8.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 494/149


P9_TA(2021)0113

Verslagen 2019-2020 over Kosovo

Resolutie van het Europees Parlement van 25 maart 2021 over de verslagen van de Commissie 2019-2020 over Kosovo (2019/2172(INI))

(2021/C 494/13)

Het Europees Parlement,

gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo, anderzijds, die op 1 april 2016 van kracht is geworden,

gezien de Europese hervormingsagenda voor Kosovo, die op 11 november 2016 van start is gegaan in Pristina, alsook de start van de tweede Europese hervormingsagenda in oktober 2020,

gezien de kaderovereenkomst met Kosovo inzake deelname aan programma’s van de Unie, die van kracht is sinds 1 augustus 2017,

gezien de conclusies van het voorzitterschap van de bijeenkomst van de Europese Raad in Thessaloniki op 19-20 juni 2003,

gezien de verklaring van Sofia van de top EU-Westelijke Balkan van 17 mei 2018 en de op deze top vastgestelde prioriteitenagenda van Sofia,

gezien Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 10 juni 1999, het advies van het Internationaal Gerechtshof van 22 juli 2010 over de vraag of de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo in overeenstemming is met het internationaal recht, en Resolutie 64/298 van de Algemene Vergadering van de VN van 9 september 2010, waarin nota werd genomen van het advies van het Internationaal Gerechtshof en de bereidheid van de EU tot medewerking aan een dialoog tussen Servië en Kosovo werd verwelkomd,

gezien het eerste akkoord over beginselen betreffende de normalisering van de betrekkingen tussen de regeringen van Servië en Kosovo van 19 april 2013, de akkoorden van 25 augustus 2015 en de lopende door de EU gefaciliteerde dialoog over de normalisering van de betrekkingen,

gezien Besluit (GBVB) 2020/792 van de Raad van 11 juni 2020 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX Kosovo), waarin de duur van de missie is verlengd tot 14 juni 2021,

gezien de verslagen van de secretaris-generaal van de VN over de lopende activiteiten van de VN-missie voor interim-bestuur in Kosovo (UNMIK), met inbegrip van het meest recente verslag van 31 maart 2020, en de verslagen over de activiteiten van de strijdkrachten in Kosovo (KFOR) van 7 februari 2018,

gezien het proces van Berlijn dat is gestart op 28 augustus 2014,

gezien de gezamenlijke verklaring van de medevoorzitters van het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité EU-Kosovo naar aanleiding van de zesde vergadering van dat comité in Straatsburg op 14 februari 2019,

gezien de mededeling van de Commissie van 5 februari 2020 getiteld “Versterking van het toetredingsproces — Een geloofwaardig EU-perspectief voor de Westelijke Balkan” (COM(2020)0057),

gezien de conclusies van de Raad van 5 juni 2020 over intensievere samenwerking met de partners van de Westelijke Balkan op het gebied van migratie en veiligheid,

gezien de mededeling van de Commissie van 29 mei 2019 over het EU-uitbreidingsbeleid 2019 (COM(2019)0260) en het bijbehorend werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld “Kosovo 2019 Report” (SWD(2019)0216),

gezien de mededeling van de Commissie van 6 oktober 2020 over het EU-uitbreidingsbeleid 2020 (COM(2020)0660) en het bijbehorend werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld “Kosovo 2020 Report” (SWD(2020)0356),

gezien de mededeling van de Commissie van 6 oktober 2020 getiteld “Een economisch en investeringsplan voor de Westelijke Balkan” (COM(2020)0641) en het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld “Guidelines for the Implementation of the Green Agenda for the Western Balkans” van 6 oktober 2020 (SWD(2020)0223),

gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 8 april 2020, getiteld “Mededeling over de wereldwijde EU-respons op COVID-19” (JOIN(2020)0011), en de mededeling van de Commissie van 29 april 2020, getiteld “Steun aan de Westelijke Balkan voor de bestrijding van COVID-19 en het herstel na de pandemie” (COM(2020)0315),

gezien de beoordeling van de Commissie van 21 april 2020 van het economische hervormingsprogramma van Kosovo voor de periode 2020-2022 (SWD(2020)0065) en de op 19 mei 2020 door de Raad aangenomen gezamenlijke conclusies van de economische en financiële dialoog tussen de EU en de landen van de Westelijke Balkan en Turkije,

gezien het eindverslag van de EU-verkiezingswaarnemingsmissie over de vervroegde parlementsverkiezingen van 6 oktober 2019 in Kosovo,

gezien het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 4 mei 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (Kosovo) (COM(2016)0277) en de wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 28 maart 2019 met zijn in eerste lezing aangenomen standpunt (1), waarin het voorstel van de Commissie wordt overgenomen,

gezien zijn eerdere resoluties over het land,

gezien zijn aanbeveling van 19 juni 2020 aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid betreffende de Westelijke Balkan, naar aanleiding van de top in 2020 (2),

gezien de tijdens de top EU-Westelijke Balkan van 6 mei 2020 per videoconferentie aangenomen verklaring van Zagreb,

gezien de gezamenlijke verklaring van de top van het Europees Parlement en de voorzitters van de parlementen van de landen van de Westelijke Balkan, bijeengeroepen door de Voorzitter van het Europees Parlement onder leiding van de parlementen van de landen van de Westelijke Balkan op 28 januari 2020,

gezien de top EU-Westelijke Balkan die in het kader van het proces van Berlijn werd gehouden op 10 november 2020,

gezien artikel 54 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A9-0031/2021),

A.

overwegende dat Kosovo, zoals ieder land dat toe wenst te treden tot de EU, op zijn eigen verdiensten moet worden beoordeeld aan de hand van de naleving, toepassing en handhaving van een reeks criteria en gemeenschappelijke waarden die vereist zijn voor toetreding, en overwegende dat de kwaliteit van en de inzet voor de noodzakelijke hervormingen het tijdspad voor en de vooruitgang in het toetredingsproces bepalen;

B.

overwegende dat Kosovo zich moet richten op fundamentele hervormingen om structurele tekortkomingen op het vlak van de rechtsstaat, de grondrechten, de werking van democratische instellingen, de hervorming van het openbaar bestuur, economische ontwikkeling en het concurrentievermogen aan te pakken;

C.

overwegende dat Kosovo blijft kampen met politieke instabiliteit, met name sinds de vervroegde parlementsverkiezingen van 6 oktober 2019; overwegende dat de val van het kabinet-Kurti diverse structurele problemen aan het licht heeft gebracht, waaronder de oneigenlijke inmenging van externe actoren in de werkzaamheden van de regering en het Kosovaarse parlement, de onafhankelijkheid van het Grondwettelijk Hof en het gebrek aan duidelijkheid over de wettigheid van de motie van vertrouwen tegen de regering;

D.

overwegende dat er recentelijk sprake is geweest van een gebrek aan coördinatie tussen trans-Atlantische actoren en dat de nieuwe Amerikaanse regering nieuwe kansen op een betere samenwerking biedt;

E.

overwegende dat Kosovo het enige land in de Westelijke Balkan is waarvan de burgers een visum nodig hebben om naar het Schengengebied te reizen, hoewel sinds 2018 aan alle voorwaarden voor visumliberalisering is voldaan;

