1.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 324/74


Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het Fonds voor een rechtvaardige transitie (JTF)

(2020/C 324/11)

Algemeen rapporteur:

Vojko OBERSNEL (HR/PSE), lid van het lokaal bestuur van Rijeka

Referentiedocumenten:

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie

COM(2020) 22 final

Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel en migratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor grensbeheer en visa

COM(2020) 23 final

Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie

COM(2020) 460 final

I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie

COM(2020) 22 final

Wijzigingsvoorstel 1

Overweging 13

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(13)

Met het oog op flexibiliteit bij de programmering van de JTF-middelen in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” moet het mogelijk zijn een op zichzelf staand JTF-programma op te stellen of JTF-middelen te programmeren voor een of meer specifieke prioriteiten van een door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (“EFRO”), het Europees Sociaal Fonds Plus (“ESF+”) of het Cohesiefonds ondersteund programma. Overeenkomstig artikel 21 bis van Verordening (EU) [nieuwe GB-verordening] moeten de JTF-middelen worden versterkt met aanvullende financiering uit het EFRO en het ESF+. De respectieve bedragen die uit het EFRO en het ESF+ worden overgedragen, moeten consistent zijn met het soort concrete acties dat in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie wordt beschreven.

(13)

Met het oog op flexibiliteit bij de programmering van de JTF-middelen in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” moet het mogelijk zijn een op zichzelf staand JTF-programma op te stellen of JTF-middelen te programmeren voor een of meer specifieke prioriteiten van een door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (“EFRO”), het Europees Sociaal Fonds Plus (“ESF+”) of het Cohesiefonds ondersteund programma. Overeenkomstig artikel 21 bis van Verordening (EU) [nieuwe GB-verordening] kunnen de JTF-middelen worden versterkt met aanvullende financiering uit het EFRO en het ESF+. De respectieve bedragen die uit het EFRO en het ESF+ worden overgedragen, moeten consistent zijn met het soort concrete acties dat in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie wordt beschreven.

Motivering

Het Fonds voor een rechtvaardige transitie is een politiek voorstel dat alleen boven op de bestaande cohesiebegroting mag komen. De meeste van de door het JTF gesteunde activiteiten (artikel 4) zouden in de praktijk al kunnen worden gefinancierd in het kader van de beleidsdoelstellingen 1 en 2 via het EFRO en het ESF+.

Wijzigingsvoorstel 2

Artikel 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Overeenkomstig de tweede alinea van artikel [4, lid 1,] van Verordening (EU) [nieuwe GB-verordening] draagt het JTF bij tot de specifieke doelstelling “regio’s en mensen in staat te stellen de sociale, economische en milieueffecten van de transitie naar een klimaatneutrale economie aan te pakken”.

Overeenkomstig de tweede alinea van artikel [4, lid 1,] van Verordening (EU) [nieuwe GB-verordening] draagt het JTF bij tot de specifieke doelstelling “regio’s en mensen in staat te stellen de sociale, economische en milieueffecten van de transitie naar een klimaatneutrale economie aan te pakken” , aansluitend bij de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, de EU-doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050 en de reductiedoelstellingen voor 2030 .

Motivering

De doelstelling van het fonds moet duidelijk verwijzen naar de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, de EU-doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050 en de reductiedoelstellingen voor 2030.

Wijzigingsvoorstel 3

Artikel 3, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

1.   Het JTF ondersteunt de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” in alle lidstaten .

1.   Het JTF financiert de sociale, sociaal-economische en ecologische gevolgen van de transitie voor de getroffen regio’s of activiteiten .

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 4

Artikel 4, lid 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

2.   Overeenkomstig lid 1 ondersteunt het JTF uitsluitend de volgende activiteiten:

2.   Overeenkomstig lid 1 ondersteunt het JTF de volgende activiteiten:

a)

productieve investeringen in kmo’s — met inbegrip van startende ondernemingen — die leiden tot economische diversificatie en reconversie;

a)

productieve en duurzame investeringen in kmo’s — met inbegrip van startende ondernemingen — die leiden tot economische diversificatie en reconversie;

b)

investeringen in de oprichting van nieuwe bedrijven, onder meer via bedrijfsincubatoren en adviesdiensten;

b)

investeringen in de oprichting van nieuwe bedrijven die voor de overgang naar duurzame ontwikkeling van belang zijn , onder meer via bedrijfsincubatoren en adviesdiensten;

c)

investeringen in onderzoek en innovatie en de bevordering van de overdracht van geavanceerde technologieën;

c)

investeringen in duurzame onderzoek s- en innovatie activiteiten en de bevordering van de overdracht van geavanceerde technologieën;

d)

investeringen in het gebruik van technologie en infrastructuur voor betaalbare schone energie, in de vermindering van broeikasgasemissies, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie;

d)

investeringen in het gebruik van technologie en sociale infrastructuur voor betaalbare schone , veilige en duurzame energie, in de vermindering van broeikasgasemissies, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie;

e)

