijn 2014/94/EU betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen wordt ingetrokken, beoogt de toenemende emissies in het wegvervoer aan te pakken, ter ondersteuning van de overgang naar een nagenoeg emissievrij wagenpark tegen 2050. Krachtens de verordening moeten de lidstaten hun netwerk met oplaad- en tankinfrastructuur uitbreiden om gelijke tred te houden met de verkoop van emissievrije auto’s, en op regelmatige afstanden oplaad- en tankpunten installeren langs de grote snelwegen. Krachtens de herziening van de verordening infrastructuur voor alternatieve brandstoffen moet er tegen 2030 één tankstation (min. 2 t/dag, 700 bar) beschikbaar zijn in elk stedelijk knooppunt en om de 150 km op het TEN-T-kernnetwerk; dit moet leiden tot ongeveer 700 waterstoftankstations langs de vervoersknooppunten en 88 waterstoftankstations in stedelijk knooppunten.

De wijziging van de verordening tot vaststelling van CO2-emissienormen voor auto’s en bestelwagens is gericht op een duidelijk pad om vanaf 2025 op emissieloos vervoer af te stevenen. De verordening definieert emissievrije voertuigen in het bijzonder als elektrische voertuigen op accu’s, brandstofcel- en andere door waterstof aangedreven voertuigen, en stelt een doel van een gemiddeld emissievrij nieuwe wagenpark tegen 2030.

Het voorstel FuelEU Zeevaart beoogt het aandeel duurzame koolstofarme en -vrije alternatieve brandstoffen in de brandstofmix van het internationale zeevervoer te verhogen, met inbegrip van: vloeibare biobrandstoffen, e-vloeistoffen, koolstofvrijgemaakt gas (waaronder bio-LNG en e-gas), koolstofvrijgemaakte waterstof en koolstofvrijgemaakte van waterstof afgeleide brandstoffen (zoals methaan en ammoniak). De nadruk op brandstoffen en energietechnologieën moet leiden tot aanzienlijke en snelle emissiereducties, waarbij de bestaande technologieën en infrastructuur ten volle worden benut, naast prikkels uit andere voor te stellen maatregelen. Het voorstel stimuleert ook dat decarbonisatietrajecten voor de gehele zeevaartsector worden vastgelegd.

Het voorstel ReFuelEU Luchtvaart, dat ten doel heeft het potentieel van duurzame vliegtuigbrandstoffen te bevorderen om de broeikasgasvoetafdruk te verminderen, is nog grotendeels onbenut. Om zijn uitstoot aanzienlijk te verminderen, moet de luchtvaartsector zijn bestaande afhankelijkheid van fossiele vliegtuigbrandstoffen afbouwen en de komende jaren steeds meer gebruik maken van duurzame vliegtuigbrandstoffen. In het voorstel is een minimaal aandeel van 0,7 % “synthetische vliegtuigbrandstoffen” in de aan vliegtuigexploitanten geleverde vliegtuigbrandstoffen opgenomen, waarbij “synthetische vliegtuigbrandstoffen” hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong zijn in de zin van de hernieuwbare energierichtlijn.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De doelstellingen van dit initiatief kunnen niet op nationaal niveau worden verwezenlijkt. De voorgenomen maatregelen van dit initiatief beogen de vier doelstellingen van artikel 194 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VWEU) te bevorderen en tegelijk bij te dragen tot het koolstofvrij maken van de economie van de Europese Unie. De voorgenomen maatregelen moeten worden vastgesteld op basis van artikel 194, lid 2, VWEU, juncto artikel 114, lid 1, VWEU. Op het gebied van energie heeft de EU een gedeelde bevoegdheid overeenkomstig artikel 4, lid 2, punt i), VWEU.

Het onderhavige initiatief bouwt ook voort op een uitgebreide reeks wetgevingshandelingen die de afgelopen twee decennia zijn goedgekeurd en geactualiseerd. Met het oog op de totstandbrenging van een interne energiemarkt heeft de EU tussen 1996 en 2019 vier opeenvolgende pakketten wetgevingsmaatregelen goedgekeurd, met als overkoepelende doelstelling om de nationale markten te integreren en de nationale elektriciteits- en gasmarkten te liberaliseren. Deze bepalingen omvatten een brede waaier van aspecten, van markttoegang tot transparantie, consumentenrechten, grotere liquiditeit van gasmarkten en de onafhankelijkheid van de regulerende instanties.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Er zijn momenteel geen voorschriften op EU-niveau om specifieke waterstofnetwerken of -markten en koolstofarme waterstof en koolstofarme brandstoffen te reguleren. In het licht van de huidige inspanningen op EU- en nationaal niveau om het gebruik van hernieuwbare waterstof te bevorderen als vervanging van fossiele brandstoffen, worden de lidstaten gestimuleerd voorschriften inzake het transport van waterstof via specifieke infrastructuur op nationaal niveau vast te stellen. Hierdoor ontstaat het risico van een versnipperdregelgevend landschap in de EU, waardoor de integratie van nationale waterstofnetwerken en -markten kan worden belemmerd, en de grensoverschrijdende handel in waterstof wordt verhinderd of belet.

De harmonisatie van voorschriften voor waterstofinfrastructuur in een later stadium (dat wil zeggen nadat nationale wetgeving is ingevoerd) zou leiden tot extra administratieve lasten voor de lidstaten en tot hogere nalevingskosten en onzekerheid voor ondernemingen, met name waar het langetermijninvesteringen in waterstofproductie en transportinfrastructuur betreft.

Het opzetten van een regelgevend kader op EU-niveau voor specifieke waterstofnetwerken- en markten zou de integratie en interconnectie van nationale waterstofnetwerken en -markten bevorderen. Voorschriften op EU-niveau inzake de planning, financiering en exploitatie van dergelijke specifieke waterstofnetwerken zou langetermijnvoorspelbaarheid creëren voor potentiële investeerders in dit soort langetermijninfrastructuur, met name voor grensoverschrijdende interconnecties (waarvoor anders verschillende en mogelijk uiteenlopende nationale wetten gelden).

Wat biomethaan betreft is het waarschijnlijk dat er, zonder initiatief op EU-niveau, tegen 2030 nog altijd een regelgevende lappendeken zou bestaan inzake de toegang tot groothandelsmarkten, verbindingsverplichtingen en coördinatiemaatregelen tussen transmissiesysteembeheerders (TSB) distributiesysteembeheerders (DSB). Ook zouden de producenten van hernieuwbare en koolstofarme gassen, zonder enige harmonisatie op EU-niveau, te maken hebben met sterk uiteenlopende connectie- en injectiekosten in de EU, wat in een ongelijk speelveld zou resulteren.

Zonder nadere wetgeving op EU-niveau zouden de lidstaten verschillende gaskwaliteitsnormen en voorschriften voor de waterstofbijmengingsniveaus blijven hanteren, met het risico op grensoverschrijdende flowbeperkingen en marktsegmentatie. Gaskwaliteitsnormen zouden voornamelijk gedefinieerd blijven door de kwaliteitsparameters van aardgas, wat de integratie van hernieuwbare gassen in het net zou beperken.

Al deze aspecten zouden waarschijnlijk leiden tot minder grensoverschrijdende handel in hernieuwbare en koolstofarme gassen, die zouden kunnen worden gecompenseerd door een hogere invoer van aardgas. De benutting van LNG-terminals en -invoer zou beperkt kunnen blijven tot aardgas, hoewel er geen aanpassing van LNG-terminals nodig is indien er concurrerende biomethaan of synthetische methaan uit niet-EU-bronnen beschikbaar zouden zijn.

Nationale netplanning hoeft alleen te worden ontwikkeld in de lidstaten waar gecertificeerde onafhankelijke transmissiesysteembeheerders (ITO) en onafhankelijke systeembeheerders (ISO) actief zijn. De meeste lidstaten hebben een enkel nationaal ontwikkelingsplan voor gas waarin de gasbeheerders samenwerken, maar er is nog altijd beperkte sectoroverstijgende samenwerking.

Door de EU gecoördineerde paraatheid bij noodsituaties is voor de bestaande gassector efficiënter gebleken dan optreden op louter nationaal niveau.

Evenredigheid

Het initiatief is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het valt binnen het toepassingsgebied van artikel 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De beleidsinterventie staat in verhouding tot de omvang en de aard van de vastgestelde problemen en de verwezenlijking van de gestelde doelen.

Het voorstel gaat niet verder dan wat nodig is om de algemene doelstelling te verwezenlijken die wordt nagestreefd om het koolstofvrij maken van stookgassen op een concurrerende wijze tegen de laagste economische kosten te bevorderen en tegelijkertijd de energiezekerheid te waarborgen en de consument centraal te plaatsen in de energiemarkten. De voorkeursopties worden evenredig geacht en bouwen zoveel mogelijk voort op bestaande benaderingen. De afweging tussen de verplichtingen en de onderkenning van de verschillende vermogens van de lidstaten en particuliere entiteiten om op te treden, wordt evenredig geacht, gezien de verplichting om tegen 2050 klimaatneutraliteit te behalen.

Keuze van het instrument

Voortbouwend op de algehele evaluatie van het huidige regelgevingskader voor de gasmarkt, zijn de gekozen instrumenten een richtlijn, om Richtlijn 2009/73/EG te herschikken, en een verordening, om Verordening nr. 715/2009 te herschikken. De keuze voor een herschikking van deze bestaande rechtshandelingen vergroten de juridische duidelijkheid. Een wijzigingshandeling was wellicht niet afdoende geweest met het oog op een brede reeks nieuwe bepalingen. De keuze van de instrumenten noopt derhalve tot een herziening van reeds vastgestelde en uitgevoerde regels, als een natuurlijke evolutie van bestaande wetgeving. Nadere handelingen zullen middels de gasverordening moeten worden gewijzigd, zoals: Verordening (EU) 2017/1938 (leveringszekerheid), Verordening (EU) 2019/942 (ACER) en Verordening (EU) nr. 1227/2011 (Remit).

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid

De inwerkingtreding van het Derde energiepakket heeft positief bijgedragen tot de mededinging en de prestaties van de interne energiemarkten. In het bestaande regelgevende kader voor gas ligt de nadruk evenwel op fossiel aardgas en wordt niet ten volle geanticipeerd op de opkomst van alternatieven voor methaangassen (inclusief aardgas en biomethaan), zoals waterstof.

Het bestaande regelgevende kader voor de gasmarkt moet tegen het licht worden gehouden, zoals reeds aangekondigd in de mededeling van de Commissie inzake een waterstofstrategie voor een klimaatneutraal Europa. In het licht van het uiteenlopende potentieel van de EU-lidstaten voor de productie van hernieuwbare en koolstofarme waterstof, kan een passend marktkader waterstof een rol laten spelen als energiedrager en als motor van energiesysteemintegratie.

Op deze basis zijn in probleemgebied I van de effectbeoordeling de vier belangrijkste aanjagers aangeduid: i) decarbonisatie leidt tot de opkomst van een Europese waterstofwaardeketen op basis van een grensoverschrijdende waterstofmarkt; ii) een gebrek aan investeringen in waterstofinfrastructuur belemmert de marktontwikkeling; iii) waterstofinfrastructuur vormt waarschijnlijk een natuurlijk monopolie met niet-concurrerende marktstructuren als gevolg; iv) uiteenlopende voorschriften voor waterstofkwaliteit kunnen grensoverschrijdende flows belemmeren en tot bijkomende kosten leiden.

De bestaande gasregels, gericht op fossiel aardgas dat hoofdzakelijk van buiten de EU wordt ingevoerd, houden geen rekening met de specifieke kenmerken van gedecentraliseerde productie van hernieuwbare en koolstofarme gassen in de EU. Bovendien zijn de toenemende hoeveelheden biomethaan, waterstof, maar ook LNG, van invloed op de gaskwaliteit, en daarmee op het ontwerp van de gasinfrastructuur en eindgebruikersinstrumenten. De effectbeoordeling onderkent met name vijf belangrijke aanjagers met betrekking tot dit probleemgebied: i) beperkte toegang tot de markt en het net voor lokale biomethaanproducenten die met het distributienet verbonden zijn, uiteenlopende regels inzake de verbindingsverplichting en de kosten voor netverbinding voor hernieuwbare en koolstofarme gassen, en intra-EU-entry/exittarieven belemmeren de totstandbrenging van een volledig geïntegreerde, liquide en interoperabele interne gasmarkt; ii) verschillen in gaskwaliteit en waterstofbijmengniveaus kunnen negatieve gevolgen hebben voor grensoverschrijdende flows en voor eindgebruikers, en de huidige gaskwaliteitsregels zijn niet geschikt om toekomstige ontwikkelingen op te vangen; iii) LNG-terminals zijn hoofdzakelijk uitgerust voor aardgas, met weinig toegang voor nieuwe gassen tot LNG-terminals; iv) langetermijncontracten voor aardgaslevering zonder afvang kunnen leiden tot lock-in van aardgas en de levering van hernieuwbare gassen op weg naar 2050 belemmeren; v) bestaande regelingen voor energiezekerheid hebben alleen betrekking op risico’s bij de levering van aardgas, en niet van hernieuwbare of koolstofarme gassen.

Wat netplanning betreft, moet de samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders en regulatoren verder worden uitgebouwd. Door de toenemende penetratie van variabele hernieuwbare energie moet het hele energiesysteem beter worden geïntegreerd en de infrastructuur beter onderling worden verbonden, op basis van een holistischer en inclusievere aanpak. De effectbeoordeling omschrijft drie belangrijke aanjagers voor dit probleemgebied: i) de netplanning varieert tussen de lidstaten en transmissiesysteembeheerders, afzonderlijke planning voor elektriciteit en gas; ii) geen transparantie inzake het herbestemmings- of ontmantelingspotentieel van de bestaande infrastructuur; iii) distributiesysteembeheerders zijn niet uitdrukkelijk opgenomen in de TSB-planning. Daarnaast zou een geharmoniseerdere systeemontwikkelingsstrategie de onderlinge verbanden tussen de elektriciteits- en gassystemen, inclusief waterstof, verder versterken.

Uit de evaluatie blijkt dat de mededingingsregels moeten worden verbeterd om te waarborgen dat de voordelen van de marktintegratie ten volle aan de EU-consumenten worden doorgegeven. Voorts wordt consumenten nog altijd het nodige instrumentarium ontzegd om zich actief op de markt te begeven. Regels voor consumentenbescherming in de onderzochte wetgeving zijn maar ten dele doelmatig. De bescherming voor kwetsbare afnemers is met name ongelijk geregeld tussen de lidstaten, en de energiearmoede blijft op een significant niveau in de EU. Dienovereenkomstig zijn in probleemgebied IV de volgende oorzaken van de problemen aangeduid: i) onbenut mededingingspotentieel in de kleinhandelsmarkten; ii) onvoldoende empowerment van klanten om over te stappen, om prijzen te kunnen vergelijken, onvoldoende rekeninginformatie, en te weinig energiegemeenschappen en toegang tot gegevens; iii) ontoereikende consumentenbescherming, met name voor kwetsbare en energiearme klanten.

Raadplegingen van belanghebbenden

Overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving heeft de Commissie een uitgebreide en inclusieve raadpleging van belanghebbenden gehouden op basis van een raadplegingsstrategie die een reeks methoden en instrumenten omvatte. Deze strategie had tot doel te waarborgen dat al het relevante feitenmateriaal in aanmerking werd genomen, met inbegrip van de gegevens over kosten, de maatschappelijke gevolgen en de voordelen van het initiatief. Er zijn verschillende raadplegingsinstrumenten ingezet: een raadpleging inzake de aanvangseffectbeoordeling (roadmap), een online openbare raadpleging middels een vragenlijst, een presentatie door de Commissie, en feedback van belanghebbenden, waaronder het Regelgevend Forum voor gas, debatten met de lidstaten, met leden van het Europees Parlement en met nationale regulerende instanties, en debatten met belanghebbenden in een grote belanghebbendenworkshop.

De Commissie heeft 263 reacties gekregen op de openbare raadpleging. De respondenten bevestigden over het algemeen dat zij menen dat de gasrichtlijn en de gasverordening moeten worden herzien om de decarbonisatiedoelstellingen te verwezenlijken. Verder verwacht 60 % van de respondenten dat de technologische en regelgevende wijzigingen die nodig zijn om de gasmarkt koolstofvrij te maken, tegen 2030 nieuwe banen kunnen helpen scheppen.

Inzake de ontwikkeling van waterstofinfrastructuur en -markten, ondersteunt een meerderheid van de respondenten de invoering van regelgeving in een vroeg stadium ter bevordering van een goed functionerende en concurrerende waterstofmarkt en -infrastructuur. De respondenten pleitten voor een EU-wetgevingskader dat de belangrijkste regelgevende beginselen vastlegt en een stapsgewijze benadering volgt. Een grote meerderheid ondersteunt bijvoorbeeld derdentoegang, voorschriften voor toegang tot waterstofpijpleidingen, invoerterminals en opslag, en pleit ervoor om netactiviteiten te ontvlechten. De meeste respondenten vinden het belangrijk in een vroeg stadium de rol van particuliere partijen te bepalen bij de ontwikkeling van waterstofinfrastructuur. Een grote meerderheid van respondenten vindt ook dat bestaande en toekomstige particuliere netten (tijdelijk) van bepaalde regelgevende vereisten moeten kunnen worden vrijgesteld, maar dat convergentie naar een enig regelgevend kader moet worden verzekerd. De grote meerderheid der respondenten vindt dat de rechten en vergunningsvereisten voor nieuwe waterstofinfrastructuur gelijk moeten zijn aan die van de huidige methaangaspijpleidingen.

Inzake de bevordering van de toegang van hernieuwbare en koolstofarme gassen tot de bestaande gasmarkt en -infrastructuur, zijn de belanghebbenden het erover eens dat het huidige regelgevende kader moet worden herzien om de decarbonisatiedoelstellingen te helpen verwezenlijken. Een meerderheid van belanghebbenden vindt het van belang om volledige markttoegang te waarborgen en de injectie van hernieuwbare en koolstofarme gassen in het gasnet te bevorderen. Veel respondenten pleiten voor een verplichting voor netbeheerders om hernieuwbare en koolstofarme gassen te verbinden en de kosten voor injectie te verlagen. De meerderheid der respondenten ondersteunt ook een beter transparantiekader voor LNG-terminals. Verder is er grote steun voor de geharmoniseerde toepassing van gaskwaliteitsnormen in de hele EU, versterkte grensoverschrijdende coördinatie en meer transparantie. De respondenten zijn verdeeld over waterstofbijmenging, maar de meerderheid vindt dat dit een kostenefficiënte en snelle eerste stap kan vormen om het systeem koolstofvrij te maken, ondanks de hoge technische kosten. Er is weinig steun voor het wegnemen van intra-EU grensoverschrijdende tarieven. De meeste respondenten vinden gasspecifieke veiligheidsuitdagingen en cyberveiligheidsmaatregelen van belang.

Inzake geïntegreerde netplanning, spreken de meeste respondenten steun uit voor het afstemmen van de timing van het netontwikkelingsplan (NDP) met het tienjarige netontwikkelingsplan, en voor een enkel gasplan, los van het gekozen ontvlechtingsmodel. Een meerderheid van respondenten was zelfs nog sterker geporteerd voor een gezamenlijk elektriciteits- en gasscenario. Een substantieel aantal belanghebbenden verzocht waterstofprojecten in de NDP op te nemen. De meeste belanghebbenden zijn het eens over de rol van de DSB bij de verstrekking en het delen van informatie, en verscheidene respondenten vonden ook dat DSB’s hun eigen plan, inclusief systeemoptimalisatie over verschillende sectoren, moeten verstrekken. De respondenten hadden ook een voorkeur voor een gezamenlijk gas- en elektriciteitsplan, boven gezamenlijke scenario's met afzonderlijke plannen. Verscheidene belanghebbenden wezen erop dat een gezamenlijk methaan- en waterstofplan, met een afzonderlijk elektriciteitsplan, de voorkeursoptie zou zijn.

Inzake het betrekken van klanten en bescherming op de detailhandelmarkt voor groen gas, pleitten de meeste belanghebbenden voor hogere ambities voor op burgers of consumenten gerichte bepalingen, zoals in de elektriciteitsmarkt. Bepalingen inzake energiearmoede moeten ook helpen garanderen dat de rekening van de omschakeling naar opties op basis van schoon gas niet bij de consument terechtkomt. Vertegenwoordigers van de particuliere sector ondersteunen plannen om de gereguleerde prijzen uit te faseren, terwijl sommige consumentenorganisaties die willen behouden om kwetsbare en energiearme consumenten te beschermen. Bijna de helft van alle respondenten willen sterkere bepalingen inzake het vergelijken van aanbiedingen en de toegankelijkheid van gegevens, slimme meters en overstappen. Er bestond geen steun voor de niet-geregelde benadering.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Het voorstel en de onderliggende effectbeoordeling zijn gebaseerd op gegevens uit de input die de belanghebbenden in het kader van de uitgebreide raadplegingen hebben geleverd, en uit literatuuronderzoek en modelleringen. Het literatuuronderzoek bestond onder meer uit de resultaten van een reeks actuele studies naar de belangrijkste elementen, zoals de rol van waterstof en de gedecarboniseerde gasinfrastructuur, -markt en -productie, die voor de effectbeoordeling zijn uitgevoerd of tot het toepassingsgebied daarvan hebben bijgedragen, en in het kader van andere initiatieven van de Commissie uitgevoerde beoordelingen. Ook de in het kader van verscheidene belanghebbendenfora vastgestelde conclusies, vooral die inzake gasregulering (het forum van Madrid), en elektriciteitsregulering (het forum van Florence), zijn geanalyseerd. De debatten met de lidstaten, met leden van het Europees Parlement en met nationale regulerende instanties en ACER, en debatten met andere belanghebbenden zijn eveneens meegenomen.

Effectbeoordeling

In overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling van verschillende beleidsopties uitgevoerd. Deze werkzaamheden werden ondersteund door overleg binnen de Commissie via een interdepartementale stuurgroep.

De effectbeoordeling is voorgelegd aan en besproken met de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB). De Raad voor regelgevingstoetsing heeft een positief advies met voorbehoud uitgebracht. De voorbehouden zijn met name opgevolgd door: i) de opname van de conclusies van de beoordeling in de probleemomschrijving, ii) het benadrukken van de rol van het initiatief als deel van het faciliterend kader van het “Fit for 55”-pakket, iii) verduidelijken van de baseline van de gevolgen van de beleidsopties, iv) een groter onderscheid tussen de verschillende partijen, met name tussen aardgas- en waterstofproducenten en -afnemers, v) een beoordeling van de manier waarop de gevolgen van het initiatief voor kleine en middelgrote ondernemingen kunnen afwijken van die van andere (grotere) ondernemingen, vi) een betere weergave van de afwijkende en minderheidsstandpunten in het verslag, met inbegrip van de probleemdefinitie, de opzet van de opties, gevolgenanalyse en de keuze van de voorkeursoptie, vii) een beter narratief van het verslag, en viii) een voltooiing van de kosten-batentabellen in het juiste formaat.

Bij alle werkzaamheden in het kader van de effectbeoordeling is op de vier probleemgebieden een reeks uiteenlopende maatregelen in overweging genomen voor het aanpakken van de vastgestelde problemen en de oorzaken van deze problemen teneinde de doelstellingen van het initiatief te verwezenlijken. Na uitvoering van een beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, coherentie en evenredigheid is er een pakket van voorkeursopties vastgesteld dat het meest geschikt is om de doelstellingen te helpen verwezenlijken.

Probleemgebied I: Waterstofinfrastructuur en waterstofmarkten

In probleemgebied I worden de volgende beleidsopties beschouwd: de rechten voor waterstofnetbeheer aanbesteden (optie 1); de invoering van de belangrijkste regelgevingsbeginselen, geïnspireerd op de momenteel voor de aardgasmarkt geldende regels, maar aangepast aan de fase van ontwikkeling van de waterstofmarkt (optie 2); en het opzetten van een volledig ontwikkeld regelgevingsstelsel voor waterstof (gelijkaardig aan het stelsel dat momenteel voor de aardgassector geldt), zonder overgang naar een volwassener waterstofmarkt (optie 3). De voorkeursoptie is om de belangrijkste regulerende beginselen vanaf het begin in te voeren, en duidelijkheid te verschaffen over het uiteindelijke (toekomstige) regelgevingsstelsel. (Optie 2b “belangrijkste regelgevende beginselen met een visie”). De grote voordelen van deze optie zijn dat de marktintegratie wordt bevorderd, dat het duidelijkheid biedt aan investeerders, dat het de opkomst van niet-concurrerende marktstructuren en de kosten van aanpassingen van de regels achteraf, als de markt volwassen is, vermijdt, maar de flexibiliteit behoudt om de regelgeving aan te passen aan de stapsgewijze opbouw van de waterstofsector.

Probleemgebied II: Hernieuwbare en koolstofarme gassen in de bestaande infrastructuur en markten, en energiezekerheid

Probleemgebied II bevat opties om de toegang van hernieuwbare en koolstofarme gassen tot de bestaande gasmarkt en -infrastructuur te bevorderen. Alle opties omvatten ook een progressief interventieniveau om energiezekerheidskwesties aan te pakken, met name een uitbreiding van de bestaande instrumenten, normen en procedures voor hernieuwbare en koolstofarme gassen, doeltreffende solidariteit en de aanpak van risico's in verband met cyberveiligheid voor de gassector. Optie 3 “Geef en bevorder volledige markttoegang voor hernieuwbare en koolstofarme gassen” is de voorkeursoptie voor probleemgebied II. Deze optie omvat maatregelen ter ondersteuning van de toegang van hernieuwbare en koolstofarme gassen tot de groothandelsmarkt, LNG-terminals, en transmissienetten (ongeacht de verbindingslocatie), met inbegrip van tariefkortingen voor injectie in het net en grensoverschrijdend transport. Gaskwaliteit valt onder een geharmoniseerde EU-benadering voor grensoverschrijdende interconnectiepunten, maar de lidstaten behouden wel flexibiliteit. Het toegestane plafond voor bijmenging van waterstof wordt gesteld op 5 % voor alle grensoverschrijdende punten, welk niveau kostenefficiënt is wat aanpassings- en beperkingskosten betreft.

Geef en bevorder volledige markttoegang voor hernieuwbare en koolstofarme gassen: de geplande maatregelen zijn in overeenstemming met de inspanningen van de Unie om klimaatverandering te bestrijden, en om de doelstellingen van de Europese Green Deal te verwezenlijken. De belangrijkste voordelen zijn dat de maatregelen de productiekosten voor producenten van hernieuwbare en koolstofarme gassen verlagen, de mededinging in, liquiditeit van en handel in hernieuwbare gassen vergroten, en tegelijk een lagere uitstoot van broeikasgassen bevorderen. Dit komt consumenten en belastingbetalers ten goede, aangezien minder steun nodig is. Deze optie beperkt ook de risico's voor energiezekerheid, en bespaart tijd en middelen, vermindert onzekerheden, verbetert de doeltreffendheid van noodmaatregelen, en versterkt veiligheidsvoorschriften voor gasondernemingen.

Probleemgebied III: Netplanning

Probleemgebied III beschouwt opties inzake geïntegreerd netplanning. De voorkeursoptie voor probleemgebied III is optie 2: “Nationale planning op basis van Europese scenario’s.” In deze optie is nationale planning toegestaan, maar is die gebaseerd op gezamenlijke scenario's voor gas en elektriciteit, afgestemd op het TYNDP en verbonden met het toepasselijke nationale energie- en klimaatplan. Alle betrokkenen partijen (DSB's’s) zijn inbegrepen, en pijpleidingen kunnen worden aangeduid voor herbestemming van methaan naar H2, met een niveau van detail dat niet gemakkelijk op Europees niveau zou kunnen worden bereikt.

Stel nationale planning vast op basis van Europese scenario’s: het belangrijkste voordeel is dat hiermee het risico wordt uitgebannen dat transmissiesysteembeheerders van elektriciteit en gas de evolutie van hun systemen plannen op basis van onverenigbare aannames. Sectorintegratie en een conceptueel systeemplan worden mogelijk gemaakt, maar de voordelen van nadere sectorspecifieke netontwikkelingsplannen blijven behouden. Een gemeenschappelijke visie van de verschillende belanghebbenden is gewaarborgd, waardoor de decarbonisatiestrategieën op nationaal en EU-niveau in aanmerking worden genomen bij netplanning, en het risico van potentiële lock-in of gestrande activa wordt verkleind.

Probleemgebied IV: Laag niveau van klantbetrokkenheid en bescherming op de detailhandelmarkt voor groen gas

Probleemgebied IV bevat opties die een niet-geregelde benadering bij mededinging en klantbetrokkenheid poneren, of juist een aanpak van de oorzaken van de problemen door middel van nieuwe wetgeving vereisen, in grote lijnen gelijk aan de elektriciteitssector. Uit de analyse volgt optie 2 “flexibele wetgeving” als voorkeursoptie, als weerspiegeling van de consumentenbescherming en de empowermentbepalingen van de elektriciteitsmarkt. Deze optie is waarschijnlijk het meest effectief, efficiënt en in lijn met andere probleemgebieden.

De belangrijkste voordelen zijn dat er een significant potentieel voor besparingen is, dat het nieuwe leveranciers en dienstverleners tot de markt laat toetreden, en dat innovatieve producten worden ontwikkeld, wat leidt tot grotere mededinging, klantbetrokkenheid en economische voordelen. Ook stelt het burgers en gemeenschappen in staat om de maatschappelijke aanvaarding van hernieuwbare en koolstofarme gassen te vergroten, particulier kapitaal ervoor te mobiliseren, en de inzet ervan te bevorderen. De verlaging van het risico op overinvestering heeft een positief milieueffect.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De voorstellen tot wijziging van de bestaande wetgeving zijn ontworpen in overeenstemming met de in de effectbeoordeling onderzochte kosteneffectieve beleidsopties. Naar verwachting zullen enkele van de voorkeursopties de administratieve-, uitvoerings- en nalevingskosten voor regelgevende instanties en marktspelers laten stijgen. Dit betreft bijvoorbeeld meer administratieve uitwisselingen tussen de NRA’s en aardgastransporteurs, meer coördinatie tussen DSB’s en TSB’s, en meer regelgevende en uitvoeringsinspanningen voor de lidstaten en de nationale instanties. Er worden van het gewijzigde kader echter ook lagere en efficiëntere regulerende kosten verwacht.

Verder blijkt uit de effectbeoordeling dat de voorgestelde maatregelen de meest kostenefficiënte regelgevende opties bieden om de overkoepelende doelstelling van het initiatief te verwezenlijken, namelijk het vaststellen van voorschriften voor de transmissie, distributie, levering en opslag van methaan en waterstofgassen ter ondersteuning van het koolstofvrij maken van het energiesysteem, met inachtneming van het principe van veilige en betaalbare energie.

De in een aantal van de voorkeursopties vervatte regelgevingskosten op korte termijn moeten worden afgewogen tegen de kosten en inspanningen die op de lange termijn vereist zijn voor een latere integratie en decarbonisatie van het energiesysteem. De voordelen die de opties naar verwachting bieden inzake ondersteuning voor hernieuwbare bronnen, de integratie van het energiesysteem, consumentenbescherming en energiezekerheid wegen veel zwaarder dan de onmiddellijke administratieve en uitvoeringskosten.

Het voorstel draagt verder bij tot een vereenvoudiging van het huidige regelgevende kader door de bepalingen inzake de gasinfrastructuur en -markt te harmoniseren met de nieuwe regelgevingsinfrastructuur die uit het pakket schone energie voortvloeit voor de elektriciteitssector. Veel gebieden van regelgeving, met name klantbetrokkenheid en -bescherming, governance en regulerend toezicht, profiteren naar verwachting van een grotere overeenstemming tussen de sectoren. Vergelijkbare bijdragen worden ook verwacht voor de invoering in een vroeg stadium van een regelgevend kader voor waterstofinfrastructuur en -markten. Deze regels zullen naar verwachting de onmiddellijke administratieve kosten en regulerende lasten voor de nationale instanties en marktspelers verhogen, maar een vroege harmonisatie van de regelgevingsbeginselen voor waterstof zullen de toekomstige nalevingskosten naar verwachting aanzienlijk verlagen, en het risico op grote regelgevende verschillen en uitvoeringskosten voorkomen.

Grondrechten

Het is van essentieel belang om de waarden van de EU hoog te houden, de grondrechten van de burgers te beschermen en de veiligheid in een opkomende groene en digitale energieomgeving te waarborgen. Tegen deze achtergrond zijn de voorgestelde beleidsmaatregelen inzake gegevensbeheer ontwikkeld, gericht op de waarborging van brede toegang en een breed gebruik van digitale technologieën en van door gegevens gestuurde diensten, met tegelijkertijd de garantie van het recht op privé-leven en op bescherming van persoonsgegevens, zoals verankerd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in de algemene verordening gegevensbescherming.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de EU-begroting in verband met het voorstel op grond van dit pakket betreft de personele middelen van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en van het directoraat-generaal Energie van de Europese Commissie, zoals beschreven in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor een herschikking van de [gasrichtlijn]. Het komt erop neer dat er voor de nieuwe taken van ACER, met name inzake de regels ter bevordering van de ontwikkeling van een concurrerende waterstofsector, maar ook de toenemende complexiteit van gasmarkten ten gevolge van het stijgende aandeel van andere gassen dan aardgas, vanaf 2023 21 extra VTE’s nodig zullen zijn. Voor de voorgestelde nieuwe voorschriften voor een nieuwe en groeiende sector, de integratie van nieuwe soorten gas in de gasmarkt en -infrastructuur, en de naleving van de versterkte consumentenbepalingen, moeten ook de personele middelen van DG Energie met vijf extra VTE’s worden versterkt.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De voortgangscontrole bestaat uit een tweeledige aanpak van de jaarlijkse rapportage door ACER en een evaluatie door de Commissie.

ACER behoudt zijn mandaat voor jaarlijkse controle en rapportage van de marktprestaties in zijn jaarlijkse markttoezichtverslag (verplicht krachtens Verordening (EG) nr. 715/2009), en het toepassingsgebied wordt met waterstof uitgebreid. Binnen een jaar na de vaststelling van de voorstellen zal de Commissie ACER verzoeken zijn huidige controle-indicatoren te actualiseren (met medewerking van de belanghebbenden) om te waarborgen dat ze relevant blijven voor de controle van de voortgang richting de aan de voorstellen ten grondslag liggende doelstellingen. ACER blijft bij de opstelling van het markttoezichtverslag gebruikmaken van de reeds opgestelde gegevensbronnen, uitgebreid met de relevante gegevens over waterstof.

ACER’s jaarlijkse rapportage vervangt de momenteel nog op de Commissie rustende rapportageverplichtingen krachtens de gasrichtlijn. De gedetailleerde voorstellen waarborgen dat ACER’s toezicht complementair is aan ander toezicht (met name uit hoofde van de governance van de energie-unie en van de klimaatactie) om dubbel werk te voorkomen.

De Commissie voert een volledige evaluatie uit van de gevolgen van de voorgestelde initiatieven, met inbegrip van de doeltreffendheid, de efficiëntie, de voortdurende samenhang en de relevantie van de voorstellen, binnen een bepaalde termijn na de inwerkingtreding van de vastgestelde maatregelen (ter indicatie: vijf jaar). De Commissie herziet de richtlijn uiterlijk 31 december 2030 en brengt verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Naar aanleiding van het arrest van het Europees Hof van Justitie in de zaak Commissie/België (zaak C-543/17) moeten de lidstaten hun kennisgevingen van nationale omzettingsmaatregelen vergezeld doen gaan van voldoende duidelijke en nauwkeurige informatie, waarbij wordt aangegeven bij welke bepalingen in het nationale recht welke bepalingen van een richtlijn worden omgezet. Dit geldt voor elke verplichting en niet slechts artikelsgewijs. Wanneer de lidstaten aan deze verplichting voldoen, hoeven zij de Commissie in beginsel geen toelichtende stukken over de omzetting te sturen.

De verordening wordt rechtstreeks en op uniforme wijze toegepast in alle lidstaten en vereist derhalve geen toelichtende stukken.

Artikelsgewijze toelichting

De voorgestelde herziene richtlijn bestaat uit tien hoofdstukken met 91 artikelen.

Hoofdstuk 1 – Werkingssfeer en definities

Dit hoofdstuk beschrijft het onderwerp en de werkingssfeer van de voorschriften voor de transmissie, distributie, levering en opslag van gassen via het aardgassysteem en de voorschriften voor het transport, de levering en de opslag van waterstof via het waterstofsysteem. Het definieert ook de belangrijkste termen die in de voorgestelde richtlijn worden gebruikt.

Hoofdstuk 2 – Algemene regels voor de organisatie van de markt

Dit hoofdstuk bevat de voorschriften ter waarborging van de concurrerende, consumentgerichte, flexibele en niet-discriminerende markten voor gas. Het bevat regels inzake markttoegang, zoals de vrije leverancierskeuze, marktgebaseerde leveringsprijzen, openbaredienstverplichtingen, duurzaamheid, certificering van hernieuwbare en koolstofarme gassen, bevordering van regionale samenwerking en technische en procedureregels.

Hoofdstuk 3 – Empowerment en bescherming van de consument en kleinhandelsmarkten

Dit hoofdstuk schept in het bijzonder rechten voor de consument: het beschrijft de contractuele basisrechten, de overstaprechten en de vergoedingen, en de regels inzake vergelijkingsinstrumenten, actieve klanten en energiegemeenschappen van burgers. Het bevat ook bepalingen inzake facturering, slimme en conventionele meters en gegevensbeheer.

Het bevat verder bepalingen inzake één enkel contactpunt, het recht op buitengerechtelijke geschillenbeslechting, kwetsbare klanten en kleinhandelsmarkten.

Hoofdstuk 4 – Derdentoegang tot infrastructuur

Dit hoofdstuk is onderverdeeld in drie delen: toegang tot de aardgasinfrastructuur, toegang tot de waterstofinfrastructuur en weigering van toegang en verbinding. 

Hoofdstuk 5 – Voorschriften voor transmissie-, opslag- en systeembeheerders van aardgas

Dit hoofdstuk beschrijft de taken betreffende transmissie, opslag, LNG-systeembeheerders, vertrouwelijkheid en beslissingsbevoegdheid.

Hoofdstuk 6 – Distributiesysteembeheer van aardgas

Dit hoofdstuk regelt de aanwijzing van distributiesysteembeheerders, hun taken, de beslissingsbevoegdheid betreffende de aansluiting van de nieuwe productiefaciliteiten voor hernieuwbare en koolstofarme gassen op het distributiesysteem, de ontvlechting van distributiesysteembeheerders, de vertrouwelijkheidsverplichtingen van distributiesysteembeheerders, bepalingen inzake een gesloten distributiesysteem en gecombineerd beheer.

Hoofdstuk 7 – Voorschriften voor specifieke waterstofnetten

Dit hoofdstuk verschaft met name taken inzake het waterstofnet, waterstofopslag en waterstofterminalbeheerders, en bepalingen inzake bestaande waterstofnetten, geografisch afgebakende waterstofnetten, gesloten waterstofnetten, interconnectoren met derde landen, en vertrouwelijkheid voor beheerders.

Hoofdstuk 8 – Geïntegreerde netplanning

Dit hoofdstuk beschrijft netontwikkeling en bevoegdheden om investeringsbeslissingen te nemen, rapportage over waterstofnetontwikkeling, en de financiering van nieuwe grensoverschrijdende waterstofinfrastructuur.

Hoofdstuk 9 – Ontvlechting van transmissiesysteembeheerders

Dit hoofdstuk is onderverdeeld in zes delen: Ontvlechting van de eigendom, onafhankelijke systeembeheerders, onafhankelijke transmissiesysteembeheerder, de ontvlechting van specifieke waterstofnetbeheerders en de aanwijzing en de certificering van aardgas- en waterstofsysteembeheerders, en de ontvlechting en transparantie van rekeningen.

Hoofdstuk 10 – Regulerende instanties

Dit hoofdstuk benadrukt de aanwijzing en onafhankelijkheid van regulerende instanties, algemene doelstellingen van de regulerende instantie, hun taken en bevoegdheden, het reguleringsstelsel voor grensoverschrijdende kwesties, naleving van de netcodes en richtsnoeren, en het bijhouden van gegevens.

Hoofdstuk 11 - Slotbepalingen

Het laatste hoofdstuk bevat de slotbepalingen en omvat artikelen over met name beschermingsmaatregelen, een gelijk speelveld, technische overeenkomsten, ontheffingen, de machtigingsprocedure, uitoefening van bevoegdheidsdelegatie, de comitéprocedure, rapportage, intrekking, omzetting, inwerkingtreding en adressaten.

Bijlage I gaat over de minimumvoorschriften voor facturering en facturatie-informatie.

Bijlage II betreft slimme meters voor aardgas.

Bijlage III vermeldt de toepassingsdatum en de omzettingstermijnen van de ingetrokken richtlijn en de wijzigingen daarvan.

Bijlage IV bevat de concordantietabel.

De voorgestelde herziene verordening bestaat uit acht hoofdstukken met 69 artikelen.

Hoofdstuk 1 – Toepassingsgebied en definities

Dit hoofdstuk beschrijft het onderwerp en het toepassingsgebied van de voorschriften betreffende de doelstellingen van de energie-unie, het kader voor klimaat en energie, en consumenten. Het definieert ook de belangrijkste termen die in de voorgestelde verordening worden gebruikt.

Hoofdstuk 2 – Algemene regels voor de organisatie van de toegang tot markten en infrastructuur

Dit hoofdstuk regelt de algemene beginselen en de afzonderlijk gereguleerde activa, derdentoegangsdiensten, de marktbeoordeling voor hernieuwbare en koolstofarme gassen, beginselen inzake de mechanismen voor capaciteitsallocatie en de procedure voor congestiebeheer, het verhandelen van capaciteitsrechten, balanceringsregels en tarieven voor onbalans, certificering en samenwerking met de transmissiesysteembeheerders.

Hoofdstuk 3 – Nettoegang

Dit hoofdstuk gaat in op de tarieven voor de toegang tot netten, en kortingen.

Hoofdstuk 4 – Transmissie, opslag, LNG- en waterstofterminalsysteemexploitatie

Dit hoofdstuk beschrijft de bepalingen inzake vaste capaciteit voor hernieuwbare en koolstofarme gassen, grensoverschrijdende coördinatie inzake gaskwaliteit, waterstofbijmengingen, het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas, toezicht door ACER, regulerende instanties, raadplegingen, kosten, regionale samenwerking, TYNDP, transparantievereisten en het bijhouden van gegevens.

Hoofdstuk 5 – Distributiesysteembeheer

Dit hoofdstuk regelt de voorschriften inzake vaste capaciteit voor hernieuwbare en koolstofarme gassen, samenwerking tussen DSB’s en TSB’s, transparantievereisten en de Europese entiteit van distributiesysteembeheerders. Het omvat procedures en taken.

Hoofdstuk 6 – Toegang tot specifieke waterstofnetten

Dit hoofdstuk gaat in op grensoverschrijdende coördinatie inzake waterstofkwaliteit, het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor waterstof en zijn taken, TYNDP voor waterstof, kosten, raadplegingen, toezicht door ACER, regionale samenwerking, en transparantievereisten.

Hoofdstuk 7 – Netcodes en richtsnoeren

Dit hoofdstuk beschrijft de bepalingen inzake de vaststelling van netcodes en richtsnoeren, de opstelling van netcodes, wijzigingen van de netcodes, richtsnoeren, het recht van de lidstaten om nadere maatregelen te treffen, informatieverschaffing, vertrouwelijkheid en sancties. Alle drie de regels zijn aangepast aan waterstof.

Hoofdstuk 8 - Slotbepalingen

Dit hoofdstuk bevat slotbepalingen en omvat artikelen over nieuwe aardgas- en waterstofinfrastructuur, de comitéprocedure, uitzonderingen, ontheffingen, de uitoefening van bevoegdheidsdelegatie, wijzigingen van de voorschriften, wijzigingen om de verordening betreffende de veiligstelling van de gasleveringszekerheid uit te breiden tot hernieuwbare en koolstofarme gassen en maatregelen inzake cyberbeveiliging, solidariteit en opslag, intrekking en inwerkingtreding.

Bijlage I bevat richtsnoeren.

Bijlage II bevat de ingevoegde bijlage IX bij Verordening (EU) 2017/1938.

Bijlage III bevat informatie over de ingetrokken verordening met een overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan.

Bijlage IV bevat de concordantietabel.

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

2021/0424 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de interne markten voor hernieuwbare gassen, aardgas en waterstof
(herschikking)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,  Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie  , en met name op artikel 95  194, lid 2 ,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 2 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 3 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

 nieuw 

1)Verordening (EG) nr. 715/2009 4 van het Europees Parlement en de Raad is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking te worden overgegaan.

🡻 715/2009 overweging 1 (aangepast)

2)Met de interne markt voor aardgas, die sinds 1999 geleidelijk tot stand is gebracht, wordt beoogd alle consumenten in de Gemeenschap  Unie  — zowel  particulieren als bedrijven — echte keuzevrijheid te bieden, nieuwe kansen voor het bedrijfsleven te scheppen en grensoverschrijdende handel te bevorderen, teneinde efficiëntieverbeteringen, concurrerende prijzen en een betere dienstverlening te bewerkstelligen en de voorzieningszekerheid en duurzaamheid in de hand te werken.

 nieuw 

3)De Europese Green Deal en de klimaatwet stellen het streefcijfer voor de EU om uiterlijk 2050 klimaatneutraal te worden op zodanige wijze dat het bijdraagt tot het concurrentievermogen, groei en banen in Europa. Om koolstofvrije gasmarkten op te zetten en te laten bijdragen tot de energietransitie, zijn aanzienlijk hogere aandelen hernieuwbare energiebronnen in een geïntegreerd energiesysteem vereist, met actieve deelname van de afnemers in concurrerende markten.

4)Deze verordening beoogt de penetratie van hernieuwbare en koolstofarme gassen in het energiesysteem te bevorderen en de rol van fossiel gas te verkleinen, en om die nieuwe gassen een belangrijke rol te laten spelen bij de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de EU voor 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. De verordening beoogt verder een regelgevend kader op te zetten dat alle marktspelers stimuleert en in staat stelt de overgangsrol van fossiel gas in aanmerking te nemen bij de planning van hun activiteiten om lock-in-effecten te vermijden en een geleidelijke en tijdige uitfasering van fossiel gas te waarborgen, met name in alle relevante industriële sectoren en voor verwarmingsdoeleinden.

5)De waterstofstrategie van de EU onderkent dat, in het licht van het uiteenlopende potentieel van de EU-lidstaten voor de productie van hernieuwbare waterstof, een open en concurrerende EU-markt met onbeperkte grensoverschrijdende handel belangrijke voordelen biedt voor de mededinging, de betaalbaarheid en de leveringszekerheid. Bovendien wordt benadrukt dat het toewerken naar een liquide markt met een op grondstoffen gebaseerde waterstofhandel de deelname van nieuwe producenten zou vergemakkelijken en gunstig zou zijn voor een verdergaande integratie met andere energiedragers. Het zou realistische prijssignalen geven voor investeringen en operationele beslissingen. De voorschriften moeten dus bevorderlijk zijn voor de opkomst van waterstofmarkten en op grondstoffen gebaseerde waterstofhandel en liquide handelshubs, en de lidstaten moeten onnodige belemmeringen hiervoor wegnemen. Hoewel moet worden erkend dat er inherente verschillen zijn, moet worden overwogen de bestaande regels die efficiënte handelstransacties voor de elektriciteits- en gasmarkten mogelijk maken, ook op de waterstofmarkt toe te passen.

🡻 715/2009 overweging 2

Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas 5 en Verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten 6 hebben in belangrijke mate bijgedragen tot de totstandkoming van een dergelijke interne markt voor aardgas.

🡻 715/2009 overweging 3

De ervaring met de uitvoering en voortgangscontrole van een eerste pakket Richtsnoeren voor goede praktijk dat in 2002 is vastgesteld door het Europees Regelgevend Forum voor gas ("het forum van Madrid") leert dat, teneinde de volledige uitvoering van de regels van deze Richtsnoeren in alle lidstaten te verzekeren en in de praktijk een minimumwaarborg voor gelijke voorwaarden op het gebied van markttoegang te verschaffen, ervoor moet worden gezorgd dat deze wettelijk afdwingbaar worden.

🡻 715/2009 overweging 4

Een tweede pakket gemeenschappelijke regels ”de tweede Richtsnoeren voor goede praktijk” is vastgesteld op de vergadering van het forum van Madrid van 24-25 september 2003. Deze verordening moet derhalve, op basis van deze richtsnoeren, basisprincipes en regels vaststellen betreffende nettoegang en derdentoegangsdiensten, congestiebeheer, transparantie, balancering en het verhandelen van capaciteitsrechten.

🡻 715/2009 overweging 5 (aangepast)

6) [De in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn]  Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas 7 biedt de mogelijkheid tot een gecombineerde transmissie- en distributiesysteembeheerder. Derhalve hoeft uit hoofde van deze verordening geen wijziging te worden aangebracht in de organisatie van de nationale transmissie- en distributiesystemen die stroken met de toepasselijke bepalingen van deze richtlijn.

🡻 715/2009 overweging 6

Hogedrukpijpleidingen die plaatselijke distributeurs met het gasnet verbinden en die niet in de eerste plaats voor lokale aardgasdistributie worden gebruikt, vallen binnen het toepassingsgebied van deze verordening.

