Brussel, 1.12.2021

COM(2021) 757 final

2021/0393(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2005/671/JBZ van de Raad, wat de digitale uitwisseling van informatie in terrorismezaken betreft

{SWD(2021) 391 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Eurojust, het agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken, coördineert het onderzoek naar en de vervolging van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit in Europa en daarbuiten. Eurojust vervult in de Europese Unie (EU) een spilfunctie op het gebied van de justitiële samenwerking in strafzaken en ondersteunt de nationale onderzoeks- en vervolgingsautoriteiten.

De bestrijding van terrorisme maakt sinds de oprichting in 2002 deel uit van het mandaat van Eurojust en is nog steeds een van de belangrijkste prioriteiten van het agentschap. Het is voor een doeltreffende bestrijding van terrorisme essentieel dat de bevoegde autoriteiten onderling en met de EU-agentschappen en -organen op efficiënte wijze relevante informatie uitwisselen om strafbare feiten van terroristische aard te voorkomen, op te sporen, te onderzoeken en te vervolgen.

In Besluit 2005/671/JBZ van de Raad van 20 september 2005 betreffende informatie-uitwisseling en samenwerking in verband met strafbare feiten van terroristische aard 1 is bepaald dat het voor de bestrijding van terrorisme van essentieel belang is te beschikken over zo volledig en actueel mogelijke informatie. Door de aanhoudende dreiging van het terrorisme en het complexe karakter ervan is er behoefte aan steeds meer informatie-uitwisseling.

Tegen deze achtergrond is in Besluit 2005/671/JBZ van de Raad bepaald dat de lidstaten alle relevante gegevens die betrekking hebben op en voortvloeien uit strafrechtelijke onderzoeken aangaande strafbare feiten van terroristische aard die twee of meer lidstaten treffen of kunnen treffen, moeten verzamelen en aan Europol moeten toezenden 2 . Daarnaast moeten de lidstaten alle relevante gegevens over strafprocedures en strafrechtelijke veroordelingen voor strafbare feiten van terroristische aard die twee of meer lidstaten treffen of kunnen treffen, verzamelen en toezenden aan Eurojust. Elke lidstaat moet voorts alle relevante gegevens over strafbare feiten van terroristische aard die door zijn bevoegde autoriteiten in het kader van strafprocedures zijn verzameld, ter beschikking stellen. Deze gegevens moeten met spoed toegankelijk worden gemaakt voor de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat waar de informatie zou kunnen worden gebruikt voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van strafbare feiten van terroristische aard.

Het is sinds 2005 steeds duidelijker geworden hoe groot het belang is van het delen van informatie tussen de lidstaten en met Europol en Eurojust. Bij Richtlijn (EU) 2017/541 inzake terroristismebestrijding 3 is Besluit 2005/671/JBZ van de Raad gewijzigd teneinde te verzekeren dat de lidstaten informatie doeltreffend en tijdig met elkaar delen, rekening houdend met de ernstige dreiging die van strafbare feiten van terroristische aard uitgaat.

Een van de belangrijkste aspecten van de werkzaamheden van Eurojust op dit gebied is het bijhouden van het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding (CTR). Het CTR is in september 2019 van start gegaan op basis van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad. De lidstaten verstrekken het CTR informatie over gerechtelijke procedures inzake strafbare feiten van terroristische aard in hun rechtsgebied. Deze gegevens worden in het informatieverwerkingssysteem van Eurojust – het casemanagementsysteem (CMS) van Eurojust – opgeslagen en aan een kruiscontrole onderworpen op dezelfde wijze als de operationele gegevens over door Eurojust ondersteunde lopende zaken betreffende justitiële samenwerking. Het doel is potentiële verbanden tussen justitiële procedures op het gebied van terrorismebestrijding en de daaruit voortvloeiende coördinatiebehoeften vast te stellen. Op basis van de bevindingen van de studie over digitaal strafrecht 4 is verbetering van het functioneren van het CTR als een van de belangrijkste prioriteiten van het Europees strafrecht aangemerkt.

Met de inwerkingtreding in december 2019 van Verordening (EU) 2018/1727 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken 5 (de “Eurojust-verordening”) kreeg Eurojust een nieuw rechtskader en werd het omgevormd tot een agentschap van de EU. Aangezien de Eurojust-verordening is vastgesteld voordat het CTR werd opgezet, was in de verordening niet voorzien in het CTR en de functies ervan. Dit leidde tot rechtsonzekerheid, met name doordat de verhouding tussen Besluit 2005/671/JBZ van de Raad en de Eurojust-verordening onduidelijk is.

Er doen zich ook problemen voor met gegevens die nationale autoriteiten met Eurojust delen. Eurojust krijgt momenteel van de nationale autoriteiten vaak niet de noodzakelijke gegevens voor een kruiscontrole van informatie over terrorismezaken (overeenkomstig Besluit 2005/671/JBZ van de Raad) en ernstige strafbare feiten (overeenkomstig artikel 21 van de Eurojust-verordening). Er zijn talloze redenen hiervoor. Om te beginnen is Besluit 2005/671/JBZ van de Raad niet precies genoeg, aangezien het een veel breder toepassingsgebied moest hebben. Het besluit geeft wel enige aanwijzingen over het soort informatie dat de lidstaten aan Eurojust moeten verstrekken, maar die zijn nog steeds onvoldoende specifiek. Bovendien wordt vaak geen informatie gedeeld doordat er geen beveiligde communicatiekanalen beschikbaar zijn, en door de administratieve lasten waarmee de handmatige extractie van de informatie gepaard gaat, aangezien meer gestructureerde en geautomatiseerde informatie-uitwisseling niet mogelijk is zonder verdere digitalisering.

Bovendien vormen het huidige CMS en de gegevensverwerkingsomgeving een beperking voor een meer proactieve rol van Eurojust bij gedigitaliseerde justitiële samenwerking. Het technisch verouderde CMS van Eurojust kan geen correcte ondersteuning en integratie bieden voor een innovatief instrumentarium dat beveiligde digitale uitwisseling en kruiscontrole van gegevens vereist, zoals het CTR. De technische opzet van het CMS wordt bovendien weerspiegeld in de Eurojust-verordening. Door de Eurojust-verordening wordt de opzet van het CMS beperkt tot tijdelijke werkbestanden en een register 6 . Zij voorziet niet uitdrukkelijk in het opzetten van een aanvullende CTR-databank binnen het CMS. Verwerking van persoonsgegevens buiten het CMS is verboden 7 . Het is juridisch dus ook niet mogelijk om een aanvullende CTR-databank buiten het CMS op te zetten.

Er bestaan ook praktische en juridische hindernissen voor de samenwerking met verbindingsmagistraten uit derde landen. Eurojust heeft voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Eurojust-verordening samenwerkingsovereenkomsten gesloten met 12 derde landen 8 . Die overeenkomsten bevatten bepalingen over gegevensuitwisseling, waarborgen voor gegevensbescherming en praktische samenwerking. Ter vergemakkelijking van de samenwerking kunnen op grond van die bepalingen verbindingsmagistraten worden gedetacheerd bij Eurojust. Die verbindingsmagistraten werken samen met hun collega’s uit de lidstaten van de EU en bieden ondersteuning bij grensoverschrijdende onderzoeken waarbij hun land betrokken is overeenkomstig de toepasselijke samenwerkingsovereenkomsten. In de Eurojust-verordening worden deze verbindingsmagistraten echter niet genoemd, evenmin als hun toegang tot het CMS. Momenteel is het dus niet duidelijk op welke manier gegevens (met inbegrip van persoonsgegevens) met inachtneming van de Eurojust-verordening efficiënt en veilig kunnen worden uitgewisseld met verbindingsmagistraten uit derde landen.

Dit voorstel beoogt dan ook Eurojust in staat te stellen de in de Eurojust-verordening voorziene sterkere, meer proactieve rol te vervullen ter ondersteuning en versterking van de coördinatie en de samenwerking tussen de nationale autoriteiten die belast zijn met het onderzoek en de vervolging van ernstige criminaliteit, in het bijzonder strafbare feiten van terroristische aard. Daartoe:

·wordt Eurojust in staat gesteld verbanden tussen parallel lopende grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen van strafbare feiten van terroristische aard efficiënter vast te stellen en de lidstaten proactief feedback te geven over die verbanden;

·wordt de uitwisseling van gegevens tussen lidstaten, Eurojust en derde landen efficiënter en veiliger gemaakt.

Om die doelen te bereiken voorziet het voorstel ook in versterking van de rechtszekerheid over de exacte reikwijdte van de verplichting om informatie te delen in terrorismezaken en over de relatie met Besluit 2005/671/JBZ van de Raad. Daarvoor moet zowel de Eurojust-verordening als Besluit 2005/671/JBZ van de Raad ingrijpend worden gewijzigd.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel werd aangekondigd in de mededeling van de Commissie over de digitalisering van justitie in de EU 9 , als onderdeel van een breder initiatief om beveiligde elektronische communicatie en uitwisseling van informatie en documenten tussen rechtbanken, nationale instanties en agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken mogelijk te maken. Zoals in de mededeling gesteld, wordt voortgebouwd op e-CODEX 10 , de gouden standaard voor beveiligde digitale communicatie in grensoverschrijdende gerechtelijke procedures. Het voorstel is een van de voorstellen die als onderdeel van het pakket voor de digitalisering van justitie, samen met het initiatief inzake grensoverschrijdende justitiële samenwerking en het initiatief inzake het digitale samenwerkingsplatform voor gemeenschappelijke onderzoeksteams, worden vermeld in het werkprogramma van de Commissie voor 2021, in de rubriek “Een nieuwe impuls voor Europese democratie” 11 .

Het voorstel houdt ook rekening met het voorstel van de Commissie voor een richtlijn (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad 12 tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad om dit in overeenstemming te brengen met Richtlijn (EU) 2016/680 13 (de richtlijn gegevensbescherming bij rechtshandhaving). Tijdens het hele wetgevingsproces zal voor strakke coördinatie moeten worden gezorgd om de consistentie van de wijzigingen te verzekeren.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

In verschillende belangrijke documenten, zoals de EU-strategie voor de veiligheidsunie 14 , de terrorismebestrijdingsagenda voor de EU 15 en de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit 16 , is erop gewezen dat het belangrijk is de digitale uitwisseling van gegevens over terrorismezaken te verbeteren en het CMS van Eurojust te moderniseren. In laatstgenoemde strategie heeft de Commissie aangekondigd dat zij de modernisering van het CMS van Eurojust zou ondersteunen om het agentschap te helpen bij het verstrekken van feedback aan nationale instanties en het vaststellen van juridische verbanden tussen lopende onderzoeken.

Het voorstel houdt ten volle rekening met het mandaat van de Raad waarbij de Commissie is gemachtigd tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten betreffende samenwerking tussen Eurojust en nog eens 13 derde landen 17 . 

Het houdt ook rekening met de samenwerking tussen Eurojust en andere organen en agentschappen van de EU, namelijk het Europees Openbaar Ministerie 18 , Europol, het EU-agentschap voor politiële samenwerking 19 , het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) 20 en het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) 21 en het belang van beveiligde gegevensuitwisseling en de totstandkoming van verbindingen tussen enkele ervan op hit/no-hitbasis.

Gezien de hoogst gevoelige aard van de uitwisselde gegevens is het cruciaal dat het instrumentarium voor de digitalisering van justitie, die onder meer door dit voorstel gestalte krijgt, wordt uitgevoerd op een wijze die strikte normen voor cyberbeveiliging garandeert. Dit is in lijn met de aanpak die is geschetst in de EU-strategie inzake cyberbeveiliging 22 en het voorstel van de Commissie voor een richtlijn betreffende maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie (NIS 2) 23 , waarmee wordt gestreefd naar verdere versterking van de capaciteiten van openbare en particuliere entiteiten, bevoegde autoriteiten en de Unie in haar geheel op het gebied van cyberbeveiliging en bescherming van kritieke infrastructuur. Het justitiële stelsel in de lidstaten valt weliswaar niet onder het toepassingsgebied van het NIS 2-voorstel, maar het is niettemin cruciaal dat de lidstaten nationale maatregelen invoeren die een vergelijkbaar niveau van cyberbeveiliging garanderen.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van de wijziging van de Eurojust-verordening is artikel 85 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Overeenkomstig artikel 85 VWEU worden de structuur, de werking, het werkterrein en de taken van Eurojust bepaald bij verordeningen. Dit geldt ook voor de totstandbrenging van beveiligde communicatiekanalen tussen de lidstaten van de EU en Eurojust en de samenwerking van Eurojust met bij Eurojust gedetacheerde verbindingsmagistraten uit derde landen.

