Brussel, 24.9.2020

COM(2020) 594 final

2020/0267(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie

(Voor de EER relevante tekst)

{SEC(2020) 308 final} - {SWD(2020) 201 final} - {SWD(2020) 202 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel maakt deel uit van een pakket maatregelen dat meer ruimte moet creëren en ondersteuning moet bieden voor het potentieel dat digitale financiële diensten bieden in termen van innovatie en concurrentie, terwijl toch de risico’s worden beperkt. Het sluit aan bij de prioriteiten van de Commissie om Europa geschikt te maken voor het digitale tijdperk en om een toekomstbestendige economie uit te bouwen die werkt voor de mensen. Het Digital Finance-pakket omvat een nieuwe Digital Finance-strategie voor de financiële sector in de EU 1 die ervoor moet zorgen dat de EU de digitale revolutie omarmt en het voortouw neemt met innovatieve Europese bedrijven in koppositie, zodat Europese consumenten en bedrijven de voordelen van digitale financiële diensten kunnen plukken. Naast dit voorstel bevat het pakket ook een voorstel voor een verordening om markten voor cryptoactiva op te bouwen 2 , een voorstel voor digitale operationele veerkracht 3 en een voorstel ter verduidelijking of wijziging van een aantal daarmee samenhangende EU-regels voor financiële diensten 4 .

Een van de prioritaire domeinen van de strategie is een innovatievriendelijk EU-reguleringskader voor financiële diensten dat geen hinderpaal mag vormen voor de toepassing van nieuwe technologieën. Dit voorstel vormt samen met het voorstel voor een specifieke regeling voor cryptoactiva de eerste concrete actie op dit gebied, waarmee ernaar wordt gestreefd het gepaste niveau van consumenten- en beleggersbescherming en rechtszekerheid voor cryptoactiva te bieden, innovatieve ondernemingen in staat te stellen gebruik te maken van blockchain, “distributed ledger”-technologie (DLT) en cryptoactiva, en financiële stabiliteit te waarborgen.

Cryptoactiva zijn een van de belangrijkste toepassingen van blockchaintechnologie in de financiële sector. Sinds de Commissie in maart 2018 haar FinTech-actieplan 5 presenteerde, onderzoekt zij de kansen en uitdagingen die van cryptoactiva uitgaan. In het FinTech-actieplan van 2018 heeft de Commissie de EBA en de ESMA de opdracht gegeven om na te gaan in welke mate het bestaande regelgevingskader voor financiële diensten toepasselijk is op en geschikt voor cryptoactiva. In het advies dat zij in januari 2019 hebben uitgebracht 6 , hebben zij aangevoerd dat sommige cryptoactiva misschien wel binnen het toepassingsgebied van EU-wetgeving vallen, maar dat het niet altijd eenvoudig is om die wetgeving ook echt op deze activa toe te passen. Bovendien werd in het advies opgemerkt dat bepalingen in bestaande EU-wetgeving een rem kunnen zetten op het gebruik van DLT. Tegelijkertijd hebben de EBA en de ESMA beklemtoond dat — afgezien van EU-wetgeving ter bestrijding van witwaspraktijken en terrorismefinanciering — de meeste cryptoactiva buiten het toepassingsgebied van EU-wetgeving inzake financiële diensten vallen en dus niet onderworpen zijn aan bepalingen inzake onder meer consumenten- en beleggersbescherming en marktintegriteit, ook al houden zij op die punten risico’s in. Daarnaast heeft een aantal lidstaten recentelijk wetgeving aangenomen over kwesties met betrekking tot cryptoactiva, hetgeen tot compartimentering van de markt leidt.

In het licht van deze ontwikkelingen en als onderdeel van de ruimere digitale agenda van de Commissie heeft voorzitter Ursula von der Leyen de noodzaak beklemtoond van “een met de lidstaten gedeelde benadering van cryptovaluta’s zodat we begrijpen hoe we maximaal de kansen benutten die deze creëren en een antwoord hebben op de nieuwe risico’s die zij kunnen vormen 7 . De Commissie en de Raad hebben weliswaar de risico’s erkend die aan deze valuta’s verbonden zijn, maar in een gemeenschappelijke verklaring in december 2019 hebben zij ook aangegeven “vastbesloten [te zijn] een kader te scheppen om de mogelijkheden van cryptovermogensbestanddelen ten volle te kunnen benutten 8 ”. De afgelopen tijd werkt het Europees Parlement aan een verslag over digitale financiële diensten, waarin bijzondere aandacht gaat naar cryptoactiva 9 .

Om op al deze punten een antwoord te bieden en een EU-kader tot stand te brengen dat zowel markten in cryptoactiva als de tokenisation van traditionele financiële activa en het ruimere gebruik van DLT in financiële diensten faciliteert, zal deze verordening vergezeld gaan van andere wetgevingsvoorstellen. De Commissie komt met een voorstel om te verduidelijken dat de bestaande definitie van “financiële instrumenten” — die het toepassingsgebied afbakent van de richtlijn markten voor financiële instrumenten (“MiFID II”) 10 — ook op DLT-gebaseerde financiële instrumenten omvat 11 . Daarnaast komt zij ook met een specifieke regeling voor cryptoactiva die niet onder de bestaande wetgeving voor financiële diensten vallen, alsmede voor e-money tokens 12 .

Dit voorstel, dat betrekking heeft op een proefregeling voor DLT-marktinfrastructuren in de vorm van een verordening, heeft vier algemene en samenhangende doelstellingen. De eerste doelstelling is het bieden van rechtszekerheid. Om de ontwikkeling van cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, binnen de EU mogelijk te maken, moeten we precies weten waar het kader niet langer geschikt is voor het beoogde doel. De tweede doelstelling is het ondersteunen van innovatie. Het wegnemen van belemmeringen voor de toepassing van nieuwe technologieën in de financiële sector schraagt de strategie voor het digitale geldwezen van de Commissie. Om het gebruik van technologie en verantwoorde innovatie te bevorderen is een proefregeling nodig om ervoor te zorgen dat meer uiteenlopende wijzigingen in de bestaande wetgeving inzake financiële diensten empirisch onderbouwd zijn. De derde doelstelling is het beschermen van consumenten en beleggers en van de marktintegriteit, de vierde doelstelling is het waarborgen van financiële stabiliteit. De proefregeling zal voorzien in passende waarborgen, bijvoorbeeld door de soorten financiële instrumenten die kunnen worden verhandeld, te beperken. Bovendien zullen bepalingen die specifiek gericht zijn op het waarborgen van financiële stabiliteit en consumenten- en beleggersbescherming, niet vallen binnen het toepassingsgebied van de bepalingen waarvan een DLT-marktinfrastructuur kan worden vrijgesteld.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel maakt deel uit van een breder kader over cryptoactiva en “distributed ledger”-technologie (DLT), aangezien het vergezeld gaat van voorstellen die ervoor moeten zorgen dat bestaande wetgeving geen hinderpaal vormt om nieuwe technologieën ingang te laten vinden, terwijl toch nog steeds de doelstellingen worden behaald, en van een specifieke regeling voor cryptoactiva die niet onder de bestaande wetgeving voor financiële diensten vallen, alsmede voor e-money tokens.

In het kader van haar FinTech-actieplan van maart 2018 13 heeft de Commissie de ESA’s gevraagd een advies uit te brengen over de toepasselijkheid en de geschiktheid van het bestaande EU-regelgevingskader voor financiële diensten voor cryptoactiva. In dit voorstel wordt rekening gehouden met het advies van de EBA en de ESMA 14 . Het is ook afgestemd op de overkoepelende ambitie van de strategie voor het digitale geldwezen om ervoor te zorgen dat het EU-kader innovatievriendelijk is.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Zoals voorzitter Von der Leyen in haar politieke beleidslijnen heeft verklaard 15 en zoals aangegeven in de mededeling “De digitale toekomst van Europa vormgeven” 16 , is het van cruciaal belang dat Europa alle vruchten plukt van het digitale tijdperk en zijn industriële en innovatiecapaciteit versterkt binnen veilige en ethische grenzen.

Het voorstel is ook verenigbaar met het Uniebeleid voor de totstandbrenging van een kapitaalmarktenunie (KMU). Het biedt met name een antwoord op het eindverslag van het High-level Forum, waarin het onderbenutte potentieel van cryptoactiva werd beklemtoond en de Commissie werd opgeroepen om rechtszekerheid te vergroten en heldere regels voor het gebruik van cryptoactiva vast te stellen 17 . 

Ten slotte is dit voorstel volledig in lijn met de aanbeveling in de strategie voor de veiligheidsunie om een wetgevingskader voor cryptoactiva te ontwikkelen, gelet op het toenemende effect van deze nieuwe technologieën op de wijze waarop financiële activa worden uitgegeven, omgewisseld, gedeeld en gebruikt 18 .

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Als grondslag voor dit voorstel dient artikel 114 VWEU, waarmee de Europese instellingen de bevoegdheid krijgen om passende maatregelen vast te stellen inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen. Het voorstel is bedoeld om experimenten mogelijk te maken via uitzonderingen voor het gebruik van DLT bij de handel in en transactieverwerking van cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, als bestaande wetgeving het gebruik ervan verbiedt of beperkt.

Vandaag wordt slechts in beperkte mate gebruik gemaakt van DLT in financiële diensten, met name door marktinfrastructuren (handelsplatformen of centrale effectenbewaarinstellingen). Obstakels in de regelgeving en rechtszekerheid worden het vaakst genoemd als de belangrijkste redenen voor het beperkte gebruik van deze potentieel transformerende technologie in marktinfrastructuren. De EU volgt het principe van technologische neutraliteit, maar de regels worden nog steeds opgesteld op basis van de realiteit van de markt, en de bestaande wetgeving voor financiële diensten werd niet ontworpen met DLT en cryptoactiva in gedachten. Er staan dus bepalingen in die het gebruik van DLT soms beperken of zelfs verhinderen. Doordat er geen DLT-gebaseerde secundaire markt is, worden de efficiëntiewinst en de duurzame ontwikkeling van een primaire markt voor financiële instrumenten in de vorm van cryptoactiva, beperkt.

Met de invoering van een gemeenschappelijke EU-proefregeling voor het experimenteren met DLT-marktinfrastructuren zouden ondernemingen in de EU het volledige potentieel van het bestaande kader kunnen benutten zodat toezichthouders en wetgevers belemmeringen in de regelgeving kunnen identificeren en regelgevers en ondernemingen zelf waardevolle informatie over de toepassing van DLT kunnen verwerven. Dit zou een betrouwbaardere en veiligere secundaire markt voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, faciliteren. Daarnaast zou het EU-ondernemingen voor financiële diensten in staat stellen wereldwijd concurrerend te blijven aangezien andere rechtsgebieden reeds maatregelen hebben getroffen om experimenten met DLT op het gebied van financiële diensten mogelijk te maken. Tot slot zou de proefregeling reële toepassingen mogelijk maken en de nodige ervaring en bewijsmateriaal helpen opbouwen waarop een permanent EU-regelgevingskader kan worden geïnspireerd.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De regels voor financiële diensten en met name voor marktinfrastructuren in de Unie zijn grotendeels vastgesteld op EU-niveau. Daarom moeten uitzonderingen of vrijstellingen van specifieke bepalingen op EU-niveau worden geregeld.

Daarnaast zou optreden op EU-niveau, zoals de voorgestelde verordening, zorgen voor consistentie en een gelijk speelveld door de ESMA bevoegdheden te verlenen om toezicht te houden op experimenten en deze te coördineren als de bevoegde autoriteiten van de lidstaten geëvalueerde aanvragen van marktdeelnemers indienen.

Tot slot vereist de langetermijndoelstelling om ervaring op te doen met de toepassing en de beperkingen van de bestaande wetgeving inzake financiële diensten op DLT-marktinfrastructuren, dat dit op EU-niveau gebeurt. De ESMA zal de resultaten jaarlijks evalueren en zal, samen met de Commissie, de proefregeling uiterlijk na een periode van vijf jaar evalueren en daarover verslag uitbrengen aan de Raad en het Parlement.

Evenredigheid

Volgens het evenredigheidsbeginsel mogen de inhoud en de vorm van het EU-optreden niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. De voorgestelde regels zullen niet verder gaan dan hetgeen noodzakelijk is om de doelstellingen van het voorstel te bereiken. Zij zullen alleen de aspecten betreffen die lidstaten niet afzonderlijk kunnen verwezenlijken en waar de regeldruk en kosten in verhouding staan tot de specifieke en algemene doelstellingen die worden nagestreefd.

De voorgestelde proefregeling zal de evenredigheid waarborgen door toezichthouders voldoende flexibiliteit te bieden om na te gaan welke bepalingen buiten beschouwing moeten worden gelaten voor de markttest van een marktdeelnemer, zodat verschillende testcases kunnen plaatsvinden. De proefregeling zal regelgevers in staat stellen regelgevingsbeperkingen weg te nemen die de ontwikkeling van DLT-marktinfrastructuren kunnen belemmeren; zo wordt de transitie naar getokeniseerde financiële instrumenten en DLT-marktinfrastructuren haalbaar, wordt innovatie mogelijk en wordt het mondiale concurrentievermogen van de EU gewaarborgd.

De aanpak met een proefregeling wordt in dit stadium beschouwd als het meest evenredig met de doelstellingen aangezien er momenteel onvoldoende bewijs is om meer significante en verstrekkende permanente wijzigingen in het bestaande kader voor financiële diensten te ondersteunen om het gebruik van DLT mogelijk te maken. Dit wordt ook nader toegelicht in de begeleidende effectbeoordeling, bijvoorbeeld in de hoofdstukken 6 en 7 19 .

Keuze van het instrument

Artikel 114 VWEU maakt de goedkeuring van handelingen in de vorm van een verordening of richtlijn mogelijk. Voor dit voorstel is voor een verordening gekozen om één stel onmiddellijk toepasselijke regels voor de hele interne markt vast te stellen.

Het voorstel voor een verordening stelt geharmoniseerde vereisten vast voor marktdeelnemers die een vergunning wensen aan te vragen om een DLT-marktinfrastructuur op te zetten. Dergelijke DLT-marktinfrastructuren mogen niet aan specifieke nationale voorschriften worden onderworpen. Bijgevolg is in dit geval een verordening passender dan een richtlijn.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

De Commissie heeft belanghebbenden geraadpleegd bij de voorbereiding van dit voorstel. Meer bepaald als volgt:

i)De Commissie heeft een specifieke, open publieke raadpleging gehouden (19 december 2019 – 19 maart 2020) 20

ii)De Commissie heeft het publiek geraadpleegd over een aanvangseffectbeoordeling (19 december 2019 – 16 januari 2020) 21

iii)De diensten van de Commissie hebben de nationale deskundigen in de Expert Group on Banking, Payments and Insurance (EGBPI) twee keer geraadpleegd (18 mei 2020 en 16 juli 2020) 22 .