investeringen in digitalisering en digitale connectiviteit;

e)

investeringen ter ondersteuning van de uitvoering van Richtlijn 2018/2001/EU ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (artikel 15, lid 3), Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen (artikelen 9 en 11), en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (artikel 14, lid 4);

f)

investeringen in de regeneratie en decontaminatie van sites, bodemherstel en herbestemmingsprojecten;

f)

investeringen in digitalisering en digitale connectiviteit;

g)

investeringen in de bevordering van de circulaire economie, onder meer door het voorkomen en verminderen van afval, efficiënt gebruik van hulpbronnen, hergebruik, herstel en recycling;

g)

investeringen in de regeneratie en decontaminatie van sites, bodemherstel en herbestemmingsprojecten , overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt, zoals gedefinieerd in artikel 2 (122) van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard ;

h)

bij- en omscholing van werknemers ;

h)

investeringen in de bevordering van de circulaire economie, onder meer door het voorkomen en verminderen van afval, efficiënt gebruik van hulpbronnen, hergebruik, herstel en recycling;

i)

hulp voor werkzoekenden bij het zoeken van een baan;

i)

bij- en omscholing van de beroepsbevolking ;

j)

actieve inclusie van werkzoekenden;

j )

hulp voor werkzoekenden bij het zoeken van een baan;

k)

technische bijstand.

k )

actieve inclusie van werkzoekenden;

 

l)

andere specifieke activiteiten, zoals overeengekomen tussen de betrokken lokale en regionale overheden voor het betrokken gebied, de lidstaat en de Europese Commissie, die in overeenstemming zijn met de plaatselijke ontwikkelingsstrategieën en bijdragen tot de overgang naar een koolstofneutrale EU-economie tegen 2050 ;

m)

technische bijstand.

Motivering

Investeringen in milieubescherming moeten stroken met de regel dat de kosten van maatregelen voor de bestrijding van vervuiling moeten worden gedragen door de partij die de vervuiling heeft veroorzaakt.

Bijscholing en omscholing mogen niet beperkt blijven tot werknemers, maar moeten ook betrekking hebben op de opleiding van werklozen, werkzoekenden enz. voor banen in de groene economie.

Er moet worden gezorgd voor grotere flexibiliteit bij de keuze van het ondersteunde project, indien de lokale en regionale overheden van het betrokken gebied, de lidstaat en de Europese Commissie hiermee instemmen.

Wijzigingsvoorstel 5

Artikel 5, onder a)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

a)

de ontmanteling of de bouw van kerncentrales;

a)

de ontmanteling, de bouw, of andere vormen van investering in kerncentrales;

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 6

Artikel 5, onder d)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

d)

investeringen met betrekking tot de productie, de verwerking, de distributie, de opslag of de verbranding van fossiele brandstoffen;

d)

investeringen met betrekking tot de winning, de productie, de verwerking, de distributie, de opslag of de verbranding van fossiele brandstoffen , met inbegrip van de opening van nieuwe steenkoolmijnen ;

Motivering

Het JTF mag de opening of heropening van steenkoolmijnen niet steunen, maar deze beperking mag niet worden uitgebreid tot andere soorten mijnbouw (metaal, industriële mineralen, siergesteente enz.), een economische activiteit die kwalitatief hoogwaardige, langdurige werkgelegenheid creëert.

Wijzigingsvoorstel 7

Aan het einde van artikel 5 een alinea toevoegen

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

Er wordt geen steun verleend voor activiteiten in een NUTS 3-regio waar een nieuwe kolen-, bruinkool- of olieschaliemijn of een turfwinningsgebied wordt geopend of waar een tijdelijk buiten gebruik gestelde kolen-, bruinkool- of olieschaliemijn of een turfwinningsgebied wordt heropend tijdens de looptijd van het programma op basis van een territoriaal plan voor een rechtvaardige transitie.

Motivering

Het doel van de steun is te helpen bij de overgang naar een koolstofneutrale economie, wat de opening van nieuwe mijnen en/of turfwinningsgebieden en de heropening van bestaande mijnen uitsluit.

Wijzigingsvoorstel 8

Artikel 6, lid 1, tweede alinea

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De Commissie keurt een programma alleen goed wanneer de vaststelling van de zwaarst door het transitieproces getroffen gebieden in het betrokken territoriale plan voor een rechtvaardige transitie naar behoren is gemotiveerd en het betrokken territoriale plan voor een rechtvaardige transitie consistent is met het nationale energie- en klimaatplan van de betreffende lidstaat.

De Commissie keurt een programma alleen goed wanneer de vaststelling van de zwaarst door het transitieproces getroffen gebieden in het betrokken territoriale plan voor een rechtvaardige transitie naar behoren is gemotiveerd en het betrokken territoriale plan voor een rechtvaardige transitie zich verbindt tot de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, de EU-doelstelling inzake klimaatneutraliteit tegen 2050 en de reductiedoelstellingen voor 2030, en consistent is met de territoriale strategieën als bedoeld in artikel [23] van Verordening (EU) [nieuwe GB-verordening], het nationale energie- en klimaatplan van de betreffende lidstaat en de Europese pijler van sociale rechten .

