28.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 364/139


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het InvestEU-programma

(COM(2020) 403 final — 2020/0108 (COD))

en over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 2015/1017 wat betreft de invoering van een instrument voor solvabiliteitssteun

(COM(2020) 404 final — 2020/0106 (COD))

(2020/C 364/19)

Algemeen rapporteur:

Ronny LANNOO

Raadpleging

Raad, 11.6.2020

Parlement, 17.6.2020

Rechtsgrondslag

Artikel 172, artikel 173, artikel 175, lid 3, artikel 182, lid 1 en artikel 304 van het VWEU

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Besluit van het bureau

9.6.2020

Goedkeuring door de voltallige vergadering

16.7.2020

Zitting nr.

553

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

208/0/8

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Vanaf het begin van de COVID-19-crisis heeft het EESC in verscheidene verklaringen de overtuiging uitgesproken dat in deze tijden van grote onzekerheid alleen een alomvattend Europees economisch herstelplan ons in staat stelt het hoofd te bieden aan de gevolgen van de pandemie en een duurzamere en veerkrachtigere Europese economie op te bouwen.

1.2.

Het EESC kan zich dan ook vinden in het ambitieuze herstelpakket dat is aangevoerd door de Europese Commissie en benadrukt dat het herstel alleen kans van slagen kan hebben met krachtig en unaniem politiek leiderschap. Het EESC dringt erop aan dat de invoering van deze maatregelen in overeenstemming is met de urgentie van de verontrustende sociaaleconomische situatie.

1.3.

Om een snel en duurzaam herstel van de Europese economie te kunnen garanderen, is het van groot belang dat de noodzakelijke financiële middelen beschikbaar worden gesteld. Het EESC is dan ook een uitgesproken voorstander van een versterking van de EU-begroting en roept de Europese beleidsmakers op om snel overeenstemming te bereiken over het volgende meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 en het nieuwe herstelinstrument, Next Generation EU.

1.4.

Het EESC is ingenomen met de versterking van het InvestEU-programma en het aanvullende instrument voor solvabiliteitssteun en roept op om snel overeenstemming te bereiken over deze voorstellen zodat beide programma’s snel operationeel kunnen worden gemaakt en voldoende subsidiabele projecten kunnen worden ontwikkeld die daarvan kunnen profiteren.

1.5.

Aangezien vrijwel het gehele InvestEU-programma wordt toegewezen in het kader van Next Generation EU en niet in het kader van het MFK 2021-2027, hetgeen inhoudt dat het uiterlijk eind 2026 moet zijn geïmplementeerd, vraagt het EESC de wetgevers voorschriften vast te stellen om ervoor te zorgen dat er geen financieringskloof ontstaat in de periode tussen heet einde van 2026 en het begin van het MFK na 2027.

1.6.

Het EESC spreekt opnieuw zijn steun uit (1) voor het doel van de Commissie om de investeringen in de EU te versterken binnen de volgende langetermijnbegroting van de EU. Het belang hiervan is nog groter geworden in het licht van de economische neergang als gevolg van de COVID-19-pandemie.

1.7.

Het EESC steunt de focus op investeringsprojecten op lange termijn die van groot maatschappelijk belang zijn en tegelijkertijd voldoen aan de criteria voor duurzame ontwikkeling. Het is cruciaal dat de COVID-19-crisis de EU niet afleidt van haar middellange- en langetermijndoelstellingen die zijn uiteengezet in de Europese Green Deal, de strategie voor duurzame groei 2020 en de Europese pijler van sociale rechten.

1.8.

Het EESC vindt dat het InvestEU-programma zich bij uitstek leent voor het verstrekken van langlopende financiering en om het Uniebeleid te steunen in het herstel van een diepe economische en sociale crisis. Het Comité benadrukt hoe belangrijk het is dat duidelijk wordt vastgesteld welke projecten in aanmerking komen voor het nieuwe vijfde beleidsvenster, aangezien dit essentieel is met het oog op complementariteit met de andere vier beleidsvensters. Het EESC pleit voor een ruimere definitie van innovatie, die verder gaat dan informatietechnologie en digitalisering. Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), en met name micro- en kleine ondernemingen, zijn zeer hard getroffen door de huidige crisis en moeten daarom uitdrukkelijk in aanmerking komen voor steun in het kader van het nieuwe vijfde beleidsvenster. Hierbij is structurele samenwerking tussen de uitvoerende partners en de overheden op Europees, nationaal en regionaal niveau essentieel.

