EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 30.6.2021
COM(2021) 345 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EMPTY
Een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU — Naar sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden in 2040
{SWD(2021) 166 final} - {SWD(2021) 167 final}
“Onze landelijke gebieden vormen het sociale weefsel van onze samenleving en het kloppende hart van onze economie. De diversiteit aan landschappen, culturen en erfgoed is een van de meest typerende en opvallende kenmerken van Europa. Ze behoort tot de kern van onze identiteit en ons economisch potentieel.” “Wij zullen onze landelijke gebieden koesteren en in stand houden en investeren in hun toekomst.” Voorzitter Von der Leyen — juli 2019(Politieke beleidslijnen 2019-2024)“Onze landelijke gebieden vormen het sociale weefsel van onze samenleving en het kloppende hart van onze economie. De diversiteit aan landschappen, culturen en erfgoed is een van de meest typerende en opvallende kenmerken van Europa. Ze behoort tot de kern van onze identiteit en ons economisch potentieel.” “Wij zullen onze landelijke gebieden koesteren en in stand houden en investeren in hun toekomst.” Voorzitter Von der Leyen — juli 2019(Politieke beleidslijnen 2019-2024)Inleiding: de roep om een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU
De plattelandsgebieden van de EU vormen een essentieel onderdeel van de Europese manier van leven. In die gebieden wonen 137 miljoen mensen, of bijna 30 % van de EU-bevolking, en het platteland bestrijkt meer dan 80 % van het grondgebied van de EU, rekening houdend met alle gemeenten in Europa met een geringe bevolkingsomvang of een lage bevolkingsdichtheid. Deze gebieden genieten algemene erkenning en waardering vanwege de voedselproductie, het beheer van natuurlijke hulpbronnen, de bescherming van natuurlijke landschappen, recreatie en toerisme. Een groot deel van onze tradities, festivals en cultuur zijn geworteld in de Europese plattelandsgebieden. Zoals Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, benadrukte: “Europa zou niet compleet zijn zonder het platteland”.
Door de sociale en economische veranderingen van de afgelopen decennia, waaronder globalisering en verstedelijking, veranderen echter de rol en de aard van plattelandsgebieden, die ook worden getroffen door bevolkingsafname en vergrijzing
. Veel Europeanen zijn bezorgd over de uitholling van de plattelandsinfrastructuur en de dienstverlening, waaronder de toegang tot gezondheidszorg, sociale diensten, onderwijs en post- en bankdiensten. Anderen uiten hun bezorgdheid over de krimpende werkgelegenheid en de mogelijke daling van het inkomen in plattelandsgebieden of over het beperkte vervoer en de beperkte digitale connectiviteit.
Het besef groeit dat de rol en het belang van plattelandsgebieden worden ondergewaardeerd en onvoldoende worden beloond. Bijna 40 % van de mensen die op de openbare raadpleging ter voorbereiding van deze mededeling hebben gereageerd, gaf aan zich door de samenleving en de beleidsmakers in de steek gelaten te voelen. Deze perceptie en de factoren die hieraan ten grondslag liggen, moeten worden aangepakt.
Met deze mededeling over een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU wordt beoogd deze uitdagingen en punten van zorg aan te pakken, door voort te bouwen op de nieuwe kansen van de groene en de digitale transitie van de EU en op de lessen die uit de COVID-19-pandemie zijn getrokken, en door manieren te vinden om de levenskwaliteit op het platteland te verbeteren, een evenwichtige territoriale ontwikkeling tot stand te brengen en economische groei in plattelandsgebieden te stimuleren met behulp van de onlangs gelanceerde atlas van de demografie. Deze mededeling is gebaseerd op analyses, prognoseactiviteiten, uitgebreide raadplegingen en bijdragen van gemeenschappen. Zij bevat een beschrijving van de visie en van de beleidsinstrumenten om deze te verwezenlijken, met inbegrip van beste praktijken die kunnen worden overgenomen. De mededeling omvat stimulansen en draagt bij aan de verwezenlijking van de Agenda 2030 en de bijbehorende duurzameontwikkelingsdoelstellingen.
Plattelandsgebieden spelen een actieve rol in de groene en de digitale transitie van de EU. Door duurzame voedselproductie, behoud van biodiversiteit en bestrijding van de klimaatverandering spelen zij een belangrijke rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie in het kader van de Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitstrategie. Tegelijkertijd is de uitrol van nieuwe technologieën in plattelandsgebieden onontbeerlijk om Europa’s digitale decennium te realiseren. Het halen van de doelstellingen van de digitale ambities van de EU voor 2030 kan ook meer mogelijkheden bieden voor de duurzame ontwikkeling van plattelandsgebieden buiten de land‑ en bosbouw. Het kan bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe perspectieven voor de groei en de geografische spreiding van de productie en met name de diensten.
Het Europese platteland is uiterst gevarieerd. Door de verschillen in de natuurlijke en klimatologische omstandigheden, de geografische kenmerken, de historische en culturele ontwikkelingen, de demografische en sociale veranderingen, de specifieke nationale en regionale kenmerken en de economische welvaart zijn geen twee plattelandsgebieden hetzelfde. Deze verscheidenheid vraagt om op plaatselijk niveau toegesneden antwoorden en oplossingen die aansluiten bij de specifieke behoeften en mogelijkheden van elk gebied. Het betekent ook dat strategieën voor territoriale ontwikkeling gericht moeten zijn op plattelandsgebieden overeenkomstig hun individuele kenmerken en met betrekking tot hun milieu. In dit verband moeten de acties met name gericht zijn op de afgelegen en minder ontwikkelde landelijke gebieden.
Veranderingen in de samenleving, met inbegrip van de meest recente als gevolg van de COVID-19-pandemie, moeten worden omgezet in kansen voor plattelandsgebieden. Wij moeten voorkomen dat het herstel op asymmetrische wijze plaatsvindt en ervoor zorgen dat alle EU-regio’s over de middelen beschikken om zich in gelijke mate van de pandemie te herstellen.
De Europese Commissie is, in overeenstemming met haar sterke inzet voor democratie en gelijkheid, en zich bewust van de effecten van demografische veranderingen, vastbesloten geen enkele mens en geen enkel gebied achter te laten en de EU dichter bij haar burgers te brengen. Met deze mededeling wil zij de plattelandsgebieden een nieuwe impuls geven door de perceptie ervan te veranderen en nieuwe kansen te creëren, met een sterkere stem voor plattelandsgemeenschappen, die integraal deel uitmaken van de opbouw van de toekomst van Europa. Plattelandsgemeenschappen spelen ook een centrale rol bij de uitvoering van de twintig beginselen van de Europese pijler van sociale rechten en dragen bij tot een sterk en sociaal Europa dat eerlijk en inclusief is en volop kansen biedt.
Een evenwichtige territoriale ontwikkeling die is verankerd in plaatsgebonden benaderingen en de betrokkenheid van alle bestuursniveaus, zoals uiteengezet in de onlangs goedgekeurde nieuwe Territoriale Agenda van de EU, zijn noodzakelijk om het potentieel van de plattelandsgebieden optimaal te benutten.
De Commissie verbindt zich ertoe de regionale verschillen te verkleinen en plattelandsgebieden te helpen hun achterstand in te lopen. Deze verbintenis is verankerd in artikel 174 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin staat dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan “de plattelandsgebieden, de regio’s die een industriële overgang doormaken, en de regio’s die kampen met ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen, zoals de meest noordelijke regio’s met een zeer geringe bevolkingsdichtheid, alsmede insulaire, grensoverschrijdende en berggebieden”. De specifieke status van de ultraperifere gebieden en de plattelandsgebieden daarvan wordt erkend in artikel 349 VWEU.
Die beginselen van het Verdrag moeten op alle niveaus worden nageleefd en toegepast: geen enkel beleid en geen enkele maatregel mag de regionale convergentie belemmeren of de regionale verschillen groter maken.
Tegen deze achtergrond bevat deze mededeling een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU tot 2040. Daarin worden actiegebieden vastgesteld met het oog op sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden en ‑gemeenschappen. Een plattelandspact zal overheden en belanghebbenden mobiliseren om te handelen volgens de behoeften en ambities van de plattelandsbewoners. Het bijbehorende EU-actieplan voor het platteland zal de weg vrijmaken voor de bevordering van de territoriale samenhang, en nieuwe kansen scheppen om innovatieve bedrijven aan te trekken, toegang te bieden tot hoogwaardige banen, nieuwe en verbeterde vaardigheden te bevorderen, te zorgen voor betere infrastructuur en diensten en de rol van duurzame landbouw en gediversifieerde economische activiteiten te benutten.
1.Het Europese platteland van vandaag
1.1. Trends en uitdagingen
De bevolking van de EU vergrijst en zal de komende tien jaar langzaam beginnen af te nemen. De bevolking in de landelijke gebieden is gemiddeld al ouder dan de bevolking in de voorsteden en steden. In landelijke gebieden is de bevolking de afgelopen jaren gemiddeld afgenomen, hoofdzakelijk als gevolg van een negatieve natuurlijke bevolkingsontwikkeling die niet wordt gecompenseerd door voldoende positieve nettomigratie. Bepaalde oostelijke en zuidelijke lidstaten worden zelfs geconfronteerd met beide uitdagingen, aangezien daar in de landelijke gebieden sprake is van zowel een negatieve natuurlijke bevolkingsontwikkeling als een negatieve nettomutatie. Bovendien zijn jonge vrouwen eerder geneigd het platteland te verlaten dan jonge mannen. Deze demografische trends kunnen, in combinatie met een gebrekkige connectiviteit en infrastructuur, productiviteitsuitdagingen en een beperkte toegang tot openbare diensten zoals onderwijs en zorg, ertoe bijdragen dat plattelandsgebieden minder aantrekkelijk worden als woon- en werkplek.