Wijzigingsvoorstel 9

Artikel 6, lid 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

2.   De prioriteit of prioriteiten van het JTF omvatten de JTF-middelen die bestaan uit de volledige of gedeeltelijke JTF-toewijzing voor de lidstaten en de overeenkomstig artikel [21 bis] van Verordening (EU) [nieuwe GB-verordening] overgedragen middelen. Het totaal van de naar de JTF-prioriteit overgedragen middelen van het EFRO en het ESF+ bedraagt ten minste anderhalf maal het bedrag van steun uit het JTF voor die prioriteit , maar niet meer dan driemaal dat bedrag .

2.   De prioriteit of prioriteiten van het JTF omvatten de JTF-middelen die bestaan uit de volledige of gedeeltelijke JTF-toewijzing voor de lidstaten en de middelen die de beheersautoriteiten kunnen besluiten over te dragen overeenkomstig artikel [21 bis] van Verordening (EU) [nieuwe GB-verordening]. Het bedrag van de naar de JTF-prioriteit over te dragen middelen van het EFRO en het ESF+ bedraagt niet meer dan anderhalf maal het bedrag van steun uit het JTF voor die prioriteit.

Motivering

De lidstaten moeten meer flexibiliteit krijgen bij het bepalen van de uit het EFRO en het ESF+ aan de JTF over te dragen bedragen. Dit zou ook mogelijke vrijmakingen beperken in het geval van een lage absorptiecapaciteit in de meest getroffen gebieden.

Wijzigingsvoorstel 10

Aan het einde van artikel 6, lid 2, een alinea toevoegen

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

De Commissie keurt de overdracht van middelen uit het EFRO- en het ESF+ naar de JTF-prioriteit alleen goed als het totale bedrag van de overdracht niet meer bedraagt dan 20 % van de initiële toewijzing aan het operationele programma in het kader van het EFRO en het ESF+ (berekend per fonds).

Motivering

Afstemming van de wettekst op de toelichting.

Wijzigingsvoorstel 11

Artikel 7, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

1.   De lidstaten stellen samen met de betrokken autoriteiten van de betreffende gebieden en volgens het model in bijlage II een of meer territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie op voor een of meer getroffen gebieden van niveau  3 van de bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 868/2014 van de Commissie, vastgestelde gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (“regio’s van NUTS-niveau  3 ”) of delen daarvan. Het betreft gebieden die het zwaarst getroffen zijn door de economische en sociale effecten van de transitie, met name wat betreft het verwachte banenverlies bij de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen en de transformatiebehoeften van de productieprocessen van industriële installaties met de hoogste broeikasgasintensiteit.

1.   De lidstaten stellen samen met de betrokken autoriteiten van de betreffende gebieden en volgens het model in bijlage II een of meer territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie op voor een of meer getroffen gebieden van niveau  2 van de bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 868/2014 van de Commissie, vastgestelde gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (“regio’s van NUTS-niveau  2 ”) of delen daarvan. Het betreft gebieden die het zwaarst getroffen zijn door de economische en sociale effecten van de transitie, met name wat betreft het verwachte banenverlies bij de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen en de transformatiebehoeften van de productieprocessen van industriële installaties met de hoogste broeikasgasintensiteit.

Motivering

De negatieve overloopeffecten van de transitie zullen niet beperkt zijn tot gebieden op NUTS 3-niveau, maar zullen hoogstwaarschijnlijk ook gevolgen hebben voor de omliggende gebieden. Om die reden, en om de governance te vereenvoudigen, lijkt het passender om de steun toe te spitsen op NUTS 2-niveau.

Wijzigingsvoorstel 12

Artikel 7, lid 2, nieuw punt b)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

b)

(nieuw) een duidelijk engagement voor een sociaal billijke en rechtvaardige groene transitie bij de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs;

Motivering

Territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie mogen alleen worden goedgekeurd als zij een duidelijk engagement voor de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs inhouden, zoals de Europese Raad op 18 oktober 2019 heeft benadrukt.

Wijzigingsvoorstel 13

Artikel 7, lid 2, nieuw punt c)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

c)

(nieuw) een duidelijk engagement ten aanzien van de doelstelling om tegen 2050 een klimaatneutrale EU tot stand te brengen en tegen 2030 haar reductiedoelstellingen te verwezenlijken;

Motivering

Territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie mogen alleen worden goedgekeurd als zij een duidelijk engagement inhouden ten aanzien van de doelstelling om tegen 2050 een klimaatneutrale EU tot stand te brengen en tegen 2030 haar reductiedoelstellingen te verwezenlijken, zoals de Europese Raad op 12 december 2019 heeft benadrukt.

