EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 17.12.2021
COM(2021) 797 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Europese structuur- en investeringsfondsen
Samenvattend verslag van 2021 over de jaarlijkse uitvoeringsverslagen van de programma’s voor de periode 2014–2020
{SWD(2021) 384 final}
1.Inleiding
De uitvoering van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) vond in 2020 plaats in buitengewone en moeilijke omstandigheden. De volksgezondheidscrisis en de daaropvolgende economische schok hebben de samenleving en het dagelijks leven ingrijpend veranderd. Er werd EU-steun vrijgemaakt om snel op de noodsituatie te reageren en er werden ongekende herstelmaatregelen uitgewerkt om onze gemeenschappen te helpen de omvangrijke problemen het hoofd te bieden. Het EU-beleid werd met grote spoed en flexibiliteit aangepast door onmiddellijk liquide middelen en financiële steun te verlenen om in dringende behoeften te voorzien en door de lidstaten te ondersteunen bij het opvangen van de schok die hun economie en samenleving door elkaar schudde.
Tegelijkertijd bevindt de EU zich op een keerpunt. Om sterker en veerkrachtiger uit de crisis te komen, moet Europa de dubbele transitie op weg naar een groen en digitaal Europa versnellen. De ESI-fondsen spelen daarbij een vooraanstaande rol.
Als een van de grootste investeringsinstrumenten van de EU-begroting ondersteunen de ESI-fondsen de territoriale, economische en sociale cohesie van de Europese regio’s, alsmede hun veerkracht en het herstel na de crisis van de afgelopen jaren. De ESI-fondsen zijn:
·het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO);
·het Europees Sociaal Fonds (ESF);
·het Cohesiefonds (CF);
·het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo); en
·Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV).
De uitvoeringsperiode van de ESI-fondsen uit hoofde van het meerjarig financieel kader 2014‑2020 (de EU-begroting) bedraagt tien jaar; 2020 was het zevende jaar. Dit verslag, als bedoeld in artikel 53 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, laat zien hoe de financiële uitvoering van de ESI-fondsen tot eind 2020 is verlopen
. Het zet de door de lidstaten gerapporteerde cumulatieve prestaties van de programmeringsperiode 2014‑2020 op een rij, alsook de eerste bevindingen met betrekking tot de maatregelen die uit hoofde van de programma’s van de ESI-fondsen zijn genomen als reactie op de COVID‑19-pandemie.
De ESI-fondsen — die eind 2020 goed waren voor een totale investering van 640 miljard EUR, waarvan 461 miljard EUR aan EU-financiering — zijn gericht op het halen van verscheidene beleidsdoelstellingen die cruciaal zijn voor de toekomst van Europa. Deze beleidsdoelstellingen zijn:
·slimme, duurzame en inclusieve groei;
·versterking van de institutionele capaciteit van het openbaar bestuur;
·territoriale en stedelijke ontwikkeling en territoriale samenwerking (Interreg).
Tegen eind 2020 hadden de lidstaten al meer dan 55 % van de middelen ontvangen. Het bestedingstempo versnelde vooral op het gebied van de digitale economie, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), klimaatactie en sociale investeringen.
De ESI-fondsen hebben in deze periode bijgedragen aan:
·de ondersteuning van 3 miljoen bedrijven;
·de verbetering van de energie-efficiëntie van meer dan 359 000 huishoudens;
·hulp voor 45 miljoen mensen middels acties op het gebied van werkgelegenheid, sociale integratie of onderwijs;
·de ondersteuning van meer dan 2 miljoen projecten in de landbouwsector en in plattelandsgebieden;
·het scheppen van 236 500 nieuwe banen op regionaal niveau;
·het behoud van 31 500 banen en het scheppen van 4 000 nieuwe banen in de maritieme en de visserijsector.
De informatie die de lidstaten hebben aangeleverd over de uitvoering van de door de ESI-fondsen ondersteunde programma’s in 2020 heeft een voorlopig karakter. De reden hiervoor is dat de gevolgen van de COVID‑19-crisis blijven doorwerken. De programma’s blijven EU-financiering mobiliseren om de gevolgen van de pandemie aan te pakken, terwijl zij hun oorspronkelijke strategische doelstellingen nastreven in een ingrijpend veranderde context. In het voorjaar van 2020 is de herprogrammering van de middelen verder geflexibiliseerd via de investeringsinitiatieven coronavirusrespons (CRII en CRII+) en werden in het kader van React-EU versterkte financiële middelen begroot voor de programma’s 2014‑2020, met financiering uit NextGenerationEU. Verderop zal worden stilgestaan bij de eerste evaluatie van deze uitzonderlijke maatregelen.
2.Overzicht van de uitvoering
2.1.Financiële uitvoering
De vijf ESI-fondsen activeren 640 miljard EUR aan investeringen
|
Onder de vlag van de vijf ESI-fondsen (d.w.z. EFRO, CF, ESF, Elfpo, EFMZV) werd oorspronkelijk 461 miljard EUR vastgelegd voor de begrotingsperiode 2014‑2020. Aangevuld met nationale medefinanciering activeren de fondsen een totale investering van 640 miljard EUR (exclusief de nieuwe React-EU-middelen). De kosten die de projectbegunstigden maken, komen tot eind 2023 in aanmerking voor medefinanciering uit de ESI-fondsen.
De totale kosten van de door de lidstaten voor steun uit de ESI-fondsen geselecteerde projecten tot eind 2020 bedraagt 676 miljard EUR, oftewel 106 % van de totale toewijzing. Dat is een stijging met 17 procentpunten ten opzichte van eind 2019. De meeste lidstaten hebben de beschikbare begrotingsmiddelen voor de cyclus 2014‑2020 volledig toegewezen. De overtoewijzing is te verklaren uit het feit dat veel programma’s meer projecten ondersteunen dan de totale geplande kosten van het programma toestaan. Dit wordt gezien als een verstandige beheerpraktijk. De lidstaten selecteren meer projecten dan voor financiering in aanmerking komen om een buffer te creëren voor het geval dat bepaalde projecten mislukken in de uitvoeringsfase of er extra geld beschikbaar komt, en zorgen zo voor een optimale absorptie van de middelen.
Ten aanzien van de EU-betalingen leert het verleden ons dat de financiële implementatie in de eerste uitvoeringsjaren doorgaans langzaam op gang komt en in de latere uitvoeringsjaren aanzienlijk versnelt, overeenkomstig de levenscyclus van het project. De periode 2014‑2020 vormt hierop geen uitzondering. De betalingsgraad van de EU bedroeg eind 2016 slechts 7 % en zette in 2017 een aanzienlijke versnelling in. De betalingen van de EU aan de programma’s kregen een duidelijke impuls doordat de programma’s zich in een vergevorderde fase bevonden en de fondsen onmiddellijk werden geflexibiliseerd in het kader van de crisisrespons via CRII, met inbegrip van 100 % EU-financiering. Tegen eind 2020 was een nettobedrag van in totaal 253,8 miljard EUR uit de EU-begroting uitbetaald aan de lidstaten (55 % van het geplande EU-bedrag voor de hele periode). Het bestedingstempo moet de komende jaren tot aan de afsluiting van de programma’s verder worden versneld. In 2020 is slechts 4,7 miljoen EUR vrijgemaakt.