De wijzigingen van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad waarbij verwijzingen naar Eurojust worden geschrapt, vloeien uitsluitend voort uit de wijzigingen van de Eurojust-verordening. Daarvoor kan artikel 85 VWEU dus eveneens als rechtsgrondslag dienen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig het in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel mag slechts op het niveau van de Unie worden opgetreden wanneer de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt. Ook moeten de aard en de intensiteit van een maatregel worden afgestemd op het vastgestelde probleem.

Aangezien strafbare feiten van terroristische aard vaak grensoverschrijdend zijn, kunnen zij met optreden op nationaal niveau alleen niet afdoende worden bestreden. De lidstaten verkiezen daarom samen te werken om de dreiging die van terrorisme uitgaat te bestrijden. Zij streven naar coördinatie van hun justitiële respons en samenwerking om gezamenlijke uitdagingen aan te pakken. Eurojust, het EU-agentschap voor samenwerking op strafrechtelijk gebied, is een krachtige uiting van dit streven van de lidstaten om in samenwerking de veiligheid van hun burgers te waarborgen.

Het is specifiek noodzakelijk om op EU-niveau op te treden omdat de voorgenomen maatregelen een intrinsieke EU-dimensie hebben. De maatregelen moeten ervoor zorgen dat Eurojust krachtiger kan optreden. De taak van Eurojust is het ondersteunen en versterken van de coördinatie en de samenwerking tussen de nationale gerechtelijke autoriteiten met betrekking tot ernstige criminaliteit, waaronder terrorisme, die twee of meer lidstaten treft of vervolging op gemeenschappelijke basis vereist. Deze doelstelling kan overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel slechts op EU-niveau worden bereikt. De lidstaten alleen kunnen geen passender rechtskader creëren voor de werking van het CTR en de wijziging van Besluit 2005/671/JBZ. Daarom moet de EU de juridisch bindende instrumenten vaststellen om de gewenste resultaten te verwezenlijken overeenkomstig de door de Verdragen aan de EU verleende bevoegdheden.

Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 5, lid 4, VEU moeten de aard en de intensiteit van een maatregel worden afgestemd op het vastgestelde probleem. Alle problemen waarop dit voorstel gericht is, nopen tot EU-steun aan de lidstaten om deze in staat te stellen de problemen doeltreffend aan te pakken.

De artikelen 1 en 2 zijn gericht op betere integratie van het CTR in het juridisch en technisch kader van Eurojust en verbetering van de samenwerking met verbindingsmagistraten uit derde landen. Zonder die wijzigingen kan Eurojust niet vaststellen of er verbanden zijn tussen gelijktijdig lopende onderzoeken en vervolgingen, en kan het agentschap niet zijn cruciale rol vervullen ter ondersteuning en versterking van de samenwerking tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten bij het onderzoek en de vervolging van ernstige vormen van criminaliteit, in het bijzonder terrorisme. Om Eurojust in staat te stellen deze essentiële taak ten volle uit te voeren, moet worden voorzien in een coördineerde justitiële follow-up.

Gezien de in toenemende mate grensoverschrijdende aard van georganiseerde misdaad en terroristische organisaties, gefaciliteerd door het gebruik van digitale communicatiemiddelen, is een meer gecoördineerde aanpak ook vereist met betrekking tot derde landen. Bij onderzoek en vervolging zijn vaak instanties buiten de EU betrokken. Het voorstel gaat dan ook, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, niet verder dan wat nodig is om de doelstelling ervan te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Artikel 1 van het voorstel strekt tot wijziging van de Eurojust-verordening. De rechtsgrondslag voor de Eurojust-verordening is artikel 85 VWEU. In dat artikel is bepaald dat Eurojust wordt geregeld door een verordening, vast te stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure.

Bij artikel 2 van het voorstel wordt een voor de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in 2009 vastgesteld besluit van de Raad gewijzigd. Aangezien die wijzigingen uitsluitend voortvloeien uit de wijzigingen van de Eurojust-verordening, kunnen zij als aanverwante zaken worden opgenomen in de verordening tot wijziging van de Eurojust-verordening.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Om zoveel mogelijk belanghebbenden bij de opstelling van het voorstel te betrekken, hebben uitvoerige, gerichte raadplegingen plaatsgevonden. Die raadplegingen hebben de vorm aangenomen van bilaterale contacten, vergaderingen met belanghebbenden en deskundigen, schriftelijke bijdragen en een enquête onder beroepsbeoefenaren.

De Commissie heeft over de zaak een brede en evenwichtige reeks standpunten verzameld door alle relevante partijen in de gelegenheid te stellen hun mening te uiten. In het bijzonder zijn lidstaten, nationale instanties zoals de nationale correspondenten voor terrorismebestrijding, aanklagers en rechters, Eurojust en de nationale bureaus en het bestuur daarvan, de EU-coördinator voor terrorismebestrijding, Europol, academici en belanghebbenden op het gebied van grondrechten en gegevensbescherming bij het raadplegingsproces betrokken.

Ook is de kwestie op 17 juni 2021 besproken in de deskundigengroep van de Commissie inzake het EU-strafrechtbeleid, waarin academici en beroepsbeoefenaren op het gebied van het EU-strafrecht zitting hebben, en op 24 juni 2021 in de deskundigengroep van de Commissie inzake digitaal strafrecht, die uit deskundigen van de lidstaten bestaat.

Alle belanghebbenden reageerden instemmend op het initiatief en waren het eens met de aangewezen probleemgebieden. Zij hadden duidelijke ideeën over de informatie die met Eurojust zou moeten worden gedeeld: de gegevens die nodig zijn om de personen die het onderwerp van het onderzoek zijn, te identificeren. Over het algemeen waren de respondenten tevreden over de gegevens die verzameld worden met het huidige CTR-template van Eurojust. 

Er was veel steun voor de invoering van beveiligde communicatiekanalen tussen de lidstaten en Eurojust. Eurojust wil graag beveiligde communicatiekanalen voor de verzending van alle operationele persoonsgegeven naar Eurojust. Er werd door vele belanghebbenden op gewezen dat het huidige CMS ontoereikend is voor alle taken die voor het CTR zijn gepland.

Men was het erover eens dat verbindingsmagistraten toegang zouden moeten hebben tot het CMS. Specialisten van de lidstaten en Eurojust wezen erop dat derde landen die een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten en dus een verbindingsmagistraat bij Europol kunnen detacheren, in staat moeten zijn zelfstandig zaken te openen en te sluiten.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Het voorstel is gebaseerd op de bevindingen van de studie over digitaal strafrecht 24 . Die studie gaf een overzicht van de behoeften en van de opties die beschikbaar zijn voor het opzetten van “grensoverschrijdend digitaal strafrecht”. Daarmee wordt gedoeld op snelle, betrouwbare en beveiligde infrastructuur voor de interactie tussen de nationale met vervolging belaste instanties van de lidstaten onderling en met agentschappen en EU-organen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (JBZ).

Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd, omdat het voorstel met name is gericht op de totstandbrenging van een bijdetijdse technische oplossing voor ondersteuning van instanties van de lidstaten en Eurojust, zonder dat er iets wordt veranderd aan de belangrijkste principes die ten grondslag liggen aan het huidige juridische samenwerkingskader.

De diensten van de Commissie hebben echter wel een ondersteunend analysedocument opgesteld, dat als werkdocument 25 aan dit voorstel is gehecht. Het werkdocument bevat een uitvoerige probleemomschrijving en een analyse van de onderliggende oorzaken, en beschrijft de doelstellingen van het voorstel. Het analyseert de voorgestelde oplossing op het vlak van effectiviteit, maar belicht ook de potentiële gevolgen voor de grondrechten.

De belangrijkste in het ondersteunend analysedocument belichte problemen waren dat Eurojust van de bevoegde nationale autoriteiten geen volledige informatie krijgt over zaken, dat het CMS van Eurojust geen geautomatiseerde identificatie van verbanden ondersteunt en dat de samenwerking met verbindingsmagistraten uit derde landen niet efficiënt verloopt. De voorgestelde oplossing is: verduidelijking en versterking van de verplichting om informatie over terrorismezaken te delen met Eurojust, modernisering van het CMS van Eurojust en verbetering van de rechtsgrondslag voor de samenwerking met verbindingsmagistraten uit derde landen.

Er wordt verwacht dat door verbetering van de efficiëntie van de gegevensuitwisseling tussen de nationale autoriteiten en Eurojust, inclusief het gebruik van beveiligde communicatiekanalen, Eurojust significant beter in staat zal zijn om verbanden tussen lopende en afgesloten procedures te identificeren. Hetzelfde doel wordt nagestreefd met de modernisering van de gegevensverwerkingsomgeving van Eurojust. Door de genoemde verbanden te identificeren, verwacht men de justitiële autoriteiten in verschillende fasen van de nationale procedures te helpen om verdachten van strafbare feiten van terroristische aard en personen die bij andere ernstige strafbare feiten betrokken zijn, te identificeren en met succes te vervolgen. Door Eurojust in staat te stellen de lidstaten naar volle vermogen steun te bieden, zou de justitiële respons in de strijd tegen terrorisme en andere vormen van ernstige criminaliteit aanzienlijk worden versterkt.

Grondrechten

Gezien het belang dat de verwerking van persoonsgegevens heeft voor rechtshandhavingsdoeleinden en voor de ondersteunende activiteiten van Eurojust, beklemtoont het voorstel de noodzaak van volledige naleving van de grondrechten, zoals die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten. Deze rechten zijn onder meer het recht op de bescherming van persoonsgegevens 26 en het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven 27 . Zij zijn van bijzonder belang omdat het voorstel de verwerking vereist van gevoelige persoonsgegevens aangaande strafrechtelijke onderzoeken en veroordelingen, alsmede biometrische gegevens. Aangezien het identificeren door Eurojust van verbanden tussen terrorismeonderzoeken een van de hoofddoelen is van het voorstel, en dit uitsluitend mogelijk is als Eurojust voldoende informatie krijgt, zal de hoeveelheid naar Eurojust verzonden informatie moeten toenemen. Ter bescherming van die gegevens moet in voldoende waarborgen worden voorzien. Dat betekent dat het beginsel van doelbinding strikt moet worden nageleefd, met name voor biometrische gegevens. Het gebruik van beveiligde communicatiekanalen en het nieuwe gemoderniseerde CMS zal bijdragen tot een betere bescherming van de door Eurojust verwerkte gegevens. Bij het ontwerp van het CMS zal bijzondere aandacht worden geschonken aan gegevensbescherming door standaardinstellingen en door ontwerp. Daarbij wordt het onderliggende beginsel dat de nationale leden en de nationale bevoegde autoriteiten de controle hebben over de gegevens, niet gewijzigd. In het begeleidende werkdocument wordt het effect van het voorstel op de grondrechten en de waarborgen nader beoordeeld.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft gevolgen voor de begroting en de personeelsbehoeften van Eurojust. Naar schatting zal een extra bedrag van 33 miljoen EUR benodigd zijn, zoals uiteengezet in het financieel memorandum bij het voorstel.

Op basis van de analyse in de studie over digitaal strafrecht 28 worden de kosten voor een nieuw ontworpen CMS geraamd op 31 miljoen EUR, waarbij inbegrepen de kosten voor het opbouwen, de werking en het onderhoud gedurende twee jaar 29 . Aangezien Eurojust door een begrotingsoverschrijving van het Europees Openbaar Ministerie in oktober 2021 reeds 9,5 miljoen EUR heeft ontvangen, worden de nog uitstaande kosten voor het CMS geraamd op 21,5 miljoen EUR. Daarnaast zal rond 11,5 miljoen EUR nodig zijn ter dekking van de aanvullende personeelsbehoeften voor de opbouw en de werking gedurende vier jaar. De 25 extra posten daarvoor zouden moeten worden toegekend als vaste posten om ervoor te zorgen dat Eurojust over de middelen beschikt om zijn taken te kunnen uitvoeren.

Voor het op grond van dit voorstel versterkte takenpakket van Eurojust zouden derhalve meer financiële en personele middelen vereist zijn dan in het MFK voor 2021–2027 is gereserveerd.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen voor monitoring, evaluatie en rapportage

Het tijdschema voor de invoering bij Eurojust van een nieuw CMS, beveiligde communicatiekanalen en een communicatie-instrument voor gestructureerde uitwisseling van informatie is gebaseerd op de analyse in de studie over digitaal strafrecht 30 . Voor het CTR is na een voorbereidingsfase van zes maanden nog een periode van circa 20 maanden nodig voor de aanbesteding en implementatie. De nieuwe technische oplossing zou derhalve twee jaar na de goedkeuring van het voorstel operationeel moeten zijn. Voor het opzetten van de beveiligde communicatiekanalen is een uitvoeringshandeling vereist.

