4.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 105/92


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende consumentenkrediet

(COM(2021) 347 final — 2021/0171 (COD))

(2022/C 105/14)

Rapporteur:

Bogdan PREDA

Raadpleging

Europees Parlement, 8.7.2021

Raad, 14.7.2021

Rechtsgrondslag

Artikel 114, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Interne Markt, Productie en Consumptie

Goedkeuring door de afdeling

30.9.2021

Goedkeuring door de voltallige vergadering

21.10.2021

Zitting nr.

564

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

159/5/16

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met deze actualisering van de wetgeving inzake consumentenkrediet. Het wijst er echter op dat de richtlijn betreffende consumentenkrediet op sommige gebieden nog ambitieuzer zou moeten zijn of niet voor het juiste evenwicht tussen de doelstellingen en de voorgestelde oplossingen zorgt. Voorts is het EESC van mening dat de oplossingen die in de richtlijn worden aangedragen, meer moeten worden toegespitst op de gevolgen van de digitalisering, het toenemende gebruik van digitale apparaten en de verstrekking van groene consumentenleningen om consumenten te helpen duurzamere aankopen te doen.

1.2.

Het EESC waardeert de inspanningen van de Europese Commissie om campagnes voor financiële educatie/digitale geletterdheid aan te moedigen. Dergelijke inspanningen kunnen immers alleen maar voordelen opleveren voor consumenten en kredietverstrekkers.

1.3.

Het EESC merkt op dat uit de gegevens over de oorzaken van overmatige schuldenlast blijkt dat de invoering van plafonds voor de kosten van leningen om extreme prijsstellingspraktijken te vermijden tastbare voordelen oplevert voor kwetsbare consumenten, mits deze plafonds correct zijn vastgesteld na een zorgvuldige analyse van de markt en de mogelijke gevolgen. De richtlijn betreffende consumentenkrediet zou moeten voorzien in een duidelijke en geharmoniseerde methodologie die de lidstaten in overweging zouden moeten nemen om dergelijke plafonds toe te passen ter voorkoming en ontmoediging van extreme praktijken die tot overmatige schuldenlast zouden kunnen leiden. Dit zou ook zorgen voor een gelijk speelveld voor kredietverstrekkers uit verschillende landen.

1.4.

Het EESC acht het een goede zaak dat de verplichting van alle kredietverstrekkers om een grondige beoordeling van de kredietwaardigheid van consumenten uit te voeren, nader wordt uitgewerkt. In dat verband onderschrijft het EESC de aanpak van de Commissie met betrekking tot het soort gegevens dat bij de kredietwaardigheidsbeoordeling moet worden gebruikt, met inbegrip van de uitzondering betreffende gevoelige persoonsgegevens zoals gezondheidsgegevens, aangezien het van groot belang is te zorgen voor een evenwichtige aanpak binnen het proces. Het is echter van het grootste belang er in de richtlijn op te wijzen dat zelfs een grondige kredietwaardigheidsbeoordeling geen garantie kan bieden voor de terugbetaling van de lening.

1.5.

Het EESC is van mening dat de tekst van de richtlijn betreffende consumentenkrediet zodanig moet worden herzien dat alle kredietverstrekkers gelijk worden behandeld, vanaf de machtigings-/vergunningsprocedure tot en met de exploitatievoorschriften/-verplichtingen, zodat voor alle concurrenten een gelijk speelveld geldt.

1.6.

Het EESC is van mening dat de Commissie de verplichtingen inzake precontractuele informatie verder moet analyseren teneinde het juiste evenwicht te vinden tussen de behoefte aan en de relevantie van de informatie voor de consument en de meest efficiënte en flexibele manier om die te presenteren. Daarbij moet zij eveneens de digitalisering van het hele proces in aanmerking nemen.

1.7.

Het EESC beveelt de Commissie aan om de tekst van de onderhavige richtlijn voor wat betreft vervroegde terugbetaling te verduidelijken.

