Brussel, 30.9.2020

COM(2020) 617 final

2020/0281(NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 waarbij Malta wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde


TOELICHTING

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna “de btw-richtlijn” genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 5 juni, heeft Malta verzocht om tot en met 31 december 2024 een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van artikel 287 van de btw-richtlijn, zodat het belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 20 000 EUR van de btw kan vrijstellen.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 12 juni 2020 van het verzoek van Malta in kennis gesteld. De Commissie heeft Malta bij brief van 15 juni 2020 meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaalde drempel blijft, van btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.

Overeenkomstig artikel 287 van de btw-richtlijn mogen bepaalde lidstaten die na 1 januari 1978 zijn toegetreden, vrijstelling verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van de in de bepaling vastgestelde bedragen in de nationale munteenheid tegen de op de dag van hun toetreding geldende omrekeningskoers. Malta heeft de euro op 1 januari 2008 ingevoerd.

Overeenkomstig artikel 287, punt 13, van Richtlijn 2006/112/EG mag Malta drie categorieën van belastingplichtigen vrijstellen van de btw: belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan 37 000 EUR wanneer de economische activiteit voornamelijk bestaat uit goederenleveringen; aan 24 300 EUR wanneer de economische activiteit voornamelijk bestaat uit diensten met een lage toegevoegde waarde (hoge inputs); en aan 14 600 EUR in andere gevallen, namelijk diensten met een hoge toegevoegde waarde (lage inputs).

Malta maakt sinds zijn toetreding gebruik van deze bepaling om kleine bedrijven te ondersteunen en nieuwe bedrijven een impuls te geven in hun startfase. Deze vereenvoudigingsmaatregel is zinvol gebleken omdat hij bedrijven onder een bepaalde omzet van vele btw-verplichtingen ontheft en aldus hun exploitatiekosten verlaagt. Tegelijkertijd had hij nauwelijks gevolgen voor de ontvangsten. De Maltese regering heeft het vaste voornemen om de verplichtingen voor kleine ondernemers verder te vereenvoudigen in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Unie voor kleine bedrijven zoals die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie “Denk eerst klein” – Een “Small Business Act” voor Europa” 2 .

Hiertoe werd Malta bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/279 3 gemachtigd om tot en met 31 december 2020 de drempel van de categorie met de kleinste omzet te verhogen van 14 600 EUR tot 20 000 EUR. Malta heeft verzocht deze maatregel te verlengen tot 2024.

Dankzij de vaststelling en daaropvolgende omzetting van deze bijzondere maatregel in nationale wetgeving op 1 juli 2018 hebben meer dan 1 262 kleine ondernemingen kunnen profiteren van de verhoogde drempel voor jaaromzet in een dergelijke relatieve categorie van de vereenvoudigingsregeling voor kmo's.

De bijzondere maatregel heeft de administratieve lasten en kosten voor dat grote aantal kleine Maltese ondernemingen aanzienlijk verminderd. Bovendien heeft de toepassing van de bijzondere maatregel Malta in staat gesteld meer middelen toe te wijzen aan de bestrijding van btw-fraude en de versterking van de handhaving van het huidige btw-stelsel.

De derogatiemaatregel, waarmee de verplichtingen van kleine marktdeelnemers worden vereenvoudigd, is in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Unie voor kleine ondernemingen.

Het is derhalve passend Malta te machtigen de derogatiemaatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De derogatiemaatregel is in overeenstemming met de filosofie die ten grondslag ligt aan Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad 4 tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen, waartoe in het btw-actieplan 5 de aanzet was gegeven, en moet een moderne en vereenvoudigde regeling voor deze ondernemingen creëren. Hij strekt er met name toe de btw-nalevingskosten en concurrentieverstoringen te beperken, zowel nationaal als op het niveau van de EU, de negatieve gevolgen van het drempeleffect te beperken, alsook de naleving van de regels voor bedrijven en het toezicht door de belastingdienst te vergemakkelijken.

Bovendien is de drempel van 20 000 EUR in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, op grond waarvan de lidstaten de drempel van de jaaromzet waaronder btw-vrijstelling kan worden verleend, mogen vaststellen op maximaal 85 000 EUR (of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid).

