16.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/45


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Nieuwe consumentenagenda — De weerbaarheid van de consument versterken met het oog op duurzaam herstel

(COM(2020) 696 final)

(2021/C 286/09)

Rapporteur:

Bernardo HERNÁNDEZ BATALLER

Corapporteur:

Gonçalo LOBO XAVIER

Raadpleging

Commissie, 14.1.2021

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Interne Markt, Productie en Consumptie

Goedkeuring door de afdeling

31.3.2021

Goedkeuring door de voltallige vergadering

27.4.2021

Zitting nr.

560

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

218/2/24

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) neemt kennis van de bijzonder uitgebreide en gedetailleerde nieuwe consumentenagenda en de 22 acties die daarin worden voorgesteld.

1.2.

Het EESC erkent de inspanningen van de Commissie, maar is van mening dat een “consumentenagenda” moet voortvloeien uit of het resultaat moet zijn van een echte strategie voor het consumentenbeleid. De meest recente versie van de strategie voor het consumentenbeleid van de Commissie (voor de periode 2007-2013) dateert al van 13 maart 2007 en is nu volstrekt achterhaald.

1.3.

Het EESC vreest dan ook dat de nieuwe consumentenagenda in haar huidige vorm zal worden beschouwd als een reeks losse initiatieven en dat de uitvoering ervan in de praktijk lastig zal zijn.

1.4.

Het EESC vindt dat er, gezien de ongekende crisis op gezondheids-, economisch en sociaal gebied, bijzondere en in veel gevallen prioritaire en dringende maatregelen moeten worden genomen om de COVID-19-pandemie aan te pakken; het vraagt zich af of dergelijke maatregelen wel thuishoren in een consumentenagenda, waarin de huidige moeilijke situatie naar de mening van het EESC overigens onvoldoende aan bod komt.

1.5.

Wat dit betreft wenst het EESC nogmaals te wijzen op zijn standpunt dat de gezondheidsunie zo veel mogelijk moet worden uitgediept en dat het gezondheidsbeleid geen exclusief nationale aangelegenheid is, en dat artikel 168 VWEU te zijner tijd meer in overeenstemming moet worden gebracht met artikel 169 betreffende het consumentenbeleid.

1.6.

Het EESC dringt erop aan dat de voltooiing van de eengemaakte markt, zowel fysiek als digitaal, op basis van gelijkheid plaatsvindt en dat er een hoog niveau van consumentenbescherming wordt bereikt, zoals het overigens herhaaldelijk heeft bepleit. Daarom vindt het ook dat er voor een horizontale aanpak moet worden gekozen, die aansluit bij andere beleidsmaatregelen van de Unie, zodat bij het uitstippelen en uitvoeren van sectoraal beleid rekening wordt gehouden met de belangen van de consument.

1.7.

Het EESC acht de milieucomponent van de agenda van essentieel belang en herinnert eraan dat het ook de Europese Green Deal heeft omarmd. Het EESC is met name groot voorstander van goederen die langer meegaan, een groter aanbod van duurzame producten, een schone, circulaire en klimaatvriendelijker economie en een efficiënt gebruik van producten, alsook van het tegengaan van geplande veroudering en het recht op reparatie van goederen en producten.

1.8.

Het EESC is zich er echter van bewust dat het niet gemakkelijk is om bij het meten van de “koolstofvoetafdruk” rekening te houden met de levenscyclus van producten.

1.9.

De regels op het gebied van consumentenbescherming moeten worden aangepast aan de digitale wereld. De nieuwe uitdagingen in verband met nieuwe technologieën zoals artificiële intelligentie (AI), het internet der dingen (IoT) en robotica vergen een krachtiger bescherming dan thans het geval is en moeten worden aangepakt, met name in het kader van de herziening van de richtlijn productveiligheid, en de hiaten in de bestaande wetgeving moeten worden opgespoord en gevuld. Dat is ook de reden waarom de wet inzake digitale diensten en de wet inzake digitale markten deze strategie zullen moeten aanvullen.

1.10.

