10.5.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 181/25


Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 17/2021 van de Raad in eerste lezing voor de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma “Europees Solidariteitskorps” en tot intrekking van Verordeningen (EU) 2018/1475 en (EU) nr. 375/2014

(2021/C 181/02)

I.   INLEIDING

1.

Op 11 juni 2018 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma “Europees Solidariteitskorps” en tot intrekking van [de verordening inzake het Europees Solidariteitskorps] en Verordening (EU) nr. 375/2014 (1).

2.

Op 12 maart 2019 heeft het Europees Parlement het standpunt in eerste lezing vastgesteld (2).

3.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 17 oktober 2018 een advies goedgekeurd (3). Het Comité van de Regio’s heeft in zijn zitting van 5 en 6 december 2018 advies uitgebracht (4).

4.

Op 26 november 2018 heeft de Raad overeenstemming bereikt over een partiële algemene oriëntatie (5) over het Commissievoorstel. Het voorzitterschap kreeg een mandaat om de onderhandelingen met het Europees Parlement voort te zetten. Er zijn vier trialogen en talrijke vergaderingen op technisch niveau belegd. In de laatste trialoog op 11 december 2020 werd een voorlopig algemeen akkoord bereikt.

5.

Op 18 december 2020 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers het definitieve compromis goedgekeurd dat het resultaat was van de trialogen (6). De tekst is vervolgens aan het Europees Parlement toegezonden.

6.

Op 11 januari 2021 heeft de Commissie cultuur en onderwijs van het Europees Parlement de definitieve compromistekst unaniem goedgekeurd (7).

II.   DOELSTELLING

7.

De algemene doelstelling van het programma “Europees Solidariteitskorps” (ESC) 2021-2027 is het vergroten van de inzet van jongeren en organisaties bij toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige solidariteitsactiviteiten, voornamelijk vrijwilligerswerk, om zodoende de cohesie, de solidariteit, democratie, de Europese identiteit en actief burgerschap in de Unie en daarbuiten te versterken, en voorts om concrete maatschappelijke en humanitaire uitdagingen aan te pakken, met bijzondere aandacht voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling, sociale inclusie en gelijke kansen.

8.

Het programma omvat twee onderdelen met activiteiten waaraan jongeren kunnen deelnemen: solidariteitsactiviteiten en humanitaire-hulpactiviteiten (het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening). Het programma ondersteunt voor beide onderdelen vrijwilligerswerk, solidariteitsprojecten, netwerkactiviteiten en kwaliteits- en ondersteuningsmaatregelen.

9.

Het programma ondersteunt solidariteitsactiviteiten die een duidelijke Europese meerwaarde bezitten, bijvoorbeeld door hun transnationale karakter, de aanvulling op andere programma’s en beleidsmaatregelen die ze op alle niveaus bieden, de Europese dimensie van hun onderwerpen, doelstellingen, aanpak, verwachte resultaten en andere aspecten, de manier waarop ze jongeren met verschillende achtergronden erbij betrekken, en hun bijdrage aan een doeltreffend gebruik van instrumenten van de Unie voor transparantie en erkenning.

III.   ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

10.

Het standpunt van de Raad in eerste lezing bevat nagenoeg alle wijzigingen van het Commissievoorstel waarover de Raad in de partiële algemene oriëntatie van 26 november 2018 overeenstemming had bereikt, te weten:

het vereiste dat deelnemers legaal in een deelnemend land verblijven;

de definitie van het ESC-portaal;

de mogelijkheid om tot 20 % van de begroting te gebruiken voor vrijwilligersactiviteiten in eigen land;

de uiterlijk op 31 december 2024 door de Commissie in te dienen tussentijdse evaluatie;

de toevoeging van een clausule inzake voorzorgs- en corrigerende maatregelen ter bescherming van de belangen van de Unie, overeenkomstig het financieel reglement; alsmede

een aantal wijzigingen in de overwegingen.

11.

Het standpunt van de Raad in eerste lezing bevat tevens de volgende kernelementen waarover de wetgevers in de trialogen overeenstemming hebben bereikt:

Hoofdpunten

12.

Het Europees Parlement had bedenkingen bij het beheer van het programma en de beperkte rol van het Parlement in de besluitvorming bij nieuwe initiatieven tijdens de programmeringsperiode. Raad en Parlement zijn nu overeengekomen, een nieuwe overweging toe te voegen waarin duidelijk wordt gemaakt dat het werkprogramma geen acties of initiatieven kan bevatten die niet op grond van deze verordening gesteund worden.

13.

De door de wetgevers overeengekomen financiële middelen zijn gelijk aan het bedrag dat de Europese Raad in het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 heeft vastgelegd, te weten 1 009 miljoen EUR. Dit betekent dat de begroting ongeveer 20 % lager wordt dan het oorspronkelijke voorstel van de Commissie van 1 260 miljoen EUR.