Monitoring en evaluatie van de digitalisering van de gegevensverwerking bij Eurojust zullen van belang zijn om de effectiviteit en de eerbiediging van de grondrechten te garanderen. De monitoring en de evaluatie zullen grotendeels in het kader van de vigerende Eurojust-verordening worden verricht. De Commissie zal voor 13 december 2024 een onafhankelijke evaluatie van de uitvoering van de Eurojust-verordening en de activiteiten van Eurojust uitvoeren. Overeenkomstig artikel 69, lid 1, van de Eurojust-verordening zullen de uitvoering en de gevolgen van de verordening, alsmede de doeltreffendheid en efficiëntie van Eurojust, iedere vijf jaar worden geëvalueerd.

Artikelsgewijze toelichting

Volgens het voorstel moeten de Eurojust-verordening en Besluit 2005/671/JBZ van de Raad worden gewijzigd ter verduidelijking en versterking van de wettelijke verplichting van de lidstaten om gegevens over strafbare feiten van terroristische aard te delen met Eurojust. Ook is verduidelijking nodig van de voorwaarden waaronder bij Eurojust gedetacheerde verbindingsmagistraten uit derde landen toegang kunnen krijgen tot het CMS met inachtneming van de toepasselijke gegevensbeschermingsvoorschriften. Tevens moeten beveiligde communicatiekanalen en een flexibeler gegevensverwerkingsomgeving worden geïnstalleerd.

Artikel 1 van de verordening wijzigt de Eurojust-verordening.

Om te waarborgen dat Eurojust zijn taken in het kader van de samenwerking met derde landen kan vervullen, brengt artikel 1, punt 1), van het voorstel wijzigingen aan in artikel 3, lid 5, van de Eurojust-verordening om te verduidelijken dat Eurojust ook ondersteuning kan bieden bij zaken tussen een lidstaat en een derde land of tussen een lidstaat en een internationale organisatie. Het laatste geval is met name relevant voor de potentiële samenwerking met Interpol of het Internationaal Strafhof, bijvoorbeeld met betrekking tot op het slagveld vergaard bewijsmateriaal.

Artikel 1, punt 2), van het voorstel voegt een nieuw lid 2 bis toe aan artikel 20 van de Eurojust-verordening, waarbij de lidstaten worden verplicht een of meer nationale terrorismecorrespondenten aan te wijzen en hun voldoende bevoegdheden te verlenen. Deze verplichting was eerst gebaseerd op artikel 2, lid 2, van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad. Artikel 1, punt 3), is een wijziging die voortvloeit uit de opneming in de Eurojust-verordening van de verplichting om in terrorismezaken informatie te verstrekken en de meer algemene verplichting om op gestructureerde wijze gegevens te verstrekken in het nieuwe artikel 22 bis.

Artikel 1, punt 4), van het voorstel voegt een nieuw artikel 21 bis toe aan de Eurojust-verordening. Artikel 21 bis verduidelijkt en versterkt de verplichting om informatie over terrorismeprocedures te verstrekken, eerder gebaseerd op artikel 2, lid 3, in samenhang met artikel 2, lid 5, van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad. Artikel 21 bis bepaalt in welke gevallen de lidstaten verplicht zijn informatie te verstrekken over strafrechtelijke onderzoeken en strafprocedures, meer bepaald inzake strafbare feiten van terroristische aard. Bovendien wordt duidelijker aangegeven op welke fasen van het strafrechtelijk onderzoek en welke informatie de verplichting betrekking heeft.

Artikel 1, punt 5), van het voorstel voegt een nieuw artikel 22 bis in, dat de opzet en het gebruik van beveiligde communicatiekanalen voor de uitwisseling van gevoelige gegevens tussen alle lidstaten en Eurojust regelt. Artikel 22 bis verplicht de lidstaten er tevens toe om te zorgen voor een semiautomatische update van gestructureerde gegevens uit de nationale databanken. Met de term semiautomatisch wordt gedoeld op een methode van doorgifte die deels is geautomatiseerd en deels onder menselijke controle gebeurt. Bij de artikelen 22 ter en 22 quater wordt een kader voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen door de Commissie ingesteld.

Artikel 1, punt 6), van het voorstel wijzigt artikel 23 van de Eurojust-verordening met het oog op een zekere flexibilisering van de voorschriften inzake gegevensverwerking van de Eurojust-verordening. Hoewel de belangrijkste beginselen van kracht blijven, wordt het nu mogelijk om de informatie die is verstrekt krachtens artikel 21 (ernstige criminaliteit) en artikel 21 bis (procedures inzake terrorismebestrijding) op te slaan in een andere structuur en voor een langere periode dan momenteel voor de tijdelijke werkbestanden geldt. Het voorstel schrapt de technische details inzake het CMS zodat het systeem kan worden gemoderniseerd. Niettemin wordt het beginsel van tijdelijke opslag ook voor deze gegevens gehandhaafd, hoewel de bewaringstermijnen voor informatie die krachtens artikel 21 bis wordt verstrekt, iets langer zijn. In het herziene artikel 23 worden de doeleinden van het CMS duidelijker geformuleerd.

Artikel 1, punt 6), wijzigt ook artikel 24 van de Eurojust-verordening, maar handhaaft het thans geldende beginsel van informatiebeheer in het CMS. Artikel 24, lid 1, onderstreept dat de nationale leden de controle over en de verantwoordelijkheid voor de in het CMS opgenomen gegevens hebben. Overeenkomstig artikel 24, lid 2, houden de nationale leden de bevoegdheid om de toegangsrechten tot de door hen beheerde informatie te bepalen. Artikel 24, lid 3, creëert de rechtsgrondslag voor een meer geautomatiseerde follow-up van kruisverbanden, voor de gevallen waarin de nationale autoriteiten toestemming geven om gegevens te delen voordat een verband aan het licht is gekomen.

Tot slot voorziet artikel 1, punt 6), in wijzigingen die voortvloeien uit artikel 25 van de Eurojust-verordening en het gevolg zijn van de schrapping van de technische details uit artikel 23 van de Eurojust-verordening.

Artikel 1, punt 7), wijzigt artikel 27 van de Eurojust-verordening om ervoor te zorgen dat het mogelijk blijft gegevens in terrorismezaken te behandelen wanneer een zaak volgens het nationale recht is afgesloten. Om verbanden tussen onderzoeken en vervolgingsprocedures doeltreffend te kunnen opsporen, wordt het toegestaan om gegevens over eerdere onderzoeken, ook wanneer die in vrijspraak zijn geëindigd of op een andere manier zijn afgesloten, gedurende een bepaalde tijd te blijven verwerken.

Artikel 1, punt 8), voert nieuwe, langere bewaringstermijnen in voor gegevens als bedoeld in artikel 21 bis van de Eurojust-verordening om ervoor te zorgen dat gegevens lang genoeg worden opgeslagen om kruisverbanden in terrorismezaken doeltreffender te kunnen opsporen. Om aan het evenredigheidsbeginsel te voldoen, gelden kortere bewaringstermijnen voor gegevens in zaken die niet tot een veroordeling hebben geleid.

Om de samenwerking met verbindingsmagistraten uit derde landen bij Eurojust te verduidelijken, voegt artikel 1, punt 9), van het voorstel een nieuw artikel 54 bis in de Eurojust-verordening in, waarbij verbindingsmagistraten uit derde landen toegang wordt verleend tot het CMS. De bepaling is echter geen rechtsgrondslag voor het delen van gegevens. Doorgifte van gegevens aan een verbindingsmagistraat staat gelijk aan doorgifte van gegevens naar een derde land en moet daarom altijd plaatsvinden in overeenstemming met artikel 56 van de Eurojust-verordening.

Artikel 1, punt 10), wijzigt artikel 80 van de Eurojust-verordening. Dit betreft de overgangsbepalingen die noodzakelijk zijn omdat het enige tijd zal vergen voordat de nodige technische infrastructuur voorhanden is.

Artikel 1, punt 11), voegt een nieuwe bijlage III in, waarin de informatie wordt vermeld die overeenkomstig artikel 21 bis van de Eurojust-verordening aan Eurojust moet worden toegezonden. De lijst omvat biometrische gegevens, vingerafdrukken en foto’s, noodzakelijk om betrouwbare identificatie van verdachten te waarborgen, gezien de onbetrouwbaarheid van alfanumerieke informatie, met name met betrekking tot onderdanen van derde landen. In terrorismeprocedures is in de onderzoeksfase een foto vaak het enige verband met de verdachten, en daarom moet ook in gezichtsherkenning worden voorzien. Deze informatie mag alleen worden verstrekt als de nationale justitiële autoriteiten er toegang toe hebben.

Artikel 2 wijzigt Besluit 2005/671/JBZ van de Raad op de volgende punten:

Om de verhoudingen tussen Besluit 2005/671/JBZ van de Raad en de Eurojust-verordening te verduidelijken, worden de verwijzingen naar Eurojust in het besluit van de Raad geschrapt. In artikel 2, punt 1), en artikel 2, punt 2), a) en c), van de voorgestelde verordening worden artikel 1, punt c), en artikel 2, leden 2 en 5, geschrapt uit het besluit. In artikel 2, punt 2), b), van het voorstel wordt de verwijzing naar Eurojust geschrapt uit artikel 2, lid 3, van het besluit.

2021/0393 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2005/671/JBZ van de Raad, wat de digitale uitwisseling van informatie in terrorismezaken betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 85,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure 31 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Bij Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad 32 wordt Eurojust opgericht en worden de taken, bevoegdheden en functies ervan vastgesteld.

(2)In Besluit 2005/671/JBZ van de Raad 33 wordt bepaald dat het voor de bestrijding van terrorisme essentieel is dat over de meest volledige en recente gegevens kan worden beschikt. Dat besluit verplicht de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten ertoe Eurojust informatie te verstrekken over vervolgingen en veroordelingen wegens strafbare feiten van terroristische aard die twee of meer lidstaten treffen of kunnen treffen.

(3)Door inconsistenties in de interpretatie van Besluit 2005/671/JBZ kan het gebeuren dat informatie niet op het juiste moment wordt gedeeld, dat niet de juiste informatie wordt gedeeld of dat er helemaal geen informatie wordt gedeeld. Eurojust moet voldoende informatie krijgen om verbanden tussen grensoverschrijdende onderzoeken te kunnen vaststellen.

(4)Overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1727 is een belangrijke taak van Eurojust het verlenen van bijstand aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten met het oog op een optimale coördinatie van de onderzoeken en vervolgingen, met inbegrip van het identificeren van verbanden. Eurojust kan daardoor proactiever te werk gaan en de lidstaten betere diensten verlenen, bijvoorbeeld door voorstellen te doen voor het instellen van onderzoeken, coördinatiebehoeften vast te stellen, te wijzen op mogelijke zaken waarin het beginsel ne bis in idem een rol kan spelen en lacunes in de vervolging vast te stellen.

(5)In september 2019 heeft Eurojust op basis van Besluit 2005/671/JBZ het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding opgezet met als specifieke doelstelling mogelijke verbanden vast te stellen tussen gerechtelijke procedures tegen verdachten van strafbare feiten van terroristische aard en mogelijk daaruit voortvloeiende coördinatiebehoeften.

(6)Doordat het register werd opgezet nadat Verordening (EU) 2018/1727 al was vastgesteld, is het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding technisch niet goed geïntegreerd in Eurojust en juridisch niet goed geïntegreerd in Verordening (EU) 2018/1727. Derhalve is een correctie noodzakelijk.

(7)Voor een doeltreffende bestrijding van terrorisme is het van wezenlijk belang dat informatie voor het onderzoek of de vervolging van strafbare feiten van terroristische aard op efficiënte wijze wordt uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten en de instanties van de Unie. Het is essentieel dat over zo volledige en actueel mogelijke informatie kan worden beschikt. De aanhoudende terroristische dreiging en de complexiteit van het verschijnsel maken een steeds omvangrijkere informatie-uitwisseling noodzakelijk.

(8)Aangezien terroristische organisaties in toenemende mate betrokken zijn bij andere vormen van ernstige criminaliteit, zoals mensenhandel, drugshandel of het witwassen van geld, is het tevens noodzakelijk gerechtelijke procedures met betrekking tot dergelijke ernstige strafbare feiten aan een kruiscontrole te onderwerpen.

(9)Teneinde Eurojust in staat te stellen kruisverbanden te identificeren tussen grensoverschrijdende gerechtelijke procedures tegen verdachten van strafbare feiten van terroristische aard, alsmede kruisverbanden tussen dergelijke procedures en bij Eurojust verwerkte informatie over andere ernstige strafbare feiten, is het essentieel dat Eurojust voldoende informatie krijgt om deze gegevens te kunnen vergelijken.

(10)Om bij het verstrekken van gegevens correct te werk te kunnen gaan, moeten de bevoegde autoriteiten precies weten welke informatie zij aan Eurojust moeten verstrekken, in welk stadium van de nationale procedure dat moet gebeuren en in welke gevallen. Dit zal er naar verwachting toe leiden dat de informatie die Eurojust ontvangt, aanzienlijk toeneemt.

(11)Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad 34 , zoals omgezet in nationaal recht, is voor de nationale autoriteiten het referentiepunt voor de definitie van strafbare feiten van terroristische aard.

