7.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 270/83


P9_TA(2020)0012

Nigeria, met name de recente terreuraanslagen

Resolutie van het Europees Parlement van 16 januari 2020 over Nigeria, met name de recente terreuraanslagen (2020/2503(RSP))

(2021/C 270/08)

Het Europees Parlement,

gezien zijn eerdere resoluties over Nigeria, met name de meest recente van 18 januari 2018 (1),

gezien de verklaring van 24 december 2019 van de woordvoerder van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties over Nigeria,

gezien het verslag van 25 november 2019 van de speciaal gezant voor de bevordering van de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging buiten de Europese Unie,

gezien de slotverklaring van 2 september 2019 van de speciale VN-rapporteur voor buitengerechtelijke, standrechtelijke of willekeurige executies bij haar bezoek aan Nigeria,

gezien de persverklaring van 31 juli 2019 van de VN-Veiligheidsraad over de terreurdaden in het noordoosten van Nigeria,

gezien de verklaring van 29 juli 2018 van de woordvoerder van de HV/VV over de terroristische aanslag van Boko Haram in Borno in het noordoosten van Nigeria,

gezien het hoofdstuk van het World Report 2019 van Human Rights Watch over Nigeria,

gezien de slotopmerkingen van 29 augustus 2019 van het Mensenrechtencomité van de VN over Nigeria, bij ontstentenis van een tweede periodiek verslag,

gezien de verklaring van de VN inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie op grond van religie en overtuiging,

gezien de EU-richtsnoeren over de bevordering en de bescherming van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging van 2013,

gezien de toekenning van de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken van het Europees Parlement aan mensenrechtenverdediger Hauwa Ibrahim in 2005,

gezien de wereldwijde terrorisme-index voor 2019,

gezien de brief van de voorzitter van de Commissie ontwikkelingssamenwerking aan de HV/VV en de commissaris voor Humanitaire Hulp en Crisisbeheersing over de beperkingen op humanitaire acties in het noordoosten van Nigeria,

gezien de grondwet van de Federale Republiek Nigeria en met name de bepalingen in Hoofdstuk IV over de bescherming van de godsdienstvrijheid en het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst,

gezien het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind van 1989, dat in april 1991 door Nigeria werd geratificeerd,

gezien het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) van 1979,

gezien de Overeenkomst van Cotonou,

gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,

gezien artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de veiligheidssituatie in Nigeria de afgelopen jaren aanzienlijk slechter is geworden, wat een ernstige bedreiging vormt voor de regionale en internationale veiligheid; overwegende dat op grote schaal mensenrechten worden geschonden en massamoorden worden gepleegd, met name in het noordoosten van het land; overwegende dat er sinds 2009 in Nigeria meer dan 36 000 doden zijn gevallen door de opstand van Boko Haram;

B.

overwegende dat er al tien jaar een regionaal gewapend conflict woedt in dit land; overwegende dat met name gewelddadig extremisme en terroristische activiteiten toenemen en dat jihadistische groeperingen, zoals Boko Haram en de Islamitische Staat in de provincie West-Afrika (ISWAP), steeds meer macht en invloed krijgen; overwegende dat Boko Haram sedert 2009 met toenemende regelmaat aanvallen uitvoert op de politie en het leger, politici, scholen, religieuze gebouwen, openbare instellingen en burgers van Nigeria; overwegende dat de overgrote meerderheid van de slachtoffers moslims zijn;

C.

overwegende dat Nigeria op de derde plaats staat van de 163 landen op de wereldwijde terrorisme-index, na Irak en Afghanistan, en het daarmee het derde is in de lijst van landen die het zwaarst door terrorisme worden getroffen;

D.

overwegende dat de veiligheidssituatie slechter is geworden door een escalatie van religieus en etnisch geweld in een aantal delen van het land, onder meer het conflict in de agrarische Middle Belt-regio, waar boeren en nomadische herders een conflict hebben over land en watervoorraden;

E.

overwegende dat ISWAP momenteel naar verluidt tientallen gevangenen vasthoudt, onder meer christelijke leiders, ordestrijdkrachten en hulpverleners;

F.

