18.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/50


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Investeringsbank — Jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2022

(COM(2021) 740 final)

(2022/C 275/09)

Rapporteur:

Judith VORBACH

Raadpleging

Europese Commissie, 21.1.2022

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de afdeling

8.2.2022

Goedkeuring door de voltallige vergadering

23.2.2022

Zitting nr.

567

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

140/5/38

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

De EU werd reeds lang voor de uitbraak van de COVID-19-pandemie geconfronteerd met ongunstige ontwikkelingen en crises. In 2020 belandde de EU in de diepste economische recessie uit haar geschiedenis, terwijl de bestaande uitdagingen nog lang niet waren opgelost. De EU heeft ongekende ondersteunende maatregelen genomen om de klap te verzachten en een instabiele situatie af te wenden. De pandemie kan echter alleen transnationaal worden aangepakt en het EESC pleit voor een vooruitziende samenwerking op het gebied van het gezondheidsbeleid van de EU, een verhoging van de vaccinatiegraad en een mondiale aanpak, om op EU-niveau een open debat te voeren over een tijdelijke en vrijwillige Trips-ontheffing.

1.2.

Het EESC pleit voor een op welvaart gericht beleid en steunt de EU-agenda voor “concurrerende duurzaamheid”. De vier dimensies ervan — ecologische duurzaamheid, productiviteit, billijkheid en macro-economische stabiliteit — en concurrentievermogen moeten op voet van gelijkheid worden behandeld om de beoogde versterkende effecten te bereiken en een succesvolle transitie te waarborgen. Zo zijn billijkheid en sociale duurzaamheid cruciaal voor het concurrentievermogen, en omgekeerd. Hoe geringer de mate waarin parlementen, de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties worden betrokken, hoe waarschijnlijker het is dat de verschillen zullen toenemen en het draagvlak zal afnemen, met name wat betreft de omvorming van de economie met het oog op klimaatneutraliteit.

1.3.

Een van onze uitdagingen bestaat erin economische welvaart zo veel mogelijk los te koppelen van milieudegradatie. Ook hier is een holistische aanpak nodig waarbij alle soorten milieuschade in aanmerking worden genomen. Verbintenissen inzake het vrijwaren van het maatschappelijk welzijn mogen niet bij loze verklaringen blijven. Het is van cruciaal belang te zorgen voor een eerlijke verdeling van de lasten én baten van de transitie. Het EESC wijst op het belang van een gezond ondernemingsklimaat en van het behoud van sterke industriële waardeketens in Europa, en dringt aan op Europees industrieel leiderschap dat inzet op duurzaamheid. Het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens moet op doeltreffende wijze worden ontworpen en staatssteunmaatregelen moeten worden gekoppeld aan het scheppen van hoogwaardige banen en aan de eerbiediging van de rechten van werknemers en het nakomen van fiscale verplichtingen. Tot slot benadrukt het EESC dat eventuele verschuivingen in de richting van milieubelastingen niet mogen leiden tot regressieve verdelingseffecten of energiearmoede.

1.4.

Het EESC is ingenomen met de voorstellen van de Commissie met betrekking tot hervormingen en investeringen en de bevordering van een eerlijke interne markt om te zorgen voor sterke economische fundamenten. Maatregelen ter bevordering van de interne markt en ter verbetering van het ondernemingsklimaat zijn van cruciaal belang voor het stimuleren van innovatie en productiviteit. Bovendien is het nastreven van eerlijke productiviteit een bepalende factor voor het concurrentievermogen en opwaartse convergentie op de lange termijn. Sociale en arbeidsrechten zijn fundamenteel, maar maken geen deel uit van de grondwettelijk beschermde vrijheden van de interne markt. Het EESC zou graag zien dat er passende voorstellen worden gedaan voor de waarborging van nationale regels die niet door de verdragen worden beschermd. Het EESC beveelt aan de negatieve gevolgen van de stijgende energieprijzen voor de productie en distributie te verzachten en is ingenomen met een scherper toezicht op de uit de klimaatcrisis voortvloeiende risico’s voor de financiële markten. Het verdiepen van de kapitaalmarktenunie en de bankenunie moet financieringskanalen consolideren, investeringsinspanningen bevorderen en de veerkracht vergroten.

1.5.

Het EESC benadrukt dat de fundamenten voor toekomstige welvaart en veerkracht alleen kunnen worden gelegd als wordt gestreefd naar een groene en digitale transitie die eerlijk en billijk is, wat betekent dat er sprake moet zijn van duurzame sociale voorwaarden. Een goed opgezet arbeidsmarktbeleid en goede socialebeschermingsstelsels vormen de basis voor veerkracht en inclusieve groei. Het EESC is het er volledig mee eens dat de lidstaten meer moeten doen om de leerresultaten in hun onderwijs- en opleidingsstelsels te verbeteren, en dat toegang tot een leven lang leren moet worden gewaarborgd. Het EESC verzoekt de Commissie de verdelingseffecten van uitbetalingen in het kader van het meerjarig financieel kader (MFK) en NextGenerationEU (NGEU) nauwkeurig te bestuderen en ervoor te zorgen dat zij bijdragen tot een groenere en gedigitaliseerde economie, alsook tot opwaartse sociale convergentie.