Het EESC pleit ervoor dat de Europese steun ook tot uiting zal komen in de betrokkenheid van alle maatschappelijke organisaties (met name consumentenorganisaties), die een rol spelen bij de verdere invulling van de agenda. Het maatschappelijk middenveld, met name de consumentenorganisaties en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, moet met andere sociale partners een voor beide partijen gunstige relatie ontwikkelen om te zorgen voor een grotere betrokkenheid bij het opstellen en uitvoeren van dit beleid.

1.11.

Daarom moet in het kader van de agenda meer worden gedaan aan consumenteneducatie en -voorlichting, omdat dit bijdraagt aan het de handhaving van een hoog niveau van bescherming.

1.12.

Het EESC is zich bewust van het feit dat het voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) lastig is om bij te dragen aan het welslagen van de agenda, vooral waar het gaat om bewustmaking en voorlichting van de consument en het aanbieden van duurzame goederen en diensten met toegevoegde economische waarde.

1.13.

Het EESC wijst erop dat bedrijven, en met name kmo’s, financiële steun moeten krijgen om aan de eisen van de agenda te voldoen, vooral nu de bedrijfsinvesteringen in de digitale en milieusector als gevolg van de COVID-19-crisis teruglopen.

2.   De mededeling van de Commissie

2.1.   Algemeen

2.1.1.

De mededeling van de Commissie:

beoogt het algemene kader voor samenwerking tussen de EU-instellingen, de lidstaten en de belanghebbenden te versterken;

is gebaseerd op een totaalaanpak die verschillende beleidsterreinen van de Unie omvat;

gaat uit van het feit dat bij het bepalen en uitvoeren van het beleid van de Unie ter aanvulling van andere EU-initiatieven rekening moet worden gehouden met de eisen op het gebied van consumentenbescherming;

pleit voor nauwe samenwerking tussen de EU en de lidstaten en voor de omzetting, toepassing en uitvoering van het kader voor consumentenbescherming dat op het niveau van secundaire EU-wetgeving is ontwikkeld.

2.1.2.

In de mededeling worden 22 acties genoemd die vijf prioritaire gebieden bestrijken:

groene transitie;

digitale transformatie;

bescherming en eerbiediging van consumentenrechten;

inspelen op specifieke consumentenbehoeften;

internationale samenwerking.

2.1.3.

Wat de aanpak van de huidige problemen betreft, wordt in de mededeling gesteld dat het belangrijk is dat iedereen gelijke en tijdige toegang krijgt tot de noodzakelijke en betaalbare tests, beschermingsmiddelen, behandelingen en toekomstige vaccins, en dat de consument volledige garanties moet worden geboden met betrekking tot grondrechten, medische ethiek, privacy en gegevensbescherming overeenkomstig de algemene verordening gegevensbescherming.

2.1.4.

De sociale en economische ontwrichting als gevolg van de pandemie vormt een uitdaging voor de samenleving. Hoewel het belangrijk is een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, is er nog een aantal heikele kwesties, zoals:

de tenuitvoerlegging van de wetgeving inzake het recht op volledige terugbetaling van voorschotten door touroperators;

de toename van consumentenbedrog, bedrieglijke marketingtechnieken en fraude bij winkelen online;

de veranderende consumptiepatronen, die onder meer geleid hebben tot een piek in het gebruik van wegwerpverpakkingen.

2.2.   Belangrijkste prioritaire gebieden

2.2.1.

Groene transitie: bijdragen aan het bereiken van klimaatneutraliteit, het behouden van natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit, en het verminderen van water-, lucht- en bodemverontreiniging. Iedereen moet toegang hebben tot duurzame producten.

2.2.2.

De Europese Green Deal is een alomvattende strategie om de EU om te vormen tot een eerlijke en welvarende samenleving, met een klimaatneutrale, hulpbronnenefficiënte, schone en circulaire economie waarin de milieuvoetafdruk wordt beperkt.

2.2.3.

De richtlijn verkoop van goederen moet worden gewijzigd om reparatie te promoten en hiervan een afdwingbaar recht te maken. Er zijn aanvullende maatregelen voorzien voor specifieke groepen goederen en diensten.

2.2.4.