De recentste door de lidstaten aangeleverde financiële gegevens, voor september 2021, weerspiegelen de aanzienlijke extra middelen die in 2021 aan het cohesiebeleid in het kader van React-EU (36 miljard EUR) en aan het Elfpo (29 miljard EUR) zijn toegevoegd. De financiële gegevens van september 2021 bevestigen dat de bestedingen in het kader van het cohesiebeleid hoog blijven. In negen maanden tijd werden extra uitgaven ten belope van 51 miljard EUR gemeld.
2.2.Belangrijkste prestaties van de ESI-fondsen
3 miljoen ondersteunde bedrijven
|
Het regelgevingskader voor de ESI-fondsen voor 2014‑2020 voorziet in gemeenschappelijke indicatoren voor elk EU-fonds die jaarlijkse geaggregeerde monitoring van de investeringsacties, ‑outputs en ‑resultaten op EU-niveau door de Commissie mogelijk maken.
De lidstaten hebben eind 2020 de volgende belangrijkste cumulatieve prestaties gemeld:
·3,6 miljoen bedrijven zullen profiteren van de voor steun uit de ESI-fondsen geselecteerde projecten, waarvan 3 miljoen bedrijven reeds steun hebben ontvangen;
·met steun van het EFRO werden 236 500 nieuwe banen gecreëerd;
·45,3 miljoen deelnemers hebben geprofiteerd van de door het ESF en het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief gesteunde projecten;
·er is tot dusver steun verleend aan 2 miljoen projecten om de landbouwsector en bedrijven op het platteland te helpen hun concurrentiepositie te versterken en om in plattelandsgebieden banen te scheppen en te behouden;
·32 miljoen hectare landbouwgrond, ofwel 18,5 % van het landbouwareaal, is geselecteerd voor landbeheersteun om de biodiversiteit beter te beschermen;
·64 % van de totale plattelandsbevolking (184,5 miljoen inwoners) valt in het kader van het Elfpo onder bijna 3 650 plaatselijke Leader-actiegroepen die lokale ontwikkelingsstrategieën uitvoeren.
2.3.Eerste stap in de bestrijding van de COVID‑19-crisis: investeringsinitiatieven coronavirusrespons
21 miljard EUR herbestemd voor de bestrijding van de COVID-19-crisis
|
In 2020 stelde de COVID‑19-crisis de gehele Europese Unie voor een grote uitdaging. Nationale, regionale en lokale gemeenschappen stonden in de frontlinie bij de bestrijding van de ziekte en de aanpak van de sociaal-economische gevolgen.
In het voorjaar van 2020 kregen de lidstaten de kans niet-bestede cohesiebeleidsmiddelen herbestemmen in het kader van het
investeringsinitiatief coronavirusrespons
(CRII en CRII+). Sinds het begin van de crisis is ongeveer 21,3 miljard EUR herbestemd. De gezondheidssector kreeg 7,4 miljard EUR om snel essentiële persoonlijke beschermingsmiddelen, beademingsapparatuur en ambulances te kunnen inkopen. De steun aan bedrijven werd grondig herzien. Daarbij werd 11,5 miljard EUR uitgetrokken voor noodsubsidies en voor goedkope leningen om kmo’s te helpen overeind te blijven tijdens de lockdowns. Kwetsbare bevolkingsgroepen ontvingen 4,1 miljard EUR uit de ESI-fondsen via nieuwe werkgelegenheidsmaatregelen om hun inkomen op peil te houden.
De jaarverslagen 2020 van de lidstaten bevatten de eerste monitoringgegevens over COVID-specifieke indicatoren. Deze door de Commissie voorgestelde indicatoren om de voortgang met betrekking tot de noodmaatregelen in het kader van het cohesiebeleid te meten, waren in oktober 2021 geïntegreerd in meer dan 219 programma’s in bijna alle lidstaten. De meeste programma’s konden in hun uitvoeringsverslagen 2020 meetwaarden melden over de uitvoering van de genomen maatregelen. De voornaamste cijfers uit de nationale verslagen laten zien dat eind 2020 de volgende voorlopige prestaties waren gerealiseerd:
·wat betreft de COVID‑19-indicatoren voor gezondheidsgerelateerde uitgaven: 70 % van het geplande totaal van 2 miljard EUR was toegewezen aan geselecteerde projecten en 14 % was eind 2020 uitgegeven;
·de voornaamste COVID‑19-indicatoren inzake gezondheidsgerelateerde outputs laten een hoog uitvoeringspercentage zien:
o71 % van het in de programma’s van de lidstaten vastgestelde doel van 2,3 miljard persoonlijke beschermingsmiddelen wordt aangeschaft via geselecteerde projecten (28 % werd gemeld als gerealiseerd);
ovan de beoogde 4 300 nieuwe beademingsapparaten werd de aankoop van bijna 3 500 stuks als afgerond aangemerkt (81 %);
·van het streefcijfer van 6,8 miljard EUR aan noodsteun voor werkkapitaal voor kmo’s (in de vorm van subsidies en leningen) is 75 % gerealiseerd. De doelstelling om 640 000 kmo’s te ondersteunen met werkkapitaal was eind 2020 voor 96 % verwezenlijkt, toen een aantal van 615 000 werd gemeld;
·het ESF is het voornaamste fonds dat sociale diensten, banenbehoud en kwetsbare en andere groepen ondersteunt, bijvoorbeeld door steun te verlenen voor werktijdverkortingsregelingen, aanvullend loon voor zorgpersoneel, IT-apparatuur, beschermingsmiddelen en dienstverlening voor kwetsbare groepen;
·de flexibiliteit in het kader van CRII/CRII+ werd uitgebreid tot het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD): de programma’s werden gewijzigd om 500 miljoen EUR aan extra EU-financiering uit te trekken, de verhoging van het EU-medefinancieringspercentage mogelijk te maken en/of noodmaatregelen in te voeren.
Om tijdens de COVID‑19-crisis volledige transparantie te kunnen betrachten en verantwoording te kunnen afleggen ten aanzien van de cohesiebeleidsmiddelen, biedt het
Coronadashboard van de Commissie op het platform voor openbare cohesiegegevens
actuele informatie over het gebruik van de CRII- en de CRII+-maatregelen.