1.6.

Economisch herstel en stabiele inclusieve groei zijn noodzakelijke voorwaarden voor houdbare overheidsbegrotingen. Het beleid moet steun blijven bieden en te allen tijde op aanhoudende turbulentie kunnen reageren. Het EESC is ingenomen met de handhaving van de algemene ontsnappingsclausule. Bij het opheffen ervan moet rekening worden gehouden met de niveaus van economische bedrijvigheid, werkgelegenheid en armoede in vergelijking met de niveaus van vóór de crisis. Bovendien zou het Comité graag zien dat de Commissie met richtsnoeren komt voor een overgangsperiode alvorens een gemoderniseerd kader in werking treedt. Het EESC waarschuwt voor het bevorderen van beleid waarmee wordt bezuinigd op de huidige sociale, onderwijs- en gezondheidsuitgaven en dringt aan op maatregelen in verband met eerlijke inkomens. Daarnaast dringt het EESC erop aan om ook toezicht te houden op de sociale onevenwichtigheden, aangezien bij het toezicht in het kader van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden onvoldoende rekening is gehouden met de wisselwerking tussen nieuwe economische uitdagingen.

1.7.

Het EESC is van mening dat we een nieuwe fase van het economisch beleid ingaan en dat het lopende Europees Semester 2022 een kans biedt om de economische, ecologische en sociale duurzaamheid te vergroten. De evenwichtige aanpak van de agenda voor concurrerende duurzaamheid moet tot uiting komen in de komende landenspecifieke aanbevelingen, en de sociale partners en het maatschappelijk middenveld hadden al lang nauwer bij een en ander moeten worden betrokken. Door het naleven van de aangekondigde hervormingen als voorwaarde te stellen voor de uitbetaling van subsidies uit de faciliteit voor herstel en veerkracht, krijgen de landspecifieke aanbevelingen meer politiek gewicht. De sterkere nadruk op de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten is toe te juichen, maar het blijft onduidelijk in hoeverre dit daadwerkelijk tot uiting zal komen in de landspecifieke aanbevelingen en in de herstel- en veerkrachtplannen. De economische governance moet op zodanige wijze in het proces van het Europees Semester worden geïntegreerd dat de democratische betrokkenheid van de parlementen, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld gewaarborgd is.

2.   Algemene opmerkingen

2.1.

De EU werd reeds voor de uitbraak van de COVID-19-pandemie geconfronteerd met ongunstige sociaal-economische ontwikkelingen en crises. Na een lange periode van economische neergang naar aanleiding van de crisis op de financiële markten in 2008 trok de economie van de EU in 2014 eindelijk weer aan en beleefde zij vervolgens een periode van groei en stijgende werkgelegenheid. De overheidsinvesteringen waren echter gedaald tot onder het niveau dat vereist is om de voorraad overheidskapitaal als aandeel van het bbp stabiel te houden. Hoewel de EU als geheel naar mondiale maatstaven relatief welvarend is, blijven de verschillen tussen landen en regio’s bestaan, evenals de ongelijkheden en de genderkloof in onze samenlevingen. De dreiging van de klimaatcrisis en de uitdagingen als gevolg van technologische veranderingen waren reeds duidelijk.

2.2.

In maart 2020 hebben de COVID-19-pandemie en de maatregelen om deze in te dammen de situatie drastisch veranderd. In 2020 belandde de EU in de “diepste economische recessie uit haar geschiedenis” (1), terwijl de bestaande uitdagingen nog lang niet waren opgelost. Maar niet alleen de pandemie en de gevolgen ervan waren ongekend — de solidariteitsmaatregelen die de EU heeft genomen om de crisis te verzachten, waaronder de activering van de algemene ontsnappingsclausule en het SURE-instrument, waren dat evenzeer (2). Het EESC is bijzonder ingenomen met het feit dat de EU erin geslaagd is om in het licht van zo’n ernstige crisis een zo verstrekkend initiatief als NextGenerationEU op te tuigen en goedgekeurd te krijgen. Dit initiatief moet niet alleen helpen om de crisis te boven te komen, maar ook — en niet in het minst — om het transitieproces aan te pakken. Dankzij het vertrouwenwekkende effect van de algeheel ondersteunende en samenhangende beleidsaanpak konden de sociaal-economische gevolgen van de crisis, die anders tot economische en politieke destabilisatie hadden kunnen leiden, worden verzacht.

2.3.

Het nauwe verband tussen de economie en de pandemie bleek ook uit de economische opleving als gevolg van de verbeterde epidemiologische situatie medio 2021. In de najaarsprognose 2021 wordt uitgegaan van een verschuiving van herstel naar expansie en een groeipercentage van 4,3 % in 2022, waarbij de werkgelegenheid deze trend naar verwachting zal volgen (3). Gezien de opleving van de pandemie en de omikronvariant is het echter mogelijk dat deze positieve prognoses niet uitkomen. Het EESC wijst op de grote mate van onzekerheid en de aanzienlijke gevolgen van de pandemie voor de economische bedrijvigheid.