Doel van de openbare raadpleging was de Commissie te informeren over de ontwikkeling van een eventueel EU-kader voor cryptoactiva. Het ging daarbij om vragen over zowel cryptoactiva die niet aan bod komen in de bestaande EU-wetgeving voor financiële diensten, als cryptoactiva die daarin wel aan bod komen (bv. die beschouwd kunnen worden als effecten of elektronisch geld), in de bestaande EU-wetgeving voor financiële diensten, maar ook specifieke vragen over zogenoemde “stablecoins” en meer algemene vragen over de toepassing van DLT in financiële diensten.

Heel wat respondenten zijn van mening dat de toepassing van DLT in financiële diensten in het algemeen efficiëntiewinst kan opleveren en gevolgen kan hebben voor de huidige infrastructuur van de financiële markten. Er was algemene overeenstemming over het feit dat, als cryptoactiva financiële instrumenten zijn, de bestaande regels voor financiële instrumenten van toepassing moeten zijn. Tot slot werd algemeen erkend dat de toepassing van de bestaande regels op cryptoactiva en op DLT gebaseerde bedrijfsmodellen kan leiden tot complexe juridische en toezichtkwesties.

Vertegenwoordigers van de lidstaten spraken hun algemene steun uit voor de gekozen aanpak om een proefregeling op te stellen zodat kan worden geëxperimenteerd met de toepassing van DLT in financiële diensten. Zij benadrukten dat de proefregeling niet te restrictief mag zijn maar evenmin mag leiden tot marktfragmentatie of ondermijning van belangrijke regelgevingsvereisten.

Het voorstel neemt ook feedback mee die tijdens bijeenkomsten met belanghebbenden en EU-autoriteiten werd ontvangen.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Bij de voorbereiding van dit voorstel kon de Commissie gebruikmaken van kwalitatief en kwantitatief bewijsmateriaal dat afkomstig is van erkende bronnen, zoals de verslagen van de EBA en de ESMA 23 . Een en ander werd aangevuld met vertrouwelijke input en publiek beschikbare verslagen van toezichthouders, internationale normalisatie-instanties en vooraanstaande onderzoeksinstituten, maar ook met kwantitatieve en kwalitatieve input van specifieke belanghebbenden uit de internationale financiële sector.

Effectbeoordeling

Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling, die op 29 april 2020 aan de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) is voorgelegd en op 29 mei 2020 goedkeuring kreeg 24 . De RSB deed op een aantal punten aanbevelingen tot verbetering, om: i) het initiatief beter in te bedden in de context van lopende EU- en internationale inspanningen op het gebied van regelgeving; ii) meer duidelijkheid te bieden over de vraag hoe dit initiatief de risico’s op fraude, hacking en marktmisbruik zal beperken, en ook de coherentie toe te lichten met de nakende herziening van de wetgeving tegen witwaspraktijken; en iii) toelichting te geven bij de zorgen inzake financiële stabiliteit waar het gaat om stablecoins, en duidelijkheid bieden over de vraag hoe toezichthouders beleggers- en consumentenbescherming zullen waarborgen. De effectbeoordeling is in die zin aangepast en ook de gedetailleerde opmerkingen van de RSB werden verwerkt.

De Commissie heeft een aantal beleidsopties overwogen voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd in het kader van de richtlijn markten voor financiële instrumenten (MiFID II) 25 , en meer bepaald:

optie 1: niet-wetgevende maatregelen om richtsnoeren te verstrekken over de toepasselijkheid van het EU-kader voor financiële diensten op cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd en DLT

optie 2: doelgerichte wijzigingen in het EU-kader voor financiële diensten

optie 3: proefregeling — de totstandbrenging van een DLT-marktinfrastructuur

Optie 1 zou kunnen verduidelijken wanneer cryptoactiva kunnen worden beschouwd als financiële instrumenten in het kader van MiFID II. Richtsnoeren kunnen ook de primaire markt ondersteunen (bijvoorbeeld door te verduidelijken hoe de prospectusverordening op dit soort uitgiften van toepassing kan zijn) en tot op zekere hoogte de secundaire markt (door te specificeren hoe een handelsplatform voor cryptoactiva zou kunnen werken in het kader van MiFID II/MiFIR 26 ), evenals de ontwikkeling van infrastructuren voor transactieverwerking voor financiële instrumenten in de vorm van cryptoactiva. Niet-wetgevende maatregelen in het kader van optie 1 zouden echter ook een beperkt effect kunnen hebben. Soft-lawmaatregelen zijn immers niet bindend en één lidstaat of één nationale bevoegde autoriteit zou kunnen besluiten de richtsnoeren niet toe te passen. De richtsnoeren over welke cryptoactiva “financiële instrumenten” zijn in het kader van MiFID II zouden beperkte effecten kunnen hebben vanwege de verschillen in de omzetting van het begrip “financiële instrumenten” in de nationale wetgevingen.

Optie 2 zou marktdeelnemers en nationale bevoegde autoriteiten een hoge mate van rechtszekerheid bieden over de wijze waarop de EU-wetgeving inzake financiële diensten van toepassing is op diensten die verband houden met de uitgifte en afwikkeling van of handel in financiële instrumenten in de vorm van cryptoactiva en het gebruik van DLT. In principe zouden gerichte wijzigingen in duidelijk omschreven gebieden (bijvoorbeeld de prospectusverordening 27 , de verordening centrale effectenbewaarinstellingen 28 en de finaliteitsrichtlijn 29 ) doeltreffend kunnen zijn om het gebruik van DLT door marktdeelnemers mogelijk te maken. Deze gerichte wijzigingen afzonderlijk zouden echter een beperkt effect kunnen hebben op de ondersteuning van het gebruik van financiële instrumenten in de vorm van cryptoactiva en DLT in de financiële sector. In optie 2 zou het aantal wijzigingen in bestaande wetgeving relatief beperkt zijn. Aangezien DLT en financiële instrumenten in de vorm van cryptoactiva zich in de beginfase bevinden, is het moeilijk om alle regelgevende belemmeringen op te sporen die onmiddellijke wetgevingsmaatregelen vereisen.

Optie 3 tot slot zou bestaande beleggingsondernemingen en marktspelers de mogelijkheid bieden om het gebruik van DLT op grotere schaal te testen door tegelijkertijd handels- en afwikkelingsdiensten aan te bieden. DLT kan bijna-realtime afwikkeling mogelijk maken, zodat het tegenpartijrisico tijdens het afwikkelingsproces wordt verkleind. Doordat DLT decentraal van aard is, kunnen sommige cyberrisico’s die bij gecentraliseerde marktinfrastructuren horen, worden beperkt, zoals het “single point of failure”. Dankzij het gebruik van DLT zouden de kosten kunnen dalen doordat er kapitaal vrijkomt door de behoefte aan zekerheden te verminderen en door geautomatiseerde processen (met behulp van slimme contracten) die sommige backoffice-processen zouden kunnen vereenvoudigen (bijvoorbeeld reconciliatie).

De drie opties werden geacht in overeenstemming te zijn met de bestaande wetgeving en de doelstellingen van de Commissie met betrekking tot een digitale economie en tegelijkertijd werden zij geacht elkaar niet uit te sluiten en aanvullend te zijn op een geleidelijke regelgevingsaanpak die van start gaat met een proefregeling.

Grondrechten

De EU hecht aan hoge normen inzake de bescherming van grondrechten en is partij bij een ruim aantal mensenrechtenverdragen. In dit verband is het risico gering dat het voorstel een direct effect zal hebben op deze rechten, zoals die zijn opgesomd in de belangrijkste VN-mensenrechtenverdragen, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat integrerend deel uitmaakt van de EU-Verdragen, en het Europees Verdrag van de rechten van de mens (EVRM).

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft gevolgen in termen van kosten en regeldruk voor nationale bevoegde autoriteiten, de EBA en de ESMA. De omvang en verdeling van deze kosten zullen afhangen van de precieze vereisten die aan DLT-marktinfrastructuren worden gesteld en de daarmee verband houdende toezicht- en monitoringtaken.

De geraamde toezichtkosten voor elke lidstaat (met inbegrip van personeel, opleiding, IT-infrastructuur) kunnen tussen 150 000 EUR en 250 000 EUR per jaar per DLT-marktinfrastructuur liggen. Dit zou echter gedeeltelijk worden gecompenseerd door de toezichtbijdragen die nationale bevoegde autoriteiten van DLT-marktinfrastructuren kunnen innen.

Voor de ESMA worden de geraamde kosten in verband met toetsing en coördinatie geraamd op 150 000 tot 300 000 EUR in totaal, niet per DLT-marktinfrastructuur, aangezien zij geen direct toezicht zullen hebben. Deze kosten zullen worden gedekt door de operationele begroting van de ESMA, die zal worden verhoogd. Daarnaast wordt van de ESMA verwacht dat zij een register van DLT-marktinfrastructuren bijhoudt; de daarmee gepaard gaande kosten worden geacht te zijn gedekt door de kosten in verband met het bijhouden van het register als bedoeld in het voorstel voor een verordening betreffende markten voor cryptoactiva.

Alle gevolgen van voorliggend voorstel voor de begroting zijn uiteengezet in het financieel memorandum bij het voorstel voor een verordening betreffende markten voor cryptoactiva.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Artikelsgewijze toelichting

Dit voorstel is bedoeld om rechtszekerheid en flexibiliteit te bieden aan marktdeelnemers die een DLT-marktinfrastructuur wensen te exploiteren door uniforme eisen vast te stellen voor die exploitatie. Vergunningen die krachtens deze verordening worden verleend, kunnen marktdeelnemers in staat stellen een DLT-marktinfrastructuur te exploiteren en hun diensten in alle lidstaten te verlenen.

Artikel 1 beschrijft het onderwerp en het toepassingsgebied. Deze verordening bepaalt met name de voorwaarden voor de werking van DLT-marktinfrastructuren, de vergunningen om er gebruik van te maken en het toezicht daarop en de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en de ESMA. De verordening is van toepassing op marktdeelnemers (beleggingsondernemingen, marktexploitanten of centrale effectenbewaarinstellingen) die overeenkomstig artikel 7 of artikel 8 een vergunning hebben. Artikel 2 bevat termen zoals “DLT marktinfrastructuur”, “DLT multilaterale handelsfaciliteit” of “DLT MTF”, “DLT-effectenafwikkelingssysteem” en “DLT-effecten”, en de definities ervan. In artikel 3 worden de beperkingen beschreven met betrekking tot DLT-effecten die kunnen worden toegelaten tot de handel op of geregistreerd door DLT-marktinfrastructuren. Voor aandelen moet de marktkapitalisatie of de voorlopige marktkapitalisatie van de emittent van DLT-effecten minder dan 200 miljoen EUR bedragen; voor andere overheidsobligaties dan staatsobligaties, gedekte obligaties en bedrijfsobligaties bedraagt de limiet 500 miljoen EUR. DLT-marktinfrastructuren mogen staatsobligaties niet tot de handel toelaten of registreren. Bovendien mag de totale marktwaarde van DLT-effecten die worden geregistreerd door een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert of door een DLT MTF die dergelijke DLT-effecten mag registreren, niet meer bedragen dan 2,5 miljard EUR.

Artikel 4 stelt de vereisten vast voor een DLT MTF, die dezelfde zijn als die voor een MTF uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU, en bepaalt welke vrijstellingen mogelijk zijn krachtens deze verordening. Artikel 5 stelt de vereisten vast voor een CSD die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert, die dezelfde zijn als die voor een MTF uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014, en bepaalt welke vrijstellingen mogelijk zijn krachtens deze verordening. Artikel 4 en artikel 5 bevatten een beperkte lijst van vrijstellingen die DLT-marktinfrastructuren kunnen aanvragen, en de voorwaarden die aan dergelijke vrijstellingen zijn verbonden.

Artikel 6 stelt de aanvullende vereisten vast die van toepassing zijn op DLT-marktinfrastructuren om nieuwe vormen van risico’s als gevolg van het gebruik van DLT aan te pakken. DLT-marktinfrastructuren moeten alle leden, deelnemers, klanten en beleggers duidelijke en ondubbelzinnige informatie verstrekken over hoe zij hun functies, diensten en activiteiten uitvoeren en waarin deze verschillen van een traditionele MTF of CSD. DLT-marktinfrastructuren moeten er ook voor zorgen dat de algemene IT- en cyberregelingen met betrekking tot het gebruik van DLT toereikend zijn. Als het bedrijfsmodel van een DLT-marktinfrastructuur inhoudt dat de gelden of DLT-effecten van cliënten, of de toegang daartoe, worden beschermd, moeten zij over adequate regelingen beschikken om die activa veilig te stellen.

Artikel 7 en artikel 8 bepalen de procedure voor de specifieke vergunning om respectievelijk een DLT MTF en een DLT-effectenafwikkelingssysteem te exploiteren, evenals nadere gegevens over de informatie die aan de bevoegde autoriteit moet worden verstrekt.

Artikel 9 definieert de samenwerking tussen de DLT-marktinfrastructuur, de bevoegde autoriteiten en de ESMA. DLT-marktinfrastructuren moeten de bevoegde autoriteiten en de ESMA bijvoorbeeld informeren over: voorgestelde materiële wijzigingen van hun businessplan met inbegrip van essentieel personeel, bewijs van hacking, fraude of andere ernstige wanpraktijken, materiële wijzigingen in de informatie in de oorspronkelijke aanvraag, technische of operationele moeilijkheden bij de verrichting van onder de vergunning vallende activiteiten of diensten en enigerlei risico’s voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit, die zich hebben voorgedaan en die niet waren voorzien op het moment dat de vergunning werd verleend. Als zij van dergelijke informatie in kennis wordt gesteld, mag de bevoegde autoriteit de DLT-marktinfrastructuur verzoeken een aanvraag voor een andere vergunning of vrijstelling in te dienen of passende corrigerende maatregelen nemen. De DLT-marktinfrastructuur is verplicht alle gevraagde informatie te verstrekken aan de bevoegde autoriteit die de vergunning heeft verleend, en aan de ESMA. De bevoegde autoriteit kan, na raadpleging van de ESMA, corrigerende maatregelen aanbevelen aan de DLT-marktinfrastructuur om de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit te waarborgen. De DLT-marktinfrastructuur moet aangeven hoe hiervoor is gezorgd. Bovendien moet de DLT-marktinfrastructuur een verslag opstellen en bij de bevoegde autoriteit en de ESMA indienen waarin alle bovengenoemde informatie wordt gedetailleerd, met inbegrip van mogelijke moeilijkheden bij de toepassing van de EU-wetgeving inzake financiële diensten. De ESMA informeert alle bevoegde autoriteiten regelmatig over de bovengenoemde verslagen van de DLT-marktinfrastructuren en de overeenkomstig artikel 7 en artikel 8 verleende vrijstellingen, houdt toezicht op de toepassing van deze vrijstellingen en brengt jaarlijks verslag uit aan de Commissie over hoe deze in de praktijk worden toegepast.

