2.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 37/28


Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Evaluatie van de economische governance

(2021/C 37/05)

Rapporteur:

Elio DI RUPO (BE/PSE), minister-president van Wallonië

Referentiedocument

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Evaluatie van de economische governance

COM (2020) 55 final

BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

1.

is verheugd over het feit dat de Europese Commissie op 5 februari jl. haar mededeling “Evaluatie van de economische governance” heeft gepresenteerd, en over de start van een hervorming van de economische en begrotingsregels waarvan zij daarin blijk geeft.

2.

Het Comité onderschrijft ook het feit dat de Europese Commissie op 20 maart haar voorstel heeft ingediend om, voor het eerst in de geschiedenis van de eurozone, de algemene ontsnappingsclausule van het huidige stabiliteits- en groeipact (SGP) te benutten, ter versterking van de noodbegrotingsmaatregelen in reactie op de COVID-19-pandemie.

3.

Deze ontsnappingsclausule moet van kracht blijven zolang de financiële en budgettaire gevolgen van de COVID-19-crisis voor zowel de tekorten als de schulden van de lidstaten nog niet volledig bekend zijn. Dezelfde logica zou moeten gelden voor de eventuele geleidelijke opheffing van het tijdelijke kader voor staatssteun op Europees niveau, waaraan pas kan worden gedacht wanneer er sprake is van een gestabiliseerde macro-economische context en nadat er hierover een debat heeft plaatsgevonden tussen de Europese Commissie, de Raad van Ministers en het Europees Parlement.

4.

Bovendien zal de pandemie volgens de Wereldgezondheidsorganisatie de komende twee jaar mogelijk nog niet verdwenen zijn en zullen vaccins of doeltreffende geneesmiddelen waarschijnlijk pas in de loop van 2021 beschikbaar zijn.

5.

Afgezien van de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-pandemie is de economische en financiële context ingrijpend veranderd sinds de laatste hervorming van het SGP in 2013. De rentetarieven liggen namelijk op een historisch laag niveau en de reële kosten van de overheidsschuld zijn in veel landen negatief, terwijl ze aan het begin van het decennium gemiddeld ongeveer 3 % bedroegen in de eurozone

6.

De Commissie zou derhalve de situatie in elke lidstaat opnieuw grondig moet onderzoeken en het ontwerp van de “evaluatie van de economische governance” moeten herzien.

7.

Het Europees kader voor economische governance heeft grote gevolgen voor alle overheidsniveaus, en in het bijzonder voor lokale en regionale overheden die verantwoordelijk zijn voor bijna een derde van de overheidsuitgaven en meer dan de helft van de overheidsinvesteringen in de gehele Europese Unie, weliswaar met grote verschillen tussen de lidstaten (1).

8.

Het stabiliteits- en groeipact en de overige onderdelen van het huidige Europees kader voor economische governance vertonen momenteel vier grote tekortkomingen: i) Procyclische effecten: een in recessie verkerende lidstaat zal zich misschien gedwongen zien zijn uitgaven te beperken, met het risico dat de doorgemaakte recessie nog erger wordt, en dit ondanks de flexibiliteit in verband met de in de interpretatieve mededeling (2) van 2015 gepresenteerde conjunctuur, die ontoereikend is. Deze procycliciteit was met name voelbaar in de overheidsinvesteringen, die te vaak hebben gediend als variabele voor de aanpassing van bezuinigingsmaatregelen; ii) Complexiteit: de vele doelstellingen, de flexibiliteit, de uitzonderingen, de ontsnappingsclausules en de verschillende situaties waarmee rekening moet worden gehouden hebben geleid tot een uitzonderlijk ingewikkeld en technisch kader dat bovendien gebaseerd is op niet rechtstreeks waarneembare indicatoren, zoals het structurele tekort en de output gap; iii) Gebrek aan doeltreffendheid: hoewel de buitensporige tekorten in 2018 nagenoeg waren verdwenen, was de schuldontwikkeling veel minder gunstig, zelfs nog vóór de fiscale impact van de crisis als gevolg van het coronavirus in 2020. Het aantal lidstaten die de limiet van 60 % overschrijden is gestegen van 9 in 2008 tot 14 in 2018 (3). De toepassing van financiële sancties zou zo contraproductief zijn dat het geen geloofwaardige optie is; iv) Gebrek aan transparantie en legitimiteit: de complexe en technische aard van het kader voor economische governance maakt het ondoorzichtig. Noch het Europees Parlement, noch de lokale en regionale overheden, noch het maatschappelijk middenveld en de overige belanghebbenden zijn er echt actief bij betrokken. Bovendien wordt in het huidige kader geen verband gelegd tussen de respectieve verantwoordelijkheden van de bestuursniveaus bij de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en wordt alleen de collectieve nationale verantwoordelijkheid erkend, die losstaat van een doeltreffend begrotingsbeheer op de verschillende niveaus. Deze structurele tekortkomingen van het bestaande kader in combinatie met de ongewenste effecten en de gebrekkige doeltreffendheid ervan hebben ernstige schade toegebracht aan de legitimiteit van het kader, met name in de lidstaten die het meest van de crisis in de eurozone te lijden hebben gehad en aan randvoorwaarden onderworpen zijn, wat een afwijzing van de EU en een vlucht naar de uiteinden van het politieke spectrum in de hand werkt.

