17.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 465/172 |
P9_TA(2021)0031
Europese Centrale Bank: benoeming van de vicevoorzitter van de raad van toezicht
Besluit van het Europees Parlement van 9 februari 2021 over de voordracht voor de benoeming van de vicevoorzitter van de raad van toezicht van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (N9-0080/2020 — C9-0425/2020 — 2020/0910(NLE))
(Goedkeuring)
(2021/C 465/19)
Het Europees Parlement,
— |
gezien het voorstel van de Europese Centrale Bank van 18 december 2020 voor de benoeming van de vicevoorzitter van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (C9-0425/2020), |
— |
gezien artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), |
— |
gezien het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement en de Europese Centrale Bank over de praktische regelingen in verband met de uitoefening van democratische verantwoordingsplicht en toezicht op de uitoefening van de taken die in het kader van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme aan de Europese Centrale Bank zijn opgedragen (2), |
— |
gezien zijn resolutie van 14 maart 2019 over genderevenwicht bij benoemingen in de EU op het gebied van economische en monetaire zaken (3), |
— |
gezien zijn besluit van 24 november 2020 over de aanbeveling van de Raad betreffende de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank (4), |
— |
gezien artikel 131 van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A9-0007/2021), |
A. |
overwegende dat in artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad is bepaald dat de Europese Centrale Bank (ECB) zijn voorstel voor de benoeming van de vicevoorzitter van zijn raad van toezicht ter goedkeuring aan het Parlement voorlegt; |
B. |
overwegende dat de vicevoorzitter van de raad van toezicht gekozen moet worden uit de leden van de directie van de ECB; |
C. |
overwegende dat in artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad is bepaald dat bij benoemingen in de raad van toezicht overeenkomstig deze verordening de beginselen van genderevenwicht, ervaring en kwalificaties moeten worden nageleefd; |
D. |
overwegende dat de Europese Raad op 10 december 2020 (5) Frank Elderson tot lid van de directie van de ECB heeft benoemd voor een ambtstermijn van acht jaar met ingang van 15 december 2020, overeenkomstig artikel 283, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; |
E. |
overwegende dat de ECB, bij brief van 18 december 2020, bij het Parlement een voorstel heeft ingediend voor de benoeming van Frank Elderson tot vicevoorzitter van de raad van toezicht voor een ambtstermijn van vijf jaar; |
F. |
overwegende dat de Commissie economische en monetaire zaken van het Parlement vervolgens de kwalificaties van de voorgedragen kandidaat heeft onderzocht, met name tegen de achtergrond van de eisen in artikel 26, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1024/2013; |
G. |
overwegende dat de commissie de voorgedragen kandidaat op 25 januari 2021 heeft gehoord, waarbij hij een openingsverklaring heeft afgelegd en vervolgens vragen van de commissieleden heeft beantwoord; |
H. |
overwegende dat alle EU- en nationale instellingen en organen concrete maatregelen moeten nemen om voor genderevenwicht te zorgen; |
I. |
overwegende dat de directie van de ECB op dit moment is samengesteld uit vier mannen en twee vrouwen, waarvan één de president is; |
1. |
hecht zijn goedkeuring de benoeming van Frank Elderson tot vicevoorzitter van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank; |
2. |
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Centrale Bank en de regeringen van de lidstaten. |
(1) PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.
(2) PB L 320 van 30.11.2013, blz. 1.
(3) PB C 23 van 21.1.2021, blz. 105.
(4) Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0311.