Consumenten moeten beter worden beschermd tegen “greenwashing”, d.w.z. informatie die onjuist is of op verwarrende of misleidende wijze wordt gepresenteerd om de indruk te wekken dat een product of onderneming milieuvriendelijker is dan in werkelijkheid het geval is.

2.3.   Digitale transformatie

2.3.1.

De richtlijn inzake betere handhaving en modernisering van het consumentenrecht en de richtlijn digitale inhoud zijn belangrijke stappen, maar gezien de snelheid van de technologische vooruitgang zijn er aanvullende maatregelen nodig.

2.3.2.

Het gebruik van “dark patterns” — bepaalde personaliseringspraktijken die bestaan in profilering, verborgen reclame, fraude, valse of misleidende informatie en gemanipuleerde consumentenbeoordelingen — moet worden vermeden. Er zijn ook aanvullende richtsnoeren nodig voor de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en de richtlijn consumentenrechten, omdat consumenten online hetzelfde niveau van bescherming en eerlijkheid moeten genieten als offline.

2.3.3.

Artificiële intelligentie (AI) is een groot goed, maar sommige toepassingen ervan kunnen in strijd zijn met de consumentenrechten en schadelijk zijn voor consumenten. Het EESC zou willen benadrukken dat betrokkenen op grond van artikel 22 van de GDPR recht hebben op menselijke tussenkomst wanneer een op geautomatiseerde verwerking gebaseerd besluit hen in aanzienlijke mate treft.

2.3.4.

De onlinecapaciteit, de samenwerkingsmechanismen en het systeem voor informatieverzameling van de handhavingsautoriteiten worden versterkt door de nieuwe verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming; zo kunnen zij ageren tegen grootschalige inbreuken op het EU-consumentenrecht, een constant niveau van consumentenbescherming waarborgen en bedrijven een “one-stop-shop” bieden.

2.4.   Inspelen op specifieke consumentenbehoeften

2.4.1.

Aangenomen wordt dat consumenten in het algemeen de zwakkere partij zijn bij een transactie en dat hun belangen daarom moeten worden beschermd. Bepaalde groepen consumenten kunnen echter bijzonder kwetsbaar zijn en moeten speciaal worden beschermd. Deze kwetsbaarheid kan te wijten zijn aan maatschappelijke omstandigheden of aan specifieke kenmerken als leeftijd, geslacht, gezondheid, digitale geletterdheid, rekenkundige basiskennis of financiële situatie.

2.4.2.

De toenemende financiële kwetsbaarheid van veel gezinnen in de EU is op dit moment bijzonder zorgwekkend.

2.4.3.

De herziening zou ook gericht moeten zijn op het voorkomen van discriminatie bij de toegang tot krediet.

2.4.3.1.

Ouderen en personen met een beperking hebben specifieke behoeften op het vlak van consumptie en het is belangrijk te waarborgen dat er duidelijke, toegankelijke en gebruiksvriendelijke informatie beschikbaar is, zowel online als offline, overeenkomstig de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten.

2.4.3.2.

Een eerlijke en niet-discriminerende benadering van de digitale transformatie moet tegemoetkomen aan de behoeften van oudere consumenten, consumenten met een beperking en “offliners” in het algemeen, die minder vertrouwd zijn met digitale tools en vatbaarder zijn voor fraude.

2.4.3.3.

Vooral kinderen en minderjarigen worden blootgesteld aan misleidende of agressieve onlinemarketingpraktijken, een probleem dat dringend moet worden opgelost. Bovendien moeten kinderen worden beschermd tegen bestaande onveilige producten en tegen risico’s in verband met die producten, en daarom moeten de veiligheidsvoorschriften voor bepaalde producten voor kinderen worden aangepast.

2.4.3.4.

Het risico van discriminatie neemt soms nog toe door algoritmes die door bepaalde aanbieders van goederen en diensten worden gebruikt en waarvan de formule is gebaseerd op bepaalde vooroordelen die vaak het gevolg zijn van reeds bestaande culturele of sociale verwachtingen.

2.5.   Consumentenbescherming in een mondiaal kader

2.5.1.

Het is belangrijk dat de EU haar hoge niveau van consumentenbescherming als Europese waarde en Europees model op internationaal niveau uitdraagt.

2.5.2.