Eeuwenlang stond “platteland” gelijk aan “landbouw”, met miljoenen landbouwers die de Europese samenleving voedden. Met name in de meer afgelegen en perifere delen blijft het leven in veel plattelandsgebieden intrinsiek verbonden met de landbouw — meer dan 40 % van het land in plattelandsgebieden wordt voor landbouw gebruikt. In de loop van de tijd is de bijdrage van landbouw, bosbouw en visserij aan landelijke gebieden, zowel op economisch als op werkgelegenheidsgebied, gedaald tot 12 % van alle banen en 4 % van de bruto toegevoegde waarde, terwijl de voedselzekerheid in de EU in grote mate wordt gehandhaafd.
Tegelijkertijd nam het gewicht van de diensten (bv. toerisme, recreatie) toe, wat een structurele verandering betekende in veel plattelandseconomieën, terwijl het aandeel van de industrie en de bouwsector constant bleef.
Hoewel het verschil sinds 2000 kleiner wordt door de grotere groei, lag het bruto binnenlands product (bbp) per hoofd van de bevolking in plattelandsgebieden in 2018 nog steeds aanzienlijk lager (op 75 %) dan het EU-gemiddelde. Het economische inhaalproces heeft de afgelegen plattelandsgebieden (die blijven steken op ongeveer 70 % van het bbp van de EU per hoofd van de bevolking) niet bereikt. Deze algemene economische context laat zien dat de economische diversificatie van de plattelandsgebieden, die alle dimensies en sectoren omvat, moet worden voortgezet om het potentieel ervan op het gebied van diensten en productie optimaal te benutten.
Het gemiddelde werkgelegenheidscijfer in de plattelandsgebieden van de EU steeg tussen 2012 en 2020 (van 67,5 % tot 73,1 %, d.w.z. hoger dan in de steden), terwijl het gemiddelde werkloosheidscijfer daalde (van 10,4 % tot 5,9 %, d.w.z. lager dan in de steden). Deze gunstige algemene cijfers verhullen verschillende realiteiten, met name een zeer uiteenlopende situatie in de lidstaten en het feit dat de werkloosheid bij jongeren hoger is dan bij de algemene beroepsbevolking, ook in de plattelandsgebieden. Wat voorts het aandeel van de bevolking betreft dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd, zijn de cijfers in 2019 hoger in de plattelandsgebieden (22,4 %) dan in de grote steden (21,3 %) of de kleinere steden en voorsteden (19,2 %), en in tien lidstaten is het percentage van de bevolking dat in armoede dreigt te vervallen, sinds 2012 toegenomen.
Er bestaat een kloof tussen de arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen in plattelandsgebieden van 13 procentpunten (tegenover 10 procentpunten in steden) en in sommige lidstaten bedraagt deze kloof zelfs meer dan 20 procentpunten. Op EU-niveau is deze kloof sinds 2012 redelijk stabiel. In meer dan de helft van de lidstaten is deze genderkloof in plattelandsgebieden groter dan in steden. Er moet aandacht worden besteed aan het feit dat veel vrouwen een onzekere arbeidsovereenkomst hebben (bv. seizoenarbeiders) of een “onzichtbare rol” spelen in plattelandsgemeenschappen (bv. meewerkende echtgenotes), waardoor zij mogelijk worden blootgesteld aan kwetsbare situaties (zoals in sommige gevallen geen toegang tot sociale bescherming of moederschapsuitkeringen). Tegelijk zijn vrouwen een belangrijke drijvende kracht achter welvaart en sociale inclusie in de plattelandsgebieden, met name door ondernemerschap.
Het percentage van de bevolking met een hoger onderwijsniveau in plattelandsgebieden blijft laag, ondanks een stijging van 18 % in 2012 tot 22 % in 2019. Het verschil tussen plattelandsgebieden en steden steeg bovendien van 17 procentpunten in 2012 tot 19 procentpunten in 2019 (stabiel of toenemend in de meeste lidstaten). Wat de basisvaardigheden (lezen, wiskunde en natuurwetenschappen) betreft, is in veel landen de prestatiekloof tussen stedelijke en landelijke gebieden ook groot, zoals blijkt uit de PISA-resultaten van 2018. Wat op zijn minst de digitale basisvaardigheden betreft, bedroeg de kloof in 2019 14 procentpunten (48 % voor plattelandsgebieden tegenover 62 % voor steden); deze is sinds 2015 stabiel. Daarnaast is het percentage voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding op EU-niveau in plattelandsgebieden en kleine steden hoger dan in grote steden. Scholen in sommige plattelandsgebieden hebben vanwege hun geografische isolement en hun geringe omvang vaak moeite om kwaliteitsonderwijs te bieden. Zij kampen met ontoereikende infrastructuur en onderwijsondersteunende diensten, een beperkt onderwijsaanbod en een gebrek aan ervaren leerkrachten. Dit kan de introductie van e-diensten en het potentieel om op afstand te studeren en te werken beperken, wat van invloed is op de beschikbaarheid van hoogwaardige banen in plattelandsgebieden.
Het leven op het platteland is in grote mate afhankelijk van de toegang tot openbare diensten en infrastructuur van goede kwaliteit. Uit de openbare raadpleging is gebleken dat infrastructuur, toegang tot faciliteiten en voorzieningen, digitale connectiviteit en werkgelegenheid de meest dringende behoeften zijn. Met name essentiële diensten en de bijbehorende infrastructuur, zoals water, sanitaire voorzieningen, energie, vervoer, financiële diensten en digitale communicatie, zijn van cruciaal belang om sociale en economische inclusie te waarborgen. Zij vormen een aanvulling op en vergemakkelijken de toegang tot andere diensten die een ondersteunende functie vervullen, zoals kinderopvang, onderwijs, langdurige zorg, huisvesting, arbeidsmarkt- en sociale diensten, en kunnen ook een belangrijke bron van werkgelegenheid zijn.
De toegang tot openbare diensten en infrastructuur wordt beïnvloed door de dichtheid en nabijheid van mensen, die varieert tussen de plattelandsgebieden in de verschillende lidstaten en tussen plattelandsgebieden dicht bij een stad en afgelegen plattelandsgebieden. Hoe minder verstedelijkt en hoe meer afgelegen een gebied is, hoe langer de gemiddelde afstand over de weg tot de dichtstbijzijnde dienst is.
Een derde van de plattelandsbevolking woont in een grensregio. Gemiddeld zijn de prestaties van deze landelijke grensregio’s op het gebied van weg- en spoorvervoer zwakker en hebben deze grensregio’s toegang tot minder passagiersvluchten dan andere plattelandsgebieden. Mensen in landelijke grensregio’s moeten verder reizen naar een basis- of middelbare school of een ziekenhuis vergeleken met mensen in andere plattelandsgebieden.
Langere afstanden, een lagere bevolkingsdichtheid en grotere verzorgingsgebieden maken zowel de levering van als de toegang tot diensten in plattelandsgebieden moeilijker. Voor de instandhouding van een billijke levensstandaard voor alle burgers en in alle gebieden, ook in de meest afgelegen plattelandsgebieden en in ultraperifere gebieden, is het echter van essentieel belang dat in plattelandsgebieden diensten van algemeen belang worden verleend waarvan de kwaliteit vergelijkbaar is met die in stedelijke gebieden.
Plattelandsgemeenschappen kunnen ook te maken krijgen met hogere kosten in verband met de klimaattransitie. Langere reisafstanden naar bijvoorbeeld ziekenhuizen, scholen en winkels leiden, in combinatie met een grotere afhankelijkheid van personenauto’s vanwege schaarse openbaarvervoerdiensten, tot hogere reiskosten. Detailhandel, artsen, apotheken, banken, postkantoren, openbaar vervoer, kinderopvangvoorzieningen en scholen zijn essentieel voor het leven en de werkgelegenheid op het platteland en om ervoor te zorgen dat geen enkele mens en geen enkel gebied achterblijft. Als deze diensten ontbreken, kan dat snel leiden tot een gevoel van afstand en sociale uitsluiting. Kleine steden kunnen als drijvende krachten achter de aantrekkelijkheid en ontwikkeling van het platteland fungeren en de omliggende plattelandsgebieden toegang verschaffen tot een aantal diensten. Het is belangrijk om na te denken over en te experimenteren met nieuwe manieren om nationale en regionale overheidsdiensten te organiseren en daarbij te profiteren van de digitalisering.
Bedrijfsmodellen en benaderingen zoals e-diensten, oplossingen voor mobiele diensten, publiek-private partnerschappen, sociale ondernemingen, culturele en creatieve industrieën en coöperaties kunnen helpen om minder bevolkte gebieden te bereiken en zijn meer in het algemeen een cruciale factor voor de sociaal-economische ontwikkeling van het platteland. Zij hangen in belangrijke mate af van het niveau van digitale vaardigheden en de beschikbaarheid en betaalbaarheid van adequate digitale infrastructuur, en van de capaciteit om digitale technologieën, zoals platforms voor digitale diensten, doeltreffend in te zetten. De belangrijkste voorwaarde voor de digitale transformatie is internetconnectiviteit. Ondanks recente verbeteringen op het gebied van snelle breedbandconnectiviteit heeft slechts 59 % van de huishoudens in plattelandsgebieden toegang tot breedband van de volgende generatie (NGA-breedband) (> 30 Mbps), tegenover 87 % van de huishoudens in de EU.
