9.4.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 123/12


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de “Aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone”

(COM(2020) 746 final)

(2021/C 123/03)

Rapporteur:

Judith VORBACH

Raadpleging

Europese Commissie, 27.11.2020

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

 

 

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de afdeling

14.12.2020

Goedkeuring door de voltallige vergadering

27.1.2021

Zitting nr.

557

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

234/1/8

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

De EU is beland in de diepste recessie die zij ooit heeft meegemaakt. Er heerst onzekerheid en er moet rekening worden gehouden met ernstige risico’s. De crisis als gevolg van de pandemie zal waarschijnlijk ook de onevenwichtigheden en ongelijkheden verergeren. In het licht hiervan is het EESC ingenomen met de aanbevelingen van de Commissie. Het EESC pleit ook voor een economische beleidsaanpak om het herstel te ondersteunen, de investeringen te verhogen, de interne markt verder te integreren, billijke arbeidsvoorwaarden te waarborgen en de EMU te verdiepen. Het EESC staat volledig achter het Next Generation EU-pakket en dringt erop aan dat de noodzakelijke overeenkomsten zo spoedig mogelijk worden bereikt.

1.2

Het herstel heeft alleen kans van slagen als het gepaard gaat met een herstructurering van onze economie en samenleving. Herstel van het vertrouwen is van cruciaal belang om de vraag te stabiliseren. Wat de begrotingsregels betreft, moet er een verschuiving komen in de richting van een op welvaart gerichte economische governance, met inbegrip van een “gouden regel”. De begrotingsregels mogen pas weer van kracht worden wanneer de werkloosheid fors daalt. Er moet meer aandacht uitgaan naar de gevolgen van de crisis voor de ongelijkheid en de sociaaleconomische onzekerheid. De verbetering van het bedrijfsklimaat moet hand in hand gaan met de verbetering van het sociale klimaat. De sociale partners en het maatschappelijk middenveld moeten beter worden betrokken bij het klimaatbeleid en bij de nationale plannen voor herstel en veerkracht en een doortastende hervorming van het belastingbeleid is geboden om economische, sociale en ecologische uitdagingen aan te pakken. De bankenunie en de kapitaalmarktenunie moeten worden voltooid; daarbij moet stabiliteit van de financiële markten voorop staan.

2.   Achtergrond

De Commissie beveelt aan dat de lidstaten van de eurozone de volgende stappen ondernemen:

2.1

Zij moeten zorgen voor een beleidskoers die het herstel ondersteunt: het begrotingsbeleid moet in 2021 in alle lidstaten van de eurozone ondersteuning blijven bieden. Als de omstandigheden het toelaten, moet de ondersteuning worden afgebouwd op een wijze die de gevolgen van de crisis op sociaal vlak en voor de arbeidsmarkt verzacht. De houdbaarheid van de schuld moet gewaarborgd worden. Het beheer van de overheidsfinanciën moet worden verbeterd en de overheidsuitgaven moeten worden gericht op de behoeften op het gebied van herstel en veerkracht.

2.2

Er moeten hervormingen worden doorgevoerd die de productiviteit en de werkgelegenheid verbeteren, en de investeringen moeten worden opgetrokken om een herstel te ondersteunen dat in overeenstemming is met een rechtvaardige groene en digitale transitie. De eengemaakte markt moet meer geïntegreerd worden. Er moet worden gezorgd voor een actief arbeidsmarktbeleid, billijke arbeidsvoorwaarden en betrokkenheid van de sociale partners bij de beleidsvorming. De fiscale uitdagingen die voortvloeien uit digitalisering moeten worden aangepakt, agressieve fiscale planning moet worden bestreden en koolstofbeprijzing en milieubelasting moeten ondersteund worden.

2.3

Het institutionele bestel van de lidstaten moet sterker worden gemaakt: hervormingen moeten eerder worden doorgevoerd om ervoor te zorgen dat EU-middelen benut kunnen worden, het openbaar bestuur moet doeltreffender worden, de administratieve lasten voor bedrijven moet worden teruggedrongen en er moeten doeltreffende kaders komen om fraude, corruptie en witwassen tegen te gaan. De insolventiekaders, het beheer van niet-renderende blootstellingen en de toewijzing van kapitaal moeten worden verbeterd.

2.4

De macro-financiële stabiliteit moet worden gewaarborgd: kredietkanalen voor de economie en maatregelen ter ondersteuning van levensvatbare ondernemingen moeten in stand worden gehouden. Er moet voor worden gezorgd dat balansen van de banksector gezond blijven, onder meer door niet-renderende leningen te blijven aanpakken.