Om een veilige invoer te waarborgen en consumenten in de EU te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken van buiten de EU, moeten binnen de EU meer maatregelen worden genomen met behulp van sterkere instrumenten voor markttoezicht en moet ook nauwer worden samengewerkt met de overheden van partnerlanden van de EU.

2.5.3.

Multilaterale samenwerking op het gebied van consumentenkwesties is essentieel voor de bevordering van een hoge mate van bescherming en veiligheid op internationaal niveau en voor de wereldwijde bescherming van consumenten.

2.6.   Governance

2.6.1.

De agenda bevat acties ter bevordering van de prioriteiten van het consumentenbeleid die de EU en de lidstaten in de komende vijf jaar zouden kunnen nastreven.

2.6.2.

Die nieuwe visie op samenwerking op het vlak van Europese en nationale beleidsprioriteiten impliceert een nieuw kader voor nauwere samenwerking dat concrete acties mogelijk maakt.

2.6.3.

De Commissie zal regelmatig overleg plegen met het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s en zal nauw samenwerken met de nationale autoriteiten om ervoor te zorgen dat de acties strak worden gecoördineerd en de beschikbare middelen optimaal worden gebruikt.

2.6.4.

Dit moet gepaard gaan met nauwe en doeltreffende samenwerking met de belanghebbenden, waaronder consumentenorganisaties, het bedrijfsleven en de academische wereld. Sterke consumentenorganisaties op Europees en nationaal niveau zijn essentiële partners bij het opzetten van de werkzaamheden in het kader van deze agenda en voor het bereiken van consumenten.

2.6.5.

Daarom zal de Commissie:

een nieuwe adviesgroep consumentenbeleid oprichten;

het scorebord voor consumentenvoorwaarden in 2021 vernieuwen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Wat de gezondheidscrisis betreft, dringt het EESC er bij de Commissie en de lidstaten op aan zich te blijven inspannen voor het vaccineren van de bevolking en voor een vaccinstrategie waarbij iedereen, ongeacht sociale en economische situatie, aan bod komt.

3.2.

Het is belangrijk om consumenten mondiger te maken, te betrekken bij de economie en een sleutelrol te laten spelen bij een duurzaam herstel, waardoor de economie van de EU en de interne markt concurrerender worden. Nieuwe bedrijfsmodellen die de efficiëntie en duurzaamheid van goederen en diensten kunnen optimaliseren, zijn belangrijk.

3.3.

Consumenten moeten een sleutelrol spelen in de groene transitie door duurzame productie en consumptie te bevorderen. Alle producten moeten veilig, beschikbaar, betaalbaar en toegankelijk zijn, met name waar het gaat om de houdbaarheid, duurzaamheid, repareerbaarheid en recycleerbaarheid van producten. Het EESC heeft al eerder zijn steun uitgesproken voor de verordening inzake “geplande veroudering” en gepleit voor een langere levensduur van producten, ook in het geval van software. De voorgestelde maatregelen zijn in het algemeen horizontaal en hebben niet specifiek betrekking op consumentenbescherming.

3.4.

Het midden- en kleinbedrijf moet bij deze milieutransitie worden betrokken zonder dat de administratieve lasten aanzienlijk toenemen.

3.5.

Het EESC is vastbesloten om zich actief in te zetten voor een “groene” transitie en een “digitale” transformatie die niet tot sociale uitsluiting leiden en waarbij een tweedeling ten koste van kwetsbare consumenten en discriminerende situaties die de keuze van en de toegang tot goederen en diensten beperken, worden vermeden, zoals de weigering van kredietdiensten aan zwangere vrouwen op grond van een mogelijk inkomensverlies en uitsluiting van alleenstaande moeders van bepaalde financiële diensten.

3.6.

Er moeten ondersteunende maatregelen worden genomen om de financiële kwetsbaarheid van gezinnen, met inbegrip van alleenstaande ouders en partners van hetzelfde geslacht, aan te pakken, vooral wanneer ze schulden hebben. Het EESC heeft in zijn adviezen herhaaldelijk zijn steun uitgesproken voor regelgeving ten behoeve van gezinnen met een buitengewoon hoge schuldenlast.