2.   Inleiding

2.1

Dit advies heeft betrekking op het voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn betreffende consumentenkrediet, tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) inzake kredietovereenkomsten voor consumenten.

2.2

Zoals in de toelichting wordt uiteengezet, wordt de noodzaak van de nieuwe richtlijn gerechtvaardigd door het feit dat de digitalisering sinds 2008 is toegenomen en zowel de gewoonten wat betreft kredietverlening (bijvoorbeeld nieuwe manieren om informatie digitaal bekend te maken en kredietwaardigheid te beoordelen met behulp van geautomatiseerde besluitvormingssystemen en niet-traditionele gegevens) als het profiel van kredietverstrekkers ingrijpend heeft veranderd. In de context van de COVID-19-crisis is het eveneens noodzakelijk geworden wetgevingsinstrumenten aan te reiken teneinde de financiële lasten voor financieel kwetsbaardere burgers en huishoudens te verlichten.

3.   Algemene opmerkingen

3.1

Het EESC is ingenomen met het initiatief van de Commissie om het rechtskader voor consumentenkredieten te actualiseren, aangezien de markt sinds 2008 is geëvolueerd en de huidige bepalingen niet alle soorten spelers/producten naar behoren bestrijken. Hierdoor zijn er gebieden waar de consument niet naar behoren wordt beschermd of waar de bestaande regels kunnen worden verbeterd.

3.2

Het EESC is van mening dat de twee belangrijkste doelstellingen bij de opstelling van de richtlijn — namelijk i) het beperken van de nadelen voor consumenten die een lening aangaan in een veranderende markt, en ii) het vergemakkelijken van de grensoverschrijdende verstrekking van consumentenkrediet en het concurrentievermogen van de interne markt — nauw met elkaar verbonden zijn en van essentieel belang zijn om een behoorlijk dekkingsniveau en een uniforme toepassing van de nieuwe richtlijn te waarborgen. Een voorstel bijvoorbeeld om verplichte plafonds voor de kosten van consumentenkrediet op te leggen, moet in de richtlijn consumentenkrediet verder worden uitgewerkt en geharmoniseerd binnen een duidelijke methodologie. Dit is nodig om een uniform niveau van consumentenbescherming te waarborgen, zodat onverantwoorde kredietverleningspraktijken in de gehele EU effectief worden voorkomen, net als de ontwikkeling van consumentenkredietproducten met woekerrentes of buitensporige kosten, die vaak op de meest kwetsbare consumenten gericht zijn en vaak tot overmatige schuldenlast kunnen leiden. Een dergelijke geharmoniseerde methodologie is ook nodig om te zorgen voor een gelijk speelveld voor kredietverstrekkers uit verschillende landen.

3.3

De uitbreiding van de toepassing van de richtlijn en de verduidelijking van de definities van verschillende termen kunnen zowel consumenten als kredietverstrekkers alleen maar ten goede komen en meer duidelijkheid verschaffen over de daarmee samenhangende rechten en plichten. Bovendien is het EESC van mening dat het voorstel om de lidstaten te verplichten onafhankelijke schuldadviesdiensten aan consumenten met hoge schulden of andere kwetsbare consumenten aan te bieden, ook consumenten in moeilijke situaties zou moeten helpen. Het EESC stelt verder voor dat de richtlijn kredietverstrekkers aanmoedigt om een beleid te voeren dat de vroegtijdige opsporing van financiële moeilijkheden vergemakkelijkt en dat ook bepalingen inzake respijtmaatregelen omvat. Beide maatregelen zouden overmatige schuldenlast voorkomen en schuldeisers aanzetten oplossingen te zoeken voor in moeilijkheden verkerende kredietnemers.