🡻 715/2009 overweging 7

 nieuw 

7)Er moeten criteria worden vastgesteld voor de berekening van de tarieven voor toegang tot het net opdat deze tarieven volledig voldoen aan het beginsel van niet-discriminatie en aan de behoeften van een goed functionerende interne markt. Daarbij moet ten volle rekening worden gehouden met de noodzakelijke systeemintegriteit. Bovendien moeten de tarieven een afspiegeling vormen van de werkelijke kosten, voor zover deze overeenkomen met die van een efficiënte, structureel vergelijkbare netbeheerder en transparant zijn, waarbij wordt gelet op een redelijke winst op de investeringen,  en ze de integratie van hernieuwbare en koolstofarme gassen mogelijk maken  en, in voorkomend geval, rekening wordt gehouden met de benchmarking van de tarieven door de regulerende instanties.  De voorschriften inzake nettoegangstarieven in deze verordening worden aangevuld met nadere voorschriften inzake nettoegangstarieven, met name in de op basis van deze verordening vastgestelde netcodes en richtsnoeren, in [de TEN-E-verordening als voorgesteld in COM(2020) 824 final], [de methaanverordening als voorgesteld in COM(2021) xxx], Richtlijn (EU) 2018/2001 en [de energie-efficiëntierichtlijn als voorgesteld in COM(2021) 558 final]. 

 nieuw 

8)Het is doorgaans het efficiëntst om infrastructuur te financieren uit van de gebruikers van die infrastructuur verkregen inkomsten, en om kruissubsidies te voorkomen. Bovendien zijn kruissubsidies, in het geval van gereguleerde activa, onverenigbaar met het algemene beginsel van kostengeoriënteerde tarieven. In uitzonderlijke gevallen kunnen kruissubsidies maatschappelijke baten hebben, met name tijdens de vroege fasen van netontwikkeling, als de geboekte capaciteit laag is ten opzichte van de technische capaciteit, en er aanzienlijke onzekerheid bestaat wanneer de toekomstige vraag naar capaciteit zal ontstaan. Daarom kunnen kruissubsidies in een vroeg stadium bijdragen tot redelijke en voorspelbare tarieven voor netgebruikers en de risico’s voor investeringen voor netbeheerders verlagen. Aldus kunnen kruissubsidies bijdragen tot een investeringsklimaat dat de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie ondersteunt. Kruissubsidies moeten niet worden gefinancierd door netgebruikers in andere lidstaten, direct noch indirect. Daarom is het passend om de financiering van kruissubsidies alleen te heffen op exitpunten van eindgebruikers binnen dezelfde lidstaat. Omdat kruissubsidies uitzonderlijk zijn, moet bovendien worden gewaarborgd dat ze proportioneel, transparant, en beperkt in de tijd zijn en onder regulerend toezicht staan.

🡻 715/2009 overweging 8

Bij de berekening van de tarieven voor de toegang tot netten is het van belang dat rekening wordt gehouden met de werkelijke kosten, voor zover deze overeenkomen met die van een efficiënte, structureel vergelijkbare netbeheerder en transparant zijn, en met de noodzaak om een redelijke winst op de investeringen te genereren en stimulansen te scheppen voor de aanleg van nieuwe infrastructuur, inclusief een speciale regelgevende behandeling van nieuwe investeringen als bepaald in Richtlijn 2009/73/EG. In dat verband zal, met name als er sprake is van daadwerkelijke concurrentie tussen pijpleidingen, de benchmarking van tarieven door de regulerende instanties een relevant punt van overweging zijn.

🡻 715/2009 overweging 9 (aangepast)

 nieuw 

9)Het gebruik van marktgerichte regelingen, zoals veilingen, om tarieven vast te stellen moet stroken met de bepalingen van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn]  Richtlijn 2009/73/EG  en Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie .

🡻 715/2009 overweging 10 (aangepast)

10)Een gemeenschappelijk minimumpakket van derdentoegangsdiensten is nodig om in de hele Gemeenschap  Unie , in de praktijk voor een gemeenschappelijke minimumtoegangsnorm te zorgen, teneinde te waarborgen dat derdentoegangsdiensten voldoende compatibel zijn en de voordelen van een goed functionerende interne markt voor aardgas kunnen worden benut.

🡻 715/2009 overweging 11 (aangepast)

Momenteel zijn er nog obstakels om in de Gemeenschap op voet van gelijkheid, zonder discriminatie of benadeling, gas te verkopen. Er is met name nog steeds niet in elke lidstaat sprake van een niet-discriminerende netwerktoegang en van een gelijk niveau van toezicht door de regulerende instanties en er bestaan nog steeds geïsoleerde markten.

 nieuw 

11)Regelingen inzake derdentoegang moeten worden gebaseerd op de beginselen in deze verordening. De organisatie van entry-exitsystemen, die een vrije allocatie van gas op basis van vaste capaciteit toestaan, is al in oktober 2013 verwelkomd door het XXIVe Forum van Madrid. Daarom moet een definitie van entry-exitsysteem worden ingevoerd en de integratie van het distributiesysteemniveau in de balanceringszone worden gewaarborgd, om een gelijk speelveld te helpen creëren voor hernieuwbare en koolstofarme gassen die verbonden zijn met het transmissie- of het distributieniveau. Tariefbepaling voor distributiesysteembeheerders en de organisatie van capaciteitsallocatie tussen het transmissie- en distributiesysteem moeten worden overgelaten aan de regelgevende instanties op basis van de in [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] verankerde beginselen.

12)Toegang tot het entry-exitsysteem moet in het algemeen op vaste capaciteit gebaseerd zijn. Netbeheerders moeten zo samenwerken dat het aanbod van vaste capaciteit maximaal is, waardoor netgebruikers het gas dat binnenkomt of uitgaat op basis van vaste capaciteit vrij kunnen toewijzen aan ieder entry- of exitpunt in hetzelfde entry-exitsysteem.

13)Voorwaardelijke capaciteit moet alleen wordt aangeboden als netbeheerders geen vaste capaciteit kunnen aanbieden. Netbeheerders moeten de voorwaarden voor voorwaardelijke capaciteit op basis van operationele beperkingen transparant en helder definiëren. De regulerende instantie moet waarborgen dat het aantal voorwaardelijkecapaciteitsproducten beperkt is om versnippering van de markt te voorkomen en om te zorgen dat het beginsel van efficiënte derdentoegang wordt nageleefd.

🡻 715/2009 overweging 12

14)Ter voltooiing van de interne markt voor gas moet een afdoende grensoverschrijdende gasinterconnectiecapaciteit worden bewerkstelligd en moet de marktintegratie worden bevorderd.

🡻 715/2009 overweging 13

In de mededeling van de Commissie van 10 januari 2007”Een energiebeleid voor Europa” is benadrukt hoe belangrijk het is de interne markt voor aardgas te voltooien en een gelijk speelveld voor alle aardgasbedrijven uit de Gemeenschap tot stand te brengen. De mededelingen van de Commissie van 10 januari 2007 getiteld ”de vooruitzichten voor de interne gas- en elektriciteitsmarkt” en ”Onderzoek op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1/2003 naar de Europese gas- en elektriciteitssectoren (Eindverslag)” hebben aangetoond dat de huidige voorschriften en maatregelen niet het nodige kader verschaffen noch ervoor zorgen dat en interconnectiecapaciteit wordt gecreëerd om de doelstelling van een goed functionerende, efficiënte en open interne markt te realiseren.

🡻 715/2009 overweging 14

Bovendien moet het bestaande reguleringskader nauwgezet worden uitgevoerd, en anderzijds moet het reguleringskader voor de interne markt voor aardgas van Verordening (EG) nr. 1775/2005 in de zin van die mededelingen worden aangepast.

🡻 715/2009 overweging 15 (aangepast)

 nieuw 

15)Er is meer in het bijzonder een grotere samenwerking en coördinatie tussen transmissiesysteembeheerders  en, indien van toepassing, distributiesysteembeheerders  vereist om netcodes in te voeren voor de verlening en het beheer van daadwerkelijke en transparante toegang tot de transmissienetwerken over de grenzen heen te verwezenlijken, om, met inachtneming van het milieu, een gecoördineerde en voldoende toekomstgerichte planning en een deugdelijke technische ontwikkeling van het transmissieaardgassysteem, inclusief het creëren van interconnectiecapaciteit, in de Gemeenschap  Unie te waarborgen. De netcodes moeten in overeenstemming zijn met de door het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (“ACER”) , opgericht  overeenkomstig bij Verordening (EU) 2019/942 8   9  (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad, van 13 juli 2009 tot oprichting van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators 10 (”het Agentschap”) geformuleerde kaderrichtsnoeren die niet-bindend van aard zijn (“kaderrichtsnoeren”). ACER  Het Agentschap moet betrokken worden bij de beoordeling, op feitelijke basis, van ontwerpnetcodes, waaronder de vraag of zij aan de kaderrichtsnoeren voldoen, en het kan de Commissie aanbevelen die netcodes goed te keuren. ACER  Het Agentschap dient ook de voorgestelde wijzigingen op de netcodes te beoordelen, en het kan de Commissie aanbevelen die wijzigingen goed te keuren. Transmissiesysteembeheerders moeten hun netten volgens deze netcodes beheren.

🡻 715/2009 overweging 16 (aangepast)

 nieuw 

16)Teneinde in de Gemeenschap  Unie een optimaal beheer van het gastransmissienet te garanderen, moet een Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (“het ENTSB voor gas”) worden voorzien  opgericht. De taken van het ENTSB voor gas moeten worden uitgeoefend met inachtneming van de communautaire  EU- mededingingsregels, die op de beslissingen van het ENTSB voor gas van toepassing blijven  zijn . De taken van het ENTSB voor gas moeten nauwkeurig worden omschreven en zijn werkmethode moet efficiëntie, transparantie en de representatieve natuur van het ENTSB voor gas garanderen. De door het ENTSB voor gas opgestelde netcodes zijn niet bedoeld om de noodzakelijke nationale netcodes voor niet-grensoverschrijdende kwesties te vervangen. Aangezien met een benadering op regionaal niveau effectievere vooruitgang kan worden geboekt, moeten de transmissiesysteembeheerders binnen de overkoepelende samenwerkingsstructuur regionale structuren opzetten en er tegelijkertijd voor zorgen dat de resultaten op regionaal niveau stroken met de netcodes en niet-bindende tienjarige netontwikkelingsplannen op het niveau van de Unie  Gemeenschapsniveau . Samenwerking binnen dergelijke regionale structuren vergt een daadwerkelijke ontvlechting van netwerkactiviteiten enerzijds en productie- en leveringsactiviteiten anderzijds, anders houdt regionale samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders een risico van concurrentieverstorend gedrag in. De lidstaten moeten de samenwerking bevorderen en toezien op de effectieve werking van de netwerk op regionaal niveau. De samenwerking op regionaal niveau moet verenigbaar zijn met de vooruitgang naar een concurrerende en efficiënte interne markt voor aardgas  gassen .

🡻 715/2009 overweging 17 (nieuw)

Alle marktspelers hebben belang bij de werkzaamheden die van het ENTSB voor gas worden verwacht. Daarom is een effectieve raadplegingsprocedure van essentieel belang en moeten de bestaande structuren die zijn opgezet om de raadplegingsprocedures te vergemakkelijken en te stroomlijnen, zoals de Europese organisatie voor de stroomlijning van energie-uitwisseling, nationale regulators of het Agentschap, een belangrijke rol spelen.

🡻 715/2009 overweging 18 (aangepast)

 nieuw

17)Om voor meer transparantie te zorgen met betrekking tot de ontwikkeling van het gastransmissienetwerk in de Gemeenschap  Unie , moet het ENTBS voor gas  op basis van een gezamenlijk scenario en een onderling samenhangende model  een niet-bindend tienjarig netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap  Unie  dekt, opstellen, publiceren en regelmatig bijwerken. Rendabele gastransmissienetwerken en de nodige regionale interconnecties, die relevant zijn vanuit commercieel oogpunt en vanuit het oogpunt van leveringszekerheid, moeten deel uitmaken van dat netontwikkelingsplan.

🡻 715/2009 overweging 19

 nieuw 

18)Om de concurrentie door middel van de liquide groothandelsmarkten voor gas te vergroten, is het van essentieel belang dat gas onafhankelijk van de locatie in het systeem kan worden verhandeld. Dit kan alleen als netgebruikers de vrijheid krijgen om entry- en exitcapaciteit los te boeken, zodat er een gastransport via zones en niet langs contractuele paden ontstaat. Om de vrijheid van onafhankelijke boekingscapaciteit op entry- en exitpunten te waarborgen, moeten de tarieven van een entrypunt dus los staan van de tarieven van een exitpunt en moeten ze voor die punten afzonderlijk worden aangeboden, en het tarief mag de entry- en exitkosten niet in een enkele prijs bundelen. Op het zesde Forum van Madrid van 30 en 31 oktober 2002 hebben de meeste belanghebbenden al een voorkeur uitgesproken voor entry-exitsystemen om de concurrentie te bevorderen. De tarieven dienen niet afhankelijk te zijn van de transportroute; de tarieven voor een of meer entrypunten en de tarieven voor een of meer exitpunten dienen derhalve geen verband met elkaar te houden.

 nieuw 

19)Verordening (EU) nr. 312/2014 van de Commissie tot vaststelling van een netcode inzake gasbalancering van transmissienetten stelt regels voor het opzetten van technische regels om een balanceringsregimes op te bouwen, maar laat vrijheid voor uiteenlopende ontwerpkeuzen per balanceringsregime dat in een specifiek entry-exitsysteem wordt toegepast. De combinatie van keuzen leidt tot specifieke balanceringsregimes die in een specifiek entry-exitsysteem wordt toegepast, die momenteel grotendeels samenvallen met het grondgebied van de lidstaten.

20)Netgebruikers hebben de verantwoordelijkheid om hun invoedingen in balans te brengen met hun onttrekkingen, waarbij handelsplatforms zijn opgericht om de handel in gas tussen netgebruikers vergemakkelijken. Om hernieuwbare en koolstofarme gassen beter in het entry-exitsysteem te integreren, moet de balanceringszone ook het distributiesysteemniveau omvatten. Het virtuele handelsplatform moet worden gebruikt om gas tussen de clearingsrekeningen van netgebruikers uit te wisselen.

🡻 715/2009 overweging 20

21)Verwijzingen naar geharmoniseerde transportcontracten in de context van niet-discriminerende toegang tot het net van transmissiesysteembeheerders houden niet in dat de termen en voorwaarden van de transportcontracten van een bepaalde transmissiesysteembeheerder in een lidstaat dezelfde moeten zijn als die van een andere transmissiesysteembeheerder in die lidstaat of in een andere lidstaat, behoudens waar minimumeisen zijn vastgesteld waaraan alle transportcontracten moeten voldoen.

🡻 715/2009 overweging 21

Er bestaat een aanzienlijke contractuele congestie op de gasnetten. De congestiebeheer- en capaciteitsallocatiebeginselen voor nieuwe of onlangs gesloten contracten berusten daarom op de vrijgave van ongebruikte capaciteit waarbij netgebruikers in staat worden gesteld om hun gecontracteerde capaciteit door te verhuren of door te verkopen en transmissiesysteembeheerders ongebruikte capaciteit ten minste op "day-ahead"-basis en afschakelbaar op de markt moeten aanbieden. Gezien de grote omvang van bestaande contracten en de noodzaak om een echt gelijk speelveld te creëren tussen gebruikers van nieuwe en van bestaande capaciteit, moeten deze beginselen worden toegepast op alle gecontracteerde capaciteit, dus ook de bestaande contracten.

🡻 715/2009 overweging 22

Hoewel de fysieke congestie van de netten momenteel zelden een probleem is in de Gemeenschap, kan het er in de toekomst een worden. Het is derhalve belangrijk het basisprincipe vast te stellen voor de allocatie van capaciteit op overbelaste netten.

🡻 715/2009 overweging 23

Uit de marktonderzoeken die de nationale regelgevende instanties en de Commissie in de loop van de voorbije jaren hebben uitgevoerd, is gebleken dat de thans geldende transparantievereisten en voorschriften voor de toegang tot de infrastructuur ontoereikend zijn om een echte, goed werkende, open en efficiënte interne markt voor aardgas te waarborgen.

🡻 715/2009 overweging 24

22)Gelijke toegang tot informatie over de fysieke toestand en de doelmatigheid van het systeem is noodzakelijk opdat alle marktspelers zich een oordeel over de totale vraag- en aanbodsituatie kunnen vormen en de redenen voor bewegingen van de groothandelsprijs kunnen onderkennen. Dit betekent onder meer dat nauwkeuriger informatie moet worden verschaft over vraag en aanbod, netcapaciteit, flows en onderhoud, balancering en beschikbaarheid en gebruik van opslag. Gezien het belang van deze informatie voor de werking van de markt is versoepeling van de bestaande publicatiebeperkingen om redenen van vertrouwelijkheid noodzakelijk.

🡻 715/2009 overweging 25

23)Vertrouwelijkheidsvoorschriften voor commercieel gevoelige informatie zijn echter van groot belang als het gegevens met een voor het bedrijf commercieel strategisch karakter betreft, als een opslaginstallatie slechts één gebruiker heeft, of als het gaat om gegevens over exitpunten binnen een systeem of subsysteem die niet met een ander transmissie- of distributiesysteem verbonden zijn maar met een enkele industriële eindverbruiker indien door de publicatie van dergelijke gegevens vertrouwelijke informatie over het productieproces van deze verbruiker wordt vrijgegeven.

🡻 715/2009 overweging 26

24)Om het vertrouwen in de markt te versterken, moeten marktspelers de zekerheid hebben dat op misbruik doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties worden gesteld. De bevoegde autoriteiten moeten de bevoegdheid krijgen vermoedens van marktmisbruik daadwerkelijk te onderzoeken. Daartoe is het nodig dat de bevoegde autoriteiten toegang hebben tot gegevens die informatie verschaffen over operationele beslissingen van leveranciers. Op de gasmarkt worden al deze beslissingen aan de systeembeheerders gemeld in de vorm van capaciteitsreserveringen, nominaties en gerealiseerde flows. Systeembeheerders moeten informatie daarover gedurende een bepaalde termijn in gemakkelijk te raadplegen vorm ter beschikking van de bevoegde autoriteiten houden. De bevoegde autoriteiten moeten er verder regelmatig op toezien dat de transmissiesysteembeheerders de regels naleven.

🡻 715/2009 overweging 27

 nieuw 

25)Er is in sommige lidstaten sprake van een gebrekkige toegang tot aard gasopslag- en LNG-installaties. Daarom moet de tenuitvoerlegging van de bestaande regelgeving verbeterd worden  , ook op transparantiegebied. Die verbeteringen moeten het potentieel en het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme gassen voor die installaties in de interne markt in aanmerking nemen.  Uit onderzoek van de Europese groep van regulerende instanties voor elektriciteit en gas is gebleken dat de voor opslagsysteembeheerders geldende vrijwillige richtsnoeren voor goede praktijk met betrekking tot de toegang van derden, waarover de belanghebbenden op het Forum van Madrid het eens waren geworden, onvoldoende worden gevolgd en daarom bindend moeten worden verklaard.

🡻 715/2009 overweging 28

 nieuw

26)Door de transmissiesysteembeheerders beheerde niet-discriminerende en transparante balanceringssystemen voor  aard gas zijn belangrijke mechanismen, met name voor nieuwkomers op de markt, die het mogelijk moeilijker hebben om hun totale verkoopportefeuille in balans te houden dan gevestigde ondernemingen binnen een relevante markt. Derhalve moeten regels worden vastgesteld die garanderen dat de transmissiesysteembeheerders dergelijke mechanismen beheren op een wijze die verenigbaar is met niet-discriminerende, transparante en effectieve toegangsvoorwaarden voor het net.

🡻 715/2009 overweging 29

Het verhandelen van primaire rechten op capaciteit vormt een belangrijk onderdeel van het ontwikkelen van een concurrerende markt en het creëren van liquiditeit. In deze verordening moeten derhalve basisregels voor dit verhandelen worden vastgesteld.

🡻 715/2009 overweging 30

 nieuw 

27)De nationale regulerende instanties moeten ervoor zorgen dat de in deze verordening neergelegde voorschriften en de op basis van deze verordening en de netcodes  vastgestelde richtsnoeren in acht worden genomen.

🡻 715/2009 overweging 31 (aangepast)

 nieuw 

28)In de bij deze verordening gevoegde richtsnoeren worden specifieke   meer gedetailleerde uitvoeringsbepalingen vastgesteld op basis van de tweede ”Richtsnoeren voor goede praktijk”. Deze regels zullen   moeten  zich in de loop der tijd waar nodig ontwikkelen, rekening houdend met de verschillen tussen de nationale gassystemen  en de ontwikkeling daarvan  .

🡻 715/2009 overweging 32

29)Wanneer de Commissie voorstelt de als bijlage bij de verordening opgenomen richtsnoeren te wijzigen, moet zij vooraf alle betrokken partijen waarop deze richtsnoeren van toepassing zijn — vertegenwoordigd door de beroepsorganisaties — en de lidstaten in het forum van Madrid raadplegen.

🡻 715/2009 overweging 33

30)Van de lidstaten en de bevoegde nationale instanties moet worden verlangd dat zij de Commissie relevante informatie verschaffen. Deze informatie moet door de Commissie vertrouwelijk worden behandeld.

🡻 715/2009 overweging 34 (aangepast)

 nieuw 

31)Deze verordening en de in overeenstemming hiermee vastgestelde netcodes en richtsnoeren laten de toepassing van de communautaire concurrentieregels van de Unie onverlet.

🡻 715/2009 overweging 35 (nieuw)

11 De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

🡻 715/2009 overweging 36 (nieuw)

In het bijzonder moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gegeven de richtsnoeren vast te stellen of aan te nemen die nodig zijn voor de minimale harmonisatie die vereist is om de doelstelling van deze verordening te bereiken. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft, tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

 nieuw 

32)De lidstaten en de verdragsluitende partijen bij de Energiegemeenschap moeten nauw samenwerken wat betreft alle aangelegenheden in verband met de ontwikkeling van een geïntegreerde gashandelsregio en zij mogen geen maatregelen treffen die de verdere integratie van de aardgasmarkten of de leveringszekerheid van de lidstaten en de verdragsluitende partijen in het gedrang brengt.

33)Transmissiesysteembeheerders kan worden toegestaan aardgasopslag uitsluitend voor de uitvoering van hun functies als transmissiesysteembeheerder en voor de leveringszekerheid te reserveren. Het vullen van deze strategische voorraden kan geschieden middels gezamenlijke aankoop via het handelsplatform als genoemd in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 312/2014 van de Commissie, onverminderd de EU-mededingingsregels. De transmissiesysteembeheerders mogen alleen gas onttrekken om hun functies te vervullen in geval van een crisis die is afgekondigd overeenkomstig artikel 11, lid 1, van die verordening, teneinde de normale werking van de markt niet te verstoren.

34)Waar regionale marktintegratie is ondernomen, moeten de betrokken transmissiesysteembeheerders en regulerende instanties kwesties met grensoverschrijdende gevolgen aanpakken, zoals tariefstructuren, balanceringsregimes, capaciteiten op resterende grensoverschrijdende punten, investeringsplannen en de vervulling van de taken van transmissiesysteembeheerders en regulerende instanties.

35)De energietransitie en de voortschrijdende integratie van de gasmarkt vereisen grotere transparantie inzake de toegestane of beoogde inkomsten van transmissiesysteembeheerders. Een aantal besluiten in verband met aardgasnetten wordt op die informatie gebaseerd; zo zijn voor de overdracht van de transmissieactiva van een aardgasnet naar een waterstofnet of voor de uitvoering van een tussen de TSB's geldende compensatiemechanisme (ITC) meer transparantie nodig dan momenteel bestaat. Bovendien vereisen de beoordelingen van de tariefontwikkelingen op de lange termijn duidelijkheid inzake de vraag naar aardgas en kostenramingen. Transparantie over toegestane inkomsten moet dit laatste punt mogelijk maken. De regelgevende instanties moeten in het bijzonder informatie verstrekken over de methode voor de berekening van de inkomsten van transmissiesysteembeheerders, de waarde van hun gereguleerde activa en de afschrijving daarvan in de tijd, de waarde van operationele uitgaven, de kapitaalkosten die op transmissiesysteembeheerders worden toegepast en de toegepaste prikkels en premies.

36)De uitgaven van transmissiesysteembeheerders bestaan overwegend uit vaste kosten. Hun bedrijfsmodel en de huidige nationale regulerende kaders gaan uit van een langdurige benutting van hun netten, met lange afschrijftermijnen (30 tot 60 jaar). In de context van de energietransitie moeten de regulerende instanties kunnen anticiperen op de daling van de vraag naar gas om de regelingen tijdig aan te passen, teneinde te voorkomen dat transmissiesysteembeheerders die hun kosten via hun tarieven terugverdienen, vanwege een hoger percentage vaste kosten in de vraag naar gas, de betaalbaarheid voor de consument onder druk komt. Zo nodig kan bijvoorbeeld het afschrijvingsprofiel of de vergoeding van de transmissieactiva worden aangepast.

37)De transparantie inzake de toegestane of beoogde inkomsten van transmissiesysteembeheerders moet worden verhoogd met het oog op benchmarking en beoordeling door netwerkgebruikers. Grotere transparantie kan ook dienstig zijn voor grensoverschrijdende samenwerking en de oprichting van ITC-mechanismen tussen beheerders, hetzij voor regionale samenwerking, hetzij om tariefkortingen voor hernieuwbare en koolstofarme gassen toe te passen, zoals in deze verordening bepaald.

38)Om de economisch gunstigste locaties voor de productie van hernieuwbare en koolstofarme gassen te benutten, moeten netgebruikers profiteren van kortingen voor op capaciteit gebaseerde tarieven. Die moeten een korting voor injectie van de productiefaciliteiten voor hernieuwbare en koolstofarme gassen, een korting voor tarieven op entrypunten van en exitpunten naar opslaginstallaties, en een korting op het grensoverschrijdende tarief en op entrypunten van LNG-installaties omvatten. Indien de waarde van niet-grensoverschrijdende kortingen wijzigt, moet de regulerende instantie het belang van de netgebruikers en de netbeheerders afwegen, met inachtneming van stabiele financiële kaders speciaal voor bestaande investeringen, met name voor hernieuwbare productiefaciliteiten. Indien mogelijk moeten indicatoren of voorwaarden om de korting te wijzigen, voldoende lang van tevoren kenbaar worden gemaakt, voordat een besluit tot wijziging van korting wordt genomen. De korting mag niet van invloed zijn op de algemene tariefstellingsmethode, maar moet achteraf voor het betrokken tarief worden verschaft. Om van de korting te profiteren, moeten netgebruikers de transmissiesysteembeheerders de vereiste informatie verstrekken, op basis van een met de Uniedatabank verbonden certificaat.

39)Lagere inkomsten ten gevolge van de toepassing van kortingen worden behandeld als algemene inkomstendalingen, bijvoorbeeld uit lagere capaciteitverkoop, en moeten tijdig via tarieven worden teruggewonnen, bijvoorbeeld door een verhoging van de specifieke tarieven volgens de algemene voorschriften van artikel 15. De Commissie moet de bevoegdheid hebben om de kortingsniveaus via gedelegeerde handelingen te wijzigen, om structurele inkomstenonevenwichtigheden voor transmissiesysteembeheerders te beperken.

40)Teneinde de efficiëntie van de aardgasdistributienetten in de Unie te verhogen en te zorgen voor nauwe samenwerking met de transmissiesysteembeheerders en het ENTSB voor gas moet een entiteit van distributiesysteembeheerders in de Unie (“de EU DSB-entiteit”) worden voorzien, die ook aardgasdistributiesysteembeheerders omvat. De taken van de EU DSB-entiteit moeten nauwkeurig worden omschreven en de werkmethode ervan efficiëntie, transparantie en de representatieve aard van de distributiesysteembeheerders van de Unie garanderen. De EU DSB-entiteit moet nauw samenwerken met het ENTSB voor gas wat betreft de voorbereiding en tenuitvoerlegging van de netcodes, voor zover van toepassing, en ervoor ijveren om te voorzien in richtsnoeren betreffende de integratie van onder meer decentrale productie en andere gebieden die verband houden met het beheer van distributienetten.

41)Distributiesysteembeheerders spelen een belangrijke rol bij de integratie van hernieuwbare en koolstofarme gassen in het systeem, aangezien bijvoorbeeld ongeveer de helft van de biomethaanproductiecapaciteit met het distributienet verbonden is. Om de deelname van die gassen aan de groothandelsmarkt te bevorderen, moeten met het distributienet verbonden productiefaciliteiten in alle lidstaten toegang tot het virtuele handelsplatform hebben. Krachtens de onderhavige verordening moeten distributiesysteembeheerders en transmissiesysteembeheerders bovendien samenwerken om bidirectionele flows vanaf het distributienet naar het transmissienet mogelijk te maken, of om de integratie van het distributiesysteem via alternatieve middelen met vergelijkbaar effect te waarborgen, teneinde de marktintegratie van hernieuwbare en koolstofarme gassen te stimuleren.

42)Door de integratie van toenemende volumes hernieuwbare en koolstofarme gassen in het Europese aardgassysteem verandert de kwaliteit van het in Europa getransporteerde en verbruikte aardgas. Om de ongehinderde grensoverschrijdende flow van aardgas te waarborgen, de interoperabiliteit van de markten te behouden en marktintegratie mogelijk te maken, is het nodig de transparantie van de gaskwaliteit en van de beheerskosten daarvan te verhogen, een geharmoniseerde benadering van de rol en verantwoordelijkheden van de regulerende instanties en systeembeheerders te voorzien en grensoverschrijdende coördinatie te versterken. Bij het waarborgen van een geharmoniseerde benadering van de gaskwaliteit voor grensoverschrijdende interconnectiepunten, moeten de lidstaten hun flexibiliteit behouden bij de toepassing van gaskwaliteitsnormen in hun binnenlandse aardgassystemen.

43)De bijmenging van waterstof in het aardgassysteem is minder efficiënt dan het gebruik van waterstof in zuivere vorm, en vermindert de waarde van waterstof. Dit is verder van invloed op de werking van de gasinfrastructuur, eindgebruikerstoepassingen en de interoperabiliteit van grensoverschrijdende systemen. De lidstaten moeten de beslissingsbevoegdheid inzake de bijmenging van waterstof in hun nationale aardgassystemen behouden. Tegelijkertijd zou een geharmoniseerde benadering inzake de bijmenging van waterstof in het aardgassysteem in de vorm van een Uniebreed toegestaan plafond op grensoverschrijdende interconnectiepunten tussen de EU-lidstaten, waar de transmissiesysteembeheerders aardgas met een bijgemengd waterstofniveau onder dat plafond moeten aanvaarden, het risico van marktsegmentatie beperken. Aangrenzende transmissiesystemen moeten de vrijheid behouden om hogere waterstofbijmengniveaus voor grensoverschrijdende interconnectiepunten overeen te komen.

44)Een krachtige grensoverschrijdende coördinatie en geschillenbeslechtingprocedure tussen transmissiesysteembeheerders inzake gaskwaliteit, inclusief biomethaan en waterstofbijmengingen, is van essentieel belang om efficiënt transport van aardgas door aardgassystemen in de Unie te bevorderen en zodoende naar sterkere integratie van de interne markt te bewegen. Hogere transparantievereisten inzake gaskwaliteitsparameters, inclusief calorische bovenwaarde, Wobbe-index en zuurstofgehalte, en waterstofbijmengen en de ontwikkelingen daarvan in de tijd, in combinatie met monitoring- en rapportageverplichtingen, moeten bijdragen tot de goede werking van een open en efficiënte interne markt voor aardgas.

45)Om de niet-essentiële onderdelen van de onderhavige verordening te wijzigen en deze aan te vullen op bepaalde specifieke gebieden die van essentieel belang zijn voor de marktintegratie, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 12 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen moeten het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten ontvangen, en moeten hun deskundigen stelselmatig toegang hebben tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

46)Verordening (EU) 2015/703 13 van de Commissie bevat interoperabiliteits- en gegevensuitwisselingsregels voor het aardgassysteem, in het bijzonder ten aanzien van interconnectieovereenkomsten, met inbegrip van voorschriften voor het beheersen van de gasflow, meetbeginselen ter bepaling van gashoeveelheden en -kwaliteit; regels voor het matchingsproces en voor de toewijzing van gashoeveelheden en communicatieprocedures in het geval van uitzonderlijke gebeurtenissen; een gemeenschappelijk stelsel van eenheden, gaskwaliteit, met inbegrip van het beheer van grensoverschrijdende handelsbeperkingen ten gevolge van gaskwaliteitsverschillen en van verschillen op het gebied van odorisatiepraktijken, korte- en langetermijncontrole van gaskwaliteit, en informatieverstrekking; gegevensuitwisseling en rapportage over gaskwaliteit; transparantie, communicatie, informatieverstrekking en samenwerking tussen de relevante marktspelers.

47)Teneinde in de Gemeenschap een optimaal beheer van het EU-waterstoftransmissienet te garanderen en grensoverschrijdende handel in waterstof en grensoverschrijdende levering van waterstof mogelijk te maken, moet een Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof (”het ENNOH”) worden opgericht. De taken van het ENNOH moeten worden uitgeoefend met inachtneming van de EU-mededingingsregels. De taken van het ENNOH moeten nauwkeurig worden omschreven en zijn werkmethode moet efficiëntie, transparantie en de representatieve natuur van het ENNOH garanderen. De door het ENNOH opgestelde netcodes moeten niet de noodzakelijke nationale netcodes voor niet-grensoverschrijdende kwesties te vervangen.

48)Totdat het ENNOH is opgericht, moet een tijdelijk platform worden opgezet, onder leiding van de Commissie en met de betrokkenheid van ACER en alle betrokken marktspelers, inclusief het ENTSB voor gas, het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit. Dit platform moet in een vroeg stadium de werkzaamheden inzake het aanduiden en ontwikkelen van vraagstukken die van belang zijn voor de opbouw van het waterstofnet en de waterstofmarkten ondersteunen, zonder formele beslissingsbevoegdheid. Het platform moet worden opgeheven als het ENNOH is opgericht. Totdat het ENNOH is opgericht, is het ENTSB voor gas verantwoordelijk voor de ontwikkeling van Uniebrede netontwikkelingsplannen, met inbegrip van waterstofnetten.

49)Om voor transparantie te zorgen met betrekking tot de ontwikkeling van het waterstofnetwerk in de Unie, moet het ENNOH een niet-bindend tienjarig netontwikkelingsplan voor waterstof, gericht op de behoeften van de zich ontwikkelende waterstofmarkten, dat de gehele Unie dekt, opstellen, publiceren en regelmatig bijwerken. Rendabele waterstoftransportnetwerken en de nodige interconnecties, die relevant zijn vanuit commercieel oogpunt, moeten deel uitmaken van dat netontwikkelingsplan. Het ENNOH moet deelnemen aan de ontwikkeling van de kosten-batenanalyse voor het gehele energiesysteem en de onderling samenhangende energiemarkt en het netmodel, inclusief elektriciteit-, gas- en waterstoftransportinfrastructuur en -opslag, LNG en elektrolytische cellen, de scenario's voor de tienjarige netontwikkelingsplannen en het verslag over de inventarisatie van leemten in de infrastructuur, zoals bepaald in de artikelen 11, 12 en 13 van de [TEN-E-verordening als voorgesteld in COM(2020) 824 final] bij de ontwikkeling van de lijst van projecten van gemeenschappelijk belang. Daartoe moet het ENNOH nauw samenwerken met het ENTSB voor elektriciteit en het ENTSB voor gas om de systeemintegratie te bevorderen. Het ENNOH moet die taken voor de eerste maal verrichten voor de opstelling van de achtste lijst van projecten van gemeenschappelijk belang, mits het operationeel is en tegen 2026 in staat is de nodige input te leveren voor het tienjarige netontwikkelingsplan.

50)Alle marktspelers hebben belang bij de werkzaamheden die van het ENNOH worden verwacht. Daarom is een effectieve raadplegingsprocedure van essentieel belang. In het algemeen moet het ENNOH in zijn werkzaamheden de planning, ontwikkeling en exploitatie van infrastructuur opnemen, in samenwerking met andere relevante marktspelers en hun beroepsverenigingen.

51)Aangezien met een benadering op regionaal niveau effectievere vooruitgang kan worden geboekt, moeten de waterstofnetbeheerders binnen de overkoepelende samenwerkingsstructuur regionale structuren opzetten en er tegelijkertijd voor zorgen dat de resultaten op regionaal niveau stroken met de netcodes en niet-bindende Uniebrede tienjarige netontwikkelingsplannen. De lidstaten moeten de samenwerking bevorderen en toezien op de effectieve werking van het netwerk op regionaal niveau.

52)Transparantie-eisen zijn nodig om te waarborgen dat het vertrouwen in de opkomende waterstofmarkt onder de marktspelers kan ontwikkelen. Gelijke toegang tot informatie over de fysieke toestand en de werking van het waterstofsysteem is noodzakelijk opdat alle marktspelers zich een oordeel over de totale vraag- en aanbodsituatie kunnen vormen en de redenen voor marktprijsontwikkelingen kunnen onderkennen. De informatie moet altijd op een zinvolle en goed toegankelijke manier en op niet-discriminerende basis worden bekendgemaakt.

53)Het ENNOH richt een centraal webplatform op om alle voor de marktspelers relevante gegevens beschikbaar te stellen, met het oog op doeltreffende toegang tot het net.

54)De voorwaarden voor toegang tot de waterstofnetten in de vroege stadia van de marktontwikkeling moeten een efficiënte werking, niet-discriminatie en transparantie voor netgebruikers waarborgen, waarbij de beheerders voldoende flexibiliteit behouden. Door de maximale looptijd van capaciteitscontracten te beperken, moet het risico op contractuele congestie en het hamsteren van capaciteit worden beperkt.

55)De algemene voorwaarden voor de toegang van derden tot waterstofopslaginstallaties en waterstofterminals moeten worden bepaald om niet-discriminerende toegang en transparantie voor netgebruikers te waarborgen.

56)Waterstofnetbeheerders moeten samenwerken om netcodes op te zetten om transparante en niet-discriminerende toegang tot de netten over de grenzen heen te bieden en te beheren, en om een gecoördineerde ontwikkeling van het net in de Unie, inclusief het creëren van interconnectiecapaciteit, te waarborgen. De netcodes moeten in overeenstemming zijn met de door ACER ontwikkelde niet-bindende kaderrichtsnoeren. ACER moet betrokken worden bij de beoordeling, op feitelijke basis, van ontwerpnetcodes, waaronder de vraag of zij aan de kaderrichtsnoeren voldoen, en het kan de Commissie aanbevelen die netcodes goed te keuren. ACER dient ook de voorgestelde wijzigingen van de netcodes te beoordelen, en het kan de Commissie aanbevelen die wijzigingen goed te keuren. Waterstofnetbeheerders moeten hun netten volgens deze netcodes beheren.

57)De door het ENNOH opgestelde netcodes zijn niet bedoeld om de noodzakelijke nationale voorschriften voor niet-grensoverschrijdende kwesties te vervangen.

58)De kwaliteit van de in Europa getransporteerde en verbruikte waterstof kan variëren, naargelang de productietechnologie en de transportkenmerken. Daarom moet een geharmoniseerde benadering inzake het waterstofkwaliteitsbeheer op Unieniveau op grensoverschrijdende interconnectiepunten leiden tot een grensoverschrijdende waterstofflow en marktintegratie.

59)Indien de regelgevende instantie dat nodig acht, kunnen waterstofnetbeheerders verantwoordelijk worden voor het beheer van de waterstofkwaliteit in hun netten, binnen het kader van de toepasselijke waterstofkwaliteitsnormen, hetgeen een betrouwbare en stabiele waterstofkwaliteit voor eindgebruikers waarborgt.

60)Een krachtige grensoverschrijdende coördinatie en geschillenbeslechtingprocedure tussen waterstofsysteembeheerders is van essentieel belang om het transport van waterstof door waterstofnetten in de Unie te bevorderen en zodoende naar een sterkere integratie van de interne markt te bewegen. Hogere transparantievereisten inzake waterstofkwaliteitsparameters en de ontwikkelingen daarvan in de tijd, in combinatie met monitoring- en rapportageverplichtingen, moeten bijdragen tot de goede werking van een open en efficiënte interne markt voor waterstof.

61)Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten overeenkomstig artikel 291 VWEU uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 14 van het Europees Parlement en de Raad. 

62)Om de efficiënte exploitatie van de Europese waterstofnetten te waarborgen, moeten de waterstofnetbeheerders verantwoordelijk zijn voor de werking, het onderhoud en de ontwikkeling van het waterstoftransportnet, in nauwe samenwerking met andere waterstofnetbeheerders en andere systeembeheerders waarmee hun netten verbonden zijn; onder meer om energiesysteemintegratie te bevorderen.

63)Het is in het belang van de werking van de interne markt dat kan worden beschikt over op EU-niveau geharmoniseerde normen. Zodra de verwijzing naar een dergelijke norm in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, moet de inachtneming ervan een vermoeden van overeenstemming met de overeenkomstige eisen van de op basis van deze verordening vastgestelde uitvoeringsmaatregel doen ontstaan, hoewel ook andere middelen voor het bewijs van deze overeenstemming moeten worden toegestaan. Overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 kan de Commissie Europese normalisatieorganisaties verzoeken technische specificaties, Europese normen en geharmoniseerde Europese normen op te stellen. Een van de belangrijkste rollen van geharmoniseerde normen moet zijn om beheerders te helpen bij de toepassing van de krachtens de onderhavige verordening en [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] vastgestelde uitvoeringsmaatregelen.

64)Om de kwaliteitseisen van waterstofeindgebruikers ten volle in acht te nemen, moeten de technische specificaties en de normen voor de waterstofkwaliteit in de waterstofnetten rekening houden met de reeds bestaande normen ter bepaling van dergelijke eisen van eindgebruikers (bijvoorbeeld de EN 17124-standaard).

65)Waterstofsysteembeheerders moeten voldoende grensoverschrijdende capaciteit voor het transport van waterstof opbouwen om aan elke economisch redelijke en technisch haalbare vraag naar capaciteit te voldoen, en marktintegratie mogelijk te maken.

66)ACER moet een monitoringsrapport publiceren over de congestiestatus.

67)Met het oog op het potentieel van waterstof als energiedrager en de mogelijkheid dat de lidstaten handel drijven met derde landen in waterstof, moet worden verhelderd dat intergouvernementele overeenkomsten op het gebied van energie met betrekking tot gas die onder de in Besluit (EU) 2017/684 bepaalde kennisgevingsverplichtingen met betrekking tot intergouvernementele overeenkomsten vallen, intergouvernementele overeenkomsten met betrekking tot waterstof, inclusief waterstofcomponenten zoals ammoniak en vloeibare organische waterstofdragers omvatten.

68)In respons op de aanzienlijke en Uniebrede prijsstijgingen van najaar 2021 en de negatieve gevolgen daarvan, heeft de mededeling van de Commissie van 13 oktober 2021: “De stijgende energieprijzen aanpakken: een toolbox met initiatieven en steunmaatregelen”, het belang van een doeltreffende en goed functionerende interne energiemarkt benadrukt, alsook van het doeltreffende gebruik van gasopslag in Europa in de hele eengemaakte markt. De Commissie benadrukte verder dat een betere coördinatie van de grensoverschrijdende leveringszekerheid van cruciaal belang is voor de weerbaarheid tegen toekomstige schokken. De Europese Raad heeft op 20/21 oktober 2021 conclusies aangenomen waarin de Commissie werd verzocht spoedig maatregelen te treffen om de weerbaarheid van het energiesysteem van de EU en de interne energiemarkt te verhogen, met inbegrip van maatregelen die de leveringszekerheid vergroten. Om tot een consequente en tijdige reactie op deze en mogelijke nieuwe crises op Unieniveau bij te dragen, moeten in de onderhavige verordening en in Verordening (EU) 2017/1938 specifieke voorschriften inzake betere samenwerking en veerkracht, vooral betreffende een beter gecoördineerde opslag en solidariteitsregels worden ingevoerd.

69)De analyse van de werking van de opslagcapaciteiten in de regionale gemeenschappelijke risico-evaluaties moet worden gebaseerd op objectieve evaluaties van de behoeften van leveringszekerheid, met gepaste inachtneming van grensoverschrijdende samenwerking en de solidariteitseisen krachtens deze verordening. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met het belang om gestrande activa in de transitie naar schone energie te voorkomen en met de doelstelling om de Unie minder afhankelijk te maken van externe aanbieders van fossiele brandstoffen. De analyse moet een evaluatie omvatten van de risico s in verband met het toezicht op opslaginfrastructuur door entiteiten uit derde landen. De analyse moet rekening houden met de mogelijkheid om opslagfaciliteiten in andere lidstaten te gebruiken, en de mogelijkheid voor transmissiesysteembeheerders om een gezamenlijke aankoop van strategische voorraden op te zetten, met inachtneming van de in deze verordening opgenomen voorwaarden. De regionale gemeenschappelijke risico-evaluaties en de nationale risico-evaluaties moeten consistent zijn, om te waarborgen dat de maatregelen in de nationale preventieplannen en de noodplannen met de onderhavige verordening overeenstemmen, en dat eventuele getroffen maatregelen de leveringszekerheid van andere lidstaten niet schaden en de doeltreffende werking van de gasmarkt niet onnodig belemmeren. De maatregelen mogen bijvoorbeeld het gebruik van grensoverschrijdende capaciteiten niet blokkeren of beperken.

70)De samenwerking van de lidstaten met de Verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap 15 die over grote opslagcapaciteiten beschikken, kan maatregelen ondersteunen indien opslag in de Unie niet haalbaar of kostenefficiënt is. Dit kan de mogelijkheid omvatten om het gebruik van die buiten de Unie gelegen opslagcapaciteiten in de toepasselijke gemeenschappelijke risico-evaluatie op te nemen. De lidstaten kunnen de relevante regionale risicogroepen verzoeken deskundigen uit de derde landen bij ad hoczittingen van de regionale risicogroepen uit te nodigen, zonder een precedent van regelmatige en volledige deelname te scheppen.

71)Gezamenlijke aankoop van strategische voorraden door verscheidene transmissiebeheerders uit verschillende staten moet zo worden opgezet dat de strategische voorraden kunnen worden gebruikt als onderdeel van de door de Commissie gecoördineerde maatregelen bij een noodsituatie op regionaal of Unieniveau overeenkomstig artikel 12, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1938. Transmissiesysteembeheerders die gezamenlijk strategische voorraden aankopen, waarborgen dat gezamenlijke aankoopovereenkomsten met de EU-mededingingsvoorschriften overeenstemmen, en met name met de vereisten van artikel 101 VWEU. De aanmelding om de overeenstemming met deze verordening te beoordelen, laat de aanmelding van door staten toegekende steun, indien van toepassing, overeenkomstig artikel 108, lid 3, VWEU, onverlet.

72)De Europese energiesector maakt een belangrijke ontwikkeling naar een koolstofvrije economie door, waarbij ook de leveringszekerheid en het concurrentievermogen worden gewaarborgd. Cyberveiligheid in de subsector elektriciteit boekt al vooruitgang met een netcode inzake grensoverschrijdende elektriciteitsflows, maar er zijn sectorspecifieke verplichte voorschriften voor de subsector gas nodig om de veiligheid van het Europees energiesysteem te waarborgen. 

73)Zoals aangetoond in de Uniebrede simulaties in 2017 en 2021 zijn regionale samenwerking en solidariteitsmaatregelen van essentieel belang om de veerkracht van de Unie te waarborgen in geval van ernstige verslechtering van de bevoorradingssituatie. Dergelijke solidariteitsmaatregelen moeten de levering aan door solidariteit beschermde afnemers zoals huishoudens in alle gevallen verzekeren. De lidstaten moeten de nodige maatregelen treffen om de bepalingen betreffende het solidariteitsmechanisme uit te voeren, en de betrokken lidstaten dienen met elkaar technische, juridische en financiële regelingen te treffen. De lidstaten moeten die regelingen nader toelichten in hun noodplannen. Voor de lidstaten die niet de nodige bilaterale overeenkomsten zijn overeengekomen, moet het standaardmodel van deze verordening gelden om die effectieve solidariteit te waarborgen.

74)Deze maatregelen kunnen derhalve resulteren in een verplichting voor een lidstaat om compensatie te betalen aan degenen die door zijn maatregelen worden getroffen. Om te waarborgen dat de door een om solidariteit verzoekende lidstaat betaalde compensatie aan de lidstaat die solidariteit verleent, billijk en redelijk is, moet de nationale regulerende instantie voor energie of de nationale mededingingsautoriteit, als onafhankelijke autoriteit, bevoegd zijn het verzochte en betaalde bedrag aan compensatie te evalueren, en indien nodig een rectificatie te verlangen.

🡻 715/2009 overweging 37 (aangepast)

75)Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van eerlijke regels betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten, opslag en LNG-installaties, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve  maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter op door de Gemeenschap   Unie kan worden verwezenlijkt, mag de Gemeenschap  Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie . neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen treffen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

🡻 715/2009 overweging 38 (aangepast)

Gezien de omvang van de hierin gedane wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1775/2005 is het ter wille van de duidelijkheid en de logica wenselijk de betrokken bepalingen te herschikken door hen samen te brengen in één tekst in een nieuwe richtlijn,

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

 Hoofdstuk I 

  Toepassingsgebied en definities 

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening beoogt:

a) stelt  niet-discriminerende regels vast te stellen betreffende de toegangsvoorwaarden voor aardgas - en waterstof transmissiesystemen, waarbij rekening wordt gehouden met de specificiteit van nationale en regionale markten, teneinde een goede werking van de interne markt voor  gassen  gas te waarborgen;  en 

b)niet-discriminerende regels vast te stellen betreffende de toegangsvoorwaarden voor LNG- en opslaginstallaties, rekening houdend met de specifieke kenmerken van nationale en regionale markten, en

bc) bevordert  het ontstaan van een goed functionerende en transparante groothandelsmarkt met een hoge zekerheid op het vlak van aardgasvoorziening te bevorderen en te voorzien voorziet in mechanismen om de regels inzake netwerktoegang voor grensoverschrijdende uitwisseling van  gassen  gas te harmoniseren.

De in de eerste alinea genoemde doelstellingen omvatten onder meer de vaststelling van geharmoniseerde beginselen inzake de tarieven voor de toegang tot het  aardgas net, maar niet tot opslaginstallaties, of inzake de methoden voor de berekening daarvan, de instelling van derdentoegangsdiensten, de vaststelling van geharmoniseerde beginselen inzake capaciteitsallocatie en congestiebeheer, de bepaling van transparantievereisten, balanceringsregels en tarieven voor onbalans, alsmede de bevordering van capaciteitsverhandeling.

Deze verordening is behoudens artikel 3119, lid 54, alleen van toepassing op opslaginstallaties  voor aardgas en waterstof die onder artikel 2933, lid 3 of 4, van Richtlijn 2009/73/EG  de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn  vallen.

De lidstaten kunnen overeenkomstig Richtlijn 2009/73/EG  de in COM xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn  een entiteit of instantie instellen voor de uitoefening van een of meer normaliter aan de transmissiesysteembeheerder  of de waterstofnetbeheerder toegewezen functies; de eisen van deze verordening zijn daarop van toepassing. Deze entiteit of instantie wordt overeenkomstig artikel 133 van deze verordening gecertificeerd en overeenkomstig artikel 6510 van Richtlijn 2009/73/EG  de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn  aangewezen.