1.9.

Het EESC roept op tot specifieke en duidelijke richtsnoeren om vast te stellen welke projecten in aanmerking komen voor steun van InvestEU en wat de mogelijkheden zijn voor synergieën tussen de talloze EU-programma’s, en om daarbij te zorgen voor een adequate en efficiënte invoering.

1.10.

De coronacrisis heeft gevolgen voor alle EU-lidstaten, maar sommige landen zijn harder getroffen dan andere. Het EESC benadrukt dat het herstel na de coronacrisis niet mag leiden tot grotere verschillen tussen de lidstaten.

1.11.

In dat licht is het EESC ingenomen met het nieuwe instrument voor solvabiliteitssteun en benadrukt het dat het van groot belang is ervoor te zorgen dat die lidstaten waarvan de economie het hardst getroffen is door de gevolgen van de COVID-19-pandemie er daadwerkelijk van kunnen profiteren. Hoewel het essentieel is een spoedig herstel te bewerkstelligen is het van even groot belang dat de beschikbare fondsen worden toegekend aan ondernemingen met levensvatbare bedrijfsmodellen. Dit zou bijdragen tot de verwezenlijking van een duurzame en veerkrachtige Europese economie.

1.12.

Het EESC onderstreept de rol van de Europese financiële markten bij de inspanningen om te waarborgen dat met deze instrumenten de verwachte investeringsbedragen bijeen kunnen worden gekregen, evenals de leidersrol van de Europese Investeringsbank Groep (EIB en het Europees Investeringsfonds (EIF)) en de zeer grote behoefte aan een geschikte structuur voor de uitvoerende partners, met name op nationaal niveau. Het is belangrijk dat de besteding van middelen via de EIB-groep en de stimuleringsbanken en -instellingen doorzichtig, helder en toegankelijk is.

2.   Achtergrond

2.1.

De COVID-19-crisis, die in de eerste plaats een noodsituatie met betrekking tot de menselijke gezondheid is, heeft geleid tot een ernstige economische en sociale klap met een sterke daling van de economische productie, een snelle stijging van de werkloosheid, een verslechtering van de levensstandaard (vermindering van het reële inkomen, baanonzekerheid, beperkte mobiliteit) en een drastische vermindering van de omzet in de buitenlandse handel, zowel binnen de EU als met derde landen. De crisis bracht ook een scherpe verslechtering van de indicatoren voor de overheidsfinanciën en een daling van de investeringen teweeg.

2.2.

Op 27 mei 2020 kondigde de Europese Commissie een ambitieus herstelplan aan, het Next Generation EU-plan, en een herzien voorstel voor de algemene EU-begroting voor 2021-2027 (2).

2.3.

Voor het volgend meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 wil de Commissie de EU-economie voorzien van een investeringsprogramma om rekening te houden met horizontale doelstellingen op het gebied van vereenvoudiging, flexibiliteit, synergieën en samenhang tussen de desbetreffende beleidsmaatregelen van de EU. De behoefte aan een dergelijk investeringsprogramma is nog groter geworden door de COVID-19-pandemie.

2.4.

Daarom trok de Commissie haar eerdere, in mei 2018 ingediende, voorstel voor het InvestEU-programma in en diende ze een nieuw voorstel (3) in, waarin de gedeeltelijke overeenkomst die reeds in april 2019 werd bereikt tussen het Europees Parlement en de Raad, tot uitdrukking komt.

2.5.

Om ervoor te zorgen dat met het InvestEU-programma een antwoord kan worden geboden op de economische en maatschappelijke crisis die is veroorzaakt door de COVID-19-pandemie, stelt de Commissie voor om de financiële middelen die zijn uitgetrokken voor het oorspronkelijke InvestEU-programma, te verruimen om de hogere totale investeringsbehoeften en een klimaat van toegenomen risico te weerspiegelen.

2.6.

Bovendien wordt in het nieuwe voorstel het toepassingsgebied van het InvestEU-programma uitgebreid door de vaststelling van een vijfde beleidsvenster, de faciliteit voor strategische investeringen, rekening houdend met de toekomstige behoeften van de Europese economie en met veiligstelling en behoud van de strategische autonomie in belangrijke sectoren.

2.7.

Het verbeterde InvestEU-programma zou de bedrijven kunnen ondersteunen tijdens de herstelfase en tegelijk, in overeenstemming met de oorspronkelijke doelen, ervoor zorgen dat investeerders veel nadruk leggen op de prioriteiten van de Unie op middellange en lange termijn, zoals de groene en digitale transformatie.