F.

overwegende dat de schaduweconomie in Kosovo de algemene ontwikkeling van een levensvatbare economie in het land in de weg staat;

G.

overwegende dat Kosovo zijn inspanningen in de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad moet opvoeren en sterke, degelijke en onafhankelijke instellingen moet creëren om deze problemen aan te pakken;

H.

overwegende dat voormalig president Hashim Thaçi op 5 november 2020 is afgetreden om door de Speciale Kamers voor Kosovo in Den Haag te worden berecht wegens oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid; overwegende dat de aanklacht tegen Thaçi op 30 november 2020 werd bekrachtigd; overwegende dat Vjosa Osmani, de voorzitter van het Kosovaarse parlement, waarnemend president van Kosovo is;

I.

overwegende dat Kosovo vooruitgang heeft geboekt bij de aanpassing van zijn rechtskader aan het EU-acquis, maar meer inspanningen moet leveren en meer middelen moet inzetten om nieuwe wet- en regelgeving op verschillende beleidsterreinen doeltreffend en met meer toewijding en ernst uit te voeren;

J.

overwegende dat volgens de regering van Kosovo 117 landen de onafhankelijkheid van Kosovo hebben erkend, waaronder 22 van de 27 EU-lidstaten;

K.

overwegende dat de COVID-19-pandemie een ongekende belasting vormt voor het gezondheidsstelsel, de economie en de sociale zekerheid in Kosovo en duidelijk heeft laten zien dat de EU en de Westelijke Balkan gemeenschappelijke problemen gezamenlijk moeten blijven aanpakken;

L.

overwegende dat de EU meer dan 3,3 miljard EUR aan financiële steun beschikbaar heeft gesteld voor de landen van de Westelijke Balkan om de dringende gezondheidscrisis aan te pakken en de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-pandemie in de regio te temperen;

M.

overwegende dat de EU de grootste verstrekker van steun en bijstand is voor de bestrijding van de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie in Kosovo; overwegende dat Kosovo 5 miljoen EUR aan onmiddellijke steun voor de gezondheidssector, 63 miljoen EUR aan steun voor sociaal en economisch herstel, 60 miljoen EUR aan financiële bijstand en 100 miljoen EUR aan macrofinanciële bijstand heeft ontvangen;

N.

overwegende dat het economische en investeringsplan voor de Westelijke Balkan het langetermijnherstel na de COVID-19-pandemie en daarmee de economische ontwikkeling en hervormingen in de regio zal bevorderen;

O.

overwegende dat Kosovo heeft geprofiteerd van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II), met een totale indicatieve toewijzing van 602,1 miljoen EUR in 2014-2020, en dat Kosovo zijn absorptiecapaciteit in dit verband verder moet verbeteren;

P.

overwegende dat de betrokkenheid van de EU bij de Westelijke Balkan verder gaat dan die van alle andere partners en blijk geeft van een wederzijdse strategische samenwerking;

Inspanningen met het oog op uitbreiding

1.

is ingenomen met de aanhoudende en grote toewijding van Kosovo om vorderingen te boeken op het pad naar Europese toetreding en hervormingen sneller door te voeren, en met het brede draagvlak bij de Kosovaarse bevolking voor Europese integratie en de Europese identiteit van Kosovo;

2.

betreurt de beperkte vooruitgang bij de uitvoering van de eerste Europese hervormingsagenda, maar erkent de inzet van de regering voor een breed hervormingsproces zoals voorzien in de tweede hervormingsagenda; verzoekt de Kosovaarse autoriteiten verantwoordelijkheid te nemen voor het proces, meer politieke wil te tonen en de administratieve capaciteit te verbeteren om de EU-gerelateerde hervormingen uit te voeren;

3.

is bezorgd over de opheffing van het ministerie van EU-integratie, en verzoekt de regering van Kosovo de voormalige structuur van het ministerie volledig en op correcte wijze te integreren, zoals voorzien in de onlangs goedgekeurde verordening inzake de organisatiestructuur van het kabinet van de minister-president, en ervoor te zorgen dat de nieuwe structuur een passend niveau van bevoegdheden en verantwoordelijkheden krijgt om het integratieproces naar behoren te coördineren en te sturen;

4.

is ingenomen met het feit dat de vervroegde parlementsverkiezingen van 6 oktober 2019 en 14 februari 2021 vreedzaam en ordelijk zijn verlopen, maar toont zich bezorgd over het gebrek aan alternatieven en de beperkte keuzevrijheid en vrijheid van meningsuiting bij de Servische gemeenschap in Kosovo, evenals over problemen in verband met de stemmen van buiten Kosovo; benadrukt dat er werk moet worden gemaakt van alle door de EU-verkiezingswaarnemingsmissie vastgestelde tekortkomingen en gedane aanbevelingen; verwacht van alle politieke krachten dat zij de democratische cultuur en wil van de Kosovaarse burgers eerbiedigen bij de vorming van een nieuwe regering en de verkiezing van een nieuwe president;

5.

betreurt het dat Kosovo sinds de verkiezingen nog steeds kampt met politieke instabiliteit, en roept in dit verband alle politieke krachten in Kosovo op het politieke bestel via constitutionele veranderingen te hervormen om de rechtszekerheid te vergroten en het proces voor de vorming van nieuwe regeringen te verbeteren;

6.

is ingenomen met de bevestiging door de Commissie in haar verslag van 2020 over Kosovo van haar oordeel dat Kosovo in aanmerking komt voor visumliberalisering, en verzoekt de Raad dringend over te gaan tot de vaststelling van een visumvrije regeling voor de burgers van Kosovo; wijst er in dit verband op dat Kosovo nog altijd voldoet aan alle voorwaarden van het stappenplan voor visumliberalisering, zoals de Commissie sinds juli 2018 voortdurend heeft bevestigd;

7.

betreurt het dat de Raad in 2020 nog altijd niet in staat is gebleken de visumliberalisering voor de burgers van Kosovo in te stellen; is van mening dat visumliberalisering bevorderlijk is voor de stabiliteit en Kosovo nader tot de EU zal brengen doordat reizen en zakendoen gemakkelijker wordt; merkt op dat het isolement van de burgers van Kosovo gevolgen heeft voor de uitvoering van EU-programma’s, en dat het uitblijven van een beslissing van de Raad de burgers van Kosovo mogelijkheden onthoudt waaraan zij dringend behoefte hebben, afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de EU en gevolgen kan hebben voor de dialoog tussen Belgrado en Pristina;

8.

verzoekt de EU-lidstaten zich te blijven inzetten voor uitbreiding en de EU-burgers doeltreffender voor te lichten over die uitbreiding; verzoekt de Commissie en het EU-kantoor in Kosovo zich meer in te spannen om de rol, de vereisten en de voordelen van de nauwere samenwerking tussen de EU en Kosovo onder de aandacht te brengen;

9.

is ingenomen met het besluit van de regering van Kosovo om de tarieven op invoer uit Servië en Bosnië en Herzegovina te schrappen, waardoor de door de EU gefaciliteerde dialoog kon worden hervat;

10.