9.

In overeenstemming met de bevindingen die de Commissie in haar mededeling uiteenzet, wijst het CvdR erop dat de “six-pack”- en “two-pack”-hervormingen hebben geleid tot een nauwere coördinatie van het begrotingsbeleid in de eurozone. Het versterkte toezichtskader heeft als basis gediend voor de lidstaten om hun begrotingsstructuren te consolideren, ook al had de Unie vóór het uitbreken van de COVID-19-pandemie nog steeds te lijden onder zeer grote territoriale en sociale ongelijkheden.

10.

Het CvdR is verheugd over het succes van de sociale obligaties die de Commissie op 17 oktober 2020 heeft uitgegeven voor de financiering van de 100 miljard EUR aan tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken (SURE), die tot 31 december 2022 beschikbaar zijn in de vorm van leningen aan lidstaten die aanzienlijke financiële middelen moeten vrijmaken om de negatieve economische en sociale gevolgen van de uitbraak van het coronavirus op hun grondgebied aan te pakken. Als het SURE-instrument een blijvende positieve impact heeft, zou het de weg kunnen effenen voor de invoering van een Europees herverzekeringsstelsel voor werkloosheid.

Indicatoren

11.

Het CvdR dringt erop aan dat nationale, regionale en lokale overheden en burgers de toepasselijke regels goed moeten kunnen begrijpen. Hiertoe moeten de toepasselijke regels gebaseerd zijn op rechtstreeks verifieerbare indicatoren en een anticyclische en conjunctuurgezuiverde stabilisatie omvatten.

12.

Bovendien moet economische governance gebaseerd zijn op een evenwicht tussen indicatoren die verband houden met de begrotingsdiscipline en niet-budgettaire indicatoren. In het verlengde van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden (Macroeconomic Imbalance Procedure, MIP), die meer gevarieerde indicatoren zoals het werkloosheidspercentage bevat, moet bij de hervorming van de economische governance dan ook rekening worden gehouden met de toegenomen behoefte aan investeringen en noodzakelijke overheidsuitgaven (4) om de transitie te begeleiden in de sleutelsectoren gezondheid, voedsel, vervoer, thermische renovatie van gebouwen, energie en digitalisering, waarvan een deel ten laste moet komen van de nationale begrotingen, naast particuliere en Europese financiering. Ook staan de overheidsuitgaven onder druk om de economie aan te passen aan de huidige klimaatverandering of om de sociale gevolgen van de verhoging van de koolstofbelasting te compenseren.

13.

Voorts deelt het CvdR de kritiek op het gebruik van de indicator “potentieel bbp”, oftewel het “productiepotentieel” dat kan worden bereikt door de voorraad productiekapitaal en het arbeidsaanbod volledig te benutten, zonder inflatoire druk uit te oefenen. In dit concept wordt namelijk geen rekening gehouden met energie als productiefactor, met inbegrip van het risico van versnelde veroudering van het productiekapitaal als gevolg van beperkingen op het gebruik van koolstofenergie, noch met de fysieke grenzen aan de ontwikkeling van menselijke activiteiten.

14.