3.7.

De Commissie moet met haar horizontale maatregelen ook energiearmoede aanpakken en situaties voorkomen die tot sociale uitsluiting kunnen leiden.

3.8.

Het EESC hoopt dat de Commissie zich zo snel mogelijk zal buigen over de herziening van de richtlijnen inzake productveiligheid, consumentenkrediet, verkoop op afstand van financiële diensten, consumentenrechten en oneerlijke handelspraktijken.

3.9.

Het EESC heeft hoge verwachtingen ten aanzien van de richtlijn betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en hoopt dat de richtlijn in overeenstemming met de nationale rechtskaders zal worden uitgevoerd.

3.10.

Het EESC staat achter de doelstelling om consumenten in staat te stellen een actievere rol te spelen in de groene transitie. Het is niet voldoende dat bedrijven veranderingen doorvoeren en innoveren; de markt moet anders worden ingericht om de economie op een meer circulaire manier te laten functioneren. Dit wil zeggen dat er meer duurzame producten moeten worden geconsumeerd (die naar verwachting duurder zullen zijn), dat producten langer mee moeten gaan en gerepareerd moeten kunnen worden, volgens de eisen van het “ecologisch ontwerp” (ontwikkeling van producten op basis van ecologische criteria), en dat er efficiënter gebruik moet worden gemaakt van natuurlijke hulpbronnen. Ook moet, in het kader van de groene transitie, worden gekeken naar de rol van het vervoer.

3.11.

De boodschap moet zijn dat iedereen zich moet inzetten voor het milieu: bedrijven, die meer duurzame maatregelen en praktijken moeten hanteren en de consument moeten informeren en voorlichten, én — om ervoor te zorgen dat deze maatregelen effect sorteren — consumenten, die ook duurzame gewoonten en gedragingen moeten aanleren. De extra kosten die hieruit zouden kunnen voortvloeien voor het Europese midden- en kleinbedrijf, en die worden gemeten in het kader van de effectbeoordeling van de mkb-toets (onderdeel van de Europese “Small Business Act”), moeten in de hand worden gehouden met behulp van dit mechanisme, dat ook de permanente raadpleging van mkb-gezanten omvat. Er moeten mechanismen en middelen ter beschikking worden gesteld aan kmo’s, zodat ze hun kennis up-to-date kunnen houden.

3.12.

Het EESC vindt dat er harder moet worden opgetreden tegen oneerlijke handelspraktijken op het internet, waarbij de rechten van consumenten en van iedereen die bij de productcyclus betrokken is, met voeten worden getreden. Het Comité pleit ervoor dat alles wat in de fysieke wereld (offline) als onrechtmatig wordt beschouwd, ook in de digitale wereld (online) als dusdanig wordt behandeld. Nieuwe vormen van misbruik in de offlinewereld, zoals het nauwlettend gevolgd worden door bedrijven (“tracking”) en “dark patterns”, vergen een nog krachtiger bescherming.

3.13.

Er moeten meer mensen, IT-tools en andere middelen worden ingezet in de strijd tegen onlinefraude, die zo omvangrijk en wijdverspreid is dat het voor de autoriteiten veel moeilijker is om ertegen op te treden, ook in gevallen waarin de volksgezondheid wordt bedreigd (bijv. de onlineverkoop van “illegale” geneesmiddelen).

3.14.

In het geval van de acties 8, 9 en 10 moet het evenwicht worden bewaard tussen veiligheid en de flexibiliteit die nodig is om innovatie en technologische en economische vooruitgang ongehinderd doorgang te laten vinden. Er moet samen met China een actieplan worden uitgewerkt op het gebied van productveiligheid en er moet meer steun worden verleend aan partnerlanden van de EU, ook in Afrika, voor capaciteitsopbouw op het gebied van regelgeving en technische bijstand. Het is belangrijk dat de authenticiteit van producten wordt beschermd (en daarnaast ook het merkenrecht), omdat er, zoals bekend, een heleboel nagemaakte en vervalste producten bestaan in bepaalde derde landen. Originele producten verdienen, vanwege hun kwaliteit, gebruiksgemak en reputatie, meer aandacht en belangstelling van de consument.