In het kader van het Elfpo is een nieuwe maatregel ingevoerd om landbouwers en bedrijven in plattelandsgebieden die bijzonder zwaar zijn getroffen door de COVID‑19-crisis, tijdelijke liquiditeitssteun te bieden. Eind 2020 werd de nieuwe maatregel geactiveerd in meer dan 40 nationale of regionale programma’s voor plattelandsontwikkeling in 14 lidstaten. Er werd meer dan 700 miljoen EUR toegewezen aan de maatregel, op een totale geplande besteding van meer dan 1 miljard EUR aan publieke middelen (inclusief nationale medefinanciering). Tegen eind 2020 was bijna 70 % van dit bedrag uitgevoerd, waarvan bijna 98 % in de vorm van steun aan landbouwers. Meer dan 500 000 landbouwbedrijven en 1 000 kmo’s hebben steun ontvangen.
Het EFMZV heeft noodsteun ingevoerd ter compensatie van de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten en de opschorting of vermindering van productie en verwerking in het kader van de pandemie. In 2020 werd 109 miljoen EUR vastgelegd om de gevolgen van de COVID‑19-pandemie voor visserij- en aquacultuurbedrijven te verzachten. Deze maatregelen zullen in 2021 naar verwachting worden voortgezet, waarbij de investeringen en activiteiten op peil zullen worden gehouden.
2.4.Tweede stap in de bestrijding van de COVID‑19-crisis: React-EU (2021‑2022)
Een impuls van 50,6 miljard EUR voor het cohesiebeleid ter bestrijding van de pandemie
|
De EU heeft het grootste herstelpakket tot nu toe goedgekeurd om veerkrachtiger uit de crisis te komen en de digitale en groene transformatie van Europa, die wordt gefinancierd in het kader van NextGenerationEU, te ondersteunen.
In de kritieke eerste hersteljaren zullen de crisisherstelmaatregelen uit hoofde van de structuurfondsen 2014‑2020 worden ondersteund met 50,6 miljard EUR aan nieuwe middelen in het kader van React-EU (herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa). Deze middelen zijn essentieel voor een slim en duurzaam herstel, omdat zij de CRII-steun voor gezondheidszorg, werknemers en bedrijven voortzetten en uitbreiden en tegelijkertijd gericht zijn op groene en digitale regionale investeringen. Met deze nieuwe middelen, die worden toegevoegd aan de bestaande cohesiebeleidsprogramma’s 2014‑2020, kunnen de lidstaten tijdens de crisis stopgezette projecten hervatten om te zorgen voor herstel en veerkracht op middellange termijn.
React-EU was het allereerste instrument dat in het kader van de NextGenerationEU werd gebruikt. De eerste betaling vond plaats op 28 juni 2021. In slechts drie maanden tijd heeft de Commissie meer dan 90 % van het in 2021 beschikbare bedrag van 39,8 miljard EUR goedgekeurd. Tot 5 november 2021 hadden de lidstaten 36 miljard EUR formeel toegewezen aan programma’s. De middelen komen terecht bij medische instellingen, onderzoekers, ondernemers, werknemers en kwetsbare mensen. Tot op heden is 5,5 miljard EUR toegewezen aan groene investeringen (waarvan 4,7 miljard EUR aan klimaatmaatregelen) en 2,7 miljard EUR aan de digitale economie; is 6,7 miljard EUR toegewezen aan bedrijven; 5,7 miljard EUR aan de gezondheidssector en 12,3 miljard EUR voor de arbeidsmarkt, sociale inclusie en onderwijs en opleiding.
Om de transparantie met betrekking tot de nieuwe middelen en realtimerapportage daarover te waarborgen, heeft de Commissie een
React-EU-dashboard gelanceerd op het platform voor openbare cohesiegegevens
. De lidstaten zullen hun eerste tussentijdse verslagen over de uitvoering van React-EU medio 2022 indienen.
Voorbeeld van door de ESI-fondsen gefinancierde projecten die bijdragen aan de COVID‑19-respons:
Het Poolse
initiatief voor afstandsonderwijs
werd gelanceerd als reactie op de moeilijkheden waar scholen op stuitten om het onderwijs tijdens de COVID‑19-pandemie door te laten gaan. Vele kinderen waren verstoken van internet of apparatuur om hun lessen te kunnen blijven volgen. Dankzij dit initiatief konden Poolse gemeenten meer dan 23 000 scholen voorzien van laptops, tablets of mobiel internet voor kinderen die daar niet over beschikten. Tot op heden zijn meer dan 330 000 Poolse scholieren geholpen.
In Bulgarije werd 20 miljoen EUR uit de ESI-fondsen herverdeeld om de
gezondheidssector
van het land te helpen beter in te spelen op de gezondheidscrisis. Met het geld werd nieuwe, eersteklas medische apparatuur aangeschaft en werden levensreddende geneesmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen geleverd. In dit verband zijn meer dan 377 beademingsapparaten, meer dan 2 miljoen gezichtsmaskers en 177 000 tests ingekocht. Tot 14 000 medische en niet-medische personeelsleden hebben een extra vergoeding gekregen omdat zij in de frontlinie hebben gestreden tegen COVID‑19.
Het
Huis van de digitalisering
in Neder-Oostenrijk is een regionaal ecosysteem voor digitalisering dat EFRO-steun ontvangt. Tijdens de lockdown vanwege COVID‑19 verleende het nuttige digitale diensten voor aan huis gebonden mensen en voor bedrijven. Zo ontwikkelde het huis een “
WhatsApp-winkelplatform
” waar kmo’s rechtstreeks contact kunnen leggen met klanten en hield het webinars over cyberveiligheid voor thuiswerkers.
Als reactie op de crisissituatie die de pandemie heeft veroorzaakt voor seizoensarbeiders, heeft het door het Elfpo gefinancierde Finse project
KoroKausi
advies- en begeleidingsdiensten verleend om het tekort aan buitenlandse seizoensarbeiders te verhelpen en de arbeidskansen voor jongeren in plattelandsgebieden te bevorderen. Mede dankzij dit project konden bijna alle landbouwbedrijven die om hulp hadden verzocht, op tijd personeel vinden.
3.Uitvoering per hoofdthema
In de volgende punten wordt een overzicht gegeven van de prestaties van de ESI-fondsen per hoofdbeleidsterrein zoals eind 2020 gerapporteerd door de lidstaten.
3.1.Een slimme groei
189 miljard EUR voor slimme groei
|
Investeringen in slimme groei maken ongeveer 30 % van de totale ESI-financiering uit. Voor de drie slimme doelstellingen is meer dan 189 miljard EUR beschikbaar: onderzoek en innovatie (66 miljard EUR), informatie- en communicatietechnologie (18 miljard EUR) en concurrentievermogen van kmo’s (105 miljard EUR).
