8.2.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/173


P9_TA(2021)0267

Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering — EGF/2020/004 NL/KLM — Nederland

Resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2021 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering naar aanleiding van een aanvraag van Nederland — EGF/2020/004 NL/KLM (COM(2021)0226 — C9-0161/2021 — 2021/0115(BUD))

(2022/C 67/25)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2021)0226 — C9-0161/2021),

gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (1) (“EFG-verordening”),

gezien Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (2), en met name artikel 8,

gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen (3), (“IIA van 16 december 2020”), en met name punt 9,

gezien de brieven van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie regionale ontwikkeling,

gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A9-0187/2021),

A.

overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te verlenen aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen of de wereldwijde financiële en economische crisis ondervinden, en hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren; overwegende dat deze bijstand wordt verleend in de vorm van financiële steun aan de werknemers en aan de ondernemingen waarvoor zij hebben gewerkt;

B.

overwegende dat Nederland aanvraag EGF/2020/004 NL/KLM heeft ingediend voor een financiële bijdrage uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) naar aanleiding van 1 851 ontslagen (4) bij het bedrijf KLM Royal Dutch Airlines in de regio van NUTS 2-niveau Noord-Holland (NL32), in Nederland, met als referentieperiode voor de aanvraag de periode van 15 augustus 2020 tot en met 15 december 2020;

C.

overwegende dat de aanvraag betrekking heeft op het ontslag van 1 851 werknemers bij KLM Royal Dutch Airlines, waarvan er 650 tijdens de referentieperiode en 1 201 vóór of na de referentieperiode plaatsvonden, en overwegende dat er een duidelijk oorzakelijk verband kan worden gelegd met de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de ontslagen tijdens de referentieperiode;

D.

overwegende dat de aanvraag stoelt op het criterium zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, punt a), van de EFG-verordening, dat inhoudt dat er sprake moet zijn van ten minste 500 gedwongen ontslagen binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat;

E.

overwegende dat de Commissie heeft onderkend dat de COVID-19-gezondheidscrisis is uitgemond in een economische crisis en heeft aangedrongen op een herstelplan “NextGenerationEU” waarin de cruciale rol van het EFG bij de ondersteuning van ontslagen werknemers wordt benadrukt;

F.

overwegende dat de COVID-19-pandemie een enorme klap heeft betekend voor de luchtvaartsector, dat de met de pandemie verband houdende reisbeperkingen een daling hebben veroorzaakt van het internationale luchtverkeer met 98,9 % in april 2020 ten opzichte van april 2019, en dat 64 % van alle vliegtuigen ter wereld tijdelijk uit gebruik werd genomen;

G.

overwegende dat de internationale passagiersvraag in 2020 met 75,6 % is gedaald ten opzichte van 2019, en overwegende dat het volgens de mondiale prognose van het aantal passagiers van de Internationale Luchtvaartorganisatie (IATA) drie tot vier jaar zal duren tot de luchtvaartsector zich op het niveau van vóór de crisis herstelt;

H.

overwegende dat het hier gaat om een van de eerste beschikbaarstellingen van middelen uit het EFG als gevolg van de COVID-19-crisis, nadat het Europees Parlement op 18 juni 2020 een resolutie heeft aangenomen over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EGF/2020/000 TA 2020 — Technische bijstand op initiatief van de Commissie) (5), waarin het voorstel werd gedaan om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen om werknemers en zelfstandigen in het kader van de wereldwijde COVID-19-crisis te ondersteunen, zonder Verordening (EU) nr. 1309/2013 te hoeven wijzigen;

I.

overwegende dat de financiële prestaties van KLM vóór het uitbreken van de pandemie tussen 2015 en 2019 gestaag toenamen, en dat de nettowinst van KLM steeg van 54 miljoen EUR in het begrotingsjaar 2015 tot 449 miljoen EUR in het begrotingsjaar 2019;

J.