Artikel 2

Definities

1.Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

 nieuw 

1)“gereguleerde activa”: de netwerkactiva van een netbeheerder die worden gebruikt voor de levering van gereguleerde netwerkdiensten die bij de berekening van netwerkgerelateerde diensteninkomsten in aanmerking worden genomen

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

2)1)“transmissie”: het transport van aardgas door een net dat vooral bestaat uit hogedrukpijpleidingen, met uitzondering van een upstreampijpleidingnet en van het gedeelte van hogedrukpijpleidingen dat in de eerste plaats voor lokale aardgasdistributie wordt gebruikt, met het oog op de belevering van afnemers, de levering zelf niet inbegrepen;

3)2)”transportcontract”: een contract tussen een transmissiesysteembeheerder  of waterstofnetbeheerder  en een netgebruiker voor de uitvoering van  gastransportdiensten  de transmissie;

4)3)“capaciteit”: de maximale flow, uitgedrukt in normale kubieke meter per tijdseenheid of in energie-eenheid per tijdseenheid, waarop de netgebruiker op grond van het transportcontract recht heeft;

5)4)“ongebruikte capaciteit”: de vaste capaciteit die een netgebruiker op grond van een transportcontract heeft verworven, maar op het moment van het contractueel vastgelegde aflopen van de termijn niet heeft genomineerd;

6)5)“congestiebeheer”: beheer van de capaciteitsportefeuille van de transmissiesysteembeheerder met het oog op het optimale en maximale gebruik van de technische capaciteit en de tijdige detectie van toekomstige congestie- en saturatiepunten;

7)6)“secundaire markt”: de markt van de niet op de primaire markt verhandelde capaciteit;

8)7)”nominatie”: het vooraf opgeven door de netgebruiker aan de transmissiesysteembeheerder van de werkelijke flow die hij wil invoeden op of onttrekken aan het systeem;

9)8)”hernominatie”: het achteraf melden van een gecorrigeerde nominatie;

10)9)”systeemintegriteit”: elke situatie met betrekking tot een transmissienet, met inbegrip van de noodzakelijke transmissiefaciliteiten, waarin de druk en de kwaliteit van het aardgas  of de waterstof  binnen de door de transmissiesysteembeheerder vastgestelde minimum- en maximumgrenzen blijven, zodat  het transport  de transmissie van aardgas  of waterstof  uit een technisch oogpunt gegarandeerd is;

11)10)”balanceringsperiode”: periode waarbinnen het onttrekken van een hoeveelheid  gassen  aardgas, uitgedrukt in eenheden energie, door elke netgebruiker moet worden gecompenseerd door middel van het invoeden van dezelfde hoeveelheid  gassen  aardgas op het transmissienet in overeenstemming met het transportcontract of de netcode;

12)11)”netgebruiker”: een afnemer of mogelijke afnemer van een transmissiesysteembeheerder en, mits zulks nodig is om de functies met betrekking tot  het transport van aardgas en waterstof  de transmissie uit te voeren, de transmissiebeheerder zelf;

13)12)”afschakelbare diensten”: door de transmissiesysteembeheerder  of de waterstofnetbeheerder  met betrekking tot afschakelbare capaciteit aangeboden diensten;

14)13)”afschakelbare capaciteit”: gastransmissiecapaciteit die door de transmissiesysteembeheerder  of de waterstofnetbeheerder  kan worden afgeschakeld overeenkomstig de voorwaarden van het transportcontract;

15)14)”langetermijndiensten”: door de transmissiesysteembeheerder  of de waterstofnetbeheerder  aangeboden diensten met een duur van één jaar of meer;

16)15)”kortetermijndiensten”: door de transmissiesysteembeheerder  of de waterstofnetbeheerder  aangeboden diensten met een duur van minder dan één jaar;

17)16)”vaste capaciteit”: door de transmissiesysteembeheerder contractueel  of de waterstofnetbeheerder  als niet-afschakelbaar gegarandeerde gastransmissiecapaciteit;

18)17)”vaste diensten”: door de transmissiesysteembeheerder  of de waterstofnetbeheerder  met betrekking tot vaste capaciteit aangeboden diensten;

19)18)”technische capaciteit”: de maximale vaste capaciteit die  aan de netgebruikers kan worden aangeboden  de transmissiesysteembeheerder aan de netgebruikers kan aanbieden, rekening houdend met de systeemintegriteit en de operationele eisen van het transmissie systeem of waterstof net;

20)19)”gecontracteerde capaciteit”: capaciteit die de transmissiesysteembeheerder aan een netgebruiker heeft  aan een netgebruiker is  gealloceerd door middel van een transportcontract;

21)20)”beschikbare capaciteit”: het deel van de technische capaciteit dat niet is gealloceerd en op een gegeven moment nog beschikbaar is voor het systeem;

22)21)”contractuele congestie”: een situatie waarbij het niveau van de vraag naar vaste capaciteit groter is dan de technische capaciteit;

23)22)”primaire markt”: de markt van de direct door de transmissiesysteembeheerder  of de waterstofnetbeheerder  verhandelde capaciteit;

24)23)”fysieke congestie”: een situatie waarbij op een bepaald tijdstip het niveau van de vraag naar werkelijke leveringen groter is dan de technische capaciteit;

25)24)”LNG-installatiecapaciteit”: capaciteit op een terminal voor vloeibaar aardgas  (LNG) -terminal voor het vloeibaar maken van aardgas of voor de invoer, verlading, bijkomende diensten, tijdelijke opslag en hervergassing van LNG;

26)25)”ruimte”: hoeveelheid gas die een gebruiker van een opslaginstallatie mag gebruiken voor de opslag van gas;

27)26)”levercapaciteit”: het debiet waarmee de opslaggebruiker gas mag onttrekken aan de opslaginstallatie;

28)27)”injectiecapaciteit”: het debiet waarmee de opslaggebruiker gas mag injecteren in de opslaginstallatie;

29)28)”opslagcapaciteit”: elke combinatie van ruimte, injectiecapaciteit en levercapaciteit;.

 nieuw 

30)“entry-exitsysteem”: de aggregatie van alle transmissie- en distributiesystemen waarop een specifiek balanceringsregime van toepassing is;

31)“balanceringszone”: een entry-exitsysteem waarop een specifiek balanceringsregime van toepassing is;

32)“virtueel handelsplatform”: een niet-fysiek zakelijk platform binnen een entry-exitsysteem waar gassen worden verhandeld tussen een koper en een verkoper zonder dat transmissie- of distributiecapaciteit moet worden geboekt;

33)“entrypunt”: een punt waarop boekingsprocedures van netgebruikers of producenten van toepassing zijn en dat toegang tot een entry-exitsysteem biedt;

34)“exitpunt”: een punt dat onderhevig is aan boekingsprocedures van netgebruikers of eindverbruikers waar gas uit het entry-exitsysteem kan stromen;

35)“voorwaardelijke capaciteit”: vaste capaciteit die transparante en vastgelegde voorwaarden omvat om hetzij toegang tot en van het virtuele handelsplatform, hetzij beperkte toewijsbaarheid te bieden;

36)“toewijsbaarheid”: de discretionaire combinatie van entrycapaciteit met exitcapaciteit of vice versa;

37)”toegestane inkomsten”: de som van de inkomsten uit transmissiediensten en inkomsten uit niet-transmissiediensten voor de verlening van diensten door de transmissiesysteembeheerder voor een specifieke periode binnen een reguleringsperiode, die een dergelijke transmissiesysteembeheerder mag verwerven in het kader van een regeling zonder maximumprijzen en die is vastgesteld overeenkomstig artikel 72, lid 7, punt a), van de herschikte gasrichtlijn, als voorgesteld in COM(2021) xxx;

38)“nieuwe infrastructuur”: infrastructuur die op 4 augustus 2003 niet voltooid is.

🡻 715/2009 (aangepast)

2.Onverminderd de definities in lid 1 zijn de definities in artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG  de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn , die relevant zijn voor de toepassing van deze verordening, ook van toepassing, met uitzondering van de definitie van ”transmissie” in punt 3 van dat artikel.

De definities in de punten 43 tot en met 2423 van lid 1 die betrekking hebben op transmissie, zijn van overeenkomstige toepassing op opslag- en LNG-installaties.

 nieuw 

HOOFDSTUK II

ALGEMENE REGELS VAN TOEPASSING OP AARDGAS- EN WATERSTOFSYSTEMEN

Afdeling 1

Algemene regels voor de organisatie van de toegang tot markten en infrastructuur

Artikel 3

Algemene beginselen

De lidstaten, de regulerende instanties, de transmissiesysteembeheerders, de distributiesysteembeheerders, de opslagbeheerders, de LNG-beheerders, de waterstofsysteembeheerders, en gedelegeerde beheerders zoals marktbeheerders of boekingsplatformbeheerders waarborgen dat de gasmarkten in overeenstemming met de volgende beginselen worden beheerd:

a)prijsvorming voor gassen vindt plaats op basis van vraag en aanbod;

b)transmissie- en distributiesysteembeheerders werken samen om netgebruikers de vrijheid te bieden om onafhankelijk entry- en exitcapaciteit te boeken. Gas wordt via het entry-exitsysteem getransporteerd in plaats van langs contractuele paden;

c)aan de entry- en exitpunten geheven tarieven worden zo gestructureerd dat ze bijdragen tot marktintegratie, grotere leveringszekerheid en het stimuleren van interconnectie tussen gasnetten;

d)ondernemingen die in hetzelfde entry-exitsysteem actief zijn, wisselen gas uit bij het virtuele handelsplatform;

e)netgebruikers dragen de verantwoordelijkheid om hun balanceringsportfolio’s in balans te brengen om zo de noodzaak tot het nemen van balanceringsacties door transmissiesysteembeheerders tot een minimum te beperken;

f)balanceringsacties worden op basis van gestandaardiseerde producten en op een handelsplatform uitgevoerd;

g)de marktvoorschriften voorkomenacties waardoor prijsvorming op basis van vraag en aanbod wordt tegengegaan;

h)de marktvoorschriften bevorderen het ontstaan en de werking van liquide verhandeling van gas, waarbij prijsvorming en prijstransparantie worden gestimuleerd;

i)de marktvoorschriften maken de decarbonisatie van het aardgas- en waterstofsystemen mogelijk, onder meer door de integratie in de gasmarkt van gas uit hernieuwbare energiebronnen mogelijk te maken en door prikkels voor energie-efficiëntie te bieden;

j)de marktvoorschriften zorgen voor passende investeringsprikkels, in het bijzonder langetermijninvesteringen voor een koolstofvrij en duurzaam gassysteem, voor energieopslag en energie-efficiëntie, ze zorgen voor vraagrespons, waardoor aan de behoeften van de markt tegemoet wordt gekomen, en ze faciliteren eerlijke mededinging en leveringszekerheid;

k)eventuele belemmeringen voor grensoverschrijdende gasflows tussen entry-exitsystemen worden weggenomen;

l)de marktvoorschriften vergemakkelijken samenwerking en integratie.

Artikel 4

Afzonderlijk gereguleerde activa

1.Indien een transmissiesysteembeheerder waterstofnetbeheerder gereguleerde diensten voor gas, waterstof en/of elektriciteit biedt, moet hij voldoen aan de eisen inzake de ontvlechting van de boekhouding zoals bepaald in artikel 69 van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] en artikel 56 van Richtlijn (EU) 2019/944, en heeft afzonderlijk gereguleerde activa voor gas, elektriciteit of waterstof. Afzonderlijk gereguleerde activa waarborgen dat:

a)inkomsten uit diensten, verkregen uit het verlenen van specifieke gereguleerde diensten alleen kunnen worden gebruikt om de kapitaal- en bedrijfskosten terug te verdienen met betrekking tot de activa die in de gereguleerde activa zijn opgenomen op basis waarvan de gereguleerde diensten zijn verleend;

b)de waarde van de activa wordt vastgesteld als ze naar andere gereguleerde activa worden overgedragen. De aan de overgedragen activa toegekende waarde wordt gecontroleerd en goedgekeurd door de bevoegde regulerende instantie. De waarde wordt zo vastgesteld dat er geen kruissubsidiëring plaatsvindt.

2.Een lidstaat kan financiële overdrachten tussen afzonderlijk gereguleerde diensten in de zin van het eerste lid toestaan, mits:

a)alle voor de financiële overdracht benodigde inkomsten als een specifieke heffing worden geïnd;

b)de specifieke heffing alleen wordt geïnd op exitpunten van eindverbruikers binnen dezelfde lidstaten als begunstigde van de financiële overdracht;

c)de specifieke heffing en de financiële overdracht of de aan de berekening ten grondslag liggende methoden voorafgaand aan de toepassing ervan door een in artikel 70 bedoelde regulerende instantie worden goedgekeurd;

d)de goedgekeurde specifieke heffing en financiële overdracht en de methoden, indien goedgekeurd, worden bekendgemaakt.

3.De regulerende instantie mag een in lid 2 bedoelde financiële overdracht en specifieke heffing alleen goedkeuren op voorwaarde dat:

a)nettoegangstarieven worden geheven van gebruikers van de gereguleerde activa die begunstigde zijn van een financiële overdracht;

b)de som van de financiële overdrachten en de inkomsten uit diensten die via de nettoegangstarieven worden geheven, niet lager is dan de toegestane inkomsten;

c)een financiële overdracht wordt goedgekeurd voor een beperkte periode van maximaal een derde van de afschrijvingstermijn van de betrokken infrastructuur.

4.Uiterlijk [vaststellingsdatum +1 jaar] doet ACER aanbevelingen aan transmissie- of netbeheerders en de regulerende instanties ten aanzien van de methoden:

a)voor de bepaling van de waarde van de activa die worden overgedragen aan andere gereguleerde activa en voor de bestemming van eventuele daaruit voortvloeiende winsten en verliezen;

b)voor de berekening van de omvang en de maximale looptijd van de financiële overdracht en de specifieke heffing;

c)voor de criteria om bijdragen aan de specifieke heffing toe te wijzen aan de met de gereguleerde activa verbonden eindverbruikers.

ACER werkt de aanbevelingen ten minste om de twee jaar bij.

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

 nieuw

Artikel 514

Derdentoegangsdiensten bij transmissiesysteembeheerders

1.Transmissiesysteembeheerders:

a)waarborgen dat zij op niet-discriminerende basis  capaciteit en  diensten aan alle netgebruikers aanbieden;

b)bieden zowel vaste als afschakelbare  capaciteit  derdentoegangsdiensten aan. De prijs van afschakelbare capaciteit is een afspiegeling van de waarschijnlijkheid van afschakeling;

c)bieden de netgebruikers zowel lange- als kortetermijn  capaciteit  diensten aan;

Wanneer in verband met punt a) van de eerste alinea een transmissiesysteembeheerder dezelfde dienst aan meerdere afnemers aanbiedt, geschiedt dit onder gelijkwaardige contractuele voorwaarden, met gebruikmaking van geharmoniseerde transportcontracten of een door de bevoegde instantie volgens de procedure van artikel 7241  of 73 van Richtlijn 2009/73/EG  de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn  goedgekeurde gemeenschappelijke netcode.

2.Transportcontracten met niet-standaardaanvangsdata of van een kortere duur dan een standaardtransportcontract van een jaar, resulteren niet in willekeurig hogere of lagere tarieven die niet de marktwaarde van de dienst weerspiegelen overeenkomstig de in artikel 1513, lid 1, vermelde principes.

 nieuw 

3.Wanneer twee of meer interconnectiepunten dezelfde twee aangrenzende entry/exitsystemen verbinden, bieden de betrokken aangrenzende transmissiesysteembeheerders de op de interconnectiepunten beschikbare capaciteiten aan op één virtueel interconnectiepunt. Ongeacht de datum van de overeenkomst wordt gecontracteerde capaciteit op de interconnectiepunten overgedragen aan het virtuele interconnectiepunt.

Een virtueel interconnectiepunt wordt uitsluitend opgezet als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)de totale technische capaciteit op de virtuele interconnectiepunten is gelijk aan of hoger dan de som van de technische capaciteiten op elk van de interconnectiepunten die bijdragen tot de virtuele interconnectiepunten;

b)het virtuele interconnectiepunt vergemakkelijkt het economisch en efficiënt gebruik van het systeem, met inbegrip van, maar niet beperkt tot de voorschriften die zijn vastgesteld in de artikelen 9 en 10.

🡻 715/2009

43.Zo nodig kunnen derdentoegangsdiensten afhankelijk worden gesteld van passende garanties van netgebruikers wat hun kredietwaardigheid betreft. Zulke garanties mogen als dusdanig geen oneerlijke marktbelemmering vormen en zijn niet-discriminerend, transparant en evenredig.

 nieuw 

5.Transmissiesysteembeheerders hebben, indien nodig ten behoeve van de uitvoering van hun functies, waaronder die met betrekking tot grensoverschrijdende transmissie, toegang tot het net van andere transmissiesysteembeheerders.

Artikel 6

Derdentoegangsdiensten bij waterstofnetbeheerders

1.Waterstofnetbeheerders bieden op niet-discriminerende basis diensten aan alle netgebruikers aan. Indien dezelfde dienst aan meer afnemers wordt aangeboden, geschiedt dit onder gelijkwaardige contractuele voorwaarden. Waterstofnetbeheerders publiceren hun contractuele voorwaarden en nettoegangstarieven en, indien van toepassing, balanceringstarieven, op hun website.

2.De maximale capaciteit van een waterstofnet wordt aan de marktspelers ter beschikking gesteld, met inachtneming van de systeemintegriteit en de efficiëntie van de netexploitatie.

3.De maximale duur van capaciteitscontracten is 20 jaar voor infrastructuur die uiterlijk [datum van de inwerkingtreding] is voltooid, en 15 jaar voor infrastructuur die na die datum is voltooid. De regulerende instanties zijn bevoegd een kortere maximale duur op te leggen indien dat nodig is voor het functioneren van de markt, om de concurrentie te waarborgen en om te zorgen voor toekomstige grensoverschrijdende integratie.

4.Waterstofnetbeheerders implementeren en publiceren niet-discriminerende en transparante procedures voor congestiebeheer die de grensoverschrijdende uitwisseling van waterstof op niet-discriminerende basis bevorderen.

5.Waterstofnetbeheerders beoordelen regelmatig de marktvraag naar nieuwe investeringen, met inachtneming van de leveringszekerheid en de efficiëntie van het uiteindelijke waterstofgebruik.

6.Waterstofnetten worden vanaf 1 januari 2031 opgezet als entry-exitsysteem.

7.Vanaf 1 januari 2031 is artikel 15 ook van toepassing op tarieven voor toegang tot waterstofnetten. De artikelen 16 en 17 zijn niet van toepassing. Overeenkomstig artikel 15 worden geen tarieven geheven voor de toegang tot waterstofnetten op interconnectiepunten tussen de lidstaten. Indien een lidstaat besluit om voor 1 januari 2031 gereguleerde derdentoegang tot waterstofnetten toe te passen, overeenkomstig artikel 31 van [de herschikte gasrichtlijn], is artikel 15, lid 1, van toepassing op de tarieven voor toegang tot de waterstofnetten in die lidstaat.

8.Waterstofnetbeheerders voldoen vanaf 1 januari 2031 aan de vereisten inzake transmissiesysteembeheerders overeenkomstig de artikelen 5, 9 en 12 bij het aanbieden van hun diensten, en publiceren de tarieven per netwerkpunt op een door het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof beheerd online platform. Totdat een netcode inzake capaciteitstoewijzing voor waterstofnetten is vastgesteld overeenkomstig artikel 54, lid 2, punt d), en in werking is getreden, kan die publicatie verlopen via links naar de publicatie van tarieven op de websites van waterstofnetbeheerders.

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

Artikel 715

Derdentoegangsdiensten bij opslag  van aardgas, waterstofterminals,  en LNG-installaties  , en opslaginstallaties voor waterstof  

1. Beheerders van  LNG -installaties en waterstofterminals, opslaginstallaties voor waterstof en aardgas opslagsysteembeheerders:

a)bieden op niet-discriminerende basis aan alle netgebruikers diensten aan die aan de marktbehoefte voldoen. Met name wanneer een  een beheerder van  LNG  -installaties of waterstofterminals, opslaginstallaties voor waterstof of een aardgas opslagsysteembeheerder dezelfde dienst aan meerdere afnemers aanbiedt, geschiedt dit onder gelijkwaardige contractuele voorwaarden;

b)bieden diensten aan die aansluiten bij het gebruik van het stelsel van onderling verbonden  aard gas - en waterstof transportsystemen en de toegang vergemakkelijken door samenwerking met de transmissiesysteembeheerder of de waterstofnetbeheerder , en

c)relevante informatie publiceren, en met name gegevens over het gebruik en de beschikbaarheid van diensten, binnen een tijdskader dat verenigbaar is met de redelijke commerciële behoeften van gebruikers van opslag- en LNG-installaties , waterstofterminals of opslaginstallaties voor waterstof  en onder toezicht van de nationale regulerende instantie.

2.Opslagsysteembeheerders:

a)bieden zowel vaste als afschakelbare derdentoegangsdiensten aan; de prijs van afschakelbare capaciteit is een afspiegeling van de waarschijnlijkheid van afschakeling;

b)bieden opslaginstallatiegebruikers zowel lange- als kortetermijndiensten aan; en

c)bieden opslaginstallatiegebruikers zowel gebundelde als ontvlochten diensten aan die verband houden met opslagruimte, injectiecapaciteit en levercapaciteit.

 nieuw 

3.LNG-systeembeheerders bieden gebruikers van LNG-installaties zowel gebundelde als ontvlochten diensten aan binnen de LNG-installatie, afhankelijk van de behoeften van de gebruikers van LNG-installaties.

🡻 715/2009

 nieuw 

43.LNG- en  aardgas opslaginstallatiecontracten leiden niet tot willekeurig hogere tarieven wanneer ze gesloten worden:

a)buiten een aardgasjaar met niet-standaardaanvangsdata, of

b)met een kortere duur dan een standaard-LNG- en opslaginstallatiecontract op jaarbasis.

 nieuw 

Contracten voor opslaginstallaties voor waterstof en waterstofterminals met een kortere duur dan een standaard-LNG- en opslaginstallatiecontract op jaarbasis leiden niet tot willekeurig hogere tarieven.

🡻 715/2009

 nieuw 

54.Zo nodig kunnen derdentoegangsdiensten afhankelijk worden gesteld van passende garanties van netgebruikers wat hun kredietwaardigheid betreft. Zulke garanties mogen als dusdanig geen oneerlijke marktbelemmering vormen en zijn niet-discriminerend, transparant en evenredig.

65.Contractuele grenzen met betrekking tot de vereiste minimumomvang van LNG-installatie - of waterstofterminal capaciteit en  aardgas- of waterstof  opslagcapaciteit berusten op technische beperkingen en vormen voor kleinere opslaggebruikers geen belemmering om toegang te verkrijgen tot opslagdiensten.

 nieuw 

Artikel 8

Marktbeoordeling voor hernieuwbare en koolstofarme gassen door LNG- en opslagsysteembeheerders

LNG- en opslagsysteembeheerders beoordelen ten minste iedere twee jaar de marktvraag naar nieuwe investeringen, gericht op het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme gassen in de installaties. Bij de planning van nieuwe investeringen beoordelen LNG- en opslagsysteembeheerders de marktvraag en houden zij rekening met de leveringszekerheid. LNG- en opslagsysteembeheerders maken hun plannen voor nieuwe investeringen, gericht op het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme gassen in hun installaties, voor het publiek beschikbaar.

🡻 715/2009

 nieuw 

Artikel 916

Beginselen inzake de mechanismen voor capaciteitsallocatie en de procedures voor congestiebeheer bij transmissiesysteembeheerders

1.Marktspelers krijgen de beschikking over de maximale capaciteit op alle relevante punten waaraan in artikel 3018, lid 3, wordt gerefereerd, met inachtneming van systeemintegriteit en efficiënte netexploitatie.

2.Transmissiesysteembeheerders implementeren en publiceren niet-discriminerende en transparante mechanismen voor capaciteitsallocatie, welke

a)passende economische signalen geven voor een efficiënt en maximaal gebruik van de technische capaciteit en investeringen in nieuwe infrastructuur vergemakkelijken en de grensoverschrijdende uitwisseling van aardgas bevorderen;

b)zorgen voor compatibiliteit met de marktmechanismen, met inbegrip van spotmarkten en trading hubs en tevens flexibel en in staat zijn zich aan veranderende marktomstandigheden aan te passen; en

c)compatibel zijn met de nettoegangsregelingen van de lidstaten.

3.Transmissiesysteembeheerders implementeren en publiceren niet-discriminerende en transparante procedures voor congestiebeheer die de grensoverschrijdende uitwisseling van gas op niet-discriminerende basis bevorderen, waarbij de beginselen van non-discriminatie en vrije concurrentie worden gerespecteerd:

a)in geval van contractuele congestie biedt de transmissiesysteembeheerder ongebruikte capaciteit op de primaire markt aan, ten minste op “day-ahead”-basis en afschakelbaar; en

b)netgebruikers die hun ongebruikte gecontracteerde capaciteit op de secundaire markt willen doorverkopen of -verhuren, hebben daartoe het recht.

In verband met punt b a ) van de eerste alinea kunnen de lidstaten kennisgeving of informatieverstrekking aan de transmissiesysteembeheerder door de netgebruikers verlangen.

 nieuw 

4.Transmissiesysteembeheerders beoordelen regelmatig de marktvraag naar nieuwe investeringen, met inachtneming van het gezamenlijke scenario dat is ontwikkeld voor het geïntegreerde netontwikkelingsplan op basis van artikel 51 van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] en van de leveringszekerheid.

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

 4. In geval van fysieke congestie worden door de transmissiesysteembeheerder of, in voorkomend geval, de regulerende instanties niet-discriminerende en transparante mechanismen voor capaciteitsallocatie toegepast.

5.Transmissiesysteembeheerders beoordelen op gezette tijden de marktbehoefte aan nieuwe investeringen. Bij de planning van nieuwe investeringen beoordelen zij de marktbehoefte en houden zij rekening met de zekerheid van de voorziening.

Artikel 1017

Beginselen inzake mechanismen voor capaciteitsallocatie en procedures voor congestiebeheer bij aardgasopslag  , waterstofterminals, opslaginstallaties voor waterstof  en LNG-installaties

1.Marktdeelnemers krijgen de beschikking over de maximale opslag- en LNG-installatiecapaciteit  capaciteit voor aardgasopslag en LNG- of waterstofopslaginstallaties en waterstofterminals  met inachtneming van systeemintegriteit en exploitatie.

2.LNG- en  waterstofopslaginstallatie- en waterstofterminal- en aardgas  opslagsysteembeheerders implementeren en publiceren niet-discriminerende en transparante mechanismen voor capaciteitsallocatie welke:

a)passende economische signalen geven voor een efficiënt en maximaal gebruik van de capaciteit en investeringen in nieuwe infrastructuur vergemakkelijken;

b)zorgen voor compatibiliteit met het marktmechanisme, met inbegrip van spotmarkten en trading hubs, en tevens flexibel zijn en in staat zijn zich aan veranderende marktomstandigheden aan te passen; en

c)compatibel zijn met de toegangssystemen van de netten die met de LNG-opslagsystemen verbonden zijn.

3. Contracten voor  LNG-terminals, waterstofterminals en waterstof- en aardgasopslaginstallatiecontracten  s  bevatten mechanismen om het hamsteren van capaciteit te voorkomen, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende bij contractuele congestie geldende beginselen:

a)de systeembeheerder moet  biedt  ongebruikte LNG-installatie-  , waterstofterminal-  en opslagcapaciteit zonder uitstel op de primaire markt aanbieden; dit geschiedt bij opslaginstallaties ten minste op “day-ahead”-basis en afschakelbaar;

b)LNG- installatie-, waterstofterminal-  en opslaginstallatiegebruikers die hun gecontracteerde capaciteit op de secundaire markt willen wederverkopen, hebben daartoe het recht hebben.;  LNG-installatie-, waterstofterminal- en opslagsysteembeheerders waarborgen individueel of regionaal een transparant en niet-discriminerend boekingsplatform voor LNG-installatie-, waterstofterminal- en opslaginstallatiegebruikers die hun gecontracteerde capaciteit op de secundaire markt willen wederverkopen, uiterlijk 18 maanden na [de datum van inwerkingtreding van deze verordening]. 

Artikel 1122

Verhandeling van capaciteitsrechten

Elke transmissie-, opslag-, en LNG-  en waterstof systeembeheerder onderneemt redelijke stappen om mogelijk te maken en te bevorderen dat capaciteitsrechten vrij verhandelbaar zijn op een transparante en niet-discriminerende wijze. Ieder van deze beheerders werkt geharmoniseerde  contracten en procedures voor  transport, LNG-installatie s, waterstofterminals  en  aardgas en waterstof opslag installaties  contracten en -procedures op de primaire markt uit om de secundaire handel in capaciteit te bevorderen, en erkent de overdracht van primaire capaciteitsrechten voor zover daarvan door systeemgebruikers kennisgeving is gedaan.

Van deze transport-, LNG-installatie- en opslagcontracten en -procedures wordt aan de regulerende instantie kennisgeving gedaan.

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

Artikel 1221

Balanceringsregels en tarieven voor onbalans

1.De balanceringsregels worden ontworpen op eerlijke, niet-discriminerende en transparante wijze en zijn gebaseerd op objectieve criteria. De balanceringsregels zijn een afspiegeling van de werkelijke systeembehoeften, rekening houdend met de voor de transmissiesysteembeheerder beschikbare hulpmiddelen. Balanceringsregels zijn marktgericht.

2.Om de netgebruikers in staat te stellen tijdig corrigerende maatregelen te nemen, verstrekken de transmissiesysteembeheerders voldoende, tijdige en betrouwbare online-informatie over de balanceringsstatus van de netgebruikers.

De verstrekte informatie is een afspiegeling van het niveau van de informatie die de transmissiesysteembeheerder tot zijn beschikking heeft, en sluit aan bij de verrekeningsperiode waarover onbalanskosten worden berekend.

Voor deze informatie krachtens dit lid worden geen kosten in rekening gebracht.

3.De tarieven voor onbalans zijn zoveel mogelijk kostengeoriënteerd en stimuleren in voorkomende gevallen de netgebruikers om hun invoeding en onttrekking van gas te balanceren. Zij zijn gericht op het vermijden van kruissubsidiëring tussen de netgebruikers en houden geen belemmering in voor het betreden van de markt door nieuwkomers.

De methoden voor de berekening van de tarieven voor onbalans en de definitieve  waarden  tarieven worden gepubliceerd door de bevoegde instanties of de transmissiesysteembeheerder, naar gelang van het geval.

4.De lidstaten zien erop toe dat de transmissiesysteembeheerders streven naar harmonisatie van de balanceringsstelsels en naar stroomlijning van de structuren en de niveaus van de balanceringstarieven om de handel in gas  op het virtuele handelsplatform  te bevorderen.

Artikel 133

Certificering van transmissiesysteembeheerders  en waterstofnetbeheerders  

1.De Commissie onderzoekt kennisgevingen van besluiten betreffende de certificering van een transmissiesysteembeheerder of een waterstofnetbeheerder als bepaald in artikel 6510, lid 6, van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] Richtlijn 2009/73/EG onmiddellijk na ontvangst. Binnen twee maanden na ontvangst van deze kennisgeving deelt de Commissie haar advies aan de betrokken nationale regulerende instantie mee of zij het besluit verenigbaar acht met artikel 6510, lid 2, of artikel 6611, en artikel 549 van Richtlijn 2009/73/EG de herschikte gasrichtlijn   voor transmissiesysteembeheerders, en met artikel 65 van die richtlijn voor waterstofnetbeheerders .

Bij de opstelling van het in de eerste alinea bedoelde advies kan de Commissie om het advies van ACER   het Agentschap over het besluit van de nationale regulerende instanties verzoeken. In dat geval wordt de in de eerste alinea genoemde termijn met twee verdere maanden verlengd.

Als de Commissie niet binnen de in de eerste en tweede alinea bedoelde termijn advies uitbrengt, wordt zij geacht geen bezwaar te hebben tegen het besluit van de regulerende instantie.

2.Binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de Commissie stelt de nationale regulerende instantie het definitieve besluit betreffende de certificering van de transmissiesysteembeheerder  of de waterstofnetbeheerder  vast, waarbij zij zo veel mogelijk rekening houdt met het advies van de Commissie. Het besluit van de regulerende instantie en het advies van de Commissie worden samen bekendgemaakt.

3.De regulerende instanties en/of de Commissie kunnen in de loop van de procedure te allen tijde bij een transmissiesysteembeheerder  , de waterstofnetbeheerder  en/of een bedrijf dat één van de functies van productie of levering verricht, alle informatie opvragen die relevant is voor de uitvoering van hun taken overeenkomstig dit artikel.

4.De regulerende instanties en de Commissie bewaren de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige gegevens.

5.De Commissie kan richtsnoeren vaststellen   is bevoegd overeenkomstig artikel 63 gedelegeerde handelingen vast te stellen om richtsnoeren aan te reiken  waarin de voor de toepassing van de leden 1 en 2 van dit artikel te volgen procedure nader wordt omschreven Deze maatregelen beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

6.Wanneer de Commissie een kennisgeving betreffende de certificering van een transmissiesysteembeheerder bedoeld in artikel 549, lid 10, van Richtlijn 2009/73/EG  de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn ontvangt, neemt zij een beslissing over de certificering. De regulerende instantie voert de beslissing van de Commissie uit.

 nieuw 

Artikel 14

Samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders

1.De transmissiesysteembeheerders werken met andere transmissiesysteembeheerders en infrastructuurbeheerders samen bij het coördineren van het onderhoud van hun respectieve netten teneinde elke storing van de transmissiediensten aan netgebruikers en transmissiesysteembeheerders in andere gebieden zoveel mogelijk te beperken.

2.De transmissiesysteembeheerders werken onderling en met infrastructuurbeheerders samen om de technische capaciteit binnen het entry-exitsysteem te maximaliseren en het verbruik van brandstofgas zoveel mogelijk te minimaliseren.

Afdeling 2

Toegang tot het netwerk

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

Artikel 1513

Tarieven voor de toegang tot netten

1.De door de transmissiesysteembeheerders toegepaste tarieven, of de voor de berekening daarvan gebruikte methoden die zijn goedgekeurd door de regulerende instanties overeenkomstig artikel 7241, lid 67, van Richtlijn 2009/73/EG de herschikte gasrichtlijn , alsmede de tarieven die worden gepubliceerd overeenkomstig artikel 2732, lid 1, van die richtlijn, zijn transparant, houden rekening met de noodzaak van systeemintegriteit en verbetering ervan en zijn een afspiegeling van de werkelijke kosten, voor zover deze overeenkomen met die van een efficiënte, structureel vergelijkbare netbeheerder en transparant zijn, waarbij tevens wordt gelet op de nodige winst op de investeringen en in voorkomende gevallen met inachtneming van de benchmarking van tarieven door de regulerende instanties. De tarieven of de voor de berekening daarvan gebruikte methoden zijn niet-discriminerend.

De lidstaten kunnen besluiten dat dDe tarieven kunnen ook worden vastgesteld aan de hand van marktgerichte regelingen, zoals veilingen, mits dergelijke regelingen en de eruit voortvloeiende inkomsten door de regulerende instantie worden goedgekeurd.

De tarieven, of de methoden voor de berekening daarvan, zijn bevorderlijk voor de efficiënte handel in gas en voor de concurrentie en zijn tegelijk gericht op het vermijden van kruissubsidiëring tussen de netgebruikers en op het bieden van stimulansen voor investeringen en het handhaven of creëren van interoperabele transmissienetten.

Tarieven voor netgebruikers worden op niet-discriminerende wijze en voor elk entry- en exitpunt van het transmissiesysteem apart vastgesteld. Kostenverdelingsmechanismen en methoden voor tariefbepaling voor entry- en exitpunten worden goedgekeurd door de nationale regulerende instanties. De lidstaten zorgen ervoor dat na een overgangsperiode, d.w.z. uiterlijk op 3 september 2011 nettarieven niet berekend worden op basis van contractuele paden.

2.De tarieven voor de toegang tot netten werken niet beperkend op de marktliquiditeit of verstorend voor de grensoverschrijdende handel van de verschillende transmissiesystemen. Indien verschillen in de tariefstructuren of balanceringsmechanismen de handel tussen transmissiesystemen zouden belemmeren, streven transmissiesysteembeheerders onverminderd artikel 7241, lid 67, van Richtlijn 2009/73/EG de herschikte gasrichtlijn , in nauwe samenwerking met de betrokken nationale instanties, actief naar de convergentie van tariefstructuren en tariefbeginselen, ook met betrekking tot balancering.

 nieuw 

Artikel 16

Tariefkortingen voor hernieuwbare en koolstofarme gassen

1.Bij het stellen van de tarieven wordt een korting voor hernieuwbare en koolstofarme gassen toegepast op:

a)entrypunten vanuit hernieuwbare en koolstofarme productiefaciliteiten. Een korting van 75 % wordt toegepast op de respectieve op capaciteit gebaseerde tarieven om het injecteren van hernieuwbare en koolstofarme gassen te doen toenemen;

b)op capaciteit gebaseerde transmissietarieven op entrypunten en vanuit exitpunten naar opslaginstallaties, tenzij een opslaginstallatie verbonden is met meer dan één transmissie- of distributienet en gebruikt wordt om met een interconnectiepunt te concurreren. Deze korting wordt bepaald op een niveau van 75 % in de lidstaten waar de hernieuwbare en koolstofarme gassen als eerste in het systeem zijn geïnjecteerd.

2.De regulerende instanties zijn bevoegd de tariefkortingen lager te bepalen dan de in lid 1 bepaalde kortingen, mits de korting in overeenstemming is met de algemene tariefbeginselen van artikel 15 en met name het beginsel van kostenoriëntatie, met inachtneming van de behoefte aan stabiele financiële kaders voor bestaande investeringen, indien van toepassing, en het bevorderen van de implementatie van hernieuwbare en koolstofarme gassen in de betrokken lidstaat.

3.Nadere bijzonderheden inzake de toegekende kortingen overeenkomstig lid 1 kunnen in de in artikel 52, lid 1, punt e), bedoelde netcode betreffende tariefstructuren worden vastgelegd.

4.De Commissie onderzoekt de tariefkortingen krachtens lid 1 [5 jaar na de inwerkingtreding van de verordening]. Zij brengt verslag uit met een overzicht van de uitvoering ervan en beoordeelt of het niveau van de in lid 1 bepaalde kortingen nog altijd passend is in het licht van de meest recente ontwikkelingen op de markt. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 63 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 1 bepaalde kortingsniveaus te wijzigen.

5.Vanaf 1 januari van het jaar na de vaststelling ontvangen de netgebruikers een korting van 100 % op het gereguleerde tarief van de transmissiesysteembeheerder op alle interconnectiepunten, inclusief entrypunten naar en exitpunten vanuit derde landen, en entrypunten van LNG-terminals voor hernieuwbare en koolstofarme gassen, op overlegging van een bewijs aan de respectieve transmissiesysteembeheerder, op basis van een in de Uniedatabank geregistreerd geldig duurzaamheidscertificaat overeenkomstig de artikelen 29 en 30 van Richtlijn (EU) 2018/2001 16 van het Europees Parlement en de Raad

Ten aanzien van deze korting:

a)moeten transmissiesysteembeheerders de korting alleen toekennen voor de kortst mogelijke route wat grensoverschrijdingen betreft tussen de locatie waar het specifieke bewijs van duurzaamheidsverklaring op basis van het duurzaamheidscertificaat als eerste in de Uniedatabank is geregistreerd en waar het, als verbruikt beschouwd, is geschrapt. Een eventuele veilingpremie valt niet onder de korting;

b)verstrekken transmissiesysteembeheerders de respectieve regulerende instantie informatie over de huidige en de verwachte volumes van hernieuwbare en koolstofarme gassen en over de gevolgen van de toepassing van tariefkorting op hun inkomsten De regulerende instanties controleren en beoordelen de gevolgen van de korting op de tariefstabiliteit;

c)moeten, nadat de inkomsten van een transmissiesysteembeheerder uit deze specifieke tarieven vanwege de toepassing ervan met 10 % zijn verlaagd, de betrokken en alle aangrenzende transmissiesysteembeheerders een intertransmissiesysteembeheerderscompensatiemechanisme onderhandelen. De betrokken systeembeheerders bereiken binnen drie jaar overeenstemming. Indien binnen die termijn geen overeenstemming wordt bereikt, besluiten de betrokken regulerende instanties binnen twee jaar gezamenlijk over een passend intertransmissiesysteembeheerdercompensatiemechanisme. Indien de regulerende instanties geen overeenstemming bereiken, is artikel 6 van de ACER-verordening van toepassing. Indien de regulerende instanties binnen twee jaar geen overeenstemming hebben bereikt, of op hun gezamenlijke verzoek, besluit ACER, overeenkomstig artikel 6, lid 10, tweede alinea, van Verordening (EU) 2019/942;

d)worden nadere bijzonderheden voor de uitvoering van de korting voor hernieuwbare en koolstofarme gassen, zoals de berekening van de in aanmerking komende capaciteit waarop de korting van toepassing is, en de vereiste procedures, in een op basis van artikel 53 vastgestelde netcode bepaald.

Artikel 17

Inkomsten van gastransmissiesysteembeheerders

1.Vanaf [1 jaar na omzetting] waarborgt de betreffende regulerende instantie de transparantie van de methoden, de parameters en de waarden die worden gebruikt om de toegestane of beoogde inkomsten van transmissiesysteembeheerders te bepalen. De regulerende instantie maakt de in bijlage I bedoelde informatie bekend, of verlangt openbaarmaking door de betreffende transmissiesysteembeheerder. Deze informatie wordt in een gebruiksvriendelijk formaat ter beschikking gesteld, en zoveel mogelijk in een of meer algemeen begrepen talen.

2.De kosten van de transmissiesysteembeheerder worden op efficiëntie tussen de Unietransmissiesysteembeheerders vergeleken, zoals afdoende door ACER vast te stellen. ACER maakt op [drie jaar na omzetting] en vervolgens iedere vier jaar een studie bekend over de vergelijking van de kostenefficiëntie van de Unietransmissiesysteembeheerders. De betreffende regulerende instanties en de transmissiesysteembeheerders verstrekken ACER alle daarvoor benodigde gegevens. De resultaten van die vergelijking worden, samen met de nationale omstandigheden, door de betreffende regulerende instanties in aanmerking genomen bij de periodieke vaststelling van de toegestane of beoogde inkomsten van de transmissiesysteembeheerders.

3.De betreffende regulerende instanties beoordelen de langetermijnontwikkeling van transmissietarieven op basis van de verwachte veranderingen in hun toegestane of beoogde inkomsten en de vraag naar gas tot en met 2050. Bij die beoordeling beschouwt de regulerende instantie de informatie van de in de nationale energie- en klimaatplannen van de respectieve lidstaat beschreven strategie en de scenario s ter schraging van het overeenkomstig artikel 51 van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] ontwikkelde geïntegreerde netontwikkelingsplan.

Afdeling 3

Transmissie, opslag, LNG- en waterstofterminalsysteemexploitatie

Artikel 18

Vaste capaciteit voor hernieuwbare en koolstofarme gassen aan het transmissiesysteem

1.Transmissiesysteembeheerders waarborgen vaste capaciteit voor de toegang van met hun net verbonden productiefaciliteiten van hernieuwbare en koolstofarme gassen. Daartoe ontwikkelen de transmissiesysteembeheerders, in samenwerking met de distributiesysteembeheerders, de procedures en voorwaarden, inclusief investeringen, om bidirectionele flows van het distributie- naar het transmissienet te waarborgen.

2.Lid 1 laat de mogelijkheid voor transmissiesysteembeheerders onverlet om alternatieven voor bidirectioneleflowinvesteringen te ontwikkelen, zoals oplossingen op het gebied van slimme netwerken of verbinding met andere netbeheerders. Vaste toegang mag alleen worden beperkt om capaciteit met operationele beperkingen aan te bieden, met het oog op economische efficiëntie. De regulerende instantie zorgt ervoor dat eventuele beperkingen in de vaste capaciteit of operationele beperkingen worden ingesteld op basis van transparante en niet-discriminerende procedures en geen onnodige belemmeringen voor de markttoegang met zich meebrengen. Geen beperking is van toepassing indien de productiefaciliteit de kosten in verband met het waarborgen van vaste capaciteit draagt.

Artikel 19

Grensoverschrijdende coördinatie inzake gaskwaliteit in het aardgassysteem

1.De transmissiesysteembeheerders werken samen om beperkingen van de grensoverschrijdende flows ten gevolge van gaskwaliteitsverschillen op interconnectiepunten tussen de EU-lidstaten te voorkomen.

2.Wanneer een beperking van de grensoverschrijdende flow ten gevolge van gaskwaliteitsverschillen door de betrokken transmissiesysteembeheerders bij hun normale exploitatie niet kan worden vermeden, lichten zij de betreffende regulerende instanties onverwijld in. De informatie omvat een beschrijving van en motivering voor reeds door de transmissiesysteembeheerders getroffen maatregelen.

3.De betreffende regulerende instanties bereiken binnen zes maanden gezamenlijk overeenstemming of zij de beperking erkennen.

4.Indien de betreffende regulerende instanties de beperking erkennen, verlangen zij van de betrokken transmissiesysteembeheerders dat zij, binnen een tijdsbestek van twaalf maanden vanaf de erkenning, successievelijk de volgende maatregelen treffen:

a)samenwerking en uitwerking van technisch haalbare opties, zonder een wijziging van de gaskwaliteitsspecificaties, wat nadere afspraken over de gasflow en gasbehandeling kan inhouden met als doel een einde te maken aan de erkende beperking;

b)gezamenlijke uitvoering van een kosten-batenanalyse inzake de technisch haalbare opties, met als doel in economische zin doeltreffende oplossingen uit te werken met daarbij een uitsplitsing van de kosten en baten onder de categorieën van betrokken partijen;

c)opstellen van een raming van de uitvoeringstijd van elke potentiële optie;

d)uitvoering van een openbare raadpleging over de geïdentificeerde haalbare oplossingen, en vervolgens rekening houden met de resultaten van die raadpleging;

e)indiening van een gezamenlijk voorstel voor een oplossing om een einde te maken aan de erkende beperking, met inbegrip van een tijdschema voor de uitvoering ervan, gebaseerd op de kosten-batenanalyse en de resultaten van de openbare raadpleging, bij hun respectieve regulerende instanties met het oog op goedkeuring en bij de andere bevoegde nationale instanties van elke betrokken lidstaat ter informatie.

5.Wanneer de betrokken transmissiesysteembeheerders geen overeenstemming over een oplossing bereiken, stelt elke transmissiesysteembeheerder zijn regulerende instantie daarvan onverwijld in kennis.

6.De betreffende regulerende instanties nemen binnen zes maanden een gezamenlijk gecoördineerd besluit om een einde te maken aan de erkende beperking of te stellen dat geen verdere actie moet worden ondernomen, met inachtneming van de kosten-batenanalyse van de betrokken transmissiesysteembeheerders en de resultaten van de openbare raadpleging, zoals bepaald in artikel 6, lid 10, van Verordening (EU) 2019/942.

7.Het gezamenlijke gecoördineerde besluit van de betreffende regulerende instanties omvat een besluit over de toerekening van de investeringskosten die worden gedragen door de transmissiesysteembeheerders en in aanmerking worden genomen bij de berekening van de tarieven, met inachtneming van de economische, maatschappelijke en milieukosten en -baten van de oplossing in de betrokken lidstaten.

8.ACER kan aanbevelingen doen aan de regulerende instanties over de nadere bijzonderheden van de in lid 7 bedoelde kostentoerekeningsbesluiten.

9.Wanneer de betreffende regulerende instanties niet tot de in lid 3 bedoelde overeenstemming kunnen komen, neemt ACER een besluit betreffende de beperking, volgens de in artikel 6, lid 10, van Verordening (EU) 2019/942 bedoelde procedure. Indien ACER de beperking erkent, verlangt het dat de betrokken transmissiesysteembeheerders binnen een tijdsbestek van twaalf maanden successievelijk de in lid 4, punten a) tot en met e) bedoelde maatregelen treffen.

10.Wanneer de betreffende regulerende instanties niet een in de leden 6 en 7 bedoeld gezamenlijk gecoördineerd besluit kunnen nemen, neemt ACER een besluit betreffende de oplossing om een einde te maken aan de erkende beperking en betreffende de toerekening van de investeringskosten die worden gedragen door de transmissiesysteembeheerders voor de uitvoering van de overeengekomen oplossing, volgens de in artikel 6, lid 10, van Verordening (EU) 2019/942 bedoelde procedure.

11.Nadere bijzonderheden voor de uitvoering van elementen van dit artikel, zoals de kosten-batenanalyse, worden in een op basis van artikel 53 vastgestelde netcode bepaald.

Artikel 20

Waterstofbijmengingen op interconnectiepunten tussen de EU-lidstaten in het aardgassysteem

1.Transmissiesysteembeheerders aanvaarden vanaf 1 oktober 2025 gasflows met een waterstofgehalte van maximaal 5 % volume op interconnectiepunten tussen de EU-lidstaten in het aardgassysteem, met inachtneming van de afronding van de in artikel 19 uiteengezette procedure.

2.Indien de waterstofbijmengingen in het aardgassysteem de 5 % volume overstijgen, is de in artikel 19 uiteengezette procedure niet van toepassing.

3.De lidstaten gebruiken waterstofbijmengingen in het aardgassysteem niet om grensoverschrijdende gasflows te beperken.

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

Artikel 214

Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas

Alle transmissiesysteembeheerders werken samen op  Unie Gemeenschapsniveau middels het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas  (ENTSB voor gas) met de bedoeling de voltooiing en het functioneren van de interne markt voor aardgas en de grensoverschrijdende handel te bevorderen en een optimaal beheer, gecoördineerde werking en deugdelijke technische ontwikkeling van het aardgastransmissienet te garanderen.

Artikel 225

Oprichting van het  Organisatie van het  ENTSB voor gas

1.Uiterlijk op 3 maart 2011 ENTSB  dienten de transmissiesysteembeheerders voor gas bij de Commissie en ACER   het Agentschap de ontwerpstatuten, een lijst van leden en het ontwerpreglement van orde, met onder meer de procedurevoorschriften voor de raadpleging van andere belanghebbenden, van het op te richten ENTSB voor gas in  in geval van wijzigingen aan die stukken of op gemotiveerd verzoek van de Commissie of ACER .

2.Binnen twee  vier  maanden na de ontvangst brengt ACER  het Agentschap, na formele raadpleging van de organisaties die alle belanghebbenden vertegenwoordigen, en in het bijzonder de systeemgebruikers, inclusief afnemers, aan de Commissie advies uit over de ontwerpstatuten, de ledenlijst en het ontwerpreglement van orde.