(12)Om kruisverbanden te kunnen vaststellen tussen terrorismeonderzoeken en gerechtelijke procedures tegen verdachten van strafbare feiten van terroristische aard zijn betrouwbare identificatiegegevens cruciaal. Vanwege de onzekerheden die aan alfanumerieke gegevens kleven, met name waar het gaat om onderdanen van derde landen, moet het mogelijk zijn biometrische gegevens uit te wisselen. Gezien de gevoelige aard van biometrische gegevens en de gevolgen van de verwerking ervan voor de eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven en de bescherming van persoonsgegevens, zoals vastgelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moeten de bevoegde autoriteiten en Eurojust in elk afzonderlijk geval een strikte noodzakelijkheidstoets toepassen.

(13)Aangezien informatie over het bestaan van kruisverbanden met andere gerechtelijke procedures het nuttigst is in een vroeg stadium van het onderzoek, moeten de bevoegde autoriteiten informatie verstrekken aan Eurojust zodra de gerechtelijke autoriteiten bij de zaak betrokken zijn. Indien de bevoegde nationale autoriteiten reeds op de hoogte zijn van kruisverbanden, moeten zij Eurojust daarvan in kennis stellen.

(14)Om de juistheid van de gegevens in het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding te waarborgen, kruisverbanden vroegtijdig te identificeren en ervoor te zorgen dat de termijnen in acht worden genomen, moeten de bevoegde nationale autoriteiten de verstrekte informatie regelmatig bijwerken. Nieuwe informatie over de persoon tegen wie een onderzoek loopt, rechterlijke beslissingen zoals het instellen van voorlopige hechtenis, of de opening van gerechtelijke procedures en verzoeken om justitiële samenwerking of geïdentificeerde banden met andere rechtsgebieden, moet in dergelijke actualiseringen worden opgenomen.

(15)Gezien de gevoelige aard van gerechtelijke procedures tegen verdachten van strafbare feiten van terroristische aard is het voor de bevoegde nationale autoriteiten niet altijd mogelijk om de informatie over dergelijke strafbare feiten in het vroegste stadium te delen. Dergelijke afwijkingen van de verplichting om informatie te verstrekken, moeten een uitzondering blijven.

(16)Voor het uitwisselen van gevoelige gegevens tussen de bevoegde nationale autoriteiten en Eurojust en het verwerken daarvan, moet, met het oog op de bescherming van die gegevens tegen ongeoorloofde verstrekking en cyberaanvallen, gebruik worden gemaakt van beveiligde communicatiekanalen, zoals de beveiligde communicatieverbindingen als bedoeld in artikel 9 van Besluit 2008/976/JBZ van de Raad 35 of het gedecentraliseerde IT-systeem als gedefinieerd in Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad 36 [verordening betreffende digitalisering van de justitiële samenwerking]. Met het oog op de veilige uitwisseling van gegevens en de bescherming van de integriteit van communicatie en gegevensuitwisseling, moet het casemanagementsysteem met dergelijke beveiligde communicatiesystemen worden verbonden en aan strenge cyberbeveiligingsnormen voldoen.

(17)Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening wat betreft de instelling en het gebruik van het gedecentraliseerde IT-systeem voor gevallen die niet onder Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad 37 [verordening betreffende digitalisering van de justitiële samenwerking] vallen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 38 .

(18)De verzending van ongestructureerde gegevens maakt handmatige interventie noodzakelijk, creëert extra administratieve lasten en vermindert de kwaliteit van de resultaten van kruiscontroles. De nationale bevoegde autoriteiten moeten gegevens daarom op gestructureerde wijze verzenden, met inachtneming van de in het Europese interoperabiliteitskader 39 vastgestelde minimumeisen inzake interoperabiliteit. Bovendien moet de verzending van gegevens zoveel mogelijk worden geautomatiseerd, teneinde de administratieve lasten voor de nationale autoriteiten te verminderen en ervoor te zorgen dat de nodige gegevens regelmatig en snel worden verstrekt.

(19)Een gemoderniseerd casemanagementsysteem is nodig om Eurojust in staat te stellen gevoelige persoonsgegevens veilig te verwerken. In het nieuwe systeem moeten de functies van het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding worden geïntegreerd en beschikbaar gemaakt, en moet de capaciteit van Eurojust om verbanden op te sporen, worden verbeterd.

(20)Het is belangrijk dat de nationale leden de controle en de verantwoordelijkheid behouden met betrekking tot de gegevens die zij van de nationale bevoegde autoriteiten ontvangen. Operationele persoonsgegevens mogen niet standaard worden gedeeld met een andere lidstaat. Operationele persoonsgegevens mogen alleen worden gedeeld voor zover de nationale bevoegde autoriteiten toestemming geven voor de uitwisseling van gegevens. Om de follow-up van mogelijke verbanden te digitaliseren en te versnellen en tegelijkertijd de volledige controle over de gegevens te waarborgen, moeten verwerkingscodes worden ingevoerd.

(21)Terroristische activiteiten treffen vaak twee of meer lidstaten. Terrorisme had ook in het verleden al een sterke transnationale component. Door het gebruik en de beschikbaarheid van elektronische communicatie is de transnationale samenwerking tussen plegers van terroristische strafbare feiten echter sterk toegenomen. Daarom moeten strafbare feiten van terroristische aard als zodanig als grensoverschrijdend worden aangemerkt, tenzij de specifieke omstandigheden van de zaak duidelijk wijzen op een louter nationaal karakter.

(22)Onderzoeken en vervolgingen in terrorismezaken worden vaak belemmerd door gebrekkige informatie-uitwisseling tussen de nationale instanties voor onderzoek en vervolging. Om in nieuwe terrorismeonderzoeken ook een vergelijking te kunnen maken met eerdere onderzoeken en mogelijke verbanden te leggen, moeten de gegevens van alle eerdere onderzoeken worden opgeslagen, niet alleen de gegevens over veroordelingen, en moeten de termijnen voor de opslag van gegevens in het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding worden verlengd. Het moet echter worden gewaarborgd dat deze gegevens uitsluitend voor vervolgingsdoeleinden worden verwerkt. De informatie mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan voor het identificeren van verbanden met lopende onderzoeken en vervolgingen en voor het ondersteunen van die onderzoeken en vervolgingen.

(23)Eurojust heeft twaalf samenwerkingsovereenkomsten met derde landen gesloten, waarbij doorgifte van operationele persoonsgegevens en detachering van een verbindingsmagistraat uit een derde land bij Eurojust mogelijk wordt gemaakt. Ook de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk 40 staat detachering van een verbindingsmagistraat toe. In maart 2021 heeft de Raad de Commissie gemachtigd tot het openen van onderhandelingen over samenwerkingsovereenkomsten betreffende de samenwerking tussen Eurojust en dertien andere derde landen 41 .

(24)Verordening (EU) 2018/1727 biedt weliswaar een rechtsgrondslag voor samenwerking en uitwisseling van gegevens met derde landen, maar bevat geen regels inzake de formele en technische aspecten van de samenwerking met bij Eurojust gedetacheerde verbindingsmagistraten uit derde landen, met name wat hun toegang tot het casemanagementsysteem betreft. Met het oog op de rechtszekerheid zou Verordening (EU) 2018/1727 een uitdrukkelijke rechtsgrondslag moeten bieden voor de samenwerking tussen Eurojust en de verbindingsmagistraten uit derde landen en hun toegang tot het casemanagementsysteem van Eurojust. Eurojust moet door middel van de technische opzet en de interne voorschriften zorgen voor passende waarborgen en beveiligingsmaatregelen voor de bescherming van gegevens en de grondrechten.

(25)Duidelijkheidshalve moet de relatie worden verduidelijkt tussen de uitwisseling van informatie over terrorismezaken tussen de nationale bevoegde autoriteiten en Eurojust uit hoofde van enerzijds Besluit 2005/671/JBZ en anderzijds Verordening (EU) 2018/1727 worden verduidelijkt. Daarom moeten de relevante bepalingen uit Besluit 2005/671/JBZ worden geschrapt en aan Verordening (EU) 2018/1727 worden toegevoegd.

(26)Hoewel de bevoegde nationale autoriteiten van sommige lidstaten reeds zijn aangesloten op de beveiligde telecommunicatieverbindingen bedoeld in artikel 9 van Besluit 2008/976/JBZ van de Raad 42 , zijn veel bevoegde autoriteiten nog niet verbonden met een beveiligde telecommunicatieverbinding of beveiligde communicatiekanalen. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten voldoende tijd hebben om voor hun bevoegde autoriteiten in een dergelijke verbinding te voorzien, moet een overgangsperiode voor de tenuitvoerlegging worden toegestaan.

(27)[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat Protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.] OF [Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Ierland [bij brief van …] te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen.]

(28)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(29)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725, en heeft op XX/XX/20XX advies uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2018/1727

Verordening (EU) 2017/1727 wordt als volgt gewijzigd:

1)in artikel 3 wordt lid 5 vervangen door:

“5. Eurojust kan ook bijstand verlenen aan onderzoeken en vervolgingen waarbij alleen een lidstaat en een derde land of een lidstaat en een internationale organisatie betrokken zijn, op voorwaarde dat met dat derde land of die internationale organisatie een samenwerkingsovereenkomst is gesloten of een afspraak tot samenwerking is gemaakt krachtens artikel 52 of op voorwaarde dat er in een specifiek geval een essentieel belang bestaat om dergelijke bijstand te verlenen.”;

2)in artikel 20 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd:

“2 bis. Elke lidstaat wijst een bevoegde nationale autoriteit aan als nationale correspondent voor Eurojust voor terrorismeaangelegenheden. Deze nationale correspondent voor terrorismeaangelegenheden is een rechterlijke of andere bevoegde autoriteit. Wanneer het nationale rechtsstelsel dit vereist, kan meer dan één autoriteit worden aangewezen. De nationale correspondent voor terrorismeaangelegenheden heeft toegang tot alle relevante informatie overeenkomstig artikel 21 bis, lid 1. Hij is bevoegd dergelijke informatie te verzamelen en aan Eurojust toe te zenden.”;

3)artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a)lid 9 wordt vervangen door:

“9. Dit artikel laat andere verplichtingen inzake de verzending van gegevens aan Eurojust onverlet.”;

b)lid 10 wordt geschrapt;

4)Het volgende artikel 21 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 21 bis

Uitwisseling van informatie over terrorismezaken

1.De bevoegde nationale autoriteiten stellen hun nationale leden in kennis van alle lopende of afgesloten strafrechtelijke onderzoeken die onder toezicht staan van gerechtelijke autoriteiten, vervolgingen, gerechtelijke procedures en rechterlijke beslissingen inzake strafbare feiten van terroristische aard, zodra de justitiële autoriteiten daarbij betrokken zijn.

2.Voor de toepassing van dit artikel worden onder “strafbare feiten van terroristische aard” verstaan de misdrijven bedoeld in Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad*. De in lid 1 bedoelde verplichting geldt voor alle strafbare feiten van terroristische aard, ongeacht of er een verband met een andere lidstaat of een derde land bekend is, tenzij de zaak wegens de specifieke omstandigheden ervan duidelijk slechts één lidstaat treft.

3.De overeenkomstig lid 1 verzonden informatie omvat de in bijlage III vermelde operationele persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens.

4.De bevoegde nationale autoriteiten stellen hun nationaal lid onverwijld in kennis van alle relevante wijzigingen in de nationale procedures.

Onverminderd de eerste alinea evalueren en actualiseren de nationale autoriteiten de overeenkomstig lid 1 verzonden informatie ten minste eenmaal per drie maanden.

5.Lid 1 is niet van toepassing wanneer de uitwisseling van informatie lopende onderzoeken of de veiligheid van een persoon zou schaden of wanneer zij strijdig zou zijn met de wezenlijke veiligheidsbelangen van de betrokken lidstaat.

____________

* Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).”;

5)de volgende artikelen 22 bis, 22 ter en 22 quater worden ingevoegd:

“Artikel 22 bis

Beveiligde digitale communicatie en gegevensuitwisseling tussen de bevoegde nationale autoriteiten en Eurojust

1.De communicatie tussen de bevoegde nationale autoriteiten en Eurojust uit hoofde van deze verordening vindt plaats via het gedecentraliseerde IT-systeem als gedefinieerd in Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad* [verordening betreffende digitalisering van de justitiële samenwerking].

2.Indien uitwisseling van informatie overeenkomstig lid 1 niet mogelijk is wegens niet-beschikbaarheid van het gedecentraliseerde IT-systeem of wegens uitzonderlijke omstandigheden, geschiedt de uitwisseling met behulp van de snelste en meest geschikte alternatieve middelen. De lidstaten en Eurojust zorgen ervoor dat deze alternatieve communicatiemiddelen betrouwbaar zijn en een gelijkwaardig beveiligingsniveau bieden.