neemt nota van de ondertekening van de overeenkomsten voor economische normalisering door Kosovo en Servië op 4 september 2020 in Washington; betreurt het echter dat er in de tekst bepalingen zijn opgenomen waarin Kosovo wordt opgeroepen niet langer te streven naar lidmaatschap van internationale organisaties; is ingenomen met de hernieuwde betrokkenheid van de Verenigde Staten, en onderstreept dat de EU en de Verenigde Staten hun partnerschap en coördinatie in de Westelijke Balkan moeten versterken; onderstreept dat trans-Atlantische samenwerking een belangrijke factor is voor de stabiliteit in de regio, en wijst op de leidende rol van de EU als bemiddelaar in het proces van normalisering van de betrekkingen tussen Kosovo en Servië;

11.

betreurt het openen van een Kosovaarse ambassade in Jeruzalem (Israël), wat ingaat tegen het standpunt van de Europese Unie over de tweestatenoplossing voor het conflict tussen Israël en Palestina;

12.

onderkent de belangrijke bijdrage van de strijdkrachten in Kosovo (KFOR) en de deelnemende staten aan de handhaving van een veilige en stabiele situatie, de vrijheid van verkeer voor alle burgers in Kosovo en de bevordering van de Euro-Atlantische integratie van de Westelijke Balkan;

13.

roept op tot het creëren van nieuwe kansen voor een politieke en beleidsdialoog op hoog niveau met de landen van de Westelijke Balkan door middel van regelmatige topbijeenkomsten tussen de EU en de Westelijke Balkan en intensievere contacten tussen ministers; roept op tot een actieve deelname en een gepaste betrokkenheid van de landen op de Westelijke Balkan bij de conferentie over de toekomst van Europa;

Democratie en rechtsstaat

14.

is ingenomen met de vooruitgang die is geboekt bij de aanpassing van het rechtskader met betrekking tot de rechtsstaat, met inbegrip van de wet inzake de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van rechters en aanklagers en de wet inzake bemiddeling, evenals de uitrol van een systeem voor elektronisch-dossierbeheer en een centraal strafregister; betreurt evenwel de schamele tenuitvoerlegging;

15.

verzoekt de Kosovaarse autoriteiten meer inspanningen te leveren om de wetgeving te handhaven ten behoeve van hun burgers, en om de door verschillende donoren gesteunde programma’s met betrekking tot de rechtsstaat beter te coördineren, onder meer door het ontwikkelen van een algemeen toetsingssysteem en een strategie voor de gehele rechtsstaat;

16.

benadrukt dat de corruptiebestrijding moet worden geïntensiveerd, en is zeer verontrust over de afschaffing van de speciale taskforce voor corruptiebestrijding bij de Kosovaarse politie; onderstreept dat de doeltreffende bestrijding van corruptie een grote politieke bereidheid vergt, en roept de Kosovaarse autoriteiten op vastberaden op te treden bij de bestrijding van corruptie op alle niveaus;

17.

verzoekt de regering met klem om sterke en gespecialiseerde organen te creëren en te handhaven om georganiseerde misdaad en corruptie aan te pakken, en wenst dat er een einde komt aan koerswijzigingen in rechtshandhavings- en anticorruptie-instellingen op basis van partijpolitieke belangen;

18.

verzoekt Kosovo de uitvoering van zijn regelgevingsmaatregelen te verbeteren die betrekking hebben op bevriezing, confiscatie en ontneming van vermogensbestanddelen en op onherroepelijke veroordelingen wegens corruptie op hoog niveau, georganiseerde misdaad, financiële misdrijven, witwassen en terrorismefinanciering, met inbegrip van de schorsing van overheidsfunctionarissen die wegens dergelijke misdrijven zijn aangeklaagd, en erop toe te zien dat er geen inmenging plaatsvindt in de operationele activiteiten van rechtshandhavingsorganen en het Openbaar Ministerie;

19.

vindt het verontrustend dat het gerechtelijk apparaat van Kosovo ondanks adequate wet- en regelgeving nog steeds wordt ondermijnd door een tekortschietende verantwoordingsplicht, transparantieproblemen en politieke inmenging; betreurt het gebrek aan tastbare resultaten bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad en verwacht dat er meer vooruitgang wordt geboekt bij de verbetering van de prestaties op het gebied van het onderzoek naar en de vervolging van corruptie op hoog niveau en in zaken in verband met georganiseerde misdaad, waaronder drugs- en mensenhandel, en cybermisdaad;

20.

vindt het verheugend dat de Kosovaarse Raad van Justitie maatregelen heeft genomen om de externe bemoeienis en ongepaste beïnvloeding in gerechtelijke procedures te beperken; is ook verheugd over de toename van het aantal gepubliceerde definitieve rechterlijke vonnissen; meent dat er verdere maatregelen nodig zijn om de rechterlijke macht onafhankelijker en minder politiek te maken en de onrechtmatige inmenging in prominente zaken te stoppen;

21.

verzoekt Kosovo erop toe te zien dat de financiële en auditverslagen over de financiering van politieke partijen te allen tijde beschikbaar zijn en dat er waar nodig sancties worden opgelegd; wijst verder op de noodzaak van verbetering van het financieel toezicht op en de verantwoordingsplicht van staatsbedrijven; is in dit verband ingenomen met het voorstel voor de nieuwe wet inzake de financiering van politieke partijen, en spoort het Kosovaarse parlement aan een rechtskader vast te stellen waarmee de financiering van politieke partijen wordt gereguleerd in overeenstemming met de aanbevelingen van de Commissie van Venetië;

22.

herhaalt dat de selectie en de benoeming van personen in hoge besluitvormingsposities bij overheidsdiensten en staatsbedrijven een groot punt van zorg blijven, en merkt op dat benoemingen voor dergelijke functies moeten plaatsvinden op basis van een op verdienste gebaseerde, eerlijke en vergelijkende procedure; waardeert de inspanningen die de Kosovaarse regering heeft geleverd door memoranda van overeenstemming te tekenen met het Verenigd Koninkrijk om toezicht te houden op dit proces; pleit wederom voor vorderingen en een duidelijke politieke bereidheid tot hervorming van het openbaar bestuur die kan worden bewerkstelligd door werk te maken van de tenuitvoerlegging van relevante wetgeving;

23.

is ingenomen met de verbeterde organisatie van de werkzaamheden van het Kosovaarse parlement en met het feit dat de plenaire vergaderingen worden geleid op grond van het reglement van orde; betreurt het echter dat het quorum vaak nog steeds niet wordt gehaald en dat het werk van het parlement aanhoudend vertraging oploopt, wat bijzonder schadelijk is gebleken in het proces om het COVID-gerelateerde steunpakket aan te nemen;

24.

betreurt het dat het Kosovaarse parlement in eerste instantie niet in staat was een tweede pakket voor economisch herstel aan te nemen, onderstreept het belang van politieke stabiliteit en verzoekt het parlement en de regering constructief met elkaar samen te werken en optimale parlementaire werkmethoden te hanteren;

25.

prijst de inspanningen van Kosovo om radicalisering, terrorisme en gewelddadig extremisme aan te pakken, waaronder door de uitstroom van buitenlandse strijders te stelpen; onderstreept dat er meer moet worden gedaan om de financiering van terrorisme aan te pakken, alsook voor de rehabilitatie en re-integratie van buitenlandse strijders;