3.Rekening houdend met het in lid 2 bepaalde advies van ACER   het Agentschap .en binnen drie maanden na de ontvangst van het advies van ACER   het Agentschap brengt de Commissie advies uit over de ontwerpstatuten, de ledenlijst en het ontwerpreglement van orde.

4.Binnen drie maanden na ontvangst van het advies van de Commissie gaan de transmissiesysteembeheerders over tot de oprichting van   verricht  het ENTSB voor gas en tot de aanneming en publicatie van zijn herziene statuten en reglement van orde.

🡻 715/2009 (aangepast)

Artikel 238

Taken van het ENTSB voor gas

1.Het ENTSB voor gas stelt op een door de Commissie overeenkomstig artikel 53, lid 96, lid 6, aan hem gericht verzoek netcodes op de in lid 6 van dit artikel genoemde terreinen op.

2.Het ENTSB voor gas kan op de in lid 6 genoemde terreinen netcodes opstellen om de in artikel 214 genoemde doelstellingen te verwezenlijken, als deze netcodes geen betrekking hebben op terreinen in verband waarmee de Commissie een verzoek aan het ENTSB voor gas heeft gericht. Deze netcodes worden voor advies aan ACER  het Agentschap voorgelegd. Het ENTSB voor gas houdt naar behoren rekening met dit advies.

3.Het ENTSB voor gas stelt het volgende vast:

a)gemeenschappelijke netwerkbeheersinstrumenten om te zorgen voor de coördinatie van de netwerkexploitatie onder normale omstandigheden en in noodsituaties, waaronder een gemeenschappelijk indelingsschema voor incidenten, en onderzoeksplannen;

b)om de twee jaar een niet-bindend tienjarig netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap  Unie dekt, waarin onder meer vooruitzichten inzake de toereikendheid van de levering zijn opgenomen;

c)aanbevelingen inzake coördinatie van technische samenwerking tussen communautaire  EU- transmissiesysteembeheerders en transmissiesysteembeheerders van derde landen;

d)een jaarlijks werkprogramma;

e)een jaarverslag, en

f)jaarlijkse zomer- en wintervooruitzichten inzake de levering;.

 nieuw 

g)uiterlijk 15 mei 2024 en vervolgens elke twee jaar, een beoordelingsverslag van de gaskwaliteit, inclusief ontwikkelingen van de gaskwaliteitparameters, ontwikkelingen van het niveau en het volume van waterstofbijmengingen in het aardgassysteem, ramingen voor de verwachte ontwikkeling van de gaskwaliteitparameters, en van het volume van waterstofbijmengingen in het aardgassysteem, het effect van waterstofbijmengingen op grensoverschrijdende flows en informatie over gevallen met betrekking tot verschillen in specificaties van gaskwaliteit of bijmengniveaus, en de manier waarop die gevallen zijn afgehandeld;

h)Het beoordelingsverslag van de gaskwaliteit omvat ook de ontwikkeling voor de in punt g), vermelde gebieden, voor zover van belang voor het distributienet, op basis van informatie van de entiteit van distributiesysteembeheerders in de Unie (“de EU DSB-entiteit”).

🡻 715/2009

4.De Europese vooruitzichten inzake de toereikendheid van de levering bedoeld in lid 3, onderpunt b), bestrijken de algemene toereikendheid van het gassysteem om gas te leverenter dekking van de huidige en de verwachte vraag naar gas in de eerstvolgende periode van vijf jaar en in de periode tussen vijf en tien jaar na de datum van die vooruitzichten. Deze Europese vooruitzichten inzake de toereikendheid van de levering stoelen op de nationale leveringsvooruitzichten die door iedere individuele transmissiesysteembeheerder worden opgesteld.

 nieuw 

Het in lid 3, punt b), bedoelde netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, bevat een modellering van het geïntegreerde net, inclusief waterstofnetwerken, een scenario-ontwikkeling, de Europese vooruitzichten inzake de toereikendheid van de levering en een beoordeling van de veerkracht van het systeem.

🡻 715/2009

5.Het in lid 3, onderpunt d), bedoelde jaarlijkse werkprogramma bevat een lijst en een beschrijving van de op te stellen netcodes, een plan voor de coördinatie van het beheer van het netwerk en de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten in de loop van dat jaar, alsook een indicatief tijdschema.

6.De in de leden 1 en 2 bedoelde netcodes hebben betrekking op de volgende terreinen, rekening houdend, in voorkomend geval, met specifieke regionale kenmerken:

a)voorschriften inzake veiligheid en betrouwbaarheid van het netwerk;

b)voorschriften voor netaansluiting;

c)voorschriften voor toegang door derden;

d)voorschriften voor gegevensuitwisseling en geschillenbeslechting;

e)voorschriften inzake interoperabiliteit;

f)operationele procedures in noodgevallen;

g)voorschriften voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer;

h)voorschriften voor de handel in elektriciteit in verband met de technische en operationele verstrekking van diensten voor nettoegang en systeembalancering;

i)transparantievoorschriften;

j)voorschriften inzake balancering, waaronder netgerelateerde voorschriften voor de nominatieprocedure, voorschriften voor de tarieven voor onbalans en voorschriften voor operationele balancering tussen de systemen van transmissiesysteembeheerders;

k)regels betreffende geharmoniseerde transmissietariefstructuren; en

l)energie-efficiëntie met betrekking tot gasnetten;

 nieuw 

m)cyberveiligheid met betrekking tot gasnetten.

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

7.De netcodes worden ontwikkeld voor grensoverschrijdende aangelegenheden en aangelegenheden betreffende de marktintegratie en doen geen afbreuk aan de rechten van de lidstaten om nationale netcodes vast te stellen die niet van invloed zijn op de grensoverschrijdende handel.

8.Het ENTSB voor gas houdt toezicht op en verricht onderzoek naar de toepassing van de netcodes en de richtsnoeren die door de Commissie overeenkomstig artikel 53, lid 13,6, lid 11   of artikel 56 , zijn vastgesteld, en naar het effect daarvan op de harmonisatie van de toepasselijke voorschriften ter bevordering van de marktintegratie. Het ENTSB voor gas brengt bij  ACER  verslag uit over zijn bevindingen en vermeldt de resultaten van het onderzoek in het in lid 3, onderpunt e), bedoelde jaarverslag.

9.Het ENTSB voor gas stelt alle informatie die ACER   het Agentschap nodig heeft om zijn taken overeenkomstig artikel 249, lid 1, te vervullen, ter beschikking.

10.11. ACER  Het Agentschap onderzoekt de nationale tienjarige netontwikkelingsplannen om na te gaan of zij consistent zijn met het tienjarige netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap  Unie dekt. Indien ACER   het Agentschap inconsistenties constateert tussen een nationaal tienjarig netontwikkelingsplan en het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap  Unie dekt, beveelt het een wijziging aan van het nationale netontwikkelingsplan of van het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap Unie dekt, indien nodig. Indien een dergelijk nationaal netontwikkelingsplan is opgesteld overeenkomstig artikel 5122 van Richtlijn 2009/73/EG  [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] , beveelt ACER  het Agentschap de bevoegde nationale regelgevende instantie aan het nationale tienjarige netontwikkelingsplan te wijzigen overeenkomstig artikel 5122, lid 57, van die richtlijn en stelt het de Commissie hiervan op de hoogte.

11.12.Op verzoek van de Commissie geeft het ENTSB voor gas zijn zienswijze op de vaststelling van richtsnoeren als bepaald in artikel 5623.

Artikel 249

Toezicht door ACER het Agentschap

1. ACER  Het Agentschap houdt toezicht op de uitvoering van de in artikel 238, leden 1, 2 en 3, bedoelde taken van het ENTSB voor gas, en brengt verslag uit aan de Commissie.

 ACER  Het Agentschap houdt toezicht op de toepassing van de overeenkomstig artikel 238, lid 2, opgestelde netcodes door het ENTSB voor gas, en van de netcodes die overeenkomstig artikel 536, leden 1 tot en met 1210, zijn ontwikkeld, maar niet overeenkomstig artikel 536, lid 1311, door de Commissie zijn goedgekeurd. Indien het ENTSB voor gas er niet in is geslaagd dergelijke netcodes toe te passen, verzoekt  ACER   het Agentschap het ENTSB voor gas een naar behoren gemotiveerde uitleg te verschaffen over de redenen waarom het er niet in is geslaagd.  ACER   Het Agentschap stelt de Commissie op de hoogte van deze uitleg en brengt hierover advies uit.

 ACER  Het Agentschap houdt toezicht op en verricht onderzoek naar de toepassing van de netcodes en de richtsnoeren die door de Commissie overeenkomstig de artikelen 526, lid 111,  , 53, 55 en 56  zijn aangenomen, en het effect daarvan op de harmonisatie van de toepasselijke voorschriften ter bevordering van marktintegratie, non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en efficiënte marktwerking, en brengt verslag uit aan de Commissie.

2.Het ENTSB voor gas dient de ontwerpversies van het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap   Unie  dekt, het jaarlijkse werkprogramma, met inbegrip van de informatie betreffende het raadplegingsproces en de overige in artikel 238 , lid 3, bedoelde documenten, voor advies in bij  ACER   het Agentschap.

Binnen twee maanden na de ontvangst daarvan verstrekt ACER   het Agentschap een naar behoren met redenen omkleed advies, alsmede aanbevelingen aan het ENTSB voor gas en de Commissie, als het van oordeel is dat de door het ENTSB voor gas ingediende ontwerpversie van het jaarlijkse werkprogramma of van het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap   Unie dekt, niet bijdraagt tot non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging, een efficiënte werking van de markt of een voldoende niveau van voor derde partijen toegankelijke grensoverschrijdende interconnectie.

Artikel 2524

Regulerende instanties

Bij de uitoefening van hun verantwoordelijkheden uit hoofde van deze verordening zorgen de regulerende instanties ervoor dat deze verordening  , de netcodes  en de krachtens  de   artikelen 52 tot en met 56 artikel 23 vastgestelde richtsnoeren in acht worden genomen.

In voorkomend geval werken zij onderling met de Commissie en met ACER   het Agentschap samen overeenkomstig hoofdstuk VIII van Richtlijn 2009/73/EG de herschikte gasrichtlijn .

Artikel 2610

Raadplegingen

1.Bij de voorbereiding van de netcodes, het ontwerp van het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap Unie dekt en het jaarlijkse werkprogramma bedoeld in artikel 238, leden 1, 2 en 3, raadpleegt het ENTSB voor elektriciteit uitvoerig, in een vroeg stadium en op een open en transparante wijze, overeenkomstig het in artikel 225, lid 1, bedoelde reglement van orde, alle relevante marktspelers, en in het bijzonder de organisaties die alle belanghebbenden vertegenwoordigen. Bij de raadpleging worden ook nationale regulerende instanties en overige nationale autoriteiten, producenten, leveranciers, netgebruikers met inbegrip van afnemers, distributiesysteembeheerders, met inbegrip van relevante (bedrijfstak)verenigingen, technische instanties en platforms van belanghebbenden betrokken. Beoogd wordt de zienswijze en voorstellen van alle betrokken partijen in het besluitvormingsproces te vernemen.

2.Alle documenten en notulen van vergaderingen die met de in lid 1 bedoelde raadplegingen verband houden, worden openbaar gemaakt.

3.Alvorens het jaarlijkse werkprogramma en de netcodes bedoeld in artikel 238, leden 1, 2 en 3, vast te stellen, geeft het ENTSB voor gas aan hoe met de tijdens de raadpleging ontvangen opmerkingen rekening is gehouden. Waar geen rekening is gehouden met een opmerking, wordt dit gemotiveerd.

🡻 347/2013, art. 22 lid 2

 nieuw 

Artikel 2711

Kosten

De kosten die verband houden met de activiteiten als bedoeld in de artikelen 214 tot en met tot en met 12  23, 52 en 53  van deze verordening, en de in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad 17 genoemde werkzaamheden van het ENTSB voor gas verbonden zijn, worden gedragen door de transmissiesysteembeheerders en worden in aanmerking genomen bij de berekening van de tarieven. De regulerende instanties keuren deze kosten alleen goed indien deze redelijk en passend zijn.

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

Artikel 2812

Regionale samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders

1.Binnen het ENTSB voor gas brengen transmissiesysteembeheerders regionale samenwerking tot stand om bij te dragen tot de uitvoering van de in artikel 238, leden 1, 2 en 3, genoemde werkzaamheden. Zij publiceren met name om de twee jaar een regionaal investeringsplan en mogen investeringsbeslissingen nemen op basis van het regionale investeringsplan.

2.De transmissiesysteembeheerders bevorderen het treffen van operationele regelingen om een optimaal beheer van het netwerk te garanderen en bevorderen tevens de ontwikkeling van energiebeurzen, de gecoördineerde toewijzing van grensoverschrijdende capaciteit via non-discriminerende marktgeoriënteerde oplossingen met voldoende aandacht voor de specifieke verdiensten van impliciete veilingen voor kortetermijntoewijzingen en de integratie van balanceringsmechanismen.

3.Ter verwezenlijking van de in de leden 1 en 2 vastgestelde doelen  is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 63 gedelegeerde handelingen vast te stellen  om, rekening houdend met de bestaande regionale samenwerkingsstructuren, het geografische gebied af te bakenen dat door elke regionale samenwerkingsstructuur wordt bestreken. Iedere lidstaat mag de samenwerking in meer dan één geografisch gebied bevorderen. De in de eerste zin bedoelde maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Daartoe raadpleegt de Commissie ACER   het Agentschap en het ENTSB voor gas.

Artikel 29

 Tienjarig netontwikkelingsplan 

Om de twee jaar gaat het ENTSB voor gas over tot de opstelling en publicatie van een het  netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap   Unie dekt, als bedoeld in Article 23, lid 3, punt b). Het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap   Unie dekt, bevat een modellering van het geïntegreerde net, een scenario-ontwikkeling, de Europese vooruitzichten inzake de toereikendheid van de levering en een beoordeling van de veerkracht van het systeem.

Voor het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, geldt met name het volgende:

🡻 347/2013, art. 22, lid 1

 nieuw 

 nieuw

a)berust op de nationale investeringsplannen  en op hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 347/2013;  , rekening houdend met de regionale investeringsplannen bedoeld in artikel 12, lid 1, en, in voorkomend geval, de communautaire aspecten van netwerkplanning als omschreven in Verordening (EU) nr. 347/2013 18 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese energie-infrastructuur; een en ander wordt onderworpen aan een kosten-batenanalyse onder gebruikmaking van de in artikel 11 van die verordening gedefinieerde methodologie.

🡻 715/2009, art. 8 (aangepast)

 nieuw 

b)berust, wat grensoverschrijdende interconnecties betreft, ook op de redelijke behoeften van verschillende netgebruikers, en bevat langetermijnverbintenissen van in de artikelen  56  14 en 5222van Richtlijn 2009/73/EG  [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn]  bedoelde investeerders; en

c)geeft aan waar er sprake is van een tekort aan investeringen, met name met betrekking tot de grensoverschrijdende capaciteit.

In verband met punt c) van de tweede alinea, kan bij het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap   Unie dekt een onderzoek worden gevoegd naar de belemmeringen voor de toename van grensoverschrijdende capaciteit van het netwerk als gevolg van verschillende goedkeuringsprocedures of -praktijken.

Artikel 3018

Transparantievereisten voor transmissiesysteembeheerders

1.De transmissiesysteembeheerders publiceren gedetailleerde informatie betreffende de  capaciteit en de  diensten die zij aanbieden en de toegepaste relevante voorwaarden alsook de technische informatie die nodig is opdat netgebruikers effectieve nettoegang verkrijgen.

2.Om transparante, objectieve en niet-discriminerende tarieven te garanderen en een efficiënt gebruik van het gasnet te bevorderen, publiceren de transmissiesysteembeheerders of de relevante nationale instanties beknopte en voldoende gedetailleerde informatie over tariefderivatie, methodologie en structuur.

3.Met betrekking tot de aangeboden diensten publiceert iedere transmissiesysteembeheerder voor alle relevante punten, waaronder de entry- en exitpunten, regelmatig, voortschrijdend en op een gebruikersvriendelijke en gestandaardiseerde wijze numerieke informatie over technische, gecontracteerde en beschikbare capaciteit  , zoals uiteengezet in bijlage I  .

4.De relevante punten van een transmissiesysteem waarover de informatie moet worden gepubliceerd, worden door de bevoegde instanties na overleg met de netgebruikers goedgekeurd.

5.De transmissiesysteembeheerders publiceren de krachtens deze verordening vereiste informatie altijd op een zinvolle, duidelijk meetbare en goed toegankelijke manier en op niet-discriminerende basis.

6.Transmissiesysteembeheerders publiceren vooraf en achteraf informatie over vraag en aanbod die berust op nominaties  en toewijzingen , prognoses en de gerealiseerde flows in en uit het systeem. De nationale regelgevende instantie zorgt ervoor dat al deze informatie wordt gepubliceerd. De mate van gedetailleerdheid van de gepubliceerde informatie is een afspiegeling van de informatie die de transmissiesysteembeheerder tot zijn beschikking heeft.

Transmissiesysteembeheerders publiceren de getroffen maatregelen, de gemaakte kosten en de gegenereerde opbrengsten in verband met de balancering van het systeem.

De betrokken marktspelers verstrekken de in dit artikel bedoelde gegevens aan de transmissiesysteembeheerders.

 nieuw 

7.Transmissiesysteembeheerders publiceren nadere informatie over de kwaliteit van de in hun net getransporteerde gassen, die van invloed kan zijn op de netgebruikers, krachtens de artikelen 16 en 17 van Verordening (EU) 2015/703 van de Commissie.

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

Artikel 3119

Transparantievereisten voor  aardgas- en waterstofopslag,- en LNG-installaties  en waterstofterminals  

1.De LNG- en  waterstofopslaginstallatie- en (aardgas) opslagsysteembeheerders  en waterstofterminalbeheerders  publiceren gedetailleerde informatie over de diensten die zij aanbied en t en de toegepaste relevante voorwaarden, alsook de technische informatie die nodig is opdat LNG- en  waterstof opslaginstallatie  - en waterstofterminal gebruikers effectieve toegang tot deze  waterstofopslag installaties  en waterstofterminals  verkrijgen.  De regulerende instanties kunnen die beheerders verzoeken bijkomende relevante informatie voor systeemgebruikers te publiceren. 

 nieuw 

2.De LNG-systeembeheerders bieden gebruiksvriendelijke instrumenten voor de berekening van de tarieven voor de beschikbare diensten aan. 

🡻 715/2009

 nieuw 

3.2. Met betrekking tot de aangeboden diensten publiceren de LNG- en  waterstofopslaginstallatie-, en aardgas opslagsysteembeheerders regelmatig, voortschrijdend en op een gebruikersvriendelijke gestandaardiseerde wijze numerieke informatie over gecontracteerde en beschikbare opslag- en LNG-  en waterstofopslag installatie  - en over waterstofterminal capaciteit.

4.3. LNG- en  waterstofopslaginstallatie-, en aardgas opslagsysteembeheerders publiceren de krachtens deze verordening vereiste informatie altijd op een zinvolle, duidelijk meetbare en goed toegankelijke manier en op niet-discriminerende basis.

5.4. Alle LNG- en opslagsysteembeheerders  en waterstofopslaginstallatie- en waterstofterminalbeheerders  publiceren de hoeveelheid gas in elke opslag- en LNG-installatie  en waterstofterminal  of — als dit overeenkomt met de manier waarop de gebruikers van het systeem toegang wordt verleend — groep van opslaginstallaties, de in- en uitstroom en de beschikbare  aardgas en waterstof opslag, en LNG-installatie  - en waterstofterminal capaciteit. Dit geldt ook voor de installaties die van derdentoegang vrijgesteld zijn. De informatie wordt ook verstrekt aan de transmissiesysteembeheerder  of aan de waterstofnetbeheerder voor waterstofopslag en -terminals, , die deze in geaggregeerde vorm voor elk systeem of subsysteem op basis van de relevante punten publiceert. De informatie wordt ten minste dagelijks geactualiseerd.

Indien de gebruiker van een  aardgas- of waterstof opslagsysteem de enige gebruiker van een  aardgas- of waterstof opslaginstallatie is, kan de  aardgas- of waterstof opslaggebruiker bij de nationale regulerende instantie een met redenen omkleed verzoek om vertrouwelijke behandeling van de in de eerste alinea bedoelde informatie indienen. Indien de nationale regulerende instantie concludeert dat het verzoek gegrond is, rekening houdend met name met de noodzaak om het belang van de opslaggebruiker bij de rechtmatige bescherming van zijn zakengeheimen waarvan de bekendmaking zijn algehele handelsstrategie zou schaden, af te wegen tegen de doelstelling om een concurrerende interne markt voor gas tot stand te brengen, kan zij de opslagsysteembeheerder toestaan om de in de eerste alinea genoemde informatie gedurende ten hoogste een jaar niet bekend te maken.

De tweede alinea laat de in de eerste alinea genoemde verplichtingen van de transmissiesysteembeheerder onverlet, tenzij de geaggregeerde gegevens identiek zijn met de afzonderlijke  aardgas- of waterstof opslagsysteemgegevens waarvoor de nationale regulerende instantie de niet-bekendmaking heeft toegestaan.

6.5. Om te zorgen voor transparante, objectieve en niet-discriminerende tarieven en om een efficiënt gebruik van de infrastructuurvoorzieningen te bevorderen publiceren de beheerders van LNG- en  aardgas- of waterstof opslaginstallaties of de betrokken regulerende instanties voldoende gedetailleerde informatie over tariefafwijkingen, methodologieën en tariefstructuren voor infrastructuur onder geregelde derdentoegang.;  LNG-installaties die een ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 22 van Richtlijn 2003/55/EG, artikel 36 van Richtlijn 2009/73/EG en artikel van Richtlijn 2009/73/EG, en artikel 60 van de onderhavige verordening, en aardgasopslagbeheerders krachtens het onderhandelde stelsel van derdentoegang publiceren tarieven voor infrastructuur om een voldoende mate van transparantie te waarborgen.

 nieuw 

LNG- respectievelijk opslagsysteembeheerders zetten binnen 18 maanden na [de datum van inwerkingtreding van de verordening] één enkel Europees platform op om de krachtens dit artikel vereiste informatie transparant en gebruiksvriendelijk te publiceren.

🡻 715/2009

Artikel 3220

Bijhouden van gegevens door systeembeheerders

Transmissiesysteembeheerders, opslagsysteembeheerders en LNG-systeembeheerders houden vijf jaar lang alle in de artikelen 3018 en 3119 en in deel 3 van bijlage I bedoelde informatie ter beschikking van de nationale autoriteiten, waartoe ook de nationale regulerende instantie behoort, de nationale mededingingsautoriteit en de Commissie.

 nieuw 

Afdeling 4

Distributiesysteemexploitatie

Artikel 33

Vaste capaciteit voor hernieuwbare en koolstofarme gassen aan het distributiesysteem

1.Distributiesysteembeheerders waarborgen vaste capaciteit voor de toegang van met hun net verbonden productiefaciliteiten van hernieuwbare en koolstofarme gassen. Daartoe ontwikkelen de distributiesysteembeheerders, in samenwerking met de transmissiesysteembeheerders, de procedures en voorwaarden, inclusief investeringen, om bidirectionele flows van het distributie- naar het transmissienet te waarborgen.

2.Lid 1 laat de mogelijkheid voor distributiesysteembeheerders onverlet om alternatieven voor bidirectioneleflowinvesteringen te ontwikkelen, zoals oplossingen op het gebied van slimme netwerken of verbinding met andere netbeheerders. Vaste toegang mag alleen worden beperkt om capaciteit met operationele beperkingen aan te bieden, met het oog op economische efficiëntie. De regulerende instantie zorgt ervoor dat eventuele beperkingen in de vaste capaciteit of operationele beperkingen worden ingesteld op basis van transparante en niet-discriminerende procedures en geen onnodige belemmeringen voor de markttoegang met zich meebrengen. Geen beperking is van toepassing indien de productiefaciliteit de kosten in verband met het waarborgen van vaste capaciteit draagt.

Artikel 34

Samenwerking tussen distributiesysteembeheerders en transmissiesysteembeheerders

De distributiesysteembeheerders werken onderling en met andere distributiesysteembeheerders en transmissiesysteembeheerders samen ter coördinatie van het onderhoud en de systeemontwikkeling, van nieuwe verbindingen en van de systeemexploitatie, om de capaciteit te maximaliseren en het verbruik van brandstofgas te minimaliseren.

Artikel 35

Transparantievereisten voor distributiesysteembeheerders

Distributiesysteembeheerders zijn verantwoordelijk voor het gaskwaliteitsbeheer in hun netten en publiceren nadere informatie over de kwaliteit van de in hun netten getransporteerde gassen, die van invloed kunnen zijn op de netgebruikers, krachtens de artikelen 16 en 17 van Verordening (EU) 2015/703 van de Commissie.

Artikel 36

Europese entiteit van distributiesysteembeheerders

Distributiesysteembeheerders die een aardgassysteem exploiteren, werken op Unieniveau samen middels de overeenkomstig de artikelen 52 tot en met 57 van Verordening (EU) 2019/943 19 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Europese entiteit van distributiesysteembeheerders (“de EU DSB-entiteit”) met de bedoeling de voltooiing en het functioneren van de interne markt voor aardgas en een optimaal beheer en de gecoördineerde werking van het distributie- en transmissiesystemen te bevorderen.

Geregistreerde leden mogen rechtstreeks deelnemen aan de EU DSB-entiteit of zich laten vertegenwoordigen door een door een lidstaat aangeduide nationale organisatie of door een vereniging op Unieniveau.

De kosten die verband houden met de activiteiten van de EU DSB-entiteit, worden gedragen door de distributiesysteembeheerders die geregistreerd lid zijn, en worden in aanmerking genomen bij de berekening van tarieven. De regulerende instanties keuren deze kosten alleen goed indien deze redelijk en evenredig zijn.

Artikel 37

Wijziging van de voornaamste regels en procedures voor de EU DSB-entiteit

1.De regels en procedures inzake de deelname van distributiesysteembeheerders aan de EU DSB-entiteit overeenkomstig artikel 54 van Verordening (EU) 2019/942 zijn ook van toepassing op distributiesysteembeheerders die een aardgassysteem exploiteren.

2.Overeenkomstig artikel 54, lid 2, punt f), van Verordening (EU) 2019/942 bestaat de strategische adviesraad ook uit vertegenwoordigers van organisaties die Europese distributiesysteembeheerders die uitsluitend een aardgassysteem exploiteren, vertegenwoordigen.

3.Uiterlijk [een jaar na de inwerkingtreding] dient de EU DSB-entiteit bij de Commissie en ACER de bijgewerkte ontwerpstatuten met inbegrip van een gedragscode, een lijst van geregistreerde leden en het bijgewerkte ontwerpreglement van orde in, met onder meer de procedurevoorschriften voor de raadpleging van het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas en andere belanghebbenden alsmede de bijgewerkte financieringsvoorschriften.

Het bijgewerkte ontwerpreglement van orde van de EU DSB-entiteit verzekert een evenwichtige vertegenwoordiging van alle deelnemende distributiesysteembeheerders, inclusief distributiesysteembeheerders die uitsluitend een aardgassysteem bezitten of exploiteren.

4.Binnen vier maanden na ontvangst van de stukken op grond van lid 3 brengt ACER, na raadpleging van organisaties die alle belanghebbenden vertegenwoordigen en in het bijzonder van de distributiesysteemgebruikers, aan de Commissie advies uit.

5.Binnen drie maanden na ontvangst van het advies van ACER, brengt de Commissie, rekening houdend met het in lid 3 bedoelde advies van ACER, advies uit over de op grond van lid 4 geleverde stukken.

6.Binnen drie maanden na ontvangst van het positieve advies van de Commissie gaan de distributiesysteembeheerders over tot de vaststelling en publicatie van de bijgewerkte versie van de statuten, het reglement van orde en de financieringsvoorschriften.

7.De in lid 3 genoemde stukken worden aan de Commissie en ACER verstrekt wanneer er veranderingen aan deze stukken hebben plaatsgevonden of indien een van hen een gemotiveerd verzoek indient. De Commissie en ACER kunnen overeenkomstig het in de leden 3, 4 en 5 vastgestelde proces een advies uitbrengen.

Artikel 38

Aanvullende taken van de EU DSB-entiteit

1.De EU DSB-entiteit vervult de in artikel 55, lid 1, punten a) tot en met e), van Verordening (EU) 2019/943 genoemde taken en voert de in artikel 55, lid 2, punten c) tot en met e), van die verordening genoemde werkzaamheden uit, ook ten aanzien van die distributienetten die onderdeel van een aardgassysteem vormen.

2.Naast de in artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) 2019/943 genoemde taken neemt de EU DSB-entiteit deel aan de ontwikkeling van netcodes die van belang zijn voor de exploitatie en de planning van distributienetten en de gecoördineerde exploitatie van de transmissie- en distributienetten krachtens deze verordening, en draagt zij bij tot de beperking van vluchtige methaanemissies uit het aardgassysteem.

Bij haar deelname aan de ontwikkeling van netcodes overeenkomstig artikel 53 leeft de EU DSB-entiteit de raadplegingsvereisten krachtens artikel 56 van Verordening (EU) 2019/943 na.

3.Naast de in artikel 55, lid 2, van Verordening (EU) 2019/943 vermelde werkzaamheden zal de EU DSB-entiteit:

a)samenwerken met het ENTSB voor gas wat betreft het toezicht op en de tenuitvoerlegging van de overeenkomstig deze verordening vastgestelde netcodes en richtsnoeren die relevant zijn voor het beheer en de planning van distributienetten en het gecoördineerde beheer van de transmissie- en distributienetten;

b)samenwerken met het ENTSB voor gas en beste praktijken vaststellen betreffende het gecoördineerde beheer en de gecoördineerde planning van transmissie- en distributiesystemen, inclusief aangelegenheden als de uitwisseling van gegevens tussen beheerders en de coördinatie van verspreide energiehulpbronnen;

c)werkzaamheden verrichten inzake het aanduiden van beste praktijken voor de uitvoering van de resultaten van de beoordeling krachtens artikel 23, lid 1 bis, van [het voorstel voor REDIII] en artikel 23 van [het voorstel voor de herziene EED], en voor de samenwerking tussen beheerders van elektriciteitdistributienetten, aardgasdistributienetten en van stadsverwarming en -koelingssystemen, inclusief voor de beoordeling krachtens artikel 24, lid 8, van [het voorstel voor REDIII].

4.De EU DSB-entiteit levert input aan het ENTSB voor gas voor zijn verslaglegging over gaskwaliteit met betrekking tot de distributienetten waar distributiesysteembeheerders verantwoordelijk zijn voor het beheer van de gaskwaliteit, als bedoeld in artikel 23, lid 3.

Hoofdstuk III

REGELS BETREFFENDE SPECIFIEKE WATERSTOFNETTEN

Artikel 39

Grensoverschrijdende coördinatie inzake waterstofkwaliteit

1.De waterstofnetbeheerders werken samen om beperkingen van de grensoverschrijdende waterstofflows ten gevolge van waterstofkwaliteitsverschillen te voorkomen. 

2.Wanneer een beperking van de grensoverschrijdende flows ten gevolge van waterstofkwaliteitsverschillen door de betrokken waterstofnetbeheerders bij hun normale exploitatie niet kan worden vermeden, lichten zij de betreffende regulerende instanties onverwijld in. De informatie omvat een beschrijving van en motivering voor reeds door de waterstofnetbeheerders getroffen maatregelen.

3.De betreffende regulerende instanties bereiken binnen zes maanden gezamenlijk overeenstemming of zij de beperking erkennen.

4.Indien de betreffende regulerende instanties de beperking erkennen, verlangen zij van de betrokken waterstofnetbeheerders dat zij, binnen een tijdsbestek van twaalf maanden, successievelijk de volgende maatregelen treffen:

a)samenwerking en uitwerking van technisch haalbare opties met als doel een einde te maken aan de erkende beperking;

b)gezamenlijke uitvoering van een kosten-batenanalyse inzake de technisch haalbare opties, met als doel in economische zin doeltreffende oplossingen uit te werken met daarbij een uitsplitsing van de kosten en baten onder de categorieën van betrokken partijen;

c)opstellen van een raming van de uitvoeringstijd van elke potentiële optie;

d)uitvoering van een openbare raadpleging over de geïdentificeerde haalbare oplossingen, en vervolgens rekening houden met de resultaten van die raadpleging;

e)indiening van een gezamenlijk voorstel voor een oplossing om een einde te maken aan de erkende beperking, met inbegrip van een tijdschema voor de uitvoering ervan, gebaseerd op de kosten-batenanalyse en de resultaten van de openbare raadpleging, bij hun respectieve regulerende instanties met het oog op goedkeuring en bij de andere bevoegde nationale instanties van elke betrokken lidstaat ter informatie.

5.Wanneer de betrokken waterstofnetbeheerders niet binnen 12 maanden overeenstemming over een oplossing bereiken, stelt elke waterstofsysteembeheerder zijn regulerende instantie daarvan onverwijld in kennis.

6.De betreffende regulerende instanties nemen binnen zes maanden een gezamenlijk gecoördineerd besluit om een einde te maken aan de erkende beperking, met inachtneming van de kosten-batenanalyse van de betrokken transmissiesysteembeheerders en de resultaten van de openbare raadpleging, zoals bepaald in artikel 6, lid 10, van Verordening (EU) 2019/942.

7.Het gezamenlijk gecoördineerd besluit van de betreffende regulerende instanties omvat een besluit over de toerekening van de investeringskosten die worden gedragen door de transmissiesysteembeheerders en in aanmerking worden genomen bij de berekening van de tarieven na 1 januari 2031, met inachtneming van de economische, maatschappelijke en milieukosten en -baten van de oplossing in de betrokken lidstaten. 

8.ACER kan aanbevelingen doen aan de regulerende instanties over de nadere bijzonderheden van de in lid 7 bedoelde kostentoerekeningsbesluiten. 

9.Wanneer de betreffende regulerende instanties niet tot de in lid 3 bedoelde overeenstemming kunnen komen, neemt ACER een besluit betreffende de beperking, volgens de in artikel 6, lid 10, van Verordening (EU) 2019/942 bedoelde procedure. Indien ACER de beperking erkent, verlangt het dat de betrokken waterstofnetbeheerders binnen een tijdsbestek van twaalf maanden successievelijk de in lid 4, punten a) tot en met e) bedoelde maatregelen treffen.

10.Wanneer de betreffende regulerende instanties niet een in de leden 6 en 7 bedoeld gezamenlijk gecoördineerd besluit kunnen nemen, neemt ACER een besluit betreffende de oplossing om een einde te maken aan de erkende beperking en betreffende de toerekening van de investeringskosten die worden gedragen door de systeembeheerders voor de uitvoering van de overeengekomen oplossing, volgens de in artikel 6, lid 10, van Verordening (EU) 2019/942 bedoelde procedure. 

11.Nadere bijzonderheden over de uitvoering van dit artikel, inclusief bijzonderheden over een gemeenschappelijke bindende specificatie van waterstofkwaliteit voor grensoverschrijdende waterstofinterconnectoren, kosten-batenanalyses voor de verwijdering van grensoverschrijdende flowbeperkingen ten gevolge van waterstofkwaliteitsverschillen, interoperabiliteitsvoorschriften voor grensoverschrijdende waterstofinfrastructuur, inclusief interconnectieovereenkomsten, eenheden, gegevensuitwisseling, en communicatie- en informatieverstrekking onder de relevante marktspelers, worden in een overeenkomstig artikel 54, lid 2, punt b), opgestelde netcode vastgesteld.

Artikel 40

Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof

1.De waterstofnetbeheerders werken samen op Unieniveau middels het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof (ENNOH) met de bedoeling de ontwikkeling en het functioneren van de interne waterstofmarkt en de grensoverschrijdende handel te bevorderen en een optimaal beheer, gecoördineerde werking en deugdelijke technische ontwikkeling van het Europees waterstofnet te garanderen.

2.Het ENNOH handelt bij de uitvoering van zijn functies uit hoofde van het Unierecht in het belang van een goed werkende en geïntegreerde interne markt voor waterstof en draagt bij tot de efficiënte en duurzame verwezenlijking van de in het beleidskader voor klimaat en energie vastgestelde doelstellingen, in het bijzonder tot de efficiënte integratie van uit hernieuwbare energiebronnen geproduceerde waterstof en tot verbetering van de energie-efficiëntie, met behoud van de systeemveiligheid. Het ENNOH wordt uitgerust met voldoende personeel en financiële middelen om zijn taken uit te voeren.

3.Uiterlijk op 1 september 2024 dienen de waterstofnetbeheerders bij de Commissie en ACER de ontwerpstatuten, een lijst van leden en het ontwerpreglement van orde, met onder meer de procedurevoorschriften voor de raadpleging van belanghebbenden, van het op te richten ENNOH in.

4.De waterstofnetbeheerders dienen bij de Commissie en ACER ontwerpamendementen op de statuten, de ledenlijst of het reglement van orde van het ENNOH in.

5.Binnen vier maanden na ontvangst van de ontwerpen en de ontwerpamendementen op de statuten, de ledenlijst of het reglement van orde brengt ACER, na raadpleging van de organisaties die alle belanghebbenden vertegenwoordigen, en in het bijzonder de systeemgebruikers, inclusief afnemers, aan de Commissie advies uit over de ontwerpen en de ontwerpamendementen op de statuten, de ledenlijst of het ontwerpreglement van orde.

6.Rekening houdend met het in lid 5 bedoelde advies van ACER en binnen drie maanden na de ontvangst van het advies van ACER brengt de Commissie advies uit over de ontwerpen en de ontwerpamendementen op de statuten, de ledenlijst of het ontwerpreglement van orde.

7.Binnen drie maanden na ontvangst van het positieve advies van de Commissie gaan de waterstofnetbeheerders over tot de vaststelling en publicatie van de statuten, de ledenlijst en het reglement van orde.

8.De in lid 3 genoemde stukken worden aan de Commissie en ACER verstrekt wanneer er veranderingen aan deze stukken hebben plaatsgevonden of indien een van hen een gemotiveerd verzoek indient. De Commissie en ACER brengen overeenkomstig de leden 5, 6 en 7 een advies uit.

Artikel 41

Overgang naar het ENNOH

1.Totdat het ENNOH overeenkomstig artikel 40 is opgericht, zet de Commissie een tijdelijk platform op, waarbij ACER en alle betrokken marktspelers, inclusief het ENTSB voor gas, het ENTSB voor elektriciteit en de EU DSB-entiteit worden betrokken, en zorgt zij voor administratieve ondersteuning. Dit platform bevordert de werkzaamheden inzake het aanduiden en ontwikkelen van vraagstukken die van belang zijn voor de opbouw van het waterstofnet en de waterstofmarkten. Het platform wordt opgeheven als het ENNOH is opgericht.  

2.Totdat het ENNOH is opgericht, is het ENTSB voor gas verantwoordelijk voor de ontwikkeling van Uniebrede netontwikkelingsplannen voor gas- en waterstofnetten. Bij de uitvoering van deze taak waarborgt het ENTSB voor gas de doeltreffende raadpleging en inclusie van alle marktspelers, inclusief waterstofmarktspelers.

Artikel 42

Taken van het ENNOH

1.Het ENNOH:

a)ontwikkelt de in artikel 54 genoemde terreinen netcodes op om de in artikel 40 genoemde doelstellingen te verwezenlijken;

b)stelt om de twee jaar een niet-bindend Uniebreed tienjarenplan voor netontwikkeling vast inclusief een Europees vooruitzicht inzake de toereikendheid van de levering, en publiceert dat plan;

c)werkt samen met het ENTSB voor elektriciteit en het ENTSB voor gas;

d)ontwikkelt aanbevelingen inzake de coördinatie van technische samenwerking in de Unie tussen gastransmissie- en distributiesysteembeheerders enerzijds, en waterstofnetbeheerders anderzijds;

e)ontwikkelt aanbevelingen inzake de coördinatie van technische samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders van de Unie en netbeheerders van derden landen;

f)stelt een jaarlijks werkprogramma vast;

g)stelt een jaarverslag vast;

h)stelt een jaarlijkse prognose voor de levering van waterstof voor de lidstaten waar waterstof wordt gebruikt voor elektriciteitsopwekking of om huishoudens te bevoorraden;

i)stelt uiterlijk 15 mei 2026 en vervolgens elke twee jaar een beoordelingsverslag van de waterstofkwaliteit vast, inclusief ontwikkelingen en ramingen voor de verwachte ontwikkeling van de waterstofkwaliteitsparameters, en informatie over gevallen met betrekking tot verschillen in specificaties van waterstofkwaliteit, en de manier waarop die gevallen zijn afgehandeld;

j)stimuleert cyberveiligheid en gegevensbescherming, in samenwerking met de relevante autoriteiten en gereguleerde entiteiten.

2.Het ENNOH houdt toezicht op en verricht onderzoek naar de toepassing van de codes en de richtsnoeren die door de Commissie overeenkomstig de artikelen 54, 55 en 56 zijn vastgesteld, en naar het effect daarvan op de harmonisatie van de toepasselijke voorschriften ter bevordering van de marktontwikkeling en -integratie. Het ENNOH brengt bij ACER verslag uit over zijn bevindingen en vermeldt de resultaten van het onderzoek in het in lid 1, punt f), bedoelde jaarverslag.

3.Het ENNOH publiceert de notulen van zijn algemene vergaderingen, van de bijeenkomsten van het bestuur en van de bijeenkomsten van de comités en voorziet het publiek regelmatig van informatie over zijn besluitvorming en activiteiten.

4.Het in lid 1, punt f), bedoelde jaarlijkse werkprogramma bevat een lijst en een beschrijving van de op te stellen netcodes, een plan voor de coördinatie van het beheer van het netwerk, een lijst van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten in de loop van dat jaar, alsook een indicatief tijdschema.

5.Het ENNOH stelt alle informatie ter beschikking die ACER nodig heeft om zijn taken overeenkomstig artikel 46 te vervullen. Om het ENNOH in staat te stellen aan dat vereiste te voldoen, stellen de waterstofnetbeheerders alle vereiste informatie ter beschikking van het ENNOH.

6.Op verzoek van de Commissie geeft het ENNOH zijn zienswijze op de vaststelling van richtsnoeren als bepaald in artikel 56.

Artikel 43

Tienjarig netontwikkelingsplan voor waterstof

1.Het in artikel 42, bedoelde tienjarige netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, bevat een modellering van het geïntegreerde netwerk, een scenario-ontwikkeling en een beoordeling van de veerkracht van het systeem.

Voor het tienjarige netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, geldt met name het volgende:

a)het bouwt verder op de in artikel 52 van de herschikte gasrichtlijn, indien van toepassing, en in hoofdstuk IV van Verordening (EU) xxxs [de TEN-E-verordening] opgenomen nationale verslagen over de ontwikkeling van het waterstofnetwerk;

b)berust, wat grensoverschrijdende interconnecties betreft, ook op de redelijke behoeften van verschillende netgebruikers, en bevat langetermijnverbintenissen van de in artikel 55 en in hoofdstuk IX, afdeling 3, van de herschikte gasrichtlijn bedoelde investeerders;

c)geeft aan waar er sprake is van een tekort aan investeringen, met name met betrekking tot de grensoverschrijdende capaciteit.

In verband met punt c) van de tweede alinea, kan bij het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt een onderzoek worden gevoegd naar de belemmeringen voor de toename van grensoverschrijdende capaciteit van het netwerk als gevolg van verschillende goedkeuringsprocedures of -praktijken.

2.ACER stelt een advies op over de nationale waterstofnetontwikkelingsverslagen, indien van belang, om na te gaan of zij consistent zijn met het tienjarige netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt. Indien ACER inconsistenties constateert tussen een nationaal waterstofnetontwikkelingsverslag en het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, beveelt het een wijziging aan van het nationale waterstofnetontwikkelingsverslag of van het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, indien nodig.

3.Bij de ontwikkeling van een in artikel 42 bedoeld tienjarig netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, werkt het ENNOH samen met het ENTSB voor elektriciteit en het ENTSB voor gas, met name bij de ontwikkeling van de kosten-batenanalyse voor het gehele energiesysteem en de onderling samenhangende energiemarkt en het netmodel, inclusief elektriciteit-, gas- en waterstoftransportinfrastructuur en -opslag, LNG- en waterstofterminals en elektrolytische cellen zoals bedoeld in artikel 11 [TEN-E-herziening], de scenario's voor de in artikel 12 [TEN-E-herziening] bedoelde tienjarige netontwikkelingsplannen en de in artikel 13 [TEN-E-herziening] bedoelde inventarisatie van leemten in de infrastructuur.

Artikel 44

Kosten

De kosten die met de in artikel 42 genoemde werkzaamheden van het ENNOH verbonden zijn, worden gedragen door de waterstofnetbeheerders en worden in aanmerking genomen bij de berekening van de tarieven. De regulerende instanties keuren deze kosten alleen goed indien deze redelijk en passend zijn.

Artikel 45

Raadpleging

1.Bij de voorbereiding van de voorstellen krachtens de in artikel 42 bedoelde taken, raadpleegt het ENNOH uitvoerig, in een vroeg stadium en op een open en transparante wijze, overeenkomstig het in artikel 40 bedoelde reglement van orde, alle relevante marktspelers, en in het bijzonder de organisaties die alle belanghebbenden vertegenwoordigen. Het raadplegingsproces biedt ruimt voor opmerkingen van belanghebbenden vóór de definitieve goedkeuring van het voorstel, waarbij beoogd wordt de zienswijze en voorstellen van alle betrokken partijen in het besluitvormingsproces te verwerken. Bij de raadpleging worden ook de regulerende instanties en andere nationale instanties, producenten, netgebruikers, met inbegrip van afnemers, technische instanties en platforms van belanghebbenden betrokken.

2.Alle documenten en notulen van vergaderingen die met de raadpleging verband houden, worden openbaargemaakt.

3.Alvorens de in artikel 42 bedoelde voorstellen vast te stellen, geeft het ENNOH aan hoe met de tijdens de raadpleging ontvangen opmerkingen rekening is gehouden. Waar geen rekening is gehouden met een opmerking, wordt dit gemotiveerd. 

Artikel 46

Toezicht door ACER

1.ACER houdt toezicht op de uitvoering van de in artikel 42 bedoelde taken van het ENNOH, en brengt verslag over zijn bevindingen uit aan de Commissie.

2.ACER houdt toezicht op de toepassing van de netcodes en de richtsnoeren die door de Commissie overeenkomstig de artikelen 54, 55 en 56 zijn aangenomen. Indien het ENNOH er niet in is geslaagd dergelijke netcodes toe te passen, verzoekt ACER het ENNOH een naar behoren gemotiveerde uitleg te verschaffen over de redenen waarom het er niet in is geslaagd. ACER stelt de Commissie op de hoogte van deze uitleg en brengt hierover advies uit.

3.Het ENNOH dient de ontwerpversies van het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, het jaarlijkse werkprogramma, met inbegrip van de informatie betreffende het raadplegingsproces en de overige in artikel 42 bedoelde documenten, voor advies in bij ACER.

Wanneer het van oordeel is dat de door het ENNOH ingediende ontwerpversie van het jaarlijkse werkprogramma of van het netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, niet bijdraagt tot non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging, een efficiënte werking van de markt of een voldoende niveau van grensoverschrijdende interconnectie, verstrekt ACER binnen twee maanden na de ontvangst van het programma of het plan daarvan een naar behoren met redenen omkleed advies, alsmede aanbevelingen aan het ENNOH en de Commissie.

Artikel 47

Regionale samenwerking tussen waterstofnetbeheerders

1.Binnen het ENNOH brengen waterstofnetbeheerders regionale samenwerking tot stand om bij te dragen tot de uitvoering van de in artikel 42 genoemde werkzaamheden.

2.De waterstofnetbeheerders bevorderen operationele regelingen om een optimaal beheer van het net te garanderen, en waarborgen eveneens de interoperabiliteit van het onderling verbonden waterstofsysteem van de Unie, ter facilitering van de commerciële en operationele samenwerking tussen aangrenzende waterstofnetbeheerders.

Artikel 48

Transparantievereisten voor waterstofnetbeheerders

1.De waterstofnetbeheerders publiceren gedetailleerde informatie betreffende de diensten die zij aanbieden en de toegepaste relevante voorwaarden alsook de technische informatie die nodig is opdat waterstofnetgebruikers effectieve nettoegang verkrijgen.

2.Om transparante, objectieve en niet-discriminerende tarieven te garanderen en een efficiënt gebruik van het waterstofnet te bevorderen, publiceren de waterstofnetbeheerders of de relevante instanties vanaf 1 januari 2031 gedetailleerde informatie over tariefderivatie, methodologie en structuur.

3.De waterstofnetbeheerders publiceren nadere informatie over de kwaliteit van de in hun netten getransporteerde waterstof, die van invloed kan zijn op de netgebruikers.

4.De relevante punten van een waterstofnet waarover de informatie moet worden gepubliceerd, worden door de bevoegde instanties na overleg met de waterstofnetgebruikers goedgekeurd.

5.De waterstofnetbeheerders publiceren de krachtens deze verordening vereiste informatie altijd op een zinvolle, duidelijk meetbare en goed toegankelijke manier en op niet-discriminerende basis.

6.De waterstofnetbeheerders publiceren vooraf en achteraf informatie over vraag en aanbod, inclusief een periodieke prognose en de opgeslagen informatie. De regelgevende instantie zorgt ervoor dat al deze informatie wordt gepubliceerd. De mate van gedetailleerdheid van de gepubliceerde informatie is een afspiegeling van de informatie die de waterstofnetbeheerder tot zijn beschikking heeft.

7.De betrokken marktspelers verstrekken de in dit artikel bedoelde gegevens aan de waterstofnetbeheerders.

8.Nadere bijzonderheden over de uitvoering van de transparantievereisten voor waterstofnetbeheerders, inclusief nadere bijzonderheden over de inhoud, de regelmaat en de vorm van de informatieverstrekking door de waterstofnetbeheerders, worden in een overeenkomstig artikel 54, lid 1, opgestelde netcode vastgesteld.

Artikel 49

Bijhouden van gegevens in het waterstofsysteem

Waterstofnetbeheerders, waterstofopslagbeheerders en waterstofterminalbeheerders houden vijf jaar lang alle in de artikelen 31 en 48 en in deel 4 van bijlage I bedoelde informatie ter beschikking van de nationale autoriteiten, waartoe ook de regulerende instantie behoort, de nationale mededingingsautoriteit en de Commissie.

Artikel 50

Vermoeden van overeenstemming met geharmoniseerde normen

1.Geharmoniseerde normen, of delen daarvan, waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht in overeenstemming te zijn met de in krachtens artikel 54, lid 2, punt b), vastgestelde gedelegeerde handelingen of de krachtens artikel 51 vastgestelde uitvoeringshandelingen bedoelde vereisten.