Aan andere lidstaten zijn in het verleden ook al soortgelijke derogaties verleend waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet onder een bepaalde drempel vrijstelling van btw krijgen, overeenkomstig de artikelen 285 en 287 van de btw-richtlijn. Nederland 6 mag een drempel toepassen van 25 000 EUR; Italië 7 een drempel van 30 000 EUR; Luxemburg 8 een drempel van 35 000 EUR; Letland 9 , Polen 10 en Estland 11 een drempel van 40 000 EUR; Kroatië 12 en Litouwen 13 een drempel van 45 000 EUR; Hongarije 14 een drempel van 48 000 EUR; Slovenië 15 een drempel van 50 000 EUR; en Roemenië 16 een drempel van 88 500 EUR.

Zoals reeds werd opgemerkt, moeten derogaties van de btw-richtlijn steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden beoordeeld. De door Malta gevraagde vervaldatum van de bijzondere maatregel (31 december 2024) is in overeenstemming met de vereisten van Richtlijn (EU) 2020/285 betreffende de vereenvoudiging van de btw-regels voor kleine en middelgrote ondernemingen. In die richtlijn is namelijk bepaald dat de lidstaten de nationale bepalingen die zij moeten vaststellen om aan de richtlijn te voldoen, per 1 januari 2025 moeten toepassen.

De voorgestelde maatregel is derhalve in overeenstemming met de bepalingen van de btw-richtlijn.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De Commissie heeft er in haar jaarlijkse werkprogramma’s consequent op gewezen dat eenvoudigere regels voor kleine ondernemingen nodig zijn. In dit verband verwijst het werkprogramma 17 van de Commissie voor 2020 naar “een specifieke kmo-strategie, die het voor kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker zal maken om te opereren, op te schalen en uit te breiden”. De derogatiemaatregel strookt, bekeken in het licht van de begrotingsregels, met dergelijke doelstellingen. Hij is met name in overeenstemming met het werkprogramma 18 van de Commissie voor 2017, waarin specifiek voor de btw werd opgemerkt dat de regeldruk voor de naleving van de btw-regels voor kleine bedrijven erg groot was en dat technische innovaties nieuwe uitdagingen stelden voor een effectieve belastingheffing, en waarin werd benadrukt dat de btw voor kleinere ondernemingen vereenvoudigd moest worden.

De maatregel is ook in overeenstemming met de strategie voor de eengemaakte markt 19 van 2015, waarmee de Commissie kleine en middelgrote ondernemingen wil helpen groeien, onder andere door een verlichting van de administratieve lasten, die deze ondernemingen verhinderen ten volle te profiteren van de eengemaakte markt. Voorts knoopt hij aan bij de filosofie van de mededeling van de Commissie uit 2013 “Actieplan Ondernemerschap 2020 – De ondernemingsgeest in Europa nieuw leven inblazen” 20 , waarin wordt benadrukt dat de belastingwetgeving voor kleine ondernemingen moet worden vereenvoudigd.

Tot slot is de maatregel in overeenstemming met het EU-beleid voor kleine en middelgrote ondernemingen zoals dat is uiteengezet in de mededeling van 2016 over starters 21 en de mededeling van 2008 “Denk eerst klein — Een “Small Business Act” voor Europa” 22 , waarin de lidstaten werden opgeroepen om bij de opstelling van wetgeving rekening te houden met de bijzondere kenmerken van het midden en kleinbedrijf en het bestaande regelgevingskader te vereenvoudigen.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning voor kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst vereenvoudigen.

Keuze van het instrument

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning voor kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst vereenvoudigen.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Malta en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad voorziet in een verhoging van de drempel van de jaaromzet waaronder belastingplichtigen van de btw kunnen worden vrijgesteld. Het breidt daarmee het toepassingsgebied van de vereenvoudigingsmaatregel uit, die ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan 20 000 EUR van vele btw-verplichtingen ontheft.

Belastingplichtigen van wie de belastbare omzet onder de drempel blijft, zullen zich niet voor de btw moeten identificeren; dankzij de maatregel zullen zij dus te maken hebben met minder administratieve lasten, aangezien zij geen btw-administratie meer hoeven te voeren of een btw-aangifte hoeven in te dienen. Ook de belastingautoriteiten zullen hun werklast zien dalen. Dit kan potentieel de administratieve lasten verminderen voor belastingplichtigen die momenteel in Malta voor de btw zijn geregistreerd, en bijgevolg ook voor de belastingdiensten.

De budgettaire impact op de btw-ontvangsten voor Malta hebben niet geleid tot een verlaging van de nationale begrotingsinkomsten.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting omdat Malta een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad.