2.8.

De Europese Commissie diende ook een voorstel (4) in voor een tijdelijk instrument op basis van eigen vermogen, het instrument voor solvabiliteitssteun.

2.9.

Het instrument voor solvabiliteitssteun zou bedrijven ondersteunen met een voor het overige levensvatbaar bedrijfsmodel, die als gevolg van de COVID-19-crisis solvabiliteitsproblemen hebben. Het doel is om hen te helpen deze moeilijke periode door te komen, zodat ze in staat zijn om het herstel te dragen als het moment daar is. Een andere doelstelling van het voorstel is een tegenwicht te bieden aan de verwachte verstoringen op de eengemaakte markt, aangezien bepaalde lidstaten misschien niet over voldoende begrotingsmiddelen beschikken om ondernemingen in nood voldoende steun te verlenen.

2.10.

Het instrument voor solvabiliteitssteun wordt naar verwachting zo snel mogelijk in 2020 ingevoerd, uiterlijk begin oktober 2020, zodat het in de loop van 2021 snel op volle kracht kan worden ingezet.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Het EESC spreekt opnieuw (5) zijn steun uit voor het InvestEU-programma en de voortzetting en de uitbreiding van een financieel instrument op basis van het garantiebeginsel. Het EESC acht dit van essentieel belang, mede gezien de ontwikkeling en het beheer op lange termijn van de EU-begroting.

3.2.

Het EESC is ingenomen met de extra capaciteit voor het InvestEU-project, waardoor de omvang van de EU-garantie wordt verhoogd naar 75,2 miljard EUR (in lopende prijzen en met inbegrip van het nieuwe kader voor strategische investeringen), zodat 1 biljoen EUR aan extra investeringen vrijkomt. Het EESC roept op tot een evenwichtige verdeling van de middelen over de beleidsdoelstellingen.

3.3.

Het EESC is ingenomen met de toevoeging van een vijfde beleidsvenster, het beleidsterrein voor Europese strategische investeringen, dat zal worden voorzien van 31,2 miljard EUR uit de EU-garantie ter ondersteuning van investeringen in strategische sectoren en belangrijke waardeketens, waaronder die die essentieel zijn voor de groene en de digitale transformatie.

3.4.

Het Comité benadrukt hoe belangrijke het is dat duidelijk wordt vastgesteld welke projecten in aanmerking komen voor het vijfde beleidsvenster, aangezien dit essentieel is met het oog op complementariteit met de andere vier beleidsvensters. Het EESC pleit voor een ruimere definitie van innovatie, die verder gaat dan informatietechnologie en digitalisering. Er moet expliciet worden vermeld dat kmo’s, met name micro- en kleine ondernemingen, ook in aanmerking komen in het kader van dit beleidsvenster. Dit is nog belangrijker in het licht van de verlaging van de EU-garantie die is toegekend aan het kmo-venster — van 11,25 miljard EUR naar 10,17 miljard EUR (in lopende prijzen) — in vergelijking met het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie. Hiervoor is structurele samenwerking tussen de uitvoerende partners en financiële tussenpersonen, en de overheden op Europees, nationaal en regionaal niveau essentieel.

3.5.

Het EESC benadrukt dat investeringen in vaardigheden cruciaal zijn voor de transitie naar een groenere en rechtvaardige economie en dat daarom sociale investeringen niet mogen worden verwaarloosd in het InvestEU-programma.

3.6.

Veel kmo’s, met name micro- en kleine ondernemingen, hebben aanzienlijk te lijden onder de COVID-19-crisis en de lockdownmaatregelen die door de meeste EU-landen zijn genomen. Daarom is het essentieel ervoor te zorgen dat voldoende financiering beschikbaar wordt gesteld zodat zij kunnen herstellen van de crisis. Deze steun moet vraaggestuurd van aard zijn, hetgeen wil zeggen dat zowel schuld- als aandelenproducten beschikbaar moeten zijn. Aangezien de garantiecapaciteit van het kmo-venster daalt, moet deze daling worden gecompenseerd door ervoor te zorgen dat kmo-portefeuilles, en met name die van kleine en micro-ondernemingen, in aanmerking komen voor het venster voor strategische investeringen. Dit moet gepaard gaan met evenredige verslagleggingsvereisten om overmatige administratieve lasten voor de kleinste ondernemingen met schaarse middelen te vermijden, aangezien dit hen ervan zou kunnen weerhouden steun te vragen van InvestEU. De rol van de uitvoerende partners en de financiële tussenpersonen is essentieel om te waarborgen dat de middelen in deze bedrijven terechtkomen.