Wijzigingsvoorstel 14

Artikel 7, lid 2, onder c)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

c)

een beoordeling van de transitieproblemen in de zwaarst getroffen gebieden — met inbegrip van de sociale, economische en milieueffecten van de transitie naar een klimaatneutrale economie — waarbij het potentiële aantal getroffen banen en banenverlies, de ontwikkelingsbehoeften en de tegen 2030 te verwezenlijken doelstellingen worden vastgesteld met betrekking tot de transformatie of de stopzetting van broeikasgasintensieve activiteiten in die gebieden;

c)

een beoordeling van de transitieproblemen in de zwaarst getroffen gebieden — met inbegrip van de sociale, economische en milieueffecten van de transitie naar een klimaatneutrale economie — waarbij het potentiële aantal getroffen banen en banenverlies, de ontwikkelingsbehoeften en de tegen 2030 te verwezenlijken doelstellingen worden vastgesteld met betrekking tot de transformatie of de stopzetting van broeikasgasintensieve activiteiten in die gebieden , alsook een beoordeling van de negatieve overloopeffecten van de transitie voor aangrenzende regio’s ;

Motivering

Alle mogelijke negatieve overloopeffecten moeten naar behoren worden beoordeeld in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie.

Wijzigingsvoorstel 15

Artikel 7, lid 2, onder f)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

f)

een beschrijving van de governancemechanismen, die bestaan uit de partnerschapsregelingen, de geplande monitoring- en evaluatiemaatregelen en de verantwoordelijke instanties;

f)

een beschrijving van de governancemechanismen, die bestaan uit de partnerschapsregelingen, de geplande monitoring- en evaluatiemaatregelen en de verantwoordelijke instanties , indien deze verschillen van de elementen die reeds zijn beschreven in het programma zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) [nieuwe GB-verordening]; lokale en regionale overheden moeten bij alle aspecten hiervan ten volle worden betrokken ;

Motivering

Als vereenvoudigingsmaatregel moet alleen informatie worden verstrekt die verschilt van de elementen die reeds in het programma zijn beschreven in overeenstemming met het “model voor programma’s die steun krijgen van het EFRO (doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei”), het ESF+, het JTF, het Cohesiefonds en het EFMZV — artikel 16, lid 3” (bijlage V bij de verordening gemeenschappelijke bepalingen (VGB)). Voorts moeten lokale en regionale overheden worden beschouwd als volwaardige belanghebbenden in dit proces.

Wijzigingsvoorstel 16

Artikel 7, lid 2, onder h)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

h)

wanneer steun wordt verleend voor productieve investeringen aan andere ondernemingen dan kmo’s, een volledige lijst van dergelijke concrete acties en ondernemingen en een motivering van de noodzaak van dergelijke steun op basis van een kloofanalyse waaruit blijkt dat het verwachte banenverlies zonder de investering groter zou zijn dan het verwachte aantal gecreëerde banen;

h)

wanneer steun wordt verleend voor productieve en duurzame investeringen aan andere ondernemingen dan kmo’s, een motivering van de noodzaak van dergelijke steun op basis van een kloofanalyse waaruit blijkt dat het verwachte banenverlies zonder de investering groter zou zijn dan het verwachte aantal gecreëerde banen;

Motivering

Het verstrekken van een uitputtende lijst van acties en ondernemingen (grote ondernemingen) in de programmeringsfase van het JTF lijkt niet bijzonder haalbaar en kan vanaf het begin van de programmeringsperiode tot vertragingen leiden. Bovendien staat een dergelijke aanpak haaks op de vereenvoudigingsinspanningen, die er onder meer toe hebben geleid dat de afzonderlijke procedures voor grote projecten in de zin van de artikelen 100 tot en met 103 van de huidige VGB zijn afgeschaft.

Wijzigingsvoorstel 17

Artikel 7, lid 2, onder i)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

i)

wanneer steun wordt verleend voor investeringen ter vermindering van de broeikasgasemissies van activiteiten die zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG, een volledige lijst van de te ondersteunen concrete acties en een motivering dat ze bijdragen tot de transitie naar een klimaatneutrale economie en leiden tot een aanzienlijke vermindering van de broeikasgasemissies die aanzienlijk verder gaat dan de betreffende benchmarks voor kosteloze toewijzing in het kader van Richtlijn 2003/87/EG, en noodzakelijk zijn voor de bescherming van een aanzienlijk aantal banen;

i)

wanneer steun wordt verleend voor investeringen ter vermindering van de broeikasgasemissies van activiteiten die zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG, een motivering dat de te ondersteunen concrete acties bijdragen tot de transitie naar een klimaatneutrale economie en leiden tot een aanzienlijke vermindering van de broeikasgasemissies die aanzienlijk verder gaat dan de betreffende benchmarks voor kosteloze toewijzing in het kader van Richtlijn 2003/87/EG, en noodzakelijk zijn voor de bescherming van een aanzienlijk aantal banen;

Motivering

Het verstrekken van een uitputtende lijst van acties in de programmeringsfase van het JTF lijkt niet bijzonder haalbaar en kan vanaf het begin van de programmeringsperiode tot vertragingen leiden.