Het CvdR dringt tevens aan op een herbalancering, om meer rekening te houden met de inkomsten. Een verlaging van de uitgaven in de sociale sector, het onderwijs en de zorg wordt immers vaak gezien als de eenvoudigste manier om de schuldenlast op korte termijn terug te dringen. Een gecoördineerd belastingbeleid en maatregelen tegen belastingfraude kunnen de druk op de overheidsbegrotingen echter aanzienlijk verminderen. Zo zijn frauduleuze btw-ontwijkingsstrategieën alleen al goed voor een verlies van 147 miljard EUR (5) per jaar, terwijl het tekort van alle lidstaten tezamen in 2018 109 miljard EUR bedroeg.

15.

Het economisch beleid van de lidstaten moet beter worden gecoördineerd om de conjuncturele discrepanties en de convergentiekloof te verkleinen. Het CvdR steunt derhalve ook het voornemen van de Commissie om onevenwichtigheden tussen de lidstaten op het vlak van overschotten en tekorten weer in evenwicht te brengen. Lidstaten met een overschot op de lopende rekening moeten een meer expansief beleid voeren om de binnenlandse vraag te stimuleren, terwijl lidstaten met structurele onevenwichtigheden als gevolg van een lage productiviteit en een gering concurrentievermogen meer moeten investeren om hun productieactiviteiten te moderniseren. Voor alle lidstaten geldt bovendien dat zij hun investeringen in opleiding, onderzoek en ontwikkeling moeten opvoeren, omdat deze nog steeds ontoereikend zijn om het concurrentievermogen van de Europese economie te waarborgen.

16.

Het Comité stelt opnieuw voor dat de MIP uitgebreid wordt met aanvullende indicatoren die op regionale ongelijkheden betrekking hebben. Het vindt dat hierin meer rekening zou moeten worden gehouden met de vooruitgang die is geboekt met de verwezenlijking van de 17 duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties, die niet alleen de bescherming van het milieu maar ook sociale, economische en governancecriteria bestrijken.

Overheidsinvesteringen en gouden regel

17.

Het CvdR is van mening dat het Europees kader voor economische governance deels verantwoordelijk is voor de sterke daling van de overheidsinvesteringen die zich na de crisis van de eurozone heeft voorgedaan, omdat in dit kader onvoldoende rekening wordt gehouden met het onderscheid tussen lopende uitgaven en investeringsuitgaven. Tussen 2009 en 2018 zijn de overheidsinvesteringen in de EU in totaal afgenomen met 20 % (als percentage van het bbp). De investeringen door lokale en regionale overheden zijn met bijna 25 % en met 40 % of meer gedaald in meerdere lidstaten die het hardst door de crisis zijn getroffen (6).

18.

Het Europees Begrotingscomité heeft vastgesteld dat de staten met een hoog percentage overheidsinvesteringen de neiging hadden dit percentage gedurende hun buitensporigtekortprocedure (7) aanzienlijk te verlagen. De Commissie zelf heeft opgemerkt dat het begrotingskader geen daling van de overheidsinvesteringen kon voorkomen en evenmin de overheidsfinanciën groeivriendelijker heeft gemaakt. Noch de “investeringsclausule” van het stabiliteits- en groeipact noch de Verdragsbepaling waarin staat dat de Commissie er tevens rekening mee moet houden of het overheidstekort groter is dan de investeringsuitgaven van de overheid […] om te beoordelen of een lidstaat voldoet aan de criteria voor een buitensporigtekortprocedure, lijken een significant effect te hebben gehad (8).

19.

Het CvdR had in zijn advies over de interpretatieve mededeling van 2015 over dit onderwerp (9) reeds te kennen gegeven dat de bestaande flexibiliteit in het stabiliteits- en groeipact te restrictief en beperkt was om daadwerkelijk een positief effect op de overheidsinvesteringen te hebben.

20.

Gerichte en kwalitatief hoogwaardige overheidsinvesteringen, op basis van een territoriale effectbeoordeling en een gedegen economische analyse wat betreft de kosten-batenverhouding van overheidsuitgaven, moeten anticyclisch zijn om toekomstige generaties ten goede te komen. In de huidige context van buitengewone behoeften aan overheidsuitgaven kan het ontmoedigen van de financiering van het tekort van de overheidsinvesteringen een stimulans voor onderinvesteringen creëren, ten nadele van de toekomstige generaties.

21.