Tot slot staan plattelandsgebieden voor specifieke uitdagingen in verband met de klimaatverandering en de aantasting van het milieu. De landbouw en de bosbouw zijn bijvoorbeeld kwetsbaarder voor frequentere ongunstige weersomstandigheden zoals stormen, overstromingen en droogteperioden dan stedelijke economische activiteiten. Deze sectoren behoren tot de eerste sectoren die de gevolgen ondervinden wanneer biodiversiteit verloren gaat, hetgeen een bedreiging vormt voor de economische perspectieven op lange termijn van de plattelandsgemeenschappen die ervan afhankelijk zijn.
1.2. Kansen in plattelandsgebieden
Nieuwe maatschappelijke behoeften, de kansen van de groene economie en de door de digitale technologie geboden mogelijkheden hebben, samen met de gevolgen van de COVID-19-pandemie en de uitbreiding van telewerken, gezorgd voor hernieuwde aandacht voor plattelandsgebieden als oorden van welzijn, veiligheid, ecologisch leven en nieuwe mogelijkheden voor sociale en economische vernieuwing.
De natuurlijke hulpbronnen van de plattelandsgebieden zijn belangrijke doorslaggevende troeven voor de opbouw van een duurzame en welvarende toekomst. Rurale landschappen met bossen en natuurgebieden helpen, als ze goed worden beheerd, waterstromen te reguleren, koolstof en luchtvervuilende stoffen uit de atmosfeer af te vangen, bodemerosie te voorkomen en ecosysteemdiensten te leveren. Duurzaam land- en bosbeheer, dat ecologische, economische en sociale duurzaamheid omvat, helpt fatsoenlijk werk en fatsoenlijke bestaansmiddelen, ecologische systemen en biodiversiteit veilig te stellen en vergroot ook de klimaat‑ en risicobestendigheid. Het is van essentieel belang de kwaliteit van de productie te verbeteren en ondersteuning te bieden aan landbouwers, bosbouwers en plattelandsondernemers, die de transitie naar een groenere samenleving en economie mogelijk maken.
De grotere aandacht voor het matigen van de klimaatverandering, onder meer door de productie van hernieuwbare energie, is voor de plattelandsgebieden een kans om energiearmoede te bestrijden, mits de ecosysteemdiensten naar behoren worden gewaardeerd en de bedrijfsmodellen ervoor zorgen dat de gegenereerde waarde in de plattelandsgemeenschappen blijft.
In het kader van de Europese Green Deal, de nieuwe groeistrategie van Europa, zullen plattelandsgebieden een belangrijke rol spelen om van de EU tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te maken. Voor de groene transitie zullen bij alle economische activiteiten in plattelandsgebieden partnerschappen tussen bedrijven uit alle sectoren, lokale overheden, onderzoekers en diensten tot stand moeten worden gebracht op basis van innovatie, kennisdeling en samenwerking, ook binnen slimme-specialisatieprocessen.
De bio-economie is een van de grootste sectoren van de EU. De bio-economie omvat landbouw, bosbouw, visserij, aquacultuur en de productie van levensmiddelen, diervoeders, bio-energie en biogebaseerde producten. Deze sector kan de EU helpen sneller vooruitgang te boeken in de richting van een circulaire en koolstofarme economie, en draagt bij tot de modernisering en versterking van de voedselsector van de EU en de industriële basis van plattelandsgebieden. Een duurzame bio- en circulaire economie zal nieuwe, meer uiteenlopende waardeketens en groenere, kosteneffectievere processen tot stand brengen en de biodiversiteit en het milieu beschermen. In 2017 heeft de bio-economie een toegevoegde waarde van 614 miljard euro gegenereerd en gezorgd voor werkgelegenheid voor circa 17,5 miljoen mensen in de EU. Binnen plattelandsgebieden kan de bio-economie innovatieve bedrijfsoplossingen stimuleren en worden ondersteund door initiatieven zoals startersdorpen en steun voor kleine en middelgrote ondernemingen.
Naast deze nieuwe economische kansen en met het oog op het scheppen van werkgelegenheid in de getroffen gebieden moeten ook duurzame en innovatieve manieren worden gevonden om vroegere mijnen en mijnbouwlocaties te gebruiken, met name door het herstel van aangetaste ecosystemen en de diensten die deze aan lokale gemeenschappen leveren.
De veranderende vraag van de consument naar duurzamere en gezondere levensmiddelen van betere kwaliteit, met inbegrip van biologische producten, kan nieuwe kansen opleveren voor landbouwers en voor de plattelandseconomie. De overgang naar biologische productiemethoden, de ontwikkeling van korte toeleveringsketens, lokale verwerking en innovatieve producten, in overeenstemming met de “van boer tot bord”-strategie van de EU en het actieplan voor de ontwikkeling van de biologische productie, kunnen bijdragen tot de versterking van de rol van landbouwers en de verhoging van hun inkomen.
Sectoren zoals toerisme profiteren ook van een ruimer aanbod aan hoogwaardige toeristische activiteiten, waaronder activiteiten op landbouwbedrijven, de productie van lokale kwaliteitsproducten, het adequate beheer van landschappen en de interactie tussen land en zee in landelijke kustgebieden. “Biodistricten” — geografische gebieden waar landbouwers, burgers, toeristische ondernemingen, verenigingen en overheden samenwerken aan een duurzaam beheer van lokale hulpbronnen op basis van biologische beginselen en praktijken — vormen in dit verband een veelbelovend concept, met name in combinatie met het Natura 2000-netwerk. Daarom is het belangrijk rekening te houden met de behoeften van kleine en middelgrote landbouwbedrijven, door jonge, nieuwe en vrouwelijke landbouwers aan te trekken, het opgeven van landbouwgrond te voorkomen en de toegang tot land te vergemakkelijken. Dit moet tevens betrekking hebben op werknemers in de landbouw, met inbegrip van seizoenarbeiders en werknemers met een migrantenachtergrond. Ook de ontwikkeling en het beheer van toeristische aanbiedingen, waarbij ten volle wordt gebruikgemaakt van technologie en digitale diensten, moeten worden ondersteund.
Digitale connectiviteit is van cruciaal belang voor de diversificatie van de economische activiteiten in de plattelandsgebieden. Voor ondernemers en start-ups zal het gemakkelijker worden om hun bedrijf op te zetten en te doen groeien en zo nieuwe economische kansen voor plattelandsgebieden te creëren. Door de ontwikkeling van innovatie-ecosystemen kunnen plattelandsgemeenschappen in de plattelandsgebieden in alle sectoren hoogwaardige banen creëren.
Andere belangrijke kansen voor plattelandsgebieden liggen in de levenskwaliteit en de betrokkenheid van lokale gemeenschappen bij de besluitvorming. Mogelijkheden om actief deel te nemen aan het openbare en maatschappelijke leven, met inbegrip van artistieke en culturele activiteiten, zullen waarschijnlijk ook van invloed zijn op de relatieve aantrekkelijkheid van plattelandsgebieden.
2.Een visie voor de plattelandsgebieden tot 2040
De uitdagingen en kansen waarmee plattelandsgebieden worden geconfronteerd en waarvan een aantal waarschijnlijk ook in de toekomst zal blijven bestaan, vormen de basis voor de bij het uitwerken van de visie gevolgde aanpak. Burgers en organisaties uit plattelandsgebieden waren nauw betrokken bij het ontwerpen van deze visie, die aangeeft waar plattelandsgebieden in 2040 willen staan. Daarnaast werden er specifieke prognoses uitgevoerd. Hierbij werd rekening gehouden met megatrends die leiden tot veranderingen tot 2040 en werden de belangrijkste onderliggende factoren voor verandering geïdentificeerd, de zogenoemde “drijvende krachten”, die naar verwachting bepalend zullen zijn voor de toekomst van de plattelandsgebieden (zie grafiek 1). Demografie en bestuur werden aangemerkt als de meest invloedrijke en onzekere drijvende krachten en waren de assen waarlangs vier scenario’s werden ontwikkeld. Elk daarvan illustreert een mogelijke toekomst voor de plattelandsgebieden in 2040, afhankelijk van de vraag of zij al dan niet nieuwe inwoners aantrekken en van de kwaliteit van meerlagig bestuur. De scenario’s hebben ook betrekking op de onderlinge afhankelijkheid tussen stad en platteland.
Op basis van de geïdentificeerde drijvende krachten, de scenario’s en talrijke raadplegingsactiviteiten zijn vier complementaire actiegebieden naar voren gekomen, die vormgeven aan een langetermijnvisie van, door en voor sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden tegen 2040.
Grafiek 1: de belangrijkste drijvende krachten die vormgeven aan de toekomst van de plattelandsgebieden in 2040 en de vier complementaire actiegebieden
Verbonden
•Digitale connectiviteit
•Vervoersverbindingen en nieuwe mobiliteits-oplossingen
Sterker
•Mondige gemeenschappen
•Toegang tot diensten
•Sociale innovatie
Veerkrachtig
•Bestendigheid tegen klimaatverandering
•Ecologische veerkracht
•Sociale veerkracht
Welvarend
•Diversificatie van
economische activiteiten
•Duurzame voedselproductie
Bron: Europese Commissie
2.1. Sterkere plattelandsgebieden
“Innovatie in plattelandsgebieden wordt niet geleid door grote ondernemingen. Zij wordt vanuit de gemeenschap geleid.”
“Van ‘plattelandsbewoners’ tot plattelandsgemeenschappen.
Iedereen uitgenodigd, iedereen betrokken.”
(Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)
(Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)
In plattelandsgebieden moeten mondige en levendige lokale gemeenschappen wonen. Voor de ontwikkeling van op maat gesneden, plaatsgebonden en geïntegreerde beleidsoplossingen en investeringen is het van cruciaal belang dat iedereen actief kan deelnemen aan beleids- en besluitvormingsprocessen, waarbij veel verschillende belanghebbenden en netwerken en alle bestuursniveaus worden betrokken. Nieuwe mogelijkheden voor actieve participatie van burgers, zoals raadplegingen van kiezers op het platteland of online stemmen, kunnen plattelandsgebieden, met name afgelegen en leeglopende gebieden, aantrekkelijker maken door mensen te betrekken bij beslissingen over hun eigen toekomst en bij de wijze waarop de culturele en economische troeven van hun gebied optimaal kunnen worden benut.
Hoewel de situatie van lidstaat tot lidstaat verschilt, woont in een aantal plattelandsgebieden van de EU overwegend een afnemende en vergrijzende bevolking, waardoor de openbare en particuliere dienstverlening onder druk kan komen te staan. Het is essentieel om te waarborgen dat het platteland een aantrekkelijke plek is om te wonen en te werken. In dit verband moet worden gegarandeerd dat iedereen daadwerkelijk toegang heeft tot essentiële diensten van voldoende kwaliteit, zoals water, sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg, energie, transport, financiële diensten en digitale communicatie. Er moeten ook innovatieve oplossingen voor het verrichten van diensten worden ontwikkeld, waarbij de mogelijkheden van digitale instrumenten optimaal worden benut en sociale innovatie sterk wordt aangemoedigd.
2.2. Verbonden plattelandsgebieden
“Het platteland kampt nog steeds met talrijke witte vlekken op het gebied van infrastructuur — wegen, vervoer, riolering en watervoorziening.”
“Breedband moet een essentiële dienst zijn. Het is een middel om een doel te bereiken, niet het doel zelf.”
(Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)
(Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)
De verdere ontwikkeling van de plattelandsgebieden is afhankelijk van een goede verbinding tussen de gebieden onderling en met de voorstedelijke en stedelijke gebieden. Hierdoor worden ze gemakkelijker toegankelijk en wordt de toegang tot een grotere verscheidenheid van diensten voor lokale gemeenschappen verbeterd.
Wat vervoer betreft, betekent dit de instandhouding of verbetering van betaalbare openbaarvervoersdiensten en van infrastructuur zoals spoorwegen, binnenwateren, wegen, laad- en tankstations als ondersteuning van e-mobiliteitsoplossingen, fietspaden, multimodale verbindingen met inbegrip van actieve vervoersmiddelen, alsmede de korte vaart en luchtvaartverbindingen, die vaak de enige manier zijn om eilanden en bepaalde perifere regio’s te verbinden. Ook moet nader worden onderzocht in hoeverre plattelandsgebieden kunnen fungeren als knooppunten voor de ontwikkeling, het testen en de uitrol van duurzame en innovatieve mobiliteitsoplossingen.
Digitale infrastructuur is van essentieel belang om plattelandsgebieden in staat te stellen bij te dragen tot en optimaal te profiteren van de digitale transitie. Door de ontwikkeling van digitale capaciteiten in plattelandsgebieden worden deze gebieden aantrekkelijker. Digitale technologieën zullen diensten bieden zoals multimodale intelligente vervoerssystemen, snelle noodhulp bij ongevallen, gerichtere oplossingen voor afvalbeheer, slimme energie- en verlichtingsoplossingen, optimalisering van hulpbronnen enz.
2.3. Veerkrachtige plattelandsgebieden die het welzijn bevorderen
“De visie moet duurzame veerkracht en inclusieve ontwikkeling bevorderen en het welzijn van de bewoners verbeteren.”
(Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)
De plattelandsgebieden kunnen en moeten een centrale rol vervullen in de Europese Green Deal. Door het behoud van natuurlijke hulpbronnen, het herstel van landschappen, met inbegrip van cultuurlandschappen, de vergroening van landbouwactiviteiten en de verkorting van de toeleveringsketens worden plattelandsgebieden beter bestand tegen klimaatverandering, natuurrampen en economische crises. Als verleners van diensten die ecosystemen beschermen en van oplossingen voor koolstofneutraliteit vervullen de plattelandsgebieden een steeds grotere rol bij de matiging van de klimaatverandering en in de duurzame bio- en circulaire economie. Plattelandsgebieden moeten voortbouwen op duurzame landbouw, bosbouw, economische agrovoedingsactiviteiten en op een gediversifieerd scala aan groenere economische activiteiten ter bevordering van koolstoflandbouw en lokale, gemeenschapsgerichte productie van hoge kwaliteit.
Ten behoeve van de plattelandsgebieden moeten verschillende duurzame activiteiten naast elkaar kunnen bestaan. Familiale landbouwactiviteiten moeten in harmonie met andere economische activiteiten worden verricht, met inachtneming en behoud van de autonomie van de economische sectoren door middel van passende ruimtelijke ordening en zonering. Ook moet er bij de landbouwproductie rekening worden gehouden met de gevolgen ervan voor de wateren en de mariene ecosystemen.
De groene en de digitale transitie moeten rechtvaardig zijn en rekening houden met de behoeften van alle leden van de plattelandsgemeenschap, met inbegrip van die uit kansarme groepen, om de sociale veerkracht van de plattelandsgebieden te versterken.
Om de plattelandsgebieden sociaal veerkrachtiger te maken, moeten alle talenten en de volledige diversiteit van onze samenlevingen worden benut. Iedereen moet toegang hebben tot om- en bijscholing, wat uitzicht biedt op kwalitatief hoogwaardige banen en kansen, en moet op nationaal, regionaal en lokaal niveau gelijk vertegenwoordigd zijn in de besluitvorming. Gendergerelateerd geweld en genderstereotypen moeten worden aangepakt. Bijzondere aandacht moet ook uitgaan naar jongeren en ouderen, personen met een handicap, kinderen, LGBTQI+, mensen met een migrantenachtergrond en Romagemeenschappen, die soms geen toegang hebben tot basisdiensten, zoals adequate sociale en onderwijsdiensten en gezondheidszorg.
2.4. Welvarende plattelandsgebieden
“De diversificatie van de activiteiten en de functies van plattelandsgebieden blijven ondersteunen door gebruik te maken van de lokale sterke punten, kennis en kansen, en meer steun te verlenen aan kleinschalige en microprojecten, met name opgezet door jongeren en werklozen, om te voorkomen dat zij naar de steden vertrekken.”
(Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)
Plattelandsgebieden kunnen welvarender worden door economische activiteiten te diversifiëren naar nieuwe sectoren met een positief effect op de werkgelegenheid, en door de toegevoegde waarde van landbouw- en agrovoedingsactiviteiten te verbeteren.
De diversificatie van economische activiteiten moet gebaseerd zijn op duurzame lokale economische strategieën, met inbegrip van maatregelen die de omgeving aantrekkelijk maken voor bedrijven. Economische diversificatie betekent ook dat gemeenschappen toegang moeten krijgen tot digitaal en hybride onderwijs en opleiding om nieuwe vaardigheden te verwerven en ondernemingszin te ondersteunen. Betere netwerkvorming tussen kleinere bedrijven kan een alternatief zijn voor consolidatie, die vaak tot een overdracht van macht en winst leidt, weg van de plattelandsgebieden.
De belangrijke economische rol van landbouw, bosbouw en visserij moet behouden blijven. Het ontwikkelen van korte toeleveringsketens, waarbij wordt gebruikgemaakt van keurregelingen waarmee de kwaliteit en diversiteit van lokale en traditionele levensmiddelen wordt erkend, zal een positief effect hebben op de lokale economieën. Producentenorganisaties kunnen helpen bij het promoten van producten en hun regio’s door middel van activiteiten zoals reclamecampagnes. Dit speelt ook een rol bij het voldoen aan de toenemende vraag naar lokale producten, die verband houden met de specifieke plattelandsgebieden waar zij vandaan komen, en draagt bij tot het behoud van de zelfvoorziening en de duurzaamheid van de Europese voedselproductie.
3.Het plattelandspact en het EU-actieplan voor het platteland
Een plattelandspact en een EU-actieplan voor het platteland met concrete vlaggenschipprojecten en nieuwe instrumenten zullen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de visie (zie punt 3.1). Zij zullen de heropleving van de plattelandsgebieden stimuleren, de gevolgen van negatieve ontwikkelingen verzachten en de monitoring van en verslaglegging over de resultaten tegen 2040 mogelijk maken.
3.1.Het plattelandspact — Versterkt bestuur voor de plattelandsgebieden van de EU
Met alle bestuursniveaus en belanghebbenden zal een plattelandspact worden ontwikkeld ter ondersteuning van de gemeenschappelijke doelstellingen van de visie die in deze mededeling worden voorgesteld (zie hieronder). Met het pact wordt een gemeenschappelijk kader geschapen voor de betrokkenheid en samenwerking van een grote verscheidenheid aan actoren op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau. Het pact zal bijdragen tot meer synergie, complementariteit en samenhang tussen het beleid en de acties op EU-, nationaal, regionaal en territoriaal niveau om de doelstellingen van deze langetermijnvisie te verwezenlijken en te beantwoorden aan de gemeenschappelijke ambities van plattelandsgemeenschappen. Interacties tussen alle bestuursniveaus en belanghebbenden op het gebied van plattelandsontwikkeling zullen worden aangemoedigd via bestaande netwerken die worden ingezet om belanghebbenden op het platteland erbij te betrekken.
