24.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 132/189


P9_TA(2021)0419

De abortuswet in Texas, VS

Resolutie van het Europees Parlement van 7 oktober 2021 over de abortuswet in Texas, VS (2021/2910(RSP))

(2022/C 132/16)

Het Europees Parlement,

gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 25 november 2020 getiteld “EU-genderactieplan (GAP) III — Een ambitieuze agenda inzake gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen in het externe optreden van de EU” (JOIN(2020)0017),

gezien de WHO-richtsnoeren getiteld “Safe abortion: technical and policy guidance for health systems” (Veilige abortus: technische en beleidsrichtsnoeren voor gezondheidszorgstelsels),

gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,

gezien het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 1966,

gezien het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) van 1979,

gezien het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul),

gezien het Verdrag inzake de rechten van het kind van 1989,

gezien het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 1984,

gezien het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap van 2006,

gezien de verklaring van het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 14 september 2021 getiteld “UN experts denounce further attacks against right to safe abortion and Supreme Court complicity”(VN-deskundigen hekelen verdere aanvallen op het recht op veilige abortus en de medeplichtigheid van het Hooggerechtshof),

gezien de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

gezien de in 2015 overeengekomen duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de VN, en met name de doelstellingen 3 en 5 inzake de bevordering van respectievelijk gezondheid en gendergelijkheid,

gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“het Handvest”),

gezien de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling (ICPD) van 1994 in Caïro en het bijbehorende actieprogramma, alsook de resultaten van de toetsingsconferenties daarover,

gezien de verklaring van Nairobi over het 25-jarig bestaan van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling (ICPD25) van 1 november 2019 getiteld “Accelerating the Promise” en de nationale toezeggingen en de toezeggingen van partners, alsook de gezamenlijke acties die tijdens de top van Nairobi zijn aangekondigd,

gezien met name zijn resolutie van 24 juni 2021 over de situatie op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de EU, in verband met de gezondheid van vrouwen (1), waarin de toegang tot reproductieve gezondheidszorg een fundamentele pijler van de mensenrechten van vrouwen wordt genoemd, en de ontzegging daarvan een vorm van geweld tegen vrouwen en meisjes,

gezien het actieprogramma van Peking en de resultaten van de toetsingsconferenties daarvan,

gezien de grondwet van de Verenigde Staten van Amerika,

gezien het arrest Roe/Wade van 1973, bevestigd in de arresten Planned Parenthood/Casey, en Whole Woman’s Health/Hellerstedt, waarin het Amerikaanse grondwettelijk recht voor zwangere vrouwen is vastgelegd om, voordat de foetus buiten de baarmoeder levensvatbaar is, te beslissen of zij hun zwangerschap al dan niet voortzetten,

gezien wet 8 van de Senaat van Texas (Texas Senate Bill 8, SB8) van 2021 inzake abortus, met inbegrip van abortus na vaststelling van een hartslag bij een ongeboren kind; waarbij particulieren het recht wordt toegekend juridische stappen te ondernemen,

gezien de uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof van 1 september 2021 waarbij werd geweigerd de Texaanse wet SB8 te blokkeren,

gezien artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de staat Texas op 1 september 2021 SB8 heeft uitgevaardigd, waarbij vrouwen de toegang tot abortushulpverlening wordt ontzegd na het begin van de foetale hartslag, de facto slechts zes weken na de laatste menstruatiecyclus, waarbij twee afzonderlijke echo’s verricht moeten worden voordat de procedure kan worden uitgevoerd en er geen enkele uitzondering geldt, ook niet indien de zwangerschap het gevolg is van verkrachting of incest of indien er sprake is van foetale aandoeningen waardoor het kind na de geboorte zal overlijden; overwegende dat SB8 neerkomt op een bijna volledig verbod op abortus;

B.

overwegende dat zowel de VS als de EU het beginsel van de mensenrechten als onvervreemdbare en voor alle mensen geldende rechten moeten eerbiedigen;

C.

overwegende dat het fundamentele karakter van het trans-Atlantisch partnerschap inhoudt dat het is geworteld in onze gedeelde waarden, waaronder de eerbiediging van de mensenrechten;

D.

