Brussel, 10.9.2021

COM(2021) 545 final

2021/0287(NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee moet worden gewijzigd om uitvoering te geven aan de in het kader van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) goedgekeurde overdracht van het niet in 2020 opgebruikte tarbotquotum van de Unie.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met de andere beleidsgebieden van de Unie, en met name met het milieubeleid.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag is het aan de Raad om maatregelen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden vast te stellen.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: verordening.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Voorgesteld wordt Verordening (EU) 2021/90 van de Raad, en met name bijlage VII daarbij, te wijzigen zoals hieronder uiteengezet.

Volgens de in de GFCM gedeclareerde gegevens heeft Bulgarije in 2020 83 % van zijn jaarlijkse quotum voor tarbot gebruikt (d.w.z. 62 van de 75 ton). Voor Roemenië ging het om 93 % (d.w.z. 70 van de 75 ton). In totaal werd het EU-quotum dus voor 88 % gebruikt (d.w.z. 132 van de 150 ton). De niet door de EU gevangen en naar 2021 over te dragen hoeveelheden bedragen dus ongeveer 18 ton.

Volgens het meerjarig beheersplan voor tarbot van de GFCM, zoals vastgesteld in Aanbeveling GFCM//41/2017/4 en gewijzigd in Aanbeveling GFCM/43/2019/3, en met name lid 1, punt e), daarvan, mag de ongebruikte hoeveelheid die een overeenkomstsluitende of samenwerkende niet-overeenkomstsluitende partij in een bepaald jaar mag overdragen, niet meer bedragen dan 15 procent van haar oorspronkelijke jaarlijkse quotum. Indien het bestand in een slechte staat verkeert en de werkgroep voor de Zwarte Zee in een wetenschappelijk advies een verlaging van de visserijsterfte aanbeveelt, kan de overdracht van ongebruikte quota worden verboden.

Het verzoek van de EU tot overdracht van het quotum dat zij in 2020 niet heeft gebruikt, is ingediend tijdens de op 21 mei 2021 gehouden vergadering van het nalevingscomité van de GFCM, dat de uitzonderlijke situatie als gevolg van de COVID-19-pandemie erkende. Het verzoek tot overdracht werd ook in de werkgroep van het Comité voor de Zwarte Zee besproken tijdens een daartoe in juli 2021 geplande vergadering. Vervolgens heeft de GFCM de overdracht goedgekeurd tijdens haar 44e jaarvergadering.

Bijgevolg moet aan het door de GFCM genomen besluit uitvoering worden gegeven door middel van een wijziging van Verordening (EU) 2021/90 van de Raad.

De bij Verordening (EU) 2021/90 vastgestelde verdeling van de vangstmogelijkheden voor tarbot in de Zwarte Zee moet bijgevolg worden gewijzigd om rekening te houden met de in 2021 door de GFCM vastgestelde aanpassingen van het tarbotquotum van de Unie. De uit de onderbenutting voortvloeiende vangstmogelijkheden moeten worden verdeeld op basis van de respectieve bijdrage van elke lidstaat aan de onderbenutting, zonder dat de in Verordening (EU) 2021/90 vastgestelde verdeelsleutel voor de jaarlijkse toewijzing van het tarbotquotum van de Unie aan haar lidstaten wordt gewijzigd. Het quotum van de Unie voor tarbot in de Zwarte Zee wordt gelijkelijk verdeeld over de twee betrokken lidstaten, Bulgarije en Roemenië, met een verdeelsleutel van 50 % per lidstaat.

2021/0287 (NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Bij Verordening (EU) 2021/90 van de Raad zijn voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee de vangstmogelijkheden voor 2021 vastgesteld 1 . Met die verordening is in het recht van de Unie uitvoering gegeven aan het door de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) vastgestelde beheersplan voor tarbot 2 voor de tarbotvisserij in de Zwarte Zee (geografisch deelgebied 29).

(2)Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM een besluit genomen waarin is geconstateerd dat de Europese Unie haar tarbotquotum in 2020 niet volledig heeft opgebruikt en waarbij een overdracht van het ongebruikte quotum is goedgekeurd in het licht van de uitzonderlijke situatie als gevolg van de COVID-19-pandemie. Bijgevolg moet in het recht van de Unie uitvoering worden gegeven aan dat GFCM-besluit.

(3)De bij Verordening (EU) 2021/90 vastgestelde verdeling van de vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee moet daarom worden gewijzigd om rekening te houden met de door de GFCM vastgestelde aanpassingen van het quotum van de Unie. De uit de onderbenutting voortvloeiende vangstmogelijkheden moeten worden verdeeld op basis van de respectieve bijdrage van elke lidstaat aan de onderbenutting, zonder dat de in Verordening (EU) 2021/90 vastgestelde verdeelsleutel voor de jaarlijkse toewijzing van de TAC’s wordt gewijzigd.

(4)Verordening (EU) 2021/90 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)De in Verordening (EU) 2021/90 vastgestelde vangstlimieten zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2021. De bij de onderhavige verordening vastgestelde bepalingen inzake vangstlimieten moeten daarom zo spoedig mogelijk in werking treden en met terugwerkende kracht van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van de rechtszekerheid en de bescherming van het gewettigd vertrouwen aangezien de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd en nog niet zijn opgebruikt. Gezien de urgentie moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1
Wijziging van Verordening (EU) 2021/90

Bijlage VII bij Verordening (EU) 2021/90 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 1).
(2)    Aanbeveling GFCM//41/2017/4 zoals gewijzigd bij Aanbeveling GFCM/43/2019/3.

Brussel, 10.9.2021

COM(2021) 545 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een

Verordening van de Raad

tot wijziging van Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee


BIJLAGE

In bijlage VII bij Verordening (EU) 2021/90 wordt de tabel met de vangstmogelijkheden voor tarbot in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee vervangen door de volgende tabel:

     

“BIJLAGE VII

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ZWARTE ZEE



Soort:

Tarbot

Gebied:

wateren van de Unie in de Zwarte Zee — GDG 29

Scophthalmus maximus

(TUR/F3742C)

Bulgarije

87,825

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Roemenië

80,116

Unie

167,941

(*)

TAC

857

___

(*)    Van 15 april tot en met 15 juni 2021 zijn visserijactiviteiten, met inbegrip van het overladen, aan boord houden, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van vis, verboden.