2.4.

De bestrijding van de pandemie en het voorkomen van nieuwe COVID-19-varianten kunnen niet alleen op nationaal niveau worden gerealiseerd, maar vereisen een transnationale aanpak. Het EESC pleit voor een nauwe en vooruitziende samenwerking op het gebied van het gezondheidsbeleid van de EU, die niet alleen zal bijdragen tot het te boven komen van de gezondheidscrisis, maar ook tot het verzachten van de gevolgen ervan voor de economie. Het EESC beveelt aan dat het verhogen van de vaccinatiegraad een topprioriteit blijft en dringt aan op een mondiale aanpak, niet in de laatste plaats omdat een toereikende mondiale vaccinvoorziening ook in het belang van de EU zelf is. Daarom verzoekt het EESC de Commissie om op EU-niveau een open debat te voeren over een tijdelijke en vrijwillige Trips-ontheffing voor COVID-19-vaccins, -behandelingen en -tests (4).

2.5.

Het EESC is ingenomen met de multidimensionale aanpak van de agenda voor “concurrerende duurzaamheid” die in de onderhavige duurzamegroeianalyse wordt geschetst. Dit sluit aan bij een op welvaart gerichte beleidsaanpak, die het EESC reeds in eerdere adviezen heeft bepleit en waarbij een aantal doelstellingen in aanmerking moeten worden genomen: ecologische en sociale duurzaamheid, duurzame en geïntegreerde groei, volledige werkgelegenheid en hoogwaardige banen, eerlijke verdeling, gezondheid en levenskwaliteit, stabiliteit van financiële markten en van prijzen, evenwichtige handel op basis van een eerlijke en concurrerende industriële en economische structuur en stabiele overheidsfinanciën. Deze doelstellingen zijn ook in overeenstemming met de doelstellingen van artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en zijn nauw met elkaar verbonden. Zo is een benadering van duurzame groei die verder reikt dan de loutere doelstelling van bbp-groei van cruciaal belang voor de verwezenlijking van een klimaatneutrale economie in 2050.

2.6.

De vier dimensies van de agenda voor concurrerende duurzaamheid — ecologische duurzaamheid, productiviteit, billijkheid en macro-economische stabiliteit — zijn nauw met elkaar verbonden en even belangrijk. Het zijn allemaal stukken van één puzzel; de ene kan niet bestaan zonder de andere, er is geen sprake van ondergeschiktheid. De Commissie benadrukt terecht dat deze dimensies elkaar moeten versterken. Het EESC juicht dit toe, maar wijst ook op het risico van contraproductieve effecten. De kans op onevenwichtigheden tussen deze vier dimensies is groter naarmate de betrokkenheid van de parlementen, de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties geringer is.

2.7.

Het EESC wijst er tevens op dat de vier dimensies niet alleen met elkaar samenhangen, maar dat ook het concurrentievermogen er nauw mee verbonden is, op voet van gelijkheid, net als evenwichtige handel, wat een van de belangrijkste economische doelstellingen is. Zo zijn billijkheid en sociale duurzaamheid cruciaal voor het concurrentievermogen, en omgekeerd. Het Europees sociaal model en met name de Europese pijler van sociale rechten zijn cruciale componenten van het concurrentievermogen van de EU. Omgekeerd is evenwichtige handel, gebaseerd op een eerlijke, concurrerende industriële en economische structuur, een belangrijke voorwaarde voor inclusieve groei, billijkheid en sociale duurzaamheid in de EU.

3.   Specifieke opmerkingen

3.1.   Ecologische duurzaamheid

3.1.1.

Een van de grootste uitdagingen van deze eeuw bestaat erin economische welvaart zo veel mogelijk los te koppelen van bedreiging of vernietiging van het milieu. Het EESC is het volledig eens met de Commissie dat de klimaatverandering en de aantasting van het milieu onmiddellijke actie vereisen. Het EESC staat volledig achter de doelstelling om de klimaatcrisis te bestrijden, maar pleit voor een holistische aanpak waarbij alle vormen van milieuschade, zoals bedreigingen voor de biodiversiteit, water en bodem, luchtverontreiniging en nucleair en ander giftig afval, gelijkelijk in aanmerking worden genomen.

3.1.2.

De Commissie legt terecht de nadruk op de sociale en economische dimensie van deze transitie en wijst op het belang van het behoud van welvaart en welzijn. Het EESC benadrukt dat het in dezen in geen geval louter bij woorden mag blijven en verzoekt de Commissie de gevolgen van de transitie op het gebied van werkgelegenheid en vaardigheden gedetailleerd in kaart te brengen en te analyseren (5). Het is ook van cruciaal belang te zorgen voor een eerlijke verdeling van de lasten én baten van de transitie. Het EESC benadrukt in dit verband de cruciale rol van de sociale dialoog, volledige eerbiediging van de autonomie van de sociale partners, versterking van collectieve onderhandelingen, gezonde corporate governance met werknemersinspraak (6) en betrokkenheid van de sociale partners en het maatschappelijk middenveld bij de beleidsvorming. Dit zorgt niet alleen voor ownerschip, maar is bovenal essentieel om een evenwichtige en inclusieve transitie te waarborgen.