overwegende dat gendergelijkheid, empowerment van alle vrouwen en meisjes, het waarborgen van een gezond leven, het overal uitbannen van armoede en het bevorderen van het welzijn voor alle leeftijden fundamentele doelstellingen zijn die zijn vastgelegd in de SDG’s 1, 3 en 5; overwegende dat alle VN-lidstaten de verplichting zijn aangegaan om deze doelstellingen van de SDG’s te eerbiedigen en te bevorderen, met inbegrip van de doelstellingen 3.7 en 5.6 inzake seksuele en reproductieve gezondheid en rechten;

E.

overwegende dat seksuele en reproductieve gezondheid en rechten zijn gebaseerd op fundamentele mensenrechten en worden beschermd in het internationaal en Europees recht inzake de mensenrechten, zoals het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het CEDAW en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, en dat zij een essentieel element van alomvattende gezondheidszorg vormen;

F.

overwegende dat het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen en het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap in augustus 2018 een gezamenlijke verklaring hebben uitgebracht, waarin wordt benadrukt dat de toegang tot veilige en legale abortus, evenals de bijbehorende diensten en voorlichting, een essentieel aspect zijn van de reproductieve gezondheid van vrouwen, en waarin landen worden opgeroepen een einde te maken aan de beperkingen ten aanzien van de seksuele en reproductieve rechten van vrouwen en meisjes, aangezien deze beperkingen een bedreiging vormen voor hun gezondheid en leven; overwegende dat de toegang tot abortus een mensenrecht is, terwijl het uitstellen en weigeren van abortus een vorm van gendergerelateerd geweld is en kan neerkomen op foltering en/of wrede, onmenselijke en vernederende behandeling; overwegende dat seksuele en reproductieve gezondheid en rechten doelstellingen zijn in het kader van de SDG’s 3 en 5 van de VN, en overwegende dat gendergerelateerd geweld en de uitbanning van alle schadelijke praktijken tegen vrouwen een doelstelling is in het kader van SDG 5;

G.

overwegende dat toegang tot uitgebreide seksuele en relationele voorlichting, en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, met inbegrip van gezinsplanning, anticonceptiemethoden en veilige en legale abortus, alsook de autonomie en het vermogen van ieder mens om vrije en onafhankelijke beslissingen te nemen over zijn of haar lichaam en leven, een voorwaarde is voor zijn of haar onafhankelijkheid en dus van essentieel belang is voor het bereiken van gendergelijkheid op alle gebieden van het privéleven en het openbare leven, met inbegrip van deelname aan de arbeidsmarkt en de politiek, en voor het uitbannen van gendergerelateerd geweld; overwegende dat het beginsel “hun lichaam, hun keuze” van toepassing is;

H.

overwegende dat het actief betrekken van mannen en jongens bij seksuele en reproductieve gezondheid en rechten zowel een doel als een voorwaarde is voor het bereiken van duurzame gelijkheid;

I.

overwegende dat de verwezenlijking van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten een essentieel element van de menselijke waardigheid is en onlosmakelijk verbonden met de verwezenlijking van gendergelijkheid en de bestrijding van gendergerelateerd geweld; overwegende dat de deelname van vrouwen en meisjes aan de opstelling van wetten en beleidsmaatregelen die hen aangaan en betrekking hebben op hun mensenrechten, met inbegrip van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en abortus, waarbij wordt gewaarborgd dat zij toegang hebben tot de rechter en rechtsmiddelen wanneer hun rechten worden geschonden, van essentieel belang is voor de verwezenlijking van gendergelijkheid;

J.

overwegende dat het recht op eerbiediging van de lichamelijke en geestelijke integriteit van een persoon centraal staat in het Handvest;

K.

overwegende dat het Amerikaanse Hooggerechtshof in de baanbrekende zaak Roe/Wade abortus in de VS heeft gelegaliseerd, waarbij in de VS het grondwettelijk recht voor zwangere vrouwen is vastgelegd om, voordat de foetus buiten de baarmoeder levensvatbaar is, te beslissen of zij hun zwangerschap al dan niet voortzetten; overwegende dat dit opnieuw werd bevestigd in de zaken Planned Parenthood/Casey en Whole Woman’s Health/Hellerstedt;

L.

overwegende dat 12 andere staten in de VS een verbod op abortus in een vroeg stadium van de zwangerschap hebben ingevoerd, maar dat deze verboden niet in werking zijn getreden doordat zij door federale rechtbanken ongrondwettig zijn verklaard;

M.

