27.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 64/8


Conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied

(2020/C 64/03)

HERINNEREND AAN:

de conclusies van de Raad van 25 mei 2016 over een externe belastingstrategie en maatregelen om misbruik van belastingverdragen tegen te gaan,

de conclusies van de Raad van 8 november 2016 over de criteria en het proces voor de opstelling van de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden,

de conclusies van de Raad van 5 december 2017 over de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden,

de conclusies van de Raad van 12 maart 2019 over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied,

de conclusies van de Raad van 5 december 2019 over de vooruitgang die de Groep gedragscode (belastingregeling ondernemingen) tijdens het Finse voorzitterschap heeft geboekt,

de Raad,

1.

VERWELKOMT de goede samenwerking in belastingaangelegenheden die tussen de Groep gedragscode (belastingregeling ondernemingen) van de EU (“Groep gedragscode”) en de meeste jurisdicties in de wereld is opgezet;

2.

IS INGENOMEN met het feit dat de meeste van die jurisdicties actieve stappen hebben ondernomen om binnen de overeengekomen termijn de tekortkomingen te verhelpen die de Groep gedragscode op het gebied van belastingtransparantie en eerlijke belastingheffing had vastgesteld, en IS VAN OORDEEL dat die jurisdicties hun toezeggingen zijn nagekomen;

3.

BETREURT evenwel dat een aantal jurisdicties noch voldoende stappen hebben ondernomen om binnen de overeengekomen termijn uitvoering te geven aan hun toezeggingen, noch een zinvolle dialoog zijn aangegaan om tot dergelijke toezeggingen te komen;

4.

HECHT derhalve zijn GOEDKEURING AAN de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied (“EU-lijst”) in bijlage I;

5.

ONDERSCHRIJFT de in bijlage II opgenomen stand van zaken wat betreft toezeggingen van coöperatieve jurisdicties om uitvoering te geven aan de beginselen van goed fiscaal bestuur;

6.

HERINNERT aan het door de Groep gedragscode bereikte akkoord over gecoördineerde defensieve maatregelen;

7.

HERINNERT ERAAN DAT de bijlagen I en II voortaan maximaal tweemaal per jaar worden geactualiseerd en NEEMT ZICH in dat licht VOOR de beide bijlagen in oktober 2020 te actualiseren;

8.

VERZOEKT de Groep gedragscode om, met de ondersteuning van het secretariaat-generaal van de Raad en met de technische bijstand van de Europese Commissie, door te gaan met:

het monitoren van de uitvoering van toezeggingen die jurisdicties hebben gedaan om de beginselen van goed fiscaal bestuur toe te passen, en het inventariseren van het door de bevoegde OESO-fora verrichte werk,

het vragen om toezeggingen van jurisdicties die nog niet hebben toegezegd de vastgestelde zwakke punten aan te pakken,

het aangaan van een open en constructieve dialoog met alle betrokken jurisdicties;

9.

MEENT dat de beperkingen die sommige jurisdicties aanvoeren voor het feit dat zij, ondanks concrete inspanningen van hun regeringen, niet alle door hen toegezegde maatregelen konden vaststellen, in sommige gevallen als gerechtvaardigd kunnen worden beschouwd, en IS het er OVER EENS dat de termijn om de toezegging na te komen, moet worden verlengd als vermeld in bijlage II;

10.

IS VAN OORDEEL dat:

a)

Turkije, aangezien het beschikt over nationale wetgeving die de automatische uitwisseling van inlichtingen mogelijk maakt en aangezien het voor alle EU-lidstaten, met uitzondering van Cyprus, bij de OESO kennisgeving heeft gedaan, meer tijd moet krijgen om alle openstaande punten op te lossen wat betreft de doeltreffende uitvoering van de automatische uitwisseling van inlichtingen met alle EU-lidstaten; indien Turkije geen regelingen treft voor de doeltreffende uitvoering van de automatische uitwisseling van inlichtingen met alle EU-lidstaten, het bij de volgende actualisering moet worden opgenomen in bijlage I;

b)