3.15.

Het EESC pleit voor een methode om de kwaliteit en kwantiteit te beoordelen. Daarbij moet onder meer worden nagegaan of de richtlijnen van de Unie tijdig ten uitvoer worden gelegd, overeenkomstig de bepalingen van het afgeleid recht en de beginselen van “beter wetgeven”.

3.16.

Het EESC stelt vast dat er een steeds grotere kloof ontstaat tussen de strategieën (bijv. de Europese Green Deal in het algemeen en de “van-boer-tot-bordstrategie” of de nieuwe consumentenagenda in het bijzonder) en de meer gedetailleerde regelgevingsinitiatieven (of niet-regelgevingsinitiatieven) die geacht worden deze strategieën ten uitvoer te leggen. Het Comité onderstreept dat de ambities van de consumentenagenda met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal tijdens de uitvoering van de afzonderlijke follow-up-initiatieven constant moeten zijn.

4.   De COVID-19-crisis

4.1.

De huidige pandemie heeft de hele wereld zwaar getroffen en heeft een grote impact op veel onderdelen van ons leven. Deze crisis heeft geleid tot een herschikking van de belangrijkste prioriteiten van de lidstaten en is vooral voor de consument buitengewoon nadelig gebleken, omdat die zijn rechten onnodig beperkt zag worden zonder dat de bestaande mechanismen werden versterkt of zonder dat er met het oog op de nieuwe situatie mechanismen werden ingevoerd om de consumenten financiële bescherming te bieden.

4.2.

Om te anticiperen op de mogelijke gevolgen voor de consument en lering te trekken uit deze pandemie is het derhalve van essentieel belang dat in de toekomst wordt gestreefd naar een betere bescherming van de consument op het gebied van gezondheidszorg, energie, communicatie, financiële diensten, luchtvaart en passagiersrechten, pakketreizen, toezicht, voeding en digitale diensten.

4.3.

Anderzijds heeft de crisis bijgedragen tot de verspreiding van oneerlijke handelspraktijken ten aanzien van de meest kwetsbaren en heeft zij gedurende een bepaalde periode niet alleen geleid tot de uitputting van voorraden van bepaalde producten en persoonlijke beschermingsmiddelen, maar ook tot zeer hoge en speculatieve prijzen. Deze situatie zal opnieuw, en mede gelet op de verwachte opleving van de crisis, meer aandacht en middelen vergen van de kant van de toezichthoudende autoriteiten.

4.4.

Het EESC zou graag zien dat hierover een initiatiefadvies wordt opgesteld dat de Commissie van pas kan komen bij het uitwerken en uitvoeren van deze maatregelen.

5.   Andere onderwerpen die niet of slechts indirect aan bod komen in de nieuwe consumentenagenda

5.1.   Beheer van de gezondheidszorg in de lidstaten

De eerste stappen in de richting van een Europese gezondheidsunie worden nu gezet. De coronacrisis heeft aangetoond dat de EU een veel grotere rol moet spelen op het gebied van volksgezondheid, om de gezondheid van alle Europese burgers te beschermen met veerkrachtiger gezondheidsstelsels en een sterker kader voor beveiliging van de gezondheid.

5.2.   Financiële diensten

Bij de herziening van de richtlijn consumentenkrediet zal met name aandacht moeten worden besteed aan de procedure voor uitstel van betaling en moet voor een totaalaanpak worden gekozen die, ongeacht de aard van het krediet, de belangen van de consument beschermt. Op Europees niveau zal de procedure voor faillietverklaring van particulieren tegen het licht moeten worden gehouden om te voorkomen dat het huidige niveau van consumentenbescherming wordt verlaagd.

5.3.   Toerisme, vrije tijd en de rechten van vliegtuigpassagiers

Het is belangrijk dat de rechten van het consumenten worden gewaarborgd, versterkt of gewijzigd, en dat er Europese fondsen in het leven worden geroepen om de belangen van consumenten op dit gebied te beschermen. Dit is ook een ideale gelegenheid om de consumentenbescherming aan te vullen met een adequate financiële regeling om passagiers te beschermen tegen het risico van liquiditeitsproblemen of in geval van insolventie een luchtvaartmaatschappij het onvermogen om tickets terug te betalen of, indien nodig, een repatriëring uit te voeren.