Eind 2020 hadden de lidstaten 190 miljard EUR, oftewel 101 % van de totale beschikbare financiering, toegewezen aan projecten voor deze doelstellingen (aan projecten toegewezen in de onderstaande grafiek), terwijl 102 miljard EUR, oftewel 54 % van de toewijzing, reeds was uitbetaald aan de projectbegunstigden (uitgegeven door projecten). Dit komt neer op een stijging met 14 procentpunten ten opzichte van het voorgaande jaar, die laat zien dat de ESI-fondsen in een goed tempo worden uitgegeven. De onderstaande grafiek toont een nadere uitsplitsing van de uitvoeringsgraad voor elk van de drie doelstellingen plus de gemiddelde uitvoeringsgraad van de categorie “slimme groei”.
Het gebruik van de ESI-fondsen ter bevordering van onderzoek en innovatie is van cruciaal belang om de lidstaten en de regio’s te helpen de nodige voorwaarden te scheppen voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling. Ondersteuning van innovatie door middel van strategieën voor slimme specialisaties is essentieel voor een reeks prioriteiten van de Unie, met name de Europese Green Deal, een economie die werkt voor mensen, en Europa klaarmaken voor het digitale tijdperk.
Op het gebied van onderzoek en innovatie zijn tot eind 2020 aanzienlijke prestaties gerealiseerd. Zo hebben dankzij de EU-steun meer dan 44 800 bedrijven samengewerkt met onderzoeksinstellingen (72 % van het streefcijfer) en hebben meer dan 24 000 bedrijven nieuwe producten op de markt gebracht (79 % van het streefcijfer, en een stijging met 18 procentpunten sinds 2019).
De ESI-fondsen leveren een belangrijke bijdrage aan de digitale transformatie van de Europese economie door de IT-infrastructuur te verbeteren en mensen, bedrijven en overheden te voorzien van een nieuwe generatie technologieën en vaardigheden. De projectselectie is in 2020 aanzienlijk toegenomen met 22 miljard EUR, tot 101 % van de totale toewijzing. De uitgaven zijn in 2020 met 14 procentpunten gestegen. Nu de investeringen reeds worden gerealiseerd, leveren de EU-fondsen hun bijdrage om Europa klaar te stomen voor het digitale tijdperk.
Meer dan 5,5 miljoen huishoudens profiteren van verbeterde toegang tot breedbandinternet dankzij de voor EFRO-steun geselecteerde projecten. Verwacht wordt dat eind 2023 bijna 12 miljoen huishoudens hiervan zullen profiteren. Het Elfpo heeft meer dan 1 900 investeringen in plattelandsgebieden ondersteund om de toegankelijkheid, het gebruik en de kwaliteit van ICT te verbeteren, voor een totaalbedrag van meer dan 1,1 miljard EUR. Meer dan 5,1 miljoen mensen in plattelandsgebieden hebben baat gehad bij verbeterde IT-infrastructuur of ‑diensten.
De ESI-fondsen bieden essentiële steun aan bedrijven om te groeien en productiever en concurrerender te worden en om innovatieve oplossingen te introduceren. In totaal is 105 miljard EUR (16 % van de totale begroting) uitgetrokken om het concurrentievermogen van Europese kleine en middelgrote ondernemingen te verbeteren, ter ondersteuning van het streven van de Commissie naar “een economie die werkt voor mensen”. 96 % van het geplande bedrag was eind 2020 al aan projecten toegewezen en 61 % was reeds uitgegeven, waarmee dit een van de best presterende steungebieden was.
Voorbeelden van door de ESI-fondsen gefinancierde projecten die bijdragen aan slimme groei:
De
haven van Bari
in Zuidoost-Italië is een van de grootste havens aan de Adriatische Zee en is voor Europa een belangrijke toegangspoort tot het Balkanschiereiland en het Midden-Oosten. De haven stroomlijnt de uitwisseling van informatie tussen alle partijen in de havencyclus met behulp van door het EFRO gefinancierde digitale technologie. Dankzij het geautomatiseerde systeem kan het vervoer door de haven vlotter verlopen, wat het concurrentievermogen van de regio ten goede komt.
De EU heeft medefinanciering verstrekt voor de oprichting van het
Innovatiebureau
, dat gevestigd is in het wetenschaps- en technologiepark van Badajoz in Extremadura, Spanje. Het Innovatiebureau bevordert innovaties in de minder ontwikkelde regio Extremadura door middel van kennisuitwisseling. Het bureau heeft de toegang tot steun voor O&O-activiteiten vergemakkelijkt voor 283 bedrijven.
De
Vega-supercomputer
is in april 2021 officieel in gebruik genomen als de grootste supercomputer in Slovenië. De computer ondersteunt de ontwikkeling van toonaangevende, baanbrekende toepassingen, met name op het gebied van machinaal leren, artificiële intelligentie en gegevensanalyse met een hoge doorvoer. Het 17,2 miljoen EUR kostende project heeft een EFRO-bijdrage van 11,2 miljoen EUR ontvangen.
In de Duitse deelstaat Baden-Württemberg is EFRO-financiering uitgetrokken voor de oprichting van het
Regionale centrum voor innovatie en technologieoverdracht (Ritz)
. Dit centrum is opgezet om de innovatieactiviteiten tussen bedrijven in de regio te versterken en om te dienen als hub en centraal aanspreekpunt voor innovatie en technologieoverdracht. Het project kost in totaal 8,9 miljoen EUR, waarvan 6,4 miljoen EUR afkomstig is van het EFRO.
Het digitale platform
HofladenBOX
in Beieren (Duitsland) bood klanten de mogelijkheid om zonder tussenhandel rechtstreeks producten af te nemen bij kleine regionale leveranciers. Er namen ongeveer zestig bedrijven deel en er schreven zich meer dan 3 000 klanten in. Afhankelijk van het seizoen heeft het platform ongeveer twintig mensen in dienst. Voor veel boeren is HofladenBOX een belangrijk distributiekanaal geworden, dat helpt om banen te behouden in de regionale landbouw.
3.2.Duurzame groei
257 miljard EUR voor duurzame groei
|
Door klimaatneutrale investeringen, investeringen in een schone en circulaire economie en investeringen in het milieu en de aanpassing aan klimaatverandering te ondersteunen, leveren de ESI-fondsen een substantiële bijdrage aan de ambities van de Europese Green Deal. De programma’s hebben 250,6 miljard EUR uitgetrokken voor duurzame groei, wat neerkomt op 39 % van de totale toewijzing. Eind2020 was 257,3 miljard EUR toegewezen aan projecten (103 % van de specifieke financiering) en bedroegen de uitgaven 149,1 miljard EUR (59 % van het geplande totaal).
Toezien op de steun voor klimaatactie
De Commissie houdt nauwlettend toezicht op de uitvoering van de voor klimaatactie uitgetrokken budgetten 2014‑2020. Het streven is dat 24 % van de begroting van de ESI-fondsen ten goede komt aan de klimaatdoelstellingen. De klimaatacties omvatten investeringen op het gebied van koolstofarme economie, circulaire economie, risicopreventie, milieubescherming, schone stedelijke mobiliteit en onderzoeks- en innovatieactiviteiten.
