16.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/29


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de beginselen van openbare dienstverlening voor de stabiliteit van de democratie

(verkennend advies op verzoek van het Duitse voorzitterschap)

(2021/C 56/03)

Rapporteur:

Christian MOOS (DE-III)

Corapporteur:

Philip VON BROCKDORFF (MT-II)

Verzoek van het Duitse voorzitterschap van de Raad

Brief van 18.2.2020

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Besluit van het bureau

17.3.2020

Bevoegde afdeling

Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de afdeling

11.11.2020

Goedkeuring door de voltallige vergadering

2.12.2020

Zitting nr.

556

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

220/0/15

1.   Samenvatting

1.1.

Het Duitse voorzitterschap van de Raad van de EU heeft het EESC gevraagd een advies uit te brengen over de beginselen van openbare dienstverlening van de lidstaten die moeten worden toegepast om de belangrijkste kernwaarden van de democratie en de rechtsstaat te waarborgen, en over de voorwaarden onder welke deze beginselen in tijden van crisis fungeren als automatische stabilisator voor de democratie en de rechtsstaat.

1.2.

De EU wordt al meer dan tien jaar geconfronteerd met ernstige crises, waaronder de strijd tegen het terrorisme, de wereldwijde financiële en economische crisis, de crisis in het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, de milieu- en klimaatcrisis en de COVID-19-pandemie. Doeltreffende openbare diensten spelen een cruciale rol bij het beheersen van crises, het garanderen van de openbare veiligheid en de voorzieningszekerheid door toegang te verlenen tot hun diensten op basis van het beginsel van gelijke toegang en gegarandeerde universaliteit.

1.3.

Als gevolg van de noodtoestand was het tijdelijk noodzakelijk om de grondrechten in een aantal van deze uitzonderlijke crisissituaties aan banden te leggen. Om te garanderen dat deze maatregelen gerechtvaardigd en proportioneel zijn, moeten overheidsdiensten een evenwicht zien te vinden tussen inmenging in de grondrechten, handhaving van de rechtsstaat en waarborging van de wettigheid van alle administratieve maatregelen.

1.4.

Wat betreft bedreigingen voor de democratie en de rechtsstaat in de hele wereld en ook in de EU, hebben de openbare diensten een beschermende functie: zij kunnen immers weigeren om onwettige instructies op te volgen en zo de Europese waarden en de rechtsstaat handhaven. Met inachtneming van de grondbeginselen van objectiviteit, integriteit, transparantie, respect voor anderen en inzet voor de Europese Unie en haar burgers vormen openbare diensten pijlers van de democratie en een bolwerk tegen het populisme.

1.5.

Om te garanderen dat de openbare diensten in Europa in alle crisissituaties fungeren als een automatische stabilisator, moeten de Europese waarden die zijn vastgelegd in de EU-Verdragen, het Handvest van de grondrechten van de EU en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, de door de lidstaten in hun nationale grondwetten gewaarborgde grondrechten en mensenrechten en de gemeenschappelijke waarden van de Unie met betrekking tot diensten van algemeen economisch belang in de zin van artikel 14 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), zoals vastgelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), Protocol nr. 26 betreffende de diensten van algemeen belang, toonaangevend zijn voor het bestuur op Europees niveau en, overeenkomstig hun grondwetten, in alle lidstaten van de EU.

1.6.

Het EESC benadrukt verder dat goed werkende openbare diensten op alle niveaus in de EU de nodige vaardigheden en personele, technische, materiële en financiële middelen vereisen, evenals goede arbeidsomstandigheden, voldoende salaris en een sociale dialoog met de ambtenaren om de hun toegewezen taken uit te voeren en als automatische stabilisator te kunnen fungeren.

1.7.

De lidstaten zijn als enige verantwoordelijk voor hun openbare diensten, die zij volgens hun traditionele beginselen en overeenkomstig hun constitutionele recht vormgeven. Dit laat onverlet dat het EESC pleit voor een doeltreffend Europees rechtskader (met inbegrip van sancties) dat de volledige naleving van de democratie en de rechtsstaat door alle lidstaten garandeert volgens de “criteria van Kopenhagen”, die een noodzakelijke basis vormen voor een goed gedrag van de overheden in de EU en haar lidstaten.

2.   Vragen, definities en doelstellingen van het advies

2.1.

In de Europese Unie bestaat geen eenduidige definitie van “openbare dienstverlening”. Voor onderhavig advies verstaat het EESC onder openbare dienstverlening de verschillende bestuurlijke, soevereine openbare diensten, waaronder de nationale, territoriale en gemeentelijke diensten van industriële en commerciële aard die het algemeen belang dienen.