5.4.   Huisvesting

Er moet een geïntegreerd Europees programma voor huisvesting worden opgezet dat verschillende gebieden omvat, zoals milieu, energie, financiële diensten, contractuele rechten en gezondheid, en dat Europese consumenten het recht op toegang tot fatsoenlijke en ook op lange termijn toegankelijke huisvesting geeft. De bouw van duurzame huizen (zoals “passiefhuizen”) moet worden aangemoedigd. De toepassing van de circulariteitsbeginselen bij de renovatie van gebouwen zal zorgen voor minder materiaalgerelateerde broeikasgasemissies. Renovatie kan veel nieuwe mogelijkheden bieden en verregaande sociale, ecologische en economische voordelen opleveren.

5.5.   Energie

De consument moet steviger rechten krijgen waar het gaat om de uitvoering van het beleid op het gebied van hernieuwbare energie, zelfvoorziening en markttarieven en er moet worden vermeden dat consumenten worden gediscrimineerd of geen toegang krijgt tot echte alternatieve energieoplossingen.

5.6.

De verantwoordingsplicht van digitale platforms met betrekking tot zowel productveiligheid als aansprakelijkheid bij de bemiddeling bij onlineovereenkomsten moet beter worden gedefinieerd en worden versterkt.

5.7.

Het is belangrijk een duidelijke aansprakelijkheidsstructuur voor onlineplatforms op te zetten, met inbegrip van passende maatregelen om frauduleuze, oneerlijke en misleidende handelspraktijken en de verkoop van niet-conforme producten en gevaarlijke goederen en diensten via onlineplatforms aan te pakken. In de strijd tegen dit soort oneerlijke praktijken is nauwere samenwerking tussen de Commissie en de nationale autoriteiten geboden.

5.8.

De rechtstreekse verkoop van producten die gevaarlijk zijn voor de consument, met name vanwege hun chemische samenstelling, moet worden stopgezet of beperkt. Het EESC is blij met de invoering van een systeem als “Safety Gate”, dat zorgt voor snelle waarschuwing van de EU-lidstaten in geval van onveilige consumentenproducten.

5.9.

De bescherming van de consument in het geval van “over-the-top”-diensten (OTT), die meestal nog steeds niet onder de nationale wetgeving en ook niet onder het Europees Wetboek voor elektronische communicatie vallen, moet worden verbeterd.

5.10.

Door de ontwikkeling van een consumentenbeschermingsbeleid zal de economische, sociale en territoriale samenhang in de EU worden versterkt. Zonder afbreuk te doen aan het algemene consumentenbeschermingsbeleid, moet de Unie een aantal maatregelen en programma’s uitvoeren die dichter bij de burger staan. Daartoe moet zij, samen met de nationale autoriteiten, het netwerk van Europese consumentencentra en het netwerk voor samenwerking op het gebied van consumentenbescherming versterken.

Brussel, 27 april 2021.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


BIJLAGE

Het volgende wijzigingsvoorstel, waarvóór ten minste een kwart van de stemmen werd uitgebracht, werd tijdens de zitting verworpen (artikel 59, lid 3, rvo):

Paragraaf 1.13

Schrappen:

 

1.13

Het EESC wijst erop dat bedrijven, en met name kmo’s, financiële steun moeten krijgen om aan de eisen van de agenda te voldoen, vooral nu de bedrijfsinvesteringen in de digitale en milieusector als gevolg van de COVID-19-crisis teruglopen.

Motivering:

 

Uit deze passage kan worden opgemaakt dat overheidssteun zou moeten worden verleend om ervoor te zorgen dat bedrijven voldoen aan de meest elementaire vereisten van consumentenbescherming. Het spreekt voor zich dat dergelijke plannen in een op winst gebaseerd economisch bestel veel te ver gaan en in strijd zijn met de basisvereisten inzake de werking van een dergelijk systeem. Consumentenbescherming is een must, geen luxe of een optie die met overheidsgeld moet worden betaald.

Stemming:

Voor:

64

Tegen:

139

Onthoudingen:

35