De Commissie zal een faciliterende rol spelen om van het pact een doeltreffend kader te maken. Nationale autoriteiten en belanghebbenden zullen ideeën kunnen uitwisselen over de wijze waarop de gemeenschappelijke doelstellingen van de visie kunnen worden verwezenlijkt. Het delen van ervaringen en beste praktijken bij de ontwikkeling van strategieën, actieplannen en concrete maatregelen die zijn genomen, zal ertoe bijdragen dat alle plattelandsgebieden tegen 2040 sterker, verbonden, veerkrachtig en welvarend zijn. De lidstaten en de regionale en lokale overheden die nog geen strategie en actieplan hebben uitgewerkt om de uitdagingen van plattelandsgebieden aan te pakken, zullen worden verzocht dit te doen. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan het beheer van structurele transities en meerlagig en participatief bestuur om de voor plattelandsgebieden beste oplossingen te ontwerpen en uit te voeren.
Naast de diversiteit van de plattelandsgebieden, een troef voor een succesvolle aanpassing, weerspiegelen deze ambities een gemeenschappelijke basis en een mogelijke meerwaarde van de EU; daarom worden zij voorgesteld als gemeenschappelijke doelstellingen ter onderbouwing van een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU.
I.aantrekkelijke plaatsen worden, die zijn ontwikkeld in harmonieuze territoriale ontwikkeling en die hun specifieke potentieel benutten, waardoor het plaatsen met mogelijkheden worden die lokale oplossingen bieden om de lokale gevolgen van mondiale uitdagingen te helpen aanpakken;
II.bij meerlagig en plaatsgebonden bestuur worden betrokken door de ontwikkeling van geïntegreerde strategieën aan de hand van op samenwerking en participatie gebaseerde benaderingen, waarbij wordt gebruikgemaakt van op maat gesneden beleidsmixen en onderlinge afhankelijkheid tussen stedelijke en plattelandsgebieden;
III.aanbieders worden van voedselzekerheid, economische kansen, goederen en diensten voor de samenleving als geheel, zoals biogebaseerde materialen en energie, maar ook lokale, uit de gemeenschap afkomstige kwaliteitsproducten, hernieuwbare energie, waarbij een billijk aandeel van de gegenereerde waarde behouden blijft;
IV.dynamische gemeenschappen worden die zich richten op welzijn, met inbegrip van bestaansmiddelen, billijkheid, welvaart en levenskwaliteit, waar alle mensen goed met elkaar samenleven en werken, met voldoende capaciteit voor wederzijdse ondersteuning;
V.zich ontwikkelen tot inclusieve gemeenschappen van intergenerationele solidariteit, billijkheid en vernieuwing, die openstaan voor nieuwkomers en iedereen gelijke kansen proberen te bieden;
VI.bloeiende natuurbronnen worden, die worden versterkt door en bijdragen tot de doelstellingen van de Green Deal, met inbegrip van klimaatneutraliteit en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen;
VII.optimaal profiteren van digitale innovatie met gelijke toegang tot opkomende technologieën, wijdverbreide digitale geletterdheid en de mogelijkheid om meer geavanceerde vaardigheden te verwerven;
VIII.plaatsen met ondernemende, innovatieve en geschoolde mensen worden die samen technologische, ecologische en sociale vooruitgang tot stand brengen;
IX.zich ontwikkelen tot levendige plaatsen waar efficiënte, toegankelijke en betaalbare openbare en particuliere diensten worden verleend, waaronder grensoverschrijdende diensten, en waar oplossingen op maat worden geboden (zoals vervoer, onderwijs, opleiding, gezondheid en zorg, met inbegrip van langdurige zorg, sociaal leven en detailhandel);
X.plaatsen worden waar diversiteit bestaat en die hun unieke troeven, talenten en potentieel optimaal benutten.
De vier onderdelen — sterker, verbonden, veerkrachtig en duurzaam — vatten de gemeenschappelijke ambities van de plattelandsgemeenschappen en belanghebbenden samen, die erin bestaan dat de plattelandsgebieden in 2040:
3.2.EU-actieplan voor het platteland
Deze mededeling getuigt van de hernieuwde inzet van de Commissie voor plattelandsgemeenschappen en de ontwikkeling van plattelandsgebieden, en bevat daarom een voorstel voor een actieplan voor het platteland dat is opgebouwd rond vlaggenschipinitiatieven. Verschillende beleidsvormen van de EU bieden al steun bij de aanpak van de uitdagingen en kansen op het platteland en dragen bij tot een evenwichtige, eerlijke, groene en innovatieve ontwikkeling van de plattelandsgebieden.
Het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), en met name het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), is een van de belangrijkste bronnen van EU-financiering voor plattelandsgebieden, doordat het een slimme, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector bevordert, de milieuzorg en klimaatactie versterkt en het sociaal-economische weefsel van plattelandsgebieden verstevigt.
Het cohesiebeleid is de andere belangrijke bron van steun voor de plattelandsgebieden doordat het de algehele evenwichtige ontwikkeling van de lidstaten, regio’s en gebieden bevordert en ondersteunt. Om deze doelstellingen te bereiken, worden met het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds (CF) en het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) aanzienlijke investeringen in mensen en infrastructuur in plattelandsgebieden gemobiliseerd. Ook kunnen er strategieën worden ontworpen die op de behoeften van elk gebied zijn toegesneden, via de nieuwe beleidsdoelstellingen van het cohesiebeleid in 2021-2027: “Een Europa dat dichter bij de burgers staat” en “Een socialer en inclusiever Europa”. Het biedt de lidstaten en de regio’s een flexibel en aanpasbaar kader ter ondersteuning van geïntegreerde territoriale ontwikkeling met meerlagig bestuur. Het biedt tevens de mogelijkheid om plaatsgebonden oplossingen te ondersteunen die in en door plattelandsgebieden worden ontwikkeld.
De lidstaten moeten daarom de kansen benutten die de strategische GLB-plannen en de programma’s van het cohesiebeleid voor de periode 2021-2027 bieden om duurzame en geïntegreerde plattelandsontwikkeling te stimuleren. Daarnaast moeten zij gebruikmaken van het zeer aanzienlijke potentieel van de faciliteit voor herstel en veerkracht, InvestEU en andere EU-programma’s en van de Europese Investeringsbank om de bestaande tekorten aan investeringen in plattelandsgebieden te dekken. De financiële middelen moeten op coherente wijze worden vrijgemaakt, in aanvulling op de nationale en regionale steunmaatregelen van de lidstaten, die van cruciaal belang blijven voor het verlenen van alomvattende steun aan plattelandsgebieden.
Naast deze belangrijke financieringsmogelijkheden zullen in het EU-actieplan voor het platteland dat aan deze visie ten grondslag ligt, concrete projecten en initiatieven op basis van de vier actielijnen worden geformuleerd, waarvoor verschillende EU-beleidsterreinen worden bijeengebracht opdat deze visie werkelijkheid wordt. Om uitvoering te geven aan de visie is een aantal initiatieven gegroepeerd rond vlaggenschipinitiatieven waarmee de gezamenlijke inspanningen om de gemeenschappelijke doelstellingen van de visie te verwezenlijken op gang worden gebracht. In de regel groepeert een vlaggenschipinitiatief een aantal elkaar aanvullende acties. De vlaggenschipinitiatieven zijn uitvoerbare projecten die worden versterkt door begeleidende acties die in detail worden beschreven in de bijlage.
“Het vitale belang van plattelandsgebieden voor de samenleving als geheel moet worden erkend en het imago en de perceptie ervan bij de stedelijke bevolking en de beleidsmakers moeten worden verbeterd, waarbij stereotypen worden gecorrigeerd.”(Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)“Het vitale belang van plattelandsgebieden voor de samenleving als geheel moet worden erkend en het imago en de perceptie ervan bij de stedelijke bevolking en de beleidsmakers moeten worden verbeterd, waarbij stereotypen worden gecorrigeerd.”(Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)Vlaggenschipinitiatieven ter ondersteuning van sterkere plattelandsgebieden
Lokale gemeenschappen zijn het best geplaatst om de relatieve sterke punten van hun gebieden te beoordelen en daarop voort te bouwen. De afgelopen dertig jaar hebben gemeenschappen de mogelijkheid gekregen lokale strategieën te ontwikkelen met GLB-financiering in het kader van de Leader-aanpak. Voorts is er een vast element van het cohesiebeleid, via de zogenoemde vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling (CLLD), met name in voorstedelijke gebieden, kustgebieden en op eilanden. Voortbouwend op bestaande en toekomstige lokale ontwikkelingsstrategieën moet een betere netwerking ertoe bijdragen dat lokale gemeenschappen meer advies krijgen, met name wat betreft de toegang tot financiering en het ontwerp van dergelijke strategieën. In dit verband zal ook de “slimme dorpen”-aanpak verder worden bevorderd.
Om de dynamiek van de plattelandsgebieden te bevorderen, worden de volgende initiatieven voorgesteld:
·Platform voor de revitalisering van het platteland
De Commissie zal een centraal platform opzetten voor informatie over bestaande projecten en financieringsmogelijkheden voor plattelandsgemeenschappen, plattelandsprojecthouders en lokale overheden, dat samenwerking mogelijk zal maken. Dit platform zal burgers en gemeenschappen op het platteland de gelegenheid bieden om aan te geven hoe zij de specifieke kenmerken van hun grondgebied hebben kunnen omzetten in nieuwe economische kansen of dienstverlening aan hun bevolking. Hierdoor zullen projecthouders of plattelandsautoriteiten deze strategieën aan hun eigen realiteit kunnen aanpassen.
Het platform zal voornamelijk steun bieden aan plattelandsgebieden die te kampen hebben met dalende inwoneraantallen, vergrijzing en een gebrek aan economische kansen, die toegang zullen krijgen tot informatie en beste praktijken wat instrumenten en strategieën betreft.