3.De bevoegde nationale autoriteiten verzenden de in de artikelen 21 en 21 bis bedoelde informatie naar Eurojust op semiautomatische wijze vanuit de nationale registers en op een door Eurojust bepaalde gestructureerde wijze.

__________

* [Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad betreffende digitalisering van de justitiële samenwerking] (PB L […]).

Artikel 22 ter

Vaststelling van uitvoeringshandelingen door de Commissie

1.Voor de instelling en het gebruik van het gedecentraliseerde IT-communicatiesysteem in het kader van deze verordening stelt de Commissie de nodige uitvoeringshandelingen vast, waarbij het volgende wordt geregeld:

a)de technische specificaties ter bepaling van de methoden voor communicatie langs elektronische weg voor de doeleinden van het gedecentraliseerde IT-systeem;

b)de technische specificaties voor communicatieprotocollen;

c)de doelstellingen inzake informatiebeveiliging en relevante technische maatregelen ter waarborging van minimumnormen voor informatiebeveiliging en een hoog niveau van cyberbeveiligingsnormen voor het verwerken en verzenden van informatie binnen het gedecentraliseerde IT-systeem;

d)de minimumbeschikbaarheidsdoelstellingen en mogelijke daarmee verband houdende technische vereisten voor de door het gedecentraliseerde IT-systeem verstrekte diensten;

e)het instellen van een uit vertegenwoordigers van de lidstaten bestaande stuurgroep die de exploitatie en het onderhoud van het gedecentraliseerde IT-systeem moet waarborgen om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken.

2.De in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen worden uiterlijk op [twee jaar na de inwerkingtreding] vastgesteld volgens de in artikel 22 quater, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 22 quater

Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad*.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

__________

* Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”;

6)de artikelen 23, 24 en 25 worden vervangen door:

Artikel 23

Casemanagementsysteem

1.Eurojust zet een casemanagementsysteem op voor de verwerking van de in bijlage II vermelde operationele persoonsgegevens, de in bijlage III genoemde gegevens en niet-persoonsgebonden gegevens.

2.Het doel van het casemanagementsysteem is:

a)het ondersteunen van het beheer en de coördinatie van onderzoeken en vervolgingen waaraan Eurojust bijstand verleent;

b)het verzekeren van de beveiligde toegang tot en uitwisseling van informatie over lopende onderzoeken en vervolgingen;

c)het mogelijk maken van kruiscontroles van informatie en het vaststellen van kruisverbanden;

d)het mogelijk maken van de extractie van gegevens voor operationele en statistische doeleinden;

e)het toezicht faciliteren om te verzekeren dat de verwerking van operationele persoonsgegevens rechtmatig is en in overeenstemming is met deze verordening en de toepasselijke voorschriften inzake gegevensbescherming.

3.Het casemanagementsysteem kan worden verbonden met de beveiligde telecommunicatieverbinding als bedoeld in artikel 9 van Besluit 2008/976/JBZ van de Raad* en met andere beveiligde communicatiekanalen overeenkomstig het toepasselijke Unierecht.

4.Bij uitvoering van hun taken mogen de nationale leden persoonsgegevens betreffende de individuele zaken die zij in behandeling hebben, verwerken overeenkomstig deze verordening of andere toepasselijke instrumenten.

Zij staan toe dat de functionaris voor gegevensbescherming toegang heeft tot de persoonsgegevens die in het casemanagementsysteem worden verwerkt.

5.Voor de verwerking van operationele persoonsgegevens mag Eurojust geen ander geautomatiseerd bestand aanmaken dan het casemanagementsysteem.

De nationale leden kunnen persoonsgegevens echter tijdelijk opslaan en analyseren om na te gaan of die gegevens relevant zijn voor de uitvoering van de taken van Eurojust en of zij in het managementsysteem voor operationele data kunnen worden opgenomen. Die gegevens mogen ten hoogste drie maanden worden bewaard.

Artikel 24

Beheer van de informatie in het casemanagementsysteem

1.De nationale leden slaan de hun toegezonden informatie op in het casemanagementsysteem overeenkomstig deze verordening of andere toepasselijke instrumenten.

Elk van de nationale leden is verantwoordelijk voor het beheer van de door henzelf verwerkte gegevens.

2.Elk van de nationale leden besluit per geval om de toegang tot het tijdelijk werkbestand beperkt te houden dan wel om toegang tot dit bestand of delen ervan te verlenen aan andere nationale leden, aan bij Eurojust gedetacheerde verbindingsmagistraten, aan gemachtigde personeelsleden van Eurojust of aan eenieder die namens Eurojust werkt en van de administratief directeur de vereiste machtiging heeft verkregen.

3.Het nationale lid geeft in algemene of specifieke termen aan welke beperkingen gelden voor de verdere toegang tot en behandeling en doorgifte van de informatie, indien er een kruisverband als bedoeld in artikel 23, lid 2, punt c), is vastgesteld.

Artikel 25

Toegang tot het casemanagementsysteem op nationaal niveau

1.De in artikel 20, lid 3, bedoelde personen, voor zover zij op het casemanagementsysteem zijn aangesloten, mogen alleen toegang hebben tot:

a)gegevens die worden beheerd door het nationale lid van hun lidstaat, tenzij het nationale lid dat heeft besloten de gegevens in het casemanagementsysteem in te voeren, de toegang ertoe uitdrukkelijk heeft geweigerd;

b)door nationale leden van andere lidstaten beheerde gegevens waartoe het nationale lid van hun lidstaat toegang heeft gekregen, tenzij het nationale lid dat de gegevens beheert, de toegang ertoe uitdrukkelijk heeft geweigerd.

2.De nationale leden besluiten, binnen de in lid 1 van dit artikel bepaalde grenzen, over de mate waarin in hun lidstaat toegang wordt verleend aan de in artikel 20, lid 3, bedoelde personen, voor zover die op het casemanagementsysteem zijn aangesloten.

3.Elke lidstaat besluit na overleg met zijn nationale lid over de mate waarin in die lidstaat toegang wordt verleend aan de in artikel 20, lid 3, bedoelde personen, voor zover die op het casemanagementsysteem zijn aangesloten.

De lidstaten stellen Eurojust en de Commissie in kennis van hun besluit met betrekking tot de toepassing van de eerste alinea. De Commissie stelt de andere lidstaten daarvan in kennis.

___________

* Besluit 2008/976/JBZ van de Raad van 16 december 2008 betreffende het Europees justitieel netwerk (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 130).”;

7)artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

a)lid 4 wordt vervangen door:

“4. Eurojust kan bijzondere categorieën operationele persoonsgegevens verwerken overeenkomstig artikel 76 van Verordening (EU) 2018/1725. Wanneer die andere gegevens betrekking hebben op getuigen of slachtoffers in de zin van lid 2 van dit artikel wordt het besluit tot verwerking door de betrokken nationale leden genomen.”;

b)het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

“5. Wanneer operationele persoonsgegevens overeenkomstig artikel 21 bis worden verzonden, kan Eurojust de in bijlage III vermelde operationele persoonsgegevens verwerken van de volgende personen:

a)personen ten aanzien van wie er, overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat, gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat zij een strafbaar feit waarvoor Eurojust bevoegd is, hebben gepleegd of op het punt staan te plegen;

b)personen die voor een dergelijk strafbaar feit zijn veroordeeld.

Eurojust mag de in de eerste alinea, punt a), bedoelde operationele persoonsgegevens blijven verwerken, ook nadat de procedure volgens het nationale recht van de betrokken lidstaat is afgesloten, zelfs in geval van vrijspraak. Indien de procedure niet tot een veroordeling heeft geleid, mag de verwerking van persoonsgegevens alleen plaatsvinden om verbanden vast te stellen met andere lopende of afgesloten onderzoeken en vervolgingen als bedoeld in artikel 23, lid 2, punt c).”;

8)artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

a)het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

“1 bis. Eurojust bewaart de overeenkomstig artikel 21 bis toegezonden operationele persoonsgegevens niet langer dan tot de eerstkomende van de volgende datums die van toepassing is:

a)de datum waarop in alle bij het onderzoek en de vervolgingen betrokken lidstaten de geldende termijn voor verjaring van het recht van strafvordering is verstreken;

b)vijf jaar nadat het vonnis in de laatste van de lidstaten die bij het onderzoek of de vervolging betrokken zijn, kracht van gewijsde heeft gekregen, en drie jaar na dat tijdstip in het geval van vrijspraak.”;

b)de leden 2 en 3 worden vervangen door:

“2. De naleving van de in de leden 1 en 1 bis van dit artikel bedoelde bewaartermijnen wordt permanent getoetst door middel van adequate geautomatiseerde verwerking door Eurojust, met name vanaf het moment waarop Eurojust de ondersteuning beëindigt.

Na de invoering van de gegevens wordt ook om de drie jaar getoetst of bewaring noodzakelijk is.

Als operationele persoonsgegevens als bedoeld in artikel 27, lid 4, worden bewaard gedurende een periode van meer dan vijf jaar, wordt de EDPS daarvan in kennis gesteld.

3. Voordat een van de in de leden 1 en 1 bis bedoelde bewaartermijnen verstrijkt, toetst Eurojust of en hoelang het nodig is de operationele persoonsgegevens verder te bewaren teneinde zijn taken te verwezenlijken.

Eurojust kan besluiten om de gegevens bij wijze van afwijking tot de volgende toetsing te bewaren. De redenen voor verdere bewaring worden onderbouwd en geregistreerd. Als er bij de toetsing niet wordt besloten tot verdere bewaring van de operationele persoonsgegevens, worden deze gegevens automatisch gewist.”;

9)in afdeling III wordt het volgende artikel 54 bis ingevoegd:

“Artikel 54 bis

Verbindingsmagistraten uit derde landen

1.Een verbindingsmagistraat uit een derde land kan bij Eurojust worden gedetacheerd op basis van een vóór 12 december 2019 tussen Eurojust en dat derde land gesloten samenwerkingsovereenkomst of een internationale overeenkomst tussen de Unie en het derde land uit hoofde van artikel 218 VWEU waarbij detachering van een verbindingsmagistraat mogelijk wordt gemaakt.

2.De rechten en verplichtingen van de verbindingsmagistraat worden vastgelegd in de in lid 1 bedoelde samenwerkingsovereenkomst of internationale overeenkomst of een overeenkomstig artikel 47, lid 3, gesloten werkafspraak.

3.Met het oog op beveiligde uitwisseling van gegevens krijgen bij Eurojust gedetacheerde verbindingsmagistraten toegang tot het casemanagementsysteem.

Operationele persoonsgegevens mogen slechts met behulp van het casemanagementsysteem worden doorgegeven aan verbindingsmagistraten uit een derde land overeenkomstig de voorschriften en voorwaarden die zijn vastgesteld bij deze verordening, de overeenkomst met het betrokken land of een ander toepasselijk rechtsinstrument.

Artikel 24, lid 1, tweede zin, en artikel 24, lid 2, zijn van overeenkomstige toepassing op verbindingsmagistraten.

Het college stelt de nadere voorwaarden voor toegang vast.”;

10)aan artikel 80 worden de volgende leden 8, 9 en 10 toegevoegd:

“8. Eurojust mag het uit tijdelijke werkbestanden en een register bestaande casemanagementsysteem blijven gebruiken tot [eerste dag van de maand volgende op de periode van twee jaar na de vaststelling van deze verordening], zolang het nieuwe casemanagementsysteem niet is ingevoerd.

9. De bevoegde autoriteiten en Eurojust kunnen tot [eerste dag van de maand volgende op de periode van twee jaar na de vaststelling van de in artikel 22 ter van deze verordening bedoelde uitvoeringshandeling] gebruik blijven maken van andere dan de in artikel 22 bis, lid 1, bedoelde communicatiekanalen, zolang die communicatiekanalen niet beschikbaar zijn voor rechtstreekse uitwisseling tussen hen.

10. De bevoegde autoriteiten kunnen tot [eerste dag van de maand volgende op de periode van twee jaar na de vaststelling van de in artikel 22 ter van deze verordening bedoelde uitvoeringshandeling] informatie blijven verstrekken op andere wijzen dan de in artikel 22 bis, lid 3, bedoelde semiautomatische methode, zolang de technische voorschriften niet zijn vastgesteld.”;

11)de volgende bijlage III wordt toegevoegd:

“Bijlage III

a)informatie ter identificatie van de verdachte, beklaagde, veroordeelde of vrijgesproken persoon:

achternaam (familienaam),

voornamen of aliassen;

geboortedatum;

geboorteplaats (plaats en land);

nationaliteit(en);

identificatiedocument;

geslacht;

b)informatie over het strafbare feit van terroristische aard:

wettelijke omschrijving van het strafbare feit volgens nationaal recht;

toepasselijke vorm van ernstige criminaliteit uit de lijst van bijlage I;

banden met een terroristische groepering;

soort terrorisme, zoals jihadistisch, separatistisch, links, rechts;

beknopte samenvatting van de zaak;

c)informatie over de nationale procedure:

status van de nationale procedure;

bevoegd openbaar ministerie;

zaaknummer;

datum waarop de formele gerechtelijke procedure is ingeleid;

verband met andere relevante zaken;

d)informatie ter identificatie van de verdachte, indien beschikbaar, voor de nationale bevoegde autoriteiten:

vingerafdrukgegevens die overeenkomstig het nationale recht tijdens strafrechtelijke procedures zijn verzameld;

foto’s.”.