Het CvdR eist voortdurend dat openbare uitgaven die door lidstaten en decentrale overheden in het kader van cofinanciering van de structuur- en investeringsfondsen worden gedaan, niet worden aangemerkt als openbare of daarmee gelijkgestelde structurele uitgaven zoals bedoeld in het stabiliteits- en groeipact. Deze uitgaven zijn namelijk per definitie investeringen van algemeen Europees belang met een bewezen hefboomeffect in termen van duurzame groei.

22.

Het Comité is van mening dat de instelling in het Europees kader voor economische governance van een “gouden regel voor overheidsinvesteringen” een nuttig instrument zou kunnen zijn om een einde te maken aan de rampzalige effecten van de huidige begrotingsregels, door op termijn de netto overheidsinvesteringen uit te sluiten van de berekeningen van het tekort binnen het stabiliteits- en groeipact, wat het niet alleen mogelijk zou maken om deze investeringen te behouden in tijden van crisis, maar ook om de extreme onderinvesteringen (negatieve netto overheidsinvesteringen) waarvan sommige lidstaten te lijden hebben, te ontmoedigen door deze te bestraffen. Deze maatregel zou prioritair kunnen worden toegepast op overheidsinvesteringen in projecten die bedoeld zijn om de overgang naar een in milieu-, economisch en sociaal opzicht duurzame samenleving te bevorderen, zoals gedefinieerd in de SDG’s en de Europese Green Deal, aangezien deze investeringen niet alleen in het kader van het herstel na de COVID-19-crisis als zeer belangrijk worden beschouwd, maar ook om de welvaart en de kwaliteit van het bestaan van de toekomstige generaties te waarborgen. Het CvdR pleit ook voor investeringen in menselijk kapitaal en vaardigheden voor een vlottere overgang naar een koolstofneutrale, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie die klaar is voor het digitale tijdperk.

23.

De Commissie wordt verzocht om, na het herformuleren van haar voorstellen om rekening te houden met de economische gevolgen en de schade aan de begroting als gevolg van COVID-19, een witboek te presenteren over een herziening van de economische governance op basis van de eventuele instelling van een dergelijke gouden regel. De Commissie moet in haar beoordeling ook andere instrumenten in overweging nemen, zoals een uitgavenregel (10), die op basis van de trendmatige economische groei en het schuldniveau een limiet stelt aan de jaarlijkse groei van de totale overheidsuitgaven en kan dienen om het vertrouwen van het publiek te waarborgen door de transparantie te vergroten, de administratieve lasten te verminderen en een evenwicht te vinden tussen begrotingsdiscipline en het behoud van voldoende capaciteit voor overheidsinvesteringen.

Europees Semester

24.

De economische governance, die door middel van de coördinatiecyclus van het Europees Semester in de praktijk wordt gebracht, is niet doeltreffend genoeg in de uitvoering van hervormingen. Daarnaast is de reikwijdte van de hervormingen die in het kader van het Europees Semester in overweging worden genomen nooit in Europese wetteksten gedefinieerd, met name met betrekking tot de relevantie en de toegevoegde waarde ervan op Europees niveau. Het ontbreken van een definitie beperkt de mogelijke wisselwerkingen tussen de hervormingen op nationaal niveau en het EU-beleid (wetgeving en financieringsprogramma’s) en vormt een probleem met het oog op het subsidiariteitsbeginsel. Het CvdR deelt het standpunt van de Europese Commissie dat het milieu-aspect van het sociaal, economisch, begrotings- en werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten in de toekomst aandacht moet krijgen, overeenkomstig de Europese Green Deal.

25.

De ontoereikende betrokkenheid van lokale en regionale overheden als partners bij het uitwerken en uitvoeren van hervormingen is een van de belangrijkste redenen van deze geringe doeltreffendheid, hoewel 36 % van alle landspecifieke aanbevelingen rechtstreeks aan lokale en regionale overheden is gericht en 83 % daarvan een territoriale dimensie had (11).

26.

Het CvdR is ervan overtuigd dat zijn voorstel voor een gedragscode voor de inbreng van lokale en regionale overheden in het Europees Semester (12) nog altijd gebruikt kan worden om dit gebrek aan doeltreffendheid te verhelpen door beter rekening te houden met de lokale en regionale werkelijkheid, en dat de uitvoering ervan nog steeds noodzakelijk is, te meer daar het Europees Semester sinds 2019 richtsnoeren inzake het cohesiebeleid biedt, waarvan het beheer door alle overheidsniveaus wordt gedeeld.