·Onderzoek en innovatie voor plattelandsgemeenschappen
Sterke innovatie-ecosystemen waarin publieke en private actoren worden samengebracht, bieden een uitgelezen kans voor plattelandsgemeenschappen om weer te floreren, voor plattelandsgebieden om een aantrekkelijke plek te zijn waar innovatoren willen werken en wonen, en voor Europa om de schat aan innovatiecentra, talenten en creatieve geesten buiten de belangrijkste kenniscentra te mobiliseren. Acties in het kader van dit vlaggenschipinitiatief zullen de versterking van dergelijke ecosystemen bevorderen. Op het platteland gerichte onderzoeks- en innovatieactiviteiten in het kader van Horizon Europa zullen de ontwikkeling van innovaties door en voor plattelandsgemeenschappen, opleidingen en de uitwisseling van kennis tussen de innovatie-actoren op het platteland via een jaarlijks forum van startersdorpen ondersteunen om de verspreiding en invoering van innovaties te versnellen.
Deze vlaggenschipinitiatieven zullen worden aangevuld met begeleidende acties. De Commissie zal nagaan hoe optimale ruimtelijke ordening en zonering het best kunnen worden gestimuleerd om duurzame landbouw- en andere economische activiteiten te beschermen en te bevorderen, en zal de netwerkvorming rond Leader en slimme dorpen verder versterken. Nieuwe programma’s zoals Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps zullen ook meer mensen in plattelandsgebieden bereiken via inclusiemaatregelen.
“Ongeacht hoeveel energie wordt gestoken in onderwijs, de bevordering van het toerisme, de ontwikkeling van nieuwe economische initiatieven enz.: toegankelijkheid blijft voor elk ontwikkelingsinitiatief een sleutel tot succes. Het ontbreken van goede toegankelijkheid en verbindingen heeft gevolgen voor elke ontwikkelingsstrategie die in plattelandsgebieden wordt uitgevoerd.” (Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)“Ongeacht hoeveel energie wordt gestoken in onderwijs, de bevordering van het toerisme, de ontwikkeling van nieuwe economische initiatieven enz.: toegankelijkheid blijft voor elk ontwikkelingsinitiatief een sleutel tot succes. Het ontbreken van goede toegankelijkheid en verbindingen heeft gevolgen voor elke ontwikkelingsstrategie die in plattelandsgebieden wordt uitgevoerd.” (Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)
Vlaggenschipinitiatieven ter bevordering van verbonden plattelandsgebieden
De Commissie roept de lidstaten en de regio’s op strategieën voor duurzame mobiliteit op het platteland te ontwikkelen. Deze moeten worden toegespitst op de specifieke uitdagingen op het gebied van mobiliteit op het platteland, waarbij rekening wordt gehouden met grensoverschrijdende en macroregionale verbindingen om optimaal gebruik te maken van de bestaande netwerken. De strategieën moeten gebaseerd zijn op de Europese richtsnoeren inzake duurzame stedelijke mobiliteitsplanning. Stedelijke gebieden worden ook aangemoedigd duurzame mobiliteitsplannen vast te stellen waarin aandacht wordt besteed aan de omliggende voorstedelijke en plattelandsgebieden.
Breedbanddekking, waaronder 5G, is voor bedrijven en mensen van cruciaal belang om op afstand te werken en zich aan te passen aan innovaties en nieuwe economische activiteiten. Zij maakt ook innovatieve manieren mogelijk om nieuwe vaardigheden te verwerven en is een eerste vereiste voor toegankelijke e-diensten zoals e-gezondheid, detailhandel, onlinebankieren, reisinformatie en toegang tot overheidsdiensten. Een combinatie van terrestrische en in de ruimte gestationeerde connectiviteit, waarbij overal snelle breedband wordt gewaarborgd voor veerkrachtige en kosteneffectieve diensten, zal hiertoe bijdragen. Om toegankelijkheid te waarborgen is het ook van cruciaal belang dat op grote schaal digitale geletterdheid wordt ontwikkeld. Tot slot moeten de gegevens ten gunste van de plattelandsgebieden worden gebruikt. Hierdoor kunnen een betere en efficiënte dienstverlening, burgerparticipatie en innovatie in sectoren zoals mobiliteit, energie, voedselvoorziening en gezondheid worden ondersteund.
Om de connectiviteit op het platteland te bevorderen, worden de volgende initiatieven voorgesteld:
·Beste praktijken op het gebied van duurzame multimodale mobiliteit voor plattelandsgebieden
Het is absoluut noodzakelijk de bestaande vervoersverbindingen te verbeteren. Daartoe moeten duurzame multimodale mobiliteitsoplossingen en -verbindingen worden geoptimaliseerd, waarbij wordt gebruikgemaakt van digitalisering. Voortbouwend op haar ervaring met stedelijke mobiliteitsnetwerken zal de Commissie plattelandsgemeenten ondersteunen bij het bespreken en vinden van mobiliteitsoplossingen. Door lokale initiatieven onder de aandacht te brengen, kunnen lokale overheden problemen in verband met de mobiliteit op het platteland bespreken en een dergelijk initiatief aanpassen om de mobiliteit op hun grondgebied aan te pakken, zodat de duurzaamheid van het vervoer en de toegankelijkheid van plattelandsgebieden worden verbeterd
.
·“Digitale toekomst van het platteland”
Plattelandsgebieden en -gemeenschappen moeten centraal staan in de digitalisering. In het kader van het initiatief “digitale toekomst van het platteland” wordt een geïntegreerde reeks acties voorgesteld om de duurzame digitale transformatie van de plattelandsgebieden te stimuleren en deze gebieden aantrekkelijker te maken voor mensen en bedrijven om er te blijven of ernaar terug te keren. Het initiatief richt zich op:
1.digitale connectiviteit: de kloof tussen landelijke en stedelijke gebieden dichten en universele en betaalbare toegang tot hogesnelheidsconnectiviteit mogelijk maken. Dit zal worden gerealiseerd door investeringen uit de particuliere sector aan te trekken;
2.digitale technologie: digitale innovatie en nieuwe technologieën zoals artificiële intelligentie, robotica, toepassingen van het internet der dingen en digitale-innovatiehubs die bijdragen tot de ontwikkeling van plattelandsgebieden;
3.mensen: versterken van de competenties die nodig zijn voor de digitale transformatie van plattelandsgebieden, met inbegrip van toegang tot en deel uitmaken van een goed presterend digitaal onderwijsecosysteem overeenkomstig de strategische doelstellingen van het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027, en digitale vaardigheden en ondernemerschap bevorderen, zodat iedereen van de digitale transitie kan profiteren;
4.meten van de vooruitgang bij het dichten van de digitale kloof tussen stedelijke en plattelandsgebieden door bestaande indicatoren, met name uit de index van de digitale economie en samenleving, te herschikken in een digitale index voor het platteland.
Uiterlijk in 2030 wil de EU ervoor zorgen dat het democratische leven en de openbare diensten volledig online toegankelijk zijn voor iedereen. In overeenstemming met het “digitaal kompas 2030” zou uiterlijk in 2030 100 % van de belangrijkste openbare diensten online beschikbaar moeten zijn voor Europese burgers en bedrijven, 100 % van de Europese burgers online toegang moeten hebben tot medische dossiers (e-records) en 80 % van de burgers een digitale ID-oplossing moeten gebruiken.
Europese financiering uit het Elfpo, het EFRO, het ESF+, de Connecting Europe Facility (CEF) en de Europese faciliteit voor herstel en veerkracht, en nationale en particuliere financiering moeten samen voorzien in investeringen in infrastructuur, technologie en mensen. Deze investeringen zullen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van 100 % snelle-breedbanddekking in de plattelandsgebieden tegen 2025. Opgemerkt moet worden dat ten minste 20 % van de middelen uit de faciliteit voor herstel en veerkracht de digitale transitie moet ondersteunen. Zoals vermeld in de mededeling over het digitale decennium moeten uiterlijk in 2030 alle Europese huishoudens zijn aangesloten op een gigabitnetwerk, waarbij alle bevolkte gebieden door 5G worden gedekt.
Naast deze vlaggenschipacties zal de Commissie ook steun verlenen aan adviesbureaus voor breedband om de uitrol van breedband te vergemakkelijken. Financiering in het kader van het GLB, het cohesiebeleid, Horizon 2020 en Horizon Europa zal verdere digitalisering mogelijk maken, met name van de landbouwsector. Wat vervoer betreft, zullen in het nieuwe EU-kader voor stedelijke mobiliteit de verbindingen tussen stad en platteland aan de orde komen en zal er in de dronestrategie 2.0 rekening worden gehouden met de behoeften van het platteland.
‑‑“Het idee van duurzaamheid moet in elk aspect van de ontwikkeling van de plattelandsgebieden worden geïntegreerd.” — “Voor landbouwers ontstaan door klimaatvriendelijke productiemethoden nieuwe niches en kansen voor de toekomst.”“COVID-19 heeft de diverse zwakke punten en kansen van de verschillende gebieden aan het licht gebracht. Met name in plattelandsgebieden, waar het risico op verspreiding van de ziekte kleiner lijkt dan in dichtbevolkte stedelijke gebieden, had de bevolking te kampen met een tekort aan nabije gezondheidsinstellingen en diensten, terwijl de bevolking over het algemeen ouder en daardoor kwetsbaarder is.”(Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)“Het idee van duurzaamheid moet in elk aspect van de ontwikkeling van de plattelandsgebieden worden geïntegreerd.” — “Voor landbouwers ontstaan door klimaatvriendelijke productiemethoden nieuwe niches en kansen voor de toekomst.”“COVID-19 heeft de diverse zwakke punten en kansen van de verschillende gebieden aan het licht gebracht. Met name in plattelandsgebieden, waar het risico op verspreiding van de ziekte kleiner lijkt dan in dichtbevolkte stedelijke gebieden, had de bevolking te kampen met een tekort aan nabije gezondheidsinstellingen en diensten, terwijl de bevolking over het algemeen ouder en daardoor kwetsbaarder is.”(Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)Vlaggenschipinitiatieven ter ondersteuning van veerkrachtige plattelandsgebieden
Acties in het kader van dit blok zullen bijdragen tot het vergroten van de ecologische, klimatologische en sociale veerkracht van de plattelandsgebieden en zijn vooral gericht op bedrijven en autoriteiten, aangezien zij wellicht een onevenredig deel van de kosten van de transitie zullen moeten dragen. Deze acties moeten de inclusie bewerkstelligen van EU-burgers die het risico lopen hun rechten te verliezen, de gendergelijkheid bevorderen, de gelijkheid en inclusie waarborgen van op het platteland wonende mensen van een etnische of raciale minderheid of van seizoenarbeiders, en ervoor zorgen dat aan economische en sociale vooruitgang dezelfde prioriteit wordt toegekend.