26.

dringt aan op een actieve regionale samenwerking en betere coördinatie en uitwisseling van informatie tussen de veiligheidsdiensten van de Republiek Kosovo en de EU en haar lidstaten bij het bestrijden van potentiële terroristische activiteiten; spoort Kosovo aan om online radicalisering en externe extremistische invloeden tegen te gaan, en verzoekt de Commissie en de lidstaten Kosovo bij deze belangrijke opgave te helpen;

27.

maakt zich zorgen over de pogingen van derde landen om de radicalisering van met name jongeren te steunen, vaak door bijvoorbeeld onderwijsinstellingen in Kosovo te financieren of andere belangrijke middelen te verstrekken, hetgeen een voedingsbodem kan zijn voor radicalisering, en dat de huidige, door COVID-19 teweeggebrachte situatie schadelijke effecten kan hebben op de bestrijding van radicalisering, gezien de verslechterde economische omstandigheden;

28.

is ingenomen met de totstandkoming van een samenwerkingsovereenkomst tussen de Kosovaarse politie en Europol, die de basis zal vormen voor een nauwere samenwerking bij de bestrijding van terrorisme, extremisme en grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, en roept ertoe op deze overeenkomst zo snel mogelijk ten uitvoer te leggen;

29.

wijst erop dat volgens recente schattingen ongeveer 250 000 illegale wapens in het bezit zijn van Kosovaarse burgers; toont zich ernstig bezorgd over deze alarmerende situatie, die schadelijke gevolgen heeft voor de openbare veiligheid; verzoekt de Kosovaarse autoriteiten alles in het werk te stellen om dit probleem aan te pakken en een doeltreffend programma voor het confisqueren en vrijwillig inleveren van deze wapens bij de politie op te zetten;

30.

prijst Kosovo voor de voortdurende en constructieve samenwerking op het gebied van migratie en de aanhoudende vermindering van het aantal asielverzoeken en overnames van Kosovaarse burgers, en voor de goede medewerking van de Kosovaarse autoriteiten aan overnames;

31.

heeft met instemming kennisgenomen van de verordening inzake de integratie van vreemdelingen, en dringt aan op de volledige uitvoering daarvan; onderstreept dat er meer moet worden ondernomen om voldoende bestuurlijke en handhavingscapaciteit te creëren en zo migratieproblemen aan te pakken, met inbegrip van migrantensmokkel;

32.

herhaalt zijn niet-aflatende steun voor het werk van de Speciale Kamers voor Kosovo en de Speciale Aanklager, dat getuigt van het grote belang dat Kosovo hecht aan de rechtsstaat en bovendien in het belang van Kosovo zelf is; benadrukt hoe belangrijk het is dat de Speciale Kamers hun werk onafhankelijk en zonder inmenging van buitenaf kunnen voortzetten; is ingenomen met de verlenging van het mandaat van de Speciale Kamers voor Kosovo in Den Haag;

33.

is ingenomen met de verlenging van het mandaat van de EULEX-missie en verzoekt Kosovo in goed vertrouwen zijn volledige medewerking te verlenen aan EULEX, de Speciale Kamers en de Speciale Aanklager; betreurt de pogingen om het mandaat van EULEX te ondermijnen; herhaalt zijn oproep aan EULEX om zijn doeltreffendheid te vergroten, zich te houden aan de strengste normen inzake transparantie en een nultolerantiebeleid te blijven voeren ten aanzien van corruptie;

34.

is verheugd dat de wet op de toegang tot overheidsdocumenten is aangenomen; pleit voor een verdere vergroting van de transparantie en een beter toezicht op de overheidsuitgaven, onder meer door de verbetering van het systeem voor openbare aanbestedingen;

35.

is ingenomen met de stappen die zijn ondernomen om de capaciteit op het gebied van cyberbeveiliging op te bouwen, in het bijzonder door vaststelling van de eerste nationale strategie inzake cyberbeveiliging; acht het essentieel om dit momentum vast te houden met het oog op de volledige uitvoering van de wetgevingsinitiatieven op dit gebied en de aanpak van het tekort aan gekwalificeerde vakmensen op het gebied van ICT en cyberbeveiliging;

Eerbiediging van de fundamentele vrijheden en de mensenrechten

36.

merkt op dat het institutionele en rechtskader van Kosovo de bescherming van de mensenrechten, de rechten van minderheden en de grondrechten over de hele linie garandeert; onderstreept dat er nog uitdagingen blijven bestaan bij de uitvoering ervan, met name wat betreft taalrechten, waaronder het aanbod van meertalige omroepen, aangezien het gebrek daaraan negatieve gevolgen heeft voor de toegang van minderheden tot informatie, iets wat met name schadelijk is gebleken tijdens de COVID-19-pandemie;

37.

roept Kosovo op om gelijkwaardig en niet-discriminerend openbaar onderwijs aan te bieden in minderheidstalen, officiële documenten in heel Kosovo in alle officiële talen toegankelijk te maken, en om te zorgen voor gelijke kansen, adequate vertegenwoordiging in de politieke sfeer en toegang tot het openbaar bestuur en de rechterlijke macht;

38.

roept op tot betere bescherming en inclusie van personen die tot een minderheid behoren, onder wie Roma, Ashkali, Egyptenaren, Serviërs, Bosniërs, Turken en Gorani, en van personen met een handicap en ontheemden, door hun passende gezondheidzorg en sociale bescherming te bieden, in het bijzonder tijdens de COVID-19-pandemie, mede gelet op de sociaal-economische gevolgen daarvan;

39.

dringt aan op meer inspanningen in de strijd tegen discriminatie en zigeunerhaat; maakt zich met name zorgen over de maatschappelijke discriminatie van de Roma-, Ashkali- en Egyptische gemeenschap, hun uitsluiting van de politieke en maatschappelijke besluitvorming en hun aanhoudende gebrek aan middelen en toegang tot de arbeidsmarkt, rechtspraak, publieke voorzieningen, huisvesting, gezondheidszorg, riolering en stromend water;

40.

stelt tot zijn spijt vast dat de in mei 2018 bij het Kosovaarse parlement ingediende petitie van bijna 500 personen die zich historisch gezien als Bulgaren beschouwen, nog steeds niet in behandeling is genomen; onderstreept dat de categorie “Bulgaars” moet worden toegevoegd bij de tweede landelijke volkstelling, die voor 2021 gepland staat;

41.

constateert dat de financiële en redactionele vrijheid van de publieke omroep niet is gewaarborgd; herhaalt dat er volledige mediatransparantie moet worden betracht, ook ten aanzien van media-eigendom en de onafhankelijkheid van de media, en te waarborgen dat de media vrij van politieke beïnvloeding zijn; roept op tot de spoedige benoeming van het hoofd van het informatie- en privacyagentschap;

42.

benadrukt dat de bedreigingen en aanvallen gericht tegen journalisten harder moeten worden aangepakt en dat de straffeloosheid van deze misdrijven een halt moet worden toegeroepen; onderkent dat ondanks deze uitdagingen de vrijheid van meningsuiting is verankerd in de Kosovaarse grondwet en dat er sprake is van een pluralistisch en levendig mediaklimaat;