overwegende dat de bevolking van Nigeria, de talrijkste van Afrika, bijna gelijkelijk verdeeld is over moslims en christenen; overwegende dat het land de grootste christelijke gemeenschap van de regio telt, met bijna 30 miljoen christenen die in het noorden van Nigeria wonen; overwegende dat de historische rivaliteit tussen het overwegend islamitische noorden en het christelijke zuiden dramatisch is toegenomen door het oprukken van de radicale islam;

G.

overwegende dat ISWAP de verantwoordelijkheid heeft opgeëist voor de executie van 11 personen in een video die op 26 december 2019 is vrijgegeven; overwegende dat de groep beweerde dat alle geëxecuteerden christenen waren en dat de aanslag een vergelding was voor de dood van IS-leider Abu Bakr al-Baghdadi in Syrië;

H.

overwegende dat deze moorden deel uitmaken van een bredere reeks terroristische acties, waaronder de aanval op 24 december 2019 op een christelijk dorp bij Chibok, die geleid heeft tot de dood van zeven dorpelingen en de ontvoering van een tienermeisje, de moord op drie burgers in de buurt van Biu op 23 december 2019 en de moord op zeven burgers in Nganzai op 22 december 2019;

I.

overwegende dat volgens de Humanitarian Aid Relief Trust sinds 2015 meer dan 6 000 christenen zijn vermoord door jihadistische groeperingen of zijn omgekomen als gevolg van het “je land of je bloed”-beleid van de Fulani-militanten; overwegende dat christenen in de sharia-staten voortdurend worden gediscrimineerd en vaak als tweederangsburgers worden beschouwd;

J.

overwegende dat president Muhammadu Buhari de moorden weliswaar heeft veroordeeld en er bij de bevolking op heeft aangedrongen zich niet te laten verdelen volgens religieuze lijnen, maar dat deze aanvallen met volledige straffeloosheid zijn uitgevoerd en de daders zelden ter verantwoording worden geroepen; overwegende dat uit een rapport van Amnesty International blijkt dat er sprake is van moedwillige nalatigheid van de Nigeriaanse strijdkrachten ten aanzien van de dodelijke aanvallen op boerengemeenschappen;

K.

overwegende dat het Nigeriaanse leger volgens Human Rights Watch meer dan 3 600 kinderen vasthoudt, waarvan de helft meisjes, die verdacht worden van betrokkenheid bij islamitische en niet-statelijke gewapende groeperingen, vaak met weinig of geen bewijs; overwegende dat veel gedetineerden het slachtoffer zijn geworden van mishandeling, ook van seksueel geweld, en in gevangenschap zijn gestorven als gevolg van ziekte, honger, uitdroging of schotwonden; overwegende dat het leger systematisch weigert om toegang te verlenen tot de detentiefaciliteiten om de omstandigheden waarin de kinderen worden vastgehouden, te verifiëren;

L.

overwegende dat de situatie van meisjes en vrouwen in Nigeria bijzonder problematisch is als gevolg van veralgemeende discriminerende praktijken, beperkte toegang tot gezondheidsdiensten en onderwijs, wijdverbreide genitale verminking van vrouwen en kinderhuwelijken;

M.

overwegende dat het Internationaal Strafhof (ICC) heeft verklaard dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat Boko Haram en de Nigeriaans ordestrijdkrachten (NSF) zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven tegen de menselijkheid in de zin van artikel 7 van het Statuut van Rome, waaronder moord en vervolging; overwegende dat het ICC in zijn verslag van 2019 over het vooronderzoek concludeert dat de Nigeriaanse autoriteiten weliswaar een aantal stappen hebben ondernomen om de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de vermeende daders vast te stellen, maar dat de onderzoeks- en vervolgingsmaatregelen die tot nu toe zijn genomen tegen leden van Boko Haram en de NSF, kennelijk zowel qua omvang als qua diepgang beperkt waren;

N.

overwegende dat sedert 2015 kritiek wordt geuit op de regering vanwege haar gebrekkige aanpak van de islamitische opstand in het hele land; overwegende dat het leger en de politie van Nigeria te maken hebben met een groot aantal veiligheidsdreigingen en dat zij kennelijk overbelast zijn en niet in staat zijn verschillende veiligheidscrises tegelijk aan te pakken;

O.