3.1.3.

Deze participatie moet met name worden geïntensiveerd in het “Fit for 55”-pakket, dat een groot aantal verreikende beleidsvoorstellen bevat. Het EESC wijst op het belang van het behoud van sterke industriële waardeketens in Europa, en dringt aan op Europees industrieel leiderschap dat inzet op milieuduurzaamheid. Het voorgestelde mechanisme voor koolstofgrenscorrectie heeft het potentieel om de werkgelegenheid in klimaatvriendelijk gemaakte bedrijven robuuster te maken. Het is daarom van cruciaal belang en moet doeltreffend worden vormgegeven. Bij eventuele verschuivingen in de richting van milieubelastingen, bijvoorbeeld op vervuilende activiteiten, moeten regressieve verdelingseffecten en energiearmoede absoluut worden voorkomen. Ook moet de belastingdruk op arbeid in dit verband worden aangepakt.

3.1.4.

De Commissie wijst erop dat voor de verwezenlijking van de ambitieuze Green Deal-agenda van de EU aanzienlijke investeringen van circa 520 miljard EUR per jaar nodig zullen zijn. Er zullen verdere investeringen nodig zijn om transities op de arbeidsmarkt te begeleiden. In dat verband wijst het EESC op extra investeringsbehoeften als gevolg van de digitale transitie, alsook op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en opleiding, sociale bescherming en onderzoek en ontwikkeling. Het EESC benadrukt dat het, om een toereikend investeringsniveau te waarborgen, van cruciaal belang is om zowel particuliere investeringen als overheidsinvesteringen te heroriënteren en op te voeren. De te verwezenlijken milieuduurzaamheid is echter een publiek goed dat onderhevig is aan het risico van marktfalen.

3.1.5.

In de economie spelen particuliere investeringen een cruciale rol bij het bevorderen van de economische ontwikkeling en het scheppen van werkgelegenheid. Investeringen en innovatie door de particuliere sector zijn met name nodig om milieuduurzaamheid te verwezenlijken, bijvoorbeeld als het gaat om nieuwe accu’s voor auto’s en CO2-vrije staalproductie. Het EESC wijst op de noodzaak van een gezond ondernemingsklimaat en is ingenomen met de inspanningen om particuliere middelen te kanaliseren naar klimaatbestendigheid en milieuduurzaamheid, zoals beoogd wordt met de nieuwe strategie voor duurzame financiering (7). Het Comité steunt ook de rol van de publieke sector — met name InvestEU en de respectieve NGEU-maatregelen — bij de bevordering van particuliere investeringen door het verlenen van gerichte steun met volledige inachtneming van artikel 107 VWEU, maar dringt erop aan dat staatssteunmaatregelen gekoppeld worden aan het scheppen van hoogwaardige banen en aan de eerbiediging van de rechten van werknemers, milieunormen en fiscale verplichtingen.

3.2.   Productiviteit

3.2.1.

Productiviteit heeft te maken met de efficiëntie van de economische productie en wordt hoofdzakelijk bepaald door de verhouding tussen output en input. Billijke en duurzame productiviteitsgroei draagt bij tot concurrentievermogen, welvaart en opwaartse convergentie op de lange termijn. Productiviteit nastreven op een oneerlijke, niet-duurzame manier kan er daarentegen toe leiden dat de druk op werknemers en werkgevers toeneemt, ecologische duurzaamheid wordt ondermijnd, de concurrentie wordt vervalst, de ongelijkheid toeneemt en het transitieproces wordt belemmerd. Het EESC is daarom ingenomen met de aanpak van de Commissie om de productiviteit op een welvaartsgerichte manier te verhogen door geavanceerde technologieën en innovatie te bevorderen, in te zetten op vaardigheden, opleiding en onderwijs, de overdracht en valorisatie van kennis te verbeteren en een efficiënt gebruik van hulpbronnen te stimuleren. Het EESC wijst er met name op dat sociale duurzaamheid ook een belangrijk element is van een eerlijke benadering van productiviteit.

3.2.2.

Het EESC benadrukt de noodzaak van nieuwe investeringen in het algemeen en in de digitale sector in het bijzonder en steunt uitdrukkelijk de oproep van de Commissie om in de herstel- en veerkrachtplannen ook aandacht te besteden aan het opbouwen en inzetten van geavanceerde digitale capaciteiten. De faciliteit voor herstel en veerkracht kan en moet de lidstaten steunen bij investeringen en hervormingen die onder meer artificiële intelligentie, high-performance computing, cyberbeveiliging, micro-elektronische en elektronische componenten en veilige connectiviteit mogelijk maken. Dit zal niet alleen digitale vaardigheden op alle niveaus stimuleren, maar ook een solide basis leggen voor het versterken van de productiviteit en het concurrentievermogen, en aldus een sterke economische basis en welvaart op de lange termijn bevorderen.

3.2.3.