2.5

De EMU moet verder verdiept worden om de veerkracht te vergroten. Dit zal de internationale rol van de euro ten goede komen en de economische belangen van Europa wereldwijd bevorderen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1

De sombere economische voorjaarsprognoses 2020, waarin de Europese Commissie stelde dat de EU in 2020 in de diepste economische recessie uit haar geschiedenis was beland, zijn uitgekomen. De COVID-19-crisis heeft een reeks schokken aan zowel vraag- als aanbodzijde veroorzaakt, die leiden tot een verwachte daling van het bbp met 7,8 % in 2020. Ook de situatie op de arbeidsmarkt is verslechterd, al komt de economische inzinking dankzij ambitieuze beleidsmaatregelen — zoals regelingen voor werktijdverkorting — niet volledig tot uiting in de werkloosheidscijfers. Dit neemt niet weg dat er sprake is van een daling van het totale aantal gewerkte uren en van een daling van de participatiegraad doordat ontmoedigde werknemers de arbeidsmarkt hebben verlaten.

3.2

Verwacht wordt dat het herstel in 2021 langzamer zal verlopen dan eerder gedacht. Er heerst grote onzekerheid. Het EESC benadrukt hoe belangrijk het is te anticiperen op een aantal ernstige risico’s, waaronder een w-vormige (“double-dip”) recessie, massale werkloosheid, faillissementen, instabiliteit van de financiële markten, deflatie en de negatieve gevolgen van onzekerheid voor consumptie en investeringen zelf. De crisis als gevolg van de pandemie zal waarschijnlijk ook bestaande problemen verergeren, zoals het lage investeringsniveau, de toenemende verschillen tussen lidstaten en regio’s, ongelijkheden binnen samenlevingen en politieke spanningen. Bovendien kunnen de ontwikkelingen in 2021 leiden tot negatieve langetermijneffecten, terwijl de dringende noodzaak om de klimaatcrisis aan te pakken onverminderd groot blijft.

3.3

In het licht hiervan is het EESC ingenomen met het pakket aanbevelingen van de Commissie. Veel van de overwegingen die het EESC in zijn vervolgadvies (1) over het economisch beleid van de eurozone 2020 naar voren heeft gebracht, zijn hierin terug te vinden. Bovendien heeft het herstel alleen kans van slagen als het gepaard gaat met een herstructurering van onze economie en samenleving in de richting van een meer geïntegreerde, een democratischere en een sociaal beter ontwikkelde Unie. In 2021 moeten de economische beleidsmakers zich er in de eerste plaats op toeleggen een klimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor duurzame en inclusieve groei. Het is dan ook van essentieel belang dat het vertrouwen wordt hersteld.

3.4

Het EESC staat volledig achter de krachtige respons van de EU om de crisis te bestrijden, met inbegrip van de faciliteit voor herstel en veerkracht. Er is dringend behoefte aan solidariteit om een snel en doeltreffend herstel mogelijk te maken. Bedrijven, werknemers en het maatschappelijk middenveld in Europa hebben middelen nodig om de crisis het hoofd te bieden. Daarom mag het herstelplan niet in twijfel worden getrokken en mag de uitvoering ervan geen vertraging oplopen. Alle noodzakelijke overeenkomsten moeten zo spoedig mogelijk worden bereikt.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1

Het EESC is ingenomen met de aanbeveling van de Commissie om te zorgen voor een beleidskoers die het herstel ondersteunt. Worden ondersteunende maatregelen te snel afgebouwd, dan zouden de effecten van EU-maatregelen om de crisis te bestrijden teniet worden gedaan. Regeringen moeten de nodige maatregelen kunnen treffen, ongeacht hun huidige schuldniveau. De beste manier om houdbare overheidsfinanciën te realiseren is het waarborgen van duurzame en inclusieve groei. Ondersteuning van de productiviteit kan ervoor zorgen dat het tekort de komende jaren sneller wordt teruggedrongen (2). Om te voorkomen dat de oude begrotingsregels weer toegepast gaan worden en om een verschuiving naar een op welvaart gerichte economische governance tot stand te brengen (3) dringt het EESC erop aan dat het evaluatieproces zo spoedig mogelijk wordt hervat. Sowieso zouden gemoderniseerde begrotingsregels pas van kracht moeten worden wanneer de werkloosheid fors daalt.

4.2

Het EESC is ingenomen met de aanbeveling van de Commissie om het niveau van particuliere en publieke investeringen te verhogen. Om op korte termijn een herstel te bewerkstelligen, het concurrentievermogen te versterken, een mondiale economische macht te blijven en een sociale en ecologische basis voor het welzijn van toekomstige generaties te waarborgen is een overschakeling op duurzame en groene investeringen, investeringen in infrastructuur en gezondheidszorg en/of investeringen die een hogere productiviteit opleveren, dringend noodzakelijk. Uitgaven voor omscholing van werknemers moeten ook als investeringen worden beschouwd. Het EESC wijst op zijn aanbeveling om een “gouden regel” vast te stellen.