overwegende dat de multinationale gezamenlijke task force terroristische groeperingen heeft verdreven uit een groot aantal gebieden onder hun controle sinds de oprichting ervan in 2015, maar dat de regio nog altijd zeer onstabiel blijft; overwegende dat de recente terugtrekking van 1 200 Tsjadische soldaten, die samenviel met een golf van geweld in de noordoostelijke regio, tot bezorgdheid heeft geleid onder de bevolking; overwegende dat honderden omwonende Nigeriaanse burgers het gebied zijn ontvlucht uit vrees voor nieuwe aanvallen door de jihadisten na deze terugtrekking;

P.

overwegende dat de EU, de Bondsrepubliek Duitsland en de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) in oktober 2019 een project hebben opgestart voor vredes- en veiligheidsarchitectuur en -operaties (EPSAO); overwegende dat het project dient ter versterking van de mechanismen en het vermogen van de ECOWAS om conflicten te beheersen en een post-conflictomgeving in West-Afrika te ondersteunen;

Q.

overwegende dat de situatie in Nigeria een ongekende humanitaire crisis heeft veroorzaakt en heeft geleid tot de ontheemding van meer dan 2 miljoen mensen in het noordoosten, aldus het VN-Bureau voor de coördinatie van humanitaire zaken (OCHA); overwegende dat volgens Human Rights Watch de meeste binnenlandse ontheemden hun basisrechten op voedsel, huisvesting, onderwijs, gezondheid, bescherming tegen geweld alsook het recht op vrij verkeer niet kunnen uitoefenen; overwegende dat de EU 28,3 miljoen EUR heeft uitgetrokken voor de ondersteuning van humanitaire hulp in het land; overwegende dat de behoeften aan humanitaire hulp bij lange na niet worden gedekt door de huidige middelen;

R.

overwegende dat luidens het hoofdstuk van het World Report 2019 van Human Rights Watch over Nigeria in 2018 meer dan 35 000 binnenlandse ontheemden zijn teruggekeerd naar de noordoostelijke gemeenschappen, ondanks de veiligheidsrisico’s en het gebrek aan basisbehoeften, waaronder voedsel en onderdak;

S.

overwegende dat bijna de helft van de Nigeriaanse bevolking in extreme armoede leeft; overwegende dat naar schatting meer dan 7 miljoen Nigerianen dringend behoefte hebben aan levensreddende hulp;

T.

overwegende dat duizenden Nigerianen hun leven riskeren op de migratieroutes naar de EU, in de hoop in betere economische, sociale en veiligheidsomstandigheden te kunnen leven;

U.

overwegende dat de humanitaire ruimte in het land is gekrompen, met de ontvoering en het doden van verscheidene hulpverleners; overwegende dat in 2019 acht hulpverleners zijn gedood, op een totaal van 26 hulpverleners die sinds 2011 in het conflict om het leven zijn gekomen; overwegende dat veiligheidsrisico's de hulpverlening vaak belemmeren en hebben geleid tot het vertrek van vele humanitaire organisaties;

V.

overwegende dat de regering bovendien een aantal internationale hulporganisaties en liefdadigheidsinstellingen heeft geschorst, omdat zij zouden zijn opgetreden als witwassers voor islamitische groeperingen; overwegende dat de Nigeriaanse strijdkrachten in september 2019 zonder voorafgaande kennisgeving de stopzetting hebben geëist van de acties van Action Against Hunger en Mercy Corps, waardoor 400 000 mensen geen toegang meer hebben tot hulp;

W.

overwegende dat de EU ingevolge artikel 8 van de Cotonou-Overeenkomst een regelmatige politieke dialoog met Nigeria aangaat over mensenrechten en democratische beginselen, waaronder ook kwesties zoals etnische, religieuze en raciale discriminatie;

1.

betreurt de terroristische aanslagen die in het land hebben plaatsgevonden; spreekt opnieuw zijn bezorgdheid uit over de aanhoudende crisis in Nigeria en de instabiele veiligheidssituatie in het noordoosten van het land, en veroordeelt met klem de herhaalde schendingen van de mensenrechten en van het internationaal en humanitair recht, zij het op grond van religie of van etniciteit;

2.

veroordeelt met name de recente toename van het geweld tegen etnische en religieuze gemeenschappen, met inbegrip van aanvallen op religieuze instellingen en gelovigen;

3.

spreekt zijn medeleven uit met de families van de slachtoffers en betuigt zijn solidariteit met de Nigeriaanse bevolking, die al meer dan tien jaar lang te lijden heeft onder de gevolgen van het terrorisme in de regio;

4.