Om bij te dragen tot veerkrachtige plattelandsgebieden worden de volgende initiatieven voorgesteld:
·Plattelandsgemeenten ondersteunen bij de energietransitie en de strijd tegen klimaatverandering
Het Burgemeestersconvenant voor energie en klimaatverandering is het grootste netwerk van gemeenten ter wereld. Voor ondertekenaars op het platteland zal een rurale werkstroom worden opgezet om beste praktijken uit te wisselen, toegang tot fondsen te krijgen en meer bekendheid te geven aan de bijdrage die zij leveren aan de strijd tegen de klimaatverandering. Uit de Europese fondsen kan financiering worden verstrekt voor de renovatie van gebouwen in plattelandsgebieden, wat het herstel van de EU van de COVID-19-pandemie ondersteunt doordat banen worden gecreëerd en bijdraagt aan de doelstellingen van de Green Deal doordat de energie-efficiëntie en de lokale productie van hernieuwbare energie toeneemt en de energiearmoede in de EU wordt teruggedrongen. Plattelandsgebieden zullen ook volledig vertegenwoordigd zijn in het nieuw Europees Bauhaus, dat de Europese Green Deal bij ons thuis brengt door de aanpassing van gebouwen en openbare ruimten.
·Klimaatactie in veengebieden door koolstoflandbouw
Herstel, vernatting en instandhouding van wetlands en veengebieden hebben een groot potentieel op het vlak van klimaatvoordelen, aangezien hierdoor onmiddellijk aanzienlijke emissiereducties in een relatief klein gebied en tegelijkertijd verschillende nevenvoordelen in verband met waterbeheer en biodiversiteit bewerkstelligd kunnen worden.
Deze transitie zou doeltreffender zijn met een territoriale aanpak, met name in plattelandsgebieden met uitgestrekte veengebieden. Deze regio’s zouden kunnen profiteren van steun uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie. Initiatieven op het gebied van koolstoflandbouw kunnen voor de landbouwers en bosbouwers aldaar een verdere bron van inkomsten zijn door hen te belonen voor koolstofvastlegging. Zoals uiteengezet in de “van boer tot bord”-strategie zal een nieuw EU-initiatief voor koolstoflandbouw dit nieuwe bedrijfsmodel bevorderen. Het GLB, het cohesiebeleid en het LIFE-programma kunnen steun bieden voor de ontwikkeling van proefinitiatieven voor koolstoflandbouw in hun regio’s. Het zal met name van belang zijn om landbouwers en bosbouwers krachtig te ondersteunen met advies.
·Voorgestelde EU-missie inzake bodemgezondheid en voedsel
De voorgestelde missie op het gebied van bodemgezondheid en voeding, die plaatsvindt in het kader van Horizon Europa, heeft tot doel een ambitieus onderzoeks- en innovatieprogramma uit te voeren. De missie moet bijdragen tot het aanpakken van bodemproblemen in plattelandsgebieden, maar ook in stedelijke omgevingen, en banden creëren tussen de op het platteland en in de steden toegepaste praktijken. De missie moet ook activiteiten op het gebied van burgerparticipatie uitvoeren en streven naar een betere bodemkennis.
·Sociale veerkracht en vrouwen in plattelandsgebieden
Er zal steun aan vrouwen worden verleend voor ondernemerschap, deelname aan besluitvorming en investeringen in diensten die werk en privéleven beter combineerbaar maken, zoals voor‑ en vroegschoolse educatie en opvang, en diensten voor ouderen. Er kunnen ook mogelijkheden worden geboden om de integratie van vrouwen op de arbeidsmarkt te bevorderen.
Zoals aangekondigd in de strategie voor gendergelijkheid 2020-2025 zal de Commissie de inspanningen van de lidstaten ter verbetering van de beschikbaarheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid van hoogwaardige onderwijs- en opvangdiensten voor kinderen en andere afhankelijke personen in plattelandsgebieden blijven ondersteunen door middel van investeringen in het kader van het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het InvestEU-programma en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. Er zal ook bijzondere aandacht worden besteed aan mensen in een kwetsbare situatie.
Deze vier vlaggenschipinitiatieven zullen worden aangevuld met andere acties voor demografische en sociale veerkracht. Daartoe behoren onder meer acties ter ondersteuning van de analyse van de oorzaken van de bevolkingsafname in de daardoor getroffen plattelandsgebieden in Europa, en maatregelen voor de inclusie en integratie
van mensen met een migrantenachtergrond en andere minderheden.
“Diversificatie van de economie, bevordering van innovatie van ondernemingen op het platteland, met name micro-ondernemingen, en, uiteindelijk, vergroting van het concurrentievermogen van de hele bedrijfsstructuur in plattelandsgebieden is van vitaal belang voor hun toekomst.”
(Raadplegingsactiviteiten voor de langetermijnvisie)
Vlaggenschipinitiatieven ter bevordering van welvarende plattelandsgebieden
Acties op dit gebied moeten bijdragen tot de economische diversificatie in plattelandsgebieden rond de groene en digitale transformatie van de samenleving en moeten leiden tot de versterking van waardeketens in de productiesector en in de culturele en creatieve sector. Relevante acties moeten goed worden afgestemd op regionale strategieën voor slimme specialisatie en ervoor zorgen dat plattelandsgebieden aantrekkelijk blijven voor investeringen van de industrie en andere economische activiteiten.
Ook de diversificatie van de plattelandsgebieden buiten de voedsel- en landbouwsector moet worden ondersteund. Synergieën tussen het toerisme en de afzet en verwerking van landbouwproducten, met inbegrip van de bevordering van producten met een geografische aanduiding, zullen bijdragen tot de ontwikkeling van de plattelandsgebieden. Het kan hierbij gaan om het in de handel brengen van producten met een geografische aanduiding, die aangeeft dat er een sterk verband is tussen het product en de territoriale oorsprong ervan. Ook goederen die worden geproduceerd in goed beheerde Natura 2000-gebieden en waarvan is aangetoond dat de productie ervan verenigbaar is met natuurbehoud, kunnen voor steun in aanmerking komen.
Regio’s zullen worden ondersteund bij het ontwikkelen van strategieën waarbij hun intrinsieke sterke punten optimaal worden benut, met name op gebieden die verband houden met de Green Deal en in de productie-, diensten- en creatieve sector, terwijl tegelijk een voedselproductie in stand wordt gehouden die voor zelfvoorziening zorgt en duurzaam is. De ontwikkeling en transitie van de industriële sector en de dienstensector in de plattelandsgebieden is dan ook van cruciaal belang, samen met waardeketens die verband houden met de grondstoffen- en energiesector, maar geen afbreuk doen aan de landbouwproductie of het duurzame gebruik van landbouwgrond. De productie- en energiesector en de culturele en creatieve sector zijn nauw verbonden met en ondersteunen de groei van de productiviteit en de werkgelegenheid in andere sectoren in op het platteland.
In het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten is bepaald dat uiterlijk in 2030 78 % van de bevolking van 20 tot en met 64 jaar een baan moet hebben. Om dit te bereiken moet de participatie op de arbeidsmarkt van (onder meer) plattelandsbewoners worden gewaarborgd. Voorts wordt in het actieplan bepaald dat uiterlijk in 2030 jaarlijks 60 % van alle volwassenen aan opleidingen moet deelnemen. Financiering uit het ESF+ zal de opleiding van mensen in plattelandsgebieden ondersteunen om ervoor te zorgen dat zij beschikken over de hulpmiddelen die nodig zijn om concurrerend te zijn op een veranderende arbeidsmarkt. De in het kader van de Europese onderwijsruimte geplande initiatieven zullen bijdragen tot de bevordering van de kwaliteit en inclusiviteit van de nationale onderwijs- en opleidingsstelsels, en zullen ook gevolgen hebben voor plattelandsgebieden en afgelegen gebieden.
De volgende brede actie zal worden bevorderd:
·Ondernemerschap en de sociale economie in plattelandsgebieden
De Commissie zal een reeks acties ondernemen, waaronder activiteiten voor de financiering van onderzoek en innovatie, met speciale aandacht voor kleine en middelgrote ondernemingen die reeds in plattelandsgebieden gevestigd zijn of zich daar willen vestigen. Hierdoor kunnen ondernemers en kleine bedrijven naar plattelandsgebieden verhuizen en bijdragen tot de aanpassing ervan aan de veranderende economische omgeving, mogelijkheden bieden voor innovatieve bedrijfspraktijken, samenwerken en clusteren en nieuwe economische sectoren ontwikkelen. Dit zal deels worden bereikt met financiering uit Horizon Europa en het programma voor de interne markt van de Commissie, dat specifiek gericht is op de behoeften van kleine en middelgrote plattelandsbedrijven.