Artikel 10 bepaalt dat de ESMA uiterlijk na een periode van vijf jaar een gedetailleerd verslag over de proefregeling aan de Commissie zal voorleggen. Op basis van de beoordeling van de ESMA zal de Commissie een verslag opstellen met een kosten-batenanalyse over de vraag of de proefregeling als dusdanig moet worden gehandhaafd of moet worden gewijzigd, of zij moet worden uitgebreid tot nieuwe categorieën financiële instrumenten, of specifieke wijzigingen van de EU-wetgeving moeten worden overwogen om een breder gebruik van DLT mogelijk te maken, dan wel of de proefregeling moet worden beëindigd.

Artikel 11 bepaalt dat de verordening 12 maanden na haar inwerkingtreding van toepassing wordt.

 

2020/0267 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 30 ,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 31 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De mededeling van de Europese Commissie over een Digital Finance-strategie 32 is bedoeld om ervoor te zorgen dat de Uniewetgeving inzake financiële diensten geschikt is voor het digitale tijdperk en bijdraagt aan een toekomstbestendige economie die werkt voor de mensen, onder meer door het gebruik van innovatieve technologieën mogelijk te maken. De Unie heeft een beleidsbelang bij de ontwikkeling en het bevorderen van het brede gebruik van transformatieve technologieën in de financiële sector, zoals blockchain- en distributed ledger-technologie (“DLT”). Cryptoactiva zijn een van de belangrijkste DLT-toepassingen in de financiële sector.

(2)De meeste cryptoactiva vallen buiten het toepassingsgebied van de EU-wetgeving en doen onder meer problemen ontstaan met betrekking tot beleggersbescherming, marktintegriteit en financiële stabiliteit. Er is dus een specifieke regeling op het niveau van de Unie nodig. Andere cryptoactiva kunnen dan weer worden beschouwd als financiële instrumenten in de zin van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II) 33 . Voor zover cryptoactiva in het kader van die richtlijn kunnen worden beschouwd als een financieel instrument, geldt een volledige set financiële EU-regels, waaronder Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad (de prospectusverordening) 34 , Richtlijn 2013/50/EU van het Europees Parlement en de Raad (de transparantierichtlijn) 35 , Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (de verordening marktmisbruik) 36 , Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad (de short selling-verordening) 37 , Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) 38 , en Richtlijn 98/26/EU van het Europees Parlement en de Raad (de finaliteitsrichtlijn) 39 , voor de uitgevende instelling en ondernemingen die eraan verbonden activiteiten uitvoeren. Van de zogenoemde tokenization van financiële instrumenten, dus de transformatie ervan in cryptoactiva om ze in een distributed ledger te kunnen uitgeven, opslaan en overdragen, wordt verwacht dat zij kansen biedt voor efficiëntieverbeteringen in het gehele handels- en transactieverwerkingsgebied.

(3)Bij het opstellen van de EU-wetgeving inzake financiële diensten werd nog niet gedacht aan DLT en cryptoactiva 40 ; de bestaande EU-wetgeving inzake financiële diensten bevat zelfs bepalingen waardoor het gebruik van DLT bij de uitgifte en afwikkeling van of handel in cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, zou worden uitgesloten of ingeperkt. Er is momenteel ook een gebrek aan marktinfrastructuren die DLT gebruiken en handels- en afwikkelingsdiensten bieden voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. Zonder een secundaire markt die liquiditeit kan verschaffen en beleggers in staat kan stellen om dergelijke activa te kopen en te verkopen, zal de primaire markt voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, nooit op duurzame wijze groeien.

(4)Tegelijkertijd bestaan er lacunes in de regelgeving als gevolg van juridische, technologische en operationele bijzonderheden in verband met het gebruik van DLT en cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. Zo worden geen transparantie-, betrouwbaarheids- en veiligheidseisen opgelegd aan de protocollen en slimme contracten die ten grondslag liggen aan cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. De onderliggende technologie zou ook een aantal nieuwe vormen van cyberrisico’s kunnen opleveren die door de huidige regels niet op passende wijze worden aangepakt. In de Unie zijn meerdere projecten ontwikkeld voor de handel in en transactieverwerking van cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd; nog maar weinig projecten zijn al in werking, en de projecten die al in werking zijn, hebben slechts een beperkte schaal. Gezien deze beperkte ervaring met betrekking tot de handel in en de transactionele handel in cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, zou het te vroeg zijn om nu al aanzienlijke wijzigingen aan te brengen in de Uniewetgeving inzake financiële diensten om de volledige uitrol van dergelijke cryptoactiva en de onderliggende technologie mogelijk te maken. Tegelijkertijd wordt de totstandbrenging van financiëlemarktinfrastructuren voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, momenteel beperkt door een aantal vereisten in de Uniewetgeving inzake financiële diensten die niet volledig aangepast zijn aan cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, noch aan het gebruik van DLT. Zo geven handelsplatformen voor cryptoactiva gewoonlijk rechtstreekse toegang aan retailbeleggers, terwijl traditionele handelsplatformen gewoonlijk toegang verlenen via financiële intermediairs.

(5)Om de ontwikkeling van cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, en DLT mogelijk te maken en tegelijkertijd een hoog niveau van financiële stabiliteit, marktintegriteit, transparantie en beleggersbescherming te behouden, zou het nuttig zijn een proefregeling voor DLT-marktinfrastructuren te creëren. Met een proefregeling voor DLT-marktinfrastructuren zouden dergelijke DLT-marktinfrastructuren tijdelijk kunnen worden vrijgesteld van bepaalde specifieke vereisten uit hoofde van de Uniewetgeving inzake financiële diensten omdat zij anders geen oplossingen zouden kunnen ontwikkelen voor de handel in en de afwikkeling van transacties in cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. De proefregeling moet de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en bevoegde autoriteiten ook de kans geven ervaring op te doen met betrekking tot de kansen en specifieke risico’s die voortvloeien uit cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, en uit de onderliggende technologie.

(6)Daartoe moet binnen de Unie een nieuwe status voor DLT-marktinfrastructuren worden gecreëerd. Deze status van DLT-marktinfrastructuur moet optioneel zijn en mag financiële marktinfrastructuren zoals handelsplatformen, centrale effectenbewaarinstellingen en centrale tegenpartijen niet beletten om krachtens de bestaande Uniewetgeving inzake financiële diensten handels- en transactieverwerkingsdiensten en activiteiten te ontwikkelen voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd of op DLT zijn gebaseerd.

(7)Een DLT-marktinfrastructuur moet worden gedefinieerd als een multilaterale DLT-handelsfaciliteit (DLT MTF) dan wel als een DLT-effectenafwikkelingssysteem.

(8)Een DLT MTF moet een multilaterale handelsfaciliteit zijn die wordt geëxploiteerd door een beleggingsonderneming of een markexploitant die het bedrijf of een gereglementeerde markt exploiteert en wellicht de gereglementeerde markt zelf, waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II), en die krachtens deze verordening een specifieke vergunning heeft gekregen. Een dergelijke DLT MTF moet onderworpen zijn aan alle vereisten die van toepassing zijn op een multilaterale handelsfaciliteit in het kader van Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II), Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (de verordening markten in financiële instrumenten, MiFIR) 41 of enige andere EU-wetgeving inzake financiële diensten, tenzij haar nationale bevoegde autoriteit een of meer vrijstellingen heeft verleend overeenkomstig deze Verordening en Richtlijn (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 42 .

(9)Het gebruik van de distributed ledger-technologie, waarbij alle transacties in een gedecentraliseerd register worden geregistreerd, kan de handel en afwikkeling versnellen en verkorten tot bijna-realtime en zou de samenvoeging van handels- en transactieverwerkingsactiviteiten mogelijk kunnen maken. In de huidige regels wordt echter uitgegaan van afzonderlijke marktinfrastructuren voor de uitvoering van handels- en afwikkelingsactiviteiten. In Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) wordt vereist dat financiële instrumenten die tot de handel op een handelsplatform in de zin van Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II) zijn toegelaten, worden geregistreerd bij een centrale effectenbewaarder (CSD), terwijl een distributed ledger zou kunnen worden gebruikt als een gedecentraliseerde versie van een dergelijke bewaarder. Het zou dus gerechtvaardigd zijn om een DLT MTF toe te staan bepaalde activiteiten uit te voeren die normaliter door een CSD worden verricht. Als een DLT MTF de desbetreffende vrijstelling(en) krijgt, zou zij de initiële registratie van DLT-effecten, de afwikkeling van transacties in DLT-effecten en de bewaring van DLT-effecten moeten kunnen waarborgen.

(10)Een DLT-effectenafwikkelingssysteem zou een effectenafwikkelingssysteem moeten zijn dat wordt geëxploiteerd door een CSD die is vergund overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 (verordening centrale effectenbewaarinstellingen) en krachtens deze verordening een specifieke vergunning heeft gekregen. Een DLT-effectenafwikkelingssysteem en de CSD die dit systeem exploiteert, zouden onderworpen moeten zijn aan de desbetreffende vereisten van Verordening (EU) nr. 909/2014 (verordening centrale effectenbewaarinstellingen), behalve wanneer de nationale bevoegde autoriteit de CSD die het DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, overeenkomstig deze verordening een of meer vrijstellingen heeft verleend.

(11)Een DLT MTF of een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, zou alleen DLT-effecten tot de handel mogen toelaten of in hun distributed ledger registreren. DLT-effecten moeten cryptoactiva zijn die kunnen worden beschouwd als “effecten” in de zin van Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II) en die worden uitgegeven, overgedragen en opgeslagen in een distributed ledger.

(12)Om innovatie en experimenten in een gezond regelgevingsklimaat mogelijk te maken en tegelijkertijd de financiële stabiliteit te vrijwaren, moet het soort effecten dat tot de handel op een DLT MTF is toegelaten of dat is geregistreerd in een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, worden beperkt tot effecten, waaronder aandelen en obligaties die niet liquide zijn. Om vast te stellen of een aandeel of obligatie liquide is of niet, moet deze verordening een aantal waardedrempels bevatten. Om te voorkomen dat een risico voor de financiële stabiliteit ontstaat, moet ook de totale marktwaarde worden beperkt van DLT-effecten die zijn geregistreerd door een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, of door een DLT MTF tot de handel zijn toegelaten. Er zou ook voor moeten worden gezorgd dat DLT-marktinfrastructuren geen overheidsobligaties tot de handel toelaten of op de distributed ledger registreren. Om na te gaan of de DLT-effecten die op een DLT-marktinfrastructuur worden verhandeld of door een DLT-marktinfrastructuur worden geregistreerd, voldoen aan de krachtens deze verordening opgelegde voorwaarden, moeten nationale bevoegde autoriteiten de mogelijkheid hebben om van dergelijke DLT-marktinfrastructuren te vereisen dat zij verslagen indienen.

(13)Om te zorgen voor een gelijk speelveld met effecten die zijn toegelaten tot de handel op een traditioneel handelsplatform in de zin van Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II), alsmede voor een hoge mate van marktintegriteit, zouden DLT-effecten die tot de handel zijn toegelaten op een DLT MTF, altijd onderworpen moeten zijn aan de bepalingen ter voorkoming van marktmisbruik in Verordening (EU) nr. 596/2014 (verordening marktmisbruik).

(14)Een DLT MTF moet op tijdelijke basis kunnen verzoeken om een of meer vrijstellingen, zoals vermeld in deze verordening, die door de bevoegde autoriteit moeten worden verleend, als zij voldoet aan de voorwaarden die bij dergelijke vrijstellingen horen en aan de aanvullende vereisten die in het kader van deze verordening zijn vastgesteld om nieuwe vormen van risico’s als gevolg van het gebruik van DLT aan te pakken. De DLT MTF moet ook voldoen aan alle compenserende maatregelen die door de bevoegde autoriteit worden opgelegd om de doelstellingen te halen die worden nagestreefd door de bepaling waarvoor om vrijstelling is verzocht.

(15)Als een financieel instrument tot de handel op een MTF is toegelaten, moet het worden geregistreerd bij een vergunninghoudende centrale effectenbewaarinstelling overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 (verordening centrale effectenbewaarinstelling). Hoewel de registratie van een effect en de afwikkeling van daarmee verband houdende transacties mogelijk zou kunnen plaatsvinden op een distributed ledger, legt Verordening (EU) nr. 909/2014 op dat een CSD moet bemiddelen en dat de registratie op de distributed ledger op CSD-niveau moeten worden overgedaan, zodat eventueel een functioneel overbodige laag wordt toegevoegd aan de handelscyclus van een financieel instrument dat wordt behandeld door DLT-marktinfrastructuren op grond van deze verordening. Bijgevolg moet een DLT MTF kunnen verzoeken om vrijstelling van de girale vereiste en de registratie bij een bij Verordening (EU) nr. 909/2014 opgerichte CSD, als de DLT MTF voldoet aan gelijkwaardige vereisten als die welke op een CSD van toepassing zijn. De DLT MTF moet de effecten op haar distributed ledger registreren, de integriteit van de uitgiften op de distributed ledger waarborgen, procedures vaststellen en instandhouden om de bewaring van de DLT-effecten te waarborgen, de afwikkeling van transacties voltooien en mislukte afwikkelingsoperaties voorkomen.

(16)Bij het verrichten van de afwikkeling van transacties in DLT-effecten zou de DLT MTF ervoor moeten zorgen dat de betaling voor DLT-effecten van de koper plaatsvindt op hetzelfde tijdstip als de levering van DLT-effecten door de verkoper (levering tegen betaling). Contante betalingen zouden moeten worden afgewikkeld in centralebankgeld als het praktisch en mogelijk is en anders in commerciëlebankgeld. Om innovatieve oplossingen te testen en het mogelijk te maken dat contante betalingen op een distributed ledger voorkomen, zouden DLT MTF’s ook gebruik moeten kunnen maken van zogenaamde settlement coins, dus commerciëlebankgeld in tokenvorm, of e-money tokens als gedefinieerd in Verordening nr. 2021/XX betreffende markten voor cryptoactiva 43 . Als commerciëlebankgeld wordt gebruikt voor contante betalingen, moet de DLT MTF het tegenpartijrisico beperken door strikte criteria met betrekking tot regulering en toezicht, kredietwaardigheid, kapitalisatie, toegang tot liquiditeit en operationele betrouwbaarheid op te stellen en erop toe te zien dat kredietinstellingen die voor de afwikkeling van contante betalingen worden gebruikt, deze naleven.

(17)Krachtens Richtlijn (EU) .../... 44 die Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II) wijzigt, kan een DLT MTF verzoeken om een vrijstelling van de verplichting tot bemiddeling. Traditionele MTF’s kunnen alleen beleggingsondernemingen, kredietinstellingen en andere personen die over voldoende handelscapaciteiten, bevoegdheid en gepaste organisatorische regelingen en middelen beschikken, toelaten als lid of deelnemer. Heel wat handelsplatformen voor cryptoactiva bieden echter toegang zonder intermediair en geven niet-professionele cliënten rechtstreeks toegang. Een mogelijke regelgevingsbelemmering voor de ontwikkeling van MTF’s voor DLT-effecten zou de in Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MifID II) vervatte verplichting tot bemiddeling kunnen zijn. Een DLT MTF mag verzoeken om een tijdelijke afwijking van een dergelijke verplichting tot bemiddeling en mag toegang verlenen aan niet-professionele beleggers op voorwaarde dat passende waarborgen inzake beleggersbescherming worden geboden en deze niet-professionele beleggers zich correct en passend opstellen inzake de bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme.