Eind 2020 liepen de bijdragen van de ESI-fondsen voor klimaatactie uiteen van 57 % van de totale Elfpo-begroting tot 28 % van de totale toewijzing van het Cohesiefonds, 18 % van de totale EFMZV-toewijzing en 17 % van de totale EFRO-toewijzing.
In 2020 zijn aanzienlijk hogere totaalbedragen toegekend aan en uitgegeven door projecten die op klimaatgebied worden gemonitord, namelijk 124 miljard EUR aan geselecteerde projecten en 72 miljard EUR aan aanverwante uitgaven, wat nauw aansluit bij het algemene uitvoeringsniveau van de programma’s. Bijlage 3 bevat nadere gegevens over de toewijzingen en de uitgaven van de fondsen op klimaatgebied.
Bij de herprogrammering die in 2020 plaatsvond in verband met COVID‑19 zijn middelen van het Cohesiefonds overgeheveld naar het EFRO en het ESF. Het totale bedrag dat uit hoofde van het EFRO is toegewezen aan klimaatactie, is met 3,4 miljard EUR verminderd vanwege verhoogde toewijzingen voor volksgezondheidsmaatregelen en steun aan bedrijven. De totale EFRO-toewijzing voor klimaatactie werd in 2021 evenwel versterkt met een extra toewijzing ten belope van 4,7 miljard EUR in het kader van React-EU, waardoor de totale EFRO-toewijzing uitkomt op 39,6 miljard EUR (meer dan het vorige totaal).
Er zijn belangrijke verschillen in de financiële vooruitgang bij de verschillende thema’s. Aanpassing aan klimaatverandering en risicopreventie is een van de snelst vorderende thematische doelstellingen kijkend naar de reeds door de begunstigden bestede bedragen. Anderzijds blijven de investeringen in de koolstofarme economie achter als gevolg van een trage start, die nog niet is goedgemaakt door de in de afgelopen drie jaar genoteerde versnelling. Dit is te wijten aan het grote aandeel van de ESI-fondsen dat investeringen in infrastructuur ondersteunt, zoals energie-efficiëntie in gebouwen, hernieuwbare energie, slimme distributienetwerken voor elektriciteit of duurzaam stadsvervoer, waarvoor de projectuitvoeringscyclus doorgaans langer is.
Tot eind 2020 werden de volgende tastbare prestaties gerealiseerd:
·de capaciteit voor de productie van hernieuwbare energie zal met 7 400 MW worden uitgebreid. Daarvan is 2 700 MW reeds geïnstalleerd, een toename met 40 % ten opzichte van het jaar ervoor;
·de energieprestaties van 663 000 huishoudens (110 % van het streefcijfer) zullen verbeteren; maar liefst 359 000 huishoudens profiteerden aan het einde van 2020 al van de verbeterde omstandigheden, bijna 76 000 meer dan eind 2019;
·het energieverbruik van openbare gebouwen zal jaarlijks met 7 terawattuur (109 % van het streefcijfer) worden verminderd, waarvan jaarlijks reeds 1,9 terawattuur wordt bespaard, en dat is 53 % meer dan het voorgaande jaar;
·19,5 miljoen mensen zullen profiteren van een verbeterde watervoorziening (3,5 miljoen mensen profiteren daar reeds van);
·overstromingsbeschermingsmaatregelen zullen bijna 42 miljoen mensen minder kwetsbaar maken (151 % van het streefcijfer), van wie er 11,3 miljoen minder blootstaan aan overstromingsrisico’s dankzij de ondersteunde investeringen;
·projecten voor schoon stadsvervoer hebben 137 km aan nieuwe of verbeterde tram- en metrolijnen opgeleverd (29 % van het streefcijfer), met nog eens 405 km aan projecten in uitvoering;
·via een beter beheer van landbouw- en bosgrond is aanzienlijke vooruitgang geboekt wat betreft koolstofvastlegging en -behoud en de vermindering de broeikasgas- en ammoniakuitstoot in de landbouw. Eind 2020 had de EU haar doelstellingen op deze terreinen voor 2023 al overschreden;
·1,5 miljard EUR, oftewel bijna 37 % van de EFMZV-steun voor de visserij- en de aquacultuursector, is bestemd voor de instandhouding en de bescherming van het milieu, bijvoorbeeld door de bescherming van Natura 2000-gebieden, de bevordering van de hulpbronnenefficiëntie en de vermindering van de hoeveelheid afval.
Voorbeelden van door de ESI-fondsen gefinancierde projecten die bijdragen aan duurzame groei:
In het kader van
Bâti Bruxellois
, bron van nieuwe materialen, worden Brusselse gebouwen gezien als een materiaalvoorraad voor de bouwsector. Doel van het project is om materialen aan het einde van hun levensduur optimaal te identificeren en te gebruiken en een instrument te ontwikkelen voor het beheer en de upcycling van verschillende soorten bouwafval. Er zijn nieuwe kanalen gecreëerd om een einde te maken aan bouwafval in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, België.
De bewoners van L’Ermitage-les-Bains en La Saline-les-Bains op het Franse eiland La Réunion werden beschermd tegen overstromingen. Doel van het project is de nodige studies en werkzaamheden uit te voeren om deze twee wijken, waar meer dan 5 000 mensen wonen en die regelmatig overstromen tijdens hevige tropische regenbuien en cyclonen, te beschermen tegen overstromingen.
Het project “
Smart Solar Charging
” van de stad Utrecht ontwikkelt een bidirectioneel laadsysteem voor elektrische deelauto’s, waarbij de accu’s ofwel worden opgeladen, ofwel stroom terugleveren aan het elektriciteitsnet. Zo kan duurzame energie worden gebruikt wanneer er plaatselijk een grote vraag naar energie is. Het project heeft bijgedragen tot de plaatsing van 200 slimme, bidirectionele laadpunten en wordt verder opgeschaald.
In september 2021 werd het nieuwe treinstation Praag-Zahradní Město in Tsjechië geopend. Er is een nieuwe overstapterminal voor het openbaar vervoer aangelegd met tram- en bushaltes. De bouw van het station maakt deel uit van de modernisering van de spoorwegcorridor Praag-Linz en werd gefinancierd door zowel de structuurfondsen als de Connecting Europe Facility.
In Zweden kregen landbouwers via het met Elfpo-middelen gefinancierde project
Greppa Näringen
(“Focus op voedingsstoffen”) gericht advies over maatregelen ter beperking van de klimaatverandering. Dit project bracht een netwerk van meer dan 10 000 leden — landbouwers, adviseurs, bedrijven en overheidsvertegenwoordigers — tot stand met als gemeenschappelijk doel de broeikasgasemissies en de milieueffecten van de landbouw te verminderen.