43.

pleit voor de oprichting van een multinationale en meertalige publieke zender die mensen kan binden en kan bijdragen aan vrede en verzoening in de landen in Zuidoost-Europa, naar het voorbeeld van ARTE;

44.

betreurt het toenemende aantal “SLAPP”-rechtszaken, waarmee journalisten en andere personen worden bedreigd en voor het gerecht worden gedaagd om hen tot zwijgen te brengen en een openbaar debat onmogelijk te maken;

45.

is ingenomen met de vaststelling van de wet inzake de bescherming van klokkenluiders, en hoopt dat alle noodzakelijke aanvullende wetgeving ook wordt aangenomen zodat deze wet op doeltreffende en efficiënte wijze kan worden uitgevoerd; roept in dit verband op tot de spoedige benoeming van de commissaris voor het informatie- en privacyagentschap;

46.

is verontrust over de desinformatiecampagnes waarmee wordt beoogd de legitimiteit van de onafhankelijkheid van Kosovo in twijfel te trekken; roept op tot een versterking van de Europese samenwerking met Kosovo om desinformatie en hybride dreigingen aan te pakken die erop gericht zijn het Europese perspectief van de regio te ondermijnen, en tot de bestrijding van regionale desinformatiecampagnes, onder meer door op meer strategische wijze de aandacht te vestigen op het belang van de EU voor de burgers in de regio;

47.

herinnert aan het nauwe verband tussen een gebrek aan mediavrijheid en de mogelijkheden voor lokale en buitenlandse spelers om feiten te manipuleren en onjuiste informatie te verspreiden; verzoekt de Commissie en de EDEO nauw samen te werken om deze verbanden en aanverwante problemen aan te pakken, alsook om mee te helpen aan de oprichting van een op de Balkan gericht expertisecentrum voor desinformatie;

48.

prijst het unanieme besluit van het parlement van de Republiek Kosovo van 25 september 2020 om rechtstreeks uitvoering te geven aan het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul); verwacht van de Kosovaarse regering dat zij snel stappen onderneemt om de bepalingen van het verdrag uit te voeren en hiertoe de nodige middelen en voorzieningen ter beschikking stelt;

49.

is ingenomen met de vaststelling van het Kosovaarse programma voor gendergelijkheid, alsook met het werk van de vrouwenraad in het Kosovaarse parlement; verzoekt de Kosovaarse autoriteiten meer inspanningen te leveren om gendergelijkheid te bevorderen en de economische positie van vrouwen te versterken, onder meer door voorrang te verlenen aan gendermainstreaming en nauwere samenwerking met het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van vrouwenorganisaties, ook door een klimaat te creëren dat bevorderlijk is voor een betere vertegenwoordiging van vrouwen in besluitvormingsposities en door ervoor te zorgen dat schoolboeken niet bijdragen aan de instandhouding van stereotypen en discriminatie; dringt in dit verband aan op de deelname van vrouwen aan het onderhandelingsteam dat verantwoordelijk is voor de dialoog tussen Belgrado en Pristina; verlangt daarnaast dat de EU deze initiatieven en inspanningen steunt door bovengenoemde aanbevelingen zelf ook te onderschrijven;

50.

is bezorgd over het percentage niet-actieve vrouwen, dat onder meer het gevolg is van genderdiscriminatie op de arbeidsmarkt, en roept de Kosovaarse autoriteiten op de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt te bevorderen; verzoekt Kosovo met klem de nieuwe arbeidswet aan te passen om ook verlof te regelen, zodat genderdiscriminatie kan worden vermeden bij de uitoefening van rechten die verband houden met zwangerschapsverlof, vaderschapsverlof en ouderschapsverlof;

51.

toont zich andermaal bezorgd over de schaal waarop huiselijk en gendergerelateerd geweld voorkomen; is ingenomen met de herzieningen van het Wetboek van Strafrecht in dit verband, alsook met de verbeteringen die in het EULEX-verslag worden geconstateerd met betrekking tot bepaalde aspecten van de wijze waarop de politie in Kosovo omgaat met gevallen van seksueel geweld; merkt evenwel op dat het gebrek aan vervolging en serieuze bestraffing, de straffeloosheid van daders, ontoereikende volgsystemen en databases voor dossierbeheer, het gebrek aan toereikende middelen en voorzieningen voor slachtoffers (opvangplekken, centra voor medisch onderzoek, trauma-ondersteuning, begeleiding), ontbrekende opleidingen en institutionele behandelingsprotocollen voor het gehele justitieel systeem nog steeds zorgen baren;

52.

wijst erop dat de COVID-19-pandemie schadelijke gevolgen heeft gehad voor vrouwen en minderheden, doordat hierdoor de ongelijkheid is vergroot en bestaande problemen zijn verergerd, waaronder een toename van het huiselijk geweld, en roept de Kosovaarse regering en autoriteiten op rekening te houden met deze problemen bij hun aanpak van de pandemie;

53.

is ingenomen met de nieuwe wet op de kinderbescherming, die een mijlpaal is voor de bescherming van de kinderrechten in Kosovo; wijst op het belang van de bestrijding van kindermishandeling; benadrukt dat toereikende financiële en personele middelen noodzakelijk zijn voor een doeltreffende uitvoering daarvan; wijst in het bijzonder op de noodzaak om het hardnekkige probleem van kinderhuwelijken en gedwongen huwelijken aan te pakken, met name in de Roma-, Ashkali- en Egyptische gemeenschap, door een wettelijke huwbare leeftijd in te voeren en gepaste handhaving door en melding aan rechtshandhavings- en justitiële instanties te waarborgen;

54.

is ingenomen met de vorderingen die zijn geboekt met de bescherming van LHBTI-rechten in wetgeving en beleid; merkt evenwel op dat het huidige antidiscriminatiekader volledig moet worden uitgevoerd en roept op tot een deugdelijk onderzoek naar haatmisdrijven tegen LHBTI-personen; verzoekt de regering om partnerschappen tussen personen van hetzelfde geslacht op te nemen in het ontwerp van het Burgerlijk Wetboek, zoals door de Kosovaarse grondwet wordt gewaarborgd;

55.

prijst de aanhoudende inspanningen van de Kosovaarse autoriteiten om het maatschappelijk middenveld beter in staat te stellen op zinvolle wijze bij te dragen aan de ontwikkeling van beleid; roept op tot verdere verbetering van de samenwerking tussen de regering en het maatschappelijk middenveld en tot een grotere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de beleidsvorming; herhaalt dat de verantwoordingsplicht en transparantie met betrekking tot de overheidsfinanciering voor maatschappelijke organisaties vergroot moeten worden;

56.

vindt de gebrekkige coördinatie tussen internationale donoren zorgwekkend, waarop wordt gewezen door verschillende organisaties die in Kosovo actief zijn; verzoekt de Kosovaarse regering met klem actie te ondernemen om dubbel werk en onnodige overlappingen te voorkomen en om haar betrekkingen met internationale donoren doeltreffender te onderhouden;

57.