(18)Om krachtens deze verordening een vrijstelling te krijgen, moet de DLT MTF aantonen dat de vrijstelling evenredig is en beperkt tot het gebruik van DLT zoals beschreven in haar businessplan, en dat de gevraagde vrijstelling beperkt is tot de DLT MTF en niet wordt uitgebreid tot een andere door dezelfde beleggingsonderneming of marktexploitant geëxploiteerde MTF.

(19)Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, moet op tijdelijke basis kunnen verzoeken om een of meer vrijstellingen, zoals vermeld in deze verordening, die door de bevoegde autoriteit moeten worden verleend, als zij voldeed aan de voorwaarden die bij dergelijke vrijstellingen horen en aan de aanvullende vereisten om nieuwe vormen van risico’s als gevolg van het gebruik van DLT aan te pakken. De CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, moet voldoen aan alle compenserende maatregelen die door de bevoegde autoriteit worden opgelegd om de doelstellingen te halen die worden nagestreefd door de bepaling waarvoor om vrijstelling is verzocht.

(20)Een CSD die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert, zou vrijstellingen moeten kunnen vragen van verschillende bepalingen die wellicht regelgevende belemmeringen kunnen opwerpen voor de ontwikkeling van effectenafwikkelingssystemen voor effecten. Een CSD moet bijvoorbeeld kunnen verzoeken om vrijstelling van bepaalde definities van Verordening (EU) 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen), zoals de begrippen “gedematerialiseerde vorm”, “effectenrekening” en “overboekingsopdrachten ” en vrijstellingen van bepalingen die verwijzen naar het begrip “effectenrekening”, zoals de regels inzake de registratie van effecten, de integriteit van de uitgifte of de scheiding van rekeningen. CSD’s exploiteren effectenafwikkelingssystemen door de effectenrekeningen van de deelnemers te crediteren en te debiteren. In een DLT-systeem zijn er echter niet altijd effectenrekeningen met dubbele boeking (of meerdere boekingen). Bijgevolg moet een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, kunnen verzoeken om vrijstelling van de regels die verwijzen naar de begrippen “effectenrekening” of “in girale vorm” als het nodig zou zijn de registratie van DLT-effecten in een distributed ledger mogelijk te maken, teneinde de integriteit van de uitgifte van DLT-effecten op de distributed ledger en de scheiding van de aan verschillende deelnemers toebehorende DLT-effecten te waarborgen.

(21)Krachtens Verordening (EU) nr. 909/2014 (verordening centrale effectenbewaarinstellingen) kan een CSD een van haar kerndiensten alleen uitbesteden na daarvoor van de bevoegde autoriteit een vergunning te hebben ontvangen. De CSD moet ook verschillende voorwaarden in acht nemen zodat de uitbesteding geen delegatie van haar verantwoordelijkheid tot gevolg heeft of de verplichtingen van de CSD tegenover haar deelnemers of uitgevende instellingen niet worden gewijzigd. Afhankelijk van haar businessplan zou een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, bereid kunnen zijn de verantwoordelijkheid voor het beheren van haar distributed ledger waarop de effecten worden geregistreerd, te delen met andere entiteiten waaronder haar deelnemers. Het DLT-effectenafwikkelingssysteem moet kunnen verzoeken om een vrijstelling van de uitbestedingsvereisten om dergelijke innovatieve bedrijfsmodellen te ontwikkelen. In dat geval moeten zij aantonen dat de bepalingen over uitbesteding onverenigbaar zijn met het gebruik van DLT zoals aangegeven in hun businessplan en moeten zij eveneens aantonen dat aan bepaalde minimumvereisten inzake uitbesteding is voldaan.

(22)De verplichting tot bemiddeling via een kredietinstelling of een beleggingsonderneming, zodat niet-professionele beleggers geen rechtstreekse toegang kunnen krijgen tot de door een CSD geëxploiteerde afwikkelings- en leveringssystemen, zou een regelgevingsbelemmering kunnen vormen voor de ontwikkeling van alternatieve afwikkelingsmodellen op basis van een DLT die directe toegang voor niet-professionele cliënten mogelijk maken. Bijgevolg zou een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, moeten kunnen verzoeken om vrijstelling van het begrip deelnemer zoals dat is vastgelegd in Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen). Als een CSD die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert, een vrijstelling vraagt van de verplichting tot bemiddeling uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen), moet zij ervoor zorgen dat deze personen voldoende betrouwbaar en deskundig zijn en de juiste personen zijn met het oog op de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. De CSD die het effectenafwikkelingssysteem exploiteert, moet er ook voor zorgen dat deze deelnemers over voldoende bekwaamheid, bevoegdheid, ervaring en kennis beschikken op het gebied van transactieverwerking en de werking van DLT’s.

(23)De entiteiten die in aanmerking komen om deel te nemen aan een onder Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) vallend effectenafwikkelingssysteem, zijn gebaseerd op de entiteiten die in aanmerking komen om deel te nemen aan een overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG (de finaliteitsrichtlijn) aangewezen en aangemeld effectenafwikkelingssysteem, omdat Verordening (EU) nr. 909/2014 (verordening centrale effectenbewaarinstellingen) vereist dat door CSD’s geëxploiteerde effectenafwikkelingssystemen worden aangemerkt en aangemeld overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG. Een DLT-effectenafwikkelingssysteem dat een vrijstelling aanvraagt van de deelnemingsvereisten van Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen), zou niet voldoen aan de deelnemingsvereisten van Richtlijn 98/26/EG. Bijgevolg zou een dergelijk DLT-effectenafwikkelingssysteem niet kunnen worden aangemerkt en aangemeld overeenkomstig die richtlijn. Dit zou echter niet uitsluiten dat een DLT-effectenafwikkelingssysteem dat aan alle vereisten van Richtlijn 98/26/EG voldoet, kan worden aangemerkt en aangemeld.

(24)Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) stimuleert de afwikkeling van transacties in centralebankgeld. Als de afwikkeling van contante betalingen in centralebankgeld niet beschikbaar en uitvoerbaar is, kan deze afwikkeling plaatsvinden in handelsbankgeld. De toepassing van deze bepaling kan moeilijk zijn voor een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, aangezien een dergelijke CSD tegelijkertijd met de levering van de effecten op de DLT transacties op geldrekeningen zou moeten doorvoeren. Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, zou een vrijstelling moeten kunnen vragen van de regels van Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) inzake afwikkeling in contanten om innovatieve oplossingen te ontwikkelen, zoals het gebruik van afwikkelingsmunten of e-money tokens zoals gedefinieerd in Verordening nr. 2021/xx betreffende markten voor cryptoactiva 45 .

(25)Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) vereist dat een CSD toegang verleent tot een andere CSD of tot andere marktinfrastructuren. De toegang tot een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, kan omslachtig of moeilijk te verwezenlijken zijn, aangezien de interoperabiliteit van oude systemen met DLT nog niet is getest. Een DLT-effectenafwikkelingssysteem moet ook om vrijstelling van dergelijke regels kunnen verzoeken als het kan aantonen dat de toepassing van die regels niet in verhouding staat tot de omvang van het DLT-effectenafwikkelingssysteem.

(26)Ongeacht voor welke regel om vrijstelling wordt verzocht, moet een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, aantonen dat de gevraagde vrijstelling evenredig is en gerechtvaardigd door het gebruik van DLT. De vrijstelling moet ook beperkt blijven tot het DLT-effectenafwikkelingssysteem en geen betrekking hebben op andere effectenafwikkelingssystemen die door dezelfde CSD worden geëxploiteerd.

(27)DLT-marktinfrastructuren moeten ook onderworpen zijn aan aanvullende vereisten in vergelijking met traditionele marktinfrastructuren. Deze vereisten zijn noodzakelijk om risico’s te vermijden die ontstaan door het gebruik van DLT of door de nieuwe manier waarop de DLT-marktinfrastructuur haar activiteiten zou uitvoeren. DLT-marktinfrastructuren moeten dus een duidelijk businessplan opstellen waarin wordt uiteengezet hoe de DLT zou worden gebruikt en welke wettelijke regelingen zijn getroffen.

(28)Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, of een DLT MTF waar zij de transacties in DLT-effecten zelf mag afwikkelen, zou regels moeten vaststellen voor de werking van de door haar geëxploiteerde DLT, met inbegrip van de regels voor toegang tot en toelating op de DLT, de regels voor de deelnemende knooppunten en de regels voor het aanpakken van potentiële belangenconflicten, evenals risicobeheersmaatregelen.

(29)Van een DLT-marktinfrastructuur moet worden verlangd dat zij leden, deelnemers, emittenten en cliënten informeert over de wijze waarop zij van plan is haar activiteiten uit te voeren en hoe het gebruik van DLT zal leiden tot afwijkingen ten opzichte van de dienst die gewoonlijk wordt verleend door een traditionele MTF of een CSD die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert.

(30)Een DLT-marktinfrastructuuur moet beschikken over specifieke en robuuste IT- en cyberregelingen met betrekking tot het gebruik van DLT. Deze regelingen moeten in verhouding staan tot de aard, schaal en complexiteit van het businessplan van de DLT-marktinfrastructuur. Deze regelingen moeten ook zorgen voor de blijvende betrouwbaarheid, continuïteit en veiligheid van de geleverde diensten, met inbegrip van de betrouwbaarheid van de eventueel gebruikte slimme contracten. DLT-marktinfrastructuren moeten ook de integriteit, veiligheid, vertrouwelijkheid, beschikbaarheid en toegankelijkheid van op de DLT opgeslagen gegevens waarborgen. De bevoegde autoriteit van een DLT-marktinfrastructuur moet om een audit kunnen verzoeken om ervoor te zorgen dat de algemene IT- en cyberregelingen geschikt zijn voor het beoogde doel. De kosten van een dergelijke audit moeten worden gedragen door de DLT-marktinfrastructuur.

(31)Als het businessplan van een DLT-marktinfrastructuur de bescherming zou inhouden van de middelen van cliënten, zoals contant geld of equivalenten of DLT-effecten, of de middelen voor toegang tot dergelijke DLT-effecten, ook in de vorm van cryptografische sleutels, moet de DLT-marktinfrastructuur beschikken over passende regelingen om de activa van hun cliënten te beschermen. Zij mogen de activa van cliënten niet voor eigen rekening gebruiken zonder uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van hun cliënten. De DLT-marktinfrastructuur moet de geldmiddelen of DLT-effecten van cliënten, of de middelen voor toegang tot die activa, scheiden van haar eigen activa of activa van derden. De algemene IT- en cyberregelingen van DLT-marktinfrastructuren moeten ervoor zorgen dat de activa van cliënten beschermd zijn tegen fraude, cyberdreigingen of andere storingen.

(32)Op het moment dat de specifieke vergunning wordt verleend, moeten de DLT-marktinfrastructuren ook beschikken over een geloofwaardige exitstrategie indien de regeling voor DLT-marktinfrastructuren moet worden stopgezet of de specifieke vergunning of sommige vrijstellingen moeten worden ingetrokken.

(33)De specifieke vergunning die aan een DLT-marktinfrastructuur wordt verleend, moet dezelfde procedures volgen als de vergunning van een traditionele MTF of een CSD als die CSD een nieuw effectenafwikkelingssysteem wil exploiteren. Bij het aanvragen van een vergunning moet de indienende DLT-infrastructuur echter aangeven welke vrijstellingen zij wenst. Voordat een vergunning wordt verleend aan een DLT-marktinfrastructuur, moet de bevoegde autoriteit de ESMA raadplegen. De ESMA moet een niet-bindend advies uitbrengen en aanbevelingen doen over de aanvraag of de gevraagde vrijstellingen. De ESMA moet ook de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten raadplegen. Bij het uitbrengen van haar niet-bindende advies moet de ESMA ernaar streven de financiële stabiliteit, de marktintegriteit en de beleggersbescherming te waarborgen. Om een gelijk speelveld en eerlijke concurrentie in de eengemaakte markt te waarborgen, moet het niet-bindende advies van de ESMA er ook op gericht zijn de consistentie en evenredigheid van de door de verschillende bevoegde autoriteiten in de Unie verleende vrijstellingen te waarborgen.

(34)De bevoegde autoriteit die de door een potentiële DLT-marktinfrastructuur ingediende aanvraag zou onderzoeken, moet de mogelijkheid hebben om een vergunning te weigeren indien er redenen zijn om aan te nemen dat de DLT-marktinfrastructuur een bedreiging zou vormen voor de financiële stabiliteit, de beleggersbescherming of de marktintegriteit, of als de aanvraag een poging zou zijn om bestaande vereisten te omzeilen.

(35)De specifieke vergunning die een bevoegde autoriteit aan een bepaalde DLT-marktinfrastructuur geeft, moet aangeven welke vrijstellingen aan die DLT-marktinfrastructuur zijn verleend. Een dergelijke vergunning moet geldig zijn voor de Unie. De ESMA moet op haar website de lijst van DLT-marktinfrastructuren en de aan elk daarvan verleende vrijstellingen publiceren.

(36)De specifieke vergunning en de door de nationale bevoegde autoriteiten verleende vrijstellingen moeten tijdelijk worden verleend, voor een periode van maximaal zes jaar vanaf de datum van de specifieke vergunning. Na een periode van vijf jaar vanaf de inwerkingtreding van de verordening moeten de ESMA en de Commissie deze proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van distributed ledger-technologie evalueren. De reeds vermelde periode van zes jaar biedt DLT-marktinfrastructuren voldoende tijd om hun bedrijfsmodellen aan eventuele wijzigingen van deze regeling aan te passen en in het kader van het proefproject op commercieel levensvatbare wijze te werken. Op die manier kunnen de ESMA en de Commissie nadat een kritische massa aan specifieke vergunningen en bijbehorende vrijstellingen is verleend, een nuttige reeks gegevens verzamelen over ongeveer drie kalenderjaren van werking van de proefregeling, en daarover verslag uitbrengen. Zo zouden de DLT-marktinfrastructuren ook de tijd krijgen om de nodige stappen te ondernemen om hun activiteiten af te bouwen dan wel over te stappen op een nieuw regelgevingskader na de verslagen van de ESMA en de Commissie.