overwegende dat SB8 abortus na ongeveer zes weken zwangerschap verbiedt en overwegende dat, gezien het feit dat vóór SB8 ongeveer 85 tot 90 % van de vrouwen die abortushulpverlening in Texas kregen, ten minste zes weken zwanger was, de wet zal leiden tot de feitelijke beëindiging van abortushulpverlening in de staat;

N.

overwegende dat SB8 bedoeld is om overheidsfunctionarissen vrij te stellen van het handhaven van de wet, maar in plaats daarvan particulieren aanmoedigt om geld te verdienen door iedereen die abortushulpverlening verstrekt of een ander helpt bij het verkrijgen van dergelijke hulpverlening aan te klagen, wat hoogstwaarschijnlijk zal leiden tot gelegaliseerde intimidatie van zorgverleners, vrouwen die abortushulpverlening nodig hebben en iedereen die hen helpt, met inbegrip van hun dierbaren; overwegende dat SB8 in ieder geval een afschrikkend effect op zorgaanbieders zal hebben;

O.

overwegende dat het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen heeft vastgesteld dat het strafbaar stellen van abortus geen afschrikkende werking heeft; overwegende dat, zoals de werkgroep discriminatie van vrouwen en meisjes heeft opgemerkt, daar waar wettelijke beperkingen op abortus bestaan, een veilige beëindiging van de zwangerschap een voorrecht wordt van sociaal-economisch bevoordeelde vrouwen, terwijl vrouwen met beperkte middelen gedwongen worden gebruik te maken van onveilige en clandestiene abortussen, waarmee zij hun leven en gezondheid op het spel zetten; overwegende dat SB8, zoals reeds is waargenomen in andere gevallen van abortusbeperkingen, onevenredig grote gevolgen zal hebben voor personen die reeds te maken hebben met discriminatie of belemmeringen bij de toegang tot gezondheidszorg, met inbegrip van personen uit door raciale scheidslijnen gekenmerkte gemeenschappen, etnische minderheden, vrouwen zonder papieren en vrouwen met een laag inkomen of in plattelandsgebieden die niet over de middelen beschikken om te reizen teneinde toegang te krijgen tot deze diensten;

P.

overwegende dat het verbieden van abortus en het bijgevolg dwingen van vrouwen om een onveilige abortus te ondergaan leidt tot een toename van de moedersterfte, die volledig te voorkomen is;

Q.

overwegende dat Texas de afgelopen tien jaar al 26 abortusbeperkingen heeft ingevoerd, waaronder het dit jaar ingevoerde verbod op abortus na zes weken en een verbod op abortus dat in werking zou treden indien Roe/Wade zou worden herroepen; overwegende dat het aantal abortusklinieken in de staat in deze periode is gedaald van 46 in 2011 tot slechts 21 klinieken in 2017; overwegende dat dit betekent dat vrouwen geen toegang kunnen krijgen tot de zorg die zij nodig hebben;

R.

overwegende dat abortus al moeilijk toegankelijk was in Texas en in andere regio’s van de Verenigde Staten, en dat degenen die te maken hebben met hindernissen bij het verkrijgen van medische zorg — met inbegrip van gemarginaliseerde en kwetsbare groepen, voornamelijk groepen met een lager inkomen — degenen zijn die de grootste gevolgen ondervinden van een verbod zoals SB8;

S.

overwegende dat, aangezien abortus in Texas praktisch verboden wordt, patiënten zich naar klinieken voor reproductieve gezondheid in omliggende staten begeven en de kwetsbare abortusinfrastructuur in de regio zwaar belasten; overwegende dat er jaarlijks meer dan 56 000 abortussen plaatsvinden in de staat Texas; overwegende dat de omliggende staten waarschijnlijk niet in staat zullen zijn om na de invoering van SB8 alle verwachte patiënten te behandelen bij wie er een abortus moet worden uitgevoerd;

T.