prijst de vertrekkende Ombudsman voor zijn werk ter bevordering van een mensenrechtencultuur, en is ingenomen met het grotere aantal van zijn aanbevelingen dat door de Kosovaarse autoriteiten wordt opgevolgd, die op doeltreffende wijze bijdragen aan, onder andere, het voorkomen van foltering en andere wrede, onmenselijke en vernederende behandelingen;

Verzoening en goede nabuurschapsbetrekkingen

58.

is ingenomen met de inspanningen van Kosovo om constructieve betrekkingen te onderhouden met de buurlanden in de hele regio en om zijn beleid proactief af te stemmen op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU; is verheugd dat Kosovo zich inzet voor regionale initiatieven, en pleit voor de uitvoering van verplichtingen binnen verschillende regionale kaders ter bevordering van de gemeenschappelijke regionale markt;

59.

benadrukt dat de normalisering van de betrekkingen tussen Servië en Kosovo een prioriteit is en een voorwaarde voor toetreding van beide landen tot de EU, en ook van essentieel belang is voor het waarborgen van stabiliteit en welvaart in de wijdere omtrek; waardeert de toegenomen inzet van beide partijen voor de door de EU gefaciliteerde dialoog, en pleit voor een actieve en constructieve deelname aan de door de EU gefaciliteerde dialoog onder leiding van de speciale vertegenwoordiger van de EU, om te komen tot een alomvattende, duurzame en wettelijk bindende overeenkomst die in overeenstemming is met het internationale recht;

60.

herhaalt zijn oproep om alle reeds gesloten overeenkomsten volledig, te goeder trouw en tijdig uit te voeren, waaronder de totstandbrenging van de gemeenschap van Servische meerderheidsgemeenten zonder verder oponthoud; verzoekt de EDEO een mechanisme op te zetten om de uitvoering van alle tot op heden gesloten overeenkomsten te monitoren en te verifiëren, en periodiek verslag uit te brengen aan het Europees Parlement over de stand van zaken; spreekt in dit verband nogmaals zijn volledige steun uit voor de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de dialoog tussen Belgrado en Pristina, Miroslav Lajčák;

61.

dringt er bij de regeringen van Servië en Kosovo op aan af te zien van maatregelen die het vertrouwen tussen de partijen kunnen ondermijnen en de constructieve voortzetting van de dialoog in gevaar kunnen brengen; wijst op het belang van de multi-etnische aard van zowel Kosovo als Servië en het feit dat etnisch homogene staten niet het doel mogen zijn in de regio;

62.

roept Kosovo op de aanhoudende interne problemen in verband met zijn benadering van de dialoog aan te pakken, een speciaal onderhandelingsteam op te richten, een gezamenlijk onderhandelingsplatform op te zetten en een dialoog op gang te brengen tussen de regeringscoalitie en de oppositiepartijen; benadrukt dat de dialoog tussen Belgrado en Pristina op open en transparante wijze moet worden gevoerd en dat de verantwoordelijke functionarissen regelmatig overleg moeten plegen met het Kosovaarse parlement over de vorderingen die worden geboekt met die dialoog; verzoekt de regering de burgers in Kosovo beter te informeren over de resultaten van de dialoog;

63.

merkt op dat vijf EU-lidstaten Kosovo nog niet hebben erkend, en roept die lidstaten op dat alsnog te doen, en de geloofwaardigheid van de Europese inzet voor het uitbreidingsproces te bekrachtigen; onderstreept dat de onafhankelijkheid van Kosovo onomkeerbaar is en dat erkenning de normalisering van de betrekkingen tussen Kosovo en Servië ten goede zou komen, de stabiliteit in de regio zou bevorderen en bestendigen, en de integratie van beide staten in de EU zou vergemakkelijken;

64.

is ingenomen met de recente erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo door Israël in het kader van de in Washington getekende overeenkomsten, maar veroordeelt de campagne van Servië tegen de erkenning van Kosovo, die ertoe geleid heeft dat diverse landen hun erkenning hebben ingetrokken;

65.

prijst de goede regionale samenwerking tussen Kosovo en Servië in de strijd tegen de verspreiding van de COVID-19-pandemie, waaronder de samenwerking tussen de burgemeesters van Mitrovica-Noord en Mitrovica-Zuid en de communicatie tussen de ministers van Volksgezondheid;

66.

betreurt het dat de brug van Mitrovica nog niet is opengesteld voor alle verkeer, ondanks de voltooiing van de renovatiewerkzaamheden; verzoekt de autoriteiten van Servië en Kosovo om interpersoonlijke contacten tussen lokale gemeenschappen te bevorderen, teneinde de dialoog te versterken, ook op niet-gouvernementeel niveau; verzoekt de Commissie, de EDEO en de Raad om de minister-president en zijn team te steunen bij de interne verzoeningsdialoog met de Servische Kosovaren, die concrete veiligheidsgaranties en kansen voor sociaal-economische integratie zal opleveren;

67.

merkt op dat visumvrij reizen tussen Bosnië-Herzegovina en Kosovo een noodzakelijke voorwaarde voor de uitbreiding van de regionale samenwerking is;

68.

is ingenomen met het streven van de Commissie om op meer strategische wijze in de Westelijke Balkan te investeren door middel van een speciaal economisch en investeringsplan (EIP); wijst op het belang van het EIP voor de ondersteuning van duurzame connectiviteit, menselijk kapitaal, concurrentievermogen en inclusieve groei, alsook voor de versterking van de regionale en grensoverschrijdende samenwerking; benadrukt dat alle investeringen in overeenstemming moeten zijn met de Overeenkomst van Parijs en de EU-doelstellingen voor het koolstofvrij maken van de economie;

69.

spreekt nogmaals zijn steun uit voor het initiatief tot oprichting van de regionale commissie voor de vaststelling van feiten over oorlogsmisdaden en andere ernstige schendingen van de mensenrechten die zijn begaan op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië (RECOM); wijst op het belang van het werk dat al is verricht door het regionaal kantoor voor samenwerking in jongerenzaken (RYCO), en is ingenomen met de actieve deelname van Kosovo; herhaalt dat jongeren in de noordelijke gemeenten moeten worden bereikt en moeten worden geïntegreerd in de sociaal-economische structuren van het land;

70.

roept ertoe op meer inspanningen te leveren bij het behandelen van de verzoeken van familieleden van vermiste personen, het openen van alle oorlogsarchieven en het vrijgeven van informatie over mensen die nog altijd zijn geregistreerd als vermist sinds de Kosovo-oorlog van 1998-1999; dringt aan op de uitvoering van de strategie inzake oorlogsmisdaden van de Kosovaarse Raad voor rechtsvervolging, die nog steeds ernstig wordt gehinderd door politieke problemen, een gebrek aan middelen en een gebrek aan internationale en regionale samenwerking;

71.

onderstreept het belang van informatie over de locatie van graven, alsook van het onderzoek naar en de berechting van alle oorlogsmisdrijven om recht te doen aan de slachtoffers; roept Servië op onderzoek te doen naar de stoffelijk overschotten van drie personen die tot dusver zijn opgegraven in een massagraf in het dorp Kizevak (gemeente Raska) dicht bij de grens met Kosovo, dat in november 2020 werd ontdekt, en die vermoedelijk toebehoren aan Albanese Kosovaren;