De
grote vijvers bij het Hongaarse dorp Biharugra
ondersteunen een rijk wetland-ecosysteem dat onderdeel is van een speciale Natura 2000-beschermingszone. Met de EFMZV-steun werden de dammen en de infrastructuur versterkt en werden nieuwe visproductiefaciliteiten gebouwd. De steun droeg bij tot de veiligstelling van de plaatselijke werkgelegenheid, de instandhouding en bescherming van het plaatselijke ecosysteem en de levering van lokaal geproduceerde vis aan de plaatselijke gemeenschap.
3.3.Inclusieve groei
174 miljard EUR voor inclusieve groei
|
Investeringen in inclusieve groei maken ongeveer 27 % van de totale financiering uit. Er is 174 miljard EUR beschikbaar voor de drie doelstellingen: duurzame en hoogwaardige werkgelegenheid (59 miljard EUR), sociale inclusie (68 miljard EUR) en onderwijs en beroepsopleiding (47 miljard EUR).
De COVID‑19-crisis heeft overal in de samenleving een domino-effect teweeggebracht dat mensen op verschillende manieren raakt. De sociale agenda van de EU met de Europese pijler van sociale rechten is belangrijker dan ooit om de economische en sociale gevolgen van de COVID‑19-pandemie te verzachten en de economieën en samenlevingen van de EU duurzamer en veerkrachtiger te maken en beter voor te bereiden op de uitdagingen en kansen van de groene en de digitale transitie. In de huidige kritieke situatie leggen de structuurfondsen, in het bijzonder het ESF, de basis voor structurele hervormingen, met inbegrip van de modernisering van de overheidsdiensten, de bevordering van de jongerenwerkgelegenheid en de vermindering van armoede en ongelijkheid.
Het ESF is het voornaamste fonds dat sociale diensten, banenbehoud en kwetsbare en andere groepen ondersteunt, bijvoorbeeld door steun te verlenen voor werktijdverkortingsregelingen, aanvullend loon voor zorgpersoneel, IT-apparatuur, beschermingsmiddelen en dienstverlening voor kwetsbare groepen.
Eind 2020 hadden de projecten ter verbetering van de arbeidskansen de volgende resultaten opgeleverd:
·45,3 miljoen door het ESF en het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (YEI) ondersteunde deelnemers, onder wie bijna 17,3 miljoen werklozen en 17,2 miljoen niet-beroepsactieven;
·5,4 miljoen mensen hadden dankzij de steun van het ESF en het YEI een baan gevonden;
·van de deelnemers was 48 % laagopgeleid; 15 % was migrant, had een buitenlandse achtergrond of behoorde tot een minderheid;
·de deelname van vrouwen en mannen aan gesteunde activiteiten is op EU-niveau bijna gelijk verdeeld (53 % zijn vrouwen).
Het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief is aanzienlijke financiële steun blijven verlenen aan jongeren in de in aanmerking komende lidstaten. Het initiatief boekt goede vooruitgang: tot het einde van 2020 is 10,4 miljard EUR toegewezen aan 241 424 projecten. Uit de gedeclareerde uitgaven blijkt een solide uitvoering in het veld; eind 2020 werden ongeveer 3,4 miljoen jongeren bereikt door de steunmaatregel. Van hen:
•
hebben ongeveer 2,5 miljoen deelnemers de YEI-interventie afgerond. Aan 1,1 miljoen deelnemers was een baan, vervolgonderwijs, een stageplek of een opleiding aangeboden; en
•
volgden ruim 1,7 miljoen deelnemers onderwijs of een opleiding, hadden inmiddels een kwalificatie behaald of waren reeds aan het werk, al dan niet als zelfstandige.
Op het gebied van sociale inclusie, waaraan het ESF het meest bijdraagt, zijn de tot nu toe geselecteerde projecten goed voor bijna 63 miljard EUR. Eind 2020 hadden 3,1 miljoen deelnemers met een handicap, 6,8 miljoen migranten, deelnemers met een buitenlandse achtergrond of tot een minderheid behorende personen, en 8,5 miljoen andere kansarmen hulp gekregen om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren en de op die markt gewenste vaardigheden te ontwikkelen. Dankzij de EU-steun in het kader van het EFRO werd de capaciteit van de infrastructuur voor kinderopvang en onderwijs uitgebreid voor 19,7 miljoen mensen, en profiteren 53 miljoen mensen nu van verbeterde gezondheidszorg in de hele EU.
Via het Elfpo werden meer dan 145 000 acties ter bevordering van sociale inclusie in plattelandsgebieden ondersteund. Ook werd steun verleend aan plaatselijke plattelandsgemeenschappen die hun eigen plaatselijke ontwikkelingsstrategieën uitvoeren. Meer dan 3 650 lokale actiegroepen die lokale ontwikkelingsstrategieën uitvoeren, bestrijken 64 % van de plattelandsbevolking in de EU en brengen publieke, particuliere en maatschappelijke belanghebbenden in een bepaald gebied samen.
Op het gebied van onderwijs en opleiding was 50 miljard EUR vastgelegd voor concrete projecten. Dankzij de steun uit het ESF en het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief waren eind 2020 21,8 miljoen laaggeschoolden geholpen, hadden 7,4 miljoen mensen een kwalificatie behaald en volgden 2,2 miljoen mensen onderwijs of een opleiding.
Voorbeelden van door de ESI-fondsen gefinancierde projecten die bijdragen aan inclusieve groei:
Met steun van het ESF biedt de Zweedse sociale onderneming
Yalla Sofielund
in de regio Skåne-Blekinge vrouwen de kans zich aan te sluiten bij een coöperatie en te werken voor een van de volgende drie commerciële bedrijven: een café met cateringdienst, een schoonmaak- en conferentiefaciliteit en een naai- en ontwerpstudio. Yalla Sofielund, dat deel uitmaakt van de bredere Zweedse sociale onderneming Yalla Trappan, heeft 35 werknemers in dienst, die allemaal worden geholpen om onafhankelijker te worden. Tot nog toe hebben meer dan 200 vrouwen aan het project deelgenomen. Zij zijn enthousiast over de steun die het biedt.
Het nieuwe
centrum voor geriatrische zorg
in de Poolse kuststad Sopot is opgezet om oudere inwoners van de regio Pomorskie toegang te bieden tot een uitgebreid gespecialiseerd zorgaanbod dat voorheen niet ter plaatse beschikbaar was. Het centrum biedt ouderen in de regio laagdrempelige toegang tot geriatrische, psychogeriatrische en revalidatiediensten. Bovendien levert de oprichting van het centrum in totaal 70 nieuwe banen op.