4.3

Door de pandemie nemen de ongelijkheid en de sociale uitsluiting toe. Veel vrouwen, migranten, mensen met een handicap en jongeren worden bijzonder zwaar getroffen door de crisis. Degenen die vóór de crisis al kwetsbaar waren, zullen waarschijnlijk de grootste klappen krijgen. Maar veel werknemers met hoogwaardige banen dreigen ook met slechtere arbeidsomstandigheden, lagere inkomsten of werkloosheid te maken te krijgen. Het EESC dringt erop aan dat bestrijding van ongelijkheid bij alle geplande herstelmaatregelen prioriteit krijgt. Er moet meer rekening worden gehouden met de gevolgen van de crisis, niet alleen met betrekking tot sociale uitsluiting, maar ook met betrekking tot de toenemende sociaaleconomische onzekerheid, die een aanzienlijk deel van de bevolking treft. De voordelen van het herstel moeten gelijkelijk worden verdeeld. Dit is ook van cruciaal belang voor het versterken van het vertrouwen en het stabiliseren van de vraag.

4.4

Verdere integratie van de eengemaakte markt moet een topprioriteit blijven. Dit houdt mede in dat de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten ten uitvoer moeten worden gelegd. De verbetering van het bedrijfsklimaat en de verbetering van het sociale klimaat moeten hand in hand gaan. In haar werkdocument Delivering on the UN's Sustainable Development Goals stelt de Commissie dat de EU zich door de SDG’s zal blijven richten op een traject voor duurzame groei dat verenigbaar is met de grenzen van de aarde, en op welzijn, inclusie en rechtvaardigheid. Dit betekent volgens haar dat de economie goed moet zijn voor mens en planeet. Initiatieven voor een socialer Europa zijn onder meer een voorstel voor een richtlijn inzake adequate minimumlonen en een actieplan voor de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten. Het EESC heeft ook adviezen uitgebracht over een Europese kaderrichtlijn inzake een minimuminkomen (4) en Europese minimumnormen op het gebied van de werkloosheidsverzekering (5).

4.5

Het EESC staat ook positief tegenover de aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot de arbeidsmarkt, waaronder het bevorderen van billijke arbeidsvoorwaarden, ervoor zorgen dat de sociale partners betrokken worden bij de beleidsvorming en het versterken van de sociale dialoog en collectieve onderhandelingen. Het EESC dringt aan op strengere normen voor de betrokkenheid van de sociale partners en het maatschappelijk middenveld bij klimaatbeleid. Structurele veranderingen om een koolstofvrije economie tot stand te brengen kunnen worden ondersteund door een sociale dialoog tussen de betrokken regio’s en sociale partners teneinde de sociale aspecten veilig te stellen. Het is ook van cruciaal belang dat het maatschappelijk middenveld wordt betrokken bij het opstellen en uitvoeren van de nationale plannen in verband met de faciliteit voor herstel en veerkracht, die naar verwachting ook zal worden gemonitord in het proces van het Europees Semester.

4.6

Er zijn doeltreffende kaders nodig om belastingontduiking, agressieve fiscale planning, witwassen en corruptie te bestrijden. Het EESC dringt aan op een doortastender hervorming van het belastingbeleid om economische, sociale en milieuproblemen aan te pakken. Dit houdt onder meer in dat de belastingdruk moet worden verschoven van arbeid naar belastinggrondslagen die minder schadelijk zijn voor het arbeidsaanbod, waarbij rekening wordt gehouden met de daarmee samenhangende verdelingseffecten en regressieve effecten worden vermeden. Het EESC wil ook dat er dringend actie wordt ondernomen op het gebied van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, overeenkomstig de aanbevelingen die het in eerdere adviezen heeft gedaan (6). Het concept van een minimale effectieve belastingheffing op vennootschapswinsten en de mogelijke toepassing ervan moeten worden onderzocht. Tot slot vindt het EESC dat er wezenlijke vooruitgang moet worden geboekt wat de invoering van nieuwe eigen middelen betreft, zoals uiteengezet in het herstelplan.

4.7

Het EESC is het met de Commissie eens dat de bankenunie en de kapitaalmarktenunie moeten worden voltooid; daarbij moet stabiliteit van de financiële markten voorop staan. In de banksector zijn dividenduitkeringen nu — hoofdzakelijk op vrijwillige basis — beperkt. Er moet worden overwogen om deze beperkingen tijdens de herstelperiode te handhaven en de uitbetalingen opnieuw volledig op te schorten voor banken die van verschillende steunmaatregelen van de overheid profiteren. Dit zou het gevaar voor instabiliteit van de financiële markten verminderen en ook de verwachte rendementen van de banken kunnen verbeteren.

Brussel, 27 januari 2021.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  PB C 10 van 11.1.2021, blz. 79.

(2)  De Nationale Bank van België schat dat het eenmalige tekort in 2020 dat verband houdt met de crisis, een potentieel eenmalig effect van -4,6 % van het bbp heeft.

(3)  PB C 429 van 11.12.2020, blz. 227.

(4)  PB C 190 van 5.6.2019, blz. 1.

(5)  PB C 97 van 24.3.2020, blz. 32.

(6)  PB C 353 van 18.10.2019, blz. 90, PB C 364 van 28.10.2020, blz. 29.