2.De Commissie stelt de desbetreffende Europese normalisatie-instelling hiervan in kennis en verleent zo nodig een nieuw mandaat ter herziening van de geharmoniseerde norm in kwestie.

Artikel 51

Gemeenschappelijke specificaties

De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen ter bepaling van gemeenschappelijke specificaties voor de in artikel 46 van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] vermelde vereisten, of kan die specificaties bepalen in een netcode overeenkomstig artikel 54, lid 2, punt b), indien:

a)die eisen niet worden bestreken door geharmoniseerde normen, of delen daarvan, waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt; of

b)de Commissie onnodige vertragingen bij de vaststelling van de vereiste geharmoniseerde normen constateert, of van oordeel is dat de betreffende geharmoniseerde normen ontoereikend zijn; of

c)de Commissie overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 heeft besloten om de referenties van de geharmoniseerde normen of de delen daarvan, waardoor die eisen worden bestreken, te handhaven met beperkingen dan wel in te trekken.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 61, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk IV

NETCODES EN RICHTSNOEREN

Artikel 52

Vaststelling van netcodes en richtsnoeren

1.De Commissie kan in overeenstemming met de in de artikelen 53 tot en met 56 genoemde bevoegdheden uitvoeringshandelingen of gedelegeerde handelingen vaststellen. Dergelijke handelingen kunnen worden vastgesteld als netcodes op basis van door het ENTSB voor gas of het ENNOH opgestelde tekstvoorstellen of, wanneer krachtens artikel 53, lid 3, zodanig in de prioriteitenlijst is besloten, door de EU DSB-entiteit, waar passend in samenwerking met het ENTSB voor gas, het ENNOH en ACER krachtens de in de artikelen 53 tot en met 55 vastgestelde procedure, of als richtsnoeren krachtens de in artikel 56 vastgestelde procedure.

2.De netcodes en richtsnoeren:

a)waarborgen dat wordt voorzien in de minimale harmonisering die vereist is om de met deze verordening beoogde doelen te verwezenlijken;

b)houden, in voorkomend geval, rekening met specifieke regionale kenmerken;

c)gaan niet verder dan voor de doeleinden van punt a) noodzakelijk is; en

d)zijn van toepassing op alle interconnectiepunten in de Unie en de entrypunten naar en exitpunten vanuit derde landen.

🡻 715/2009

Artikel 536

Vaststelling van netcodes

 nieuw 

1.De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van netcodes op de volgende terreinen:

a)voorschriften voor gegevensuitwisseling en geschillenbeslechting ter uitvoering van de artikelen 21 en 22 van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] inzake interoperabiliteit en gegevensuitwisseling alsook geharmoniseerde regels voor de werking van gastransmissiesystemen, capaciteitsboekingsplatforms en voor de werking van de interne gasmarkt relevante IT-processen;

b)interoperabiliteitsregels voor het aardgassysteem ter uitvoering van de artikelen 9, 35 en 40 van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn], inclusief interconnectieovereenkomsten, voorschriften voor het beheersen van de gasflow en meetbeginselen voor gashoeveelheid en -kwaliteit, voorschriften voor de toewijzing en matching, een gemeenschappelijk stelsel van eenheden, gegevensuitwisseling, gaskwaliteit, inclusief voorschriften voor het beheer van grensoverschrijdende beperkingen ten gevolge van gaskwaliteitsverschillen of van verschillen op het gebied van odorisatiepraktijken of van het volume van waterstofbijmengingen in het aardgassysteem, kosten-batenanalyses voor de verwijdering van grensoverschrijdende flowbeperkingen, de Wobbe-indexclassificatie, beperkende maatregelen, aanvaardbare minimumniveaus voor gaskwaliteitparameters die van belang zijn voor de ongehinderde grensoverschrijdende biomethaanflow (b.v. zuurstofgehalte), korte- en langetermijncontrole van gaskwaliteit, informatieverstrekking en samenwerking tussen de relevante marktspelers, rapportage over gaskwaliteit, transparantie en communicatieprocedures, inclusief in uitzonderlijke gevallen;

c)voorschriften voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer ter uitvoering van artikel 27 van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] en de artikelen 7 en 10 van de onderhavige verordening, inclusief voorschriften voor samenwerking bij onderhoudsprocedures en capaciteitsberekening die van invloed zijn op de capaciteitstoewijzing, de normalisering van capaciteitsproducten en -eenheden, inclusief bundeling, de toewijzingsmethode, inclusief veilingalgoritmen, de volgorde en procedure voor bestaande, incrementele, vaste en afschakelbare capaciteit, capaciteitsboekingsplatforms, overboekings- en terugkoopregelingen, korte- en langetermijn-“use-it-or-lose-it”-regelingen, en alle andere congestiebeheerregelingen om het hamsteren van capaciteit te voorkomen;

d)voorschriften inzake balancering, waaronder netgerelateerde voorschriften voor de nominatieprocedure, voorschriften voor de tarieven voor onbalans en voorschriften voor operationele balancering tussen de systemen van transmissiesysteembeheerders ter uitvoering van artikel 35, lid 5, van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] en de artikelen 7 en 10 van de onderhavige verordening, inclusief netgerelateerde voorschriften voor de nominatieprocedures, tarieven voor onbalans, vereffeningsprocedures inzake de dagelijkse onbalansheffing en de operationele balancering tussen de systemen van transmissiesysteembeheerders;

e)voorschriften inzake geharmoniseerde transmissietariefstructuren ter uitvoering van artikel 72, lid 7, van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] en de artikelen 15 en 16 van de onderhavige verordening, inclusief voorschriften voor de toepassing van een referentieprijsmethode, de bijbehorende raadplegings- en publicatievereisten alsmede de berekening van reserveringsprijzen voor standaard capaciteitsproducten, kortingen voor LNG en opslag, toegestane inkomsten en procedures voor de uitvoering van de voorziening van hernieuwbare en koolstofarme gassen, inclusief algemene beginselen voor vergoedingsmechanismen tussen transmissiesysteembeheerders.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 61, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 63 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van netcodes op de volgende terreinen:

a)voorschriften inzake beveiliging en betrouwbaarheid van het netwerk, inclusief voorschriften voor de operationele veiligheid van het netwerk en betrouwbaarheidsvoorschriften om de servicekwaliteit van het netwerk te waarborgen;

b)voorschriften voor netaansluiting, met inbegrip van regels inzake de aansluiting van de productiefaciliteiten van hernieuwbare en koolstofarme gassen en procedures voor aansluitingsverzoeken;

c)operationele procedures voor noodgevallen, met inbegrip van beschermingsplannen voor systemen, herstelplannen, marktinteractie, informatie-uitwisseling en communicatie en instrumenten en installaties;

d)voorschriften voor de handel in elektriciteit in verband met de technische en operationele verstrekking van diensten voor nettoegang en systeembalancering;

e)energie-efficiëntie van gasnetten en -componenten, alsmede energie-efficiëntie inzake netwerkplanning en investeringen die de meest energie-efficiënte oplossing vanuit een systeemperspectief mogelijk maken;

f)cyberbeveiligingsaspecten van grensoverschrijdende aardgasflows, inclusief regels over gemeenschappelijke minimumvereisten, planning, toezicht, rapportage en crisisbeheer.

3.Na raadpleging van ACER, het ENTSB voor gas, het ENNOH, de EU DSB-entiteit en de andere betrokken belanghebbende partijen stelt de Commissie om de drie jaar een prioriteitenlijst op met de in de leden 1 en 2 vermelde terreinen waarmee bij de ontwikkeling van netcodes rekening moet worden gehouden. Indien het onderwerp van de netcode rechtstreeks verband houdt met het beheer van het distributiesysteem en niet primair verband houdt met het transmissiesysteem, kan de Commissie de EU DSB-entiteit verplichten om in samenwerking met het ENTSB voor gas een redactiecomité bijeen te roepen en een voorstel voor een netcode bij ACER in te dienen.

4.De Commissie verzoekt ACER haar binnen een redelijke termijn van ten hoogste zes maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie een niet-bindende kaderrichtsnoeren voor te leggen waarin duidelijke en objectieve beginselen zijn vervat voor de ontwikkeling van specifieke netcodes met betrekking tot de terreinen die op de prioriteitenlijst zijn vermeld. Het verzoek van de Commissie kan voorwaarden omvatten waaraan de kaderrichtsnoeren moeten voldoen. Elk kaderrichtsnoer draagt bij tot marktintegratie, non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en een efficiënte werking van de markt. Op een met redenen omkleed verzoek van ACER kan de Commissie die termijn voor het indienen van richtsnoeren verlengen.

5.Gedurende een termijn van ten minste twee maanden raadpleegt ACER het ENTSB voor gas, het ENNOH, de EU DSB-entiteit en de andere betrokken belanghebbende partijen formeel op een open en transparante manier over het kaderrichtsnoeren.

6.Op verzoek van de Commissie overeenkomstig lid 4 legt ACER een niet-bindend kaderrichtsnoer voor.

7.Indien de Commissie van oordeel is dat het kaderrichtsnoer niet bijdraagt tot marktintegratie, non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en een efficiënte werking van de markt, kan zij ACER verzoeken het kaderrichtsnoer binnen een redelijke periode te herzien en dit opnieuw aan de Commissie voor te leggen.

8.Indien ACER binnen de door de Commissie overeenkomstig lid 4 of lid 7 gestelde termijn geen kaderrichtsnoer voorlegt dan wel opnieuw voorlegt, ontwikkelt de Commissie het bewuste kaderrichtsnoer.

9.De Commissie verzoekt het ENTSB voor gas, of, wanneer daarin is voorzien in de in lid 3 bedoelde prioriteitenlijst, de EU DSB-entiteit in samenwerking met het ENTSB voor gas, om binnen een redelijke termijn, die ten hoogste twaalf maanden beloopt, na ontvangst van het verzoek van de Commissie, een voorstel voor een netcode aan ACER voor te leggen dat in overeenstemming is met het desbetreffende kaderrichtsnoer.

10.Het ENTSB voor gas, of, wanneer dit is besloten in de in lid 3 bedoelde prioriteitenlijst, de EU DSB-entiteit, roept in samenwerking met het ENTSB voor gas een redactiecomité bijeen dat ondersteuning verleent tijdens het proces van de ontwikkeling van netcodes. Het redactiecomité bestaat uit vertegenwoordigers van ACER, het ENTSB voor gas, het ENNOH, en waar passend de EU DSB-entiteit, en een beperkt aantal van de belangrijkste betrokken belanghebbenden. Het ENTSB voor gas of, wanneer overeenkomstig lid 3 zodanig is besloten in de prioriteitenlijst, de EU DSB-entiteit in samenwerking met het ENTSB voor gas, ontwikkelt op verzoek van de Commissie overeenkomstig lid 9 voorstellen voor netcodes op de in de leden 1 en 2 genoemde terreinen.

11.ACER herziet de voorgestelde netcode en waarborgt dat die strookt met het desbetreffende kaderrichtsnoer en bijdraagt tot marktintegratie, niet-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en het efficiënt functioneren van de markt, en legt de herziene netcode binnen zes maanden na de ontvangst van het voorstel aan de Commissie voor. In het aan de Commissie voorgelegde voorstel houdt ACER rekening met de door alle betrokken partijen tijdens het opstellen van het voorstel onder leiding van het ENTSB voor gas of de EU DSB-entiteit verstrekte zienswijzen; ACER raadpleegt de relevante belanghebbenden over de aan de Commissie voor te leggen versie van de netcode.

12.Als het ENTSB voor gas of de EU DSB-entiteit niet binnen de door de Commissie vastgestelde termijn van lid 9 een netcode heeft ontwikkeld, kan de Commissie ACER verzoeken om op basis van het desbetreffende kaderrichtsnoer een ontwerpnetcode op te stellen. ACER kan nader overleg voeren. ACER legt een overeenkomstig dit lid opgestelde ontwerpnetcode voor aan de Commissie, eventueel vergezeld van de aanbeveling om de netcode goed te keuren.

13.De Commissie kan, op eigen initiatief, indien het ENTSB voor elektriciteit of de EU DSB-entiteit geen netcode heeft ontwikkeld of ACER geen ontwerpnetcode heeft ontwikkeld als bedoeld in lid 12, of op aanbeveling van ACER uit hoofde van lid 11, een of meer netcodes goedkeuren op de in de leden 1 en 2 genoemde terreinen.

14.Als de Commissie op eigen initiatief voorstelt een netcode goed te keuren, raadpleegt de Commissie gedurende een termijn van ten minste twee maanden ACER, het ENTSB voor gas en alle betrokken belanghebbende partijen over de ontwerpnetcode.

15.Dit artikel laat het in artikel 56 neergelegde recht van de Commissie om de richtsnoeren vast te stellen en te wijzigen onverlet. Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van het ENTSB voor gas om niet-bindende richtsnoeren te ontwikkelen op de in de leden 1 en 2 genoemde terreinen voor zover deze richtsnoeren geen betrekking hebben op de terreinen die deel uitmaken van een door de Commissie aan het ENTSB voor gas gericht verzoek. Het ENTSB voor gas legt dergelijke richtsnoeren voor advies voor aan ACER en houdt naar behoren rekening met dit advies.

🡻 715/2009

1.Na raadpleging van het Agentschap, het ENTSB voor gas en de andere betrokken belanghebbende partijen stelt de Commissie jaarlijks een prioriteitenlijst op met de in artikel 8, lid 6, vermelde terreinen waarmee bij de ontwikkeling van netcodes rekening moet worden gehouden.

2.De Commissie verzoekt het Agentschap haar binnen een redelijke termijn van ten hoogste zes maanden een niet-bindend kaderrichtsnoer ("kaderrichtsnoer") voor te leggen waarin duidelijke en objectieve beginselen zijn vervat met inachtneming van artikel 8, lid 7, voor de ontwikkeling van specifieke netcodes met betrekking tot de terreinen die op de prioriteitenlijst zijn vermeld. Elk kaderrichtsnoer draagt bij tot non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en een efficiënte werking van de markt. Op een met redenen omkleed verzoek van het Agentschap kan de Commissie deze termijn verlengen.

3.Gedurende een termijn van ten minste twee maanden raadpleegt het Agentschap het ENTSB voor gas en de andere betrokken belanghebbende partijen formeel op een open en transparante manier over het kaderrichtsnoer.

4.Indien de Commissie van oordeel is dat het kaderrichtsnoer niet bijdraagt tot non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en een efficiënte werking van de markt, kan zij het Agentschap verzoeken het kaderrichtsnoer binnen een redelijke termijn te herzien en dit opnieuw aan de Commissie voor te leggen.

5.Indien het Agentschap binnen de door de Commissie conform lid 2 of lid 4 gestelde termijn geen kaderrichtsnoer voorlegt dan wel opnieuw voorlegt, stelt de Commissie het bewuste kaderrichtsnoer op.

6.De Commissie verzoekt het ENTSB voor gas om binnen een redelijke termijn die ten hoogste 12 maanden beloopt, een netcode aan het Agentschap voor te leggen die in overeenstemming is met het desbetreffende kaderrichtsnoer.

7.Binnen drie maanden na de ontvangst van een netcode, gedurende welke periode het Agentschap de betrokken belanghebbende partijen formeel kan raadplegen, brengt het Agentschap een met redenen omkleed advies inzake de netcode uit aan het ENTSB voor gas.

8.Het ENTSB voor gas kan in het licht van het advies van het Agentschap de netcode wijzigen en deze opnieuw aan het Agentschap voorleggen.

9.Als het Agentschap vaststelt dat de netcode in overeenstemming is met de desbetreffende kaderrichtsnoeren, legt het Agentschap de netcode voor aan de Commissie, eventueel vergezeld van de aanbeveling om de netcode binnen een redelijke termijn goed te keuren. Als de Commissie de code niet goedkeurt, geeft zij de redenen hiervoor aan.

10.Als het ENTSB voor gas niet binnen de door de Commissie vastgestelde redelijke termijn van lid 6 een netcode heeft ontwikkeld, kan de Commissie het Agentschap verzoeken om op basis van het desbetreffende kaderrichtsnoer een ontwerpnetcode op te stellen. Het Agentschap kan tijdens het opstellen van een ontwerpnetcode overeenkomstig dit lid verder overleg voeren. Het Agentschap legt een overeenkomstig dit lid opgestelde ontwerpnetcode voor aan de Commissie, eventueel vergezeld van de aanbeveling om de netcode goed te keuren.

11.De Commissie kan, op eigen initiatief indien het ENTSB voor gas geen netcode heeft ontwikkeld of het Agentschap geen ontwerpnetcode heeft ontwikkeld als bedoeld in lid 10 van dit artikel, of op aanbeveling van het Agentschap uit hoofde van lid 9 van dit artikel, een of meer netcodes goedkeuren op de in artikel 8, lid 6, genoemde terreinen.

Als de Commissie op eigen initiatief voorstelt een netcode goed te keuren, raadpleegt de Commissie gedurende een termijn van ten minste twee maanden het Agentschap, het ENTSB voor gas en alle betrokken belanghebbende partijen over de ontwerpnetcode. Deze maatregelen beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

12.Dit artikel laat het in artikel 23 neergelegde recht van de Commissie om richtsnoeren vast te stellen of te wijzigen onverlet.

 nieuw 

Artikel 54

Vaststelling van netcodes voor waterstof

1.De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, door netcodes vast te stellen op het gebied van transparantievoorschriften ter uitvoering van artikel 48, inclusief nadere bijzonderheden over de inhoud, de regelmaat en de vorm van de informatieverstrekking door de waterstofnetbeheerders, en ter uitvoering van bijlage I, punt 4, inclusief nadere bijzonderheden over de vorm en de inhoud van de informatie die netgebruikers nodig hebben voor doeltreffende toegang tot het netwerk, de informatie die op relevante punten moet worden gepubliceerd, en nadere bijzonderheden over de tijdschema’s.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 61, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.De Commissie is bevoegd ter aanvulling van deze verordening overeenkomstig artikel 63 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van netcodes op de volgende terreinen:

a)energie-efficiëntie inzake waterstofnetten en -componenten, alsmede energie-efficiëntie inzake netwerkplanning en investeringen die de meest energie-efficiënte oplossing vanuit een systeemperspectief mogelijk maken;

b)interoperabiliteitsregels voor het waterstofnet, inclusief inzake interconnectieovereenkomsten, eenheden, gegevensuitwisseling, transparantie, communicatie, informatieverstrekking en samenwerking tussen de relevante marktspelers alsmede waterstofkwaliteit, inclusief gemeenschappelijke specificaties en normalisatie, odorisatie, kosten-batenanalyses voor de verwijdering van grensoverschrijdende flowbeperkingen ten gevolge van waterstofkwaliteitsverschillen en rapportage over waterstofkwaliteit;

c)voorschriften voor het financiële vergoedingsstelsel voor grensoverschrijdende waterstofinfrastructuur

d)voorschriften voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer, inclusief voorschriften voor samenwerking bij onderhoudsprocedures en capaciteitsberekening die van invloed zijn op de capaciteitstoewijzing, de normalisering van capaciteitsproducten en -eenheden, inclusief bundeling, de toewijzingsmethode, inclusief veilingalgoritmen, de volgorde en procedure voor bestaande, incrementele, vaste en afschakelbare capaciteit, capaciteitsboekingsplatforms, overboekings- en terugkoopregelingen, korte- en langetermijn-“use-it-or-lose-it”-regelingen, en alle andere congestiebeheerregelingen om het hamsteren van capaciteit te voorkomen;

e)voorschriften inzake geharmoniseerde tariefstructuren voor toegang tot het waterstofnet, inclusief voorschriften voor de toepassing van een referentieprijsmethode, de bijbehorende raadplegings- en publicatievereisten alsmede de berekening van reserveringsprijzen voor standaard capaciteitsproducten, en toegestane inkomsten;

f)voorschriften ter bepaling van de waarde van de overgedragen activa en de specifieke heffing;

g)voorschriften inzake balancering, waaronder netgerelateerde voorschriften voor de nominatieprocedure, voorschriften voor de tarieven voor onbalans en voorschriften voor operationele balancering tussen de netwerken van de waterstofnetbeheerders, inclusief netgerelateerde voorschriften voor de nominatieprocedures, tarieven voor onbalans, vereffeningsprocedures inzake de dagelijkse onbalansheffing en de operationele balancering tussen de netwerken van de waterstofnetbeheerders;

h)cyberbeveiligingsaspecten van grensoverschrijdende waterstofflows, inclusief regels over gemeenschappelijke minimumvereisten, planning, toezicht, rapportage en crisisbeheer.

3.Na raadpleging van ACER, het ENNOH, het ENTSB voor gas, de EU DSB-entiteit en de andere betrokken belanghebbende partijen stelt de Commissie om de drie jaar een prioriteitenlijst op met de in de leden 1 en 2 vermelde terreinen waarmee bij de ontwikkeling van netcodes rekening moet worden gehouden.

4.De Commissie verzoekt ACER haar binnen een redelijke termijn van ten hoogste zes maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie een niet-bindende kaderrichtsnoeren voor te leggen waarin duidelijke en objectieve beginselen zijn vervat voor de ontwikkeling van specifieke netcodes met betrekking tot de terreinen die op de prioriteitenlijst zijn vermeld. Het verzoek van de Commissie kan voorwaarden omvatten waaraan het kaderrichtsnoer moet voldoen. Elk kaderrichtsnoer draagt bij tot marktintegratie, non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en een efficiënte werking van de markt. Op een met redenen omkleed verzoek van ACER kan de Commissie die termijn voor het indienen van richtsnoeren verlengen.

5.Gedurende een termijn van ten minste twee maanden raadpleegt ACER het ENNOH, het ENTSB voor gas en de andere betrokken belanghebbende partijen op een open en transparante manier over het kaderrichtsnoer.

6.Op verzoek van de Commissie overeenkomstig lid 4 legt ACER een niet-bindend kaderrichtsnoer voor.

7.Indien de Commissie van oordeel is dat het kaderrichtsnoer niet bijdraagt tot marktintegratie, non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en een efficiënte werking van de markt, kan zij ACER verzoeken het kaderrichtsnoer binnen een redelijke periode te herzien en dit opnieuw aan de Commissie voor te leggen.

8. Indien ACER binnen de door de Commissie overeenkomstig lid 4 of lid 6 gestelde termijn geen kaderrichtsnoer voorlegt dan wel opnieuw voorlegt, ontwikkelt de Commissie het bewuste kaderrichtsnoer.

9.De Commissie verzoekt het ENNOH om binnen een redelijke termijn, die ten hoogste twaalf maanden beloopt, na ontvangst van het verzoek van de Commissie, een voorstel voor een netcode aan ACER voor te leggen dat in overeenstemming is met het desbetreffende kaderrichtsnoer.

10.Het ENNOH roept een redactiecomité bijeen dat ondersteuning verleent tijdens het proces van de ontwikkeling van netcodes. Het redactiecomité bestaat uit vertegenwoordigers van ACER, het ENTSB voor gas, het ENTSB voor elektriciteit, en waar passend de EU DSB-entiteit, en een beperkt aantal van de belangrijkste betrokken belanghebbenden. Het ENNOH ontwikkelt voorstellen voor netcodes op de in de leden 1 en 2 genoemde terreinen.

11.ACER herziet de voorgestelde netcode en waarborgt dat die strookt met het desbetreffende kaderrichtsnoer en bijdraagt tot marktintegratie, niet-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en het efficiënt functioneren van de markt, en legt de herziene netcode binnen zes maanden na de ontvangst van het voorstel aan de Commissie voor. In de herziene netcode houdt ACER rekening met de door alle betrokken partijen tijdens het opstellen van het voorstel onder leiding van het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof verstrekte zienswijzen; en raadpleegt de relevante belanghebbenden over de aan de Commissie voor te leggen herziene versie.

12.Als het ENNOH niet binnen de door de Commissie vastgestelde redelijke termijn van lid 9 een netcode heeft ontwikkeld, kan de Commissie ACER verzoeken om op basis van het desbetreffende kaderrichtsnoer een ontwerpnetcode op te stellen. ACER kan tijdens het opstellen van een ontwerpnetcode overeenkomstig dit lid verder overleg voeren. ACER legt een overeenkomstig dit lid opgestelde ontwerpnetcode voor aan de Commissie, eventueel vergezeld van de aanbeveling om de netcode goed te keuren.

13.De Commissie kan, op eigen initiatief, indien het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof geen netcode heeft ontwikkeld of ACER geen ontwerpnetcode heeft ontwikkeld als bedoeld in lid 12, of op aanbeveling van ACER uit hoofde van lid 11, een of meer netcodes goedkeuren op de in de leden 1 en 2 genoemde terreinen.

14.Als de Commissie op eigen initiatief voorstelt een netcode goed te keuren, raadpleegt zij gedurende een termijn van ten minste twee maanden ACER, het ENNOH, het ENTSB voor gas en alle betrokken belanghebbende partijen over de ontwerpnetcode.

15.Dit artikel laat het in artikel 56 neergelegde recht van de Commissie om de richtsnoeren vast te stellen en te wijzigen onverlet. Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van het ENNOH om niet-bindende richtsnoeren te ontwikkelen op de in de leden 1 en 2 genoemde terreinen voor zover deze richtsnoeren geen betrekking hebben op de terreinen die deel uitmaken van een door de Commissie aan het ENNOH gericht verzoek. Het ENNOH legt dergelijke richtsnoeren voor advies voor aan ACER en houdt naar behoren rekening met dit advies.

🡻 715/2009 (nieuw)

Artikel 557

Wijzigingen van netcodes

1.Personen die belang hebben bij een netcode, waaronder het ENTSB voor gas, transmissiesysteembeheerders, netgebruikers en consumenten, kunnen het Agentschap ontwerpwijzigingen voorleggen voor een overeenkomstig artikel 6 goedgekeurde netcode. Het Agentschap kan ook op eigen initiatief wijzigingen voorstellen.

2.Het Agentschap raadpleegt alle belanghebbenden overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 713/2009. In het kader van die procedure kan het Agentschap de Commissie met redenen omklede wijzigingsvoorstellen doen en daarbij aantonen hoe deze stroken met de doelstellingen van de in artikel 6, lid 2, van deze verordening bedoelde netcodes.

3.De Commissie kan, rekening houdend met het advies van het Agentschap, wijzigingen goedkeuren op elke overeenkomstig artikel 6 aangenomen netcode. Deze maatregelen beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

4.Van de in het kader van de in artikel 28, lid 2, bedoelde procedure voorgestelde wijzigingen worden alleen de aspecten in verband met de voorgestelde wijziging beoordeeld. Deze voorgestelde wijzigingen laten andere wijzigingen die de Commissie eventueel voorstelt, onverlet.

 nieuw 

1.De Commissie is bevoegd de netcodes te wijzigen op de in artikel 53, leden 1 en 2, en artikel 54, leden 1 en 2, genoemde terreinen en in overeenstemming met de relevante procedure die in die artikelen zijn vastgesteld.

2.Personen die belang kunnen hebben bij een overeenkomstig de artikelen 52 tot en met 55 vastgestelde netcode, waaronder het ENTSB voor gas, het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof, de EU DSB-entiteit, regulerende instanties, transmissiesysteembeheerders, distributiesysteembeheerders, systeemgebruikers en consumenten, kunnen ACER ontwerpwijzigingen voor die netcode voorleggen. ACER kan ook op eigen initiatief wijzigingen voorstellen.

3.ACER kan de Commissie met redenen omklede wijzigingsvoorstellen doen waarin wordt uitgelegd hoe deze stroken met de doelstellingen van de in artikel 52 bedoelde netcodes. Wanneer het van mening is dat een wijziging toelaatbaar is en wanneer het wijzigingen voorstelt op eigen initiatief, raadpleegt ACER alle belanghebbenden overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2019/942.

🡻 715/2009

Artikel 5623

Richtsnoeren

1.In voorkomend geval worden in de richtsnoeren inzake de minimaal vereiste harmonisatie die vereist is om het met deze verordening beoogde doel te verwezenlijken, ook het volgende gespecificeerd:

 nieuw 

1.De Commissie is bevoegd op de in dit artikel genoemde terreinen bindende richtsnoeren vast te stellen.

2.De Commissie is bevoegd richtsnoeren vast te stellen op de terreinen waarop dergelijke handelingen ook overeenkomstig de in de artikelen 53 en 54, vastgestelde netcodeprocedure kunnen worden ontwikkeld. Deze richtsnoeren worden vastgesteld in de vorm van gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen, naargelang de in deze verordening vastgestelde relevante bevoegdheidsdelegatie.

3.De Commissie is bevoegd ter aanvulling van deze verordening overeenkomstig artikel 63 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van richtsnoeren op de volgende terreinen:

🡻 715/2009

 nieuw 

a)bijzonderheden over de derdentoegangsdiensten, inclusief de aard, duur en andere eisen betreffende deze diensten, in overeenstemming met de artikelen  5 tot en met 7  14 en 15;

b)bijzonderheden over de beginselen inzake de mechanismen voor capaciteitsallocatie en inzake de toepassing van de procedures voor congestiebeheer bij contractuele congestie, in overeenstemming met de artikelen 916 en 1017;

c)bijzonderheden over de verstrekking van informatie en definitie van de technische informatie die nodig is opdat de netgebruikers effectieve toegang kunnen verkrijgen tot het systeem, en de definitie van alle voor de transparantievereisten relevante punten, inclusief de op alle relevante punten te publiceren informatie en het tijdschema voor de publicatie van deze informatie, in overeenstemming met de artikelen 3018en 3119;

d)bijzonderheden over de tariefmethodologie in verband met de grensoverschrijdende handel in aardgas, in overeenstemming met de artikelen  15 en 16  13;

e)bijzonderheden omtrent de in artikel 238, lid 6, vermelde onderwerpen.

 nieuw 

4.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 63 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage I vastgelegde richtsnoeren te wijzigen.

5.Wanneer de Commissie richtsnoeren vaststelt of wijzigt, raadpleegt zij ACER, het ENTSB voor gas, het ENNOH, de EU DSB-entiteit en, waar nodig, andere belanghebbenden.

🡻 715/2009

Daartoe raadpleegt de Commissie het Agentschap en het ENTSB voor gas.

6.De richtsnoeren betreffende de in lid 1, punten a), b) en c), genoemde kwesties zijn wat de transmissiesysteembeheerders betreft, opgenomen in de bijlage.

De Commissie kan richtsnoeren betreffende de in lid 1 van dit artikel genoemde onderwerpen vaststellen en de in punten a), b) en c) daarvan bedoelde richtsnoeren wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

7.Bij de toepassing en de wijziging van de krachtens deze verordening aangenomen richtsnoeren wordt rekening gehouden met de verschillen tussen de nationale gassystemen. Derhalve zullen geen uniforme voorwaarden voor de toegang van derden op communautair niveau vereist zijn. Er kunnen evenwel minimumeisen worden gesteld waaraan moet worden voldaan om de voor een interne markt voor aardgas noodzakelijke niet-discriminerende en transparante voorwaarden voor nettoegang te verwezenlijken; deze minimumeisen kunnen vervolgens worden toegepast in het licht van de verschillen tussen de nationale gassystemen.

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

Artikel 5726

Recht van de lidstaten om meer gedetailleerde maatregelen te treffen

Deze verordening doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om maatregelen te handhaven of in te voeren die meer gedetailleerde voorschriften bevatten dan die welke  in deze verordening, in de in artikel 56 bedoelde richtsnoeren of in de in de artikelen 52 tot en met 55 bedoelde netcodes zijn vervat, mits die maatregelen met het Unierecht verenigbaar zijn.  in deze verordening en de in artikel 23 bedoelde richtsnoeren zijn vervat.

Artikel 5825

Informatieverstrekking en vertrouwelijkheid 

1.De lidstaten en de regulerende instanties verstrekken de Commissie op verzoek  de  alle voor de toepassing van artikel 23 noodzakelijke informatie  die voor de handhaving van deze verordening noodzakelijk is, inclusief de krachtens deze verordening vastgestelde richtsnoeren en netcodes .

2.De Commissie stelt een redelijke termijn vast voor de informatieverstrekking, rekening houdend met de complexiteit  en de urgentie  van de gevraagde informatieen de urgentie.

 nieuw 

3.Indien de betrokken lidstaten of de betrokken regulerende instanties de informatie niet binnen de door de Commissie bepaalde termijn verstrekken, kan de Commissie alle voor de handhaving van deze verordening benodigde informatie rechtstreeks van de betrokken bedrijven verlangen.

Wanneer de Commissie een verzoek om informatie tot een onderneming richt, zendt zij tegelijkertijd een afschrift van het verzoek aan de regulerende instanties van de lidstaat op het grondgebied waarvan de zetel van de onderneming gevestigd is.

4.In haar verzoek noemt de Commissie de rechtsgrond van het verzoek, de voor de informatieverstrekking vastgestelde termijn, het doel van het verzoek, alsmede de sancties waarin artikel 59, lid 2, voorziet voor het verstrekken van onjuiste, onvolledige en misleidende informatie.

5.Tot het verstrekken van de gevraagde informatie zijn verplicht de eigenaren van een onderneming of degenen die hen vertegenwoordigen, en, in het geval van rechtspersonen, de natuurlijke personen die volgens het recht of de statuten bevoegd zijn hen te vertegenwoordigen. Indien naar behoren tot handelen gemachtigde advocaten de informatie namens hun cliënten verstrekken, blijft de cliënt volledig verantwoordelijk indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.

6.Indien een onderneming de gevraagde informatie binnen de door de Commissie vastgestelde termijn niet dan wel onvolledig verstrekt, kan de Commissie de informatie bij besluit verlangen. Dat besluit specificeert welke informatie gevraagd wordt en stelt een passende termijn vast waarbinnen deze informatie moet worden verstrekt. De beschikking vermeldt de in artikel 59, lid 2, bedoelde geldboetes. Het besluit wijst ook op het recht bij het Hof van Justitie van de Europese Unie beroep tegen het besluit in te stellen.

De Commissie doet tegelijkertijd een afschrift van haar beschikking toekomen aan de regulerende instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan zich de verblijfplaats van de betrokken persoon bevindt, dan wel de zetel van de onderneming gevestigd is.

7.De in de leden 1 en 2 bedoelde informatie mag slechts ter handhaving van deze verordening worden aangewend.

De Commissie mag de uit hoofde van deze verordening verkregen informatie niet openbaar maken wanneer die informatie onder het beroepsgeheim valt.

🡻 715/2009

Artikel 5927

Sancties

 nieuw 

1.De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening, de overeenkomstig de artikelen 52 tot en met 56 vastgestelde netcodes en de in bijlage I vastgelegde richtsnoeren, en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat deze worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld van die voorschriften en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mede.

2.De Commissie kan bij besluit aan bedrijven boetes opleggen van ten hoogste 1 % van de totale omzet over het voorgaande boekjaar, indien die ondernemingen opzettelijk of uit onachtzaamheid onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verschaffen in antwoord op een ingevolge artikel 58, lid 4, tot hen gericht verzoek, dan wel verzuimen informatie te verschaffen binnen de termijn vastgesteld bij een op basis van artikel 58, lid 6, eerste alinea, uitgevaardigd besluit. Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete houdt de Commissie rekening met de ernst van de niet-naleving van de in lid 1 gestelde voorwaarden.

3.Op basis van lid 1 opgelegde sancties en krachtens lid 2 vastgestelde besluiten zijn niet van strafrechtelijke aard.

🡻 715/2009

🡺1 Rectificatie, PB L 309 van 24.11.2009, blz. 87

1. De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat deze bepalingen worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juli 2006 van deze regels, die overeenkomen met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1775/2005 in kennis en delen de Commissie onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee. Zij stellen de Commissie uiterlijk 3 maart 2011 in kennis van de regels die niet overeenstemmen met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1775/2005 en delen de Commissie onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.

2. Sancties krachtens lid 1 zijn niet van strafrechtelijke aard.

Hoofdstuk V

Slotbepalingen

 nieuw 

Artikel 60

Nieuwe aardgas- en waterstofinfrastructuur

1.Grote nieuwe aardgasinfrastructuur, dat wil zeggen interconnectoren, LNG- en opslaginstallaties, kunnen op verzoek voor een vastgestelde periode worden ontheven van het bepaalde in de artikelen 28, 27, lid 1, 29 en 54, en in artikel 72, leden 7 en 9, en artikel 73, lid 1, van [de herschikte gasrichtlijn]. Grote nieuwe waterstofinfrastructuur, dat wil zeggen interconnectoren, waterstofterminals en ondergrondse waterstofopslag, kunnen op verzoek voor een vastgestelde periode worden ontheven van het bepaalde in de artikelen 62, 31, 32 en 33 van [de herschikte gasrichtlijn] en in artikel 15 van de onderhavige verordening. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

a)de investering versterkt de mededinging bij de levering van gas of waterstof, en versterkt de leveringszekerheid;

b)de investering draagt bij tot decarbonisatie;

c)de risico's die aan de investering zijn verbonden, zijn van dien aard dat de investering niet zou plaatsvinden tenzij er een vrijstelling is verleend;

d)de infrastructuur is eigendom van een natuurlijke of rechtspersoon die op zijn minst qua rechtsvorm gescheiden is van de systeembeheerders in wier systemen die infrastructuur wordt gebouwd;

e)er worden bij de gebruikers van die infrastructuur tarieven in rekening gebracht; en

f)de ontheffing gaat niet ten koste van de mededinging op de relevante markten waarop de investering waarschijnlijk een effect zal hebben, van het efficiënte functioneren van de interne markt voor gas, van het efficiënte functioneren van de betrokken gereguleerde systemen, van decarbonisatie of van de leveringszekerheid in de Unie.

Deze voorwaarden moeten worden beoordeeld met inachtneming van het beginsel van energiesolidariteit. De nationale instanties moeten de situatie in de andere betrokken lidstaten in acht nemen en mogelijke negatieve gevolgen afwegen tegen de gunstige gevolgen op zijn grondgebied.

2.De ontheffing in lid 1 is ook van toepassing op een aanzienlijke capaciteitsverhoging van bestaande infrastructuur en op wijzigingen van die infrastructuur die het mogelijk maken nieuwe bronnen voor de levering van hernieuwbare en koolstofarme gassen te ontwikkelen.

3.De regelgevende instantie kan per geval een besluit nemen over de in de leden 1 en 2 bedoelde vrijstelling.

Voordat een besluit over de ontheffing wordt genomen, gaat de regulerende instantie, of in voorkomend geval een andere bevoegde instantie van die lidstaat, over tot raadpleging van:

a)de regulerende instanties van de lidstaten wier markten waarschijnlijk een effect zullen ondervinden van de nieuwe infrastructuur; en

b)de nationale regulerende instanties van de derde landen wier betrokken infrastructuur verbonden is met het Unienet dat onder het rechtsgebied van een lidstaat valt en begint of eindigt in een of meer derde landen.

Indien de geraadpleegde autoriteiten van de derde landen niet binnen een redelijke termijn of binnen een vastgelegde termijn van ten hoogste drie maanden reageren, kan de betrokken regulerende instantie het vereiste besluit nemen.

4.Wanneer de infrastructuur in kwestie is gelegen op het grondgebied van meer dan één lidstaat, kan ACER, binnen twee maanden vanaf de datum waarop de laatste van de regulerende instanties een verzoek om een ontheffing heeft ontvangen, een advies aan de regulerende instanties van de lidstaten in kwestie doen toekomen. Zij kunnen op die basis een besluit nemen.

Indien alle betrokken regulerende instanties binnen zes maanden vanaf de datum waarop de laatste regulerende instantie het verzoek om ontheffing heeft ontvangen, overeenstemming hebben bereikt over dit verzoek, stellen zij ACER op de hoogte van hun besluit. Indien de betrokken infrastructuur een transmissieleiding is tussen een lidstaat en een derde land kan de regulerende instantie, of in voorkomend geval een andere bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zich het eerste interconnectiepunt met het net van de lidstaten bevindt, alvorens een besluit over de ontheffing te nemen, de relevante bevoegde autoriteit van dat derde land raadplegen, teneinde ervoor te zorgen dat, wat de betrokken infrastructuur betreft, deze verordening consequent wordt toegepast op het grondgebied en, in voorkomend geval, in de territoriale wateren van die lidstaat. Indien de geraadpleegde autoriteit van het derde land niet binnen een redelijke of vastgelegde termijn van ten hoogste drie maanden reageert, kan de betrokken regulerende instantie het vereiste besluit nemen.

ACER voert de taken waarmee de regulerende instanties van de betrokken lidstaten bij dit artikel worden belast, uit:

a)indien alle betrokken regulerende instanties niet in staat zijn gebleken overeenstemming te bereiken binnen zes maanden na de datum waarop de laatste van deze regulerende instanties het verzoek om ontheffing heeft ontvangen; of

b)naar aanleiding van een gezamenlijk verzoek van de betrokken regulerende instanties.

Alle betrokken regulerende instanties kunnen gezamenlijk verzoeken de in de derde alinea, punt a), bedoelde periode met ten hoogste drie maanden te verlengen.

5.Alvorens een besluit te nemen raadpleegt ACER de relevante regulerende instanties en de aanvragers.

6.Een ontheffing kan gelden voor het geheel of voor gedeelten van de capaciteit van de nieuwe infrastructuur, of van de bestaande infrastructuur met aanzienlijk verhoogde capaciteit.

Bij de besluitvorming over de ontheffing wordt per geval nagegaan of er voorwaarden gesteld moeten worden met betrekking tot de duur van de ontheffing en de niet-discriminerende toegang tot de infrastructuur. Bij de vaststelling van deze voorwaarden wordt met name rekening gehouden met de aan te leggen extra capaciteit of de wijziging van de bestaande capaciteit, de looptijd van het project en de nationale omstandigheden.

Voordat een ontheffing wordt verleend, besluit de regulerende instantie, over de voorschriften en de mechanismen voor het beheer en/of de toewijzing van de capaciteit. De voorschriften omvatten de eis dat alle potentiële gebruikers van de infrastructuur wordt verzocht hun belangstelling voor het inkopen van capaciteit aan te geven alvorens de toewijzing van capaciteit in de nieuwe infrastructuur, inclusief voor eigen gebruik, plaatsvindt. De regulerende instantie eist dat de voorschriften voor het congestiebeheer de verplichting omvatten om ongebruikte capaciteit op de markt aan te bieden, en eist dat gebruikers van de infrastructuur het recht krijgen de door hen ingekochte capaciteit te verhandelen op de secundaire markt. Bij haar beoordeling van de in lid 1, punten a), b) en e), bedoelde criteria houdt de regulerende instantie rekening met de resultaten van de capaciteitstoewijzingsprocedure.

Het besluit tot verlening van vrijstelling, met inbegrip van eventuele voorwaarden als bedoeld in de tweede alinea van dit lid, wordt naar behoren met redenen omkleed en wordt gepubliceerd.

7.Bij de beoordeling of belangrijke nieuwe infrastructuur overeenkomstig lid 1, punt a), naar verwachting de leveringszekerheid zal versterken, overweegt de betreffende instantie in hoeverre de infrastructuur de naleving door de lidstaten van hun verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2017/1938 20 van het Europees Parlement en de Raad op regionaal en nationaal niveau naar verwachting zal verbeteren.

8.De lidstaten kunnen bepalen dat de regulerende instantie of ACER, naar gelang van het geval, haar of zijn advies over het verzoek om ontheffing aan het bevoegde orgaan in de lidstaat voorlegt met het oog op een formeel besluit. Dit advies wordt samen met het besluit bekendgemaakt.

9.De regulerende instantie zendt de Commissie onverwijld na ontvangst een afschrift toe van ieder verzoek om ontheffing. Het besluit tot verlening van vrijstelling wordt door de bevoegde instantie onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht, samen met alle relevante informatie. De informatie kan in geaggregeerde vorm aan de Commissie worden voorgelegd om haar in staat te stellen het ontheffingsbesluit te beoordelen. Deze informatie omvat in het bijzonder:

a)de gedetailleerde redenen op grond waarvan de regelgevende instantie of de lidstaat de ontheffing heeft verleend of geweigerd, samen met een verwijzing naar de/het relevante punt(en) van lid 1, waarop dat besluit is gebaseerd, met inbegrip van de financiële informatie ter staving van de noodzaak van een ontheffing;

b)de analyse van de gevolgen voor de mededinging en de effectieve werking van de interne markt die het verlenen van de ontheffing met zich meebrengt;

c)de motivering omtrent de duur van de ontheffing en het gedeelte van de totale capaciteit van de infrastructuur waarvoor de ontheffing is verleend;

d)indien de ontheffing betrekking heeft op een interconnector, het resultaat van het overleg met de betrokken regulerende instanties;

e)de bijdrage van de infrastructuur aan de diversifiëring van de voorziening.

10.Binnen vijftig werkdagen na ontvangst van de kennisgeving uit hoofde van lid 7 kan de Commissie een besluit nemen waarbij zij de kennisgevende instanties verzoekt het besluit tot vrijstelling te wijzigen of te herroepen. Die termijn kan met vijftig werkdagen worden verlengd indien de Commissie om aanvullende informatie verzoekt. De extra termijn gaat in op de dag volgende op die van de ontvangst van de volledige informatie. Ook deze termijn kan met instemming van zowel de Commissie als de kennisgevende instanties worden verlengd.

Wanneer de opgevraagde informatie niet binnen de in het verzoek om informatie vastgestelde termijn wordt verstrekt, wordt de kennisgeving geacht te zijn ingetrokken tenzij, alvorens die termijn afloopt, de termijn is verlengd met de instemming van zowel de Commissie als de regulerende instantie of tenzij de regulerende instantie in een met redenen omklede verklaring de Commissie ervan op de hoogte heeft gebracht dat zij de kennisgeving als volledig beschouwt.

De regulerende instantie voldoet binnen een termijn van een maand aan het besluit van de Commissie om het ontheffingsbesluit te wijzigen of in te trekken en stelt de Commissie daarvan in kennis.

De Commissie neemt de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie in acht.

Indien de Commissie een ontheffingsbesluit goedkeurt, verliest die goedkeuring haar effect:

a)twee jaar na de vaststelling daarvan wanneer de bouw van de infrastructuur nog niet van start is gegaan,

b)na vijf jaar na de vaststelling daarvan wanneer de infrastructuur nog niet operationeel is geworden, tenzij de Commissie vaststelt dat de vertraging het gevolg is van grote hindernissen die buiten de macht liggen van de persoon aan wie de ontheffing is verleend.

11.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 63 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van richtsnoeren voor de toepassing van de in lid 1 bedoelde voorwaarden en voor de procedure die moet worden gevolgd voor de toepassing van de leden 3, 6, 8 en 9 .

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

Artikel 6128

Comité

1.De Commissie wordt bijgestaan door het comité  [naam van het comité]  dat is opgericht bij artikel 8451 van Richtlijn 2009/73/EG [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] .  Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

 nieuw 

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

🡻 715/2009

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

🡻 715/2009 (aangepast)

 nieuw 

Artikel 6230

Afwijkingen en vrijstellingen

Deze verordening is niet van toepassing op: 

a)in de lidstaten gelegen aardgastransmissiesystemen, voor de duur van ontheffingen die zijn verleend uit hoofde van artikel 80 van [de nieuwe gasrichtlijn]  artikel 49 van Richtlijn 2009/73/EG ;

b)belangrijke nieuwe infrastructuur, d.w.z. de in artikel 36, leden 1 en 2, van Richtlijn 2009/73/EG bedoelde interconnectoren, LNG- en opslaginstallaties en aanzienlijke capaciteitsverhogingen van bestaande infrastructuur en wijzigingen van die infrastructuur die het mogelijk maken nieuwe bronnen voor de levering van gas te ontwikkelen, die zijn ontheven van de toepassing van de artikelen 9, 14, 32, 33 en 34 of van artikel 41, leden 6, 8 en 10, van die richtlijn, voor de duur van de ontheffing van de onder dit punt vermelde bepalingen, met uitzondering van artikel 19, lid 4, van deze verordening, of

c)aardgastransmissiesystemen waarvoor krachtens artikel 48 van Richtlijn 2009/73/EG ontheffingen zijn verleend.

In verband met punt a) van de eerste alinea, kunnen lidstaten waaraan krachtens dit artikel 49 van Richtlijn 2009/73/EG ontheffingen zijn verleend de Commissie verzoeken om tijdelijke ontheffing van de toepassing van deze verordening, en wel voor een periode van ten hoogste twee jaar vanaf de datum waarop de in dit punt bedoelde ontheffing verstrijkt.

 nieuw 

Artikel 63

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in de artikelen 16, 28, 53, 54, 56 en 60 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [de datum van inwerkingtreding].

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 16, 28, 53, 54, 56 en 60 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.Een overeenkomstig de artikelen 16, 28, 53, 54, 56 en 60 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 64

Wijziging van Besluit (EU) 2017/684

De in Besluit (EU) 2017/684 bepaalde kennisgevingsverplichtingen met betrekking tot intergouvernementele overeenkomsten op het gebied van energie met betrekking tot gas wordt uitgelegd als omvattende intergouvernementele overeenkomsten met betrekking tot waterstof, inclusief waterstofcomponenten zoals ammoniak en vloeibare organische waterstofdragers.

Artikel 65

Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/942

Verordening (EU) 2019/942 wordt als volgt gewijzigd:

1)in artikel 2 wordt punt a) vervangen door:

“a) brengt advies uit en doet aanbevelingen aan transmissiesysteembeheerders, het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof (ENNOH), de EU DSB-entiteit, regionale coördinatiecentra en benoemde elektriciteitsmarktbeheerders, en door transmissiesysteembeheerders voor gas opgerichte entiteiten, LNG-systeembeheerders, gas- of waterstofopslagsysteembeheerders of beheerders van waterstofnetten;”;

2)in artikel 3, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

“Op verzoek van ACER verstrekken de regulerende instanties, het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, het ENNOH, de regionale coördinatiecentra, de EU DSB-entiteit, de transmissiesysteembeheerders, waterstofnetbeheerders en de benoemde elektriciteitsmarktbeheerders, en door transmissiesysteembeheerders voor gas opgerichte entiteiten, LNG-systeembeheerders, gas- of waterstofopslagsysteembeheerders of waterstofterminalbeheerders aan ACER de informatie die ACER uit hoofde van deze verordening voor de uitvoering van de taken van ACER nodig heeft, tenzij ACER die informatie reeds heeft gevraagd en ontvangen.”;

3)in artikel 4 worden de leden 1 en 2, en lid 3, punten a) en b), vervangen door:

“1. ACER brengt de Commissie advies uit over de ontwerpstatuten, de ledenlijst en het ontwerpreglement van orde van het ENTSB voor elektriciteit overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) 2019/943, van het ENTSB voor gas overeenkomstig artikel 22, lid 2, van [de gasverordening] en van het ENNOH overeenkomstig artikel 40, lid 5, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804] en van de EU DSB-entiteit overeenkomstig artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 37, lid 4, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804].

