3.11.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 369/3


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Google Search (AdSense)

(AT.40411)

(2020/C 369/03)

Inleiding

(1)

Het ontwerpbesluit heeft betrekking op gedragingen van de onderneming die Google LLC (het vroegere Google Inc. (2)) en Alphabet Inc. (3) omvat (tezamen of als synoniem naar gelang van de context, “Google”c), met betrekking tot bepaalde clausules in haar contracten met websites van relevante derden (“publishers”) die hen verplichten om i) (bijna) al hun zoekadvertenties (“search ads”) te betrekken van Google; ii) de prominentste ruimte op hun pagina’s met zoekresultaten te reserveren voor een minimumaantal zoekadvertenties van Google, en iii) Google om toestemming te vragen voordat ze veranderingen aanbrengen in de weergave van concurrerende zoekadvertenties.

(2)

Deze zaak is voortgekomen uit meerdere klachten (4). De Commissie heeft in eerste instantie de procedure van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (5) gevolgd en heeft daarna teruggegrepen op de procedure van artikel 7 van die verordening (6).

Mededeling van punten van bezwaar

(3)

Op 14 juli 2016 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar gericht tot Google Inc. en Alphabet Inc. waarin zij haar voorlopige conclusies heeft uiteengezet dat de in voornoemd punt (1) beschreven clausules afzonderlijke inbreuken op artikel 102 VWEU en artikel 54 van de EER-overeenkomst vormen en ook één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 102 VWEU en artikel 54 van de EER-overeenkomst vormen (7).

(4)

Google heeft op 26 juli 2016 in de vorm van een versleutelde cd-rom/dvd toegang gekregen tot het grootste deel van het toegankelijke onderzoeksdossier (8). Het directoraat-generaal Concurrentie (“DG Concurrentie”) heeft in september 2016 een dataroomprocedure georganiseerd voor bepaalde gevoelige informatie die de Commissie van derden had ontvangen. Google heeft meerdere verzoeken uit hoofde van artikel 7, lid 1, van Besluit 2011/695/EU tot mij gericht om verdere toegang te krijgen tot documenten die aan Google waren verstrekt in geredigeerde vorm. In dit verband heeft Google verklaard dat zij bereid was om, indien nodig, beperkte openbaarmaking door middel van dataroomprocedures of vertrouwelijkheidskringen te accepteren (9). Na mijn tussenkomst zijn minder geredigeerde of volledige versies van veel van deze documenten openbaar gemaakt, in sommige gevallen door middel van een dataroomprocedure of vertrouwelijkheidskringprocedures. Voor een beperkt aantal documenten waarom Google had verzocht, heb ik het verzoek van Google afgewezen, omdat toegang tot de geredigeerde delen van de documenten niet noodzakelijk was voor de daadwerkelijke uitoefening van het recht van Google om te worden gehoord.

(5)

Google heeft op 3 november 2016 op de mededeling van punten van bezwaar geantwoord (10). Zij heeft niet om een mondelinge hoorzitting verzocht.

Deelname van klagers en belanghebbende derden

(6)

De Commissie heeft voor de huidige procedure relevante klachten ontvangen van Ciao GmbH (“Ciao”) (11), Microsoft Corporation (“Microsoft”), Expedia Inc. (“Expedia”), het Initiative for a Competitive Online Marketplace (“ICOMP”), Tradecomet.com Ltd en zijn moedermaatschappij Tradecomet LLC (“TradeComet”), Deutsche Telekom AG (“Deutsche Telekom”) en Kelkoo SAS (“Kelkoo”) (12). Google heeft opmerkingen naar aanleiding van elk van deze klachten ingediend. Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 is de klagers een niet-vertrouwelijke versie van de mededeling van punten van bezwaar verschaft.

(7)

Ik heb tot de procedure twee belanghebbende derden toegelaten die hadden aangetoond dat zij een voldoende belang hadden voor toepassing van artikel 27, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1/2003, artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 en artikel 5, leden 1 en 2, van Besluit 2011/695/EU (13). DG Concurrentie heeft hen, overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004, in kennis gesteld van de aard en het onderwerp van de procedure en hen in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken.