overwegende dat bij tienermeisjes tussen 15 en 19 jaar zwangerschaps- en bevallingscomplicaties wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak zijn; overwegende dat het Comité voor de Rechten van het Kind landen aanspoort abortus te decriminaliseren en ervoor te zorgen dat meisjes toegang hebben tot veilige abortusdiensten; overwegende dat tienerzwangerschappen de armoedecyclus verergeren; overwegende dat Texas de staat is met het op zes na hoogste percentage tienermoeders in de VS en de staat met het hoogste aantal tienermoeders dat meer dan een kind heeft; overwegende dat onder Latijns-Amerikaanse en Afro-Amerikaanse meisjes het percentage tienerzwangerschappen bijzonder hoog is, evenals bij meisjes met een laag opleidingsniveau, meisjes die in plattelandsgebieden wonen, in een pleeggezin verblijven en meisjes die in armoede leven; overwegende dat tienermoeders veel vaker geneigd zijn met hun opleiding te stoppen en veel frequenter te maken krijgen met werkloosheid; overwegende dat 65 % van de kinderen van jonge ouders in Texas in armoede leeft, en dat die kinderen een grotere kans hebben op een slechte gezondheid en op een laag onderwijsniveau;

U.

overwegende dat SB8 een van de strengste abortusmaatregelen in de VS is, waarbij abortus in de staat wordt verboden zodra foetale hartactiviteit kan worden vastgesteld en er alleen een uitzondering geldt voor medische noodgevallen, maar niet voor verkrachting, incest of foetale aandoeningen waardoor het kind na de geboorte zal overlijden; overwegende dat dit een vorm van gendergerelateerd geweld is die kan neerkomen op foltering of wrede, onmenselijke of vernederende behandeling;

V.

overwegende dat het Centrum voor reproductieve rechten en zijn partners op 30 augustus 2021 een noodverzoek hebben ingediend bij het Amerikaanse Hooggerechtshof om de inwerkingtreding van de wet in Texas tegen te houden;

W.

overwegende dat meer dan 300 Texaanse advocaten zich hebben verzet tegen het wetsvoorstel, met het argument dat het de reeds lang bestaande regels en beginselen van het rechtsstelsel ondermijnt; overwegende dat meer dan 200 artsen uit heel Texas grote bezorgdheid hebben geuit over hun vermogen om gezondheidszorg te verlenen, waarbij zij waarschuwden dat de wet een “afschrikkend effect” zou veroorzaken waardoor artsen uit meer dan 30 vakgebieden, waaronder eerstelijnszorg, spoedeisende geneeskunde, verloskunde-gynaecologie en interne geneeskunde, zou worden verhinderd hun patiënten informatie te verstrekken over alle zwangerschapsopties uit angst voor lichtzinnige rechtszaken;

X.

overwegende dat VN-mensenrechtendeskundigen de aanneming van de SB8 hebben aangeklaagd als een alarmerende ontwikkeling, evenals de schade die het verbod zal berokkenen aan zwangere vrouwen in Texas en met name vrouwen uit gemarginaliseerde gemeenschappen, vrouwen met een laag inkomen, vrouwen die in plattelandsgebieden wonen, vrouwen die tot een raciale of etnische minderheid behoren en migrantenvrouwen, die onevenredig zwaar zullen worden getroffen door dit verbod, en de Amerikaanse regering ertoe hebben opgeroepen achteruitgang met betrekking tot de toegang tot abortus te voorkomen en in plaats daarvan positieve maatregelen te nemen om de toegang tot veilige en legale abortus te waarborgen;

Y.

overwegende dat het Amerikaanse Hooggerechtshof zich in een verhouding van vijf tegenover vier heeft uitgesproken tegen het blokkeren van de Texaanse wet, waarbij werd verklaard dat de partijen die de wet betwistten geen aandeel hadden in de “complexe en nieuwe antecedente procedurele kwesties” van de zaak;

Z.

overwegende dat het Amerikaanse Ministerie van Justitie op 9 september 2021 een rechtszaak tegen Texas heeft aangespannen met het argument dat het verbod in strijd is met het grondwettelijke recht van een individu op abortus vóór de levensvatbaarheid, en overwegende dat de federale districtsrechtbank op 1 oktober 2021 een preliminaire zitting in kort geding heeft gepland;

AA.

overwegende dat president Biden heeft verklaard dat het wetsvoorstel een “ongekende aanval op de grondwettelijke rechten van vrouwen” vormt, waarbij hij een “inspanning van de volledige regering” beloofde om de wet te bestrijden en erop aandrong dat “vrouwen in Texas toegang moeten krijgen tot veilige en legale abortus”, en overwegende dat hij in zijn verklaring heeft bevestigd dat de regering-Biden-Harris zich altijd zal inzetten om de toegang tot gezondheidszorg te beschermen en het recht van vrouwen te verdedigen om beslissingen te nemen over hun eigen lichaam en hun eigen toekomst te bepalen;