72.

prijst Kosovo voor het feit dat religieuze gemeenschappen vreedzaam naast elkaar leven, en wijst op het belang van de voortdurende bescherming van het cultureel erfgoed en de eigendomsrechten van alle religieuze gemeenschappen; spoort de Kosovaarse autoriteiten aan om cultureel erfgoed te gebruiken als een middel om verschillende gemeenschappen bij elkaar te brengen en het multi-etnische culturele en religieuze erfgoed van het land beter voor het voetlicht te brengen;

73.

is bezorgd over de groeiende hang naar eentaligheid en het gebrek aan kennis van de talen van de verschillende gemeenschappen in Kosovo, met name onder jongeren; vindt het daarom essentieel dat zij elkaars taal leren, platformen creëren voor onderlinge uitwisselingen, het onderwijssysteem aanpassen en de ondervertegenwoordiging van minderheidsgroeperingen in het openbaar bestuur aanpakken;

74.

onderstreept dat de stabiliteit en welvaart van Kosovo op de lange termijn afhankelijk blijft van de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Albanese en Servische Kosovaren, en dat alle politieke krachten verantwoordelijk zijn voor de instandhouding en ondersteuning van een politieke cultuur die gebaseerd is op verdraagzaamheid, inclusie en wederzijds begrip en respect;

Economie

75.

merkt op dat er sterke politieke steun, doeltreffende uitvoering en nauwlettende monitoring nodig zijn om de omvangrijke informele economie van Kosovo op te doeken, aangezien die een ernstige belemmering vormt voor de ontwikkeling van de particuliere sector en afbreuk doet aan het vermogen van de staat om hoogwaardige publieke diensten te verlenen;

76.

verzoekt de autoriteiten van Kosovo en de Commissie om kmo’s verder te ondersteunen met het oog op de ontwikkeling van een levensvatbare economie voor Kosovo;

77.

wijst op de dringende noodzaak om een actief arbeidsmarktbeleid uit te voeren, waaronder bijscholing, beroepsonderwijs en training op de werkplek, om de werkgelegenheid onder kwetsbare groepen te vergroten; onderstreept dat het onderwijs- en opleidingssysteem moet worden hervormd om tegemoet te kunnen komen aan de behoeften op de arbeidsmarkt, en verzoekt personen die behoren tot minderheidsgroeperingen te betrekken bij het ontwerp en de uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen; herhaalt hoe belangrijk het is meer kansen te scheppen voor jongeren en vrouwen;

78.

toont zich ernstig bezorgd over de massale emigratie van hoogopgeleide werknemers uit Kosovo, en pleit ervoor om verstrekkende sociaal-economische maatregelen te nemen om de bevolkingsafname te gaan; verzoekt de Commissie en de landen van de Westelijke Balkan een regionale strategie te ontwikkelen om de aanhoudende jeugdwerkloosheid te bestrijden door de discrepantie aan te pakken tussen het onderwijssysteem en de arbeidsmarkt, de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en te zorgen voor toereikende financiering van actieve arbeidsmarktmaatregelen en beroepsopleidingsprogramma’s, samen met adequate voorzieningen voor kinderopvang en voorschools onderwijs;

79.

dringt aan op aanzienlijke verbeteringen van de kwaliteit van het onderwijs; verzoekt Kosovo met klem zich in te spannen voor verder gaande onderwijshervormingen, de verstrekking van het noodzakelijke lesmateriaal en het bieden van een gepaste fysieke leeromgeving voor alle leerlingen, met name de aanpak van de problemen met toegang tot onderwijs tijdens de huidige pandemie;

80.

is ingenomen met het besluit van Kosovo om deel te nemen aan het initiatief voor een “mini-Schengen” als manier om de betrekkingen met de buurlanden te verbeteren en nieuwe kansen te bieden aan de burgers en bedrijven in Kosovo;

81.

is ingenomen met het feit dat Kosovo ook zal profiteren van de digitale eengemaakte markt van de EU, en benadrukt dat investeringen in digitalisering nodig zijn om de voorzieningen voor burgers te verbeteren, de digitale kloof te verkleinen en gelijke toegang tot internet te waarborgen, ook voor de meest kwetsbare groepen en in plattelandsgebieden; wijst op de enorme mogelijkheden die digitalisering biedt voor de ontwikkeling van de Kosovaarse economie;

82.

is ingenomen met de inwerkingtreding van de nieuwe regionale overeenkomst over roaming, die in april 2019 werd getekend en een duidelijk voorbeeld is van de concrete voordelen die regionale samenwerking oplevert voor de burgers en bedrijven in de regio;

83.

merkt op dat het gezondheidsstelsel door de pandemie onder druk staat; dringt er bij Kosovo op aan de gezondheidssector te versterken om passende en toegankelijke primaire gezondheidsdiensten aan te bieden voor alle burgers, met name door op de behoeften afgestemde sociale uitkeringen te verstrekken aan de groepen die het zwaarst zijn getroffen door de COVID-19-crisis; stelt vast dat een groot aantal gezondheidswerkers Kosovo heeft verlaten, wat het tekort aan zorgpersoneel verder heeft vergroot en schadelijke gevolgen heeft voor het zorgstelsel;

84.

merkt op dat structurele zwakheden door de COVID-19-pandemie zijn verergerd, met name door de vertraagde vaststelling van de wet inzake economisch herstel, en verzoekt de Kosovaarse autoriteiten met klem doeltreffende structurele hervormingen door te voeren om de gevolgen van de pandemie te verzachten en het economisch herstel na de crisis te versnellen, onder andere door het gebrek aan een openbare zorgverzekering aan te pakken, evenals de problematische verdeling van de bevoegdheden van de president en de minister-president bij de aanpak van de pandemie, die aan het licht kwam bij het uitroepen van de noodtoestand om een landelijke lockdown te kunnen instellen;

85.

wijst er opnieuw op dat de EU onmiddellijke steun voor de Westelijke Balkan heeft uitgetrokken om de gezondheidscrisis ten gevolge van de COVID-19-pandemie aan te pakken en bij te dragen aan het sociaal-economisch herstel van de regio; stelt vast dat er besloten is tot de verstrekking van 138 miljoen EUR aan steun voor Kosovo in het kader van de IPA-programma’s voor 2019 en 2020, waarvan 50 miljoen EUR werd herbestemd voor het aanpakken van de economische gevolgen van de COVID-19-crisis op de korte en middellange termijn;

86.

onderstreept het belang van Europese solidariteit, en verzoekt de Commissie verdere steun te verlenen aan Kosovo en de andere staten van de Westelijke Balkan bij hun inspanningen om de pandemie in te dammen; verzoekt de Commissie en de Raad Kosovo op te nemen in de gezamenlijke vaccinaanbestedingen van de EU, en een toereikende hoeveelheid COVID-19-vaccins toe te wijzen aan de burgers van alle landen van de Westelijke Balkan;

87.

dringt aan op een betere belastinginning en een beter toezicht op staatsbedrijven; prijst de eerste vorderingen bij het verminderen van de belastingschuld; benadrukt dat er verdere maatregelen nodig zijn om de belastinginkomsten te verhogen, door de informele economie in te perken en de belastinginning te verbeteren, waarmee meer middelen voor prioritaire gebieden zoals onderwijs en gezondheidszorg kunnen worden zeker gesteld;