Wijzigingsvoorstel 18

Artikel 8 bis (nieuw)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

Artikel 8 bis

1.     Er wordt een platform voor een rechtvaardige transitie (hierna “het platform” genoemd) opgezet, onder toezicht en rechtstreeks beheer van de Europese Commissie, om bilaterale en multilaterale uitwisselingen van ervaringslessen en goede praktijken in alle betrokken sectoren mogelijk te maken.

2.     Het platform bestaat uit twee onderdelen:

a)

technische werkgroepen, die zich buigen over concrete uitdagingen in de betrokken regio’s en de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken bij de voorbereiding van territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie en individuele acties vergemakkelijken. De technische werkgroepen, waarvan lokale en regionale overheden deel moeten uitmaken, worden opgericht overeenkomstig de operationele behoeften van het JTF, rekening houdend met de sectorale dekking van de ondersteunde acties.

De technische werkgroepen werken nauw samen met de InvestEU-advieshub die is opgericht overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) [nieuw InvestEU-programma] en relevante diensten van de Europese Investeringsbank om ervoor te zorgen dat lokale en regionale overheden over de nodige technische en praktische kennis beschikken om toegang te krijgen tot financiering die beschikbaar is via het InvestEU-programma en via de EIB;

b)

een jaarlijks forum voor een rechtvaardige transitie van regio’s (hierna “het forum” genoemd), dat samen met het Europees Comité van de Regio’s wordt georganiseerd. Het forum maakt de coördinatie van beleidsoriëntaties en de omzetting daarvan in operationele activiteiten van de technische werkgroepen mogelijk.

3.     De Commissie stelt de gedetailleerde regelingen voor de bestuursmechanismen, het lidmaatschap, de werking en de begroting van het platform vast. Een evenwichtige deelname van alle bestuursniveaus moet worden gewaarborgd.

4.     De operationele kosten van het platform worden gefinancierd uit de middelen voor technische bijstand overeenkomstig artikel 3, lid 2, derde alinea.

Motivering

Praktische bepalingen over de opzet van het platform voor een rechtvaardige transitie moeten worden toegevoegd om meer duidelijkheid te verschaffen over de doelstellingen en de werking ervan.

Wijzigingsvoorstel 19

Artikel 10, lid 4

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen alsook belanghebbenden overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel en migratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor grensbeheer en visa

COM(2020) 23 final

Wijzigingsvoorstel 20

Artikel 21 bis, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

1.   De middelen die beschikbaar zijn voor het JTF in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” in overeenstemming met artikel [3] van Verordening (EU) [JTF-verordening], worden aangevuld met middelen uit het EFRO, het ESF+ of een combinatie daarvan, van de categorie regio’s waarin het betrokken gebied zich bevindt. Het totaal van de aan het JTF overgedragen middelen uit het EFRO en het ESF+ bedraagt ten minste anderhalf keer het bedrag van de JTF-steun, maar niet meer dan drie keer het bedrag van die steun. In geen geval bedragen de uit het EFRO of het ESF+ overgedragen middelen meer dan 20 % van de respectieve toewijzingen uit het EFRO en het ESF+ aan de betrokken lidstaat. (…)

1.   De middelen die beschikbaar zijn voor het JTF in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” in overeenstemming met artikel [3] van Verordening (EU) [JTF-verordening], worden via vrijwillige overdrachten aangevuld met middelen uit het EFRO, het ESF+ of een combinatie daarvan, van de categorie regio’s waarin het betrokken gebied zich bevindt. Het totaal van de aan het JTF overgedragen middelen uit het EFRO en het ESF+ bedraagt ten minste de helft van het bedrag van de JTF-steun, maar niet meer dan anderhalf keer het bedrag van die steun. In geen geval bedragen de uit het EFRO of het ESF+ overgedragen middelen meer dan 20 % van de respectieve toewijzingen uit het EFRO en het ESF+ aan de betrokken lidstaat. (…)

Motivering

De lidstaten moeten meer flexibiliteit krijgen bij het bepalen van de uit het EFRO en het ESF+ aan de JTF over te dragen bedragen. Dit zou ook mogelijke vrijmakingen beperken in het geval van een lage absorptiecapaciteit in de meest getroffen gebieden.

Wijzigingsvoorstel 21

Artikel 59, lid 3a (nieuw)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

3a.     In het geval van acties die overeenkomstig Verordening (EU) [JTF-verordening] door het JTF werden ondersteund, dient de JTF-steun te worden terugbetaald indien, binnen tien jaar na de laatste betaling aan de lidstaat die de steun ontving, een nieuwe kolen-, bruinkool- of olieschaliemijn of turfwinningsgebied wordt geopend of een tijdelijk buiten gebruik gestelde kolen-, bruinkool- of olieschaliemijn of turfwinningsgebied wordt heropend op het grondgebied waar de steun van het JTF werd gebruikt.