Artikel 2

Wijzigingen van Besluit 2005/671/JBZ

Besluit 2005/671/JBZ wordt als volgt gewijzigd:

1)in artikel 1 wordt punt c) geschrapt;

2)artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)lid 2 wordt geschrapt;

b)lid 3 wordt vervangen door:

“3. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ten minste de door de bevoegde instantie verzamelde gegevens, zoals bedoeld in lid 4, betreffende strafrechtelijke onderzoeken naar strafbare feiten van terroristische aard die twee of meer lidstaten treffen of kunnen treffen, worden verstrekt aan Europol conform het nationale recht en Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad*.

_____________

* Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).”;

c)punt 5 wordt geschrapt.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

Inhoud

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Evenredigheid

Keuze van het instrument

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Effectbeoordeling

Grondrechten

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen voor monitoring, evaluatie en rapportage

Artikelsgewijze toelichting

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

1.4.3.Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

1.4.4.Prestatie-indicatoren

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake monitoring en rapportage

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het systeem (de systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met operationele kredieten

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727 en Besluit 2005/671/JBZ van de Raad, wat de digitale uitwisseling van informatie in terrorismezaken betreft

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

Beleidsterrein: Justitie en grondrechten

Activiteit: Investeren in mensen, sociale cohesie en waarden

071007: Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust)

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

een nieuwe actie

 een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 43

 de verlenging van een bestaande actie

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

Eurojust is opgericht bij Besluit 2002/187/JBZ van de Raad als intergouvernementeel orgaan voor de coördinatie van onderzoeken naar ernstige grensoverschrijdende criminaliteit in Europa en daarbuiten. Bij het Verdrag van Lissabon is de pijlerstructuur van de Europese Unie afgeschaft en is de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht afgestemd op het acquis communautaire. Bij Verordening (EU) 2018/1727 is een nieuw rechtskader vastgesteld voor een nieuw agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), zoals vereist uit hoofde van artikel 85 VWEU.

De bestrijding van terrorisme is onderdeel van het mandaat van Eurojust sinds het agentschap in 2002 werd opgericht. Een van de belangrijkste onderdelen van de werkzaamheden van Eurojust op dit gebied was het opzetten van het Europees gerechtelijk register voor terrorismebestrijding (CTR) in september 2019. De rechtsgrondslag voor het CTR is Besluit 2005/671/JBZ van de Raad. Aangezien de Eurojust-verordening al was opgesteld en overeengekomen voordat het CTR werd opgezet, was er in de verordening niet voorzien in het CTR en de functies ervan. Ook kan in het technisch verouderde casemanagementsysteem van Eurojust (CMS) een proactief instrument zoals het CTR niet worden geïntegreerd en ondersteund.

Naar aanleiding van deze urgente operationele behoeften kondigde de Commissie in haar werkprogramma voor 2020, in het kader van het pakket digitale justitiële samenwerking, een wetgevingsinitiatief aan over digitale uitwisseling van informatie over grensoverschrijdende terrorismezaken.

De algemene doelstelling ervan is Eurojust in staat te stellen een sterkere en meer proactieve rol te vervullen door het ondersteunen van de lidstaten bij strafrechtelijke onderzoeken, met name in terrorismezaken, overeenkomstig de opdracht van Eurojust om de coördinatie en de samenwerking tussen de nationale onderzoeks- en vervolgingsautoriteiten in verband met zware criminaliteit te ondersteunen en te versterken.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

De specifieke doelstellingen zijn een afgeleide van de hierboven geschetste algemene doelstelling:

Specifieke doelstelling nr. 1:

Eurojust in staat stellen verbanden efficiënter vast te stellen en proactief feedback te geven aan de lidstaten.

Specifieke doelstelling nr. 2:

De uitwisseling van gegevens tussen lidstaten, Eurojust en derde landen efficiënter maken en beter beveiligen.



1.4.3.Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

Verwacht wordt dat het initiatief zal zorgen voor de juridische en technische integratie van het CTR in het CMS van Eurojust, zodat Eurojust verbanden kan vaststellen tussen gelijktijdig lopende grensoverschrijdende procedures in terrorismezaken en andere gevallen van ernstige criminaliteit en feedback kan geven aan de lidstaten.

1.4.4.Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten.

Hoeveelheid informatie die door elke lidstaat voor opname in het CTR is toegezonden, in verhouding tot de totale hoeveelheid en de kwaliteit van door de lidstaten toegezonden informatie;

aantal verbanden dat is vastgesteld in zaken betreffende terrorismebestrijding en ernstige criminaliteit;

hoeveelheid feedback van Eurojust aan de lidstaten;

aantal ondersteunde operationele zaken waarbij derde landen betrokken waren.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

De uitvoering van het wetgevingsinitiatief vereist technische en procedurele maatregelen op EU- en nationaal niveau, die van start moeten gaan wanneer de herziene wetgeving in werking treedt.

De belangrijkste vereisten na de inwerkingtreding van het voorstel zijn:

Eurojust moet een nieuw modern Eurojust-CMS invoeren, het CTR in Eurojust integreren en zorgen voor de mogelijkheid om verbinding te maken met beveiligde communicatiekanalen en gestructureerde gegevens te verwerken;

Eurojust en de lidstaten moeten zorgen voor de beschikbaarheid van beveiligde communicatiekanalen;

de lidstaten moeten ervoor zorgen dat de nodige infrastructuur beschikbaar is voor semiautomatisch en gestructureerd uploaden van gegevens.

Op basis van de bevindingen van de studie over digitaal strafrecht en gezien de urgentie van de vernieuwing van het CMS heeft Eurojust reeds de eerste stappen voor de vernieuwing ondernomen. Eurojust heeft opdracht gegeven voor een marktanalyse waarbij grondig moet worden onderzocht welke oplossing het meest geschikt is.

Eind 2021 kreeg Eurojust een bedrag van 9,5 miljoen EUR aan niet-bestede middelen van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) toegewezen, dat zal worden gebruikt voor de verdere voorbereidingen van de ontwikkeling van het CMS. Eurojust zal opdracht geven voor adviesdiensten ter ondersteuning van de analyse-, ontwerp- en ontwikkelingsfase. Voor deze diensten verwacht Eurojust een uitgave van 2,3 miljoen EUR. Voor de volgende aanschaf van infrastructuur en kant-en-klare software en installatiediensten zal naar verwachting 5,2 miljoen EUR nodig zijn. Tot slot heeft Eurojust naar schatting 2 miljoen EUR uitgegeven aan adviesdiensten voor programma- en projectbeheer, administratieve wijzigingen en governance.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Criminele activiteiten zijn vandaag de dag complexer, diverser en internationaler dan ooit tevoren. Grootschalige terroristische en criminele netwerken vormen een ernstige bedreiging voor de interne veiligheid van de EU en haar burgers. Criminele activiteiten zijn in toenemende mate te kwalificeren als polycrimineel en grensoverschrijdend van aard. De nationale justitiële autoriteiten kunnen niet langer geïsoleerd te werk gaan, maar moeten onderling en met Eurojust samenwerken.

Voor het vervolgen van terrorisme is efficiënte uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten en de agentschappen van de Unie essentieel. Gezien de recente opkomst van buitenlandse terroristische strijders is het belang van het delen van informatie tussen de lidstaten en met Eurojust alleen maar duidelijker geworden.

Door de huidige discrepantie tussen de door Eurojust behandelde zaken en de informatie die via het CTR is ontvangen, kan Eurojust niet tijdig en proactief feedback geven aan nationale autoriteiten in grensoverschrijdende terrorismezaken, waardoor potentiële verbanden niet worden opgemerkt en ook onopgemerkt blijft dat er sprake is van dubbele onderzoeken en vervolgingen die met elkaar in verband hadden moeten worden gebracht. Die discrepantie kan ook een belemmering vormen voor de inspanningen van Eurojust om rechtsbevoegdheidsconflicten en gevallen van ne bis in idem te voorkomen.

Verwacht wordt dat het initiatief Eurojust in staat zal stellen verbanden tussen terrorismezaken proactiever op te sporen en op te volgen en de lidstaten tijdig feedback te geven. Deze taken en diensten kunnen vanwege hun transnationale aard alleen op EU-niveau worden verricht. Samen met de lidstaten en zijn internationale partners zal Eurojust Europa zo veiliger maken voor alle Europeanen.

Het voorstel bouwt voort op de noodzaak de voortdurend veranderende transnationale veiligheidsuitdagingen aan te pakken op een wijze die verder gaat dan alleen het nationale niveau. De praktijk heeft aangetoond dat snelle en beveiligde uitwisseling van gegevens essentieel is voor een doeltreffende strafrechtspleging. Zonder adequate IT-infrastructuur is noch beveiligde en gestructureerde gegevensuitwisseling, noch een behoorlijke kruiscontrole van gegevens mogelijk. Zonder beveiligde communicatiekanalen en een modern casemanagementsysteem is het dus ook onmogelijk om verbanden tussen grensoverschrijdende zaken gestructureerd te identificeren. Dit voorstel bouwt verder ook voort op de lessen die zijn getrokken en de vooruitgang die is geboekt sinds de Eurojust-verordening in 2019 van toepassing is geworden. Er zijn vooral gevolgen voor de steeds belangrijkere rol van Eurojust als gesprekspartner tussen lidstaten en derde landen op het gebied van justitiële samenwerking.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Het voorstel bouwt voort op de noodzaak tot coördinatie van de justitiële respons op de zich voortdurend ontwikkelende grensoverschrijdende criminaliteit, die verder reikt dan alleen het nationale niveau.

Europa wordt geconfronteerd met een voortdurend wisselende veiligheidssituatie, waarbinnen de veiligheidsdreigingen steeds veranderen en steeds complexer worden. Criminelen benutten de voordelen die geboden worden door de digitale transformatie, nieuwe technologieën, globalisering en mobiliteit, met inbegrip van de onderlinge connectiviteit en de vervaging van de grenzen tussen de fysieke en de digitale wereld. De COVID-19-crisis komt hier nog eens bij: criminelen hebben snel de kansen gegrepen die de crisis hun biedt, door hun werkwijzen aan te passen of nieuwe criminele activiteiten te ontwikkelen.

De pandemie heeft aangetoond hoe belangrijk de digitalisering van justitiële samenwerking is voor het functioneren van de rechterlijke macht. Daarnaast is de justitiële samenwerking met derde landen bij strafrechtelijke onderzoeken naar strafbare feiten van terroristische aard en andere ernstige internationale criminaliteit steeds relevanter geworden, met name vanwege de door IS gepleegde delicten.

De ontwikkelingen op het gebied van criminaliteit vereisen dat het werk van de nationale justitiële autoriteiten op EU-niveau doeltreffend wordt ondersteund. De justitiële autoriteiten van de lidstaten maken in toenemende mate gebruik van de steun en deskundigheid die Eurojust biedt bij de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme. Dit voorstel bouwt verder ook voort op de lessen die zijn getrokken en de vooruitgang die is geboekt sinds de Eurojust-verordening van 2018 en de oprichting van het CTR. De rol die derde landen zouden spelen, kon nog niet worden voorzien toen de medewetgevers over de huidige Eurojust-verordening onderhandelden.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Versterking van de justitiële samenwerking in strafzaken is essentieel voor de totstandkoming van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht.

De verbetering van de digitale uitwisseling van gegevens over terrorismezaken en de modernisering van het CMS van Eurojust is in overeenstemming met de EU-strategie voor de veiligheidsunie 44 , de terrorismebestrijdingsagenda voor de EU 45 , de mededeling over de digitalisering van justitie 46 en de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit 47 .

In de mededeling van de Commissie over de EU-strategie voor de veiligheidsunie, die in juli 2020 is gepubliceerd, werd gewezen op het verband tussen interne en externe veiligheid en op het belang van samenwerking voor een doeltreffende bescherming van de rechten van de burgers. In de recente terrorismebestrijdingsagenda voor de EU werd bevestigd dat strafbare feiten van terroristische aard nog steeds een grote uitdaging zijn voor de rechtshandhavings- en vervolgingsautoriteiten van de lidstaten en dat derhalve verdere inspanningen nodig zijn om de onderlinge samenwerking te versterken, met steun van Europol en Eurojust. In de mededeling over de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit gaf de Commissie aan dat zij ook de modernisering van het casemanagementsysteem van Eurojust zou ondersteunen, om Eurojust te helpen bij het verstrekken van feedback aan nationale instanties en bij het op gerechtelijk gebied vaststellen van verbanden tussen lopende onderzoeken.