“2. ACER oefent toezicht uit op de uitvoering van de taken van het ENTSB voor elektriciteit overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) 2019/943, van het ENTSB voor gas overeenkomstig artikel 24 van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804] en van het ENNOH overeenkomstig artikel 46 van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804] , en van de EU DSB-entiteit als bedoeld in artikel 55 van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 38 van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804].”

“3. ACER kan advies uitbrengen aan:

a) het ENTSB voor elektriciteit overeenkomstig artikel 30, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2019/943 en aan het ENTSB voor gas overeenkomstig artikel 23, lid 2, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804] en aan het ENNOH overeenkomstig artikel XX van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804] over de netcodes;”

“het ENTSB voor elektriciteit overeenkomstig artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) 2019/943, en aan het ENTSB voor gas overeenkomstig artikel 24, lid 2, van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn], en aan het ENNOH overeenkomstig artikel 43, lid 2, van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] over de ontwerpversie van het jaarlijkse werkprogramma, het ontwerp van netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt, en andere relevante documenten als genoemd in artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 23, lid 3, en artikel 42, lid 1, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804], daarbij rekening houdend met de doelstellingen van non-discriminatie, effectieve mededinging en de efficiënte en zekere werking van de interne markten voor elektriciteit en aardgas;”;

4)in artikel 4, worden de leden 6, 7 en 8 vervangen door:

“6. De relevante regulerende instanties plegen overleg om gezamenlijk te bepalen of de EU DSB-entiteit, het ENTSB voor elektriciteithet ENTSB voor gas, de EU DSB-entiteit, en de regionale coördinatiecentra tekortschieten in hun Unierechtelijke verplichtingen, en zij nemen passende maatregelen overeenkomstig artikel 59, lid 1, punt c), en artikel 62, lid 1, punt f), van Richtlijn (EU) 2019/944 of artikel 72, lid 1, punt e), van [de herschikte gasrichtlijn als voorgesteld bij COM(2021) 803].

ACER geeft op verzoek van een of meer regulerende instanties of op eigen initiatief een met redenen omkleed advies en een aanbeveling aan het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof, de EU DSB-entiteit of de regionale coördinatiecentra over de naleving van hun verplichtingen.”

“7. Indien uit een met redenen omkleed advies van ACER blijkt dat het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof, de EU DSB-entiteit of een regionaal coördinatiecentrum mogelijkerwijs tekortschiet in zijn respectieve verplichtingen, nemen de betrokken regulerende instanties met eenparigheid van stemmen gecoördineerde besluiten waarin zij vaststellen of is tekortgeschoten in de relevante verplichtingen en, in voorkomend geval, welke maatregelen het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, het ENNOH, de EU DSB-entiteit of het regionaal coördinatiecentrum dient te nemen om die niet-nakoming te verhelpen. Indien de regulerende instanties binnen vier maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het met redenen omkleed advies van ACER geen dergelijk gecoördineerd besluit aannemen met eenparigheid van stemmen, wordt de zaak overeenkomstig artikel 6, lid 10, voorgelegd aan ACER.”

“8. Indien het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, het ENNOH, de EU DSB-entiteit of een regionaal coördinatiecentrum een overeenkomstig lid 6 of lid 7 vastgestelde niet-nakoming van hun verplichtingen niet binnen drie maanden hebben verholpen, of indien de bevoegde regulerende instantie in de lidstaat waar de entiteit gevestigd is, geen maatregelen heeft genomen om de naleving te waarborgen, richt ACER aan de regulerende instantie een aanbeveling om overeenkomstig artikel 59, lid 1, punt c), en artikel 62, lid 1, punt f), van Richtlijn (EU) 2019/944 of artikel 74, lid 1, punt d), van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn], maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, het ENNOH, de EU DSB-entiteit of de regionale coördinatiecentra hun verplichtingen nakomen, en stelt het de Commissie daarvan in kennis.”;

5)in artikel 5 wordt lid 1 vervangen door:

1.  “ACER neemt deel aan de ontwikkeling van netcodes in overeenstemming met artikel 59 van Verordening (EU) 2019/943 en de artikelen 53 en 54 6 van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804]Verordening (EG) nr. 715/2009, en van richtsnoeren overeenkomstig artikel 61, lid 6, van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 56, lid 5, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804]. Het moet met name:

a)niet-bindende kaderrichtsnoeren bij de Commissie indienen wanneer het hierom wordt verzocht uit hoofde van artikel 59, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 53, lid 4, of artikel 54, lid 4, van [de herschikte gasrichtlijn als voorgesteld bij COM(2021) 804]artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 715/2009. ACER beziet de kaderrichtsnoeren en dient ze opnieuw bij de Commissie in wanneer het hierom wordt verzocht uit hoofde van artikel 59, lid 7, van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 53, lid 7, of artikel 54, lid 7, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804];artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 715/2009.

b)een naar behoren met redenen omkleed advies over de netcode indienen bij het ENTSB voor gas overeenkomstig artikel 6, lid 7, van Verordening (EG) nr. 715/2009;

bc)de netcode herzien overeenkomstig artikel 59, lid 11, van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 53, lid 11, of artikel 54, lid 11, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804] en artikel 6, lid 9, van Verordening (EG) nr. 715/2009. Bij zijn herziening houdt ACER rekening met de door de betrokken partijen tijdens het opstellen van die herziene netcode onder leiding van het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, het ENNOH of de EU DSB-entiteit verstrekte zienswijzen; ACER raadpleegt de relevante belanghebbenden officieel over de aan de Commissie voor te leggen versie. ACER kan daartoe, in voorkomend geval, een beroep doen op het bij de netcodes opgerichte comité. ACER brengt bij de Commissie verslag uit over het resultaat van de raadplegingen. Vervolgens legt ACER de netcode herzien overeenkomstig artikel 59, lid 11, van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 53, lid 11, of artikel 54, lid 11, van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] en artikel 6, lid 9, van Verordening (EG) nr. 715/2009 aan de Commissie voor. Indien het ENTSB voor elektriciteit, het ENTSB voor gas, het ENNOH of de EU DSB-entiteit er niet in slaagt een netcode te ontwikkelen, stelt ACER een ontwerpnetcode op en dient deze bij de Commissie in wanneer het hierom wordt verzocht uit hoofde van artikel 59, lid 12, van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 53, lid 12, of artikel 54, lid 12, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804] artikel 6, lid 10, van Verordening (EG) nr. 715/2009;

cd)overeenkomstig artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 24, lid 1, of artikel 46, lid 2, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804] artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 715/2009 een naar behoren met redenen omkleed advies uitbrengen aan de Commissie wanneer het ENTSB voor elektriciteit of het ENTSB voor gas, het ENNOH of de EU DSB-entiteit geen uitvoering heeft gegeven aan een van de netcodes die zijn opgesteld uit hoofde van artikel 30, lid 1, onderpunt a), van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 23, lid 1, of artikel 42, lid 1, van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 715/2009 of aan een netcode die is vastgesteld overeenkomstig artikel 59, leden 3 tot en met 12, van Verordening (EU) 2019/943, artikel 53, leden 3 tot en met 12, of artikel 54, leden 3 tot en met 12, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804]  en artikel 6, leden 1 tot en met 10, van Verordening (EG) nr. 715/2009 maar die door de Commissie niet is aangenomen uit hoofde van artikel 59, lid 13, van Verordening (EU) 2019/943 , artikel 53, lid 13, of artikel 54, lid 13, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804] en artikel 6, lid 11, van Verordening (EG) nr. 715/2009;

de)toezicht uitoefenen op en de implementatie analyseren van de netcodes die door de Commissie zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 59 van Verordening (EU) 2019/943 , de artikelen 53 en 54 van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804] en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 715/2009, en de richtsnoeren die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 61 van Verordening (EU) 2019/943,en artikel 56 van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804] alsmede de weerslag ervan op de harmonisatie van de toepasselijke voorschriften die gericht zijn op het vergemakkelijken van de marktintegratie, alsmede non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en het efficiënt functioneren van de markt, en verslag uitbrengen aan de Commissie.”;

6)artikel 6, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door:

“3. Uiterlijk 5 juli 2022 en vervolgens om de vier jaar dient de Commissie een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de onafhankelijk van de regulerende instanties overeenkomstig artikel 57, lid 7, van Richtlijn (EU) 2019/944 en artikel 70, lid 6, van [de herschikte gasrichtlijn als voorgesteld bij COM(2021) 803].”;

7)in artikel 6 worden de volgende leden 9 bis, 9 ter, 9 quater en 9 quinquies ingevoegd:

“9 bis) ACER doet aanbevelingen aan de regulerende instanties en de netbeheerders inzake de gereguleerde activa overeenkomstig artikel 4, lid 4, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804].

9 ter) ACER kan aanbevelingen doen aan de regulerende instanties inzake de toewijzing van de kosten van oplossingen voor beperkingen van de grensoverschrijdende flows ten gevolge van gaskwaliteitsverschillen overeenkomstig artikel 19, lid 8, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804].

9 quater) ACER kan aanbevelingen doen aan de regulerende instanties inzake de toewijzing van de kosten van oplossingen voor beperkingen van de grensoverschrijdende flows ten gevolge van waterstofkwaliteitsverschillen overeenkomstig artikel 39, lid 8, van [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804].

9 quinquies) ACER publiceert een monitoringsrapport inzake de congestie in interconnectiepunten overeenkomstig afdeling 2.2.1, punt 2, van bijlage I bij [de herschikte gasverordening als voorgesteld bij COM(2021) 804].”;

8)in artikel 6, lid 10, eerste alinea, worden de punten b) en c) vervangen door:

“b) de in de artikelen 59 tot en met 61 van Verordening (EU) 2019/943 bedoelde netcodes en richtsnoeren die vóór 4 juli 2019 en latere herzieningen van deze netcodes en richtsnoeren zijn aangenomen; of”

de in de artikelen 59 tot en met 61 van Verordening (EU) 2019/943 bedoelde netcodes en richtsnoeren vastgesteld als uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad.; of”;

9)aan artikel 6, lid 10, eerste alinea, worden de volgende punten toegevoegd:

“d) richtsnoeren overeenkomstig bijlage I bij [de gasverordening]; of

e) netcodes en richtsnoeren als bedoeld in de artikelen 53 tot en met 56 van [de gasverordening].”;

10)in artikel 6, lid 10, tweede alinea, wordt punt a) vervangen door:

“indien de bevoegde regulerende instanties niet in staat zijn gebleken overeenstemming te bereiken binnen zes maanden vanaf de datum waarop het geval naar de laatste van deze regulerende instanties is verwezen, of binnen vier maanden vanaf die datum in gevallen bedoeld in artikel 4, lid 7, van deze verordening of artikel 59, lid 1, onder c), of artikel 62, lid 1, onder f), van Richtlijn (EU) 2019/944, of artikel 72, lid 1, punt e), van [de herschikte gasrichtlijn als voorgesteld bij COM(2021) 803];”;

11)in artikel 6, lid 10, wordt de derde alinea vervangen door:

“De bevoegde regulerende instanties kunnen gezamenlijk verzoeken om verlenging van de in de tweede alinea, onder a), van dit lid bedoelde periode met maximaal zes maanden, behalve in gevallen bedoeld in artikel 4, lid 7, van deze verordening of artikel 59, lid 1, onder c), of artikel 62, lid 1, onder f), van Richtlijn (EU) 2019/944, of artikel 72, lid 1, punt e), van [de herschikte gasrichtlijn als voorgesteld bij COM(2021) 803];”;

12)in artikel 6, lid 10, wordt de vierde alinea vervangen door:

“Wanneer de bevoegdheid om over de in de eerste alinea bedoelde grensoverschrijdende kwesties te beslissen, is overgedragen aan regulerende instanties in nieuwe netcodes of richtsnoeren als bedoeld in de artikelen 59 tot en met 61 van Verordening (EU) 2019/943 die na 4 juli 2019 als gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld, is ACER enkel bevoegd om beslissingen te nemen op vrijwillige basis overeenkomstig punt b) van de tweede alinea van dit lid, op verzoek van ten minste 60 % meerderheid van de bevoegde regulerende instanties. Indien er slechts twee regulerende instanties bij betrokken zijn, kan een van hen de zaak doorverwijzen naar ACER.”;

13)in artikel 6, lid 12, wordt punt a) vervangen door:

“a) neemt ACER een besluit binnen zes maanden vanaf de datum van de verwijzing, of binnen vijf maanden vanaf die datum in het geval van artikel 4, lid 7, van deze verordening, of artikel 59, lid 1, onder c), of artikel 62, lid 1, onder f), van Richtlijn (EU) 2019/944 of artikel 72, lid 1, punt e), van [de herschikte gasrichtlijn als voorgesteld bij COM(2021) 803]; en”;

14)in artikel 14 wordt lid 1 vervangen door:

“Bij de uitvoering van zijn taken, in het bijzonder bij de opstelling van kaderrichtsnoeren overeenkomstig artikel 59 van Verordening (EU) 2019/943 of de artikelen 53 en 54 van [de in COM(2021)xxx voorgestelde herschikte gasverordening], alsmede bij het voorstellen van wijzigingen van netcodes uit hoofde van artikel 60 van Verordening (EU) 2019/943 of artikel 55 van [de in COM(2021)xxx voorgestelde herschikte gasverordening], raadpleegt ACER uitvoerig en in een vroeg stadium, marktspelers, transmissiesysteembeheerders, waterstofnetbeheerders, consumenten, eindgebruikers, en in voorkomend geval mededingingsautoriteiten, ongeacht hun respectieve bevoegdheden, waarbij het, in het bijzonder bij de uitvoering van taken betreffende de transmissiesysteembeheerders en waterstofnetbeheerders, op een open en doorzichtige wijze opereert.”;

15)in artikel 15 worden de volgende leden 6 en 7 toegevoegd:

“6) ACER maakt studies bekend waarin de kostenefficiëntie van de EU-transmissiesysteembeheerders wordt vergeleken, overeenkomstig artikel 17, lid 2, van [de gasverordening].”

“7) ACER geeft adviezen die een geharmoniseerd formaat bieden voor de publicatie van technische informatie inzake de toegang tot waterstofnetten overeenkomstig bijlage I.”;

16)in artikel 15 wordt lid 1 vervangen door:

“ACER ziet, in nauwe samenwerking met de Commissie, de lidstaten en de relevante nationale instanties, met inbegrip van de regulerende instanties, en onverminderd de bevoegdheden van de mededingingsautoriteiten, toe op de groothandels- en kleinhandelsmarkten voor elektriciteit en aardgas, met name op de consumptieprijzen van aardgas en elektriciteit, de naleving van de in Richtlijn (EU) 2019/944 en [de herschikte gasrichtlijn als voorgesteld bij COM(2021) 803] vastgestelde consumentenrechten, de gevolgen van marktontwikkelingen voor huishoudelijke afnemers, de toegang tot de netten, met inbegrip van de toegang tot elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, de vooruitgang met betrekking tot het niveau van interconnectoren, potentiële belemmeringen van grensoverschrijdende handel, inclusief het effect van waterstofbijmengingen in het aardgassysteem en belemmeringen van de grensoverschrijdende biomethaanflow, regelgevende belemmeringen voor nieuwe marktspelers en kleinere marktspelers, met inbegrip van energiegemeenschappen van burgers, staatsinterventies die voorkomen dat prijzen de werkelijke schaarste weergeven, zoals die welke omschreven zijn in artikel 10, lid 4, van Verordening (EU) 2019/943, de prestaties van de lidstaten op het gebied van zekerheid van de elektriciteitsvoorziening, op basis van de resultaten van de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening, zoals bedoeld in artikel 23 van die verordening, met name rekening houdend met de in artikel 17 van Verordening (EU) 2019/941 bedoelde evaluatie achteraf.”;

17)aan artikel 15, lid 1, wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

“ACER ziet, in nauwe samenwerking met de Commissie, de lidstaten en de relevante nationale instanties, met inbegrip van de regulerende instanties, en onverminderd de bevoegdheden van de mededingingsautoriteiten, toe op de waterstofmarkten, met name de gevolgen van de marktontwikkelingen voor waterstofafnemers, de toegang tot de waterstofnetten, met inbegrip van de toegang tot waterstof uit hernieuwbare bronnen, de vooruitgang met betrekking tot interconnectoren en potentiële belemmeringen van grensoverschrijdende handel.”;

18)in artikel 15 wordt lid 2 vervangen door:

“ACER publiceert jaarlijks een verslag over de resultaten van zijn toezichtsactiviteiten als bedoeld in lid 1. In dat verslag geeft het aan welke obstakels eventueel de voltooiing van de interne markten voor elektriciteit, en aardgas en waterstof in de weg staan.”.

Artikel 66

Wijziging van Verordening (EU) nr. 1227/2011

Verordening (EG) nr. 1227/2011 wordt als volgt gewijzigd:

“a)In artikel 2, artikel 3, leden 3 en 4, artikel 4, lid 1, en artikel 8, lid 5, wordt de term “elektriciteit of aardgas” vervangen door de term “elektriciteit, waterstof of aardgas”;

“b)In artikel 6, lid 2, wordt de term “elektriciteitsmarkten en gasmarkten” vervangen door de term “elektriciteitsmarkten, waterstofmarkten en gasmarkten;”;

Artikel 67

Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/1938

Verordening (EU) 2017/1938 wordt als volgt gewijzigd:

1)in artikel 1 wordt de eerste zin vervangen door:

“Bij deze verordening worden bepalingen vastgesteld die erop gericht zijn de gasleveringszekerheid veilig te stellen door de goede en continue werking van de interne markt voor aardgas en hernieuwbare en koolstofarme gassen (“gas”) te waarborgen, door toe te staan dat buitengewone maatregelen kunnen worden genomen, waaronder een solidariteitsmaatregel als uiterste middel, wanneer de markt niet meer in staat is de gevraagde hoeveelheid gas te leveren, en door duidelijk de verantwoordelijkheden van de aardgasbedrijven, de lidstaten en de Unie te omschrijven en toe te wijzen met betrekking tot zowel preventieve actie als reacties op concrete verstoringen van de gaslevering.”;

2)aan artikel 2 worden de volgende definities toegevoegd:

“27) “gas”: aardgas in de zin van artikel 2, punt 1, van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn];”

“28) “strategische voorraad”: door transmissiesysteembeheerders aangekocht, beheerd en opgeslagen gas, uitsluitend bedoeld voor de uitvoering van hun functies als transmissiesysteembeheerder en voor de leveringszekerheid. Als strategische voorraad opgeslagen gas wordt alleen ingezet om het systeem onder veilige en betrouwbare voorwaarden operationeel te houden overeenkomstig artikel 35 van [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] of in geval van een crisis die is afgekondigd overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad, en mag in andere gevallen niet op de groothandelsmarkten voor gas worden verkocht;”

“29) “opslaggebruiker”: een afnemer of mogelijke afnemer van een opslagsysteembeheerder.”;

3)aan artikel 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Verwijzingen naar aardgas wordt uitgelegd als verwijzingen naar gas in de zin van punt 27).”;

4)artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

“1. Vóór 1 november 2017 voert het ENTSB-G een Uniewijde simulatie van scenario's uit waarin gaslevering en infrastructuur worden verstoord. De simulatie omvat de identificatie en de evaluatie van de noodaanvoercorridors; in de simulatie worden tevens de lidstaten vermeld die de geïdentificeerde risico's kunnen helpen oplossen, ook die in verband met opslag en LNG. De Uniebrede simulatie van gasleverings- en -infrastructuurverstoringsscenario's en de methode voor de simulatie worden door het ENTSB-G vastgesteld, in overleg met de GCG. Het ENTSB-G neemt een passend transparantieniveau in acht en biedt toegang tot de in zijn scenario's gebruikte aannamen. De Uniebrede simulatie van gasleverings- en -infrastructuurverstoringsscenario's wordt om de vier jaar herhaald, tenzij de omstandigheden een hogere frequentie rechtvaardigen.”;

5)in lid 4 wordt punt e) vervangen door:

“er wordt rekening gehouden met risico's die verband houden met de zeggenschap over de voor de gasleveringszekerheid relevante infrastructuur, waaronder bijvoorbeeld het risico op onderinvestering, waardoor diversificatie wordt ondermijnd, misbruik van bestaande infrastructuur, inclusief het hamsteren van opslagcapaciteit of schendingen van het Unierecht;”;

6)het volgende nieuwe artikel 7 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 7 bis

Preventieve en noodmaatregelen

De lidstaten nemen de nodige preventieve en noodmaatregelen. Deze maatregelen moeten rekening houden met de in artikel 7 bedoelde Uniewijde simulatie van verstoringsscenario's en moeten passend zijn om de in de gemeenschappelijke en nationale risico-evaluaties aangeduide risico's aan te pakken.”;

7)artikel 8, lid 1, en artikel 9, leden 3 tot en met 10 worden verplaatst en worden artikel 7 bis, leden 2 tot en met 12;

8)de volgende nieuwe artikelen 7 ter, 7 quater en 7 quinquies worden ingevoegd:

“Artikel 7 ter

Efficiënt en gemeenschappelijk gebruik van infrastructuur en gasopslag

1. De lidstaten waarborgen het gebruik van de bestaande infrastructuur op nationaal dan wel regionaal niveau, met het oog op efficiënte leveringszekerheid. De lidstaten maken in het bijzonder de grensoverschrijdende uitwisseling van gas en grensoverschrijdende toegang tot opslag en LNG mogelijk.

2. De gemeenschappelijke risico-evaluaties en actualiseringen daarvan omvatten een analyse van de toereikendheid van de capaciteit van in de regio beschikbare opslaginstallaties, het functioneren van de opslagcapaciteiten en de manier waarop die bijdragen tot de leveringszekerheid in de Unie, inclusief risico’s met betrekking tot de zeggenschap van entiteiten van derde landen over voor de gasleveringszekerheid relevante infrastructuur. In deze analyse wordt de rol van gasopslag vergeleken met alternatieve maatregelen, zoals investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie.

3. Indien uit deze analyse van de gemeenschappelijke risico-evaluatie of actualiseringen daarvan een risico op regionaal niveau naar voren komt dat een risico kan vormen voor een of meer lidstaten van dezelfde risicogroep, en niet op andere wijze kan worden gemitigeerd, overwegen de lidstaten een of meer van de volgende maatregelen:

a) gasopslaggebruikers verplichten een minimumhoeveelheid gas in ondergrondse opslag op te slaan;

b) aanbestedingen, veilingen of gelijkwaardige mechanismen ter bevordering van boekingen van opslagcapaciteit om de mogelijke tekorten in de kosten te dekken;

c) transmissiesysteembeheerders verplichten strategische voorraden gas aan te kopen en te beheren;

d) opslag volledig in het net van de transmissiesysteembeheerder laten integreren indien de opslag anders de werking zou stopzetten en de veilige en betrouwbare werking van het transmissiesysteem daardoor in gevaar zou komen.

Die maatregelen moeten in de toepasselijke risicogroep worden besproken, met name betreffende de wijze waarop de in de gemeenschappelijke risico-evaluatie aangeduide risico's worden aangepakt.

4. De overeenkomstig artikel 7 bis, en lid 3, vastgestelde maatregelen zijn noodzakelijk, duidelijk omschreven, transparant, evenredig, niet-discriminerend en verifieerbaar, en zorgen niet voor onnodige verstoringen van de mededinging of de goede werking van de interne gasmarkt en brengen de gasleveringszekerheid van andere lidstaten of de Unie niet in gevaar. De maatregelen blokkeren of beperken de overeenkomstig Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie toegewezen grensoverschrijdende capaciteiten niet.

5. Indien relevant risico's zijn aangeduid, beogen de lidstaten in de relevante risicogroepen om in de relevante risicogroep overeenstemming te bereiken over het beoogde voorraadniveau in de regio om te waarborgen dat het aangeduide risico voor de leveringszekerheid wordt afgedekt overeenkomstig de gemeenschappelijke risicoanalyse.

De lidstaten in de relevante risicogroep trachten overeenstemming te bereiken over de gezamenlijke financiering van de maatregelen krachtens lid 3, op basis van de gemeenschappelijke risico-evaluatie. De kosten worden billijk aan de lidstaten toegewezen, op basis van de overeenkomstig lid 2 uitgevoerde analyse. Indien de maatregel via een heffing wordt gefinancierd, wordt die heffing niet aan grensoverschrijdende interconnectiepunten toegewezen. Indien de lidstaten geen overeenstemming kunnen bereiken over de gezamenlijke financiering, kan de Commissie een niet-bindend richtsnoer aannemen over de belangrijkste op te nemen onderdelen.

6. De lidstaten in de relevante risicogroep komen een gemeenschappelijke gecoördineerde procedure overeen om gas in geval van nood in de zin van artikel 11, lid 1, te onttrekken uit de in lid 3 bedoelde opslag. De gemeenschappelijke gecoördineerde procedure omvat de procedure in geval van onttrekking van gas als deel van de door de Commissie gecoördineerde maatregelen bij een noodsituatie op regionaal of Unieniveau als bedoeld in artikel 12, lid 3. 

7. Na intern overleg in de in lid 3 bedoelde relevante risicogroep raadplegen de lidstaten de Groep coördinatie gas. De lidstaten stellen de Groep coördinatie gas in kennis van de in de leden 5 en 6 bedoelde gezamenlijke financiering en onttrekkingsprocedures.

8. De uit lid 3 voortvloeiende maatregelen worden opgenomen in de risico-evaluaties, en indien van toepassing, in het preventieve actieplan en het noodplan voor die periode.

Artikel 7 quater

Uniewijde risico-evaluaties

Als overgangsbepaling voltooien de lidstaten binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening middels het noodzakelijke addendum de bestaande gemeenschappelijke en nationale risico-evaluaties, en indien van toepassing, het preventieve actieplan en het noodplan, om aan artikel 7 ter, leden 2 tot en met 6, te voldoen. Deze bijgewerkte plannen worden gepubliceerd en aan de Commissie gemeld krachtens de procedure van artikel 8, lid 7, en de Commissie brengt een aanbeveling uit krachtens de voorwaarden van artikel 8, lid 8, die de betrokken bevoegde instantie krachtens de procedure van artikel 8, lid 9, in aanmerking moet nemen.

Artikel 7 quinquies

Gezamenlijke aankoop van strategische voorraden

1. Als onderdeel van de preventieve maatregelen ter waarborging van de leveringszekerheid kunnen de lidstaten een mechanisme oprichten voor de gezamenlijke aankoop van strategische voorraden door transmissiesysteembeheerders.

Het mechanisme wordt overeenkomstig het Unierecht en de mededingingsvoorschriften ontworpen, zodat de strategische voorraden kunnen worden gebruikt als onderdeel van de door de Commissie gecoördineerde maatregelen bij een noodsituatie op regionaal of Unieniveau als bedoeld in artikel 12, lid 3.

Het mechanisme staat open voor deelname van alle transmissiesysteembeheerders in de Unie die na de oprichting willen deelnemen.

2. De deelnemende lidstaten delen hun voornemen om een dergelijk mechanisme op te richten aan de Commissie mee. De mededeling omvat de nodige informatie om te beoordelen of deze verordening wordt nageleefd, zoals de hoeveelheid aan te kopen gas, de duur van de maatregel, de deelnemende transmissiesysteembeheerders, de toezichtregelingen en de activeringsprocedures in noodgevallen. De verwachte kosten en baten worden ook toegelicht.

3. De Commissie kan binnen drie maanden advies uitbrengen over de naleving van deze verordening door het beoogde mechanisme. De Commissie stelt de Groep coördinatie gas, en indien passend, ACER, in kennis van de ontvangen mededeling. De deelnemende lidstaten houden zoveel mogelijk rekening met het advies van de Commissie.

Artikel 7 sexies

Verslag over de opslag en de gezamenlijke aankoop van strategische voorraden

De Commissie brengt drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening verslag uit over de toepassing van de artikelen 7 ter, 7 quater en 7 quinquies, en over de ervaringen, de voordelen en kosten en de hindernissen bij het gebruik van de mogelijkheid om strategische voorraden gezamenlijk aan te kopen.”;

9)artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt geschrapt;

b) lid 3 wordt vervangen door:

“3 Het preventieve actieplan en het noodplan bevatten een regionaal hoofdstuk, of meerdere regionale hoofdstukken indien een lidstaat bij meerdere risicogroepen hoort, zoals vastgelegd in bijlage I.

De regionale hoofdstukken worden gezamenlijk door alle lidstaten in de risicogroep opgesteld alvorens te worden opgenomen in de respectieve nationale plannen. De Commissie speelt hierbij een faciliterende rol, zodat de regionale hoofdstukken samen bijdragen tot verbeterde gasleveringszekerheid in de Unie en geen tegenstrijdigheden bevatten en om eventuele belemmeringen voor samenwerking weg te nemen.

De regionale hoofdstukken bevatten passende en doeltreffende grensoverschrijdende maatregelen, ook met betrekking tot opslag en LNG, mits de lidstaten die de maatregelen uitvoeren en tot dezelfde of andere risicogroepen behoren en die daar op grond van de in artikel 7, lid 1, bedoelde simulatie en de gemeenschappelijke risico-evaluatie de gevolgen van ondervinden, daarmee instemmen.”;

10)in lid 6 wordt de volgende zin toegevoegd:

“Het voorstel tot samenwerking kan de vrijwillige deelname aan de in artikel 7 quater bedoelde gezamenlijke aankoop van strategische voorraden omvatten.”;

11)het volgende nieuwe artikel 8 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 8 bis

Maatregelen inzake cyberbeveiliging

1. Bij de vaststelling van de preventieve actieplannen en de noodplannen nemen de lidstaten passende maatregelen inzake cyberbeveiliging in acht.  

2. De Commissie kan overeenkomstig artikel 19 een gedelegeerde handeling vaststellen ter bepaling van sectorspecifieke voorschriften voor met cyberbeveiliging samenhangende aspecten van grensoverschrijdende gasflows, inclusief regels over gemeenschappelijke minimumvereisten, planning, toezicht, rapportage en crisisbeheer.

3. Voor de opstelling van deze gedelegeerde handeling werkt de Commissie nauw samen met het EU-Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER), het Agentschap voor cyberbeveiliging (ENISA), het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (ENTSB voor gas), en een beperkt aantal belangrijke belanghebbenden, alsmede entiteiten met bestaande vaardigheden inzake cyberbeveiliging binnen hun eigen bevoegdheid, zoals operationele centra voor cyberbeveiliging (SOC’s) die voor gereguleerde entiteiten van belang zijn en computer security incident response teams (CSIRT), zoals bedoeld in artikel 9 van Richtlijn (EU) 2022/xxx betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie.”;

12)artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt e) wordt vervangen door:

“e) overige preventieve maatregelen voor het tegengaan van de in de in artikel 7 bis, lid 1, bedoelde risico-evaluatie geïdentificeerde risico's, zoals maatregelen betreffende de noodzaak om interconnecties tussen naburige lidstaten en de energie-efficiëntie te verbeteren, het hamsteren van capaciteit te voorkomen, de gasvraag te beperken, of de mogelijkheid om in voorkomend geval gasaanvoerroutes en bronnen van gas en het regionale gebruik van bestaande opslag- en LNG-capaciteiten te diversifiëren, teneinde alle afnemers van gas zo goed mogelijk te kunnen blijven voorzien;”;

ii) punt k) wordt vervangen door:

“ k)    informatie over alle openbaredienstverplichtingen met betrekking tot de gasleveringszekerheid, inclusief .verplichtingen inzake opslagcapaciteit en strategische voorraden;”;

iii) het volgende punt l) wordt toegevoegd:

l)    informatie over maatregelen inzake cyberveiligheid, als bedoeld in artikel 8 bis.”;

13)aan artikel 12, lid 3, wordt het volgende punt d) toegevoegd:

“ d) coördinatie van de maatregelen ten aanzien van de gezamenlijke aankoop van strategische voorraden, als bedoeld in artikel 7 quater.”;

14)artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a) de leden 3, 4 en 5 worden vervangen door:

“3.   Een solidariteitsmaatregel is een uiterste middel en is enkel van toepassing indien de verzoekende lidstaat:

a) een crisis heeft afgekondigd overeenkomstig artikel 11;

b) ondanks de toepassing van de in artikel 11, lid 3, bedoelde maatregel niet in staat is geweest het tekort in de gaslevering aan zijn door solidariteit beschermde afnemers te dekken;

c) alle marktgebaseerde maatregelen (“vrijwillige maatregelen”), alle niet-marktgebaseerde maatregelen (“verplichte maatregelen”), en andere in het noodplan vervatte maatregelen heeft uitgeput;

d) een expliciet verzoek heeft gericht aan de Commissie en aan de bevoegde instanties van alle lidstaten waarmee hij rechtstreeks of, overeenkomstig lid 2, via een derde land is verbonden; dit verzoek gaat vergezeld van een beschrijving van de in punt b) bedoelde maatregelen die zijn toegepast, en van de uitdrukkelijke toezegging een billijke en spoedige compensatie te betalen aan de solidariteit verstrekkende lidstaat overeenkomstig lid 8.

4. Het aanbod van de lidstaten die een verzoek om solidariteit ontvangen, is in eerste instantie gebaseerd op vrijwillige maatregelen aan de vraagzijde, zo veel en zo lang als mogelijk, en pas daarna op niet-marktgebaseerde maatregelen.

Indien marktgebaseerde maatregelen voor de lidstaat die solidariteit verstrekt onvoldoende blijken om het tekort in de gaslevering aan de door solidariteit beschermde afnemers in de verzoekende lidstaat te verhelpen, kan de lidstaat die solidariteit verstrekt niet-marktgebaseerde maatregelen invoeren om aan de verplichtingen van de leden 1 en 2 te voldoen.

5. Indien meer dan één lidstaat solidariteit zou kunnen verstrekken aan een verzoekende lidstaat, kiest de verzoekende lidstaat, na alle lidstaten die solidariteit moeten verstrekken te hebben geraadpleegd, het meest voordelige aanbod op grond van kosten, levertermijn, betrouwbaarheid en diversificatie van de gaslevering. Indien de beschikbare marktgebaseerde maatregelen niet volstaan om het tekort in de gaslevering aan de door solidariteit beschermde afnemers in de verzoekende lidstaat te verhelpen, zijn de lidstaten die solidariteit moeten leveren, verplicht niet-marktgebaseerde maatregelen te activeren.

b) aan lid 10 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Indien een solidariteitsmaatregel overeenkomstig de leden 1 en 2 is verstrekt, is het uiteindelijke bedrag van de door de verzoekende lidstaat betaalde compensatie onderworpen aan evaluatie achteraf door de regulerende instantie en/of de mededingingsautoriteit van de leverende lidstaat, binnen drie maanden na de opheffing van de noodsituatie. De verzoekende lidstaat wordt geraadpleegd en geeft advies over de voltooiing van de evaluatie achteraf. De instantie die deze evaluatie achteraf uitvoert, is bevoegd om, naar aanleiding van het overleg met de verzoekende lidstaat, een rectificatie van het compensatiebedrag te verlangen, met inachtneming van het advies van de verzoekende lidstaat. De conclusies van de evaluatie achteraf worden overgebracht aan de Europese Commissie, die daarmee rekening houdt bij haar verslag over de noodsituatie overeenkomstig artikel 14, lid 3.”;

c) lid 14 wordt vervangen door:

“14.   Indien de lidstaten geen overeenstemming bereiken over hun technische, juridische en financiële regelingen of deze niet voltooien, laat dit de toepasselijkheid van dit artikel onverlet. In dat geval, waar een solidariteitsmaatregel nodig is om de gaslevering aan de door solidariteit beschermde afnemers te garanderen, zijn de in bijlage IX (nieuw) opgenomen regelingen standaard op het verzoek en de levering van het gas van toepassing.”;

15)in artikel 14, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door:

“Na een noodsituatie verstrekt de in lid 1 bedoelde bevoegde instantie de Commissie zo spoedig mogelijk en uiterlijk zes weken na opheffing van de noodsituatie een gedetailleerde evaluatie van de noodsituatie en van de doeltreffendheid van de ten uitvoer gelegde maatregelen, inclusief een evaluatie van de economische effecten van de noodsituatie, de effecten op de elektriciteitssector en de bijstand die verleend is aan en/of ontvangen is van de Unie en haar lidstaten. Indien van toepassing, omvat de evaluatie een nadere omschrijving van de omstandigheden die hebben geleid tot activering van het mechanisme van artikel 13 en de voorwaarden waarop de ontbrekende gasleveringen zijn ontvangen, met inbegrip van de prijs en de betaalde financiële compensatie, en, indien van toepassing, de motivering waarom de solidariteitsaanbiedingen niet zijn aanvaard en/of het gas niet is geleverd. Die evaluatie wordt ter beschikking gesteld van de GCG en wordt meegenomen bij het actualiseren van de preventieve actieplannen en noodplannen.”;

16)artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

a) de eerste zin van lid 2 wordt vervangen door:

“De in artikel 3, lid 8, artikel 7, lid 5, artikel 8, lid 5, en artikel 8 bis, lid 2 (cyberveiligheid), bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van [de datum van vaststelling van de wijzigingen].”;

b) de eerste zin van lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, lid 8, artikel 7, lid 5, artikel 8, lid 5, , en artikel 8 bis, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken.”;

c) de eerste zin van lid 6 wordt vervangen door:

“6.   Een overeenkomstig artikel 3, lid 8, artikel 7, lid 5, artikel 8, lid 5, en artikel 8 bis, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken.”;

17)bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:

a) in afdeling 5, punt a), tweede alinea, wordt na het tweede streepje “maatregelen om aanvoerroutes en bronnen van gas te diversifiëren” het volgende streepje toegevoegd:

“- maatregelen om het hamsteren van capaciteit te voorkomen,”;

b) in afdeling 11.3, punt a), tweede alinea, wordt na het tweede streepje “maatregelen om aanvoerroutes en bronnen van gas te diversifiëren” het volgende streepje toegevoegd:

“- maatregelen om het hamsteren van capaciteit te voorkomen,”;

18)de tekst in bijlage II wordt toegevoegd als bijlage IX bij Verordening (EU) 2017/1938.

🡻 715/2009 (aangepast)

Artikel 6831

Intrekking

Verordening (EG) nr.715/2009   1775/2005 wordt ingetrokken vanaf 3 maart 2011. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen overeenkomstig de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 6932

Inwerkingtreding

🡻 Rectificatie, PB L 229 van 1.9.2009, blz. 29 (aangepast)

 nieuw 

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van af 1 januari 2023  1 januari tot en met 3 maart 2011.

🡻 715/2009

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

1.4.4.Prestatie-indicatoren

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met operationele kredieten

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM “AGENTSCHAPPEN”

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de interne markten voor hernieuwbare gassen, aardgas en waterstof (herschikking).

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de interne markten voor hernieuwbare gassen, aardgas en waterstof (herschikking).

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

Beleidsterrein: Energie

Activiteit: Europese Green Deal

1.3.Het voorstel betreft 

X een nieuwe actie

 een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 21  

 de verlenging van een bestaande actie 

 een samenvoegen van één of meer acties tot een andere / een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en) 

De Europese Green Deal en de klimaatwet stellen het streefcijfer voor de EU om uiterlijk 2050 klimaatneutraal te worden op zodanige wijze dat het bijdraagt tot het concurrentievermogen, groei en banen in Europa. De broeikasgasemissiereductiedoelstelling van 55 % leidt naar verwachting tot een aandeel hernieuwbare energie van 38 tot 40 %. Stookgassen blijven een belangrijk deel van de energiemix tegen 2050 leveren, wat betekent dat de gassector via een toekomstgericht ontwerp voor concurrerende, koolstofvrije gasmarkten koolstofvrij moet worden gemaakt. Het huidige initiatief is onderdeel van het “Fit for 55”-pakket. Het omvat het marktontwerp voor gassen, inclusief waterstof. Het pakket maakt de sector niet zelf koolstofvrij, maar neemt wel bestaande wettelijke obstakels weg en schept de voorwaarden om dit kosteneffectief te verwezenlijken.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) 

De volgende specifieke doelstellingen zijn gericht op bepalingen waarvoor aanvullende middelen voor ACER en DG Energie vereist zijn.

Specifieke doelstelling nr. 1:

een regelgevingskader voor een marktgebaseerde ontwikkeling van de waterstofsector en waterstofnetten scheppen.

Specifieke doelstelling nr.2:

de voorwaarden voor grensoverschrijdende handel in aardgas verbeteren, met inachtneming van de groeiende rol van hernieuwbare en koolstofarme gassen, en meer rechten voor consumenten.

Specifieke doelstelling nr. 3:

waarborgen dat pan-Europese entiteiten van netbeheerders aan de Uniewetgeving voldoen.

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

De aanvullende middelen stellen ACER en DG Energie in staat het krachtens Unietwetgeving voor de vervulling van hun taken overeenkomstig de eisen van dit voorstel vereiste mandaat uit te voeren.

1.4.4.Prestatie-indicatoren 

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten

Specifieke doelstelling nr. 1:

de ontwikkeling van waterstofinfrastructuur en de gezamenlijke benutting ervan door verschillende marktspelers.

Specifieke doelstelling nr.2:

het handelsniveau en de toegang van hernieuwbare en koolstofarme gassen tot markten (b.v. volumes en aantal handelaren, benuttingsgraad van LNG-terminals en volumes van dergelijke ontvangen gassen).

Specifieke doelstelling nr. 3:

tijdige oprichting van het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof en tijdige opname van aardgas-DSB's in de EU DSB-entiteit.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Voor zover de volgende beoordeling ACER betreft, wordt rekening gehouden met de uit de recente studie van een onafhankelijke consulent afkomstige ramingen van de middelen die voor de huidige taken vereist zijn, ter vaststelling van de behoefte aan middelen voor soortgelijke maar extra taken, aangepast om te hoge ramingen te voorkomen. De genoemde aantallen VTE voor de bestaande taken zijn afgeronde ramingen van het vereiste personeel in 2023, maar met een algehele vermindering met 20 % om rekening te houden met de door de consulent toegepaste methode die neigde tot overschatting, zoals toegelicht in advies van de Commissie C(2021) 7024 van 5 oktober 2021, getiteld “on the draft programming document of the European Union Agency for the Cooperation of Energy Regulators for the period 2022 – 2024 and on the sufficiency of the financial and human resources available to ACER”. In deze arbeidskrachtenenquête wordt daarom een conservatievere raming van het vereiste personeel toegepast.

De aan de EU-afnemers geleverde hoeveelheden aardgas zullen geleidelijk afnemen, maar dat leidt in de voorzienbare toekomst niet tot een vermindering van de werklast voor de bestaande taken van ACER: zo blijft de uitvoering van aardgasnetcodes bestaan, ongeacht de door het net getransporteerde volumes. De complexiteit neemt zelfs toe, vanwege het steeds meer bijmengen van gassen met een laag koolstofgehalte. Verder wordt, met een netwerk en een markt voor zuivere waterstof, de regulering van een nieuwe sector aan de takenlijst van ACER toegevoegd.

Specifieke doelstelling nr. 1:    een regelgevingskader voor een marktgebaseerde ontwikkeling van de waterstofsector en waterstofnetten scheppen.

-    Net als voor elektriciteit en aardgas vereist de ontwikkeling van een marktgebaseerde waterstofsector nadere voorschriften in de vorm van netcodes of richtsnoeren. Het voorstel bevat negen bevoegdheden om nieuwe netcodes of richtsnoeren met betrekking tot waterstof vast te stellen in de vorm van verordeningen van de Commissie.

   Er bestaan momenteel zes netcodes of richtsnoeren die zijn vastgesteld als verordening van de Commissie krachtens de gasverordening (Verordening (EG) nr. 715/2009) of opgenomen als bijlagen bij deze verordening. De consulent raamt dat ACER 7 VTE's nodig heeft om die uit te voeren. De bij de ontwikkeling en de uitvoering van de aardgasnetcodes of -richtsnoeren opgedane ervaring kan worden gebruikt bij de ontwikkeling van vergelijkbare netcodes of richtsnoeren voor waterstof (b.v. capaciteitsallocatie en interoperabiliteit).

   Daarom zijn een geraamde 5 VTE’s vereist om de nieuwe netcodes of richtsnoeren voor waterstof te ontwikkelen en vervolgens uit te voeren. Gezien de geleidelijke ontwikkeling van de waterstofsector, moeten de extra VTE’s geleidelijk worden ingevoerd: 1 VTE per jaar vanaf 2023.

-    ACER moet ook besluiten nemen over de verdeling van de kosten voor nieuwe grensoverschrijdende waterstofinfrastructuur en voor oplossingen om beperkingen ten gevolge van kwaliteitsverschillen van waterstof of andere gassen weg te nemen. De consulent raamt dat ongeveer 3 VTE’s 6 maanden werk hebben aan een ACER-besluit inzake grensoverschrijdende kostenallocatie krachtens de TEN-E-verordening (347/2013) indien de regulerende instanties van de lidstaten geen overeenstemming kunnen bereiken, en meer indien er beroep wordt aangetekend tegen het besluit. Uitgaande van één besluit per twee jaar, is hiervoor 1 extra VTE vereist op het moment dat deze bevoegdheid naar verwachting wordt uitgeoefend (te weten 2026), in het licht van het toenemende belang van waterstof en andere gassen dan aardgas.

-    Aan het markttoezichtverslag van ACER moet een vierde deel (naast elektriciteit op groothandelsniveau, aardgas op groothandelsniveau en detailhandel/afnemers) worden toegevoegd, waardoor het toepassingsgebied van de markttoezichtactiviteiten van ACER wordt uitgebreid. Momenteel werken 7-8 VTE’s aan de huidige drie delen. Aangezien waterstof een nieuw gebied wordt waarop ACER interne deskundigheid moet verwerven, is naar raming 1 extra VTE nodig vanaf de inwerkingtreding van de voorstellen en nog 1 VTE als de waterstofsector naar verwachting naar een pan-Europese markt begint te evolueren (te weten rond 2027).

-    Gezien het toenemende belang van waterstof en andere gassen dan fossiel gas, moet het toepassingsgebied van Remit worden uitgebreid. Hiervoor zijn in totaal 5 extra VTE’s nodig, 2 vanaf 2024 en nog 3 als de waterstofmarkt zich begint te ontwikkelen, dus vanaf 2027. Deze 5 VTE’s komen voor financiering via vergoedingen in aanmerking.

Specifieke doelstelling nr. 2:    de voorwaarden voor grensoverschrijdende handel in aardgas verbeteren, met inachtneming van de groeiende rol van hernieuwbare en koolstofarme gassen, en meer rechten voor consumenten.

-    Er staat een nieuwe verordening van de Commissie inzake cyberveiligheid gepland, gelijkaaardig aan die voor de elektriciteitssector. Aangezien de ervaring leert dat ACER gemiddeld 1 VTE per netcode of richtsnoer nodig heeft, is er vanaf de inwerkingtreding van het voorstel 1 extra VTE voor cyberveiligheid vereist.

-    Er moet een nieuwe bepaling worden ingevoerd, op grond waarvan netbeheerders afzonderlijke gereguleerde activa voor aardgas, waterstof en/of elektriciteitsnetten moeten hebben, om kruissubsidiëring te voorkomen. ACER wordt ermee belast aanbevelingen uit te vaardigen aan netbeheerders en de regulerende instanties van de lidstaten om de waarde van de activa te bepalen en de kosten voor de netgebruikers te berekenen, en die iedere twee jaar te actualiseren. ACER wordt er verder mee belast iedere vier jaar een studie te publiceren over de vergelijking van de kostenefficiëntie van de Unietransmissiesysteembeheerders. Voor het bestaande rapport over beste praktijken betreffende transmissie- en distributietarieven overeenkomstig artikel 18, lid 9, van de elektriciteitsverordening (2019/943) raamde de consulent 0,4 VTE per jaar, iets meer dan voor het huidige rapport inzake de congestie in gasinterconnectiepunten. Het voorstel verlaagt de frequentie van laatstgenoemd rapport van jaarlijks naar, in beginsel, iedere twee jaar. Daarom zou een extra 0,5 VTE vanaf 2024 voldoende moeten zijn om beide rapportagetaken te vervullen.

-    Net als de herschikte elektriciteitsrichtlijn ((EU) 2019/944), versterkt dit voorstel ook de positie van gasafnemers. Deze bepalingen moeten worden geschraagd door het vermogen van ACER om de consumentenrechten en de kleinhandelsmarkten te monitoren, en daarom moet het team van ACER dat werkt aan zijn jaarlijkse markttoezichtverslag met 0,5 VTE worden versterkt, vanaf het moment dat de lidstaten de bepalingen moeten omzetten (te weten 2024).

Specifieke doelstelling nr. 3:    - waarborgen dat pan-Europese entiteiten van netbeheerders aan de Uniewetgeving voldoen

-    Het voorstel verbetert het toezicht van het ENTSB voor gas (gelijk aan het ENTSB voor elektriciteit), verruimt het toepassingsgebied van de EU DSB-entiteit tot distributiesysteembeheerders voor aardgas en zet een nieuw Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof op.

   Het opzetten van het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof en de uitbreiding van het toepassingsgebied van de EU DSB-entiteit zorgt voor een piek in de werklast voor ACER in het eerste jaar na de inwerkingtreding van het voorstel, waarna de reguliere monitoring, en mogelijk, zij het zelden, nalevingsmaatregelen volgen. 1 VTE zou voldoende moeten zijn om, na het eerste jaar, ook te werken aan de voornaamste toezichtstaak op het nieuwe Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof: de evaluatie van het nieuwe netontwikkelingsplan dat de gehele Unie dekt.

Die extra VTE’s zoals hierboven beschreven omvatten niet de overhead. Met toepassing van een overheadpercentage van ongeveer 25 % (minder dan momenteel) zijn 5 extra VTE's vereist. In eerdere adviezen van de Commissie inzake de programmeringsdocumenten van ACER zijn vraagtekens gezet bij het feit dat ACER’s personeelsformatie geen bepalingen voor personeel met kantoor- en secretariaatswerkzaamheden bevat, en dat ACER voor die taken van tijdelijk personeel gebruikmaakt. Om die situatie tegen te gaan, moeten die overhead-VTE’s derhalve AST/SC’s zijn; zonder extra last voor de EU-begroting, omdat ze tijdelijk personeel vervangen.

Van het totaal van 21 VTE’s, komen er maximaal 7 in aanmerking voor financiering via vergoedingen (2 TA ADs, 3 CAs FG IV en 2 TA AST/SC als secretariaatsondersteuning voor de hoofden van de twee Remit-afdelingen).