Motivering

Het doel van de steun is regio’s te helpen bij hun overgang naar een koolstofneutrale economie, wat de opening van nieuwe mijnen en/of turfwinningsgebieden en de heropening van tijdelijk buiten gebruik gestelde mijnen uitsluit.

II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

1.

is verheugd over de oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie, dat een belangrijk instrument zal zijn voor de ondersteuning van de regio’s die het zwaarst getroffen worden door de transitie naar klimaatneutraliteit.

2.

Het is een goede zaak dat in het voorstel voor het Fonds voor een rechtvaardige transitie rekening is gehouden met de belangrijkste aanbevelingen van het CvdR in zijn advies over de sociaal-economische structurele veranderingen in de Europese steenkoolregio’s (1).

3.

Het fonds zal terecht steun verlenen aan alle lidstaten, maar niettemin alleen gericht zijn op de meest getroffen regio's. Bovendien moet met het oog op de nodige concentratie en doeltreffendheid van het fonds en de vaststelling van de minimale steunintensiteit uitsluitend worden gekeken naar de bevolking van de betrokken regio's.

4.

Het Comité is ingenomen met de voorgestelde 11 270 459 000 EUR (in lopende prijzen) aan kredieten voor het Fonds voor een rechtvaardige transitie uit het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 en de extra 32 803 000 000 EUR (in lopende prijzen) uit het Europees herstelinstrument als een enorme stimulans om de doelstelling van het Fonds voor een rechtvaardige transitie te verwezenlijken; merkt met bezorgdheid op dat de cijfers in lopende prijzen kunnen leiden tot minder transparantie en vergelijkbaarheid van de toewijzingen tussen de MFK-rubrieken; verzoekt de Raad om deze als reële, extra kredieten mee te nemen in de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader 2021-2027.

5.

Het Comité merkt met bezorgdheid op dat de extra middelen die in het kader van het Europees herstelinstrument worden gefinancierd en die leiden tot aanvullende vastleggingen in de jaren 2021-2024, de beheersautoriteiten en de eindbegunstigden onder extreme druk zullen zetten om bijna 75 % van de totale toewijzing voor te bereiden, uit te voeren en uit te geven binnen de eerste vier jaar van de nieuwe programmeringsperiode.

6.

Het initiatief van de Europese Commissie om de transitie naar een klimaatneutrale, klimaatgevoelige en ecologisch duurzame economie tegen 2050 te flankeren met gerichte maatregelen en om de gebieden die het zwaarst worden getroffen door de transitie naar klimaatneutraliteit op een speciale manier en met extra middelen te ondersteunen, verdient alle lof. Deze extra middelen mogen echter in geen geval uit de begroting van het cohesiebeleid worden gehaald. Een solide begroting voor het cohesiebeleid moet de belangrijkste prioriteit blijven ter ondersteuning van klimaatactie op territoriaal niveau.

7.

Het Comité verzoekt de Europese Commissie het nieuwe Fonds voor een rechtvaardige transitie onder te brengen in rubriek 2 (Cohesie en waarden) van het MFK 2021-2027 in plaats van in rubriek 3 (Natuurlijke hulpbronnen en milieu), en wijst andermaal de geplande bezuinigingen op het cohesiebeleid af. Het herinnert aan het verzoek van het CvdR om alle nationale medefinanciering voor de ESIF-fondsen uit te sluiten van de berekeningen van het stabiliteits- en groeipact; is van oordeel dat dit ook zou moeten gelden voor het fonds voor een rechtvaardige transitie.

8.

Regio’s met een sterke afhankelijkheid van fossiele grondstoffen en met geïsoleerde energiesystemen — zoals ultraperifere regio’s — kampen met bijzondere moeilijkheden; de ontwikkeling van de energiemix, in verband met territoriale omstandigheden, water, afval en energiebronnen, is van cruciaal belang voor hun energiestrategie met het oog op de omschakeling naar een klimaatneutrale economie.

9.

Naar aangepaste schatting van de Europese Commissie zullen de drie pijlers van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie leiden tot een investering van 150 miljard EUR tegen 2030. Het CvdR maakt zich echter zorgen over het verwachte hefboomeffect en de haalbaarheid van particuliere investeringen voor sommige van de mogelijke projecten.

10.

Er mag geen steun uit het Fonds of het mechanisme voor een rechtvaardige transitie worden verleend voor investeringen in NUTS 3-regio's waar de overheid een vergunning heeft gegeven voor het openen van een nieuwe kolen-, bruinkool- of olieschaliemijn of een turfwinningsgebied of voor het heropenen van een tijdelijk buiten gebruik gestelde kolen-, bruinkool- of olieschaliemijn of een turfwinningsgebied.

11.

Het is een goede zaak dat de betaling van overheidsleningen wordt beperkt tot projecten die een meetbaar effect hebben op de aanpak van sociale, economische of milieu-uitdagingen na de transitie naar een klimaatneutrale economie.

12.