Een eerlijke en goed functionerende interne markt bevordert duurzame en inclusieve groei en werkgelegenheid. Het EESC is het met de Commissie eens dat eerbiediging van de rechtsstaat, hoogwaardige en efficiënte rechtsstelsels, doeltreffende corruptiebestrijdingsstructuren, een efficiënte administratie (met inbegrip van de belastingdiensten), en kaders voor de bestrijding van witwassen en fraude belangrijke factoren zijn voor het verbeteren van het ondernemingsklimaat en het waarborgen van eerlijke concurrentie tussen bedrijven. Er is helaas nog steeds sprake van een gebrek aan evenwicht tussen economische vrijheden en sociale en arbeidsmarktrechten. Sociale en arbeidsrechten zijn fundamenteel, maar maken geen deel uit van de grondwettelijk beschermde vrijheden van de interne markt. Nationale beschermingsrechten voor werknemers worden soms beschouwd als administratieve marktbelemmeringen. Als gevolg daarvan zien veel werknemers de interne markt als een bedreiging. Het EESC dringt aan op passende voorstellen om deze onevenwichtigheid te verhelpen en om nationale regels die niet door de verdragen worden beschermd te waarborgen. Bovendien beveelt het EESC met klem aan om de inspanningen in het kader van het “Voorbij het bbp”-initiatief (8) consequent voort te zetten.

3.2.4.

Het EESC beveelt ten zeerste aan om de negatieve economische en verdelingseffecten van de stijgende energieprijzen aan te pakken. Deze prijsstijging zou het gevolg kunnen zijn van het krachtige herstel van de economische bedrijvigheid en van verstoringen aan de aanbodzijde, waarna de prijzen zouden kunnen normaliseren zodra de economische ontwikkeling stabieler wordt. Een en ander zet echter onmiddellijk de productie en het concurrentievermogen van de industrie onder druk. Bovendien zullen hoge groothandelsprijzen voor energie waarschijnlijk van invloed zijn op de detailhandelsprijzen, waardoor de voedselprijzen verder zullen stijgen. Zelfs als deze effecten van voorbijgaande aard zijn, kunnen zij een neerwaartse druk op de koopkracht van de lonen veroorzaken, waardoor huishoudens met een lager inkomen in armoede dreigen te vervallen. Het EESC steunt de inspanningen om deze ontwikkelingen tegen te gaan.

3.3.   Billijkheid

3.3.1.

Zwakke sociale bescherming, onevenwichtigheden en ongelijkheden waren al lang vóór de COVID-19-crisis een probleem. Met meer dan 20 % van de EU-burgers die het risico lopen op armoede en sociale uitsluiting, sprak de ECB al in 2016 van een ernstige onevenwichtigheid in de verdeling van de netto rijkdom (9). Volgens het “World Poverty Report” (2018) van de Wereldbank (10) zijn in de afgelopen drie decennia iets meer dan een miljard mensen uit de absolute armoede getild, vooral dankzij de vermindering van de armoede in China. De pandemie heeft deze positieve ontwikkeling vertraagd. Ondertussen is de rijkdom nog steeds in weinig handen geconcentreerd en zijn de superrijken in de voorbije kwarteeuw alleen maar rijker geworden (11). De Commissie wijst terecht op toenemende ongelijkheid als gevolg van de pandemie. Ongelijkheid is niet alleen een probleem op zich, maar remt ook de economische ontwikkeling af doordat zij de particuliere vraag drukt en een voedingdsbodem is voor sociale spanningen. Betere banen, fatsoenlijke lonen en goede arbeidsvoorwaarden, werkgelegenheid voor kansarme groepen en het recht op collectieve onderhandelingen zijn dan ook van cruciaal belang. Het EESC benadrukt het belang van eerbiediging van de nationale arbeidsverhoudingen en de autonomie van de sociale partners bij de bevordering van dergelijk beleid.

3.3.2.

Het EESC is ingenomen met de stelling van de Commissie dat billijkheid centraal moet staan in het herstel. In het licht van problematische ongelijkheid, verontrustende armoedecijfers en politieke spanningen, zijn sociale duurzaamheid, gendergelijkheid, gelijke kansen, non-discriminatie en eerlijke verdeling belangrijke doelen op zich. Het EESC beveelt dan ook ten zeerste aan om niet alleen aandacht te besteden aan de groene en digitale transitie (de zogenaamde “dubbele transitie”), maar ook aan sociale duurzaamheid. Het EESC benadrukt dat de fundamenten voor toekomstige welvaart en veerkracht alleen kunnen worden gelegd als wordt gestreefd naar een groene en digitale transitie die eerlijk en billijk is, wat betekent dat er sprake moet zijn van duurzame sociale voorwaarden.

3.3.3.

Goed opgezet actief arbeidsmarktbeleid en dito openbare diensten voor arbeidsvoorziening en socialebeschermingsstelsels die mensen helpen hun levensstandaard te behouden in economisch woelige tijden en ook in geval van specifieke individuele behoeften, vormen de basis voor veerkracht en inclusieve groei. Maatregelen voor het behoud van banen, zoals werktijdverkortingsregelingen, hebben op doorslaggevende wijze bijgedragen tot het aanpakken van de negatieve gevolgen van de crisis voor de arbeidsmarkten. Hoewel inkomenssteun en sociale vangnetten een scherpe daling van de inkomens hebben voorkomen, heeft de COVID-19-pandemie ook tekortkomingen in de toegang tot sociale bescherming aan het licht gebracht. Het EESC dringt aan op opwaartse sociale convergentie die bijdraagt tot de algehele crisisbestendigheid van de EU.