(37)Onverminderd de relevante bepalingen van Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MIfID II) of Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) moeten de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben de specifieke vergunning of vrijstellingen die aan de DLT-marktinfrastructuur zijn verleend, in te trekken wanneer een fout in de onderliggende technologie of de door de DLT-marktinfrastructuur verleende diensten of activiteiten is ontdekt, en op voorwaarde dat deze tekortkoming groter is dan de voordelen, of wanneer de DLT-marktinfrastructuur voorwaarden heeft geschonden die hoorden bij de door de bevoegde autoriteit opgelegde vrijstellingen ten tijde van de verlening van de specifieke vergunning, of wanneer de DLT-marktinfrastructuur financiële instrumenten heeft geregistreerd die niet voldoen aan de voorwaarden voor DLT-effecten in het kader van deze verordening. Tijdens haar activiteiten moet een DLT-marktinfrastructuur de mogelijkheid hebben om aanvullende vrijstellingen te vragen bovenop de vrijstellingen die op het moment van de vergunning werden aangevraagd. In dat geval moeten deze aanvullende vrijstellingen waar de DLT-marktinfrastructuren om vragen, onderworpen zijn aan een specifieke vergunning van de bevoegde autoriteiten, op dezelfde manier als die welke zijn gevraagd ten tijde van de initiële vergunning van de DLT-marktinfrastructuur.

(38)Aangezien DLT-marktinfrastructuren tijdelijke vrijstellingen van bestaande Uniewetgeving kunnen krijgen, moeten zij nauw samenwerken met de bevoegde autoriteiten en met de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) gedurende de looptijd van hun specifieke vergunning. DLT-marktinfrastructuren moeten de bevoegde autoriteiten en de ESMA in kennis stellen van materiële wijzigingen in hun businessplan en hun essentieel personeel, van bewijs van hacking, fraude of andere ernstige wanpraktijken, van wijzigingen in de informatie in de oorspronkelijke aanvraag, van technische moeilijkheden, met name die welke verband houden met het gebruik van DLT, van eventuele nieuwe risico’s voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit die niet waren voorzien op het moment dat de specifieke vergunning werd verleend. Als zij van een dergelijke materiële wijziging in kennis wordt gesteld, moet de bevoegde autoriteit de DLT-marktinfrastructuur verzoeken een nieuwe vergunning of vrijstelling aan te vragen of alle passende corrigerende maatregelen nemen. DLT-marktinfrastructuren moeten ook alle relevante gegevens verstrekken aan de bevoegde autoriteiten en de ESMA als daar om wordt verzocht. Ter waarborging van de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit zou de bevoegde autoriteit die de specifieke vergunning heeft verleend aan de DLT-marktinfrastructuur heeft verleend, corrigerende maatregelen moeten kunnen aanbevelen na overleg met de ESMA.

(39)DLT-marktinfrastructuren moeten ook regelmatig verslag uitbrengen aan hun bevoegde autoriteiten en de ESMA. De ESMA moet besprekingen over deze verslagen organiseren om alle bevoegde autoriteiten in de Unie in staat te stellen ervaring op te doen met het effect van het gebruik van DLT en met eventuele aanpassingen van de Uniewetgeving inzake financiële diensten die nodig kunnen zijn om het gebruik van DLT op grotere schaal mogelijk te maken.

(40)Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening moet de ESMA aan de Commissie verslag uitbrengen over deze proefregeling voor DLT-marktinfrastructuren, met inbegrip van de potentiële voordelen van het gebruik van DLT, de ondervonden risico’s en de technische moeilijkheden. Op basis van het verslag van de ESMA moet de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement verslag uitbrengen. Dit verslag moeten de kosten en baten beoordelen van de uitbreiding van deze regeling tot DLT-marktinfrastructuren voor een nieuwe periode, van de uitbreiding naar een nieuw type financiële instrumenten, van het permanent maken van deze regeling met of zonder wijzigingen, van het aanbrengen van wijzigingen in de Unie wetgeving inzake financiële diensten of van het beëindigen van deze regeling.

(41)In de bestaande EU-regels zijn een aantal mogelijke lacunes vastgesteld met betrekking tot de toepassing ervan op cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd 46 . Met name sommige technische reguleringsnormen krachtens Verordening (EU) nr. 600/2014 (de verordening markten voor financiële instrumenten) met betrekking tot bepaalde vereisten inzake vereisten inzake gegevensrapportage en vereisten inzake transparantie voor en na de handel zijn niet goed aangepast aan financiële instrumenten die op basis van distributed ledger-technologie worden uitgegeven. Secundaire markten voor op DLT of soortgelijke technologie uitgegeven financiële instrumenten bevinden zich nog in een beginfase en de kenmerken ervan kunnen dus verschillen van die voor financiële instrumenten die gebruikmaken van traditionele technologie. De in deze technische reguleringsnormen bepaalde regels moeten effectief kunnen worden toegepast op alle financiële instrumenten, ongeacht de gebruikte technologie. Bijgevolg moet de ESMA worden gemachtigd een uitgebreide beoordeling uit te voeren van deze technische reguleringsnormen die zijn vastgesteld ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 600/2014 en de nodige wijzigingen voor te stellen om ervoor te zorgen dat de daarin vervatte regels effectief kunnen worden toegepast op financiële instrumenten die op basis van DLT zijn uitgegeven. Bij deze beoordeling moet ESMA rekening houden met de specifieke kenmerken van die financiële instrumenten die op basis van DLT zijn uitgegeven en nagaan of daarvoor aangepaste normen nodig zijn die de ontwikkeling ervan mogelijk maken zonder afbreuk te doen aan de doelstellingen van de regels waarin de krachtens Verordening (EU) nr. 600/2014 vastgestelde technische reguleringsnormen voorzien.

(42)Als de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt omdat eventuele regelgevende belemmeringen voor de ontwikkeling van DLT-marktinfrastructuren voor cryptoactiva die krachtens Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II) kunnen worden beschouwd als financiële instrumenten, voortspruiten uit de Uniewetgeving inzake financiële diensten, kunnen dergelijke doelstellingen beter op het niveau van de Unie worden bereikt. De EU kan bijgevolg maatregelen treffen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(43)Als de Unie gelijke tred wil houden met innovatie, is het belangrijk dat de regeling voor DLT-marktinfrastructuren zo spoedig mogelijk van toepassing wordt na de omzetting door de lidstaten van Richtlijn (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 47 .

(44)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Comité voor gegevensbescherming werden geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 48 , en hebben op … [datum van de adviezen] hun advies uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

(1)In deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor multilaterale handelsfaciliteiten en effectenafwikkelingssystemen die gebruikmaken van distributed ledger-technologie “DLT-marktinfrastructuren”, die met specifieke vergunningen worden verleend om overeenkomstig de artikelen 7 en 8 te opereren.

(2)In deze verordening worden de eisen vastgesteld met betrekking tot:

(a)het verlenen en intrekken van dergelijke specifieke vergunningen;

(b)het verlenen, wijzigen en intrekken van daarmee verband houdende uitzonderingen;

(c)het opleggen, wijzigen en intrekken van de daaraan verbonden voorwaarden, compenserende of corrigerende maatregelen;

(d)het exploiteren van dergelijke DLT-marktinfrastructuren;

(e)het toezicht houden op dergelijke DLT-marktinfrastructuren; en

(f)het samenwerken tussen exploitanten van DLT-marktinfrastructuren, bevoegde autoriteiten en de ESMA.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

(1)“distributed ledger-technologie” of “DLT”: een klasse technologieën die de gedistribueerde registratie van versleutelde gegevens ondersteunen;

(2)“DLT-marktinfrastructuur”: een “multilaterale DLT-handelsfaciliteit” dan wel een “DLT-effectenafwikkelingssysteem”;

(3)“multilaterale DLT-handelsfaciliteit” of “DLT-MTF”: een “multilaterale handelsfaciliteit”, geëxploiteerd door een beleggingsonderneming of een marktexploitant, die alleen in DLT-effecten mag handelen en die op basis van transparante, niet-discretionaire en uniforme regels en procedures de toestemming kan krijgen om:

(a)de initiële registratie van DLT-effecten te waarborgen;

(b)transacties in DLT-effecten tegen betaling af te wikkelen; en

(c)bewaardiensten voor DLT-effecten aan te bieden of, waar nodig, daarmee samenhangende betalingen en zekerheden, met gebruikmaking van het DLT MTF;

(4)“DLT-effectenafwikkelingssysteem”: een effectenafwikkelingssysteem dat wordt geëxploiteerd door een “centrale effectenbewaarinstelling” en dat transacties in DLT-effecten tegen betaling afwikkelt;

(5)“DLT-effecten”: “effecten” in de zin van artikel 4, lid 1, punt 44), onder a) en b), van Richtlijn 2014/65/EU die met behulp van een DLT worden uitgegeven, geregistreerd, overgedragen en opgeslagen;

(6)“multilaterale handelsfaciliteit”: een multilaterale handelsfaciliteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 22, van Richtlijn 2014/65/EU;

(7)“centrale effectenbewaarinstelling” of “CSD”: een centrale effectenbewaarinstelling in de zin van artikel 2, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

(8)“financieel instrument”: financieel instrument in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU;

(9)“afwikkeling”: afwikkeling in de zin van artikel 2, lid 1, punt 7, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

(10)“werkdag”: werkdag in de zin van artikel 2, lid 1, punt 14, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

(11)“levering tegen betaling”: levering tegen betaling in de zin van artikel 2, lid 1, punt 27, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

(12)“mislukte afwikkelingsoperatie”: mislukte afwikkelingsoperatie in de zin van artikel 2, lid 1, punt 15, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

(13)“overheidsobligatie”: een obligatie die is uitgegeven door een overheidsemittent die een van de volgende is:

(a)de Unie;

(b)een lidstaat, met inbegrip van een regeringsdepartement, een agentschap of een special purpose vehicle van de lidstaat of een andere soevereine entiteit;

(c)een niet onder a) en b) vallende overheidsentiteit;

(14)“andere overheidsobligatie”: een obligatie die is uitgegeven door een van de volgende openbare emittenten:

(a)in het geval van een lidstaat die een federale staat is, een lid van de federatie;

(b)een special purpose vehicle voor verscheidene lidstaten;

(c)een door twee of meer lidstaten opgerichte internationale financiële instelling die tot doel heeft middelen bijeen te brengen en financiële bijstand te verlenen ten behoeve van haar leden om de stabiliteit van de eurozone als geheel te beschermen;

(d)de Europese Investeringsbank;

(e)een publiekrechtelijke entiteit die geen emittent van een overheidsobligatie als gespecificeerd in punt (13) is;

(15)“converteerbare obligatie”: een instrument dat bestaat uit een obligatie of een gesecuritiseerd schuldinstrument met een ingebed derivaat, zoals een optie om het onderliggende aandeel te kopen;

(16)“gedekte obligatie”: obligaties als bedoeld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad 49 ;

(17)“bedrijfsobligatie”: een obligatie die is uitgegeven door een in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad 50 opgerichte Societas Europaea of een type vennootschap als vermeld in artikel 1 van Richtlijn 2017/1132/EG van het Europees Parlement en de Raad 51 of een equivalent daarvan in derde landen;

(18)“andere obligatie”: een obligatie die niet behoort tot een van de in de punten (13) tot en met (17) genoemde soorten obligaties;

(19)“beleggingsonderneming”: een beleggingsonderneming in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU;

(20)“marktexploitant”: een marktexploitant in de zin van artikel 4, lid 1, punt 18, van Richtlijn 2014/65/EU;

(21)“bevoegde autoriteit”: een of meer bevoegde autoriteiten die zijn aangewezen in overeenstemming met:

(a)artikel 67 van Richtlijn 2014/65/EU voor beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een DLT MTF exploiteren;

(b)artikel 11 van Verordening (EU) nr. 909/2014 voor een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert; of

(c)anderszins door de lidstaten zijn aangewezen met de bedoeling toezicht te houden op de toepassing van deze verordening;

(22)“lidstaat van herkomst”: in het geval van:

(a)een beleggingsonderneming die een DLT MTF exploiteert, de lidstaat als bepaald overeenkomstig artikel 4, lid 55, punt a), ii) en iii) van Richtlijn 2014/65/EU;

(b)een marktexploitant die een DLT MTF exploiteert, de lidstaat waar de statutaire zetel van de marktexploitant van de DLT MTF is gelegen of, indien deze overeenkomstig de wetgeving van deze lidstaat geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar het hoofdkantoor van de marktexploitant van de DLT MTF is gelegen;

(c)een CDS die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, de lidstaat aangewezen overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt 23, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

(23)“e-money tokens”: “e-money tokens” in de zin van artikel XX van Verordening nr. 2021/XX betreffende markten voor cryptoactiva 52 .

Artikel 3

Beperkingen op de effecten die tot de handel op een DLT-marktinfrastructuur worden toegelaten of daardoor worden afgewikkeld

1.Alleen DLT-effecten die aan de volgende voorwaarden voldoen, kunnen worden toegelaten tot de handel op een DLT MTF en worden geregistreerd op een distributed ledger van een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert:

(a)aandelen waarvan de emittent een marktkapitalisatie of een voorlopige marktkapitalisatie heeft van minder dan 200 miljoen EUR; of

(b)converteerbare obligaties, gedekte obligaties, bedrijfsobligaties, andere overheidsobligaties en andere obligaties met een uitgifteomvang van minder dan 500 miljoen EUR.

2.Een beleggingsonderneming of marktexploitant die een DLT MTF exploiteert, laat geen overheidsobligaties tot de handel toe uit hoofde van deze verordening. Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, of een beleggingsonderneming of marktexploitant die DLT-effecten mag registreren op een DLT MTF overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 3, registreert geen overheidsobligaties uit hoofde van deze verordening.

3.De totale marktwaarde van DLT-effecten die zijn geregistreerd in een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, mag niet meer bedragen dan 2,5 miljard EUR. Als een DLT MTF de DLT-effecten registreert in plaats van een CSD, overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 3, mag de totale marktwaarde van de door de beleggingsonderneming of marktexploitant geregistreerde DLT-effecten niet meer bedragen dan 2,5 miljard EUR.

4.Voor het bepalen en monitoren van de totale marktwaarde van DLT-effecten overeenkomstig lid 1 geldt voor de totale marktwaarde van DLT-effecten het volgende:

(a)zij wordt dagelijks bepaald door de CSD of de betrokken beleggingsonderneming of marktexploitant; en

(b)zij is gelijk aan: de dagslotkoers van elk DLT-effect dat tot de handel op een DLT MTF is toegelaten, vermenigvuldigd met het aantal DLT-effecten met dezelfde ISIN die op die dag geheel of gedeeltelijk op het betrokken DLT-effectenafwikkelingssysteem of de DLT MTF worden afgewikkeld.

5.De exploitant van een DLT-marktinfrastructuur dient bij de bevoegde autoriteit die de specifieke vergunning heeft verleend overeenkomstig artikel 7 of artikel 8, maandelijkse verslagen in waaruit blijkt dat alle DLT-effecten die zijn geregistreerd en afgewikkeld op een overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 3, daartoe gemachtigde DLT MTF, of door een CSD op een DLT-effectenafwikkelingssysteem, voldoen aan de voorwaarden van de leden 1 tot en met 3.