“
Filios Zeus
” is een vereniging van vrijwilligers op het gebied van burgerbescherming in Archanes op het Griekse eiland Kreta. In noodgevallen nemen de overheidsinstanties contact op met het team, dat zijn vrijwilligers en uitrusting onmiddellijk kan inzetten. Met steun van het Leader-programma kon het team van vrijwilligers uitrusting aanschaffen waardoor zij bij meer incidenten in actie kunnen komen, bijvoorbeeld bij de preventie van en de respons op natuurrampen.
3.4.Bevordering van de institutionele capaciteit en een efficiënte overheidsadministratie
6 miljard EUR voor efficiënt openbaar bestuur
|
Eind 2020 was naar schatting 6 miljard EUR toegewezen aan projecten die gericht waren op institutionele capaciteit en hervormingen, wat overeenkomt met 97 % van de geplande 6,2 miljard EUR. De uitgaven in het veld bedroegen 2,6 miljard EUR (41 % van het geplande totaal). Deze inspanning werd aangevuld met steun die, naast de ESI-fondsen, werd verleend via het programma ter ondersteuning van structurele hervormingen, dat nu is omgevormd tot het instrument voor technische ondersteuning.
In het kader van deze doelstelling:
·hebben 722 020 deelnemers steun ontvangen uit het Europees Sociaal Fonds;
·zijn 2 673 projecten gericht op nationale, regionale of lokale overheden of overheidsdiensten ondersteund door het Europees Sociaal Fonds.
De uitvoering van projecten die gericht zijn op het uitbouwen van de capaciteiten van belanghebbenden door te voorzien in onderwijs, een leven lang leren, opleiding en werkgelegenheid en sociaal beleid loopt achter, met een projectselectiepercentage dat nog onder de 60 % ligt. De oorzaken van de vertraging verschillen per lidstaat en variëren van voor de uitvoering relevante wetswijzigingen tot problemen met de innovatieve en complexe kenmerken van de interventie.
Voorbeelden van door de ESI-fondsen gefinancierde projecten die helpen om de institutionele capaciteit te versterken:
Ontwikkeling van de horizontale en centrale
e-overheidssystemen in Bulgarije
: in de afgelopen drie jaar heeft het bureau voor e‑overheid meer dan 320 onlinediensten ingevoerd, die inmiddels het leven van duizenden burgers en bedrijven vergemakkelijken. Tijdens de COVID‑19-crisis hebben honderdduizenden mensen gebruikgemaakt van de e-diensten. Zonder zich te verplaatsen, konden zij veilig en direct documenten indienen. Het staatsbureau voor e-overheid heeft als voornaamste doel het mogelijk te maken dat de communicatie tussen burgers en overheidsdiensten binnen vijf jaar volledig elektronisch verloopt.
3.5.Territoriale en stedelijke ontwikkeling
31 miljard EUR voor territoriale en stedelijke ontwikkeling
|
Voor 2014‑2020 is ongeveer 31 miljard EUR uitgetrokken voor geïntegreerde territoriale ontwikkeling en duurzame stedelijke ontwikkeling in het kader van de bij punt 3.1 en 3.2 genoemde hoofddoelen. De uitvoering van deze strategieën heeft in de eerste jaren van de programmeringsperiode enige vertraging opgelopen door vertragingen bij de afronding van de strategieën en het opzetten van de procedures voor de gedecentraliseerde uitvoering. In het kader van het cohesiebeleid is tot eind 2020 27,5 miljard EUR toegewezen aan projecten, wat neerkomt op 89 % van de geplande toewijzing. Het bestedingstempo van de projecten is opgevoerd en kwam eind 2020 uit op 39 % van de geplande toewijzing (12 miljard EUR), tegenover 26 % eind 2019, hoewel het percentage nog steeds aanzienlijk onder het gemiddelde van 56 % ligt.
De projecten die in het kader van de geïntegreerde ontwikkelingsstrategieën zijn geselecteerd, zullen het volgende opleveren: 53 miljoen m2 aan gerenoveerde of nieuw ontwikkelde stedelijke open ruimte (137 % van het streefcijfer) die toegankelijk is voor het publiek; 3,1 miljoen m2 aan gerenoveerde of nieuw gebouwde openbare gebouwen (128 % van het streefcijfer); en meer dan 22 500 gerenoveerde wooneenheden (95 % van het streefcijfer). In overeenstemming met de financiële uitvoering blijft de materiële uitvoering achter; ze schommelt tussen 30-39 % van de streefwaarden.
Voorbeelden van door de ESI-fondsen gefinancierde projecten die bijdragen aan territoriale en stedelijke ontwikkeling:
CO-CITY
zette zich in voor de vernieuwing van achterstandswijken in Turijn, Italië. Dit project ondersteunde de renovatie van afgedankte of weinig gebruikte openbare gebouwen en ruimten door middel van samenwerking tussen actieve burgers en de gemeente Turijn. Het bevorderde de ontwikkeling en uitvoering van “samenwerkingspacten” tussen burgers, verenigingen en de gemeente Turijn. Via CO-CITY werden vier gebouwen en zes scholen gerenoveerd en opgeknapt.
3.6.Territoriale samenwerking
12 miljard EUR voor territoriale samenwerking
|
Het EFRO verleent steun aan programma’s voor territoriale samenwerking die investeren in grensoverschrijdende, transnationale en interregionale projecten. Deze programma’s zijn goed voor 12,6 miljard EUR van de geplande toewijzing, terwijl eind 2020 al 12,9 miljard EUR was toegewezen aan projecten. Deze projecten hebben 6 miljard EUR aan uitgaven gegenereerd (48 % van het geplande bedrag). De financiële uitvoering van de samenwerkingsprogramma’s verliep eind 2020 iets trager dan de uitvoering van de nationale/regionale programma’s.
Sommige van de prestaties van de programma’s voor territoriale samenwerking zijn opgenomen in de indicatoren die zijn geaggregeerd in het kader van de essentiële investeringsthema’s, terwijl sommige specifieke indicatoren het samenwerkingsaspect van de gesteunde projecten meten:
·bijna 25 000 bedrijven en 11 000 onderzoeksinstellingen hebben deelgenomen aan grensoverschrijdende, transnationale of interregionale onderzoeksprojecten;
·ongeveer 110 000 mensen hebben deelgenomen aan gezamenlijke plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven en gezamenlijke trainingen;
·132 000 personen hebben geprofiteerd van initiatieven voor grensoverschrijdende mobiliteit.
Voorbeeld van door de ESI-fondsen gefinancierde projecten die bijdragen aan territoriale samenwerking:
Tijdens de COVID‑19-crisis veroorzaakte het gebrek aan coördinatie tussen de landen talrijke knelpunten in de grensregio’s, met alle nadelige gevolgen van dien voor de burgers in de Euregio Maas-Rijn.