Het meerendeel van de extra werklast voor EU-organen vindt binnen ACER plaats; een waterstofsector die zich geleidelijk zal ontwikkelen tot een pan-Europese markt en de toegenomen complexiteit van het netwerk en de markt voor aardgas, vanwege de toenemende levering van andere dan fossiele gassen, zorgen voor extra werkdruk voor DG Energie. Volgens een voorzichtige raming is 1 extra VTE nodig om te waarborgen dat de versterkte bepalingen voor consumentenbescherming adequaat worden uitgevoerd. Momenteel werken 8 VTE’s aan de groothandelsaspecten van de gasmarkten (inclusief netplanning en gaskwaliteit). Door de toevoeging van waterstofgerelateerde voorschriften en de toenemende complexiteit van de aardgassector moet het personeelsbestand met een factor 1,5 worden vermenigvuldigd, dus 4 extra VTE, verspreid over de komende jaren, in overeenstemming met de ontwikkeling van de waterstofsector en het toenemende marktaandeel van andere dan fossiele gassen.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Er bestaan momenteel geen voorschriften op EU-niveau om specifieke waterstofnetwerken of -markten te reguleren. In het licht van de huidige inspanningen op EU- en nationaal niveau om het gebruik van hernieuwbare waterstof te bevorderen als vervanging van fossiele brandstoffen, worden de lidstaten gestimuleerd voorschriften inzake het transport van waterstof via specifieke infrastructuur op nationaal niveau vast te stellen. Hierdoor ontstaat het risico van een versnipperd regelgevend landschap in de EU, waardoor de integratie van nationale waterstofnetwerken en -markten kan worden belemmerd, en de grensoverschrijdende handel in waterstof wordt verhinderd of belet.

De harmonisatie van voorschriften voor waterstofinfrastructuur in een later stadium (dat wil zeggen nadat nationale wetgeving is ingevoerd) zou leiden tot extra administratieve lasten voor de lidstaten en tot hogere nalevingskosten en onzekerheid voor ondernemingen, met name waar het langetermijninvesteringen in waterstofproductie en transportinfrastructuur betreft.

Het opzetten van een regelgevend kader op EU-niveau voor specifieke waterstofnetwerken- en markten zou de integratie en interconnectie van nationale waterstofnetwerken en -markten bevorderen. Voorschriften op EU-niveau inzake de planning, financiering en exploitatie van dergelijke specifieke waterstofnetwerken zou langetermijnvoorspelbaarheid creëren voor potentiële investeerders in dit soort langetermijninfrastructuur, met name voor grensoverschrijdende interconnecties (waarvoor anders verschillende en mogelijk uiteenlopende nationale wetten gelden).

Wat biomethaan betreft, is het waarschijnlijk dat er, zonder initiatief op EU-niveau, tegen 2030 nog altijd een regelgevende lappendeken zou bestaan inzake de toegang tot groothandelsmarkten, verbindingsverplichtingen en TSB-DSB-coördinatiemaatregelen. Ook zouden de producenten van hernieuwbare en koolstofarme gassen, zonder enige harmonisatie op EU-niveau, te maken hebben met sterk uiteenlopende connectie- en injectiekosten in de EU, wat in een ongelijk speelveld zou resulteren.

Zonder nadere wetgeving op EU-niveau zouden de lidstaten verschillende gaskwaliteitsnormen en voorschriften voor de waterstofbijmengingsniveaus blijven hanteren, met het risico op grensoverschrijdende flowbeperkingen en marktsegmentatie. Gaskwaliteitsnormen zouden voornamelijk gedefinieerd blijven door de kwaliteitsparameters van aardgas, wat de integratie van hernieuwbare gassen in het net zou beperken.

Al deze aspecten zouden waarschijnlijk leiden tot minder grensoverschrijdende handel in hernieuwbare gassen, die door een hogere invoer van fossiele gassen zou kunnen worden gecompenseerd. De benutting van LNG-terminals en -invoer zou beperkt kunnen blijven tot fossiele gassen, hoewel er geen aanpassing van LNG-terminals nodig is indien er concurrerende biomethaan of synthetische methaan uit niet-EU-bronnen beschikbaar zouden zijn.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De ervaring met eerdere wetgevingsvoorstellen heeft aangetoond dat de personeelsbehoeften van ACER gemakkelijk worden onderschat. Dit geldt des te meer indien wetgeving bevoegdheidsbepalingen bevat voor de vaststelling van nadere technische voorschriften, zoals netcodes en richtsnoeren overeenkomstig de elektriciteitsverordening ((EU) 2019/943). Om een herhaling van de ervaring met het derde internemarktpakket van 2009 te voorkomen, toen een onderschatting van de personeelsbehoeften resulteerde in structurele onderbezetting (pas definitief opgelost vanaf de EU-begroting voor 2022), worden de personeelsbehoeften voor dit voorstel geraamd voor verscheidene jaren in de toekomst en worden toekomstige ontwikkelingen, zoals de uitoefening van bevoegdheden, in aanmerking genomen.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Dit initiatief is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2021 (COM(2020) 690 final) als onderdeel van de Europese Green Deal en het “Fit for 55”-pakket, en het draagt bij tot de broeikasgasemissiereductiedoelstelling van ten minste 55 % tegen 2030 in vergelijking met 1990, zoals opgenomen in de Europese klimaatwet, en tot de EU-doelstelling dat uiterlijk 2050 klimaatneutraliteit wordt bereikt.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

De VTE’s zijn nodig voor nieuwe taken, en de bestaande taken worden in de voorzienbare toekomst niet minder: een waterstofsector ontwikkelt zich in parallel met het voortgezette gebruik van het aardgassysteem, dat zelf steeds complexer wordt vanwege het toenemende gebruik van andere methaanbronnen dan fossiel gas. Herverdeling lost dus de extra personeelsbehoeften niet op.

Voor zover wettelijk mogelijk, worden de VTE’s gefinancierd uit de bestaande vergoedingsregeling voor ACER’s taken op grond van Remit.

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

 beperkte geldigheidsduur

   Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

X onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 22  

X Direct beheer door de Commissie via

   uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met lidstaten

X Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

X de in de artikelen 70 en 71 bedoelde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Opmerkingen

 

2.BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Krachtens het Financieel Reglement moet ACER in het kader van zijn programmeringsdocument een jaarlijks werkprogramma indienen, inclusief nadere informatie over de financiële en personele middelen voor iedere uitgevoerde activiteit.

ACER rapporteert maandelijks aan DG ENER over de uitvoering van de begroting, inclusief vastleggingen en betalingen per titel van de begroting en de vacaturepercentages per type personeel.

Verder is DG ENER rechtstreeks vertegenwoordigd in de toezichthoudende organen van ACER. Via zijn vertegenwoordigers in de raad van bestuur wordt DG ENER tijdens de vergaderingen gedurende het jaar in kennis gesteld van het gebruik van de begroting en de personeelsformatie.

Ten slotte moet ACER zich, overeenkomstig de financiële regels en middels de raad van bestuur en zijn jaarlijkse activiteitenverslag, ook houden aan de jaarlijkse vereisten voor verslaglegging inzake zijn activiteiten en het gebruik van middelen.

De rechtstreeks door DG ENER uitgevoerde taken volgen de jaarlijkse cyclus van planning en monitoring, zoals die binnen de Commissie en de uitvoerende agentschappen wordt uitgevoerd, inclusief verslaglegging van de resultaten in het jaarlijkse activiteitenverslag van DG ENER.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

ACER moet weliswaar nieuwe deskundigheid ontwikkelen, maar het is toch het meest kostenefficiënt om de nieuwe taken op grond van dit voorstel toe te wijzen aan een bestaand agentschap dat al soortgelijke taken vervult.

DG ENER heeft een toezichtstrategie opgezet om zijn betrekkingen met ACER te beheren, als onderdeel van het interne controlekader van de Commissie van 2017. ACER heeft zijn eigen interne controlekader in december 2018 herzien en vastgesteld.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

De voornaamste risico's zijn foute ramingen van de uit dit voorstel voortvloeiende werkdruk, aangezien het beoogt vooraf een ondersteunend regelgevend kader te bieden, niet achteraf, nadat nationale benaderingen zijn opgezet en nieuwe partijen en nieuwe brandstoffen (waterstof en andere “alternatieve gassen”) in de energiesector zijn verschenen. Deze risico's moeten worden aanvaard, omdat de ervaring leert dat het zeer moeilijk is om later de situatie te herstellen indien er in het initiële voorstel onvoldoende middelen zijn opgenomen.

Het feit dat het voorstel verscheidene nieuwe taken bevat, mitigeert het risico, omdat de onderschatting van de ene taak zou kunnen worden gecompenseerd door een overschatting van een andere taak, en er in de toekomst herverdeling mogelijk is.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting). 

De toewijzing van extra taken voor het bestaande mandaat van ACER schept naar verwachting geen specifiek extra toezicht bij ACER, zodat de ratio van toezichtkosten ten opzichte van de waarde van de beheerde fondsen ongewijzigd blijft.

Evenzeer resulteren de aan DG ENER toegewezen taken niet in extra toezicht of in een wijziging in de ratio van de toezichtkosten.


2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

ACER past de fraudebestrijdingsbeginselen van gedecentraliseerde EU-agentschappen toe, in overeenstemming met de benadering van de Commissie.

ACER heeft in maart 2019 een nieuwe fraudebestrijdingsstrategie vastgesteld, en Besluit 13/2014 van de raad van bestuur van ACER ingetrokken. De nieuwe strategie omvat een termijn van drie jaar en is op de volgende elementen gebaseerd: een jaarlijkse risico-evaluatie, preventie en beheer van belangenverstrengeling, interne voorschriften inzake klokkenluiders, beleid en een procedure voor het beheer van gevoelige functies, en maatregelen inzake ethiek en integriteit.

DG ENER heeft ook in 2020 een herzien fraudebestrijdingsstrategie vastgesteld. Deze is gebaseerd op de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie en er is intern een specifieke risico-evaluatie uitgevoerd ter identificatie van de meest fraudegevoelige gebieden, het bestaande toezicht en van maatregelen ter verbetering van de capaciteit van DG ENER om fraude tegen te gaan, op te sporen en te corrigeren.

Zowel de ACER-verordening als de contractuele bepalingen die voor openbare aanbestedingen gelden, waarborgen dat controles en inspecties ter plaatse kunnen worden uitgevoerd door de diensten van de Commissie, waaronder OLAF, met gebruik van de door OLAF aanbevolen standaardbepalingen.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort 
uitgave

Bijdrage

Nummer 

GK/ NGK 23 .

van EVA-landen 24

van kandidaat-lidstaten 25

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

02

02 10 06 en 02 03 02

Verschil

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort 
uitgave

Bijdrage

Nummer 

GK/ NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

[XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële 
kader

2

Europese strategische investeringen – Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)

ACER

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

Titel 1:

Vastleggingen

1)

0,690

0,994

1,380

1,614

1,918

6,596

Betalingen

2)

0,690

0,994

1,380

1,614

1,918

6,596

Titel 2:

Vastleggingen

1a)

Betalingen

2 a)

Titel 3:

Vastleggingen

3 a)

Betalingen

3b)

TOTAAL kredieten 
voor ACER

Vastleggingen

=1+1a +3a

0,690

0,994

1,380

1,614

1,918

6,596

Betalingen

=2+2a

+3b

0,690

0,994

1,380

1,614

1,918

6,596

 





Rubriek van het meerjarige financiële 
kader

7

“Administratieve uitgaven”

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

DG: ENER

• Personele middelen

0,152

0,304

0,304

0,456

0,760

1,976

• Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG ENER

Kredieten

TOTAAL kredieten 
onder RUBRIEK 7 
van het meerjarige financiële kader 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

0,152

0,304

0,304

0,456

0,760

1,976

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten 
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 7 
van het meerjarige financiële kader 

Vastleggingen

0,842

1,298

1,684

2,070

2,678

8,572

Betalingen

0,842

1,298

1,684

2,070

2,678

8,572

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de ACER-kredieten 

X    Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 26

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 27

- Output

- Output

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTALE KOSTEN

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de personele middelen van ACER 

3.2.3.1.Samenvatting

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

X    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

0.456

0.760

0.912

1.064

1.216

4,408

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

Tijdelijke functionarissen (AST/SC-rangen)

0,152

0,152

0,304

0,304

0,456

1,368

Arbeidscontractanten

0,082

0,082

0,164

0,246

0,246

0,820

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

0,690

0,994

1,380

1,614

1,918

6,596

Personeelsvereisten (VTE):

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

3

6

7

8

10

10

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

Tijdelijke functionarissen (AST/SC-rangen)

1

2

3

4

5

5

Arbeidscontractanten (FG IV)

1

2

3

3

6

6

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

5

10

13

15

21

21

Waarvan gefinancierd uit de EU-bijdrage 28 :

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

3

5

6

7

8

8

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

Tijdelijke functionarissen (AST/SC-rangen)

1

1

2

2

3

3

Arbeidscontractanten (FG IV)

1

1

2

3

3

3

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

5

7

10

12

14

14

Geplande aanwervingsdatum voor de VTE’s is 1 januari van het respectieve jaar.

3.2.3.2.Geraamde behoefte aan personele middelen voor het verantwoordelijke DG

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

X    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 2025

Jaar 2026

Jaar 
2027

·Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 en 20 01 02 02 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

1

2

2

3

5

20 01 02 03 (delegaties)

01 01 01 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 29

20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

Begrotingsonderde(e)l(en) (specificeren)  30

- zetel 31  

- delegaties

01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

1

2

2

3

5

Dit zijn nieuwe taken waarvoor momenteel geen personeel is toegewezen binnen DG ENER. Voor de benodigde personele middelen zou een beroep kunnen worden gedaan op het personeel dat binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader 

   Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader.

X    Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

Er is bij de berekening van de mfk-rubrieken geen rekening gehouden met de “Fit for 55”-initiatieven. Omdat dit specifieke initiatief nieuw is, moet zowel het onderdeel van de ACER-bijdrage als het onderdeel dat bijkomende werkzaamheden binnen DG ENER ondersteunt, worden geherprogrammeerd. Voor zover het effect op de begroting van de bijkomende personele middelen voor ACER niet kan worden opgevangen uit vergoedingen of uit de lopende EU-begroting, moet het worden gedekt door herprogrammering van de door DG ENER beheerde begrotingsonderdelen inzake niet uit vergoedingen gefinancierde bijkomende VTE’s, met name uit het CEF-energieprogrammabegrotingsonderdeel (02 03 02), zonder evenwel een precedent te scheppen voor het gebruik van CEF-fondsen.

   Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader 32 .

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

 

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

X    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

   Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven.

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 33

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ………….

Voor de diverse ontvangsten die worden ”toegewezen”, vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.



BIJLAGE 
bij het FINANCIEEL MEMORANDUM

Benaming van het voorstel/initiatief:

Gasverordening (inclusief wijzigingen van de ACER-verordening)

1. NODIG GEACHTE PERSONELE MIDDELEN EN KOSTEN DAARVAN

2. KOSTEN VAN ANDERE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

3. TOTALE ADMINISTRATIEVE KOSTEN

4. VOOR KOSTENRAMINGEN GEBRUIKTE BEREKENINGSMETHODEN

4.1. Personele middelen

4.2. Andere administratieve uitgaven

Deze bijlage moet het financieel memorandum vergezellen wanneer met de dienstenoverkoepelende raadpleging wordt begonnen.

De gegevens in tabelvorm worden gebruikt als bron voor de in het financieel memorandum opgenomen tabellen. Zij zijn voor strikt intern gebruik binnen de Commissie.

1.     Kosten van nodig geachte personele middelen    

Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

X    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

RUBRIEK 7

van het meerjarige financiële kader

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 - Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

AD

1

0,152

2

0,304

2

0,304

3

0,456

5

0,760

AST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20 01 02 03 - EU-delegaties

AD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Extern personeel 34

20 02 01 en 20 02 02 – Extern personeel – Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 03 – Extern personeel - EU-delegaties

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JPD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere HR-begrotingsonderdelen (te vermelden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal HR– RUBRIEK 7

 

1

0,152

2

0,304

2

0,304

3

0,456

5

0,760

Dit zijn nieuwe taken waarvoor momenteel geen personeel is toegewezen binnen DG ENER. Voor de benodigde personele middelen zou een beroep kunnen worden gedaan op het personeel dat binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

   

Buiten RUBRIEK 7

van het meerjarige financiële kader

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

VTE

Kredieten

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

01 01 01 01 Onderzoek door derden 35

01 01 01 11 Eigen onderzoek

Andere (gelieve te specificeren)

AD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AST

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Extern personeel 36  

Extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).

- zetel

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

- EU-delegaties

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JPD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

01 01 01 02 Onderzoek door derden

01 01 01 12 Eigen onderzoek

Andere (gelieve te specificeren) 37  

AC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

END

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere HR-begrotingsonderdelen (te vermelden)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal HR– Buiten RUBRIEK 7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal HR (alle rubrieken van het MFK)

1

0,152

2

0,304

2

0,304

3

0,456

5

0,760

Dit zijn nieuwe taken waarvoor momenteel geen personeel is toegewezen binnen DG ENER. Voor de benodigde personele middelen zou een beroep kunnen worden gedaan op het personeel dat binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

2.    Kosten van andere administratieve uitgaven

XVoor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

RUBRIEK 7

van het meerjarige financiële kader

Jaar N 38

Jaar N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

Jaar N+4

Jaar N+5

Jaar N+7

Totaal

Op de zetel of op het grondgebied van de EU:

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 06 01 – Dienstreizen en representatie

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 06 02 – Conferenties en vergaderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 06 03 Comités 39

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 06 04 – Studies en adviezen

 

 

 

 

 

 

 

 

20 04 – Uitgaven die verband houden met informatie- en communicatietechnologie 40   

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere niet HR-begrotingsonderdelen (te vermelden waar nodig)

 

 

 

 

 

 

 

 

EU-delegaties

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 07 01 – Dienstreizen, conferenties en representatie

 

 

 

 

 

 

 

 

20 02 07 02 – Bijscholing van personeel

 

 

 

 

 

 

 

 

20 03 05 — Infrastructuur en logistiek

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere niet HR-begrotingsonderdelen (te vermelden waar nodig)

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal Andere– RUBRIEK 7

van het meerjarige financiële kader

 

 

 

 

 

 

 

 

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Buiten RUBRIEK 7 

van het meerjarige financiële kader

Jaar N 41

Jaar N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

Jaar N+4

Jaar N+5

Jaar N+7

Totaal

Uitgaven voor technische en administratieve bijstand (exclusief extern personeel) uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen):

 

 

 

 

 

 

 

 

- zetel

 

 

 

 

 

 

 

 

EU-delegaties

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige beheersuitgaven voor onderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

IT-uitgavenbeleid inzake operationele programma’s 42  

IT-bedrijfsuitgaven inzake operationele programma’s 43

Andere niet HR-begrotingsonderdelen (te vermelden waar nodig)

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal Andere– Buiten RUBRIEK 7

van het meerjarige financiële kader

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale andere administratieve uitgaven (alle MFK-rubrieken)



3.    Totale administratieve kosten (alle MFK-rubrieken)

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Samenvatting

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Rubriek 7 - Personele middelen

0,152

0,304

0,304

0,456

0,760

Rubriek 7 — Andere administratieve uitgaven

 

 

 

 

 

Subtotaal rubriek 7

0,152

0,304

0,304

0,456

0,760

Buiten rubriek 7 - Personele middelen

 

 

 

 

 

Buiten rubriek 7 — Andere administratieve uitgaven

 

 

 

 

 

Subtotaal andere rubrieken

 

 

 

 

 

TOTAAL

RUBRIEK 7 en buiten RUBRIEK 7

0,152

0,304

0,304

0,456

0,760

Dit zijn volledig nieuwe taken Voor de administratieve kredieten zou een beroep kunnen worden gedaan op budget dat binnen het DG zou kunnen worden herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

4.

4.    Voor kostenramingen gebruikte berekeningsmethoden

4,1     Personele middelen

In dit deel wordt de berekeningsmethode toegelicht die is gebruikt om de benodigde personele middelen te ramen (veronderstelde werklast, bijzondere taken (Sysper 2 taakprofielen), personeelscategorieën en overeenkomstige gemiddelde kosten)

RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

NB: De gemiddelde kosten van elke personeelscategorie op het hoofdkantoor zijn te vinden op BudgWeb:

https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/pre/legalbasis/Pages/pre-040-020_preparation.aspx

Ambtenaren en tijdelijk personeel

1 tot en met 5 AD-posten om de uitvoering van de verordening te monitoren:

- toezicht op en coördinatie met ACER

- een regelgevingskader voor een marktgebaseerde ontwikkeling van de waterstofsector en waterstofnetten ontwikkelen

- het noodzakelijke wettelijke kader ontwikkelen om de voorwaarden voor grensoverschrijdende handel in gas te verbeteren, met inachtneming van de groeiende rol van hernieuwbare en koolstofarme gassen, en meer rechten voor consumenten

- waarborgen dat pan-Europese entiteiten van netbeheerder aan de Uniewetgeving voldoen

De gemiddelde kosten zijn afkomstig uit nota Ares (2020)7207955.

Extern personeel

Buiten RUBRIEK 7 van het meerjarige financiële kader

Alleen uit de begroting voor onderzoek gefinancierde posten 

Extern personeel

4.2    Andere administratieve uitgaven

Verstrek gegevens over de voor elk begrotingsonderdeel gebruikte berekeningsmethode,

en meer in het bijzonder over de achterliggende aannamen (bv. aantal vergaderingen per jaar, gemiddelde kosten, enz.)

RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

Buiten RUBRIEK 7 van het meerjarige financiële kader

(1)    COM(2021) 660 final.
(2)    PB […], […], blz. […].
(3)    PB […], […], blz. […].
(4)    Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36).
(5)    PB L 176 van 15.7.2003, blz. 57.
(6)    PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36.
(7)    Zie bladzijde 94 van dit Publicatieblad.
(8)    Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators.
(9)    Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1).
(10)    Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
(11)    PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(12)    PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(13)    Verordening (EU) 2015/703 van de Commissie van 30 april 2015 tot vaststelling van een netcode inzake interoperabiliteit en gegevensuitwisseling (PB L 113 van 1.5.2015, blz. 13).
(14)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(15)    PB L 198 van 20.7.2006, blz. 18.
(16)    Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(17)    Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).
(18)    PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39.
(19)    Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 54).
(20)    Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PB L 280 van 28.10.2017, blz. 1).
(21)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(22)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/NL/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx
(23)    GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
(24)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(25)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
(26)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(27)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”
(28)    Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Besluit (EU) 2020/2152 van de Commissie vermeldt ACER ieder jaar de kosten, inclusief personeelskosten, die in in aanmerking komen voor financiering via de vergoedingen en legt de resultaten voor in een ontwerpprogrammeringsdocument. Overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) 2019/942 brengt de Commissie advies uit over het ontwerpprogrammeringsdocument van ACER, met inbegrip van de voorstellen van het Agentschap over de kosten die in aanmerking komen voor financiering via de vergoedingen, en de ruimte om daarmee de druk op de EU-begroting verlichten.
(29)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(30)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(31)    Voornamelijk voor de fondsen van het cohesiebeleid van de EU, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme visserij en aquacultuur (EFMZVA).
(32)    Zie de artikelen 12 en 13 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027.
(33)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
(34)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(35)    Betrokken begrotingsonderdeel kiezen, of een ander aanduiden, indien nodig; indien het om meer begrotingsonderdelen gaat, moet het personeel per betrokken begrotingsonderdeel worden uitgesplitst.
(36)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(37)    Betrokken begrotingsonderdeel kiezen, of een ander aanduiden, indien nodig; indien het om meer begrotingsonderdelen gaat, moet het personeel per betrokken begrotingsonderdeel worden uitgesplitst.
(38)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang ”N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(39)    Specificeer het soort comité en de groep waartoe het behoort.
(40)    Hiervoor is advies van DG DIGIT – IT Investments Team vereist (zie de Guidelines on Financing of IT, C(2020)6126 final van 10.9.2020, blz. 7)
(41)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang ”N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(42)    Hiervoor is advies van DG DIGIT – IT Investments Team vereist (zie de Guidelines on Financing of IT, C(2020)6126 final van 10.9.2020, blz. 7)
(43)    Dit omvat lokale administratieve systemen en bijdragen aan de cofinanciering van IT-bedrijfssystemen (zie de Guidelines on Financing of IT, C(2020)6126 final van 10.9.2020)

Brussel, 23.11.2022

COM(2021) 804 final/2

CORRIGENDUM

This document corrects document COM (2021) 804 final of 15.12.21

ANNEXES 1 to 4

Concerns all language versions.

The text shall read as follows:

BIJLAGEN

bij het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

inzake de interne markten voor hernieuwbare gassen, aardgas en waterstof


































{SEC(2021) 431}
{SWD(2021) 455}
{SWD(2021) 456}
{SWD(2021) 457}
{SWD(2021) 458}


🡻 715/2009

BIJLAGE I

RICHTSNOEREN BETREFFENDE

 nieuw 

1.Te publiceren informatie over de methode om de gereguleerde inkomsten van transmissiesysteembeheerders te bepalen 

De volgende informatie wordt door de regulerende instantie of de transmissiesysteembeheerder, zoals door de regulerende instantie bepaald, voorafgaand aan de tariefperiode gepubliceerd.

Deze informatie wordt afzonderlijk verstrekt voor transmissieactiviteiten waar de transmissiesysteembeheerder een onderdeel vormt van een grotere commerciële entiteit of houdstermaatschappij.

1.De entiteit die verantwoordelijk is voor de berekening, vaststelling en goedkeuring van de verschillende componenten van de methode.

2.Een beschrijving van de methode, inclusief ten minste een beschrijving van: 

a)de algemene methode, zoals een inkomstenplafond, hybride, cost-plus of tariefbenchmarking;

b)de methode om de gereguleerde activa (RAB) te bepalen, inclusief:

i)de methode om de initiële (begin-) waarde van de activa vast te stellen, zoals die wordt toegepast bij het begin van de regulering en als er nieuwe activa aan de gereguleerde activa worden toegevoegd;

ii)de methode om activa opnieuw te beoordelen;

iii)toelichtingen over de waardeontwikkeling van de activa;

iv)de behandeling van buiten gebruik gestelde activa;

v)de op de gereguleerde activa toegepaste afschrijvingsmethode, met inbegrip van eventuele op de waarde toegepaste wijzigingen;

c)de methode om de kapitaalkosten te bepalen;

d)de methode om de totale uitgaven (TOTEX) vast te stellen, of, indien van toepassing, de exploitatiekosten (OPEX) en kapitaaluitgaven (CAPEX);

e)de methode om de kostenefficiëntie vast te stellen, indien van toepassing;

f)de toegepaste methode om de inflatie te bepalen;

g)de methode om prikkels en premies vast te stellen, indien van toepassing;

h)niet-controleerbare kosten;

i)binnen de houdstermaatschappij verrichte diensten, indien van toepassing.

3.De waarden van de parameters die in de methode worden gebruikt:

a)de gedetailleerde waarden van de parameters die deel uitmaken van de kosten van eigen vermogen en vreemd vermogen, of de gewogen gemiddelde kapitaalkosten, in percentages;

b)afzonderlijk op pijpleidingen en compressoren toegepaste afschrijvingstermijnen, in jaren;

c)wijzigingen in de afschrijvingstermijn of in de versnelling van de afschrijving op activa;

d)efficiëntiestreefcijfers, in percentages;

e)inflatie-indices;

f)prikkels en premies.

4.De waarde van de kosten en uitgaven die worden gebruikt om de toegestane of beoogde inkomsten te berekenen, in lokale valuta en in euro’s, van:

a)de gereguleerde activa per activatype, uitgesplitst per jaar tot de volledige afschrijving, inclusief:

b)aan de gereguleerde activa toegevoegde investeringen, per activatype;

c)de afschrijving per activatype, ot de volledige afschrijving van de activa;

d)de kapitaalkosten, inclusief de kosten van eigen vermogen en vreemd vermogen;

e)operationele uitgaven;

f)prikkels en premies, afzonderlijk per post.

5.Door de transmissiesysteembeheerder te verstrekken financiële indicatoren. Indien de transmissiesysteembeheerder onderdeel vormt van een grotere houdstermaatschappij of onderneming, moeten deze waarden afzonderlijk voor de transmissiesysteembeheerder worden verstrekt, inclusief:

a)inkomsten voor aftrek van rente, belastingen en afschrijvingen (EBITDA);

b)inkomsten voor aftrek van rente en belastingen (EBIT);

c)opbrengst van de activa I (ROA) = EBITDA / RAB;

d)opbrengst van de activa II (ROA) = EBIT / RAB;

e)rendement eigen vermogen (ROE) = Profit / Equity;

aa)rendement op het geïnvesteerd vermogen (ROCE);

bb)hefboomratio;

cc)nettoschuld / (nettoschuld + eigen vermogen);

dd)nettoschuld / EBITDA.

De regulerende instantie of de transmissiesysteembeheerder verstrekt een vereenvoudigd tariefmodel met inbegrip van de uitgesplitste parameters en waarden van de methode, aan de hand waarvan de toegestane of beoogde inkomsten van transmissiesysteembeheerders kunnen worden nagerekend.

🡻 715/2019 (aangepast)

Derdentoegangsdiensten bij transmissiesysteembeheerders

1. De transmissiesysteembeheerders bieden vaste en afschakelbare diensten aan met een minimumduur van één dag.

2. De geharmoniseerde transportcontracten en gemeenschappelijke netcodes worden ontworpen op een wijze die bevorderlijk is voor de handel in en het hergebruik van de door de netgebruikers gecontracteerde capaciteit zonder de vrijgave van capaciteit te belemmeren.

3. De transmissiesysteembeheerders ontwikkelen netcodes en geharmoniseerde contracten nadat zij naar behoren overleg hebben gepleegd met de netgebruikers. 

4. De transmissiesysteembeheerders implementeren gestandaardiseerde nominatie- en hernominatieprocedures. Zij ontwikkelen informatiesystemen en elektronische communicatiemiddelen om adequate gegevens te verstrekken aan de netgebruikers en om transacties zoals nominaties, capaciteitscontractering en overdracht van capaciteitsrechten tussen netgebruikers te vereenvoudigen.

5. De transmissiesysteembeheerders harmoniseren geformaliseerde aanvraagprocedures en reactietermijnen overeenkomstig de beste branchepraktijk met het doel de reactietijden te minimaliseren. Na overleg met de relevante netgebruikers voorzien zij uiterlijk 1 juli 2006 in onlinecapaciteitsboekings- en confirmatiesystemen via beeldscherm alsook in nominatie- en hernominatieprocedures.

6. De transmissiesysteembeheerders rekenen de netgebruikers niet afzonderlijk de informatieaanvragen en transacties aan die verband houden met hun transportcontracten en die worden uitgevoerd overeenkomstig de standaardregels en -procedures.

7. Informatieaanvragen die buitengewone of excessieve uitgaven vereisen, zoals haalbaarheidsstudies, mogen afzonderlijk worden aangerekend, mits de kosten naar behoren kunnen worden aangetoond.

8. De transmissiesysteembeheerders werken met andere transmissiesysteembeheerders samen bij het coördineren van het onderhoud van hun respectieve netten teneinde elke storing van de transmissiediensten aan netgebruikers en transmissiesysteembeheerders in andere gebieden zoveel mogelijk te beperken en teneinde te zorgen voor gelijke voordelen met betrekking tot de leveringszekerheid, ook in het transitverkeer.

9. De transmissiesysteembeheerders publiceren ten minste eenmaal per jaar, binnen een vooraf bepaalde termijn, alle geplande onderhoudsperioden die van invloed kunnen zijn op de uit de transportcontracten voortvloeiende rechten van de netgebruikers alsmede desbetreffende operationele informatie, met een adequate vooraankondiging. Dit houdt in dat onverwijld en op niet-discriminerende basis alle wijzigingen van geplande onderhoudsperioden worden gepubliceerd en dat niet-gepland onderhoud wordt bekendgemaakt zodra de transmissiesysteembeheerders over deze informatie beschikken. Gedurende de onderhoudsperioden publiceren de transmissiesysteembeheerders regelmatig geactualiseerde informatie betreffende nadere bijzonderheden over het onderhoud, alsmede de verwachte duur en het effect ervan.

611. De transmissiesysteembeheerders houden dagelijks een logboek bij van de werkelijke onderhouds- en flowstoringen die zich hebben voorgedaan en stellen dit op verzoek ter beschikking van de bevoegde instantie. Deze informatie wordt op verzoek eveneens ter beschikking gesteld van degenen die door een storing zijn getroffen.

2.Beginselen inzake de mechanismen voor capaciteitsallocatie en de procedures voor congestiebeheer bij transmissiesysteembeheerders en de toepassing van deze procedures bij contractuele congestie

2.1.Beginselen inzake de mechanismen voor capaciteitsallocatie en de procedures voor congestiebeheer bij transmissiesysteembeheerders

1.De mechanismen voor capaciteitsallocatie en de procedures voor congestiebeheer zijn bevorderlijk voor de ontwikkeling van concurrentie en de liquide verhandeling van capaciteit en zijn compatibel met de marktmechanismen, inclusief de spotmarkten en trading hubs. Zij zijn flexibel en aanpasbaar aan veranderende marktomstandigheden.

2.In deze mechanismen en procedures wordt rekening gehouden met de integriteit van het betrokken systeem en met de leveringszekerheid.

3.Deze mechanismen en procedures belemmeren de toetreding van nieuwe marktspelers niet en creëren evenmin overmatige hinderpalen voor het betreden van de markt. Zij beletten niet dat de marktspelers, inclusief nieuwe marktspelers en bedrijven met een klein marktaandeel, effectief concurreren.

4.Door middel van deze mechanismen en procedures worden passende economische signalen gegeven voor de efficiënte en maximale benutting van technische capaciteit en worden investeringen in nieuwe infrastructuur aangemoedigd.

5.Netgebruikers worden ingelicht over het soort omstandigheden dat de beschikbaarheid van gecontracteerde capaciteit kan beïnvloeden. De informatie over afschakeling dient overeen te komen met het informatieniveau waarover de transmissiesysteembeheerder beschikt.

6.Indien het om systeemintegriteitsredenen moeilijk is de contractuele leveringsverplichtingen na te komen, brengen de transmissiesysteem-beheerders de netgebruikers op de hoogte en zoeken ze onverwijld een niet-discriminerende oplossing.

De transmissiesysteembeheerders raadplegen netgebruikers over procedures alvorens deze uit te voeren en komen ze met de regulerende instantie overeen.

2.2.Procedures voor congestiebeheer bij contractuele congestie 

2.2.1.Algemene bepalingen

1.De bepalingen in punt 2.2 zijn van toepassing op interconnectiepunten tussen aangrenzende entry-exitsystemen, ongeacht of zij fysiek dan wel virtueel zijn, tussen twee of meer lidstaten of binnen dezelfde lidstaat voor zover die punten onderhevig zijn aan boekingsprocedures van gebruikers. De bepalingen kunnen ook van toepassing zijn op entrypunten van en exitpunten naar derde landen, dit naargelang van de beslissing van de relevante nationale regulerende instantie. Exitpunten naar eindgebruikers en distributienetwerken, entrypunten vanuit LNG-terminals en productiefaciliteiten en entry-exitpunten van en naar opslagfaciliteiten vallen niet onder het bepaalde in punt 2.2.

2.Op basis van de door de transmissiesysteembeheerders bekendgemaakte informatie overeenkomstig punt 3 van deze bijlage en, waar van toepassing, gevalideerd door de nationale regulerende instanties, publiceert het Agentschap   ACER  vanaf het jaar 2015 jaarlijks op 1 juni een monitoringsrapport inzake de congestie in interconnectiepunten met betrekking tot de in het voorgaande jaar verkochte vaste capaciteitsproducten; daarbij wordt, voor zover mogelijk, rekening gehouden met de handel in capaciteit op de secundaire markt en het gebruik van afschakelbare capaciteit.

 nieuw 

Het monitoringsrapport wordt iedere twee jaar bekendgemaakt. ACER publiceert maximaal eenmaal per jaar aanvullende verslagen op basis van een met redenen omkleed verzoek van de Commissie. 

🡻 715/2019 (aangepast)

 nieuw 

3. Alle additionele capaciteit die beschikbaar komt door de toepassing van één van de procedures voor congestiebeheer als bedoeld in de punten 2.2.2, 2.2.3, 2.2.4 en 2.2.5, wordt door de respectieve transmissiesysteembeheerder(s) aangeboden in het gereguleerde allocatieproces.

3.De in de punten 2.2.2, 2.2.4 en 2.2.5 bedoelde maatregelen worden vanaf 1 oktober 2013 ten uitvoer gelegd. Punten 1 tot en met 5 van punt 2.2.3 worden van toepassing met ingang van 1 juli 2016.

2.2.2. Capaciteitstoename door overboekings- en terugkoopregeling 

1.De transmissiesysteembeheerders stellen een stimuleringsregeling voor overboeking en terugkoop voor teneinde additionele capaciteit op vaste basis aan te bieden; zij leggen die regeling ten uitvoer na goedkeuring door de nationale regulerende instantie. Voordat tot uitvoering wordt overgegaan zal de relevante nationale regulerende instantie de voorgestelde regeling voorleggen aan nationale regulerende instanties van de aangrenzende lidstaten en rekening houden met hun opvattingen. Additionele capaciteit wordt gedefinieerd als de vaste capaciteit die wordt aangeboden bovenop de technische capaciteit van een interconnectiepunt, als berekend op basis van artikel  5 16, lid 1, van deze verordening.

2.De overboekings- en terugkoopregeling vormt een stimulans voor transmissiesysteembeheerders om additionele capaciteit beschikbaar te stellen, rekening houdend met de technische voorwaarden, zoals de calorische waarde, de temperatuur en het verwachte verbruik, van het desbetreffende entry-exitsysteem en de capaciteiten van aangrenzende netwerken. Voor de herberekening van de technische of additionele capaciteit van het entry-exitsysteem hanteren de transmissiesysteembeheerders een dynamische aanpak.

3.De aan de overboekings- en terugkoopregeling verbonden stimulans zal de risico’s weerspiegelen welke de transmissiesysteembeheerders lopen wanneer zij additionele capaciteit aanbieden. De regeling zal zodanig worden opgezet dat de inkomsten uit de verkoop van additionele capaciteit en de kosten die het gevolg zijn van de terugkoopregeling of van maatregelen overeenkomstig punt 6, worden gedeeld tussen de transmissiesysteembeheerders en de netgebruikers. De nationale regulerende instanties beslissen over de verdeling van de inkomsten en de kosten over de transmissiesysteembeheerder en de netgebruiker.

4.Met als doel de inkomsten van de transmissiesysteembeheerder te bepalen wordt de technische capaciteit, in het bijzonder de afgestane capaciteit, alsook, wanneer van toepassing, de capaciteit ten gevolge van de toepassing van vaste day-ahead-”use-it-or-lose-it”- en langetermijn-”use-it-or-lose-it”-mechanismen, geacht te zijn toegewezen vóór elke additionele capaciteit.

5.Bij de bepaling van de additionele capaciteit houdt de transmissiesysteembeheerder rekening met statistische scenario’s voor de op interconnectiepunten op enig moment verwachte hoeveelheid fysiek ongebruikte capaciteit. Daarbij wordt ook rekening gehouden met een risicoprofiel voor het aanbieden van additionele capaciteit die niet leidt tot een buitensporige terugkoopverplichting. In het kader van de overboekings- en terugkoopregeling wordt ook een raming gemaakt van de waarschijnlijkheid dat capaciteit moet worden teruggekocht op de markt en de daaraan verbonden kosten. Mede op basis daarvan wordt de hoeveelheid additioneel ter beschikking te stellen capaciteit bepaald.

6.Wanneer dat noodzakelijk is om de systeemintegriteit in stand te houden, passen de transmissiesysteembeheerders een marktgebaseerde terugkoopprocedure toe waarbij de netgebruikers capaciteit kunnen aanbieden. De netgebruikers worden geïnformeerd over de van toepassing zijnde terugkoopprocedure. De toepassing van een terugkoopprocedure laat de voor noodsituaties geldende maatregelen onverlet.

7.Voordat zij een terugkoopprocedure toepassen, verifiëren de transmissiesysteembeheerders of alternatieve technische en commerciële maatregelen de systeemintegriteit op een meer kosteneffectieve wijze in stand kunnen houden.

8.Wanneer zij een overboekings- en terugkoopregeling voorstellen, verstrekt de transmissiesysteembeheerder alle relevante gegevens, ramingen en modellen aan de nationale regulerende instantie zodat die de regeling kan beoordelen. De transmissiesysteembeheerder brengt geregeld aan de nationale regulerende instantie verslag uit over de werking van de regeling en verstrekt, op verzoek van de nationale regulerende instantie, alle relevante gegevens. De nationale regulerende instantie kan de transmissiesysteembeheerder verzoeken de regeling te herzien.

2.2.3.Mechanisme voor vaste day-ahead-”use-it-or-lose-it”

1.De nationale regulerende instanties eisen van de transmissiesysteembeheerders dat zij op interconnectiepunten minimaal de in punt 3 neergelegde regels toepassen met betrekking het wijzigen van de initiële nominatie wanneer op basis van het jaarlijkse monitoringsrapport van het Agentschap   ACER overeenkomstig punt 2 van punt 2.2.1 is aangetoond dat op interconnectiepunten, tegen de reserveprijs wanneer gebruik wordt gemaakt van veilingen, in de loop van de capaciteitstoewijzingsprocedures de vraag groter is dan het aanbod voor producten voor gebruik in hetzij dat jaar zelf hetzij een van de daaropvolgende twee jaren,

a)voor minimaal drie vastecapaciteitsproducten met een looptijd van één maand, of

b)voor minimaal twee vastecapaciteitsproducten met een looptijd van één kwartaal, of

c)voor minimaal één vastecapaciteitsproduct met een looptijd van één jaar of langer, of

d)wanneer  gedurende ten minste zes maanden  geen vastecapaciteitsproduct met een looptijd van één maand of langer aangeboden is.

2.Wanneer op basis van het jaarlijkse monitoringsrapport is aangetoond dat een situatie als omschreven in punt 1 zich in de komende drie jaar waarschijnlijk niet opnieuw zal voordoen, bijvoorbeeld omdat capaciteit beschikbaar komt ten gevolge van fysieke uitbreiding van het netwerk of de beëindiging van langetermijncontracten, dan kunnen de betrokken nationale regulerende instanties beslissen het mechanisme voor vaste day-ahead-“use-it-or-lose-it” te beëindigen.

3.Vaste hernominatie is toegestaan tot maximaal 90 % en minimaal 10 % van de door de netgebruiker op een interconnectiepunt gecontracteerde capaciteit. Indien echter de nominatie betrekking heeft op meer dan 80 % van de gecontracteerde capaciteit, dan mag de helft van het niet-genomineerde volume in opwaartse zin worden gehernomineerd. Indien de nominatie betrekking heeft op niet meer dan 20 % van de gecontracteerde capaciteit dan mag de helft van het genomineerde volume in neerwaartse zin worden gehernomineerd. De toepassing van dit punt laat de voor noodsituaties geldende maatregelen onverlet.

4.De oorspronkelijke houder van de gecontracteerde capaciteit kan het restant van zijn geboekte vaste capaciteit op afschakelbare basis hernomineren.

5.Punt 3 is niet van toepassing op netgebruikers — personen of ondernemingen en de ondernemingen waarover zij zeggenschap hebben overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 139/2004 — die beschikken over minder dan 10 % van de gedurende het voorgaande jaar op het interconnectiepunt aangeboden gemiddelde technische capaciteit.

6.Op interconnectiepunten waar een mechanisme van vaste day-ahead-“use-it-or-lose-it” overeenkomstig punt 3 wordt toegepast, stelt de nationale regulerende instantie een evaluatie op van de relatie met de overboekings- en terugkoopregeling overeenkomstig punt 2.2.2, wat kan uitmonden in een besluit van de nationale regulerende instantie om op die interconnectiepunten het bepaalde in punt 2.2.2 niet toe te passen. Een dergelijk besluit wordt onverwijld ter kennis gebracht van het Agentschap ACER en de Commissie.

7.Een nationale regulerende instantie kan ertoe beslissen op een interconnectiepunt een mechanisme voor vaste day-ahead-“use-it-or-lose-it” overeenkomstig punt 3 toe te passen. Voordat zij een dergelijk besluit vaststelt, raadpleegt de nationale regulerende instantie de nationale regulerende instanties van de omringende lidstaten. Bij de vaststelling van een dergelijk besluit houdt de nationale regulerende instantie rekening met de adviezen van de nationale regulerende instanties van die omringende lidstaten. 

2.2.4.Teruggeven van gecontracteerde capaciteit

De transmissiesysteembeheerders aanvaarden elk teruggave van vaste capaciteit die door een netgebruiker op een interconnectiepunt gecontracteerd is, met uitzondering van capaciteitsproducten met een looptijd van een dag of korter. De netgebruiker behoudt zijn rechten en verplichtingen overeenkomstig het capaciteitscontract totdat de capaciteit door de transmissiesysteembeheerders wordt geheralloceerd en in de mate dat de capaciteit door de transmissiesysteembeheerder niet is geheralloceerd. Teruggegeven capaciteit wordt pas geacht te zijn geheralloceerd nadat alle beschikbare capaciteit gealloceerd is. De transmissiesysteembeheerder stelt de netgebruiker onverwijld in kennis van elke herallocatie van de door die gebruiker teruggegeven capaciteit. De specifieke voorwaarden voor het teruggeven van capaciteit, in het bijzonder in gevallen waarin meerdere netgebruikers hun capaciteit teruggeven, worden vastgesteld door de nationale regulerende instantie.

2.2.5.Mechanisme voor langetermijn-“use-it-or-lose-it”

1.Nationale regulerende instanties eisen van transmissiesysteembeheerders dat zij door een netgebruiker op een interconnectiepunt systematisch onderbenutte gecontracteerde capaciteit geheel of gedeeltelijk intrekken wanneer die netgebruiker zijn ongebruikte capaciteit niet tegen redelijke voorwaarden heeft verkocht of aangeboden en wanneer andere netgebruikers om vaste capaciteit verzoeken. Gecontracteerde capaciteit wordt geacht systematisch onderbenut te zijn, met name wanneer:

a)de netgebruiker tussen 1 april tot en met 30 september en 1 oktober tot en met 31 maart minder dan gemiddeld 80 % van zijn gecontracteerde capaciteit met een effectieve contractduur van meer dan één jaar gebruikt, waarvoor geen afdoende rechtvaardiging kan worden gegeven; of

b)de netgebruiker systematisch bijna 100 % van zijn gecontracteerde capaciteit nomineert en naar beneden hernomineert met het doel de in punt 3 van punt 2.2.3 neergelegde regels te omzeilen.

2.De toepassing van een vast day-ahead-“use-it-or-lose-it”-mechanisme wordt niet beschouwd als een rechtvaardiging om de toepassing van punt 1 te voorkomen.

3.Intrekking heeft tot gevolg dat de netgebruiker zijn gecontracteerde capaciteit gedurende een bepaalde periode of tijdens de rest van de effectieve contractuele termijn geheel of gedeeltelijk verliest. De netgebruiker behoudt zijn rechten en verplichtingen overeenkomstig het capaciteitscontract totdat de capaciteit door de transmissiesysteembeheerders wordt geheralloceerd en in de mate dat de capaciteit door de transmissiesysteembeheerder niet is geheralloceerd.

4.De transmissiesysteembeheerders verstrekken de nationale regulerende instanties op gezette tijden alle gegevens die vereist zijn voor de monitoring van de mate waarin de gecontracteerde capaciteit met effectieve contractuele looptijd van meer dan één jaar of repeterende kwartalen die minimaal twee jaar bestrijken, wordt gebruikt.

3.Definitie van de technische informatie die netgebruikers nodig hebben om effectieve toegang tot het aardgas systeem te kunnen verkrijgen, definitie van alle voor de transparantievereisten relevante punten en de op alle relevante punten te publiceren informatie en het tijdschema voor de publicatie van deze informatie

3.1.Definitie van de technische informatie die netgebruikers nodig hebben om effectieve toegang tot het systeem te kunnen verkrijgen

3.1.1.Wijze van informatieverstrekking

1.De transmissiesysteembeheerders verstrekken alle in punt 3.1.2 en de punten 3.3.1) tot en met 3.3.5) bedoelde informatie op de volgende wijze:

a)op een website die voor het publiek toegankelijk is, gratis en zonder dat het nodig is zich te registreren of zich anderszins bij de transmissiesysteembeheerder in te schrijven;

b)op geregelde en voortschrijdende wijze; de frequentie waarmee de informatie wordt verstrekt hangt af van de wijzigingen die worden aangebracht en de looptijd van de dienstverlening;

c)op gebruiksvriendelijke wijze;

d)op een duidelijke, kwantificeerbare, gemakkelijk toegankelijke en niet-discriminerende wijze;

e)in een downloadbaar formaat, overeengekomen tussen de transmissiesysteembeheerders en de nationale regulerende instanties op basis van een advies over een geharmoniseerd formaat dat zal worden verstrekt door het Agentschap ACER , en dat een kwantitatieve analyse mogelijk maakt;

f)in consistente eenheden; de eenheid van energie-inhoud is kWh (met een referentie-verbrandingstemperatuur van 298,15 K) en de eenheid van volume is m3 (bij 273,15 K en 1,01325 bar). De constante conversiefactor naar energie-inhoud moet worden gegeven. Bovenop het bovengenoemde formaat is ook publicatie in andere eenheden mogelijk;

g)in de officiële taal (talen) van de lidstaat en in het Engels;

h)alle gegevens worden vanaf 1 oktober 2013 beschikbaar gesteld op een Uniebreed, op kostenefficiënte basis door ENTSOG ingericht centraal platform.

2.De transmissiesysteembeheerders verstrekken tijdig en zo snel zij daarover beschikken nadere gegevens over alle feitelijke wijzigingen van de onder punt 3.1.2 en de punten 3.3.1) t/m 3.3.5) bedoelde informatie.