Brieven met uiteenzettingen van de feiten

(8)

Op 6 juni 2017 heeft de Commissie een eerste brief met een uiteenzetting van de feiten gericht tot Google (“de eerste brief met een uiteenzetting van de feiten”). Op die dag is aan Google in de vorm van een versleutelde cd toegang verleend tot het dossier vanaf de datum van de mededeling van punten van bezwaar. In juni 2017 is een dataroomprocedure georganiseerd.

(9)

Op 3 juli 2017 heeft Google geantwoord op de eerste brief met een uiteenzetting van de feiten.

(10)

Op 11 december 2017 heeft de Commissie een tweede brief met een uiteenzetting van de feiten gericht tot Google (“de tweede brief met een uiteenzetting van de feiten”). Op dezelfde dag is Google verdere toegang verleend tot alle documenten in het dossier die de Commissie na de eerste brief met een uiteenzetting van de feiten tot de datum van de tweede brief met een uiteenzetting van de feiten had ontvangen.

(11)

Op 15 januari 2018 heeft Google geantwoord op de tweede brief met een uiteenzetting van de feiten.

Notulen van vergaderingen en andere procedurele opmerkingen

(12)

Na ontvangst van, respectievelijk, de mededeling van punten van bezwaar en de eerste brief met een uiteenzetting van de feiten, alsook na het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Intel/Commissie (14), heeft Google ook verzocht om toegang tot notulen van vergaderingen met klagers of andere derden die vollediger waren dan de notulen waartoe zij al toegang had.

(13)

Ik heb het betreffende eerste en tweede verzoek van Google overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Besluit 2011/695/EU aan mij afgewezen, omdat het dossier van de Commissie geen gedetailleerdere notulen bevatte en er dus niets was dat voorwerp van het verzoek om toegang tot het dossier kon zijn.

(14)

Vóór het derde verzoek van Google aan mij om notulen van vergaderingen, had DG Concurrentie in maart 2018 na het hierboven genoemde arrest in de zaak Intel/Commissie een aantal gewijzigde notulen van vergaderingen en notities van telefoongesprekken tussen DG Concurrentie en derden verstrekt met de toelichting dat ze waren opgesteld na contacten van DG Concurrentie met de betrokken derden. Google klaagde bij mij dat dit antwoord onbevredigend was. Voor zover het verzoek van Google neerkwam op een verzoek om verdere toegang tot het dossier overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Besluit 2011/695/EU in verband met de overgebleven aanpassingen in de door DG Concurrentie verstrekte gewijzigde notulen, heb ik geregeld dat DG Concurrentie toegang verleende tot minder geredigeerde versies van twee notities van telefoongesprekken (15). Wat betreft de overgebleven aanpassingen, was ik ervan overtuigd dat deze moesten worden gehandhaafd. Voor zover het verzoek van Google kon worden uitgelegd als een verzoek om verdere toegang tot andere documenten in het bezit van de Commissie, was ik na verificatie bij DG Concurrentie van mening dat dit verzoek zonder voorwerp was (16). Tot slot, wat betreft de vraag of het materiaal dat bij het antwoord van DG Concurrentie was verstrekt, voor zover van toepassing, voldeed aan de eisen van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1/2003 als bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Intel/Commissie, was ik niet bevoegd om bij besluit namens de Commissie de beoordeling door DG Concurrentie te vervangen door een andere beoordeling. In elk geval lijkt er, op basis van de beschikbare informatie en de door mij ontvangen opmerkingen met betrekking tot de verstrekking van notulen van vergaderingen, geen sprake te zijn geweest van een schending van het recht van verweer van Google die de rechtmatigheid van het ontwerpbesluit aantastte.