AB.

overwegende dat in het rapport van het Guttmacher Institute van september 2019 getiteld “Abortion Incidence and Service Availability in the United States, 2017” wordt gewezen op een verontrustende stijgende tendens van potentieel gevaarlijke niet-medische pogingen tot zelf-geïnduceerde abortus in Amerikaanse staten met beperkte toegang tot reproductieve gezondheidszorg;

1.

sluit zich aan bij de uitdrukkelijke veroordeling in de hele VS van de vaststelling door de Texaanse wetgevende macht van SB8, die feitelijk neerkomt op een volledig verbod op abortus, zonder uitzondering voor verkrachting, incest of foetale aandoeningen waardoor het kind na de geboorte zal overlijden, als een sterke aanval op de vrijheid en de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen, die fundamentele mensenrechten zijn, en als een schending van de grondwettelijke rechten van vrouwen in de VS; is ernstig bezorgd over de mate waarin dit verbod zal bijdragen tot het trauma dat wordt ervaren door slachtoffers van verkrachting en incest;

2.

verzoekt de regering van de staat Texas om SB8 snel in te trekken, om veilige, legale, kosteloze en kwalitatief hoogwaardige abortusdiensten in de staat te waarborgen en om deze diensten gemakkelijk toegankelijk te maken voor alle vrouwen en meisjes;

3.

betuigt zijn sterke solidariteit met en steun aan de vrouwen van Texas en degenen die betrokken zijn bij zowel de verstrekking als het bepleiten van abortusgezondheidszorg in deze moeilijke omstandigheden;

4.

is ingenomen met de inspanningen van president Joe Biden om de raad en het bureau van de White House Counsel opdracht te geven een inspanning van de volledige regering op touw te zetten om te reageren op het besluit, teneinde ervoor te zorgen dat vrouwen in Texas toegang hebben tot veilige en legale abortus, zoals beschermd op grond van het arrest Roe/Wade; stelt tevreden vast dat de regering van president Joe Biden op vrijdag 1 oktober 2021 bij een rechter heeft aangedrongen op een blokkering van het door Texas opgelegde verbod op abortus;

5.

betuigt zijn volledige steun en solidariteit aan gezondheidswerkers en degenen die betrokken zijn bij juridische beroepsprocedures tegen wet 8 van de Senaat van Texas, in de hoop dat hun werk zal leiden tot het herstel van het recht van Texaanse vrouwen op reproductieve gezondheidszorg; erkent de rol van ngo’s als dienstverleners en ook als pleitbezorgers van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de VS, en moedigt hen aan hun werk voort te zetten als pleitbezorgers van deze grondrechten; bevestigt dat deze ngo’s voldoende financiële middelen nodig hebben om te kunnen functioneren;

6.

onderstreept dat VN-deskundigen op 14 september 2021 hebben benadrukt dat “de mensenrechten van vrouwen grondrechten zijn die niet ondergeschikt kunnen worden gemaakt aan culturele, religieuze of politieke overwegingen”, en daaraan toevoegden “dat de invloed van ideologisch en religieus gemotiveerde inmenging in volksgezondheidskwesties bijzonder schadelijk is geweest voor de gezondheid en het welzijn van vrouwen en meisjes”;

7.

betreurt ten zeerste dat het Amerikaanse Hooggerechtshof op basis van een sterk verdeeld besluit (vier tegenover vijf) heeft geweigerd uitspraak te doen over het blokkeren van de invoering van de ongekende SB8; herinnert eraan dat dit besluit niet betekent dat de wet grondwettelijk wordt geacht;

8.

verzoekt president Joe Biden zijn inspanningen voort te zetten om de toegang tot veilige en legale abortus te waarborgen; moedigt verdere inspanningen aan om ervoor te zorgen dat abortus en anticonceptie worden geïntegreerd in de verstrekking van uitgebreide informatie en diensten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en dat deze universeel toegankelijk zijn, alsook om blijvende toegang te waarborgen in noodsituaties, zoals de COVID-19-pandemie;

9.

dringt er bij de regering van de Verenigde Staten op aan abortus volledig te decriminaliseren, hetgeen niet alleen vereist dat een einde wordt gemaakt aan de strafbaarheid van zwangere vrouwen en meisjes, zorgverleners en anderen die een beroep doen op abortusdiensten of deze diensten verlenen of eraan meewerken, maar ook dat abortus uit het strafrecht wordt geschrapt en dat alle andere bestraffende wetten, beleidsmaatregelen en praktijken worden afgeschaft;