dringt er bij de Nigeriaanse autoriteiten op aan om de eerbiediging van de mensenrechten in het land te waarborgen en de burgerbevolking tegen terrorisme en geweld te beschermen; benadrukt dat dit moet gebeuren met volledige eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, in overeenstemming met de internationale verplichtingen van het land;

5.

beschouwt elke vorm van uitroeiing van mensen of etnische zuivering als barbaars en een misdaad tegen de menselijkheid; verzoekt de Nigeriaanse regering met klem de onderliggende oorzaken van het geweld aan te pakken door te zorgen voor gelijke rechten voor alle burgers en door wetgeving inzake non-discriminatie vast te stellen; wijst in dit verband op de noodzaak om de interreligieuze dialoog en de vreedzame co-existentie van burgers, ongeacht hun godsdienst, verder te bevorderen en daarbij alle relevante belanghebbenden, waaronder de Nigeriaanse interreligieuze raad, te betrekken;

6.

herinnert eraan dat vrouwen en kinderen het kwetsbaarst zijn voor de gevolgen van conflicten, terrorisme en geweld in het land; betreurt het feit dat kinderen steeds vaker door terroristische groeperingen worden gerekruteerd en worden ingezet als kindsoldaten of voor zelfmoordaanslagen;

7.

is ernstig verontrust door meldingen over de slechte behandeling van kinderen die in militaire faciliteiten worden vastgehouden; verzoekt de Nigeriaanse autoriteiten om de VN toegang te verlenen tot de militaire detentiecentra, een formeel overdrachtsprotocol te ondertekenen om ervoor te zorgen dat kinderen die door het leger worden aangehouden snel worden overgedragen aan de bevoegde kinderbeschermingsautoriteiten, en een einde te maken aan de militaire detentie van kinderen; dringt erop aan dat de respons op het gebied van terrorismebestrijding en het kader voor de rechterlijke macht en de rechtshandhaving erop gericht moeten zijn de rechten van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, met inbegrip van kinderen, te beschermen;

8.

herinnert de Nigeriaanse autoriteiten aan hun verplichting om de rechten van kinderen te beschermen en de bescherming en verzorging van kinderen die getroffen zijn door terrorisme of conflicten te waarborgen, onder meer door te verzekeren dat zij toegang krijgen tot onderwijs; herinnert er voorts aan dat onderwijs en economische kansen krachtige instrumenten tegen radicalisering zijn en dringt er bij de internationale partners op aan het aanbieden van toegankelijk en kwalitatief hoogstaand onderwijs te ondersteunen als onderdeel van een strategie voor terrorismebestrijding in de regio;

9.

is ernstig bezorgd dat vrouwen in Nigeria nog steeds het slachtoffer worden van discriminatie, geweld, seksueel misbruik en verkrachting; vraagt Nigeria het Verdrag inzake de uitbanning van discriminatie van vrouwen volledig ten uitvoer te leggen; dringt erop aan dat de slachtoffers van het wijdverbreid seksueel en gendergerelateerd geweld meer steun krijgen, met inbegrip van psychologische bijstand;

10.

benadrukt dat de bestrijding van straffeloosheid van fundamenteel belang is voor de stabiliteit van het land en voor het tot stand brengen van duurzame vrede; verzoekt de Nigeriaanse autoriteiten daarom onmiddellijk grondige en transparante onderzoeken in te stellen om daders voor de rechter te brengen en ter verantwoording te roepen; dringt voorts aan op maatregelen om de capaciteit en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Nigeria te verbeteren, zodat het strafrecht kan worden ingezet als een doeltreffend middel in de strijd tegen geweld, terrorisme en corruptie;

11.

betreurt dat de vooruitgang in de strijd tegen Boko Haram en ISWAP stokt en dat het aantal en de ernst van de zelfmoordaanslagen en directe aanvallen tegen militaire posities zijn toegenomen; herinnert eraan dat de Nigeriaanse president Buhari in 2019 werd herkozen met de belofte een einde te maken aan het gewelddadige extremisme dat door Boko Haram en andere terreurgroepen wordt gepromoot, en roept de president op om zijn verkiezingsbeloften na te komen;

12.

steunt de doelstellingen van het project voor vredes- en veiligheidsarchitectuur onder de leiding van de EU en ECOWAS; moedigt de lidstaten aan om hun volle steun te geven aan dit project, teneinde bij te dragen tot de capaciteitsopbouw en conflictoplossing in West-Afrika;