overwegende dat het aantal passagiers dat KLM in 2020 heeft vervoerd met 68 % is gedaald ten opzichte van 2019 en dat de inkomsten van KLM in 2020 met 53,8 % zijn gedaald ten opzichte van 2019, waardoor KLM in 2020 een exploitatieverlies van 1 154 miljoen EUR heeft opgebouwd, terwijl het bedrijf in 2019 nog een winst van 714 miljoen EUR optekende (6), en overwegende dat het management van KLM als gevolg hiervan heeft besloten tot een herstructureringsplan om het personeelsbestand met ongeveer 5 000 voltijdsequivalenten te verminderen (7);

K.

overwegende dat de Commissie heeft verklaard dat de gezondheidscrisis is uitgemond in een economische crisis, een herstelplan voor de economie heeft opgesteld en de rol van het EFG als noodinstrument heeft onderstreept (8);

1.

is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 4, lid 1, punt a), van de EFG-verordening en dat Nederland recht heeft op een financiële bijdrage ter hoogte van 5 019 218 EUR uit hoofde van die verordening, wat overeenkomt met 60 % van de totale kosten van 8 365 364 EUR, waarvan 8 030 750 EUR voor individuele diensten en 334 614 EUR voor voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit en controle en rapportage;

2.

neemt ter kennis dat de Nederlandse autoriteiten de aanvraag op 22 december 2020 hebben ingediend en dat de Commissie, nadat Nederland aanvullende gegevens had verstrekt, haar beoordeling op 6 mei 2021 heeft afgerond en het Parlement hiervan diezelfde dag nog in kennis heeft gesteld;

3.

betreurt dat het proces in deze moeilijke omstandigheden zo lang duurt en verzoekt de Commissie het beoordelingsproces te versnellen en ervoor te zorgen dat de ontslagen werknemers spoedig van de steun van de Unie kunnen profiteren;

4.

merkt op dat de aanvraag betrekking heeft op in totaal 1 851 werknemers die hun baan bij het Nederlandse bedrijf KLM Royal Dutch Airlines zijn kwijtgeraakt; merkt op dat Nederland verwacht dat slechts 1 201 van alle in aanmerking komende begunstigden zullen deelnemen aan de maatregelen (“beoogde begunstigden”);

5.

merkt op dat Nederland heeft besloten de ontslagen werknemers geen inkomenssteun te verlenen via het EFG; neemt kennis van het feit dat de Nederlandse regering een algemene loonsubsidie heeft ingevoerd voor alle bedrijven waarvan de omzet als gevolg van de COVID-19-crisis met meer dan 20 % is gedaald, en dat de KLM-Groep een aanvraag heeft ingediend voor een NOW-subsidie (NOW: Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid); neemt kennis van het feit dat de KLM-Groep een aanvraag heeft ingediend voor de volledige periode die onder de NOW-regeling valt, reeds een voorschot van 683 miljoen EUR heeft ontvangen en normaal gezien nog eens 488 miljoen EUR zal ontvangen;

6.

merkt op dat het aan de lidstaat is om te beslissen aan hoeveel van de in aanmerking komende werknemers de steun zal worden verleend, en verzoekt Nederland daarom erop toe te zien dat de kwetsbaarste werknemers tot deze groep behoren, aangezien zij het zonder enige vorm van discriminatie waarschijnlijk het moeilijkst zullen hebben op de arbeidsmarkt; benadrukt het voordeel van het feit dat alle ontslagen werknemers kunnen gebruikmaken van en worden ondersteund door de maatregelen die in dit EFG-project zijn opgenomen, en onderstreept dat dit voor hen de beste optie is;

7.

onderstreept dat de sociale gevolgen van de ontslagen naar verwachting aanzienlijk zullen zijn, aangezien KLM in 2019 meer dan 33 000 werknemers telde en daarmee de op één na grootste privéwerkgever van Nederland is (9); wijst erop dat de ontslagen hebben plaatsgevonden in een context van stijgende werkloosheid in Noord-Holland, die in het vierde kwartaal van 2020 4,8 % bedroeg en aldus 1,5 procentpunten hoger lag dan in het vierde kwartaal van 2019;