(15)

Google beweerde ook dat de Commissie zijn recht van verweer had geschonden door Google te verhinderen de berekeningen met betrekking tot de marktdekking in de tweede brief met een uiteenzetting van de feiten te verifiëren, door na te laten een aanvullende mededeling van punten van bezwaar vast te stellen en na te laten goede argumenten te geven waarom de Commissie in 2014 had teruggegrepen op de procedure van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1/2003, na eerdere pogingen om overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 een beschikking over de toezeggingen te geven. Deze beweringen worden in het ontwerpbesluit verworpen. Ik heb van Google geen rechtstreekse klachten ontvangen met betrekking tot deze aangelegenheden en ik heb geen aanwijzingen dat het recht van verweer van Google in dit verband is geschonden.

Het ontwerpbesluit

(16)

Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Besluit 2011/695/EU heb ik het ontwerpbesluit onderzocht om te beoordelen of het ontwerpbesluit alleen punten van bezwaar behandelt ten aanzien waarvan de partijen hun standpunten kenbaar hebben kunnen maken. Naar mijn mening is dat het geval.

(17)

Naar mijn mening is de daadwerkelijke uitoefening van procedurele rechten gedurende de gehele procedure geëerbiedigd.

Brussel, 19 maart 2019.

Joos STRAGIER


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) (“Besluit 2011/695/EU”).

(2)  In september 2017 heeft Google Inc. zijn rechtsvorm gewijzigd en werd het Google LLC.

(3)  Een holding die werd opgericht in het kader van een herstructurering van de onderneming en die sinds 2 oktober 2015 de volledige eigenaar is van Google LLC (het vroegere Google Inc.).

(4)  Een volledige lijst van de relevante klagers is te vinden in punt (6) hieronder.

(5)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

(6)  Op 30 november 2010 had de Commissie al een procedure tegen Google Inc. ingeleid op grond van artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18) (“Verordening (EG) nr. 773/2004”), in verband met een aantal praktijken in zaak AT.39740, waarvan de onderhavige zaak is afgesplitst.

(7)  De Commissie heeft gelijktijdig ook een procedure tegen Alphabet Inc. ingeleid.

(8)  Toegang tot het dossier in zaak AT.39740 was al eerder verleend.

(9)  Google heeft daarna zijn verzoeken voor ongeveer een kwart van de betreffende documenten ingetrokken.

(10)  Google verklaarde in de begeleidende brief bij haar antwoord dat het zich het recht voorbehield om dit antwoord aan te vullen na de oplossing van de hangende (en toekomstige) verzoeken aan mij uit hoofde van artikel 7, lid 1, van Besluit 2011/695/EU. Google heeft haar antwoord bij brief van 6 maart 2017 aangevuld.

(11)  De klacht van Ciao werd door het Bundeskartellamt (Duitsland) naar de Commissie overgeheveld overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten (PB C 101 van 27.4.2004, blz. 43).

(12)  De klachten van Microsoft en Ciao zijn op 21 april 2016 ingetrokken.

(13)  DG Concurrentie heeft de belanghebbende derden in zaak AT.39740 schriftelijk meegedeeld dat zij niet automatisch tot de procedure in deze zaak zouden worden toegelaten en dat zij, als zij toegelaten wilden worden, daartoe een verzoek moesten indienen en een voldoende belang moesten aantonen. Eén aanvrager is niet toegelaten wegens het uitblijven van een antwoord op een uitnodiging om voldoende duidelijkheid over zijn belang in de zaak te geven, opdat ik zijn aanvraag kon beoordelen.

(14)  Arrest van 6 september 2017, C-413/14 P, EU:C:2017:632.

(15)  Google heeft in een e-mail aan DG Concurrentie bevestigd dat het niet voornemens was om verdere verzoeken in te dienen met betrekking tot de ontvangen materialen, aangezien de relevante aangelegenheden al werden bestreken door eerdere opmerkingen van Google.

(16)  DG Concurrentie had tegenover mij bevestigd dat de Commissie geen andere (niet-vertrouwelijke versies van) documenten bezat die een verslag van vergaderingen of telefoongesprekken bevatten die hadden plaatsgehad om informatie te verzamelen over het voorwerp van het onderzoek in deze zaak.