Lokale en regionale overheden moeten ook projecten financieren in het proces naar een klimaatneutrale economie die niet voldoende eigen inkomsten genereren en waarvoor zij geen steun ontvangen in het kader van andere EU-programma's. Het voorstel voor een verordening betreffende de leenfaciliteit voor de overheidssector in het kader van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie dat overheidsinstanties ondersteunt bij hun investeringsbehoeften als gevolg van de in de plannen voor een rechtvaardige transitie beschreven uitdagingen is in dit verband ook erg welkom.

13.

Lokale en regionale overheden in de EU hebben uiteenlopende ervaringen met en maken wisselend gebruik van de financiële mechanismen van de EIB. Om het succes van de derde pijler van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie te waarborgen, wordt de Europese Commissie derhalve verzocht ervoor te zorgen dat de betrokken lidstaten voldoende praktische en technische bijstand verlenen aan de lokale en regionale overheden die gebruik willen maken van de financiële mechanismen van de EIB.

14.

De toepassingsgebieden van het Fonds voor een rechtvaardige transitie, het EFRO en het ESF+ zijn op elkaar afgestemd, aangezien de meeste activiteiten die door het Fonds voor een rechtvaardige transitie worden ondersteund, ook binnen de doelstellingen van het EFRO en het ESF+ kunnen worden gefinancierd.

15.

Het Comité is bezorgd over de vertraging die het JTF kan veroorzaken bij de uitvoering van de belangrijkste programma's van het cohesiebeleid, alsook over de complexiteit en de bureaucratische rompslomp die het beheer van dit nieuwe fonds zou kunnen meebrengen voor het beheer van die programma's.

16.

Het is betreurenswaardig dat het voorstel van de Commissie gericht is op de vaststelling van programma's op NUTS 3-niveau in plaats van NUTS 2-niveau, d.i. het niveau waarop de belangrijkste programma's van het cohesiebeleid ten uitvoer worden gelegd. Dit voorstel druist in tegen het begrip “functionele gebieden”, die niet noodzakelijkerwijs identiek zijn aan de administratieve NUTS 3-gebieden. Het CvdR benadrukt dat er slechts één overeenkomstig territoriaal plan op NUTS 2-niveau nodig is.

17.

Het toepassingsgebied van de steun uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie moet worden uitgebreid, zodat lokale en regionale overheden, in overleg met de Europese Commissie en de lidstaten, extra in aanmerking komende projecten kunnen opnemen in hun territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie. Het Comité dringt er ook op aan dat de werkloosheid, en met name de jeugdwerkloosheid, bij de verdeling van de aan het fonds toegewezen middelen als een essentiële indicator wordt aangemerkt.

18.

Lokale en regionale belanghebbenden moeten nauw worden betrokken bij de voorbereiding van de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie, aangezien het beheer van het JTF wordt gedeeld en de middelen van het EFRO en het ESF+ nauw samenhangen met de JTF-steun.

19.

De Commissie wordt verzocht meer duidelijkheid te scheppen over de wijze waarop zij de beheersautoriteiten en de regio's wil helpen bij het opstellen van hun territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie, aangezien het voorstel voor de JTF-verordening, met inbegrip van de bijlagen, nog ingrijpend kan worden gewijzigd. Het CvdR waarschuwt voor extra vertraging bij de voorbereiding van de programma's waarvoor JTF-steun afhankelijk is van EFRO- en ESF+-steun wegens de vereiste goedkeuring van territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie.

20.

Het is niet wenselijk dat getroffen gebieden in hun territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie uitputtende lijsten opnemen van potentiële ondernemingen en/of concrete acties waaraan zij steun zouden kunnen verlenen, aangezien dit de goedkeuring van de plannen kan vertragen en tot onnodige administratieve lasten voor de beheersautoriteiten kan leiden. Het CvdR wijst er in dit verband op dat een afzonderlijke procedure voor de goedkeuring van grote projecten is weggelaten uit het Commissievoorstel voor de nieuwe VGB en dat een dergelijke lijst van begunstigden en/of concrete acties dit weer zou kunnen terugdraaien.

21.

Overdrachten aan het JTF moeten worden beperkt tot 20 % van de initiële EFRO- en ESF+-toewijzingen aan het operationele programma. Het CvdR stelt voor om de beheersautoriteiten meer flexibiliteit te geven door overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de ontwerpverordening op vrijwillige basis overdrachten te verrichten met een bedrag tot maximaal 1,5 maal zo hoog als het bedrag van de steun uit het JTF, en enkel met de toestemming van de betrokken lokale en regionale overheden.

22.

Het is van belang onnodige administratieve lasten te vermijden door duidelijk te voorzien in een voorafgaande effectbeoordeling van de programmerings- en toezichtsregeling voor het JTF.

23.

De investeringsprioriteiten voor het JTF zullen worden uiteengezet in de respectieve landenverslagen die deel uitmaken van het proces van het Europees Semester. Regio’s zijn nog steeds niet formeel bij het proces betrokken en lokale en regionale overheden moeten een grotere rol krijgen om de doelstellingen van het JTF te kunnen verwezenlijken.