Milieu, energie en vervoer

88.

verzoekt de autoriteiten te zorgen voor afstemming op de normen en beleidsdoelstellingen van de EU inzake klimaatbescherming en milieu, in overeenstemming met de toezeggingen die zijn gedaan in het kader van de Overeenkomst van Parijs en de strategische doelstelling van de Europese Green Deal om uiterlijk in 2050 koolstofneutraal te zijn, en verzoekt Kosovo zich in te zetten voor uitvoering van de groene agenda voor de Westelijke Balkan, die een afspiegeling vormt van de prioriteiten van de Europese Green Deal;

89.

is ingenomen met de resultaten van de topbijeenkomst voor de Westelijke Balkan die op 10 november 2020 in Sofia werd gehouden in het kader van het proces van Berlijn, en blijft alle gemeenschappelijke initiatieven ondersteunen die bijdragen aan integratie en goede betrekkingen met buurlanden in de regio; is ingenomen met de goedkeuring van de Verklaring over de groene agenda, waarmee aansluiting wordt gezocht bij de Green Deal van de EU, en met de bereidheid die de leiders hebben getoond om maatregelen te nemen en hun beleid af te stemmen op het EU-beleid teneinde uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bewerkstelligen;

90.

vindt het uiterst zorgwekkend dat het leeuwendeel van de energie in Kosovo wordt gegenereerd door kolen, en dat er plannen liggen om een nieuwe kolencentrale te bouwen; dringt er bij Kosovo op aan zijn energiesector duurzamer te maken door de energiebronnen te diversifiëren, onverwijld alle niet-conforme koolsubsidies af te schaffen, de energieproductie te decentraliseren en over te stappen op hernieuwbare energiebronnen;

91.

merkt op dat het Kosovaarse rechtskader moet worden afgestemd op de EU-richtlijnen inzake grote stookinstallaties en industriële emissies; verzoekt Kosovo op internationale normen gebaseerde milieueffectbeoordelingen uit te voeren en de noodzakelijke maatregelen te treffen om ecologisch kwetsbare gebieden in stand te houden en te beschermen;

92.

verzoekt de Kosovaarse autoriteiten hun toezegging gestand te doen om de energiecentrale Kosovo A stil te leggen en te ontmantelen; is ingenomen met de bereidheid van de Europese Commissie om de Kosovaarse regering bij dit proces zowel financieel als technisch te ondersteunen;

93.

wijst erop dat prioritering en verbetering van de maatregelen op het vlak van energie-efficiëntie, waaronder de omvorming van de huidige, op kolen en aardolie gebaseerde stadsverwarming tot een systeem op basis van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energie, een bepalende factor is voor het behalen van de klimaatdoelstellingen; benadrukt dat energiearmoede moet worden tegengegaan;

94.

is ernstig bezorgd over het aanhoudend hoge aantal voortijdige sterfgevallen door verontreinigde lucht, doordat de emissies de wettelijk vastgestelde limieten voor grote stookinstallaties overschrijden; dringt er bij de Kosovaarse autoriteiten op aan de luchtverontreiniging onmiddellijk aan te pakken en een geloofwaardig plan op te stellen om geleidelijk op kosteneffectieve wijze af te stappen van kolen; onderkent de recente herziening van de strategie voor de energiesector om deze kwestie aan te pakken, en roept Kosovo op zijn nationaal plan voor emissiereductie uit te voeren;

95.

spoort de Kosovaarse autoriteiten aan hogere prioriteit te geven aan de handhaving van de milieuwetgeving en de biodiversiteitsnormen in overeenstemming met het EU-acquis, alsook aan de bevordering van het milieubewustzijn onder en de milieuvoorlichting aan de burgers in Kosovo; spoort Kosovo aan de wet inzake klimaatverandering zo spoedig mogelijk aan te nemen, en pleit ervoor om onverwijld een integraal nationaal energie- en klimaatplan te ontwikkelen en vast te stellen;

96.

roept Kosovo op de afvalinzameling verder uit te breiden, vooral door verbetering van de afvalscheiding en -recycling, de invoering van maatregelen ter bevordering van de circulaire economie om de afvalstromen te beperken en het probleem van illegale afvalstort aan te pakken, en dringend op zoek te gaan naar manieren om gevaarlijke afvalstoffen te verwijderen;

97.

maakt zich zorgen over de beperkte hoeveelheid beschikbare waterbronnen; roept de Kosovaarse autoriteiten op de speciale natuurgebieden en beschermingszones te eerbiedigen bij het plannen van waterkrachtcentrales en de duurzaamheid van de watervoorziening niet in gevaar te brengen;

98.

dringt aan op de volledige toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, met inbegrip van het acquis op het gebied van staatssteun en de volledige openstelling van de nationale elektriciteitsmarkt, als stappen richting regionale marktintegratie; wenst dat er werk wordt gemaakt van regionale connectiviteit en de voltooiing van de regionale energiemarkt;

99.

verzoekt Kosovo geloofwaardig en duurzaam openbaarvervoers- en mobiliteitsbeleid uit te voeren om aloude infrastructurele tekortkomingen aan te pakken, met inbegrip van reguliere vervoersverbindingen met Noord-Mitrovica en alle belangrijke steden in het hele land;

100.

is ingenomen met de vaststelling van het jaarlijkse IPA-actieprogramma voor 2020 met een totale waarde van 90 miljoen EUR, en benadrukt dat IPA-middelen onder andere moeten worden gebruikt ter bevordering van de groene agenda door de milieubescherming te verbeteren, bij te dragen aan de beperking van de klimaatverandering en de vergroting van de bestendigheid daartegen, en de overschakeling naar een koolstofarme economie te versnellen; dringt aan op meer transparantie en een striktere parlementaire controle op de middelen die worden toegewezen aan Kosovo, en verzoekt de Commissie om het gebruik van EU-middelen beter te monitoren en eventueel misbruik te rapporteren;

101.

dringt er bij de Commissie op aan om via IPA III steun toe te kennen aan de democratische transitie van Kosovo, naast infrastructuurprojecten, met name gezien de aanhoudende problemen met het investeringsklimaat, het absorptievermogen en de milieunormen in Kosovo;

102.

stelt voor om in het toekomstige IPA III zowel stimulansen als voorwaarden op te nemen; acht het van essentieel belang dat IPA III steun biedt aan de verdere versterking van de fundamentele waarden en beginselen van behoorlijk bestuur, en derhalve wordt gestaakt indien er sprake is van systematische bedreigingen voor de belangen en waarden van de Unie; is van mening dat het beginsel van omkeerbaarheid van het toetredingsproces, zoals voorzien in de nieuwe methodologie, ook duidelijk tot uitdrukking moet komen in de pretoetredingsfinanciering; herhaalt dat de omvang van de financiële bijstand afgestemd moet zijn op het doel van het Europese perspectief van Kosovo;

o

o o

103.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van de Europese Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de president, de regering en het parlement van Kosovo.

(1)  Aangenomen teksten, P8_TA(2019)0319.

(2)  Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0168.