3.3.4.

Er moet ook bijzondere aandacht worden besteed aan de sociale gevolgen van de digitale transitie, niet in het minst omdat de pandemie dit proces heeft versneld. Zo wijst de Commissie terecht op de ongelijke toegang tot online leren, die langetermijngevolgen kan hebben, waaronder een laag niveau van basisvaardigheden, en dus de ongelijkheid in het onderwijs kan vergroten. Het EESC is het er volledig mee eens dat de lidstaten meer moeten doen om de leerresultaten in hun onderwijs- en opleidingsstelsels te verbeteren. Om de discrepantie tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden aan te pakken en een groeiende sociale kloof te voorkomen, moet het recht op een leven lang leren worden erkend en toegang ertoe worden gewaarborgd. Dit moet met overheidsgeld worden ondersteund om verantwoordelijke ondernemingen te helpen hoogwaardige permanente bijscholing aan te bieden. Om de digitale kloof te verkleinen, moet bijzondere aandacht worden besteed aan de toegankelijkheid van digitale diensten voor personen met een handicap en ouderen.

3.3.5.

Het nieuwe MFK en NGEU, en met name de faciliteit voor herstel en veerkracht, bedragen 1,824 biljoen EUR, en zullen dienen om de lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van de huidige uitdagingen. Het EESC verzoekt de Commissie erop toe te zien dat de aangekondigde beleidsmaatregelen naar behoren worden uitgevoerd, zodat de doelstellingen van de groene en de digitale transitie concreet worden bevorderd via de toewijzing van middelen. Bovenal mogen reeds geplande uitgaven niet worden aanvaard als onderdeel van de nationale plannen voor herstel en veerkracht. Hiermee kan ook worden voorkomen dat de nationale bijdragen moeten worden verhoogd of de uitgaven uit de EU-begroting moeten worden beperkt.

3.3.6.

Voorts moeten de verdelingseffecten van de uitbetalingen van de fondsen en de sociale gevolgen ervan zorgvuldig worden gemonitord om ervoor te zorgen dat zij bijdragen tot opwaartse sociale convergentie. De Commissie attendeert terecht op de verschillende aspecten van de asymmetrische gevolgen van de crisis voor verschillende bevolkingsgroepen, sectoren en regio’s. Het EESC dringt daarom aan op bijzondere inspanningen om huishoudens met een laag of middeninkomen en kwetsbare personen, die het zwaarst door crises en transitieprocessen worden getroffen, te beschermen. Investeringen mogen alleen worden gefinancierd als zij leiden tot netto-banengroei en als de rechten van werknemers in acht worden genomen. In het algemeen is het van belang dat de uitgaven van vandaag ten goede komen aan de toekomstige generaties.

3.4.   Macro-economische stabiliteit

3.4.1.

De door de pandemie veroorzaakte schok heeft niet alleen de reeds bestaande kwetsbaarheden vergroot en geleid tot een terugval in het terugdringen van de onevenwichtigheden tussen de lidstaten, maar heeft ook de onzekerheid vergroot. Het economisch en monetair beleid moet daarom niet alleen steun blijven verlenen, maar ook flexibel zijn, klaar om op onrust of schokken te reageren en de veerkracht van de EU te waarborgen. Het EESC is dan ook ingenomen met de handhaving van de algemene ontsnappingsclausule. Bij het opheffen ervan moet rekening worden gehouden met het peil van de economische bedrijvigheid en met de werkgelegenheids- en armoedecijfers in vergelijking met het niveau van vóór de crisis. Bovendien moeten het begrotingsbeleid op nationaal en EU-niveau en het monetair beleid op verstandige wijze worden gecoördineerd om de beoogde ondersteunende en stabiliserende effecten wederzijds te versterken.

3.4.2.

Het EESC pleit voor een verschuiving naar een op welvaart gerichte economische governance, zoals het reeds in diverse adviezen (12) heeft uiteengezet. Na door de pandemie tot stilstand te zijn gebracht, had de herziening van het kader voor economische governance al lang weer moeten worden aangevat om een passend begrotingsbeleid te bevorderen voor zowel goede als slechte tijden. De tekortkomingen van het huidige begrotingskader waren in 2020 al duidelijk, en nu stelt de crisis ons voor nog grotere uitdagingen Uit een analyse blijkt dat 23 lidstaten niet aan het tekortcriterium zullen voldoen, en 13 lidstaten niet aan het schuldcriterium.

3.4.3.