Als de totale marktwaarde van de overeenkomstig lid 1 gerapporteerde DLT-effecten 2,25 miljard EUR heeft bereikt, activeert de beleggingsonderneming of marktexploitant die de betrokken DLT MTF exploiteert, of de CSD die het DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, de in artikel 6, lid 6, bedoelde overgangsstrategie. Zij stellen de bevoegde autoriteit in hun maandelijkse verslag in kennis van de activering van hun overgangsstrategie en de tijdshorizon voor die overgang.

De betrokken bevoegde autoriteit kan toestaan dat de betrokken DLT-marktinfrastructuur blijft functioneren totdat de totale marktwaarde van de overeenkomstig lid 1 gerapporteerde DLT-effecten 2,75 miljard EUR bedraagt, op voorwaarde dat de exploitant van de betrokken DLT-marktinfrastructuur om die speelruimte verzoekt en deze objectief noodzakelijk is voor de ordelijke uitvoering van de overgangsstrategie.

6.Verordening (EU) nr. 596/2014 is van toepassing op DLT-effecten die tot de handel op een DLT MTF zijn toegelaten.

Artikel 4

Vereisten en vrijstellingen met betrekking tot multilaterale DLT-handelsfaciliteiten

1.Een DLT MTF is onderworpen aan alle vereisten die van toepassing zijn op een MTF in het kader van Richtlijn 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad tenzij de beleggingsonderneming of de marktexploitant die de DLT MTF exploiteert:

(a)een vrijstelling als bedoeld in lid 2 of krachtens Richtlijn (EU) .../... 53 heeft aangevraagd en verkregen van de bevoegde autoriteit die de specifieke vergunning overeenkomstig artikel 7 heeft verleend; en

(b)aan de eisen van artikel 6 voldoet; en

(c)voldoet aan de voorwaarden van de leden 2 tot en met 4 en aan alle aanvullende compenserende maatregelen die de bevoegde autoriteit die de specifieke toestemming heeft verleend, passend acht om de doelstellingen te verwezenlijken die worden nagestreefd met de bepalingen waarvan een vrijstelling wordt gevraagd, of om de beleggersbescherming, de marktintegriteit en/of de financiële stabiliteit te waarborgen.

2.Een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een DLT MTF exploiteert kan op verzoek toestemming krijgen om DLT-effecten tot de handel toe te laten die niet overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 in een CSD zijn geregistreerd maar in plaats daarvan in de distributed ledger van de DLT MTF zijn geregistreerd.

Een beleggingsonderneming of marktexploitant die overeenkomstig lid 1 om een vrijstelling verzoekt, stelt compenserende maatregelen voor ter verwezenlijking van de doelstellingen van de bepalingen waarvan een vrijstelling wordt gevraagd, en zorgt ten minste:

(a)voor de registratie van de DLT-effecten op de distributed ledger-technologie;

(b)dat het aantal op de DLT MTF geregistreerde DLT-effecten gelijk is aan het totale aantal dergelijke DLT-effecten dat op om het even welk moment via de DLT in omloop is;

(c)dat de DLT MTF registers bijhoudt die de beleggingsonderneming of marktexploitant die de DLT MTF exploiteert, in staat stellen op om het even welk moment meteen de DLT-effecten van een lid, deelnemer, emittent of cliënt te onderscheiden van die van andere leden, deelnemers, emittenten of cliënten.

Als de DLT MTF geen verzoek om vrijstelling overeenkomstig de eerste alinea heeft ingediend, worden de DLT-effecten in girale vorm vastgelegd in een CSD of op de DLT van een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert.

3.Als een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een DLT MTF exploiteert, om een vrijstelling overeenkomstig de tweede alinea heeft verzocht, zorgt deze er door middel van robuuste procedures en regelingen voor dat de DLT MTF:

(a)garandeert dat het aantal DLT-effecten in een uitgifte of een deel van een uitgifte die door de beleggingsonderneming of marktexploitant die de DLT MTF exploiteert, wordt toegelaten, gelijk is aan de som van de DLT-effecten die deel uitmaken van een dergelijke uitgifte die op om het even welk moment op de DLT is geregistreerd;

(b)de bescherming garandeert van de DLT-effecten en van alle middelen voor het verrichten van betalingen voor dergelijke effecten of zekerheden die met betrekking tot dergelijke transacties met behulp van de DLT MTF worden verstrekt;

(c)een duidelijke, accurate en tijdige bevestiging mogelijk maakt van de details van de transacties in DLT-effecten, met inbegrip van alle betalingen in verband daarmee en het vrijgeven dan wel opvragen van zekerheden met betrekking tot die effecten;

(d)duidelijke, accurate en tijdige informatie verstrekt met betrekking tot de afwikkeling van transacties, met inbegrip van de finaliteit, door te bepalen vanaf welk tijdstip overboekingsopdrachten of andere vooraf vastgestelde instructies niet door een lid, deelnemer, emittent of cliënt kunnen worden ingetrokken;

(e)transacties in DLT-effecten nagenoeg realtime of binnen dezelfde handelsdag afwikkelt, en in ieder geval uiterlijk op de tweede werkdag na de sluiting van de transactie;

(f)levering tegen betaling waarborgt.

De betalingen kunnen worden afgewikkeld in centralebankgeld als dat praktisch en mogelijk is, en anders in commerciëlebankgeld, met inbegrip van commerciëlebankgeld in tokenvorm of e-money tokens.

Als de afwikkeling plaatsvindt via commerciëlebankgeld of e-money tokens, zorgt de beleggingsonderneming of marktexploitant die de DLT MTF exploiteert, voor de identificatie, de meting, het toezicht, het beheer en de beperking van enigerlei tegenpartijrisico dat voortvloeit uit het gebruik van dat geld; en

(g)voor het voorkomen dan wel aanpakken van mislukte afwikkelingsoperaties.

4.Een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een marktexploitant die een DLT MTF exploiteert, welke overeenkomstig lid 2 of Richtlijn (EU) .../... 54 om een vrijstelling verzoekt, toont in elk geval aan dat de gevraagde vrijstelling:

(a)evenredig en gerechtvaardigd is door het gebruik van een DLT; en

(b)beperkt is tot de DLT MTF en niet wordt uitgebreid tot een andere door de genoemde beleggingsonderneming of marktexploitant geëxploiteerde MTF.

Artikel 5

Vereisten en vrijstellingen met betrekking tot DLT-effectenafwikkelingssystemen

1.Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, is onderworpen aan de vereisten die krachtens Verordening (EU) nr. 909/2014 gelden voor een CSD, tenzij een dergelijke CSD:

(a)een vrijstelling als bedoeld in de leden 2 tot en met 6 heeft aangevraagd en verkregen van de bevoegde autoriteit die de specifieke vergunning overeenkomstig artikel 8 heeft verleend;

(b)aan de eisen van artikel 6 voldoet; en

(c)voldoet aan de voorwaarden van de leden 2 tot en met 7 en aan alle aanvullende compenserende maatregelen die de bevoegde autoriteit die de specifieke toestemming heeft verleend, passend acht om de doelstellingen te verwezenlijken die worden nagestreefd met de bepalingen waarvan een vrijstelling wordt gevraagd, of om de beleggersbescherming, de marktintegriteit en/of de financiële stabiliteit te waarborgen.

2.Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, kan op verzoek door de bevoegde autoriteit worden vrijgesteld van de toepassing van artikel 2, lid 1, punt 4, betreffende de gedematerialiseerde vorm, artikel 2, lid 1, punt 9, betreffende de overboekingsopdrachten, artikel 2, lid 1, punt 28, betreffende effectenrekeningen, artikel 3 betreffende de registratie van effecten, artikel 37 betreffende de integriteit van de uitgifte en artikel 38 betreffende de scheiding van activa van Verordening (EU) nr. 909/2014, op voorwaarde dat de CSD die het DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert:

(a)aantoont dat het gebruik van een “effectenrekening” als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 28, van Verordening (EU) nr. 909/2014 of het gebruik van girale formulieren onverenigbaar is met het gebruik van de specifieke DLT ervan;

(b)compenserende maatregelen voorstelt om de doelstellingen te behalen die worden nagestreefd door de bepaling waarvoor om vrijstelling is verzocht, en er ten minste voor zorgt dat:

(c)de DLT-effecten op de distributed ledger worden geregistreerd;

(d)het aantal DLT-effecten in een uitgifte of een deel van een uitgifte die door de CSD die het DLT-effectafwikkelingssysteem exploiteert, wordt toegelaten, gelijk is aan de som van de DLT-effecten die deel uitmaken van een dergelijke uitgifte die op om het even welk moment op de distributed ledger is geregistreerd; en

(e)registers bijhoudt die de CSD in staat stellen op om het even welk moment meteen de DLT-effecten van een lid, deelnemer, emittent of cliënt te onderscheiden van die van andere leden, deelnemers, emittenten of cliënten.

3.Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, kan op verzoek door de bevoegde autoriteit worden vrijgesteld van de toepassing van artikel 19 en artikel 30 van Verordening (EU) nr. 909/2014, op voorwaarde dat:

(1)dergelijke bepalingen onverenigbaar zijn met het gebruik van de DLT zoals beoogd door de specifieke DLT die door de betrokken CSD wordt geëxploiteerd; en

(2)de CSD die het DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, ervoor zorgt dat aan de voorwaarden van artikel 30, lid 1, punten c) tot en met i), en artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 wordt voldaan.

4.Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, kan op verzoek door de bevoegde autoriteit worden vrijgesteld van de toepassing van artikel 2, lid 1, punt 19, van Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende deelnemers en kan toestemming krijgen om andere dan de in artikel 2, lid 1, punt 19, bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen toe te laten, op voorwaarde dat deze personen:

(1)voldoende betrouwbaar en deskundig zijn en de juiste personen zijn; en

(2)over voldoende bekwaamheid, bevoegdheid, ervaring en kennis beschikken op het gebied van transactieverwerking en de werking van DLT’s.

5.Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, kan op verzoek door de bevoegde autoriteit worden vrijgesteld van de toepassing van artikel 40 van Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de afwikkeling van de geldzijde, op voorwaarde dat de CSD de levering tegen betaling waarborgt.

De betalingen kunnen worden afgewikkeld in centralebankgeld als dat praktisch en mogelijk is, en anders in commerciëlebankgeld, met inbegrip van commerciëlebankgeld in tokenvorm of e-money tokens.

Als de afwikkeling plaatsvindt via commerciëlebankgeld of e-money tokens, zorgt de beleggingsonderneming of marktexploitant die de DLT MTF exploiteert voor de identificatie, de meting, het toezicht, het beheer en de beperking van enigerlei tegenpartijrisico dat voortvloeit uit het gebruik van dat geld.

6.Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, kan op verzoek door de bevoegde autoriteit worden vrijgesteld van de toepassing van artikel 50 en/of artikel 53 betreffende standaardkoppelingstoegang en toegang tussen een CSD en een andere marktinfrastructuur van Verordening (EU) nr. 909/2014, op voorwaarde dat zij aantoont dat het gebruik van een DLT onverenigbaar is met oude systemen van andere CSD’s of andere marktinfrastructuren, of dat het verlenen van dergelijke toegang aan een andere CSD of marktinfrastructuur die gebruik maakt van oude systemen, kosten zou veroorzaken die onevenredig zijn met de omvang van het DLT-effectenafwikkelingssysteem.

7.Als een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, overeenkomstig de eerste alinea om vrijstelling heeft verzocht, geeft zij toegang aan andere CSD’s die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteren of aan DLT MTF’s.

Als een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, overeenkomstig de leden 2 tot en met 6 om vrijstelling verzoekt, toont zij in elk geval aan dat:

(a)de gevraagde vrijstelling evenredig is met en gerechtvaardigd door het gebruik van haar DLT; en

(b)de gevraagde vrijstelling is beperkt tot het DLT-effectenafwikkelingssysteem en niet wordt uitgebreid naar andere effectenafwikkelingssystemen zoals bepaald in artikel 2, lid 1, punt 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014 die door dezelfde CSD worden geëxploiteerd.

8.Als een CSD overeenkomstig lid 3 om een vrijstelling heeft verzocht en deze heeft verkregen, is de vereiste van artikel 39, lid 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 dat lidstaten het door de CSD geëxploiteerde effectenafwikkelingssysteem moeten aanmerken en melden overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG, niet van toepassing op het DLT-effectenafwikkelingssysteem. Het voorgaande belet de lidstaten niet om overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG een DLT-effectenafwikkelingssysteem aan te merken en aan te melden waarbij het DLT-effectenafwikkelingssysteem aan alle vereisten van die richtlijn voldoet.

Artikel 6

Aanvullende vereisten voor DLT-marktinfrastructuren

1.De exploitanten van DLT-marktinfrastructuren stellen een duidelijk en gedetailleerd businessplan op waarin zij beschrijven hoe zij van plan zijn hun diensten en activiteiten uit te voeren, met inbegrip van een beschrijving van essentieel personeel, technische aspecten, het gebruik van de DLT en de krachtens lid 3 vereiste informatie.

Zij beschikken tevens over actuele, duidelijke en gedetailleerde publiek toegankelijke schriftelijke documentatie, die langs elektronische weg beschikbaar kan worden gesteld, waarin de regels voor de exploitatie van de DLT-marktinfrastructuur worden omschreven, met inbegrip van de overeengekomen wettelijke bepalingen over de rechten, plichten, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden van de exploitant van de DLT-marktinfrastructuur, en van de andere leden, deelnemers, emittenten en/of cliënten die van de betrokken DLT-marktinfrastructuur gebruikmaken. In dergelijke juridische regelingen worden het toepasselijke recht, het precontentieuze geschillenbeslechtingsmechanisme en het rechtsgebied om rechtsvorderingen in te stellen, nader omschreven.

2.Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, en een beleggingsonderneming of marktexploitant die een DLT MTF exploiteert en om vrijstelling van artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 verzoekt, stelt regels vast voor de werking van de DLT die zij exploiteren, met inbegrip van de regels voor toegang tot de distributed ledger-technologie, de deelname van de validerende knooppunten, de aanpak van mogelijke belangenconflicten, en het risicobeheer met inbegrip van eventuele risicobeperkende maatregelen.

3.De exploitanten van DLT-marktinfrastructuren verstrekken hun leden, deelnemers, emittenten en cliënten op hun website duidelijke en ondubbelzinnige informatie over hoe zij hun functies, diensten en activiteiten uitvoeren en hoe deze uitoefening van functies, diensten en activiteiten afwijkt van een MTF of een effectenafwikkelingssysteem. Deze informatie omvat het gebruikte type DLT.

4.De exploitanten van DLT-marktinfrastructuren zorgen ervoor dat de algemene IT- en cyberregelingen met betrekking tot het gebruik van hun DLT in verhouding staan tot de aard, omvang en complexiteit van hun activiteiten. Deze regelingen waarborgen de voortdurende transparantie, beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid van hun diensten en activiteiten, met inbegrip van de betrouwbaarheid van slimme contracten die op de DLT worden gebruikt. Deze regelingen waarborgen tevens de integriteit, veiligheid en vertrouwelijkheid van opgeslagen gegevens en de beschikbaarheid en toegankelijkheid van die gegevens.