In de mededeling van de Commissie over digitalisering van justitie wordt naar dit voorstel verwezen als onderdeel van het algemene instrumentarium aan mogelijkheden voor verdere digitalisering van justitie. Dit voorstel is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2021. Het voorstel heeft ook betrekking op het huidige voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende een geautomatiseerd systeem voor communicatie in grensoverschrijdende civiel- en strafrechtelijke procedures (e-Codex) en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726, waarover momenteel door de medewetgevers wordt onderhandeld.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

Sinds de inwerkingtreding van de Eurojust-verordening is er een tendens naar groei van de gegevensstromen van het agentschap en van de vraag naar zijn diensten. In de begrotingen uit het verleden zijn echter nooit middelen uitgetrokken om het verouderde CMS van Eurojust te moderniseren.

Het voorstel neemt nieuwe taken op in de Eurojust-verordening en verduidelijkt andere taken, met als doel Eurojust gereed te maken voor het digitale tijdperk. Digitalisering van de justitiële samenwerking zal niet mogelijk zijn zonder een nieuw CMS, ondersteund door versterking van de financiële en personele middelen.

Eind 2021 kreeg Eurojust een bedrag van 9,5 miljoen EUR aan niet-bestede middelen van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) toegewezen voor de voorbereidingen van de ontwikkeling van het nieuwe CMS. De rest van de uitgaven zal worden gefinancierd uit de marge in rubriek 2b van het MFK.

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

beperkte geldigheidsduur

   van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 48

 Direct beheer door de Commissie via

   uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

☑ de in de artikelen 70 en 71 bedoelde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Opmerkingen

De cijfers over financiële en personele middelen combineren het geplande totaalbedrag voor de uitvoering van de CTR, het nieuwe CMS en andere vereisten die voortvloeien uit het digitale strafrecht dat voor de periode 2024-2027 is gepland, minus de 9,5 miljoen EUR die reeds in de tweede helft van 2021 aan Eurojust is toegewezen. De extra financiële behoeften voor de technische uitvoering (met inbegrip van operationele en onderhoudskosten) en personeelsbehoeften zijn erbij inbegrepen. De kosten voor het CMS omvatten die voor het CTR omdat dit integraal deel moet uitmaken van het CMS. Deze technische integratie van het CTR is een van de doelstellingen van het initiatief. Daarnaast moet het nieuwe CMS onder andere een integratielaag omvatten die interoperabiliteit waarborgt, zoals vereist is volgens de studie over digitaal strafrecht.

   

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake monitoring en rapportage

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Monitoring en evaluatie van de wijze waarop de gegevensuitwisseling van Eurojust wordt gedigitaliseerd, is van belang om de doeltreffendheid van Eurojust te waarborgen. Voor monitoring en rapportage over het voorstel zullen de beginselen van de Eurojust-verordening 49 en de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen 50 worden gevolgd.

Naast de horizontale governanceregels die van toepassing zijn op agentschappen, geldt voor Eurojust ook de verplichting om elk jaar een enkelvoudig programmeringsdocument (EPD) in te dienen bij de Commissie, het Europees Parlement en de Raad, waarin de meerjarige en jaarlijkse werkprogramma’s en de middelenprogrammering zijn opgenomen. De doelstellingen, verwachte resultaten en prestatie-indicatoren om de verwezenlijking van de doelstellingen en de resultaten te monitoren, worden in het EPD opgenomen.

Eurojust brengt ook een uitgebreid jaarverslag uit over zijn werkzaamheden. Eurojust zendt dit jaarverslag toe aan het Europees Parlement, de Raad en de nationale parlementen. Daarnaast informeert Eurojust het Europees Parlement en de nationale parlementen over met derden gemaakte werkafspraken.

Uiterlijk op 13 december 2024 en vervolgens om de vijf jaar laat de Commissie een onafhankelijke externe evaluatie verrichten van de uitvoering van de verordening en de activiteiten van Eurojust. Daarbij worden de uitvoering en het effect van de regelgeving en de doeltreffendheid en efficiëntie van Eurojust beoordeeld (artikel 69, lid 1, Eurojust-verordening).

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Aangezien het voorstel gevolgen heeft voor de jaarlijkse EU-bijdrage aan Eurojust, zal de EU-begroting in indirect beheer worden uitgevoerd.

Op grond van het beginsel van goed financieel beheer wordt op de uitvoering van de begroting van Eurojust een effectieve en doeltreffende interne controle uitgeoefend.

Wat de controles achteraf betreft, is Eurojust als gedecentraliseerd agentschap met name onderworpen aan:

interne controles door de dienst Interne Audit van de Commissie;

jaarverslagen door de Europese Rekenkamer, die een verklaring aflegt waarin de betrouwbaarheid van de jaarrekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd;

een jaarlijkse kwijting verleend door het Europees Parlement;

mogelijke onderzoeken door OLAF om er met name voor te zorgen dat de aan de agentschappen toegewezen middelen naar behoren worden gebruikt;

het door de Europese Ombudsman ten aanzien van Eurojust geboden extra niveau van controle en verantwoording.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het systeem (de systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

In deze fase zijn geen specifieke risico’s voor de beheers- en controlesystemen vastgesteld. Eurojust wordt onderworpen aan administratieve controles, waaronder begrotingscontrole, interne audit, jaarverslagen van de Europese Rekenkamer en de jaarlijkse kwijting voor de uitvoering van de EU-begroting, zoals eerder uiteengezet.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

De Commissie brengt verslag uit over de verhouding tussen de controlekosten en de waarde van de desbetreffende financiële middelen. Volgens het jaarlijks activiteitenverslag 2020 van DG JUST bedroeg die verhouding 0,74 % voor entiteiten belast met indirect beheer en gedecentraliseerde agentschappen, waaronder Eurojust.

De Europese Rekenkamer bevestigde de wettigheid en regelmatigheid van de jaarrekening van Eurojust voor 2019, wat betekent dat het foutenpercentage minder dan 2 % bedroeg. Er zijn geen aanwijzingen dat het foutenpercentage de komende jaren zal stijgen. Voor 2020 wordt het foutenpercentage voorlopig bevestigd op basis van de controle van de jaarrekening van Eurojust door een onafhankelijke externe accountant. Het oordeel van de Europese Rekenkamer over de betrouwbaarheid van de rekeningen is afhankelijk van de bevestiging door de Rekenkamer van de betrouwbaarheid van de resultaten van de onafhankelijke auditor en is nog hangende.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

De maatregelen ter bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden onder meer uiteengezet in artikel 75 van de Eurojust-verordening. Eurojust neemt met name deel aan de fraudepreventieactiviteiten van het Europees Bureau voor fraudebestrijding OLAF en stelt de Commissie onverwijld in kennis bij vermoedens van fraude en andere financiële onregelmatigheden.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer

GK/ NGK 51

van EVA-landen 52

van kandidaat-lidstaten 53

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

2b

071007

GK/NGK

NEE

NEE

JA

NEE

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer

GK/ NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

[XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader beschreven:

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Nummer

Rubriek 7 – Investeren in mensen, sociale cohesie en waarden

[Instantie]: Eurojust

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

Titel 1: Personeelsuitgaven

Vastleggingen

(1)

1,125

2,683

3,376

3,981

11,165

Betalingen

(2)

1,125

2,683

3,376

3,981

11,165

Titel 2: Infrastructuur- en operationele uitgaven

Vastleggingen

(1a)

Betalingen

(2a)

Titel 3: Operationele uitgaven 54

Vastleggingen

(3a)

1,033

8,128

7,027

5,390

21,577

Betalingen

(3b)

0,578

4,780

6,458

9,771

21,577

TOTAAL kredieten 
voor Eurojust

Vastleggingen

=1+1a+3a

2,158

10,811

10,403

9,371

32,743

Betalingen

=2+2a

+3b

1,693

7,463

9,834

13,752

32,743



Rubriek van het meerjarig financieel kader

7

“Administratieve uitgaven”

   miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

DG: JUST

• Personele middelen

0,238

0,238

0,238

0,238

0,952

 Andere administratieve uitgaven

0

0

0

0

0

TOTAAL DG JUST

Kredieten

TOTAAL kredieten 
voor RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

0,238

0,238

0,238

0,238

0,952

   miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Jaar 
2024 55

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 7 
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

2,396

11,049

10,641

9,609

33,695

Betalingen

1,931

7,701

10,072

13,99

33,695

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met operationele kredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader beschreven:

Vastleggingskredieten in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

Soort 56

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 57

Eurojust in staat stellen verbanden tussen parallel lopende grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen van strafbare feiten van terroristische aard efficiënter vast te stellen en de lidstaten feedback te geven over die verbanden

– Output

Door Eurojust vastgestelde verbanden tussen grensoverschrijdende zaken

1,835

9,190

8,843

7,965

27,832

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2

De uitwisseling van gegevens tussen lidstaten, Eurojust en derde landen efficiënter maken en beter beveiligen.

– Output

Door Eurojust beveiligd van de lidstaten ontvangen persoonsgegevens

0,108

0,541

0,520

0,469

1,637

– Output

Op gestructureerde, semiautomatische wijze doorgegeven persoonsgegevens

0,108

0,541

0,520

0,469

1,637

– Output

Met derde landen uitgewisselde informatie

0,108

0,541

0,520

0,469

1,637

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

0,324

1,622

1,560

1,406

4,911

TOTALE KOSTEN

2,158

10,811

10,403

9,371

32,743

   

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.Samenvatting

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader beschreven 58 :

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Jaar 
2024 

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

0,952

2,337

2,943

3,289

9,521

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

0,173

0,346

0,433

0,692

1,644

Arbeidscontractanten

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

1,125

2,683

3,376

3,981

11,165

Personeelsbehoeften 59 (vte):

Jaar 
2024 

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

11

16

18

20

20

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

2

2

3

5

5

Arbeidscontractanten

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

13

18

21

25

25

De aanwervingsdata zijn gepland voor halverwege het jaar. Voor elk nieuw jaar is 50 % van de kosten van nieuw aangeworven personeel geraamd. Er zijn geen aannamen gedaan voor een mogelijke verhoging van de salarisindexering of de aanpassingscoëfficiënt die van toepassing is op Nederland.

Details van de personeelsuitbreiding

Specifieke doelstelling

Extra personeel

Specifieke doelstelling nr. 1:
Eurojust in staat stellen verbanden efficiënter vast te stellen en proactief feedback te geven aan de lidstaten.

2* data-analisten, met als taak: ervoor zorgen dat het CMS voldoet aan de Eurojust-verordening, de overeenkomsten (met lidstaten, derde landen, agentschappen) en het bestaande rechtskader van de EU inzake informatie-uitwisseling, digitalisering en interoperabiliteit

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2024: +1; 2025: +1

2* datamanagementfunctionarissen, met als taken: deelnemen aan de evaluatie en selectie van het CMS, assisteren in de fasen voor bedrijfstransformatie, vereistenanalyse en ontwerp, bij de implementatie en aanvaarding van het nieuwe CMS en de integratie met andere systemen (o.a. hit/no-hit), projecten (o.a. e-CODEX, e-EDES) en bij de projecten van het interoperabiliteitskader (SIS II enz.) en ervoor zorgen dat de juiste beleidslijnen en procedures worden opgezet voor gegevens die door de implementatie van de nieuwe systemen worden gecreëerd

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2024: +1; 2025: +1

2* assistenten voor caseondersteuning, met als taken: beheren van de verwachte aanzienlijke toename van het datavolume, operationele gegevensverwerking in het CMS (met inbegrip van vertalingen), beheren van het overzicht van de levenscyclus van open zaken en opstellen van ad-hocverslagen en periodieke verslagen (maandelijks, jaarlijks) en statistieken

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2026: +1; 2027: +1

1* datamanagementfunctionaris, met als taken: uitvoeren van de processen voor toetsing van de gegevenskwaliteit en ervoor zorgen dat de gegevens van Eurojust hoogwaardig, actueel, volledig, ondubbelzinnig en consistent zijn en beschikbaar zijn wanneer dat nodig is

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2026: +1

1* data-analist is nodig vanwege de verwachte toename van het aantal kennisgevingen aan Eurojust, met als taken: vaststellen van verbanden tussen lopende gerechtelijke procedures op basis van analyse van de informatie die Eurojust ontvangt van Europol, OLAF, het EOM en nationale autoriteiten, en analyseren van grote hoeveelheden gegevens met het oog op justitiële coördinatie

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2026: +1

1* data-analist, met als taken: opstellen van (gezamenlijke) verzoeken aan de lidstaten op basis van analyse van de uitgewisselde informatie, met betrekking tot alle operationele functies als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de Eurojust-verordening, opsporen van terugkerende problemen bij het gebruik van instrumenten voor justitiële samenwerking, opstellen van voorstellen om zaken uit te breiden tot andere lidstaten en van adviezen over terugkerende weigeringen of moeilijkheden bij justitiële samenwerking en over de beste plaats om vervolging in te stellen