3.4

Het EESC waardeert de inspanningen van de Commissie om initiatieven op het gebied van financiële educatie/digitale geletterdheid aan te moedigen. Het doel ervan is namelijk ervoor te zorgen dat consumenten kredietproducten en de risico’s die zij lopen als zij een lening aangaan, goed begrijpen, aangezien dat de meest efficiënte methode is om hun financiële gezondheid op peil te houden. In dat verband is het EESC van mening dat de tekst van de richtlijn betreffende de communicatie tussen kredietverstrekkers en consumenten, in alle stadia van de relatie, moet worden aangepast teneinde rekening te houden met de digitale transitie en het toenemende gebruik van digitale apparaten.

3.5

Het EESC waardeert eveneens de inspanningen van de Commissie om te voorzien in duidelijke regelgeving inzake financiële adviesdiensten met betrekking tot leningsovereenkomsten. Niettemin zou het ingenomen zijn met een duidelijk juridisch perspectief op de wijze waarop dergelijke diensten kunnen worden aangeboden.

3.6

Het EESC juicht het initiatief toe om nader in te gaan op de verplichting voor alle kredietverstrekkers om een grondige beoordeling van de kredietwaardigheid van consumenten uit te voeren, teneinde na te gaan of zij zich de leningen in kwestie kunnen veroorloven en of hun financiële behoeften worden beschermd. Daarbij moeten onverantwoorde leenpraktijken en te hoge schuldenlasten worden voorkomen. De Commissie mag echter niet uit het oog verliezen dat de nieuwe regels de verantwoordelijkheid voor de daadwerkelijke betalingsprestaties van de consument niet op kredietverstrekkers kunnen en mogen afschuiven. Consumenten moeten immers alles in het werk stellen om hun schuldaflossingsverplichtingen na te komen en moeten hun persoonlijke uitgaven met omzichtigheid beheren. Het EESC verzoekt de Commissie de tekst van de richtlijn verder te analyseren om duidelijk te maken dat een grondige kredietwaardigheidsbeoordeling geen garantie vormt voor een terugbetaling van de lening. Om ervoor te zorgen dat consumenten naar behoren worden beschermd, verzoekt het EESC de Commissie voorts nader in te gaan op situaties waarin kredietverstrekkers in specifieke en goed gerechtvaardigde omstandigheden het recht hebben om, zonder enige verplichting in dat verband, leningen te verstrekken aan consumenten, ook al slagen zij niet voor de kredietwaardigheidsbeoordeling.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1

Het EESC verzoekt de Commissie een aantal van de nieuwe definities nader te analyseren teneinde de duidelijkheid van de tekst te waarborgen. Zo moet bijvoorbeeld de definitie van kredietgever worden herzien om ervoor te zorgen dat alle kredietverlenende bedrijven onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen en op gelijke wijze onder toezicht staan of een vergunning hebben wanneer zij dezelfde soort activiteit uitoefenen. Om een gelijk speelveld te waarborgen en consumenten daadwerkelijk hetzelfde niveau van bescherming te bieden, moeten alle kredietverstrekkers, ongeacht hun rechtsvorm, bovendien dezelfde regels toepassen en aan dezelfde verplichtingen onderworpen zijn, ook wat betreft rapportage, behalve in het geval van kosteloze leningen, mits alle bepalingen ter bescherming van de consument in acht zijn genomen.

4.2

Qua verplichtingen die voortvloeien uit de activiteiten van het verstrekken van consumentenkredieten moet de richtlijn ambitieuzer zijn. Hiertoe moet erin worden bepaald dat voor dergelijke activiteiten een toestemming/vergunning van de bevoegde autoriteit vereist is, teneinde een adequate consumentenbescherming, een doeltreffend toezicht en een gelijk speelveld voor consumentenkredieten te waarborgen. Het thans voorgestelde systeem lijkt een hybride vorm tussen vergunning en registratie te zijn. Dat is echter helemaal niet duidelijk.

4.3

Wat de specifieke bepaling inzake de omrekening van in euro’s uitgedrukte leningen in de nationale valuta betreft, verzoekt het EESC de Commissie artikel 4 van de richtlijn verder te herzien teneinde de toepasselijkheid ervan te verduidelijken. De voorgestelde oplossing is, naast niet te zijn afgestemd op artikel 23 van Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen, ook onduidelijk over de bedoeling/toepasselijkheid ervan en over de feitelijke methode die voor de omzetting wordt voorgesteld.