24.

Het is een goede zaak dat in de verordening specifieke elementen worden gedefinieerd die in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie moeten worden opgenomen. Het CvdR roept de wetgevingsautoriteit op om deze elementen aan te vullen met een duidelijk engagement voor de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, de doelstelling van de EU inzake klimaatneutraliteit tegen 2050 en haar reductiedoelstellingen voor 2030.

25.

Het platform voor steenkoolregio's in transitie werd in eerste instantie opgericht als een platform voor steenkoolwinningsgebieden waar nog mijnbouwactiviteiten plaatsvinden, en de bedoeling was om het toepassingsgebied van het initiatief in de tweede fase uit te breiden tot alle koolstofintensieve regio's. Regio's die een transitie moeten doormaken, zullen soortgelijke obstakels moeten aanpakken. Het nieuwe platform zal daarom adviserende diensten moeten verlenen, beheersautoriteiten en begunstigden moeten bijstaan wat betreft hun projectideeën en de praktische uitvoering ervan in het veld, en ook moeten zorgen voor de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden.

26.

Het is in dit verband een goede zaak dat het platform voor een rechtvaardige transitie wordt opgericht, dat moet voortbouwen op de positieve ervaringen met koolstofintensieve regio’s en andere regio's die erin geslaagd zijn om van fossiele brandstoffen over te schakelen op schone energiebronnen. Dit platform moet ervoor zorgen dat alle relevante diensten van de Commissie en de EIB nauw samenwerken om de structurele veranderingen in de getroffen regio's aan te pakken. Het CvdR wil nauw betrokken zijn bij de werking van het platform voor een rechtvaardige transitie, met name door samen met de Europese Commissie een jaarlijks forum voor een rechtvaardige transitie van regio’s te organiseren.

27.

De EU-bepalingen inzake staatssteun moeten in de nodige flexibiliteit voorzien wanneer in aanmerking komende regio's in de transitiefase particuliere investeringen willen aantrekken. De Commissie wordt nogmaals opgeroepen om bij het opstellen van de nieuwe richtsnoeren ook rekening te houden met de problemen in verband met de structurele veranderingen in de getroffen regio's en ervoor te zorgen dat deze regio's over voldoende flexibiliteit beschikken om hun projecten op een sociaal en economisch haalbare manier uit te voeren.

28.

De steun uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie voor productieve investeringen in andere ondernemingen dan kmo’s mag niet beperkt blijven tot de gebieden die op grond van de bestaande staatssteunregels in aanmerking komen voor staatssteun in de zin van artikelo107, lid 3, onder a) en c), van het VWEU. De wetgeving inzake staatssteun zou in plaats daarvan alle gebieden die steun krijgen uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie in staat moeten stellen om de dreiging van banenverlies in een vroeg stadium doeltreffend het hoofd te bieden. Om dit te waarborgen moet ook de algemene groepsvrijstellingsverordening dienovereenkomstig worden aangepast.

29.

De gebieden die het meest worden getroffen door de overgang naar een klimaatneutrale economie, moeten de kans krijgen om de daarmee gepaard gaande structurele veranderingen zo vroeg mogelijk actief aan te pakken. Het Europees Comité van de Regio's pleit er daarom voor dat toekomstige aanpassingen van het staatssteunrecht, bijvoorbeeld door middel van een nieuw richtsnoer van de Europese Commissie op grond van artikel 107, lid 3, onder b) of c), VWEU, ervoor zorgen dat steun wordt toegestaan ongeacht de status van het steungebied volgens de bestaande regels.

30.

Het Comité erkent de rol van slimme specialisatiestrategieën als een van de belangrijkste instrumenten voor de uitvoering van het nieuwe JTF.

31.

Het Europees Comité van de Regio's heeft een enquête gelanceerd om na te gaan welke aanpassingen van de regelgeving inzake staatssteun nodig zijn in samenhang met de structurele veranderingen in de Europese steenkoolregio's (2). Uit de conclusies blijkt dat het transitieproces moet worden ondersteund door staatssteun om bedrijven aan te trekken die banenverlies en verlies aan waardecreatie kunnen compenseren. Ook wordt onderstreept dat de staatssteunregels meer flexibiliteit mogelijk moeten maken, met name wat betreft investeringen in energie-infrastructuur, energie-efficiëntie, energiegerelateerde investeringen en hernieuwbare energie.

32.

Het is een goede zaak dat het wetgevingsvoorstel gebaseerd is op artikel 175 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin de cohesie centraal staat. Het voorstel geeft duidelijk blijk van zijn Europese toegevoegde waarde en is in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

Brussel, 2 juli 2020.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Apostolos TZITZIKOSTAS


(1)  Advies van het Europees Comité van de Regio’s over de sociaal-economische structurele verandering van steenkoolregio’s in Europa (PB C 39 van 5.2.2020, blz. 58).

(2)  https://cor.europa.eu/nl/news/Pages/report-coal.aspx