zoals in de Raad Ecofin van 5 december 2019 is overeengekomen, ontwikkelingslanden zonder financieel centrum waarvan het Mondiaal Forum de rating wat betreft de OESO-standaard inzake uitwisseling van inlichtingen op verzoek (EOIR) (criterium 1.2) heeft verlaagd, en die op een hoog politiek niveau hebben toegezegd het Mondiaal Forum om een aanvullende evaluatie binnen 18 maanden te verzoeken, in bijlage II moeten blijven tot ze die nieuwe rating verkrijgen;

c)

ontwikkelingslanden zonder financieel centrum die wezenlijke vooruitgang hebben geboekt bij de uitvoering van hun toezeggingen, tevens meer tijd moet worden geboden om aan criterium 1.3 in bijlage II te voldoen. Indien die jurisdicties het gewijzigde Multilaterale Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de OESO (“WABB-verdrag”) op de in bijlage II vermelde uiterste datum niet hebben ondertekend, zullen ze bij de volgende actualisering worden opgenomen in bijlage I. Daarnaast moeten die jurisdicties, wanneer zij dat verdrag ondertekenen, op een hoog politiek niveau een tijdschema voor de ratificering van het WABB-verdrag verstrekken, dat ter goedkeuring aan de Groep gedragscode moet worden voorgelegd. Jurisdicties die het WABB-verdrag op de in bijlage II vermelde uiterste datum niet hebben ondertekend, worden bij de volgende actualisering opgenomen in bijlage I;

d)

er bij het monitoren van de uitvoering van de toezeggingen die jurisdicties wat betreft de wijziging of opheffing van hun schadelijke belastingregelingen (criterium 2.1) hebben gedaan, rekening moet worden gehouden met procedurele vertragingen die toe te schrijven zijn aan het forum schadelijke belastingmaatregelen van de OESO;

11.

HERHAALT dat jurisdicties die aan criterium 2.2 moeten voldoen, worden aangemoedigd de Groep gedragscode in kennis te stellen van geplande wijzigingen van hun rechtskader of bijbehorende richtsnoeren voordat die wijzigingen worden aangenomen, en HERINNERT ERAAN dat, indien die wijzigingen aanleiding geven tot bezorgdheid, het rechtskader of de bijbehorende richtsnoeren binnen drie maanden na aanneming moeten worden gewijzigd en conform moeten zijn;

12.

IS VAN OORDEEL dat de Groep gedragscode ernaar moet streven dat zijn tijdschema’s voor evaluaties en voor de “grandfatheringperiode” in het kader van criterium 2.1 moeten samenvallen met de huidige praktijk van het forum schadelijke belastingmaatregelen, waarbij rekening moet worden gehouden met eventuele vertragingen in de procedure van het forum schadelijke belastingmaatregelen tot maximaal één extra jaar, of voor zover dit geen al te lange verlenging met zich meebrengt, hetgeen per geval moet worden beoordeeld;

13.

VERZOEKT de Groep gedragscode:

jurisdicties die regelingen inzake vrijstelling voor inkomsten uit buitenlandse bron toepassen, te blijven doorlichten, in overeenstemming met de op 10 oktober en 5 december 2019 door de Raad Ecofin overeengekomen benadering,

de uitvoering van de verslaglegging per land in het kader van de minimumnorm inzake de bestrijding van BEPS (criterium 3.2) te blijven monitoren,

de drie jurisdicties die sinds de uitbreiding in 2019 binnen de geografische reikwijdte van het proces van plaatsing op de EU-lijst vallen, te blijven doorlichten,

teneinde bij de volgende actualisering van de bijlagen I en II tot een besluit te komen;

14.

VERZOEKT de Groep gedragscode in 2020 een evaluatie uit te voeren van de benadering voor het selecteren van jurisdicties die binnen de geografische reikwijdte van het proces van plaatsing op de EU-lijst vallen, teneinde de nadruk te leggen op de meest relevante jurisdicties, daarbij rekening houdend met de in 2018 overeengekomen uitbreiding van de geografische reikwijdte;

15.