De exploitanten van DLT-marktinfrastructuren beschikken over een specifieke operationeelrisicoprocedure voor de risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van DLT en cryptoactiva en voor de wijze waarop deze risico’s worden aangepakt als ze werkelijkheid worden.

Om de betrouwbaarheid van de algemene IT- en cyberregelingen van een DLT-marktinfrastructuur te beoordelen, kan de bevoegde autoriteit een audit eisen. De bevoegde autoriteit wijst een onafhankelijke auditor aan om de audit uit te voeren. De DLT-marktinfrastructuur draagt de kosten van een dergelijke audit.

5.Wanneer de exploitant van een DLT-marktinfrastructuur voor de bewaring zorgt van de geldmiddelen, zekerheden en DLT-effecten van deelnemers, leden, emittenten of cliënten, alsmede van de middelen om toegang te krijgen tot dergelijke DLT-effecten, met inbegrip van cryptografische sleutels, beschikken de exploitanten van dergelijke DLT-marktinfrastructuren over adequate regelingen om te voorkomen dat deze geldmiddelen, zekerheden of DLT-effecten voor eigen rekening worden gebruikt, tenzij met de uitdrukkelijke schriftelijk of elektronisch op te stellen toestemming van de deelnemer, het lid, de emittent of de cliënt.

De exploitant van een DLT-marktinfrastructuur houdt veilige, accurate, betrouwbare en opvraagbare registers bij van de geldmiddelen, zekerheden en DLT-effecten die door zijn DLT-marktinfrastructuur worden aangehouden voor leden, deelnemers, emittenten of cliënten, evenals de middelen om toegang te krijgen tot dergelijke activa.

De exploitant van een DLT-marktinfrastructuur scheidt de geldmiddelen, zekerheden en DLT-effecten evenals de middelen om toegang te krijgen tot dergelijke effecten van de leden, deelnemers, emittenten of cliënten die zijn DLT-marktinfrastructuur gebruiken, van zijn eigen activa en van dezelfde activa van andere leden, deelnemers, emittenten of cliënten.

De in alinea 4 bedoelde algemene IT- en cyberregelingen zorgen ervoor dat de genoemde financiële middelen, zekerheden en DLT-effecten, evenals de middelen om toegang te krijgen tot dergelijke activa, beschermd zijn tegen het risico van ongeoorloofde toegang, hacking, beschadiging, verlies, cyberaanval of diefstal.

6.De exploitant van een DLT-marktinfrastructuur stelt een duidelijke, gedetailleerde en openbaar beschikbare strategie op voor de overgang uit of de liquidatie van een bepaalde DLT-marktinfrastructuur (hierna de “overgangsstrategie” genoemd), die klaar is om tijdig te worden uitgerold ingeval de overeenkomstig artikel 4 of artikel 5 verleende vergunning of een aantal vrijstellingen moet worden ingetrokken of anderszins worden beëindigd, of in het geval van een vrijwillige of onvrijwillige stopzetting van de activiteiten van het DLT MTF of DLT-effectenafwikkelingssysteem. In de overgangsstrategie wordt uiteengezet hoe leden, deelnemers, emittenten en cliënten worden behandeld in het geval van een dergelijke intrekking, beëindiging of stopzetting. De overgangsstrategie wordt voortdurend geactualiseerd na voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit die de vergunning en de daarmee verband houdende vrijstellingen uit hoofde van artikel 4 en artikel 5 heeft verleend.

Artikel 7

Specifieke vergunning om een multilaterale DLT-handelsfaciliteit te exploiteren

1.Een rechtspersoon met een vergunning als beleggingsonderneming of tot het exploiteren van een gereglementeerde markt uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU, kan een specifieke vergunning aanvragen om een DLT MTF te exploiteren op grond van deze verordening.

2.Aanvragen voor een specifieke vergunning om een DLT MTF te exploiteren op grond van deze verordening gaan vergezeld van de volgende informatie:

(a)de informatie die in het kader van artikel 7, lid 4, van Richtlijn 2014/65/EU is vereist;

(b)het businessplan, de regels van de DLT MTF en de bijbehorende juridische regelingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, evenals de informatie over de werking, de diensten en de activiteiten van de DLT MTF als bedoeld in artikel 6, lid 3;

(c)in voorkomend geval de werking van het eigen DLT als bedoeld in artikel 6, lid 2;

(d)de algemene IT- en cyberregelingen als bedoeld in artikel 6, lid 4;

(e)in voorkomend geval een beschrijving van de bewaringsregelingen voor de DLT-effecten van cliënten als bedoeld in artikel 6, lid 5;

(f)de overgangsstrategie als bedoeld in artikel 6, lid 6; en

(g)de vrijstellingen waarom zij overeenkomstig artikel 4 verzoeken, de rechtvaardiging van elke gevraagde vrijstelling, eventuele compenserende maatregelen en de middelen die worden overwogen om te voldoen aan de voorwaarden die krachtens artikel 4 aan dergelijke vrijstellingen zijn verbonden.

3.Alvorens een besluit te nemen over een aanvraag voor een specifieke vergunning voor het exploiteren van een DLT MTF uit hoofde van deze verordening, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de ESMA in kennis van alle relevante informatie over de DLT MTF, van een toelichting bij de gevraagde vrijstellingen, de rechtvaardiging en eventuele compenserende maatregelen die door de aanvrager worden voorgesteld of door de bevoegde autoriteit worden verlangd.

Binnen drie maanden na ontvangst van de kennisgeving verstrekt de ESMA de bevoegde autoriteit een niet-bindend advies over de aanvraag en doet zij alle aanbevelingen over de door de aanvrager gevraagde vrijstellingen die nodig zijn om de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit te waarborgen. De ESMA bevordert tevens de consistentie en evenredigheid van vrijstellingen die door de bevoegde autoriteiten zijn verleend aan beleggingsondernemingen of marktexploitanten die DLT MTF’s exploiteren in de hele Unie. Hiertoe raadpleegt de ESMA tijdig de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en houdt zij in haar advies zoveel mogelijk rekening met hun standpunten.

4.Onverminderd artikel 7 en artikel 44 van Richtlijn 2014/65/EU weigert de bevoegde autoriteit de aanvrager een vergunning om een DLT MTF te exploiteren uit hoofde van deze verordening indien er objectieve redenen zijn om aan te nemen dat:

(a)er aanzienlijke risico’s bestaan dat de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit niet naar behoren worden aangepakt en beperkt door de aanvrager; of

(b)de specifieke vergunning om op grond van deze verordening een DLT MTF te exploiteren en de gevraagde vrijstellingen bedoeld zijn om wettelijke en/of regelgevingsvereisten te omzeilen.

5.De specifieke vergunning die wordt verleend aan een beleggingsonderneming of een marktexploitant om een DLT MTF te exploiteren, is in de hele Unie geldig voor een periode van ten hoogste zes jaar vanaf de datum van de specifieke vergunning. De verleende vrijstellingen die overeenkomstig artikel 4 worden verleend, worden erin gespecifieerd.

De ESMA publiceert op haar website de lijst van DLT MTF’s, de begin- en einddatum van hun specifieke vergunningen en de aan elk ervan verleende vrijstellingen.

6.Onverminderd artikel 8 en artikel 44 van Richtlijn 2014/65/EU trekt de bevoegde autoriteit die uit hoofde van deze verordening een specifieke vergunning heeft verleend, deze vergunning of een verleende vrijstelling in, na overleg met de ESMA, overeenkomstig lid 3, als een van de volgende gevallen zich heeft voorgedaan:

(a)in de werking van de DLT of in de door de exploitant van de DLT MTF aangeboden diensten en activiteiten is een fout geconstateerd die voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit een risico vormt dat zwaarder weegt dan de voordelen van de diensten en activiteiten in het kader van het experiment;

(b)de beleggingsonderneming of de marktexploitant die de DLT MTF exploiteert, heeft de aan de door de bevoegde autoriteit verleende vrijstellingen verbonden voorwaarden niet nageleefd;

(c)de beleggingsonderneming of marktexploitant die een DLT MTF exploiteert, heeft financiële instrumenten tot de handel toegelaten die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, leden 1 en 2;

(d)de beleggingsonderneming of marktexploitant die een DLT MTF exploiteert en die op grond van artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 een vrijstelling heeft gevraagd, heeft DLT-effecten tot de handel toegelaten die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, leden 1 en 2;

(e)de beleggingsonderneming of marktexploitant die een DLT MTF exploiteert en die op grond van artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 909/2014 een vrijstelling heeft gevraagd, heeft de in artikel 3, lid 3 of lid 5, derde alinea, bedoelde drempels overschreden; of

(f)de bevoegde autoriteit constateert dat de beleggingsonderneming of marktexploitant die een specifieke vergunning heeft aangevraagd om een DLT MTF te exploiteren, heeft die vergunning of vrijstellingen verkregen op basis van misleidende informatie, met inbegrip van materiële omissies.

7.Als een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een DLT-MTF exploiteert, in de loop van de activiteiten een wezenlijke wijziging in de werking van de DLT of in haar diensten of activiteiten voorstelt die een nieuwe vergunning of vrijstelling dan wel de wijziging van een of meer van de bestaande vrijstellingen of de daaraan verbonden voorwaarden vereist, vraagt de onderneming of exploitant die vergunning, vrijstelling of wijziging aan overeenkomstig artikel 4. Een dergelijke vergunning, vrijstelling of wijziging wordt door de bevoegde autoriteiten verwerkt overeenkomstig de leden 2 tot en met 5.

Als in de loop van de activiteiten een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een DLT-MTF exploiteert, een nieuwe vergunning of vrijstelling aanvraagt, gebeurt dat overeenkomstig artikel 4. Een dergelijke vergunning of vrijstelling wordt door de bevoegde autoriteit verwerkt overeenkomstig de leden 2 tot en met 5.

Artikel 8

Specifieke vergunning om een DLT-effectenafwikkelingssysteem te exploiteren

1.Een rechtspersoon die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 gemachtigd is als CSD, kan een specifieke vergunning om een DLT-effectenafwikkelingssysteem te exploiteren aanvragen overeenkomstig deze verordening.

2.Aanvragen voor een specifieke vergunning om een DLT-een DLT-effectenafwikkelingssysteem te exploiteren op grond van deze verordening gaan vergezeld van de volgende informatie:

(a)de op grond van artikel 7, lid 9, van Verordening (EU) nr. 909/2014 te verstrekken gegevens.

(b)het businessplan, de regels van het DLT-effectenafwikkelingssyteem en de bijbehorende juridische regelingen als bedoeld in artikel 6, lid 1, evenals de informatie over de werking, de diensten en de activiteiten van het DLT-effectenafwikkelingssyteem als bedoeld in artikel 6, lid 3;

(c)de werking van het eigen DLT als bedoeld in artikel 6, lid 2;

(d)de algemene IT- en cyberregelingen als bedoeld in artikel 6, lid 4;

(e)de bewaringsregelingen als bedoeld in artikel 6, lid 5;

(f)de overgangsstrategie als bedoeld in artikel 6, lid 6;

(g)de vrijstellingen waarom zij overeenkomstig artikel 5 verzoeken, de rechtvaardiging van elke gevraagde vrijstelling, eventuele compenserende maatregelen en de maatregelen die worden overwogen om te voldoen aan de voorwaarden die krachtens artikel 5 aan dergelijke vrijstellingen zijn verbonden.

3.Alvorens een besluit te nemen over een aanvraag voor een specifieke vergunning voor het exploiteren van een DLT MTF uit hoofde van deze verordening, stelt de bevoegde autoriteit de ESMA in kennis van alle relevante informatie over het DLT-effectenafwikkelingssysteem en van een toelichting bij de gevraagde vrijstellingen, de rechtvaardiging daarvan en eventuele compenserende maatregelen die door de aanvrager worden voorgesteld of door de bevoegde autoriteit worden verlangd.

Binnen drie maanden na ontvangst van de kennisgeving verstrekt de ESMA de bevoegde autoriteit een niet-bindend advies over de aanvraag en doet zij alle aanbevelingen over de door de aanvrager gevraagde vrijstellingen die nodig zijn om de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit te waarborgen. De ESMA bevordert tevens de consistentie en evenredigheid van vrijstellingen die door de bevoegde autoriteiten zijn verleend aan CSD die DLT-effectenafwikkelingssystemen exploiteren in de hele Unie. Hiertoe raadpleegt de ESMA tijdig de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en houdt zij in haar advies zoveel mogelijk rekening met hun standpunten.

4.Onverminderd artikel 17 van Verordening (EU) nr. 909/2014/EU weigert een bevoegde autoriteit de aanvrager een specifieke vergunning uit hoofde van deze verordening indien er redenen zijn om aan te nemen dat:

(a)er aanzienlijke risico’s bestaan dat de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit niet naar behoren worden aangepakt en beperkt door de aanvrager; of

(b)de specifieke vergunning om een DLT-effectenafwikkelingssysteem te exploiteren op grond van deze verordening en de gevraagde vrijstellingen bedoeld zijn om wettelijke en/of regelgevingsvereisten te omzeilen.

5.De specifieke vergunning die wordt verleend om een DLT-effectenafwikkelingssysteem te exploiteren, is in de hele Unie geldig voor een periode van ten hoogste zes jaar vanaf de datum van de specifieke vergunning. De verleende vrijstellingen die overeenkomstig artikel 5 worden verleend, worden erin gespecifieerd.

De ESMA publiceert op haar website de lijst van DLT-effectenafwikkelingssystemen, de begin- en einddatum van hun specifieke vergunningen en de aan elk ervan verleende vrijstellingen.

6.Onverminderd artikel 20 van Verordening (EU) nr. 909/2014 trekt de bevoegde autoriteit die uit hoofde van deze verordening de specifieke vergunning heeft verleend, deze vergunning of verleende vrijstelling in, na overleg met de ESMA, overeenkomstig lid 3, als een van de volgende gevallen zich heeft voorgedaan:

(a)in de werking van de DLT of in de diensten en activiteiten aangeboden door de CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, is een fout geconstateerd die voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit een risico vormt dat zwaarder weegt dan de voordelen van de diensten en activiteiten in het kader van het experiment; of

(b)de CSD die het DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, heeft de aan de door de bevoegde autoriteit verleende vrijstellingen verbonden voorwaarden niet nageleefd; of

(c)de CSD die het DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, heeft financiële instrumenten geregistreerd die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, leden 1 en 2; of

(d)de CSD die het DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, heeft de in artikel 3, lid 3 of lid 5, derde alinea, bedoelde drempels overschreden; of

(e)de bevoegde autoriteit constateert dat de CSD die het DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, die een specifieke vergunning heeft aangevraagd om een DLT-effectenafwikkelingssysteem te exploiteren, heeft die vergunning of vrijstellingen verkregen op basis van misleidende informatie, met inbegrip van materiële omissies.