14.

Wat betreft de reikwijdte en de uitsplitsing van de programmabegroting, is besloten het onderdeel stages en banen uit het programma te verwijderen en het bedrag hiervoor (8 % van het totaal) over te hevelen naar het solidariteitsonderdeel, dat daarmee 94 % van de begroting uitmaakt. De resterende 6 % van de begroting wordt toegewezen aan het onderdeel humanitaire hulp.

15.

Het programma “Europees Solidariteitskorps” is bij uitstek een inclusieprogramma, maar om dat nog eens te benadrukken, is een nieuw artikel over de inclusie van kansarme jongeren toegevoegd, naast een aantal andere bepalingen die de inclusiviteit van het programma vergroten.

16.

Voorts waren verzekerings-, dekkings- en accreditatievereisten een belangrijk onderwerp in de onderhandelingen tussen de wetgevers. Ook is op basis van de onderhandelingen, en deels gezien de ervaringen met de COVID-19-pandemie en de gevolgen daarvan voor ESC-vrijwilligers, in verschillende delen van de tekst een aantal bepalingen opgenomen ter verbetering van de verzekering en de dekking van deelnemers, alsmede veiligheidscontroles ter bescherming van kwetsbare personen zoals kinderen.

17.

Wat de leeftijd van vrijwilligers voor humanitaire hulp betreft, wordt de algemene regel betreffende de leeftijdsgrenzen van minimaal 18 en maximaal 30 jaar voor alle vrijwilligers gehandhaafd, maar er wordt een uitzondering gemaakt voor vrijwilligers voor humanitaire hulp, die maximaal 35 jaar oud mogen zijn. De bepalingen met betrekking tot ervaren coaches, mentoren en deskundigen zijn verbeterd.

18.

Het Europees Parlement had uitgebreide amendementen en aanvullende tekstvoorstellen voor het programmaonderdeel humanitaire hulp ingediend, maar de wetgevers zijn overeengekomen slechts een beperkt aantal hiervan over te nemen. Reden is dat dit onderdeel weliswaar speciale kenmerken bezit, maar uiteindelijk slechts 6 % van het programma uitmaakt. Het definitieve compromis over de programmabepalingen over humanitaire hulp is in dit opzicht evenwichtig. Behalve de hogere leeftijdsgrens hebben de Raad en het Parlement besloten de belangrijkste humanitairehulpbeginselen een plaats in de tekst te geven en betere vrijwaringsmaatregelen in te voeren voor vrijwilligerswerk ter ondersteuning van humanitaire-hulpoperaties.

Andere kwesties

19.

Hoewel de Commissie oorspronkelijk een beperkt aantal indicatoren had voorgesteld, hebben de Raad en het Europees Parlement besloten aanvullende gedetailleerde indicatoren in de bijlage op te nemen.

20.

De wetgevers hebben bovendien besloten de bepalingen voor deelnemende organisaties aan te scherpen, met name wat betreft het ESC-kwaliteitskeurmerk.

21.

Ook hebben zij besloten de bepalingen inzake de tussentijdse evaluatie van het programma en de toekenning van het Excellentiekeur te verbeteren.

22.

Een aantal bepalingen zijn gewijzigd naar aanleiding van de horizontale aanpak van de Raad ten aanzien van alle MFK-gerelateerde dossiers. Deze wijzigingen betreffen de toevoeging van de looptijd van het programma aan artikel 1 (zodat deze overeenstemt met de looptijd van het MFK 2021-2027), de deelneming van derde landen, de cumulatieve en alternatieve financiering, en retroactiviteit (het ESC-programma 2021-2027 gaat in op 1 januari 2021).

IV.   CONCLUSIE

23.

Het standpunt van de Raad in eerste lezing komt volledig overeen met het algehele compromis dat de Raad en het Europees Parlement met behulp van de Commissie hebben bereikt.

24.

Dit compromisakkoord is bevestigd in een brief d.d. 15 januari 2021 van de voorzitter van de Commissie cultuur en onderwijs van het Europees Parlement aan de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers. In deze brief verklaart de voorzitter van de Commissie cultuur en onderwijs dat, indien de Raad het overeengekomen standpunt formeel aan het Parlement toezendt, zij de plenaire vergadering zal adviseren het standpunt van de Raad (in de versie van de juristen-vertalers) in de tweede lezing van het Parlement zonder amendementen te aanvaarden.

(1)  Document 9993/1/18 REV 1 + ADD 1-5.

(2)  PB C 23 van 21.1.2021, blz. 218.

(3)  Document EESC-2018-04028-AC.

(4)  Document 5321/19.

(5)  Document 14787/18.

(6)  Document 13847/20.

(7)  https://www.europarl.europa.eu/cmsdata/217229/CULT%20Voting%20session%2011%20January%202021%20Results.pdf