VRAAGT de Groep gedragscode te werken aan een versterking van de EU-beginselen van goed fiscaal bestuur door deze waar nodig te actualiseren, onder meer door zich te buigen over criterium 1.4 (uitwisseling van inlichtingen over uiteindelijke begunstigden) en door rekening te houden met ontwikkelingen op internationaal niveau;

16.

VERZOEKT de EU-instellingen en -lidstaten in voorkomend geval rekening te blijven houden met de in bijlage I vervatte herziene EU-lijst bij het buitenlands beleid, de economische betrekkingen en ontwikkelingssamenwerking ten aanzien van de desbetreffende derde landen, onverminderd de onderscheiden bevoegdheden van de lidstaten en de Unie ingevolge de Verdragen.


BIJLAGE I

De EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied

1.   Amerikaans Samoa

Amerikaans Samoa wisselt niet automatisch financiële inlichtingen uit, heeft het gewijzigde Multilaterale Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de OESO niet ondertekend en geratificeerd, ook niet via de jurisdictie waarvan het afhankelijk is, heeft niet toegezegd de BEPS-minimumnormen toe te passen en heeft niet toegezegd deze punten aan te pakken.

2.   Kaaimaneilanden

De Kaaimaneilanden treffen geen passende maatregelen in verband met de economische substantie op het gebied van collectieve beleggingsfondsen.

3.   Fiji

Fiji is geen lid van het Mondiaal Forum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen voor belastingdoeleinden (“Mondiaal Forum”), heeft het gewijzigde Multilaterale Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de OESO niet ondertekend en geratificeerd, heeft schadelijke preferentiële belastingregelingen, is nog geen lid van het Inclusief Kader inzake BEPS, heeft de OESO-minimumnorm inzake de bestrijding van BEPS nog niet ingevoerd, en heeft deze punten nog niet opgelost.

4.   Guam

Guam wisselt niet automatisch financiële inlichtingen uit, heeft het gewijzigde Multilaterale Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de OESO niet ondertekend en geratificeerd, ook niet via de jurisdictie waarvan het afhankelijk is, heeft niet toegezegd de BEPS-minimumnormen toe te passen en heeft niet toegezegd deze punten aan te pakken.

5.   Oman

Oman wisselt niet automatisch financiële inlichtingen uit, heeft het gewijzigde Multilaterale Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de OESO niet ondertekend en geratificeerd, en heeft deze punten nog niet opgelost.

6.   Palau

Palau wisselt niet automatisch financiële inlichtingen uit, heeft het gewijzigde Multilaterale Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de OESO niet ondertekend en geratificeerd, en heeft deze punten nog niet opgelost.

7.   Panama

Panama heeft van het Mondiaal Forum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen voor belastingdoeleinden geen rating van ten minste “largely compliant” (grotendeels conform) gekregen wat betreft de uitwisseling van inlichtingen op verzoek, en heeft dit punt nog niet opgelost.

8.   Samoa

Samoa heeft een schadelijke preferentiële belastingregeling en heeft niet toegezegd dit punt aan te pakken.

Voorts had Samoa toegezegd uiterlijk eind 2018 te voldoen aan criterium 3.1, maar dat is nog niet het geval.

9.   Seychellen

De Seychellen heeft schadelijke preferentiële belastingregelingen en heeft deze punten nog niet opgelost.

10.   Trinidad en Tobago

Trinidad en Tobago wisselen niet automatisch financiële inlichtingen uit, hebben van het Mondiaal Forum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen voor belastingdoeleinden de rating “non-compliant” (niet-conform) gekregen voor uitwisseling van inlichtingen op verzoek, hebben het gewijzigde Multilaterale Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de OESO niet ondertekend en geratificeerd, heeft schadelijke preferentiële belastingregelingen, en heeft deze punten nog niet opgelost.

11.   Amerikaanse Maagdeneilanden

De Amerikaanse Maagdeneilanden wisselen niet automatisch financiële inlichtingen uit, hebben het gewijzigde Multilaterale Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de OESO niet ondertekend en geratificeerd, ook niet via de jurisdictie waarvan zij afhankelijk zijn, hebben schadelijke preferentiële belastingregelingen, hebben niet toegezegd de BEPS-minimumnormen toe te passen en hebben niet toegezegd deze punten aan te pakken.