2020/0281 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 waarbij Malta wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 23 , en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op rond van punt 13 van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG kan Malta vrijstelling van btw verlenen aan drie categorieën belastingplichtigen, namelijk degenen met een jaaromzet van niet meer dan 37 000 EUR wanneer de economische activiteit voornamelijk bestaat uit goederenleveringen, 24 300 EUR wanneer de economische activiteit voornamelijk bestaat uit diensten met een lage toegevoegde waarde (hoge inputs), en 14 600 EUR in andere gevallen, meer bepaald diensten met een hoge toegevoegde waarde (lage inputs).

(2)Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 24 van de Raad werd Malta gemachtigd om tot en met 31 december 2020 of tot en met de datum van inwerkingtreding van een richtlijn houdende wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van Richtlijn 2006/112/EG, indien deze datum eerder zou vallen, een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG (hierna “de derogatiemaatregel” genoemd), teneinde belastingplichtigen van wie de economische activiteit voornamelijk bestaat uit verlening van diensten met een hoge toegevoegde waarde (lage inputs) en de jaaromzet niet hoger is dan 20 000 EUR, van de btw te stellen.

(3)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 5 juni 2020, heeft Malta verzocht om machtiging tot verlenging van de derogatiemaatregel tot en met 31 december 2024, de datum waartegen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen dienen vast te stellen om te voldoen aan Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad 25 , die voorziet in eenvoudigere btw-regels voor kleine ondernemingen en waarbij onder meer artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG wordt geschrapt.

(4)Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 12 juni 2020 van het verzoek van Malta in kennis gesteld. De Commissie heeft Malta bij brief van 15 juni 2020 meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(5)Aangezien de derogatiemaatregel tot minder btw-verplichtingen en daarmee ook tot minder administratieve lasten en kosten voor kleine bedrijven heeft geleid, dient Malta te worden gemachtigd deze te blijven toepassen.

(6)De machtiging voor de toepassing van de derogatiemaatregel moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om te kunnen evalueren of de drempel doeltreffend en passend is. Bovendien wordt artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG met ingang van 1 januari 2025 geschrapt bij Richtlijn (EU) 2020/285. Het is derhalve passend Malta te machtigen de derogatiemaatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.

(7)De derogatie heeft geen gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw omdat Malta een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad 26 .

(8)Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

 

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 2 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Zij is van toepassing van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2024.”.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Republiek Malta.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(2)    Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - "Denk eerst klein" - Een "Small Business Act" voor Europa, Brussel, COM(2008) 394 van 25 juni 2008.
(3)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 van de Raad van 20 februari 2018 waarbij Malta wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 54 van 24.2.2018, blz. 14).
(4)    Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
(5)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw: naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU - tijd om knopen door te hakken (COM(2016) 148 final).
(6)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1904 van de Raad van 4 december 2018 waarbij Nederland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 310 van 6.12.2018, blz. 25).
(7)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1988 van de Raad van 8 november 2016 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/678/EU waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 306 van 15.11.2016, blz. 11).
(8)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2210 van de Raad van 19 december 2019 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 332 van 23.12.2019, blz. 155).
(9)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2408 van de Raad van 18 december 2017 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 342 van 21.12.2017, blz. 8).
(10)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1919 van de Raad van 4 december 2018 tot wijziging van Beschikking 2009/790/EG waarbij Polen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 311 van 7.12.2018, blz. 32).
(11)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/563 van de Raad van 21 maart 2017 waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 80 van 25.3.2017, blz. 33).
(12)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 van de Raad van 25 september 2017 waarbij de Republiek Kroatië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 250 van 28.9.2017, blz. 71).
(13)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1853 van de Raad van 10 oktober 2017 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/335/EU waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 265 van 14.10.2017, blz. 15).
(14)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 van de Raad van 2 oktober 2018 waarbij Hongarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 252 van 8.10.2018, blz. 38).
(15)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1700 van de Raad van 6 november 2018 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU waarbij de Republiek Slovenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te stellen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 285 van 13.11.2018, blz. 78).
(16)    COM(2020) 292: Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1855 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
(17)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2020 —Een Unie die de lat hoger legt (COM(2020) 37 final).
(18)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2017 (COM(2016) 710 final).
(19)    Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s - De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen (COM(2015) 550 final).
(20)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Actieplan Ondernemerschap 2020 – De ondernemingsgeest in Europa nieuw leven inblazen (COM(2012) 795 final).
(21)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – De toekomstige leiders van Europa: het starters- en opschalingsinitiatief (COM(2016) 733 final).
(22)    Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — “Denk eerst klein” — Een “Small Business Act” voor Europa (COM(2008) 394 final).
(23)    PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(24)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 van de Raad van 20 februari 2018 waarbij Malta wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 54 van 24.2.2018, blz. 14).
(25)    Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
(26)    Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).