Organisaties van de sociale economie hebben een aanzienlijk potentieel om het wonen aantrekkelijker te maken en burgers en gemeenschappen mondiger te maken. Het Europees actieplan voor de sociale economie en het Europees platform voor clustersamenwerking zullen ingaan op uitdagingen en kansen door innovatie in de sociale economie en in sociale ondernemingen te bevorderen en te helpen om de bedrijfsmiddelen in de plattelandsgebieden te bundelen en om belanghebbenden in de sociale economie te ondersteunen bij innovatie, het scheppen van hoogwaardige banen en sociale inclusie. De netwerkvorming tussen plattelandsbedrijven zal ook worden versterkt via het European Enterprise Network, het grootste Europese netwerk van kleine en middelgrote ondernemingen, en via oproepen tot interregionale samenwerking in het kader van de missies van de Europese sociale economie. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan korte toeleveringsketens van agrovoedingsproducten, waarbij producenten en consumenten rechtstreeks met elkaar worden verbonden.
Het vlaggenschipinitiatief zal worden aangevuld met acties voor de ontwikkeling van, onder meer, werkgelegenheid en leermogelijkheden voor jongeren en ter bevordering van de duurzame ontwikkeling van de bio-economie.
4.Uitvoering van het EU-actieplan voor het platteland
De Commissie zal de uitvoering van het EU-actieplan voor het platteland ondersteunen en monitoren, en het regelmatig bijwerken om de relevantie ervan te waarborgen en nieuwe EU-beleidsmaatregelen uiteen te zetten. Zij zal regelmatig contact onderhouden met de lidstaten, belanghebbenden, organen en instellingen om een platform te bieden voor uitwisselingen over plattelandskwesties. Het is de bedoeling dat de huidige Europese en nationale plattelandsnetwerken, de netwerken van het cohesiebeleid, het Inform EU-netwerk en de toekomstige GLB-netwerken een actieve rol zullen spelen bij het betrekken van belanghebbenden, het delen van goede praktijken en het ondernemen van acties die een groot aantal van de voorgestelde thema’s en acties bestrijken.
4.1. Plattelandstoetsing
Gezien het multidimensionale karakter van plattelandsontwikkeling en het feit dat de Verdragen gericht zijn op economische, sociale en territoriale samenhang, moet het EU-beleid worden beoordeeld vanuit een plattelandsperspectief. Daarbij wordt rekening gehouden met de potentiële effecten en gevolgen ervan voor de werkgelegenheid en groei op het platteland, alsook met ontwikkelingsvooruitzichten, maatschappelijk welzijn en gelijke kansen voor iedereen en de kwaliteit van plattelandsgebieden in milieuopzicht.
Als onderdeel van de agenda voor betere regelgeving komt er een mechanisme voor plattelandstoetsing, met name om de verwachte impact van belangrijke wetgevingsinitiatieven van de EU op het platteland te beoordelen. Doel ervan is te zorgen voor samenhang, consistentie en complementariteit tussen de beleidsvormen in het belang van de plattelandsgebieden en -gemeenschappen. Beleidsinitiatieven met betrekking tot de plattelandstoetsing zullen het effect ervan in de praktijk vergroten. De invoering van een dergelijk mechanisme werd aanbevolen in de verklaring van Cork 2.0 “Een betere levenskwaliteit in plattelandsgebieden”, bevestigd in de mededeling van de Commissie van 2017 over de toekomst van voeding en landbouw en in de onlangs aangenomen mededeling over betere regelgeving, en tijdens raadplegingsactiviteiten benadrukt door lokale en regionale overheden en belanghebbenden op het platteland. Het mechanisme zal onder meer worden gebaseerd op territoriale effectbeoordelingen en op een betere monitoring van de situatie in plattelandsgebieden. De wijze waarop plattelandsgebieden in het EU-beleid worden geïntegreerd, zal worden gemonitord, met name door regelmatig verslag uit te brengen over de uitvoering van het desbetreffende beleid.
De Commissie verzoekt de lidstaten ook te overwegen het beginsel van plattelandstoetsing op nationaal, regionaal en lokaal niveau toe te passen.
4.2.EU-waarnemingspost voor het platteland
Meer en betere gegevens zijn van essentieel belang om de plattelandsdimensie van de economische, sociale en demografische omstandigheden te begrijpen en op basis daarvan te handelen. Binnen de Commissie zal er een waarnemingspost voor het platteland worden opgezet om de verzameling en analyse van gegevens over plattelandsgebieden verder te verbeteren. Deze waarnemingspost zal ook gegevensmateriaal voor de beleidsvorming op het gebied van plattelandsontwikkeling aanreiken en de algemene uitvoering van het actieplan voor het platteland ondersteunen. De waarnemingspost zal worden belast met:
·het centraliseren en analyseren van gegevens, zodat er een brug wordt gevormd tussen gegevensbronnen via een portaal voor plattelandsgegevens. Indien beschikbaar worden naar sekse uitgesplitste gegevens gebruikt;
·het verstrekken van informatie over relevante EU-initiatieven voor plattelandsgebieden;
·het analyseren van de resultaten van het EU-actieplan voor het platteland.
Hoewel de waarnemingspost op de plattelandsgebieden zal gericht zijn, zal hij uiteraard bijdragen aan de analyse van diverse gebieden (grensoverschrijdende gebieden, ultraperifere gebieden, berggebieden, eilanden, dunbevolkte gebieden enz.) om de vele dimensies van de plattelandsgebieden en hun banden met andere gebieden te weerspiegelen. In dit verband zal de waarnemingspost samenwerken met Eurostat, het kenniscentrum voor territoriaal beleid van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek en het Europees waarnemingsnetwerk voor territoriale ontwikkeling en samenhang (Espon). Ook zullen de op het platteland gerichte onderzoeks- en innovatieactiviteiten die in het kader van Horizon Europa worden gefinancierd, de waarnemingspost voor het platteland ondersteunen met versterkt gegevensmateriaal.
In deze context zal de Commissie een gemeenschappelijke aanpak vaststellen voor het gebruik van geospatiale informatiesystemen. Hierdoor zullen meer aan geografische coördinaten gerelateerde statistieken worden gepubliceerd en zal geospatiale informatie in de statistiekproductie worden opgenomen. De Commissie zal bijgevolg meer gedetailleerde statistieken op regionaal, lokaal en grensoverschrijdend niveau kunnen produceren op gebieden zoals demografie, gezondheid, onderwijs, toerisme en landbouw.
4.3.Toolkit inzake financieringsmogelijkheden van de EU voor plattelandsgebieden
Om de doelstellingen van de visie te verwezenlijken, moet de bestaande beleidsondersteuning van de EU worden opgevoerd en verder worden versterkt. Een eerste stap is het verbeteren van de synergie en complementariteit tussen fondsen die bijdragen tot plattelandsontwikkeling.
De Commissie zal een toolkit ontwikkelen voor de toegang tot en de optimale combinatie van EU-financieringsmogelijkheden voor plattelandsgebieden. Deze toolkit is bedoeld als leidraad voor de verschillende financieringsmogelijkheden, waarbij informatie centraal wordt verzameld in één document dat toegankelijk is voor lokale autoriteiten, belanghebbenden, projecthouders en beheersautoriteiten. De toolkit zal geïntegreerde territoriale en lokale ontwikkelingsstrategieën ondersteunen en plattelandsgebieden inspirerende oplossingen en voorbeelden bieden om de aanzet tot revitalisering te geven, daarbij ten volle gebruikmakend van de nieuwe mogelijkheden die de nieuwe begroting voor de periode 2021-2027 biedt.
5.Volgende stappen
Deze mededeling, die ook bijdraagt aan de werkzaamheden van de conferentie over de toekomst van Europa, is slechts een eerste stap in een proces waarmee uiteindelijk, via het plattelandspact en het doorlopende EU-actieplan voor het platteland, in 2040 aan de doelstellingen van de langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU moet worden voldaan. De verwezenlijking van de doelstellingen van de visie en de aanpassing aan de veranderende economische en sociale realiteit zijn enkel mogelijk in samenwerking met de burgers die op het platteland wonen, de nationale en regionale overheden, de lokale autoriteiten en alle belanghebbenden op het platteland.
Uiterlijk eind 2021 zal de Commissie, samen met de belanghebbenden en het Comité van de Regio’s, het plattelandspact starten om na te gaan hoe de doelstellingen van de visie kunnen worden verwezenlijkt. Daarbij zullen plattelandskwesties tijdens specifieke evenementen worden besproken, onder meer binnen netwerken in het kader van het GLB en andere bestaande netwerken in het kader van de cohesiebeleidsfondsen. De Commissie zal het Europees Plattelandsparlement er verder bij betrekken, dat als forum voor de uitwisseling van informatie over de uitvoering van de visie kan fungeren.
Tegen medio 2023 zal de Commissie de balans opmaken van de acties die zijn uitgevoerd en geprogrammeerd in het kader van de steunregelingen voor plattelandsgebieden die de EU en de lidstaten in de programmeringsperiode 2021-2027 voor het GLB en de cohesiebeleidsfondsen financieren, en waar nodig lacunes aan het licht brengen. In het eerste kwartaal van 2024 zal in een openbaar verslag een reeks beschouwingen worden opgenomen over mogelijkheden voor versterkte steunmaatregelen en financiering voor plattelandsgebieden, alsook over de te volgen koers, op basis van de uitvoering van het EU-actieplan voor het platteland. De besprekingen naar aanleiding van het verslag zullen als input dienen voor de reflectie over de voorbereiding van de voorstellen voor de programmeringsperiode 2028-2034.