12.   Vanuatu

Vanuatu heeft van het Mondiaal Forum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen voor belastingdoeleinden geen rating van ten minste “largely compliant” (grotendeels conform) gekregen wat betreft de uitwisseling van inlichtingen op verzoek, faciliteert offshoreconstructies en -regelingen waarmee winsten zonde reële economische substantie worden aangetrokken, en heeft deze punten nog niet opgelost.


BIJLAGE II

Stand van zaken van de samenwerking met de EU in verband met de gedane toezeggingen van coöperatieve jurisdicties inzake de toepassing van de beginselen van goed fiscaal bestuur

1.   Transparantie

1.1.   Toezegging om de automatische uitwisseling van inlichtingen in te voeren door de ondertekening van de Multilaterale overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten, of via bilaterale overeenkomsten

De volgende jurisdictie, waarvan verwacht wordt dat zij concrete vorderingen zal maken bij de doeltreffende uitvoering van de automatische uitwisseling van inlichtingen met alle EU-lidstaten, heeft daarvoor tot en met 31 december 2020 gekregen:

 

Turkije

1.2.   Lidmaatschap van het Mondiaal Forum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen voor belastingdoeleinden (Mondiaal Forum") en een bevredigende rating inzake de uitwisseling van inlichtingen op verzoek

De volgende jurisdicties, die hadden toegezegd om uiterlijk eind 2018 een bevredigende rating te hebben, wachten op een aanvullende evaluatie door het Mondiaal Forum:

 

Anguilla, Turkije

De volgende ontwikkelingslanden zonder financieel centrum, die hadden toegezegd om uiterlijk eind 2019 een bevredigende rating te hebben, wachten op een aanvullende evaluatie door het Mondiaal Forum:

 

Botswana

1.3.   Het Multilaterale Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de OESO (“het WABB-verdrag”) ondertekenen en ratificeren, of een netwerk van regelingen hebben dat alle EU-lidstaten omvat

De volgende ontwikkelingslanden zonder financieel centrum, die wezenlijke vooruitgang hebben geboekt bij het nakomen van hun toezeggingen, hebben tot en met 31 augustus 2020 gekregen om het WABB-verdrag te ondertekenen, en tot en met 30 augustus 2021 om het te ratificeren:

 

Bosnië en Herzegovina, Botswana, Eswatini, Jordanië, Maldiven, Mongolië, Namibië, Thailand

2.   Eerlijke belastingheffing

2.1.   Schadelijke belastingregelingen

De volgende jurisdictie, die had toegezegd haar regeling inzake vrijstelling voor inkomsten uit buitenlandse bron uiterlijk eind 2019 te wijzigen of op te heffen, heeft voldoende wijzigingen aangenomen in overeenstemming met haar toezeggingen, en heeft toegezegd uiterlijk op 31 augustus 2020 een resterend punt aan te pakken:

 

Saint Lucia

De volgende jurisdicties, die hadden toegezegd hun schadelijke belastingregelingen uiterlijk eind 2019 te wijzigen of op te heffen maar dit niet konden vanwege een vertraagde procedure in het forum schadelijke belastingmaatregelen van de OESO, hebben tot eind 2020 gekregen om hun wetgeving aan te passen:

 

Australië, Marokko

De volgende jurisdictie, die had toegezegd haar schadelijke belastingregelingen inzake productieactiviteiten en soortgelijke niet zeer mobiele activiteiten uiterlijk eind 2019 te wijzigen of te schrappen, en concrete vorderingen heeft aangetoond bij het doorvoeren van deze hervormingen in 2019, heeft tot 31 augustus 2020 gekregen om haar wetgeving aan te passen:

 

Namibië

De volgende jurisdictie heeft toegezegd om uiterlijk eind 2020 schadelijke belastingregelingen aan te passen of op te heffen:

 

Jordanië