13.

bevestigt zijn steun voor de regionale multinationale gezamenlijke taskforce en prijst de inspanningen van de taskforce om terrorisme doeltreffend te bestrijden en de stabiliteit in de regio rond het Tsjaadmeer te herstellen; herinnert eraan dat terrorisme geen grenzen kent, en roept de landen in de regio op om hun inspanningen te blijven coördineren, teneinde de veiligheid in de volledige regio te waarborgen;

14.

pleit voor de verdere hervorming van de veiligheidssector in Nigeria om de capaciteit van de nationale en regionale actoren in de strijd tegen het terrorisme te versterken; verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de lidstaten om de technische bijstand van de EU op dit gebied voort te zetten;

15.

waarschuwt ervoor dat het conflict tussen boeren en nomadische herders niet mag worden aangegrepen om haatgevoelens op religieuze gronden te verspreiden; vraagt de Nigeriaanse regering uitvoering te geven aan het nationale plan voor de omvorming van de veestapel, dat erop gericht is de belangen van zowel landbouwers als veehouders te beschermen; meent dat verdere stappen noodzakelijk zijn, zoals het versterken van de mechanismen voor conflictbemiddeling en -beslechting, verzoening en vredesopbouw;

16.

benadrukt de onderlinge afhankelijkheid van ontwikkeling, democratie, mensenrechten, goed bestuur en veiligheid in het land; is van mening dat militair optreden alleen niet volstaat om terrorisme doeltreffend te bestrijden; verzoekt de Nigeriaanse regering een alomvattende strategie te ontwikkelen om de onderliggende oorzaken van terrorisme aan te pakken, door te kiezen voor een preventieve aanpak die als doel heeft de aantrekkingskracht van de terroristische ideologie weg te nemen, de mogelijkheden voor rekrutering en radicalisering te beperken en de financiering te stoppen, en door gemeenschapsgerichte programma’s van maatschappelijke organisaties te ondersteunen en te financieren;

17.

verzoekt de EU, de Afrikaanse Unie en de internationale gemeenschap om hun inspanningen ter ondersteuning van de strijd tegen het terrorisme in Nigeria op te voeren en hun bijstand op politiek en veiligheidsgebied in het land en in de hele regio voort te zetten;

18.

is ernstig bezorgd over de gevolgen van de veiligheidssituatie in het land voor de doeltreffendheid van de humanitaire en ontwikkelingshulp; verzoekt de EU haar inspanningen op het gebied van humanitaire en ontwikkelingshulp voort te zetten, niet alleen in Nigeria, maar in de gehele regio; is ingenomen met het bijkomend bedrag van 50 miljoen EUR dat de EU in 2019 heeft toegezegd om het herstel en de weerbaarheid in Nigeria te ondersteunen;

19.

erkent de druk die Nigeria en de buurlanden ervaren als gevolg van regionale ontheemding; dringt aan op meer steun en donorcoördinatie voor de ontheemde bevolking in Nigeria, met inbegrip van bijkomende financiële middelen van de internationale gemeenschap; herinnert eraan dat ontwikkelingsfondsen uitsluitend mogen worden gebruikt voor hun oorspronkelijke doelstelling om armoede in al haar vormen uit te roeien;

20.

veroordeelt alle aanvallen op personeel en faciliteiten van humanitaire hulporganisaties en dringt aan op maatregelen om de veiligheid van hulpverleners te verzekeren en te zorgen voor een veilige omgeving waarin hulporganisaties hun onontbeerlijke werk kunnen doen;

21.

is uitermate bezorgd over de snel toenemende klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor het leven en de bestaansmiddelen, met name in de Middle Belt-regio; herhaalt dat er oplossingen voor de lange termijn moeten worden gevonden om de natuurlijke hulpbronnen te beschermen en de toegang tot die hulpbronnen te waarborgen; herinnert eraan dat het aanpakken van de klimaatcrisis van essentieel belang is om de economische stabiliteit en de vrede in de regio te verzekeren;

22.

verzoekt zijn voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de president en het parlement van Nigeria, de Afrikaanse Unie, de Paritaire Parlementaire vergadering ACS-EU en het pan-Afrikaanse Parlement.

(1)  PB C 458 van 19.12.2018, blz. 43.