27.

De Europese Commissie wordt aangemoedigd na te denken over de administratieve capaciteit en de fiscale decentralisatie in de lidstaten, met als doel om met inachtneming van de grondwetten van de lidstaten en van het subsidiariteitsbeginsel na te gaan of de aan de lokale en regionale overheden toevertrouwde taken in overeenstemming zijn met de personele, technische en financiële middelen waarover zij beschikken.

Transparantie en democratische legitimiteit

28.

De democratische legitimiteit van het Europese systeem voor economische governance is te zwak. Dit brengt niet alleen de economische governance zelf in gevaar, maar ook het Europese project als geheel.

29.

Het CvdR is ingenomen met de opname van klimaatbescherming in het Europees Semester en verwacht dat dit zowel tot een duidelijke monitoring als een beoordeling van de doeltreffendheid van klimaatbeschermingsmaatregelen zal leiden, zodat de nationale vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van het Semester tastbaarder wordt gemaakt.

30.

Het Comité vestigt de aandacht van de Commissie en de medewetgevers op het feit dat een grotere betrokkenheid van de lokale en regionale overheden bij het Europees Semester door middel van een gedragscode eveneens zou bijdragen aan een betere representativiteit in het besluitvormingsproces en een grotere legitimiteit van het Semester, en dus ook van de economische governance in het algemeen.

31.

Het CvdR steunt een hervorming van de Eurogroep, waarvan het statuut moet worden geformaliseerd en geüpdatet in de zin van een volwaardig voorzitterschap, een grotere verantwoordingsplicht jegens het Europees Parlement en een grotere transparantie van haar werkzaamheden, om te beginnen met de gedetailleerde publicatie van al haar notulen.

32.

In het kader van de conferentie over de toekomst van de EU kan het probleem van het gebrek aan democratische legitimiteit waar de EU en meer in het bijzonder haar economische governance mee te maken hebben alleen worden opgelost wanneer de Europese burgers ervan overtuigd zijn dat er naar al hun grote zorgen wordt geluisterd. De sociale normen, de werkgelegenheid, de bescherming van het milieu, de duurzaamheidsaspecten in de zin van de SDG’s van de VN en de bestrijding van ongelijkheden mogen ten opzichte van de macro-economische en budgettaire prioriteiten niet als secundair worden beschouwd. Daarom moet tijdens de Conferentie over de toekomst van Europa kunnen worden gesproken over veranderingen in de economische governance zoals vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

33.

Het CvdR is van mening dat verder moet worden gewerkt aan het oplossen van de problemen in de eurozone door de overheidsfinanciën weer gezond te maken, een robuust bankenstelsel te creëren, naar een fiscale unie toe te werken en duurzame economische groei te stimuleren.

Economische governance en de crisis als gevolg van het coronavirus

34.

De lokale en regionale overheden spelen vanwege hun grote verantwoordelijkheden in termen van gezondheid, sociale bescherming en steun aan de economie een sleutelrol in de bestrijding van de COVID-19-pandemie, die Europa hard raakt. In Italië en Spanje, twee van de zwaarst getroffen lidstaten, zijn lokale en regionale overheden bijvoorbeeld verantwoordelijk voor meer dan 90 % van de uitgaven voor gezondheidszorg (13). Terwijl veel uitgavenposten grote stijgingen laten zien, dalen de inkomsten van lokale en regionale overheden en hebben die zwaar te lijden van de ongekende vertraging van de economische activiteit. Dit heeft een grote invloed op het begrotingsevenwicht van steden en regio’s, en derhalve op het begrotingsevenwicht van de lidstaten.

35.

De lokale en regionale overheden moeten zich in veel lidstaten aan strenge nationale begrotingsregels houden die een toename van hun uitgaven beperken, hen verplichten tot evenwicht, of hun tekort en/of schulden beperken tot niveaus die vaak heel laag zijn vergeleken met die van de staten.

36.