Het EESC is het met de Commissie eens dat geen buitensporigtekortprocedures tegen lidstaten moeten worden ingeleid en dat de lidstaten begrotingssteun moeten blijven verlenen en tegelijkertijd de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op middellange termijn moeten waarborgen wanneer de economische omstandigheden dit toelaten. Dit sluit aan bij het verzoek van het EESC om duurzame groei te ondersteunen en zo een versterking van de overheidsfinanciën mogelijk te maken (13). Het EESC dringt er echter ook op aan te erkennen dat er dringend meer moet worden geïnvesteerd om het transitieproces aan te pakken. Voordat het herziene kader van kracht wordt, moet de Commissie bovendien richtsnoeren verstrekken voor een overgangsperiode, tijdens welke de buitensporigtekortprocedure niet mag worden opgestart, en met de mogelijkheid om op landspecifieke basis gebruik te maken van de clausule inzake buitengewone gebeurtenissen (14).

3.4.4.

Het EESC is het met de Commissie eens dat bij het toezicht in het kader van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden mogelijk onvoldoende rekening is gehouden met de wisselwerking tussen nieuwe economische uitdagingen, met name de druk op het milieu (15). Bovendien moet toezicht worden gehouden op sociale onevenwichtigheden om tegenwicht te bieden aan de predominantie van macro-economische en begrotingsvereisten (16). Aangezien sociale onevenwichtigheden en onevenwichtigheden op werkgelegenheidsgebied nadelige grensoverschrijdende effecten kunnen hebben, is het belangrijk dat deze in een vroeg stadium worden gedetecteerd en gecorrigeerd. Tot slot is het EESC ingenomen met de werkzaamheden van de Commissie op het gebied van groene budgettering.

3.4.5.

Economisch herstel en stabiele inclusieve groei zijn noodzakelijke voorwaarden voor houdbare overheidsbegrotingen en de opbouw van begrotingsreserves. Aangezien nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen een sleutelrol zullen blijven spelen, is de toepassing van de “gouden regel” — zonder de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de waarde van de euro in gevaar te brengen — van cruciaal belang voor het welslagen van de transitie. Tegen een achtergrond van grote onzekerheid waarschuwt het EESC echter ook voor bezuinigingen op de huidige uitgaven voor sociale bescherming, onderwijs en gezondheidszorg. Goed functionerende automatische stabilisatoren zijn essentieel om sociale problemen te voorkomen, de vraag te stabiliseren en de crisisbestendigheid te vergroten. Anderzijds brengen oneerlijk belastingbeleid, belastingfraude en agressieve belastingplanning de begrotingsruimte in gevaar die nodig is om op schokken te reageren en het transitieproces in goede banen te leiden. Het EESC is daarom ingenomen met de opmerkingen van de Commissie over de ontvangstenzijde. Dit geldt ook voor de voorgestelde hervormingen in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht wat betreft het efficiënter maken van belastingdiensten met het oog op een betere belastinginning en lagere nalevingskosten voor bedrijven en particulieren.

3.4.6.

Een belangrijk aspect van macro-economische stabiliteit is de stabiliteit van de financiële markten. De verdieping van de kapitaalmarktenunie en de bankenunie moet gericht zijn op het versterken van de financieringskanalen en het bevorderen van de bijdrage van de particuliere sector aan de investeringsinspanningen. Het EESC dringt in dit verband aan op een passend evenwicht tussen risicodeling en risicovermindering en is met name ingenomen met de inspanningen om het toezicht op de systeemrisico’s als gevolg van de klimaatcrisis te versterken. Voorts is het belangrijk om rekening te houden met socialeduurzaamheidsrisico’s die de sociale cohesie in gevaar brengen door de verbreding van de verdelingskloof. In het kader van de regulering van de financiële markten moet ook voorrang worden gegeven aan efficiëntie boven complexiteit en moet een hoog niveau van consumentenbescherming worden gewaarborgd.

3.5.   Ontwikkeling van het Europees Semester

3.5.1.

Het EESC benadrukt dat de EU met NGEU een nieuwe fase van economische governance is ingegaan en een beslissende stap zet op weg naar solidariteit. Het zich ontwikkelende Europees Semester 2022 biedt een kans om de economische, ecologische en sociale duurzaamheid te verbeteren. Het EESC zou graag zien dat wordt ingezet op bevordering van duurzame en inclusieve groei, volledige werkgelegenheid en het scheppen van hoogwaardige banen, alsook op een resolute versterking van de democratische houding. Bovendien laat een bredere participatie van de sociale partners en het maatschappelijk middenveld aan het Europees Semester al geruime tijd op zich wachten.

3.5.2.

Het beheer van de faciliteit voor herstel en veerkracht via het Europees Semester maakt het proces relevanter. Door de uitbetaling van tranches te koppelen aan de daadwerkelijke uitvoering van de hervormingen die in de nationale plannen voor herstel en veerkracht zijn uiteengezet, en in grote mate op landenspecifieke aanbevelingen zijn gebaseerd, krijgen deze aanbevelingen ook meer politiek gewicht. Daarom is het absoluut noodzakelijk de sociale partners en het maatschappelijk middenveld nauwer te betrekken bij de ontwikkeling en uitvoering van de nationale plannen voor herstel en veerkracht. Het EESC dringt aan op de vaststelling van minimumnormen voor zulk overleg (17). De procedures van de faciliteit voor herstel en veerkracht moeten op zijn minst in grote lijnen worden gebaseerd op de strikte cohesieregels inzake de raadpleging van belanghebbenden en met name het partnerschapsbeginsel (18).