10.

verzoekt de regering van de Verenigde Staten federale rechtsbescherming in te voeren voor universele toegang tot abortus; benadrukt dat gezondheid een mensenrecht is en dat het de plicht van de staat is om iedereen toegankelijke gezondheidszorg te bieden;

11.

verzoekt het Amerikaanse Congres om federale rechtsbescherming voor toegang tot abortus goed te keuren via de Women’s Health Protection Act (WHPA), die onlangs in een historische stemming in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden is aangenomen en die waarborgen bevat om abortus te beschermen tegen op het niveau van de staten opgelegde verboden en beperkingen;

12.

benadrukt dat zeer restrictieve wetgeving die een verbod op abortus inhoudt de behoefte aan abortus niet vermindert, maar ertoe leidt dat vrouwen een beroep moeten doen op clandestiene abortussen, moeten reizen om een abortus te verkrijgen of hun zwangerschap tegen hun wil moeten voldragen, hetgeen een schending van de mensenrechten en een vorm van gendergerelateerd geweld is en van invloed is op het recht van vrouwen en meisjes op leven, lichamelijke en geestelijke integriteit, gelijkheid, non-discriminatie en gezondheid;

13.

benadrukt dat alleen onderwijs, informatie en universele toegang tot anticonceptie, de uitroeiing van seksueel geweld en gedeelde verantwoordelijkheid voor anticonceptie het aantal ongeplande zwangerschappen kunnen verminderen; benadrukt dat prioriteit moet worden gegeven aan universele toegang tot op leeftijd afgestemde en empirisch onderbouwde seksuele en relationele voorlichting, tot een reeks hoogwaardige en universeel toegankelijke moderne anticonceptiemethoden en -middelen, tot advies over gezinsplanning en voorlichting over anticonceptie, en garanties voor veilige en legale abortuszorg;

14.

is ernstig bezorgd over het feit dat deze wet onevenredig grote gevolgen zal hebben voor mensen die kampen met sociaal-economische problemen, mensen die in plattelandsgebieden wonen, op basis van ras bejegende mensen, lhbtiq’ers en mensen die te maken hebben met meervoudige en intersectionele discriminatie, meestal kwetsbare groepen van vrouwen die als gevolg van financiële of logistieke belemmeringen het zich niet kunnen veroorloven om naar centra voor reproductieve gezondheid in buurstaten te reizen, waardoor zij een groter risico lopen om onveilige en levensbedreigende procedures te ondergaan en een groter risico lopen om zich gedwongen te zien hun zwangerschap tegen hun wil te voldragen;

15.

twijfelt ten zeerste aan de morele context en is bovendien bezorgd over de opzet van deze wet, die particuliere burgers in staat stelt en financiële stimulansen geeft om iedereen te vervolgen die mogelijk vrouwen geholpen heeft bij het verkrijgen van abortus, zoals abortusverleners of voorvechters van abortuszorg, waardoor de deuren wagenwijd worden opengezet voor pesterijen en lichtzinnige rechtszaken van anti-abortusmilities en het fundament wordt gelegd voor heksenjachten in de 21e eeuw;

16.

verzoekt de Amerikaanse regering een einde te maken aan op premies gebaseerde systemen om op staats- of individueel niveau een abortusverbod te handhaven, hetgeen een klimaat van angst en intimidatie creëert;

17.

is ernstig bezorgd over de gevolgen van de Texaanse wet voor andere Amerikaanse staten, die zullen worden aangemoedigd door het uitblijven van maatregelen van het Amerikaanse Hooggerechtshof en zullen proberen abortusverboden in het hele land goedgekeurd te krijgen, zoals reeds is gebleken in Florida;

18.

verklaart dat deze wet — een van de 26 beperkingen op abortus die de afgelopen tien jaar reeds in Texas zijn ingevoerd — een verdere poging vormt om de rechten van vrouwen, hun reproductieve vrijheid en hun recht op gezondheidszorg te ondermijnen, en geen rekening houdt met de grondwettelijke rechten van vrouwen, noch met de wil van het volk;

19.