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2027: +1

1* programmamanager en 1* projectmanager, met als taken: vaststellen van de governance en het management van het programma (met inbegrip van communicatie en risicobeheer, monitoring en voortgangsrapportage aan de programmaraad en belanghebbenden) vanaf de opzet tot de afsluiting, en ondersteunen van preventief en evaluatief onderhoud van het nieuwe systeem

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2024: +2

1* IT-architect, met als taak: vaststellen van de architectuur op hoog niveau, ontwerpen en opzetten van de infrastructuur voor de implementatie van het nieuwe CMS, en onderhouden van de technische architectuur, verbindingen en systemen ter ondersteuning van het nieuwe CMS

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2024: +1

1* businessanalist, met als taken: analyseren van de vereisten, met inbegrip van proof of concept voor elke technische oplossing, en ondersteunen van preventief en evaluatief onderhoud van het nieuwe systeem

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2024: +1

1* ICT-beveiligingsfunctionaris, met als taak: zorgen voor veilig ontwerp en veilige uitvoering en werking van het CMS en beveiligde uitwisseling van gegevens met externe systemen

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2024: +1

1* gegevensbeschermingsspecialist, met als taak: zorgen voor gegevensbescherming door ontwerp en voor de toepassing van de gegevensbeschermingsregels op operationele gegevens

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2024: +1

3* functionarissen voor ICT-operaties, met als taken: beheren van applicaties en het IT-beleid, de bedrijfstransformatie van de processen van Eurojust, opstellen van handleidingen (inclusief het opleiden van gebruikers) en beheren van de netwerken, databanken, systemen, virtualisatieplatforms en toepassingen van Eurojust

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2024: +1; 2025: +2

2* administratief medewerkers, met als taken: opstellen van functieomschrijvingen, uitvoeren van selecties en beheer van onboarding- en opleidingsbehoeften en -rechten van nieuw personeel, beheren van aanbestedingsprocedures en begrotingsuitvoering en zorgen voor controle en verslaglegging over ontvangen middelen

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2024: +2

Specifieke doelstelling nr. 2:
De uitwisseling van gegevens tussen lidstaten, Eurojust en derde landen efficiënter maken en beter beveiligen.

1* assistent voor caseondersteuning, met als taken: beheren van de verwachte aanzienlijke toename van het datavolume, operationele gegevensverwerking in het CMS (met inbegrip van vertalingen), beheren van het overzicht van de levenscyclus van open zaken en opstellen van ad-hocverslagen en periodieke verslagen (maandelijks, jaarlijks) en statistieken

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2027: +1;

1* datamanagementfunctionaris, met als taken: uitvoeren van de processen voor toetsing van de gegevenskwaliteit en ervoor zorgen dat de gegevens van Eurojust hoogwaardig, actueel, volledig, ondubbelzinnig en consistent zijn en beschikbaar zijn wanneer dat nodig is

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2027: +1

1* juridisch medewerker en 1* beleidsmedewerker, met als taken: deelnemen aan de onderhandelingen van de Commissie over internationale overeenkomsten, alsmede onderhandelen met derde landen over strategische en/of praktische werkafspraken en opstellen van die afspraken

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2024: +2;

1* juridisch medewerker, met als taak: onderhandelen met partnerinstanties en -organen over samenwerkingsinstrumenten, -overeenkomsten en memoranda van overeenstemming, alsmede opstellen, evalueren en toetsen daarvan

Geraamde benodigde vte’s – extra vte’s die per jaar moeten worden aangenomen (niet cumulatief):

2025: +1

   

3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

Jaar 2024

Jaar 2025

Jaar 2026

Jaar 2027

·Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 en 20 01 02 02 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

1

1

1

1

20 01 02 03 (delegaties)

01 01 01 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

Extern personeel (in vte) 60

20 02 01 (AC, END, INT uit de “totale financiële middelen”)

1

1

1

1

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

Begrotings-onderde(e)l(en) (vermeld welke) 61

– zetel 62

– delegaties

01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (vermeld welk)

TOTAAL

2

2

2

2

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

De Commissie vertegenwoordigen in de raad van bestuur van het agentschap. Het advies van de Commissie over het jaarlijkse werkprogramma opstellen en de tenuitvoerlegging van dit programma monitoren. De uitvoering van de begroting monitoren. Het agentschap bijstaan bij de ontwikkeling van zijn activiteiten in overeenstemming met het EU-beleid, onder meer door deel te nemen aan bijeenkomsten van deskundigen.

Extern personeel

Eén gedetacheerde nationale deskundige zal de ambtenaren en tijdelijke functionarissen bijstaan bij de voornoemde taken en het agentschap helpen activiteiten te ontwikkelen in overeenstemming met het EU-beleid door onder meer deel te nemen aan deskundigenbijeenkomsten.

De beschrijving van de kostenberekening per voltijdequivalent moet in het derde onderdeel van bijlage V worden opgenomen.

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

Het voorstel/initiatief:

   kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, met vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. Verstrek een Excel-tabel in het geval van een omvangrijke herprogrammeringsexercitie.

   er moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

Zet uiteen wat nodig is, met vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.

Volgens het voorstel moet de niet-toegewezen marge in rubriek 2b van het MFK als volgt worden gebruikt: voor begrotingsonderdeel 07.1007 (Eurojust) in 2024: 2,158 miljoen EUR, in 2025: 10,811 miljoen EUR, in 2026: 10,403 miljoen EUR en in 2027: 9,371 miljoen EUR.

3.2.5.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden

voorziet in medefinanciering, zoals hieronder geraamd:

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

 

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

   Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 63

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel …

Vermeld voor de diverse ontvangsten die worden “toegewezen” het betrokken begrotingsonderdeel of de betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven.

[…]

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

[…]

(1)    Besluit 2005/671/JBZ van de Raad van 20 september 2005 betreffende informatie-uitwisseling en samenwerking in verband met strafbare feiten van terroristische aard (PB L 253 van 29.9.2005, blz. 22).
(2)    Europol is het agentschap van de EU op het gebied van rechtshandhaving. Europol verleent steun aan de rechtshandhavingsautoriteiten in de gehele EU in het kader van misdaadbestrijding op al zijn taakgebieden.
(3)    Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).
(4)    Cross-border Digital Criminal Justice, Final Report, https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/e38795b5-f633-11ea-991b-01aa75ed71a1
(5)    Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 138).
(6)    Zie artikel 23, lid 1, van de Eurojust-verordening.
(7)    Zie artikel 23, lid 6, van de Eurojust-verordening.
(8)    Er zijn samenwerkingsovereenkomsten tussen Eurojust en Albanië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië, Georgië, IJsland, Liechtenstein, Moldavië, Noorwegen, Zwitserland, Oekraïne en de Verenigde Staten. Eurojust heeft ook een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Denemarken, dat overeenkomstig Protocol nr. 22 bij het Verdrag van Lissabon geen lid is van Eurojust. In deel drie, titel IV, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, zijn eveneens bepalingen opgenomen over de toekomstige samenwerking tussen de nationale autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk en Eurojust.
(9)    Mededeling van de Commissie: Digitalisering van justitie in de Europese Unie – Een instrumentarium met mogelijkheden, COM(2020) 710 final van 2 december 2020.
(10)    e-CODEX is een softwarepakket dat het mogelijk maakt om nationale systemen met elkaar te verbinden, waardoor gebruikers, zoals rechterlijke autoriteiten, rechtsbeoefenaars en leden van het publiek, snel en veilig documenten, juridische formulieren, bewijsmateriaal en andere informatie kunnen verzenden en ontvangen. e-CODEX wordt reeds gebruikt door het digitaal systeem voor de uitwisseling van elektronisch bewijsmateriaal (eEDES) en bepaalde proefprojecten. Om de duurzaamheid ervan op lange termijn te waarborgen, heeft de Commissie een voorstel aangenomen om de verdere ontwikkeling en het onderhoud ervan toe te vertrouwen aan het Agentschap van de EU voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht.
(11)    Mededeling van de Commissie: Werkprogramma van de Commissie voor 2021 – Een Unie van vitaliteit in een kwetsbare wereld, COM(2020690 final.
(12)    Richtlijn (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad wat betreft de aanpassing aan de EU-regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens (PB L …).
(13)    Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
(14)    Mededeling van de Commissie betreffende de EU-strategie voor de veiligheidsunie, COM(2020605 final.
(15)    Mededeling van de Commissie: Een terrorismebestrijdingsagenda voor de EU, COM(2020795 final.
(16)    Mededeling van de Europese Commissie over de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit (20212025), COM(2021170 final.
(17)    Besluit (EU) 2021/7072 van de Raad van 16 maart 2021.
(18)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
(19)    Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
(20)    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(21)    Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624 (PB L 295 van 14.11.2019, blz. 1).
(22)    JOIN(202018 final.
(23)    COM(2020823 final.
(24)    Cross-border Digital Criminal Justice, Final Report, https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/e38795b5-f633-11ea-991b-01aa75ed71a1
(25)    SWD(2021391.
(26)    Artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna “het Handvest” genoemd).
(27)    Artikel 7 van het Handvest.
(28)    Cross-border Digital Criminal Justice, Final Report, https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/e38795b5-f633-11ea-991b-01aa75ed71a1 , blz. 244.
(29)    Bij de studie werd uitgegaan van een onderhoudsperiode en een totaalbedrag van 39 miljoen EUR. Aangezien de huidige EU-begroting (het meerjarig financieel kader of MFK) slechts de periode tot en met 2027 bestrijkt, zijn de onderhoudskosten voor 2028 en 2029 van dit bedrag afgetrokken.
(30)    Cross-border Digital Criminal Justice, Final Report, https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/e38795b5-f633-11ea-991b-01aa75ed71a1 , blz. 265 e.v.
(31)    […].
(32)    Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 138).
(33)    Besluit 2005/671/JBZ van de Raad van 20 september 2005 betreffende informatie-uitwisseling en samenwerking in verband met strafbare feiten van terroristische aard (PB L 253 van 29.9.2005, blz. 22).
(34)    Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).
(35)    Besluit 2008/976/JBZ van de Raad van 16 december 2008 betreffende het Europees justitieel netwerk (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 130).    
(36)    Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad betreffende de digitalisering van justitiële samenwerking en de toegang tot de rechter in burgerlijke, handels- en strafzaken (PB L […]).
(37)    Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad betreffende de digitalisering van justitiële samenwerking en de toegang tot de rechter in burgerlijke, handels- en strafzaken (PB L […]).
(38)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(39)    https://joinup.ec.europa.eu/collection/nifo-national-interoperability-framework-observatory/european-interoperability-framework
(40)    Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10).
(41)    Besluit (EU) 2021/7072 van de Raad van 16 maart 2021.
(42)    Besluit 2008/976/JBZ van de Raad van 16 december 2008 betreffende het Europees justitieel netwerk (PB 348 van 24.12.2008, blz. 130).
(43)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(44)    Mededeling van de Commissie betreffende de EU-strategie voor de veiligheidsunie, COM(2020605 final.
(45)    Mededeling van de Commissie Een terrorismebestrijdingsagenda voor de EU, COM(2020795 final.
(46)    Mededeling van de Commissie Digitalisering van justitie in de Europese Unie – Een instrumentarium met mogelijkheden, COM(2020) 710 final van 2 december 2020.
(47)    Mededeling van de Commissie over de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit (2021-2025), COM(2021170 final.
(48)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(49)    Verordening (EU) 2018/1727.
(50)     https://europa.eu/european-union/sites/default/files/docs/body/joint_statement_and_common_approach_2012_nl.pdf  
(51)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(52)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(53)    Kandidaat-lidstaten en aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
(54)    De technische kosten voor titel 3 omvatten exploitatie- en onderhoudskosten, aangezien alle kosten in verband met het CMS momenteel onder titel 3 zijn vastgelegd.
(55)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(56)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(57)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)”
(58)    De kostenramingen voor personeel zijn cumulatief. Zij zijn gemaakt op basis van de gemiddelde kosten voor tijdelijk personeel en arbeidscontractanten, geïndexeerd volgens de correctiecoëfficiënt voor Nederland per 07/2020 (113,9 %).
(59)    Cumulatief. Het bij elk jaar vermelde aantal is het aantal reeds aanwezige personeelsleden van het voorgaande jaar of de voorgaande jaren plus het aantal nieuw aangeworven personeelsleden. Het totale aantal nieuwe personeelsleden (25) zal in 2027 worden bereikt.
(60)    AC = agent contractuel (arbeidscontractant); AL = agent local (plaatselijk functionaris); END = expert national détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(61)    Subplafond voor extern personeel betaald uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(62)    Voornamelijk voor de fondsen voor het cohesiebeleid van de EU, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme visserij en aquacultuur (EFMZVA).
(63)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.