3.5.3.

Uit verschillende empirische studies blijkt dat de meeste landenspecifieke aanbevelingen tot dusver vooral waren gericht op het bevorderen van het concurrentievermogen en het consolideren van overheidsbegrotingen. Het EESC dringt er bij de Commissie op aan om in de volgende landenspecifieke aanbevelingen uit te gaan van de evenwichtige benadering van de agenda voor concurrerende duurzaamheid. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar het aanbevelen van hervormingen zoals actief en inclusief arbeidsmarktbeleid en programma’s voor een leven lang leren, met inbegrip van programma’s voor omscholing en ondersteuning van loopbaanverandering, ook voor kansarme groepen, zoals personen met een handicap en ouderen.

3.5.4.

Het EESC is met name ingenomen met de conclusie van de sociale top van Porto dat het herziene sociaal scorebord moet helpen om de voortgang bij de uitvoering van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten te monitoren en om deze monitoring te integreren in het proces van het Europees Semester. Het is daarom toe te juichen dat in het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2022 meer nadruk wordt gelegd op de beginselen van de pijler en dat de kerndoelen voor 2030 en de kernindicatoren van het herziene scorebord in de analyse zijn opgenomen. Het is echter nog onduidelijk in hoeverre deze conclusies tot uiting zullen komen in de landenspecifieke aanbevelingen en in de herstel- en veerkrachtplannen. Voorts moeten de duurzameontwikkelingdoelstellingen als ijkpunten dienen.

3.5.5.

Het EESC pleit ook voor hervormingen die waarborgen dat EU-middelen doeltreffend worden gebruikt, bijvoorbeeld voor het opbouwen van technische capaciteit bij de overheid voor het beheren van investeringsprojecten; voor systemen voor overheidsopdrachten die gebaseerd zijn op het beginsel van de economisch voordeligste inschrijving in plaats van de goedkoopste, zodat rekening wordt gehouden met arbeids-, sociale en milieuaspecten; en tot slot voor hervormingen om niet-monetaire belemmeringen voor een doeltreffend investeringsbeleid weg te nemen. Het EESC dringt er met name bij de Commissie op aan misbruik van middelen en corruptie te voorkomen.

3.5.6.

De economische governance en met name de regels van het kader voor het begrotingsbeleid moeten zodanig in het Europees Semester worden geïntegreerd dat de democratische betrokkenheid van het Europees Parlement, de nationale parlementen, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld gewaarborgd is. Voorts moeten zij worden hervormd om een multilaterale en democratische dialoog over macro-economische, sociale en milieu-uitdagingen te bevorderen en de beleidscoördinatie te ondersteunen.

Brussel, 23 februari 2022.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  Economische voorjaarsprognose 2020 van de Europese Commissie.

(2)  Instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand.

(3)  Najaarsprognose 2021.

(4)  EESC-advies over sterker uit de pandemie komen: eerste lessen uit de COVID-19-pandemie (PB C 152 van 6.4.2022, blz. 116).

(5)  EESC-advies over Fit for 55: het EU-klimaatstreefdoel voor 2030 bereiken op weg naar klimaatneutraliteit (PB C 275 van 18.7.2022, blz. 101).

(6)  EESC-advies over sociale dialoog als belangrijke pijler van economische duurzaamheid (PB C 10 van 11.1.2021, blz. 14).

(7)  EESC-advies over een vernieuwde strategie voor duurzame financiering (PB C 152 van 6.4.2022, blz. 97).

(8)  Background — Beyond GDP, Europese Commissie.

(9)  Europese Centrale Bank, The Household Finance and Consumption Survey: results from the Second wave, nr. 18, december 2016.

(10)  Wereldbankgroep, “Poverty and shared prosperity 2018. Piecing together the poverty puzzle. Overview”, illustratie 1, blz. 2.

(11)  Het World Inequality Report 2022 bevat de meest actuele en volledige gegevens over ongelijkheid wereldwijd.

(12)  Zie het advies van het EESC over de herziening van de economische governance 2020 (PB C 429 van 11.12.2020, blz. 227) en het advies over de hervorming van het begrotingskader van de EU voor een duurzaam herstel en een rechtvaardige transitie (PB C 105 van 4.3.2022, blz. 11).

(13)  EESC-advies over de evaluatie van de economische governance 2020 (PB C 429 van 11.12.2020, blz. 227).

(14)  EESC-advies over de hervorming van het begrotingskader van de EU voor een duurzaam herstel en een rechtvaardige transitie (PB C 105 van 4.3.2022, blz. 11).

(15)  COM(2021) 662 final.

(16)  EESC-advies over de Europese pijler van sociale rechten (PB C 286 van 16.7.2021, blz. 13).

(17)  Resolutie van het EESC over het betrekken van maatschappelijke organisaties bij de nationale plannen voor herstel en veerkracht (PB C 155 van 30.4.2021, blz. 1).

(18)  EESC-advies over de rol van het cohesiebeleid bij de bestrijding van ongelijkheid — Complementariteit en overlappingen met de faciliteit voor herstel en veerkracht (PB C 517 van 22.12.2021, blz. 1).