8.

neemt er nota van dat Nederland op 1 februari 2021 is begonnen met het verlenen van individuele diensten aan de beoogde begunstigden, wat betekent dat de periode om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage uit het EFG, zal lopen van 1 februari 2021 tot en met 1 februari 2023;

9.

merkt op dat de individuele dienstverlening die aan de betrokken werknemers zal worden verstrekt, bestaat uit de volgende acties: beroepsoriëntatie, ondersteuning bij het vinden van werk in specifieke sectoren, opleiding, coaching en/of onderwijs en financieel advies; is ingenomen met de focus van de autoriteiten op het omscholen van werknemers om hun overstap naar sectoren met een tekort aan arbeidskrachten, zoals onderwijs, gezondheidszorg, logistiek, technologie en informatiebeheer, te vergemakkelijken;

10.

neemt er nota van dat Nederland op 1 februari 2021 is begonnen met administratieve uitgaven voor de uitvoering van het EFG, en dat de periode om voor uitgaven voor voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, controle en rapportage in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage uit het EFG, zal lopen van 1 februari 2021 tot en met 1 augustus 2023;

11.

is ingenomen met het feit dat Nederland het gecoördineerde pakket individuele dienstverlening heeft opgesteld in overleg met de belanghebbenden en sociale partners, waaronder acht vakbonden, en dat er in nauwe samenwerking met de relevante ondernemingsraden een steungroep is opgericht om deze dienstverlening te coördineren;

12.

benadrukt dat de Nederlandse autoriteiten hebben bevestigd dat voor de subsidiabele acties geen steun uit andere fondsen of financieringsinstrumenten van de Unie zal worden ontvangen (10);

13.

dringt aan op verdere vermindering van de administratieve lasten gedurende het hele proces;

14.

pleit voor meer communicatie-inspanningen met betrekking tot de maatregelen die via het EFG door de begroting van de Unie worden ondersteund; onderstreept het belang van de verspreiding van informatie over de toegevoegde waarde van de Unie en de steun aan kwetsbare sectoren en werknemers, met name in de nasleep van de COVID-19-pandemie;

15.

herhaalt dat de steun van het EFG geen vervanging mag zijn voor de maatregelen die bedrijven op grond van de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten moeten nemen;

16.

merkt op dat volgens de Commissie aan alle procedurele vereisten is voldaan;

17.

is er een groot voorstander van dat het EFG in 2021-2027 blijk zal blijven geven van solidariteit en dat de nadruk zal verschuiven van de oorzaak van de herstructurering naar de impact ervan; is ingenomen met het feit dat volgens de nieuwe regels het koolstofarm maken van de economie ook een reden zal zijn voor aanvragers om in aanmerking te komen voor steun.

18.

hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

19.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

20.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

(2)  PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11.

(3)  PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28

(4)  In de zin van artikel 3 van de EFG-verordening.

(5)  Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0141.

(6)  https://www.airfranceklm.com/sites/default/files/q4_2020_press_release_en_final.pdf

(7)  KLM newsroom: https://nieuws.klm.com/klm-past-organisatie-verder-aan-als-gevolg-van-de-covid-19-crisis/

(8)  COM(2020)0442.

(9)  Jaarverslag KLM 2019: https://www.klm.com/travel/nl_nl/images/KLM-Jaarverslag-2019_tcm541-1063986.pdf

(10)  Op 13 juli 2020 heeft de Europese Commissie op grond van de EU-staatssteunregels haar goedkeuring gehecht aan een Nederlandse staatssteunmaatregel van 3,4 miljard EUR, bestaande uit een staatsgarantie voor leningen en een achtergestelde lening van de Staat aan KLM om de maatschappij de liquiditeit te verschaffen die zij dringend nodig heeft tijdens de COVID-19-uitbraak. https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/ip_20_1333


BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering naar aanleiding van een aanvraag van Nederland — EGF/2020/004 NL/KLM

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit (EU) 2021/1022.)