7.Als in de loop van de activiteiten een CSD die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert, een wezenlijke wijziging in de werking van de DLT of in haar diensten of activiteiten voorstelt die een nieuwe vergunning of vrijstelling dan wel de wijziging van een of meer van de bestaande vrijstellingen of de daaraan verbonden voorwaarden vereist, vraagt de CSD die vergunning, vrijstelling of wijziging aan overeenkomstig artikel 5. Een dergelijke vergunning, vrijstelling of wijziging wordt door de bevoegde autoriteiten verwerkt overeenkomstig de leden 2 tot en met 5.

Als in de loop van haar activiteit een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, een nieuwe vergunning of vrijstelling aanvraagt, gebeurt dat overeenkomstig artikel 5. Een dergelijke vergunning, vrijstelling of wijziging wordt door de bevoegde autoriteiten verwerkt overeenkomstig de leden 2 tot en met 5.

Artikel 9

Samenwerking tussen exploitanten van DLT-marktinfrastructuren, bevoegde autoriteiten en de ESMA

1.Onverminderd de toepassing van relevante bepalingen van Richtlijn 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 909/2014 werken exploitanten van DLT-marktinfrastructuren samen met de bevoegde autoriteiten die uit hoofde van deze verordening specifieke vergunningen mogen verlenen, en met de ESMA.

Met name stellen exploitanten van DLT-marktinfrastructuren, meteen nadat zij kennis hebben genomen van een van de hieronder vermelde aangelegenheden, de bevoegde autoriteiten en de ESMA daarvan in kennis. Dergelijke zaken omvatten zonder enige beperking:

(a)voorgestelde materiële wijzigingen in het businessplan, met inbegrip van essentieel personeel, de regels van de DLT-marktinfrastructuur en de bijbehorende wettelijke regelingen ten minste vier maanden voordat de wijziging is gepland, ongeacht of de voorgestelde materiële wijziging een wijziging vergt van de specifieke vergunning of daarmee samenhangende vrijstellingen of voorwaarden, overeenkomstig artikel 7 of artikel 8;

(b)bewijs van ongeoorloofde toegang, materiële storing, verlies, cyberaanvallen of andere cyberdreigingen, fraude, diefstal of andere ernstige wanpraktijken die door de DLT-marktinfrastructuur worden ondervonden;

(c)materiële wijziging in de informatie die is verstrekt aan de bevoegde autoriteit die de specifieke vergunning heeft verleend;

(d)technische of operationele moeilijkheden bij het verrichten van de activiteiten of diensten waarvoor de specifieke vergunning is verleend, met inbegrip van moeilijkheden in verband met de ontwikkeling of het gebruik van de DLT en DLT-effecten; of

(e)risico’s voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit die zich hebben voorgedaan en die niet waren voorzien toen de specifieke vergunning werd aangevraagd of verleend.

Als zij in kennis wordt gesteld van dergelijke informatie, kan de bevoegde autoriteit eisen dat de DLT-marktinfrastructuur een aanvraag indient overeenkomstig artikel 7, lid 7, of artikel 8, lid 7, en/of de nodige corrigerende maatregelen nemen als bedoeld in lid 3.

2.Exploitanten van DLT-marktinfrastructuren verstrekken de bevoegde autoriteit die de specifieke vergunning heeft verleend en de ESMA alle relevante informatie.

3.De bevoegde autoriteit die de specifieke vergunning heeft verleend, kan eisen dat corrigerende maatregelen worden doorgevoerd in het businessplan, in de regels voor de DLT-marktinfrastructuur en de daarmee verband houdende juridische regelingen om de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit te waarborgen. Voordat zij enige corrigerende maatregelen eist, raadpleegt de bevoegde autoriteit de ESMA overeenkomstig artikel 7, lid 3, of artikel 8, lid 3. De DLT-marktinfrastructuur brengt in haar in lid 4 bedoelde verslagen verslag uit over de maatregelen die zijn genomen om de door de bevoegde autoriteit verlangde corrigerende maatregelen uit te voeren.

4.Om de zes maanden vanaf de datum van de specifieke vergunning dient de exploitant van een DLT-marktinfrastructuur een verslag in bij de bevoegde autoriteit en de ESMA. Een dergelijk verslag omvat zonder enige beperking:

(a)een samenvatting van alle in lid 1, tweede alinea, vermelde informatie;

(b)het aantal en de waarde van tot de handel op de DLT MTF toegelaten DLT-effecten, het aantal en de waarde van de DLT-effecten geregistreerd door een CSD dat een DLT-effectenafwikkelingssystemen exploiteert, en, indien van toepassing, het aantal en de waarde van door een beleggingsonderneming of marktexploitant op een DLT MTF geregistreerde effecten;

(c)het aantal en de waarde van de transacties die op een DLT MTF worden verhandeld en worden afgewikkeld door een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssystemen exploiteert, en, indien van toepassing, door een beleggingsonderneming of marktexploitant die een DLT MTF exploiteert;

(d)een beredeneerde beoordeling van eventuele moeilijkheden bij de toepassing van de Uniewetgeving inzake financiële diensten of het nationale recht; en

(e)de maatregelen die zijn genomen om de door de bevoegde autoriteit vereiste compenserende of corrigerende maatregelen of opgelegde voorwaarden ten uitvoer te leggen.

5.De ESMA vervult een coördinerende rol tussen de bevoegde autoriteiten met het oog op de totstandbrenging van een gemeenschappelijk inzicht in distributed ledger-technologie en DLT-marktinfrastructuur, alsmede van een gemeenschappelijke toezichtcultuur en van convergente toezichtpraktijken, zodat consistente benaderingen en convergentie van toezichtresultaten worden gewaarborgd.

De ESMA informeert alle bevoegde autoriteiten regelmatig over:

(a)de overeenkomstig lid 4 ingediende verslagen;

(b)de specifieke vergunningen en vrijstellingen die zijn verleend overeenkomstig artikel 7 en artikel 8, en de daaraan verbonden voorwaarden;

(c)een weigering door een bevoegde autoriteit om een specifieke vergunning of vrijstelling te verlenen overeenkomstig artikel 7 en artikel 8, een intrekking van een dergelijke specifieke vergunning of vrijstellingen en een stopzetting van bedrijfsactiviteiten door een DLT-marktinfrastructuur.

6.De ESMA houdt toezicht op de toepassing van de overeenkomstig artikel 7 en artikel 8 verleende specifieke vergunningen, daarmee verband houdende vrijstellingen en daaraan verbonden voorwaarden, en van vereiste compenserende of corrigerende maatregelen, en brengt jaarlijks verslag uit aan de Commissie over hoe deze in de praktijk worden toegepast.

Artikel 10

Verslag en toetsing

1.Ten laatste vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening dient de ESMA bij de Commissie een verslag in over:

(a)de werking van de DLT-marktinfrastructuren in de hele Unie;

(b)het aantal DLT MTF’s en CSD’s die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteren waarvoor uit hoofde van deze verordening specifieke vergunning is verleend;

(c)het soort vrijstellingen waar de DLT-marktinfrastructuren om verzoeken en het soort vrijstellingen dat door de bevoegde autoriteiten wordt verleend;

(d)het aantal en de waarde van tot de handel op DLT MTF’s toegelaten DLT-effecten, het aantal en de waarde van door de CSD’s die DLT-effectenafwikkelingssystemen exploiteren geregistreerde DLT-effecten en, indien van toepassing, het aantal en de waarde van door de DLT MTF’s geregistreerde DLT-effecten;

(e)het aantal en de waarde van de transacties die op DLT MTF’s worden verhandeld en worden afgewikkeld door CSD’s die DLT-effectenafwikkelingssystemen exploiteren en, indien van toepassing, door DLT MTF’s;

(f)het soort gebruikte DLT en technische kwesties die verband houden met het gebruik van DLT, met inbegrip van de in artikel 9, lid 1, tweede alinea, punt b), bedoelde aangelegenheden;

(g)de door DLT MTF’s ingestelde procedures overeenkomstig artikel 4, lid 3, punt g);

(h)eventuele risico’s door het gebruik van een DLT;

(i)eventuele interoperabiliteitsproblemen tussen DLT-marktinfrastructuren en andere infrastructuren die oude systemen gebruiken;

(j)de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van een DLT wat betreft enigerlei verbeteringen inzake doeltreffendheid en risicovermindering in de gehele handels- en posttransactionele keten, met inbegrip van, zonder enige beperking, aangelegenheden die betrekking hebben op registratie en bewaring van DLT-effecten, opspoorbaarheid van transacties, beheersdaden (“corporate actions”), verslaglegging en toezichtfuncties op het niveau van de DLT-marktinfrastructuur;

(k)eventuele weigeringen door een bevoegde autoriteit om specifieke vergunningen of vrijstellingen te verlenen overeenkomstig artikel 7 en artikel 8, wijzigingen of intrekkingen van dergelijke specifieke vergunningen of vrijstellingen en van eventuele compenserende of corrigerende maatregelen; en

(l)eventuele stopzettingen van bedrijfsactiviteiten door een DLT-marktinfrastructuur en de redenen daarvoor.

2.Op basis van het in lid 1 bedoelde verslag dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in, met onder meer een kosten-batenanalyse, over de vraag of het stelsel van de DLT-marktinfrastructuren uit hoofde van deze verordening:

(a)met nog een periode moet worden verlengd;

(b)moet worden uitgebreid tot andere soorten financiële instrumenten die in een DLT kunnen worden uitgegeven, geregistreerd, overgedragen of opgeslagen;

(c)moet worden gewijzigd;

(d)permanent moet worden gemaakt met of zonder wijzigingen; of

(e)moet worden beëindigd.

In haar verslag kan de Commissie alle passende wijzigingen in het wetgevingskader van de Unie inzake financiële diensten of de harmonisatie van nationale wetgeving voorstellen die het gebruik van de distributed ledger-technologie in de financiële sector zouden vergemakkelijken, evenals alle maatregelen die nodig zijn om de overgang van DLT-marktinfrastructuren uit de proefregeling te overbruggen.

Artikel 11

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van [gelieve de datum in te voegen: 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening].

Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening stellen de lidstaten de ESMA en de Commissie in kennis van hun eventuele bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 2, lid 21, punt c). De ESMA publiceert op haar website een lijst van deze bevoegde autoriteiten.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een EU-strategie voor het digitale geldwezen (COM/2020/591 final).
(2)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937, (COM(2020) 593).
(3)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake digitale operationele veerkracht en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014, COM(2020) 595.
(4)    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/43/EG, 2009/65/EG, 2009/138/EU, 2011/61/EU, EU/2013/36, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en EU/2016/2341, COM(2020) 596.
(5)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “FinTech-actieplan: voor een meer concurrerende en innovatieve Europese financiële sector”, COM(2018) 109 final van 8 maart 2018.
(6)    ESMA, Advice on ‘Initial Coin Offerings and Crypto-Assets’, 2019; EBA report with advice on crypto-assets, 2019.
(7)    Opdrachtbrief van verkozen voorzitter Von der Leyen aan vicevoorzitter Dombrovskis, 10 september 2019.
(8)    Gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie over stablecoins, 5 december 2019.
(9)    https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/ECON-PR-650539_NL.pdf.
(10)    Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU.
(11)    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/43/EG, 2009/65/EG, 2009/138/EU, 2011/61/EU, EU/2013/36, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en EU/2016/2341 - COM(2020)596.
(12)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937, (COM(2020) 593).
(13)    Europese Commissie, FinTech-actieplan, COM(2018) 109 final.
(14)    ESMA, Advice on ‘Initial Coin Offerings and Crypto-Assets’, 2019; EBA report with advice on crypto-assets, 2019.
(15)    Voorzitter Ursula von der Leyen, Politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie, 2019-2024.
(16)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De digitale toekomst van Europa vormgeven”, COM(2020) 67 final.
(17)    Aanbeveling nr. 7 van het eindverslag van het High-Level forum on the Capital Markets Union. ( https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/business_economy_euro/growth_and_investment/documents/200610-cmu-high-level-forum-final-report_en.pdf ). 
(18)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s betreffende de EU-strategie voor de veiligheidsunie, COM(2020) 605 final van 24 juli 2020.
(19)    Effectbeoordeling bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 (SWD(2020) 380).
(20)    https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/business_economy_euro/banking_and_finance/documents/2019-crypto-assets-consultation-document_en.pdf
(21)    Effectbeoordeling bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937, (SWD(2020) 380).
(22)    https://ec.europa.eu/info/publications/egbpi-meetings-2020_en
(23)    ESMA, Advice on ‘Initial Coin Offerings and Crypto-Assets’, 2019; EBA report with advice on crypto-assets, 2019.
(24)    Effectbeoordeling bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 (SWD(2020) 380).
(25)    Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU.
(26)    Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012.
(27)    Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG.
(28)    Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012.
(29)    Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen.
(30)    PB C […] van […], blz. […].
(31)    PB C […] van […], blz. […].
(32)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een EU-strategie voor het digitale geldwezen (COM/2020/591 final).
(33)    Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(34)    Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12).
(35)    Richtlijn 2013/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten, en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie tot vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen van Richtlijn 2004/109/EG (PB L 294 van 6.11.2013, blz. 13).
(36)    Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
(37)    Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (PB L 86 van 24.3.2012, blz. 1).
(38)    Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1).
(39)    Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45)
(40)    Europese Autoriteit voor effecten en markten, Verslag met advies over Initial Coin Offerings en cryptoactiva (ESMA50-157-1391).
(41)    Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
(42)    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/43/EG, 2009/65/EG, 2009/138/EU, 2011/61/EU, EU/2013/36, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en EU/2016/2341 - COM(2020)596.
(43)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 (COM(2020) 593).
(44)    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn EU/2013/36, Richtlijn 2014/65/EU, Richtlijn (EU) 2015/2366, Richtlijn 2009/138/EG, Richtlijn EU/2016/2341, Richtlijn 2009/65/EG, Richtlijn 2011/61/EG en Richtlijn 2006/43/EG - COM(2020)596.
(45)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937, (COM(2020) 593).
(46)    Europese Autoriteit voor effecten en markten, Verslag met advies over Initial Coin Offerings en cryptoactiva (ESMA50-157-1391).
(47)    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/43/EG, 2009/65/EG, 2009/138/EU, 2011/61/EU, EU/2013/36, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en EU/2016/2341 - COM(2020)596.
(48)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(49)    Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
(50)    Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE)    (PB L 294 van 10.11.2001, blz. 1).
(51)    Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).
(52)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 (COM(2020) 593).
(53)    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/43/EG, 2009/65/EG, 2009/138/EU, 2011/61/EU, EU/2013/36, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en EU/2016/2341 - COM(2020)596.
(54)    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/43/EG, 2009/65/EG, 2009/138/EU, 2011/61/EU, EU/2013/36, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en EU/2016/2341 - COM(2020)596.