is bezorgd dat deze wet niet alleen leidt tot een feitelijk verbod op abortus, maar ook een flagrante schending van de mensenrechten van vrouwen vormt, waarbij volledig voorbij wordt gegaan aan internationale mensenrechtennormen, met inbegrip van het non-regressiebeginsel, en dat met deze wet de toegang tot gezondheidszorg wordt beperkt door het aantal zorgfaciliteiten voor vrouwen te verminderen, hetgeen leidt tot een zorgkloof voor vrouwen en een verdere bedreiging vormt voor het leven van vrouwen;

20.

veroordeelt ten stelligste de achteruitgang van de rechten van vrouwen en van de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de VS en wereldwijd, en verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de Commissie en alle EU-lidstaten alle instrumenten waarover zij beschikken aan te wenden ter versterking van hun acties om dit tegen te gaan; herinnert eraan dat seksuele en reproductieve gezondheid en rechten fundamentele mensenrechten zijn die moeten worden versterkt en op geen enkele manier kunnen worden afgezwakt of ingetrokken;

21.

onderstreept dat het recht van alle mensen op lichamelijke integriteit en autonomie moet worden beschermd, in overeenstemming met het actieprogramma van Peking en het ICPD-actieprogramma, en dat de toegang tot essentiële diensten om dit recht te kunnen uitoefenen, moet worden gewaarborgd; dringt aan op een alomvattende benadering voor het pakket van essentiële diensten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid, met inbegrip van maatregelen om onveilige abortussen te voorkomen en te vermijden, alsook de verlening van zorg na abortus, hetgeen moet worden opgenomen in de nationale strategieën, beleidsmaatregelen en programma’s voor universele gezondheidszorg;

22.

is bezorgd over de aanstaande behandeling door het Hooggerechtshof van de zaak Roe/Wade en vreest dat deze baanbrekende uitspraak, die de rechten van vrouwen waarborgt, in de nabije toekomst ongedaan kan worden gemaakt; vreest dat dit ernstige en uitgebreide gevolgen zou hebben voor de toegang tot gezondheidszorg en de vrije keuze van vrouwen in andere staten, gezien het feit dat elf andere staten zogeheten “trigger laws” hebben waarmee het huidige recht op abortus wordt verboden en die automatisch in werking treden indien het arrest in de zaak Roe/Wade nietig wordt verklaard;

23.

is verheugd over de opheffing door de regering-Biden van het anti-abortusbeleid van de “Global Gag Rule” en haar voornemen om de Amerikaanse financiering aan het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA), het VN-agentschap voor seksuele en reproductieve gezondheid, te herstellen; dringt erop aan dat dit herstel van de financiering onverwijld in werking treedt;

24.

herinnert eraan dat een van de vijf pijlers van het genderactieplan III van de EDEO de bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten inhoudt; dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan ervoor te zorgen dat mensenrechtenclausules, waaronder het recht op gratis en veilige abortus, in alle internationale betrekkingen met de VS worden geëerbiedigd en bevorderd;

25.

verzoekt de EU-delegatie in de VS toe te zien op de situatie van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in Texas en andere staten, en prioriteit te geven aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in haar contacten met de relevante Amerikaanse autoriteiten en bij de lokale uitvoering van het genderactieplan III;

26.

verzoekt de EU en de lidstaten alle mogelijke steun, met inbegrip van financiële steun, te bieden aan in de VS gevestigde maatschappelijke organisaties die de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in het land beschermen en bevorderen, als een manier om hun universele inzet voor deze rechten te laten blijken; verzoekt de lidstaten voorts een toevluchtsoord te bieden aan alle gezondheidswerkers die mogelijk het risico lopen op juridische of andere vormen van intimidatie als gevolg van hun legitieme werk; herinnert eraan dat een volledig verbod op abortuszorg of het weigeren van abortuszorg een vorm van gendergerelateerd geweld is;

27.

verzoekt de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten deze schending van de seksuele en reproductieve rechten van vrouwen aan de kaak te stellen in zijn uitwisselingen met Amerikaanse ambtenaren;

28.

verzoekt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid deze schending van de seksuele en reproductieve rechten van vrouwen en hun recht op gezondheidszorg aan de kaak te stellen in zijn uitwisselingen met Amerikaanse ambtenaren;

29.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de president van de Verenigde Staten van Amerika en zijn regering, het Amerikaanse Congres, alsmede aan de gouverneur en de wetgevende macht van de staat Texas.

(1)  Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0314.