3.7.

Tijdens de huidige crisis zijn beleidsmaatregelen en steun van de overheid bijzonder belangrijk geworden. De capaciteit van de regeringen van de lidstaten om de sectoren en bedrijven te steunen die het hardst zijn getroffen door de crisis varieert evenwel sterk in de EU.

3.8.

Het EESC is dan ook ingenomen met het nieuwe instrument voor solvabiliteitssteun alsook het feit dat het instrument, open voor alle lidstaten, is gericht op de landen waarvan de economie het hardst is getroffen door de gevolgen van de COVID-19-pandemie en/of waar de beschikbaarheid van solvabiliteitssteun van de staat beperkter is. Het EESC stemt ermee in dat steun uitsluitend mag worden verleend aan bedrijven met levensvatbare bedrijfsmodellen die vóór de COVID-19-crisis niet in moeilijkheden verkeerden. Het is bovendien ingenomen met de integratie van het instrument voor solvabiliteitssteun in het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI). Om ervoor te zorgen dat het fonds efficiënt wordt gebruikt, is het wenselijk dat flexibel kan worden van en naar de andere beleidsvensters van het EFSI kan worden geschoven. Tot slot moet een evenwichtige marktgestuurde spreiding van de beschikbare middelen tussen aandelen- en quasi-aandelenproducten, zoals achtergestelde leningen, worden overwogen.

3.9.

De dubbele transitie (groen en digitalisering) wordt in het kader van het instrument voor solvabiliteitssteun aangemoedigd. Deze voorwaarden moeten ook realistisch en haalbaar zijn voor micro- en kleine ondernemingen en traditionele sectoren.

3.10.

De coronacrisis heeft gevolgen voor alle EU-lidstaten, maar sommige landen zijn harder getroffen dan andere. Het EESC benadrukt dat het herstel na de coronacrisis niet mag leiden tot grotere verschillen tussen de lidstaten. Hoewel zowel voor InvestEU als voor het nieuwe instrument voor solvabiliteitssteun geen geografische quota zijn ingesteld, is het EESC verheugd dat het bestuur specifieke geografische concentratielimieten zal definiëren.

3.11.

De vereenvoudiging, grotere transparantie en betere mogelijkheden voor synergieën die ontstaan door de vaststelling van InvestEU als een overkoepelend financieel instrument zijn nog belangrijker geworden met betrekking tot de opstelling van het investeringsplan voor een duurzaam Europa en de andere componenten van het herstelplan voor Europa. Het EESC roept op tot specifieke en duidelijke richtsnoeren om vast te stellen welke projecten in aanmerking komen en wat de mogelijkheden zijn voor synergieën tussen de talloze EU-programma’s, en om daarbij te zorgen voor een adequate en efficiënte invoering.

3.12.

De COVID-19-crisis mag de EU niet afleiden van haar middellange- en langetermijndoelstellingen die zijn uiteengezet in de Europese Green Deal, de strategie voor duurzame groei 2020 en de Europese pijler van sociale rechten. Het EESC heeft in zijn recente resolutie (6) verklaard dat Europa activiteiten moet financieren op basis van twee criteria: ten eerste moet er sprake zijn van het terughalen van strategische productie om Europa onafhankelijk te maken, vooral waar het gaat om de bescherming van de volksgezondheid en de respons op gezondheidscrises, en om hoogwaardige banen te creëren; ten tweede moet de focus liggen op duurzame investeringen die maatschappelijk verantwoord en milieuvriendelijk zijn. Kleine en middelgrote ondernemingen kunnen, net als grote ondernemingen en sociale ondernemingen, een cruciale rol spelen bij de herstructurering van het Europese productiesysteem.

Brussel, 16 juli 2020.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  Advies van het EESC over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het InvestEU-programma (PB C 62 van 15.2.2019, blz. 131).

(2)  Mededeling inzake het herstelplan: Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie.

(3)  Voorstel voor een verordening tot vaststelling van het InvestEU-programma.

(4)  Voorstel voor een verordening wat betreft de invoering van een instrument voor solvabiliteitssteun.

(5)  Advies van het EESC over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het InvestEU-programma (PB C 62 van 15.2.2019, blz. 131).

(6)  Voorstellen van het EESC voor wederopbouw en herstel na de COVID-19-crisis.