4.4

Wat het non-discriminatiebeginsel (artikel 6 van de richtlijn) betreft, vreest het EESC dat de toepassing ervan zeer moeilijk zal zijn om een aantal redenen die voornamelijk verband houden met de verschillende vereisten op nationaal niveau en de moeilijkheid om alle verificaties te verkrijgen die nodig zijn als onderdeel van de kredietwaardigheidsbeoordeling. Ten aanzien van de toegang tot databanken vreest het EESC dat het in bepaalde omstandigheden voor kredietgevers onhaalbaar of oneconomisch zou kunnen zijn om rechtstreeks toegang te krijgen tot databanken van andere lidstaten. Hierbij spelen een aantal redenen een rol, zoals te weinig vraag naar grensoverschrijdend krediet, verschillende eisen op nationaal niveau en de moeilijkheid om alle verificaties in het kader van de beoordeling van de kredietwaardigheid te verkrijgen. Derhalve verzoekt het EESC de Commissie om het beginsel verder te analyseren, onder meer door indirecte toegang tot dergelijke databanken te overwegen. Een voorbeeld is dat kredietverstrekkers de voor kredietwaardigheidsbeoordelingen vereiste documentatie via hun lokale databank of lokale belastingautoriteiten opvragen.

4.5

Wat de nationale rapportagedatabanken betreft, merkt het EESC op dat de behandeling van kredietgegevens tijdens de COVID-19-pandemie of een soortgelijke uitzonderlijke situatie gevolgen kan hebben voor de integriteit van het kredietrapportagesysteem en uiteindelijk voor de verstrekking van consumentenkrediet. Derhalve dringt het EESC er bij de Commissie op aan om in de richtlijn de nadruk te leggen op het belang van het tijdens een crisis volledig blijven delen van kredietinformatie, met inbegrip van rapportage van gegevens over gemiste betalingen/moratoria, net als in normale tijden. Bovendien beveelt het EESC de Commissie aan om, in overeenstemming met de EBA-richtsnoeren inzake het initiëren van leningen, te specificeren dat de databanken voor rapportage ten minste informatie moeten bevatten over het aflossingsgedrag van consumenten met betrekking tot hun bestaande leningsovereenkomsten, met inbegrip van eventuele betalingsachterstanden.

4.6

Het EESC waardeert de inspanningen van de Commissie om precontractuele informatie toegankelijker te maken voor de consument. Het EESC is echter van mening dat een aanvullend document — het standaardkredietoverzicht — niet de aangewezen oplossing is, aangezien dat zowel voor consumenten als kredietgevers een extra last kan betekenen en misleidend kan zijn voor consumenten. Zij zouden namelijk hun analyse kunnen beperken tot de in het overzicht verstrekte informatie, zonder naar behoren rekening te houden met alle andere informatie die in het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” is vervat. Een betere oplossing zou zijn om, in het licht van de noodzaak om in te spelen op nieuwe digitale methoden, te overwegen de procedure voor het aangaan (en uitvoeren) van de relatie met consumenten te vereenvoudigen. Hiertoe zou onder meer specifiek kunnen worden voorzien in digitale manieren om te voldoen aan de verplichting om het voornoemde formulier te verstrekken.

4.7

Wat de vrijstelling van de regels inzake koppelverkoop en gebundelde verkoop met betrekking tot rekeningen-courant of spaarrekeningen betreft, is het zeer de vraag of het wel in het belang van de consument is om die vrijstelling te beperken tot rekeningen waarvan het enige doel beperkt is tot de vereisten van de leningen. Volgens de tekst moeten kredietverstrekkers consumenten verbieden de rekeningen in kwestie voor persoonlijke doeleinden te gebruiken, buiten de vereisten van de lening om. Het EESC is het ermee eens dat de consument niet mag worden gedwongen een rekening te openen die niet nodig is voor het gebruik dan wel de terugbetaling van de lening, maar dat een dergelijke rekening, na opening, naar eigen goeddunken door de consument mag worden gebruikt.