Het CvdR dringt er bij de Commissie, het Parlement en de lidstaten op aan het risico dat de regionale verschillen als gevolg van de COVID-19-crisis nog groter worden om drie belangrijke redenen niet te onderschatten: i) de gevolgen voor de gezondheid zijn sterk geterritorialiseerd, sommige regio’s of steden krijgen met een onevenredig groot aantal gevallen te maken en hun vermogen om hieraan het hoofd te bieden, varieert; ii) naast de directe impact van de noodsituatie op de zwaarst getroffen gebieden zullen langere en strengere preventieve maatregelen de economische neergang en daarmee de financiële moeilijkheden van kmo’s en zelfstandigen, een van de belangrijkste pijlers van veel regionale economieën, alsook van lokale en regionale overheden, verder verergeren; iii) sommige economische sectoren (zoals het toerisme) worden onevenredig zwaar getroffen en de gevolgen voor de subnationale financiën zijn derhalve afhankelijk van lokale en regionale sectorspecifieke specialisaties en van hun plaats binnen de mondiale waardeketens.

37.

Het Comité verzoekt de Europese Commissie en de lidstaten derhalve om samen met de lokale en regionale overheden een duidelijke routekaart op te stellen om deze overheden te helpen bij hun terugkeer naar duurzame, evenwichtige begrotingen, rekening houdend met de asymmetrische impact van de huidige pandemie en met het feit dat een ecologisch en sociaal duurzaam herstel ook economisch duurzaam moet zijn.

38.

De huidige situatie brengt de werkelijke kosten aan het licht van de bezuinigingsmaatregelen die na de crisis van de eurozone zijn ingesteld, met name wat betreft onderinvesteringen in belangrijke overheidsdiensten. De oplossing voor deze nieuwe crisis ligt deze keer niet in het doorvoeren van bezuinigingen. In de herstelstrategieën moeten ambitieuze plannen voor overheidsinvesteringen worden opgenomen die voor een ecologisch en sociaal-economisch duurzaam herstel in de regio’s en steden van de EU moeten zorgen.

39.

Het CvdR is ervan overtuigd dat het Europese begrotingskader na de coronacrisis meer dan ooit moet worden herzien om te voorkomen dat overheidsinvesteringen en overheidsdiensten opnieuw als variabele voor het aanpassen van toekomstige programma’s voor begrotingsconsolidatie worden gebruikt.

Brussel, 10 december 2020.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Apostolos TZITZIKOSTAS


(1)  Cijfers 2018. Eurostat, gegevenscode: TEC00023 en TEC00022.

(2)  Mededeling van de Europese Commissie (2015) — Optimaal benutten van de flexibiliteit binnen de bestaande regels van het stabiliteits- en groeipact, ref.: COM(2015) 12 final.

(3)  Eurostat, gegevenscode: TEINA225.

(4)  De Europese Commissie schat de hoogte hiervan op 260 miljard EUR per jaar (ongeveer 1,7 % van het bbp van de EU).

(5)  COM(2019) 8 final, “Naar een meer efficiënte en democratische besluitvorming in het fiscale beleid van de EU”, blz. 4.

(6)  Eurostat, gegevenscode: TEC00022.

(7)  Europees Begrotingscomité (2019) — Assessment of EU fiscal rules with a focus on the six and two-pack legislation, blz. 76.

(8)  COM(2020) 55 final, blz. 10.

(9)  CvdR Advies: Optimaal benutten van de flexibiliteit binnen de bestaande regels van het stabiliteits- en groeipact — Rapporteur: Olga ZRIHEN (BE/PSE), goedgekeurd op 9 juli 2015. (PB C 313 van 22.9.2015, blz. 22).

(10)  Benefits and drawbacks of an “expenditure rule”, as well as of a “golden rule”, in the EU fiscal framework. Studie van het Europees Parlement https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2020/645732/IPOL_STU(2020)645732_EN.pdf

(11)  CvdR Territorial analysis of the Country-specific Recommendations 2018.

(12)  CvdR Advies: Verbetering van de governance van het Europees semester: een gedragscode voor de inbreng van de lokale en regionale overheden — Rapporteur: Rob JONKMAN (NL/ECR), goedgekeurd op 11 mei 2017(PB C 306 van 15.9.2017, blz. 24).

(13)  OESO (2020) — Covid-19 and Inter-governmental Fiscal Relations: Early responses and main lessons from the financial crisis, ref.: COM-CTPA-ECO-GOV-CFE(2020)2.