3.1.2.Inhoud van de te verstrekken informatie

1.De transmissiesysteembeheerders publiceren ten minste de volgende informatie over hun systemen en diensten:

a)een gedetailleerde en uitvoerige beschrijving van de verschillende aangeboden diensten en de bijbehorende tarieven;

b)de verschillende typen transportcontracten die voor deze diensten beschikbaar zijn;

c)de netcode en/of de standaardvoorwaarden waarin de rechten en verantwoordelijkheden van alle netgebruikers worden beschreven, inclusief:

i) de geharmoniseerde transportcontracten en andere relevante documenten;

ii) wanneer relevant voor de toegang tot het systeem, voor alle relevante punten als genoemd onder punt 3.2 van deze bijlage, een specificatie van relevante gaskwaliteitsparameters, met inbegrip van ten minste de calorimetrische warmtewaarde (gross calorific value), de Wobbe-index en het zuurstofgehalte , en de aansprakelijkheid van of de conversiekosten voor de gebruikers van het net in het geval het geleverde gas buiten deze specificaties valt;

iii) indien relevant voor de toegang tot het systeem, voor alle relevante punten informatie betreffende de drukeisen;

iv) de procedure in het geval van afschakeling van afschakelbare capaciteit, met inbegrip van, wanneer van toepassing, het tijdschema, de omvang en de classificatie van afzonderlijke afschakelingen (bijvoorbeeld pro rata of op basis van eerstgekomen-laatst afgeschakeld);

d)de geharmoniseerde procedures die worden toegepast wanneer gebruik wordt gemaakt van het transmissiesysteem, inclusief de definitie van kernbegrippen;

e)voorzieningen inzake capaciteitsallocatie en congestiebeheer en ter voorkoming van hamsteren; procedures voor hergebruik;

f)de regels die ten aanzien van de transmissiesysteembeheerder van toepassing zijn op de handel in capaciteit op de secundaire markt;

g)de regels betreffende balanceringsregels en methoden voor de berekening van tarieven voor onbalans;

h)in voorkomende gevallen, de flexibiliteits- en tolerantiewaarden die zonder afzonderlijke vergoeding in het transport en de andere diensten inbegrepen zijn, alsook de daar bovenop aangeboden flexibiliteit en de overeenkomstige tarieven;

i)een gedetailleerde beschrijving van het gassysteem van de transmissiesysteembeheerder met vermelding van de relevante interconnectiepunten daarvan, als omschreven onder punt 3.2 van deze bijlage, alsook de namen van de beheerders van de interconnectiesystemen of -faciliteiten;

j)de regels voor verbinding met het door de transmissiesysteembeheerder geëxploiteerde systeem;

k)informatie betreffende mechanismen in het geval van noodsituaties, voor zover dit de verantwoordelijkheid van de transmissiesysteembeheerder betreft, zoals maatregelen die kunnen leiden tot het afsluiten van gebruikersgroepen en andere algemene aansprakelijkheidsregels die gelden voor de transmissiesysteembeheerder;

l)de door de transmissiesysteembeheerders overeengekomen procedures bij interconnectiepunten, van belang voor toegang van netwerkgebruikers tot de desbetreffende transmissiesystemen, met betrekking tot de interoperabiliteit van het netwerk, overeengekomen nominatie- en matchingsprocedures en andere overeengekomen procedures die bepalingen bevatten betreffende de toewijzing van gasflows en balancering, inclusief de gebruikte methoden;

m)de transmissiesysteembeheerders publiceren een gedetailleerde en volledige beschrijving van de methodologie en de procedures, inclusief informatie over de gebruikte parameters en de centrale aannamen die worden gebruikt om de technische capaciteit te berekenen.

3.2.Definitie van alle voor de transparantie-eisen relevante punten

1.Tot de relevante punten behoren ten minste:

a)alle entry- en exitpunten naar en van een door een transmissiesysteembeheerder beheerd net, met uitzondering van de exitpunten die zijn verbonden met een afzonderlijke eindgebruiker, met uitzondering van de entrypunten die direct verbonden zijn met een productiefaciliteit of één afzonderlijke producent binnen de Europese Unie;

b)alle entry- en exitpunten die de balanceringszones van een transmissiesysteembeheerder verbinden;

c)alle punten die het netwerk van een transmissiesysteembeheerder verbinden met een LNG-terminal, met fysieke gashubs en met opslag- en productiefaciliteiten, tenzij voor deze productiefaciliteiten een uitzondering geldt op grond van punt a);

d)alle punten die het net van een bepaalde transmissiesysteembeheerder verbinden met de infrastructuur voor het aanbieden van ondersteunende diensten in de zin van artikel 2, punt 3014, van Richtlijn 2009/73/EG  [de in COM(2021) xxx voorgestelde herschikte gasrichtlijn] .

2.Informatie voor eindgebruikers en voor productiefaciliteiten, die zijn uitgesloten van de omschrijving van de relevante punten als gegeven >onder< in punt 3.2.1, a), wordt, minimaal per balanceringszone, in samengevoegde vorm gepubliceerd. De samenvoeging van afzonderlijke eindgebruikers en van productiefaciliteiten die niet onder de in punt 3.2.1, a), vastgestelde omschrijving van relevante punten vallen, wordt voor de toepassing van deze bijlage als één relevant punt beschouwd.

3.Wanneer punten tussen twee of meer transmissiesysteembeheerders uitsluitend door de betrokken systeembeheerders worden beheerd, zonder enige contractuele of operationele betrokkenheid van de systeemgebruikers, of wanneer dergelijke punten een transmissiesysteem verbinden met een distributiesysteem en er geen contractuele congestie is in deze punten, worden de transmissiesysteembeheerders voor deze punten vrijgesteld van de verplichting tot publicatie van de in punt 3.3 van deze bijlage bedoelde informatie. De nationale regelgevende instantie kan van de transmissiesysteembeheerder eisen de overeenkomstig punt 3.3 van deze bijlage te verstrekken informatie te publiceren voor alle of voor groeperingen van de vrijgestelde punten. In een dergelijk geval wordt de informatie, wanneer die beschikbaar is voor de transmissiesysteembeheerder, in samengevoegde vorm en op betekenisvol niveau, ten minste per balanceringszone, gepubliceerd. De samenvoeging van deze punten wordt voor de toepassing van deze bijlage als één relevant punt beschouwd.

3.3.De op alle relevante punten te publiceren informatie en het tijdschema voor de publicatie van deze informatie

1.Op alle relevante punten publiceren de transmissiesysteembeheerders de hieronder in de punten onder a) t/m g) genoemde informatie voor alle geleverde diensten en ondersteunende diensten (met name informatie inzake blending, ballasting en conversie). Deze informatie wordt gepubliceerd in numerieke vorm, voor periodes van een uur of een dag, naargelang van de kleinste referentieperiode voor capaciteitsboeking en (re)nominatie en de kleinste afrekeningsperiode waarvoor tarieven voor onbalans worden aangerekend. Wanneer de kortste referentieperiode niet gelijk is aan een dag, wordt de in de punten onder a) t/m g) bedoelde informatie ook beschikbaar gesteld per periode van een dag. Deze informatie en de actualisering daarvan wordt door de systeembeheerder gepubliceerd zodra deze beschikbaar is (“near real time”):

a)de technische capaciteit voor flows in beide richtingen;

b)de totale gecontracteerde vaste en afschakelbare capaciteit in beide richtingen;

c)de genomineerde en gerenomineerde capaciteit in beide richtingen;

d)de beschikbare vaste en afschakelbare capaciteit in beide richtingen;

e)de feitelijke fysieke flows;

f)de geplande en feitelijke afschakeling van afschakelbare capaciteit;

g)de geplande en niet-geplande afschakeling van vaste diensten, alsmede de informatie betreffende het herstel van dergelijke vaste diensten (bv. onderhoud van het systeem en de waarschijnlijke duur van afschakeling ten gevolge van dergelijk onderhoud). Geplande afschakelingen worden ten minste 42 dagen van tevoren gepubliceerd;

h)het voorkomen van wettelijk geldige, maar onsuccesvolle verzoeken voor vastecapaciteitsproducten met een looptijd van één maand of langer, inclusief het aantal en het volume van dergelijke onsuccesvolle verzoeken; en

i)in het geval van veilingen, waar en wanneer vastecapaciteitsproducten met een looptijd van één maand of langer zijn verrekend tegen tarieven die hoger liggen dan het reservetarief;

j)waar en wanneer geen vastecapaciteitsproduct met een looptijd van één maand of langer is aangeboden in het kader van het normale allocatieproces;

k)de totale capaciteit die beschikbaar is gesteld dankzij de toepassing van de procedures voor congestiebeheer als neergelegd in de punten 2.2.2, 2.2.3, 2.2.4 en 2.2.5 per gehanteerde procedure voor congestiebeheer.;

l)de punten h) tot en met k) zijn van toepassing vanaf 1 oktober 2013. 

2.Voor alle relevante punten wordt de in punt 3.3.1, a), b), en d), bedoelde informatie ten minste 24 maanden van tevoren gepubliceerd.

3.Voor alle relevante punten publiceren de transmissiesysteembeheerders historische gegevens betreffende de in punt 3.3.1, onder a) t/m g), bedoelde informatie, telkens voor de afgelopen vijf jaar.

4.Voor alle relevante punten publiceren de transmissiesysteembeheerders de gemeten calorimetrische warmtewaarde, <of> de Wobbe-index , de in het aardgassysteem bijgemengde waterstof, het methaangehalte en het zuurstofgehalte , op dagbasis. Voorlopige cijfers worden gepubliceerd uiterlijk drie dagen volgende op de desbetreffende gasdag. Definitieve cijfers worden gepubliceerd binnen drie maanden na het aflopen van de desbetreffende maand.

5. Voor alle relevante punten publiceren de transmissiesysteembeheerders de beschikbare capaciteit, meer bepaald de geboekte en technische capaciteit, op jaarbasis gedurende alle jaren waarin capaciteit is gecontracteerd plus één jaar en dit ten minste voor de komende tien jaar. Deze informatie wordt minimaal om de maand of vaker, wanneer nieuwe informatie beschikbaar komt, geactualiseerd. De publicatie heeft betrekking op de periode waarin capaciteit op de markt wordt aangeboden.

3.4.Te publiceren informatie betreffende het transmissiesysteem en tijdschema voor de publicatie van deze informatie

1.Wanneer deze informatie voor de transmissiesysteembeheerder beschikbaar is, zorgen de transmissiesysteembeheerders voor de publicatie, dagelijks en elke dag geactualiseerd, van de samengevoegde hoeveelheden van de op de secundaire markt aangeboden en gecontracteerde capaciteit (d.w.z. verkocht door één netgebruiker aan een andere netgebruiker). Deze informatie omvat de volgende specificaties:

a)de interconnectiepunten waar de capaciteit is verkocht;

b)het type capaciteit, i.e. entry, exit, vast, afschakelbaar;

c)de hoeveelheid en looptijd van de capaciteitsgebruiksrechten;

d)het type verkoop, bv. overdracht of toewijzing;

e)het totale aantal handelsverrichtingen/overdrachten;

f)andere bij de transmissiesysteembeheerder bekende voorwaarden als bedoeld onder punt 3.3.

Voor zover dergelijke informatie wordt verstrekt door een derde partij, worden de transmissiesysteembeheerders vrijgesteld van deze bepaling.

2.De transmissiesysteembeheerders publiceren de geharmoniseerde voorwaarden waaronder capaciteitstransacties (bv. overdrachten en toewijzingen) door hen worden aanvaard. Deze voorwaarden omvatten minimaal:

a)een beschrijving van de gestandaardiseerde producten die kunnen worden verkocht op de secundaire markt;

b)de aanlooptijd voor de uitvoering/aanvaarding/registratie van transacties op de secundaire markt. In het geval van vertragingen, moeten de redenen daarvan bekend worden gemaakt;

c)de door de verkoper of derde partij, als bedoeld in punt 3.4.1), aan de transmissiesysteembeheerder gerichte kennisgeving met de naam van koper en verkoper en de capaciteitsspecificaties als bedoeld in punt 3.4.1).

Voor zover dergelijke informatie wordt verstrekt door een derde partij, worden de transmissiesysteembeheerders vrijgesteld van deze bepaling.

3.Wat de balanceringsdienst van zijn systeem betreft, verstrekt elke transmissiesysteembeheerder elke netwerkgebruiker, voor elke balanceringsperiode, gegevens over zijn specifieke preliminaire onbalansvolumen en kosten per individuele netwerkgebruiker, en dit uiterlijk één maand na het einde van de balanceringsperiode. De definitieve gegevens met betrekking tot gebruikers die worden bevoorraad overeenkomstig gestandaardiseerde belastingsprofielen, mogen tot 14 maanden later worden verstrekt. Voor zover dergelijke informatie wordt verstrekt door een derde partij, worden de transmissiesysteembeheerders vrijgesteld van deze bepaling. Bij het verstrekken van deze informatie wordt de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie in acht genomen.

4.Wanneer flexibiliteitsdiensten, andere dan toegestane afwijkingen, worden aangeboden voor derdentoegang publiceren de transmissiesysteembeheerders dagelijks prognoses voor de volgende dag inzake de maximale hoeveelheid flexibiliteit, het geboekte flexibiliteitsniveau en de beschikbaarheid van flexibiliteit voor de markt van de volgende gasdag. De transmissiesysteembeheerders publiceren achteraf ook de samengevoegde gegevens over het gebruik van alle flexibiliteitsdiensten tegen het einde van elke gasdag. Wanneer de nationale regelgevende instantie ervan overtuigd is dat dergelijke informatie eventueel misbruik door de netwerkgebruikers tot gevolg kan hebben, kan zij de transmissiesysteembeheerder vrijstellen van deze verplichting.

5.Per balanceringszone publiceren de transmissiesysteembeheerders de hoeveelheid gas in het transmissiesysteem bij het begin van elke gasdag en de prognose betreffende de hoeveelheid gas in het transmissiesysteem op het einde van elke gasdag. De prognose betreffende de hoeveelheid gas op het einde van de gasdag wordt gedurende de gehele gasdag per uur geactualiseerd. Als tarieven voor onbalans worden aangerekend op uurbasis, maakt de transmissiesysteembeheerder de hoeveelheid gas in het transmissiesysteem op uurbasis bekend. Als alternatief kunnen de transmissiesysteembeheerders per balanceringszone ook de samengevoegde gegevens publiceren betreffende de onbalans van alle gebruikers bij het begin van elke balanceringsperiode en de prognose voor de samengevoegde onbalanspositie van alle gebruikers tegen het einde van elke gasdag. Wanneer de nationale regelgevende instantie ervan overtuigd is dat dergelijke informatie eventueel misbruik door de netwerkgebruikers tot gevolg kan hebben, kan zij de transmissiesysteembeheerder vrijstellen van deze verplichting.

6.De transmissiesysteembeheerders bieden gebruiksvriendelijke instrumenten voor de berekening van de tarieven aan.

7.De transmissiesysteembeheerders houden gedurende ten minste vijf jaar ter beschikking van de relevante nationale autoriteiten gegevens bij over alle capaciteitscontracten en andere relevante informatie in verband met de berekening van en het verstrekken van toegang tot beschikbare capaciteit, in het bijzonder de individuele nominaties en onderbrekingen van de voorziening. De transmissiesysteembeheerders houden gedurende ten minste vijf jaar documentatie bij met alle relevante informatie overeenkomstig de punten 3.3.4) en 3.3.5) en zij stellen deze informatie op verzoek ter beschikking van de regelgevende instantie. Beide partijen nemen de commerciële vertrouwelijkheid in acht.

89.De transmissiesysteembeheerders publiceren ten minste eenmaal per jaar, binnen een vooraf bepaalde termijn, alle geplande onderhoudsperioden die van invloed kunnen zijn op de uit de transportcontracten voortvloeiende rechten van de netgebruikers alsmede desbetreffende operationele informatie, met een adequate vooraankondiging. Dit houdt in dat onverwijld en op niet-discriminerende basis alle wijzigingen van geplande onderhoudsperioden worden gepubliceerd en dat niet-gepland onderhoud wordt bekendgemaakt zodra de transmissiesysteembeheerders over deze informatie beschikken. Gedurende de onderhoudsperioden publiceren de transmissiesysteembeheerders regelmatig geactualiseerde informatie betreffende nadere bijzonderheden over het onderhoud, alsmede de verwachte duur en het effect ervan.

 nieuw 

4.Het formaat en de inhoud van de publicatie van technische informatie over nettoegang door waterstofnetbeheerders en de informatie die op relevante punten moet worden gepubliceerd, en de tijdschema’s

4.1.Het formaat van de publicatie van technische informatie over nettoegang

1.Waterstofnetbeheerders verstrekken op de volgende wijze alle informatie die netgebruikers nodig hebben om daadwerkelijk toegang te krijgen tot het in de punten 4.2 en 4.3 bedoelde net:

a)op een website die voor het publiek toegankelijk is, gratis en zonder dat het nodig is zich te registreren of zich anderszins bij de waterstofnetbeheerder in te schrijven;

b)op geregelde en voortschrijdende wijze; de frequentie waarmee de informatie wordt verstrekt hangt af van de wijzigingen die worden aangebracht en de looptijd van de dienstverlening;

c)op gebruiksvriendelijke wijze;

d)op een duidelijke, kwantificeerbare, gemakkelijk toegankelijke en niet-discriminerende wijze;

e)in een downloadbaar formaat, overeengekomen tussen de waterstofnetbeheerders en de regulerende instanties op basis van een advies over een geharmoniseerd formaat dat zal worden verstrekt door ACER, en dat een kwantitatieve analyse mogelijk maakt;

f)in consistente eenheden; de eenheid van energie-inhoud is kWh en de eenheid van volume is m3. De constante conversiefactor naar energie-inhoud moet worden gegeven. Bovenop het bovengenoemde formaat is ook publicatie in andere eenheden mogelijk;

g)in de officiële taal (talen) van de lidstaat en in het Engels;

h)alle gegevens worden vanaf [1 oktober 2025] beschikbaar gesteld op een Uniebreed, op kostenefficiënte basis door het Europees netwerk van netbeheerders voor waterstof ingericht centraal platform.

2.De waterstofnetbeheerders verstrekken tijdig en zo snel zij daarover beschikken nadere gegevens over alle feitelijke wijzigingen van de onder de punten 4.2 en 4.3 bedoelde informatie.

4.2.De inhoud van de publicatie van technische informatie over nettoegang

1.De waterstofnetbeheerders publiceren ten minste de volgende informatie over hun systemen en diensten:

a)een gedetailleerde en uitvoerige beschrijving van de verschillende aangeboden diensten en de bijbehorende tarieven;

b)de verschillende typen transportcontracten die voor deze diensten beschikbaar zijn;

c)de netcodes en/of de standaardvoorwaarden waarin de rechten en verantwoordelijkheden van alle netgebruikers worden beschreven, inclusief:

1)de geharmoniseerde transportcontracten en andere relevante documenten;

2)indien relevant voor de toegang tot het net, voor alle relevante punten, een specificatie van relevante waterstofkwaliteitsparameters, en de aansprakelijkheid van of de conversiekosten voor de netgebruikers in het geval de waterstof buiten deze specificaties valt;

3)indien relevant voor de toegang tot het systeem, voor alle relevante punten informatie betreffende de drukeisen;

d)de geharmoniseerde procedures die worden toegepast wanneer gebruik wordt gemaakt van het waterstofnet, inclusief de definitie van kernbegrippen;

e)in voorkomende gevallen, de flexibiliteits- en tolerantiewaarden die zonder afzonderlijke vergoeding in het transport en de andere diensten inbegrepen zijn, alsook de daarbovenop aangeboden flexibiliteit en de overeenkomstige tarieven;

f)een gedetailleerde beschrijving van het waterstofnet van de waterstofnetbeheerder, met vermelding van de relevante interconnectiepunten daarvan, als omschreven onder punt 2, alsook de namen van de beheerders van de onderling verbonden netten of faciliteiten;

g)de regels voor verbinding met het door de waterstofnetbeheerder geëxploiteerde net;

h)informatie betreffende mechanismen in het geval van noodsituaties, voor zover dit de verantwoordelijkheid van de waterstofnetbeheerder betreft, zoals maatregelen die kunnen leiden tot het afsluiten van gebruikersgroepen en andere algemene aansprakelijkheidsregels die gelden voor de waterstofnetbeheerder;

i)de door de waterstofnetbeheerders overeengekomen procedures bij interconnectiepunten die van belang zijn voor de toegang van netwerkgebruikers tot de desbetreffende waterstofnetten, met betrekking tot de interoperabiliteit van het netwerk.

2. Tot de relevante punten behoren ten minste:

a)alle entry- en exitpunten naar en van een door een waterstofnetbeheerder beheerd waterstofnet, met uitzondering van de exitpunten die zijn verbonden met een afzonderlijke eindgebruiker, met uitzondering van de entrypunten die direct verbonden zijn met een productiefaciliteit of één afzonderlijke producent binnen de Europese Unie;

b)alle entry- en exitpunten die de netten van een waterstofnetbeheerder verbinden;

c)alle punten die het netwerk van een waterstofnetbeheerder verbinden met een LNG-terminal, met waterstofgasterminals, met fysieke gashubs en met opslag- en productiefaciliteiten, tenzij voor deze productiefaciliteiten een uitzondering geldt op grond van punt a);

d)alle punten die het net van een bepaalde waterstofnetbeheerder verbinden met de infrastructuur voor het aanbieden van ondersteunende diensten.

3.Informatie voor eindgebruikers en productiefaciliteiten, die van de omschrijving van de relevante punten in punt 2, a) uitgesloten is, wordt in samengevoegde vorm gepubliceerd en als één relevant punt beschouwd.

4.3.Informatie die op relevante punten moet worden gepubliceerd, en de tijdschema’s

1.Op alle relevante punten publiceren de waterstofnetbeheerders de in de punten a) t/m g) genoemde informatie voor alle diensten in numerieke vorm, voor perioden van een uur of een dag. Deze informatie en de actualisering daarvan wordt door de waterstofnetbeheerder gepubliceerd zodra deze beschikbaar is (“near real time”):

a)de technische capaciteit voor flows in beide richtingen;

b)de totale gecontracteerde capaciteit in beide richtingen;

c)de genomineerde en gerenomineerde capaciteit in beide richtingen;

d)de beschikbare capaciteit in beide richtingen;

e)de feitelijke fysieke flows;

f)de geplande en feitelijke afschakeling van capaciteit;

g)de geplande en niet-geplande afschakeling van diensten. Geplande afschakelingen worden ten minste 42 dagen van tevoren gepubliceerd;

2.Voor alle relevante punten wordt de in punt 1, a), b), en d) bedoelde informatie ten minste 24 maanden van te voren gepubliceerd.

3.Voor alle relevante punten publiceren de waterstofnetbeheerders historische gegevens betreffende de in punt 1, a) t/m f), bedoelde informatie, telkens voor de afgelopen vijf jaar.

4.Voor alle relevante punten publiceren de waterstofnetbeheerders de zuiverheid van de waterstof en verontreinigende stoffen, op dagbasis. Voorlopige cijfers worden uiterlijk binnen drie dagen gepubliceerd. Definitieve cijfers worden gepubliceerd binnen drie maanden na het aflopen van de desbetreffende maand.

5.Nadere bijzonderheden voor de uitvoering van de punten 4.1, 4.2 en 4.3, zoals bijzonderheden over de vorm en de inhoud van die informatie die netgebruikers nodig hebben voor doeltreffende toegang tot het netwerk, de informatie die op relevante punten moet worden gepubliceerd, en nadere bijzonderheden over de tijdschema’s, worden in een overeenkomstig artikel 52 vastgestelde netcode bepaald. 

 nieuw 

BIJLAGE II

Standaard technische, juridische en financiële regelingen overeenkomstig artikel 13, lid 14, van Verordening (EU) nr. 2017/1938.

Deze bijlage bevat de procedure, in de vorm van verplichte modellen, voor de uitvoering van een solidariteitsmaatregel krachtens artikel 13, die moet worden gevolgd indien de lidstaat die om solidariteit verzoekt (“de verzoekende lidstaat”) en de lidstaat die verplicht is de solidariteitsmaatregel krachtens artikel 13, leden 1 en 2, te leveren (“de leverende lidstaat”), de technische, juridische en financiële regelingen overeenkomstig artikel 13, lid 10, niet zijn overeenkomen of niet hebben voltooid.

Indien er verscheidene leverende lidstaten zijn en er tussen een of meer daarvan bilaterale regelingen bestaan, moeten die regelingen prevaleren tussen de lidstaten die ze bilateraal zijn overeengekomen. De standaardregelingen zullen alleen van toepassing zijn met de overblijvende leverende lidstaten.

Communicatie tussen de verzoekende en de leverende lidstaat geschiedt hoofdzakelijk per e-mail; indien dit niet mogelijk is, dan per telefoon of via andere beschikbare middelen, in het verzoek om solidariteit te bepalen en in de ontvangstbevestiging te bevestigen.

De volgende modellen worden ingevuld per e-mail toegezonden aan de betrokken partij in de andere lidstaten (als hoofdgeadresseerde, voor actie) en aan het contactpunt van de Commissie voor gascrisisbeheer (in kopie, ter informatie).

1. Verzoek om solidariteit (in te vullen in het Engels)

Instructies:

Uiterlijk 20 uur vóór het begin van de leveringsdag op te sturen (behoudens overmacht).

Indien er meer leverende lidstaten zijn, wordt het verzoek om solidariteit gelijktijdig aan alle lidstaten verzonden, bij voorkeur via dezelfde e-mail.

De solidariteitsmaatregelen moeten voor de volgende gasdag in de zin van artikel 3, lid 7, van Verordening (EU) nr. 984/2013 worden aangevraagd. Indien nodig, wordt het verzoek herhaald voor extra gasdagen.

Datum: _______________________        

Tijd: _______________________

1.    Namens (de verzoekende lidstaat), verzoek ik (de leverende lidstaat) solidariteitsmaatregelen overeenkomstig artikel 13, lid 1, en artikel 13, lid 2, (schrap het laatstgenoemde indien niet van toepassing) uit te voeren. Ik bevestig dat aan de vereisten van artikel 13, lid 3, is voldaan.

2.    Korte beschrijving van de door (de verzoekende lidstaat) uitgevoerde maatregelen (zoals bedoeld in artikel 13, lid 3, punt c):

______________________________________________________________

3.     (De verzoekende lidstaat) zegt toe voor de solidariteitsmaatregelen een billijke en spoedige compensatie te betalen aan (de leverende lidstaat ) overeenkomstig artikel 13, lid 8). De compensatie wordt betaald in euro’s binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur.

4.    Bevoegde instantie van de verzoekende lidstaat:

______________________________________________________________

Contactpersoon:

E-mail: ________________________________

Telefoonnummer: +________________________________ reservetelefoonnummer: _____________________

Alternatief - instant messaging: +________________________________

5.    Bevoegde instantie van de leverende lidstaat (gelieve te bevestigen in uw ontvangstbevestiging):

______________________________________________________________

Contactpersoon:

E-mail: ________________________________

Telefoonnummer: +________________________________ reservetelefoonnummer: _____________________

Alternatief - instant messaging: +________________________________

3.    Verantwoordelijke TSB in de verzoekende lidstaat:

_____________________________________________________________

Contactpersoon:______________________

Telefoonnummer +_________________________

4.    Verantwoordelijke marktgebiedbeheerder in de verzoekende lidstaat (indien van toepassing):

_____________________________________________________________

Contactpersoon:______________________

Telefoonnummer +_________________________

6.    In geval van vrijwillige (marktgebaseerde) solidariteitsmaatregelen worden gasleveringscontracten met marktpartijen in de leverende lidstaat afgesloten.

   door de verzoekende lidstaat, of

   door een namens de verzoekende lidstaat optredende vertegenwoordiger (onder staatsgarantie).

Naam:_______________________________.

Contactpersoon:______________________

Telefoonnummer: +______________________________.

7.    Technische details van het verzoek

a)    Hoeveelheid benodigd gas (totaal):

______________________________________ kWh,

waarvan

hoogcalorisch gas: _____________________ kWh;

laagcalorisch gas: _____________________ kWh.

b) Leveringspunten (interconnectoren):

________________________;

________________________;

________________________;

________________________.

Er zijn beperkingen met betrekking tot de leveringspunten:

   Aantal

   Ja

Indien ja, geef het precieze leveringspunt en de benodigde hoeveelheden gas aan:

Leveringspunt:                Hoeveelheid gas:    

_________________________    ____________________ kWh

_________________________    ____________________ kWh

_________________________    ____________________ kWh

_________________________    ____________________ kWh

Handtekening ___________________________    

 

2. Ontvangstbevestiging/verzoek om aanvullende informatie(in te vullen in het Engels)

Instructies:

Binnen 30 minuten na ontvangst van het verzoek op te sturen.

Ter attentie van (bevoegde instantie van de verzoekende lidstaat):

Namens (de leverende lidstaat), bevestig ik de ontvangst van uw verzoek om solidariteitsmaatregelen overeenkomstig artikel 13, lid 1, en artikel 13, lid 2, (schrap het laatstgenoemde indien niet van toepassing) .

Ik bevestig / corrigeer de voor de volgende stappen te gebruiken contactgegevens:

Contactpersoon:

E-mail: ________________________________

Telefoonnummer: +________________________________ reservetelefoonnummer: _____________________

Alternatief - instant messaging: +________________________________

(Indien het verzoek onvolledig is/fouten of weglatingen bevat) Na controle lijkt uw verzoek onvolledig te zijn/de volgende fouten of omissies te bevatten:

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Gelieve ons, indien mogelijk, binnen 30 minuten een gewijzigd verzoek met de ontbrekende/correcte gegevens te sturen.

Gedaan op (datum) ……….. , (tijdstip) …………….

Handtekening ………………………………..



3. Solidariteitsaanbieding (in te vullen in het Engels)

Instructies:

1) Uiterlijk 11 uur vóór het begin van de leveringsdag op te sturen (behoudens overmacht).

2) De solidariteitsaanbieding omvat hoofdzakelijk gasaanbiedingen op basis van vrijwillige maatregelen (“primaire aanbiedingen”). Indien de primaire aanbiedingen niet volstaan om de in het verzoek om solidariteit vermelde hoeveelheden te dekken, omvat de solidariteitsaanbieding bovendien ook bijkomende gasaanbiedingen (“secundaire aanbiedingen”), op basis van verplichte maatregelen. Indien de primaire aanbiedingen van andere leverende lidstaten (indien van toepassing) niet volstaan om aan het verzoek om solidariteit te voldoen, is (de bevoegde autoriteit van de leverende lidstaat) bereid om niet-marktgebaseerde maatregelen te activeren en de ontbrekende hoeveelheden te leveren.

3) De compensatie overeenkomstig artikel 13, lid 8, voor solidariteitsgas op basis van vrijwillige maatregelen omvat de gasprijs (conform de overeenkomst, aanbestedingen of andere marktgebaseerde mechanismen) en de transmissiekosten naar het leveringspunt. Deze compensatie wordt rechtstreeks door de verzoekende lidstaat aan de gasleverancier(s) van de leverende partij betaald.

4) De (aan de leverende lidstaat te betalen) compensatie overeenkomstig artikel 13, lid 8, voor de levering van solidariteitsgas op basis van verplichte maatregelen omvat:

a) de gasprijs, in overstemming met de laatst beschikbare spotmarktprijs, voor de relevante gaskwaliteit, bij de transactie van de leverende lidstaat op de datum van de verstrekking van de solidariteitsmaatregel; bij verscheidene transacties op het grondgebied van de leverende lidstaat komt de prijs overeen met het rekenkundig gemiddelde van de laatst beschikbare spotmarktprijzen voor alle transacties; zonder enige transactie op het grondgebied van de leverende lidstaat komt de prijs overeen met het rekenkundig gemiddelde van de laatst beschikbare spotmarktprijzen voor alle transacties op het grondgebied van de Unie;

b) de compensatie die de leverende lidstaat moet betalen aan betrokken derden op basis van de toepasselijke regelgeving als gevolg van de verplichte maatregel, inclusief, indien van toepassing, toepasselijke buitengerechtelijke en gerechtelijke proceskosten, en

c) de transportkosten naar het leveringspunt.

4) De leverende lidstaat draagt het transportrisico voor het transport naar het leveringspunt.

5) De verzoekende lidstaat waarborgt dat de geleverde gasvolumes op het overeengekomen leveringspunt worden afgenomen. De compensatie voor de solidariteitsmaatregelen is verschuldigd, ongeacht of de overeenkomstig de overeenkomst geleverde hoeveelheid gas is afgenomen.

Datum:………………..                    Tijd:…………………………..

Ter attentie van (bevoegde instantie van de verzoekende lidstaat).

1.    Naar aanleiding van uw op (datum), (tijdstip) ontvangen verzoek om solidariteitsmaatregelen overeenkomstig artikel 13, lid 1, en artikel 13, lid 2, (schrap het laatstgenoemde indien niet van toepassing). doet de (bevoegde instantie van de leverende lidstaat) u de volgende aanbieding(en) toekomen:

2.    Informatie over de gasleverende partij

a) Gasleverancier/marktpartij die de overeenkomst ondertekent (voor vrijwillige maatregelen/indien van toepassing)

Contactpersoon: _____________________________

Telefoonnummer: +___________________________________

b) Overeenkomstsluitende bevoegde instantie

Contactpersoon: _____________________________

Telefoonnummer: +___________________________________

c) Verantwoordelijke TSB:

____________________________________

Contactpersoon: _____________________________

Telefoonnummer: +___________________________________

d) Verantwoordelijke marktgebiedbeheerder (indien van toepassing):

__________________________________________

Contactpersoon: _____________________________

Telefoonnummer +___________________________________

3.    Primaire aanbiedingen – op basis van vrijwillige maatregelen (“marktgebaseerd”)

a) Hoeveelheid gas (totaal):

__________________________________________ kWh, waarvan

hoogcalorisch gas: ____________________________ kWh,

laagcalorisch gas: _____________________________kWh.

b) Leveringstermijn:

__________________________________________

c) Maximale transportcapaciteit:

__________________________________________ kWh/h, waarvan

vaste capaciteit:___________________ kWh/h;

afschakelbare capaciteit:___________________ kWh/h.

d) Leveringspunten (interconnectoren):

Leveringspunt        Vaste transportcapaciteit    Afschakelbare transportcapaciteit

________________ _________________ kWh/h _________________ kWh/h

________________ _________________ kWh/h _________________ kWh/h

________________ _________________ kWh/h _________________ kWh/h

________________ _________________ kWh/h _________________ kWh/h

________________ _________________ kWh/h _________________ kWh/h

e) Referentie capaciteitsboekingsplatform:

_________________________________________

f) Geraamde compensatie voor de vrijwillige maatregel:

gasprijs:  EUR:

andere kosten: EUR (licht toe)

g) Details betaling

Ontvanger: ___________________________

Bankgegevens: ________________________.

4.    Secundaire aanbiedingen – op basis van verplichte maatregelen (“niet-marktgebaseerd”)

a) Hoeveelheid gas (totaal):

__________________________________________ kWh, waarvan

hoogcalorisch gas: ____________________________ kWh,

laagcalorisch gas: _____________________________kWh.

b) Leveringstermijn:

__________________________________________

c) Maximale transportcapaciteit:

__________________________________________ kWh, waarvan

vaste capaciteit:___________________ kWh/h;

afschakelbare capaciteit:___________________ kWh/h.

d) Leveringspunten (interconnectoren):

Leveringspunt        Vaste transportcapaciteit    Afschakelbare transportcapaciteit

________________ _________________ kWh/h _________________ kWh/h

________________ _________________ kWh/h _________________ kWh/h

________________ _________________ kWh/h _________________ kWh/h

________________ _________________ kWh/h _________________ kWh/h

________________ _________________ kWh/h _________________ kWh/h

e) Referentie capaciteitsboekingsplatform:

_________________________________________

f) Vermoedelijke kosten verplichte maatregelen:

geraamde gasprijs per kWh: _____________________ EUR;

vermoedelijke transportkosten: _____________________ EUR;

geraamd bedrag van de compensatie aan sectoren van de economie van de leverende lidstaat die worden getroffen door een vermindering in leveringen:

_____________________________ EUR.

g) Details betaling

Ontvanger: ___________________________

Bankgegevens: ________________________.

Gedaan op (datum) ……….. , (tijdstip) …………….

Handtekening ………………………………..

4. Ontvangstbevestiging van de solidariteitsaanbieding (in te vullen in het Engels)

Instructies:

Binnen 30 minuten na ontvangst van de solidariteitsaanbieding op te sturen.

Ter attentie van (bevoegde instantie van de leverende lidstaat):

Namens de verzoekende lidstaat bevestig ik de ontvangst van uw op (datum), (tijdstip), ontvangen solidariteitsaanbieding.

Bevoegde instantie van de verzoekende partij

Contactpersoon: ……………..

Telefoonnummer: + …………

Gedaan op (datum) ……….. , (tijdstip) …………….

Handtekening ………………………………..

5. Aanvaarding / afwijzing van de solidariteitsaanbiedingen op basis van vrijwillige maatregelen (tin te vullen in het Engels)

Instructies:

(1)Binnen 2 uur na ontvangst van de aanbieding op te sturen.

(2)Indien de aanbieding volledig wordt aanvaard, worden in de aanvaarding de precieze voorwaarden van de aanbieding, zoals die van de leverende lidstaat zijn ontvangen, overgenomen Een gedeeltelijke aanvaarding van de aanbieding kan alleen betrekking hebben op de te verstrekken hoeveelheden.

Datum ……………………… Tijd …………………………..

1.    Namens (de verzoekende lidstaat), aanvaard ik de aanbieding (volledig / gedeeltelijk) / wijs ik de aanbieding af van (de leverende lidstaat) van (datum), (tijdstip) betreffende de uitvoering van solidariteitsmaatregelen overeenkomstig artikel 13, lid 1, en artikel 13, lid 2, (schrap het laatstgenoemde indien niet van toepassing) uit te voeren.

2.    Bevoegde instantie van de verzoekende lidstaat:

______________________________________________________________

Contactpersoon:

Telefoonnummer: +________________________________

3.    Verantwoordelijke TSB in de verzoekende lidstaat:

_____________________________________________________________

Contactpersoon: ___________________________

Telefoonnummer: +_________________________________

4.    Verantwoordelijke marktgebiedbeheerder in de verzoekende lidstaat (indien van toepassing):

_____________________________________________________________

Contactpersoon:______________________

Telefoonnummer +_________________________

5. Aanvaarde primaire aanbieding(en), op basis van vrijwillige maatregelen (neem de precieze voorwaarden van de aanvaarde primaire aanbieding(en) over):

………………………………………………………………………………………………….

Gedaan op (datum) ……….. , (tijdstip) …………….

Handtekening ………………………………..

6. Aanvaarding van de solidariteitsaanbiedingen op basis van verplichte maatregelen (tin te vullen in het Engels)

Instructies:

(1)Binnen 3 uur na ontvangst van de solidariteitsaanbieding op te sturen.

(2)Indien de aanbieding volledig wordt aanvaard, worden in de aanvaarding de precieze voorwaarden van de aanbieding, zoals die van de leverende lidstaat zijn ontvangen, overgenomen. Een gedeeltelijke aanvaarding van de aanbieding kan alleen betrekking hebben op de per leveringspunt te verstrekken hoeveelheden.

(3)De aanvaarding van aanbiedingen op basis van verplichte maatregelen omvat: a) een korte beschrijving van de aanbiedingen op basis van vrijwillige maatregelen die van andere leverende lidstaten zijn ontvangen; b) indien van toepassing, de redenen waarom die aanbiedingen niet zijn aanvaard (kan niet de prijs betreffen); c) een korte beschrijving van de aanbiedingen op basis van verplichte maatregelen die van andere leverende lidstaten zijn ontvangen; d) een indicatie of die aanbiedingen ook zijn aanvaard en, zo niet, de redenen voor de afwijzing ervan.

(4)Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie een coördinatieoproep met de verzoekende lidstaat en alle leverende lidstaten bijeenroepen. Deze oproep wordt gehouden binnen 30 minuten na ontvangst van de aanvaarding van de solidariteitsaanbiedingen op basis van verplichte maatregelen (indien op initiatief van de Commissie) of na ontvangst van het verzoek om een coördinatieoproep door een lidstaat.

Datum ……………………… Tijd …………………………..

1.    Namens (de verzoekende lidstaat), aanvaard ik de aanbieding (volledig / gedeeltelijk) / wijs ik de aanbieding af van (de leverende lidstaat) van (datum), (tijdstip) betreffende de uitvoering van solidariteitsmaatregelen overeenkomstig artikel 13, lid 1, en artikel 13, lid 2, (schrap het laatstgenoemde indien niet van toepassing) .

2.    Bevoegde instantie van de verzoekende lidstaat:

______________________________________________________________

Contactpersoon:

Telefoonnummer: +________________________________

3.    Verantwoordelijke TSB in de verzoekende lidstaat:

_____________________________________________________________

Contactpersoon: ___________________________

Telefoonnummer: +_________________________________

4.    Verantwoordelijke marktgebiedbeheerder in de verzoekende lidstaat (indien van toepassing):

_____________________________________________________________

Contactpersoon:______________________

Telefoonnummer +_________________________

5. Aanvaarde secundaire aanbieding op basis van verplichte maatregelen (neem de precieze voorwaarden van de aanvaarde “secundaire aanbieding”, zoals die van de leverende lidstaat zijn ontvangen, over).

……………………………………………………………………………………………….

6. Bijkomende informatie over de aanvaarding van secundaire aanbiedingen:

a) een korte beschrijving van aanbiedingen op basis van vrijwillige maatregelen die van andere leverende lidstaten zijn ontvangen:

…………………………………………………………………………………………

b) zijn deze aanbiedingen aanvaard? Zo nee, licht toe:

…………………………………………………………………………………………

c) een korte beschrijving van aanbiedingen op basis van verplichte maatregelen die van andere leverende lidstaten zijn ontvangen:

…………………………………………………………………………………………

(a)zijn deze aanbiedingen aanvaard? Zo nee, licht toe:

…………………………………………………………………………………………

 

Gedaan op (datum) ……….. , (tijdstip) …………….

Handtekening

🡻 715/2009 (aangepast)

BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EG) nr. 1775/2005

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 3

Artikel 13

Artikel 4

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 5

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 6

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 7

Artikel 21

Artikel 8

Artikel 22

Artikel 9

Artikel 23

Artikel 10

Artikel 24

Artikel 11

Artikel 25

Artikel 12

Artikel 26

Artikel 13

Artikel 27

Artikel 14

Artikel 28

Artikel 15

Artikel 29

Artikel 16

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 17

Artikel 32

Bijlage

Bijlage I

🡹

BIJLAGE III

Ingetrokken verordening met overzicht van de opeenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad
(PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36).

Besluit 2010/685/EU van de Commissie 
(PB L 293 van 11.11.2010, blz. 67).

Besluit 2012/490/EU van de Commissie 
(PB L 231 van 28.8.2012, blz. 16).

Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad 
(PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).

(Alleen artikel 22)

Besluit (EU) 2015/715 van de Commissie 
(PB L 114 van 5.5.2015, blz. 9).

Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad 
(PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).

(Alleen artikel 50)

_____________

 nieuw 

BIJLAGE IV

Concordantietabel

Verordening (EU) nr. 715/2009

Deze verordening

Artikel 1, eerste alinea, aanhef

Artikel 1, eerste alinea, aanhef

Artikel 1, punt a)

Artikel 1, punt a)

Artikel 1, punt b)

-

Artikel 1, punt c)

Artikel 1, punt b)

Artikel 1, tweede, derde en vierde alinea

Artikel 1, tweede, derde en vierde alinea

Artikel 2, lid 1, aanhef

Artikel 2, lid 1, aanhef

-

Artikel 2, lid 1, punt 1

Artikel 2, lid 1, punt 1

Artikel 2, lid 1, punt 2

Artikel 2, lid 1, punt 2

Artikel 2, lid 1, punt 3

Artikel 2, lid 1, punt 3

Artikel 2, lid 1, punt 4

Artikel 2, lid 1, punt 4

Artikel 2, lid 1, punt 5

Artikel 2, lid 1, punt 5

Artikel 2, lid 1, punt 6

Artikel 2, lid 1, punt 6

Artikel 2, lid 1, punt 7

Artikel 2, lid 1, punt 7

Artikel 2, lid 1, punt 8

Artikel 2, lid 1, punt 8

Artikel 2, lid 1, punt 9

Artikel 2, lid 1, punt 9

Artikel 2, lid 1, punt 10

Artikel 2, lid 1, punt 10

Artikel 2, lid 1, punt 11

Artikel 2, lid 1, punt 11

Artikel 2, lid 1, punt 12

Artikel 2, lid 1, punt 12

Artikel 2, lid 1, punt 13

Artikel 2, lid 1, punt 13

Artikel 2, lid 1, punt 14

Artikel 2, lid 1, punt 14

Artikel 2, lid 1, punt 15

Artikel 2, lid 1, punt 15

Artikel 2, lid 1, punt 16

Artikel 2, lid 1, punt 16

Artikel 2, lid 1, punt 17

Artikel 2, lid 1, punt 17

Artikel 2, lid 1, punt 18

Artikel 2, lid 1, punt 18

Artikel 2, lid 1, punt 19

Artikel 2, lid 1, punt 19

Artikel 2, lid 1, punt 20

Artikel 2, lid 1, punt 20

Artikel 2, lid 1, punt 21

Artikel 2, lid 1, punt 21

Artikel 2, lid 1, punt 22

Artikel 2, lid 1, punt 22

Artikel 2, lid 1, punt 23

Artikel 2, lid 1, punt 23

Artikel 2, lid 1, punt 24

Artikel 2, lid 1, punt 24

Artikel 2, lid 1, punt 25

Artikel 2, lid 1, punt 25

Artikel 2, lid 1, punt 26

Artikel 2, lid 1, punt 26

Artikel 2, lid 1, punt 27

Artikel 2, lid 1, punt 27

Artikel 2, lid 1, punt 28

Artikel 2, lid 1, punt 28

Artikel 2, lid 1, punt 29

-

Artikel 2, lid 1, punt 30

-

Artikel 2, lid 1, punt 31

-

Artikel 2, lid 1, punt 32

-

Artikel 2, lid 1, punt 33

-

Artikel 2, lid 1, punt 34

-

Artikel 2, lid 1, punt 35

-

Artikel 2, lid 1, punt 36

-

Artikel 2, lid 1, punt 37

-

Artikel 2, lid 1, punt 38

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 2

-

Artikel 3

-

Artikel 4

Artikel 14

Artikel 5

Artikel 14, lid 1

Artikel 5, leden 1 tot en met 2

-

Artikel 5, lid 3

Artikel 14, lid 3

Artikel 5, lid 4

Artikel 14, lid 2

Artikel 5, lid 5

-

Artikel 6

Artikel 15

Artikel 7

Artikel 7, leden 1 tot en met 2

Artikel 7, leden 1 tot en met 2

-

Artikel 7, lid 3

Artikel 7, lid 3

Artikel 7, lid 4

-

Artikel 7, lid 4, tweede alinea

Artikel 7, lid 4

Artikel 7, lid 5

Artikel 7, lid 5

Artikel 7, lid 6

-

Artikel 8

Artikel 16

Artikel 9

Artikel 16, leden 1 tot en met 3

Artikel 9, leden 1 tot en met 3

-

Artikel 9, lid 4

Artikel 9, lid 4

-

Artikel 9, lid 5

-

Artikel 17

Artikel 10

Artikel 22

Artikel 11

Artikel 21

Artikel 12

Artikel 3

Artikel 13

-

Artikel 14

Artikel 13

Artikel 15

-

Artikel 16

-

Artikel 17

-

Artikel 18

-

Artikel 19

-

Artikel 20

Artikel 4

Artikel 21

Artikel 5

Artikel 22

Artikel 5, leden 1 tot en met 4

Artikel 22, leden 1 tot en met 4

Artikel 8

Artikel 23

Artikel 8, lid 1 t/m lid 3, punt f)

Artikel 23, lid 1 t/m lid 3, punt f)

-

Artikel 23, lid 3, punt g)

-

Artikel 23, lid 3, tweede alinea

Artikel 8, lid 4

Artikel 23, lid 4

-

Artikel 23, lid 4, tweede alinea

Artikel 8, lid 5 t/m lid 6, punt 1)

Artikel 23, lid 5 t/m lid 6, punt 1)

-

Artikel 23, punt 6, m)

Artikel 8, leden 7 tot en met 11

Artikel 23, leden 7 tot en met 11

Artikel 8, lid 11

Artikel 23, lid 10

Artikel 8, lid 12

Artikel 23, lid 11

Artikel 9

Artikel 24

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 10

Artikel 26

Artikel 11

Artikel 27

Artikel 12

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 29

-

Artikel 29, punt a)

Artikel 29, punten b) en c)

Artikel 29, punten b) en c)

Artikel 18

Artikel 30

Artikel 18, leden 1 tot en met 6

Artikel 30, leden 1 tot en met 6

-

Artikel 30, lid 7

Artikel 19

Artikel 31

Artikel 19, lid 1

Artikel 31, lid 1

-

Artikel 31, lid 2

Artikel 19, lid 2

Artikel 31, lid 3

Artikel 19, lid 3

Artikel 31, lid 4

Artikel 19, lid 4

Artikel 31, lid 5

Artikel 19, lid 5

Artikel 31, lid 6

-

Artikel 31, lid 6, tweede alinea

Artikel 20

Artikel 32

-

Artikel 33

-

Artikel 34

-

Artikel 35

-

Artikel 36

-

Artikel 37

-

Artikel 38

-

Artikel 39

-

Artikel 40

-

Artikel 41

-

Artikel 42

-

Artikel 43

-

Artikel 44

-

Artikel 45

-

Artikel 46

-

Artikel 47

-

Artikel 48

-

Artikel 49

-

Artikel 50

-

Artikel 51

Artikel 52

Artikel 6

Artikel 53

Artikel 53, leden 1 tot en met 15

Artikel 6, leden 1 tot en met 12

-

-

Artikel 54

Artikel 55

Artikel 7

Artikel 55, leden 1 tot en met 3

Artikel 7, leden 1 tot en met 4

-

Artikel 23

Artikel 56

Artikel 23, lid 1

-

-

Artikel 56, leden 1 tot en met 5

Artikel 23, leden 6 en 7

-

Artikel 25

-

Artikel 23

Artikel 57

Artikel 58, leden 1 en 2

Artikel 58, leden 1 en 2

Artikel 58, leden 3 tot en met 7

Artikel 27

Artikel 59

-

Artikel 59, leden 1 tot en met 3

Artikel 27, leden 1 en 2

-

-

Artikel 60

Artikel 28

Artikel 61

Artikel 28, lid 1

Artikel 61, lid 1

-

Artikel 61, leden 2 en 3

Artikel 28, lid 2

-

Artikel 30

Artikel 62

artikel 30, punt a)

-

Artikel 30, punt b)

-

Artikel 30, punt c)

-

Artikel 30, tweede alinea

-

-

Artikel 63

-

Artikel 64

-

Artikel 65

-

Artikel 66

-

Artikel 67

Artikel 31

Artikel 68

Artikel 32

Artikel 69

Bijlage I

Bijlage I

-

Bijlage II

-

Bijlage III

Bijlage III

Bijlage IV