4.8

Wat de rechten van de consument betreft wanneer bij de kredietwaardigheidsbeoordeling gebruik wordt gemaakt van profilering of andere vormen van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, is het EESC van mening dat de voorgestelde oplossing het risico inhoudt dat de mogelijkheid van financiële instellingen om beoordelingsvoorwaarden vast te stellen die overeenstemmen met hun eigen risicobereidheid, in het gedrang komt, waardoor de flexibiliteit van het proces wordt beperkt. Volgens het EESC moet artikel 18, lid 6, in zijn geheel worden geherformuleerd in overeenstemming met de vereisten van de AVG. Dat houdt in dat de consument over de door de AVG verleende rechten beschikt wanneer de kredietwaardigheidsbeoordeling uitsluitend automatisch wordt uitgevoerd en gevolgen heeft voor een particulier.

4.9

Volgens het EESC is vervroegde aflossing van leningen een centrale bepaling in de richtlijn, aangezien deze beoogt het concurrentievermogen van de markt te bevorderen en een te hoge schuldenlast aan te pakken. Verder heeft het waardering voor de algemene strekking van het voorstel. Het EESC benadrukt echter dat de tekst van de richtlijn moet worden herzien om i) de uitoefening van dit recht daadwerkelijk te vergemakkelijken, en ii) de geschillen te vermijden die zich hebben voorgedaan over de definitie van “alle kosten”.

4.10

Het EESC merkt op dat uit de gegevens over de oorzaken van overmatige schuldenlast blijkt dat de invoering van plafonds voor de kosten van leningen om extreme prijsstellingspraktijken te vermijden tastbare voordelen oplevert voor kwetsbare consumenten, mits deze plafonds correct zijn vastgesteld na een zorgvuldige analyse van de markt en de mogelijke gevolgen. Een dergelijke benadering moet ervoor zorgen dat de maatregelen inderdaad gunstig zijn voor consumenten en geen averechts effect hebben.

4.11

In overeenstemming met de laatste richtlijn inzake consumentenbescherming wordt in artikel 44 van de richtlijn bepaald dat de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties in hun nationale wetgeving moeten opnemen in geval van schending van de omzettingsvoorschriften van de richtlijn. Het EESC is ingenomen met dergelijke bepalingen, maar verzoekt de Commissie in de richtlijn ook te vermelden dat administratieve sancties het recht van de consument op schadevergoeding of terugbetaling, naargelang van het geval, onverlet laten.

Brussel, 21 oktober 2021.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).

(2)  Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34).


BIJLAGE

Onderstaande passages uit het ontwerpadvies zijn verworpen n.a.v. de goedkeuring door de voltallige vergadering van wijzigingsvoorstellen dienaangaande, maar vóór het behoud van de oorspronkelijke formulering stemde meer dan een kwart van de aanwezige leden:

WIJZIGINGSVOORSTEL 2

Ingediend door:

TEDER Reet

INT/956 — Kredietovereenkomsten voor consumenten

Paragraaf 4.1

Als volgt wijzigen:

Afdelingsadvies

Wijzigingsvoorstel

Het EESC verzoekt de Commissie een aantal van de nieuwe definities nader te analyseren teneinde de duidelijkheid van de tekst te waarborgen. Zo moet bijvoorbeeld de definitie van kredietgever worden herzien om ervoor te zorgen dat alle kredietverlenende bedrijven onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen en op gelijke wijze onder toezicht staan of een vergunning hebben wanneer zij dezelfde soort activiteit uitoefenen. Om een gelijk speelveld te waarborgen en consumenten daadwerkelijk hetzelfde niveau van bescherming te bieden, moeten alle kredietverstrekkers, ongeacht hun rechtsvorm, bovendien dezelfde regels toepassen en aan dezelfde verplichtingen onderworpen zijn, ook wat betreft rapportage.