PANDEMRIC
ondersteunde de overheidsdiensten door de samenwerking in Euregio-verband te bevorderen. Het verzoek om wederzijdse bijstand (ambulances en intensive care-afdelingen in ziekenhuizen) werd verder geautomatiseerd om de druk op de onderbezette meldkamers, afdelingen infectieziektebestrijding en crisisteams te verminderen. Er werd een Euregionaal centrum opgericht voor de gezamenlijke inkoop van betrouwbare beschermingsmiddelen en Euregionale testcapaciteit.
4.Evaluatiewerkzaamheden van de lidstaten
De lidstaten hebben het afgelopen jaar de evaluatiewerkzaamheden voortgezet, waaruit blijkt hoe vastberaden zij zijn om tijdens de gezondheidscrisis middelen toe te wijzen aan evaluatieactiviteiten, naast de ingrijpende herprogrammering van de middelen in het kader van CRII/CRII+ en React-EU.
In meer dan 30 % van de gevallen werd het effect van de interventies in het kader van de programma’s 2014‑2020 beoordeeld, en in enkele lidstaten lag dit percentage zelfs boven de 50 %. Daarnaast hebben uitvoeringsgerichte evaluaties de beheersautoriteiten geholpen om de maatregelen aan te passen teneinde de opbrengst ervan te maximaliseren.
De bevindingen hebben gezien de opzet meestal specifiek betrekking op de individuele evaluaties, aangezien zij sterk afhankelijk zijn van de plaatselijke uitvoering, en zijn niet noodzakelijkerwijs algemeen geldend. Uit de in verschillende contexten verrichte evaluaties komen evenwel enkele gemeenschappelijke bevindingen naar voren met betrekking tot de effecten van de gesteunde maatregelen. Daaruit blijkt dat er op tal van terreinen positieve resultaten zijn geboekt en dat de publieke en particuliere begunstigden en de individuele burgers doeltreffende steun hebben ontvangen.
Het werkdocument van de diensten van de Commissie dat bij dit verslag is gevoegd, bevat meer details over de bevindingen van de evaluaties die de lidstaten en de Commissie hebben verricht met betrekking tot de door de ESI-fondsen gesteunde programma’s.
De Commissie zal de lidstaten blijven bijstaan via de specifieke netwerken en door methodologische ondersteuning te verlenen, teneinde de evaluatiecultuur en de kwaliteit en het gebruik van de bevindingen voor beleidsleren te blijven verbeteren. Tegelijkertijd heeft zij de voorbereidingen voor de evaluatie achteraf van de ESI-fondsen in gang gezet. De strategie om de evaluatie van het EFRO/Cohesiefonds en het ESF tegen eind 2025 op te leveren, is in september 2021 gepresenteerd tijdens de 9e conferentie over de evaluatie van het EU-cohesiebeleid.
5.Conclusies
De ESI-fondsen zijn snel aangepast aan de veranderende behoeften
|
De oorspronkelijke doelstellingen van de investeringen in het kader van de ESI-fondsen zijn afgestemd op de behoeften van de lidstaten in deze crisistijd. Naast de oorspronkelijke nadruk op slimme, duurzame en inclusieve groei bieden de fondsen de lidstaten sinds februari 2020 ook vlotte ondersteuning bij hun aanpak van de COVID‑19-pandemie en hun herstelmaatregelen. De hierbij toegepaste flexibiliteit heeft de lidstaten in staat gesteld zich te concentreren op de dringende behoeften van met name de gezondheidssector, het bedrijfsleven en het sociale domein. De doorgevoerde herprogrammering laat zien dat de programma’s hun investeringsstrategieën snel kunnen aanpassen om te reageren op de gezondheidscrisis: alleen al in de loop van 2020 is meer dan 20 miljard EUR omgeleid. Hieruit bleek eens te meer dat de fondsen voldoende wendbaar kunnen inspelen op onvoorziene gebeurtenissen en omstandigheden.
Ondanks de ongekende gevolgen van de COVID‑19-pandemie en de bijkomende druk op de overheidsdiensten in 2020 is het bestedingstempo van het fonds opgevoerd. De grootste stijgingen werden genoteerd bij slimme groei (54 % tegenover eerder 40 %), duurzame groei (59 % tegenover 45 %) en territoriale samenwerking (48 % tegenover 30 %). Ook de prestaties vertoonden een gestage positieve ontwikkeling. Uit de laatste gegevens over de financiële uitvoering van het cohesiebeleid, van 30 september 2021, blijkt dat er in 2021 een bedrag van 51 miljard EUR is uitgegeven aan investeringen, waarmee het hoge uitvoeringstempo wordt voortgezet naarmate het einde van de programmeringscyclus nadert.
De uitvoering van de cohesie- en EFMZV-programma’s voor 2014‑2020 gaat nog twee jaar door voordat de subsidiabiliteitsperiode eind 2023 formeel afloopt (voor het Elfpo vier jaar, tot eind 2025). Met het oog op de toekomst zal de verslagleggingscyclus van 2022 belangrijke inzichten verschaffen in de vooruitgang ten opzichte van de oorspronkelijke doelstellingen. Die cyclus moet ook een vollediger beeld opleveren van de vooruitgang bij de uitvoering van de door de fondsen ondersteunde COVID‑19-maatregelen.
Tegelijkertijd zullen de programma’s voor de periode 2021‑2027 op korte termijn worden vastgesteld. Zij zullen naar verwachting in 2022 van start gaan, belangrijke vernieuwingen omvatten en worden voorzien van aanvullende buitengewone middelen om het duurzame herstel aan de hand van NextGenerationEU te ondersteunen. Dat pakket omvat verschillende belangrijke instrumenten:
·de herstel- en veerkrachtfaciliteit, die voorziet in 338 miljard EUR aan subsidies en in 386 miljard EUR aan leningen voor de lidstaten;
·React-EU, waarmee de begroting van de programma’s van het cohesiebeleid in de laatste uitvoeringsjaren ervan wordt versterkt met 50,6 miljard EUR;
·17,5 miljard EUR aan extra financiering voor het Fonds voor een rechtvaardige transitie, dat mensen ondersteunt die in de gebieden wonen die de zwaarste gevolgen ondervinden van de transitie naar klimaatneutraliteit;
·voorts wordt er 8,1 miljard EUR extra uitgetrokken voor plattelandsontwikkeling ter ondersteuning van de veerkracht van plattelandsgebieden.
Hoewel de voltooiing en rapportage van de investeringen in het kader van het cohesiebeleid en het EFMZV 2014‑2020 nog drie jaar zullen duren (vijf jaar in het geval van plattelandsontwikkeling), boeken de ESI-fondsen gestage vorderingen in de richting van hun doelstellingen, zoals blijkt uit de gegevens voor 2020. Zelfs in deze uitzonderlijke tijden is het gelukt de ESI-fondsen snel aan te passen en met deze middelen gemeenschappen te ondersteunen bij de aanpak van de pandemie en tegelijkertijd de transitie naar een groen en digitaal Europa te ondersteunen.