Het EESC verzoekt de Commissie een aantal van de nieuwe definities nader te analyseren teneinde de duidelijkheid van de tekst te waarborgen. Zo moet bijvoorbeeld de definitie van kredietgever worden herzien om ervoor te zorgen dat alle kredietverlenende bedrijven onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen en op gelijke wijze onder toezicht staan of een vergunning hebben wanneer zij dezelfde soort activiteit uitoefenen. Om een gelijk speelveld te waarborgen en consumenten daadwerkelijk hetzelfde niveau van bescherming te bieden, moeten alle kredietverstrekkers, ongeacht hun rechtsvorm, bovendien dezelfde regels toepassen en aan dezelfde verplichtingen onderworpen zijn, ook wat betreft rapportage , behalve in het geval van kosteloze leningen, mits alle bepalingen ter bescherming van de consument in acht zijn genomen .

Stemuitslag

Voor:

88

Tegen:

79

Onthoudingen:

21

COMPROMIS BETREFFENDE WIJZIGINGSVOORSTEL 3

Ingediend door:

PREDA Bogdan

INT/956 — Kredietovereenkomsten voor consumenten

Paragraaf 4.10

Afdelingsadvies

Compromisvoorstel

Het EESC merkt op dat uit de gegevens over de oorzaken van overmatige schuldenlast duidelijk blijkt dat plafonds voor de kosten van leningen tastbare voordelen opleveren voor consumenten, met name kwetsbare consumenten.

Het EESC merkt op dat uit de gegevens over de oorzaken van overmatige schuldenlast blijkt dat de invoering van plafonds voor de kosten van leningen om extreme prijsstellingspraktijken te vermijden tastbare voordelen oplevert voor kwetsbare consumenten, mits deze plafonds correct zijn vastgesteld na een zorgvuldige analyse van de markt en de mogelijke gevolgen. Een dergelijke benadering moet ervoor zorgen dat de maatregelen inderdaad gunstig zijn voor consumenten , waarbij het tegenovergestelde effect wordt vermeden .

Stemuitslag

Voor:

82

Tegen:

79

Onthoudingen:

17

COMPROMIS BETREFFENDE WIJZIGINGSVOORSTEL 4

Ingediend door:

PREDA Bogdan

INT/956 — Kredietovereenkomsten voor consumenten

Paragraaf 1.3

Afdelingsadvies

Compromisvoorstel

Het EESC merkt op dat uit de gegevens over de oorzaken van overmatige schuldenlast duidelijk blijkt dat plafonds voor de kosten van leningen tastbare voordelen opleveren voor consumenten, met name kwetsbare consumenten . Echter, een voorstel om verplichte plafonds voor de kosten van consumentenkrediet op te leggen, moet in het kader van een duidelijke methodologie in de richtlijn betreffende consumentenkrediet verder worden uitgewerkt en geharmoniseerd , zodat voor kredietverstrekkers uit verschillende landen een gelijk speelveld geldt.

Het EESC merkt op dat uit de gegevens over de oorzaken van overmatige schuldenlast blijkt dat de invoering van plafonds voor de kosten van leningen om extreme prijsstellingspraktijken te vermijden tastbare voordelen oplevert voor kwetsbare consumenten , mits deze plafonds correct zijn vastgesteld na een zorgvuldige analyse van de markt en de mogelijke gevolgen. De richtlijn betreffende consumentenkrediet zou moeten voorzien in een duidelijke en geharmoniseerde methodologie die de lidstaten in overweging kunnen nemen om dergelijke plafonds toe te passen ter voorkoming en ontmoediging van extreme praktijken die tot overmatige schuldenlast zouden kunnen leiden . Dit zou ook zorgen voor een gelijk speelveld voor kredietverstrekkers uit verschillende landen.

Stemuitslag

Voor:

88

Tegen:

77

Onthoudingen:

15