2.2.

Openbare diensten waarborgen de belangrijkste kernwaarden van de democratie, waaronder eerbiediging van de grondrechten en de rechten van de mens, de grondwetgevende macht van het volk, de scheiding der machten, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, overheidsaansprakelijkheid, het meerpartijenstelsel en de vrijheid van meningsuiting en het recht van bezwaar, mediavrijheid, non-discriminatie, rechten van minderheden en de legaliteit van bestuursmaatregelen. Voor de Unie worden deze waarden met name in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) gedefinieerd als Europese waarden.

2.3.

Het begrip “automatische stabilisator” is ontleend aan de economische theorie. Naar analogie van de economische definitie van het begrip worden de beginselen van openbare dienstverlening beschouwd als automatische stabilisatoren die de kernwaarden van de democratie waarborgen, met name in tijden van crisis.

2.4.

Dit advies heeft tot doel Europese aanbevelingen op te stellen om ervoor te zorgen dat de onder nationale wetgeving vallende openbare diensten kunnen functioneren als stabiliserend element voor de democratie en de rechtsstaat. Het is zaak de essentiële waarde te erkennen van openbare diensten die doeltreffend zijn met het oog op de bescherming van de kernwaarden van de democratie en de rechtsstaat.

2.5.

Doeltreffende openbare diensten die bevorderlijk zijn voor een dynamische samenleving, een productieve economie en samenwerking op basis van vertrouwen tussen de sociale partners zijn zowel voor rechtspersonen als natuurlijke personen onmisbaar. Openbare diensten moeten alle burgers gelijk behandelen, zonder discriminatie, en waarborgen dat zij ongehinderd toegang hebben tot bijv. hoogwaardig onderwijs, sociale diensten, gezondheidszorg, huisvesting, water- en energievoorziening, en postdiensten, ongeacht geslacht, etnische afkomst, godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.

2.6.

Openbare diensten vervullen een sleutelrol in de handhaving van de democratische orde, maar kunnen dit niet doen zonder politiek pluralisme, vrijheid van meningsuiting, democratie, rechten voor het maatschappelijk middenveld en intermediaire organen, zoals vakbonden. Zij maken integraal deel uit van democratieën. Samen met andere democratische actoren garanderen zij sociale vooruitgang.

3.   Tijden van crisis: een uitdaging voor de democratie en de rechtsstaat

3.1.   Democratie en crisisbeleid

3.1.1.

Juist in tijden van crisis is het bijvoorbeeld belangrijk om mensen te helpen die kwetsbaar zijn geworden, zowel rechtspersonen als natuurlijke personen, op basis van duidelijke criteria die gelijkheid voor de wet ten doel hebben, en om kansarme personen en groepen in staat te stellen ook toegang tot hulp te krijgen.

3.1.2.

Elke eventuele beperking van de grondrechten op basis van een noodtoestand als gevolg van een uitzonderlijke crisissituatie moet gerechtvaardigd, tijdelijk en proportioneel zijn en binnen een specifiek kader door een democratisch gekozen parlement worden goedgekeurd. Ofschoon een onafhankelijk justitieel apparaat bescherming biedt tegen ongerechtvaardigde bestuursrechtelijke handelingen kan de democratie op lange termijn alleen functioneren als de burgers hun rechten ten volle genieten. De wetgevende macht, regeringen en openbare diensten moeten niet alleen in overeenstemming met de grondrechten handelen, maar daar ook de hoeders van zijn.

3.1.3.

De verplichting tot neutraliteit van ambtenaren is een van de voorwaarden voor gelijke behandeling van alle gebruikers en het voorkomen van discriminatie. Waarborging van deze verplichting in alle lidstaten is noodzakelijk om ambtenaren tegen populisme te beschermen.

3.2.   Terrorisme en terrorismebestrijdingsmaatregelen van de overheid

3.2.1.

Sinds 11 september 2001, en misschien al eerder, is een precair evenwicht gevonden tussen bescherming van de vrijheden en doeltreffende risicopreventie. Dit is ook voor overheidsdiensten een grote uitdaging, vanwege de moeilijkheid om bescherming van de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat met nieuwe uitvoerende bevoegdheden te verenigen.

3.2.2.

Juist in de praktische toepassing van het geweldsmonopolie door de overheid wordt gestreefd naar een evenwicht tussen schending van de grondrechten en risicopreventie, niet alleen in abstracte zin, maar ook in het kader van de rechtstreekse dagelijkse toepassing. Dit vereist openbare diensten die beschikken over naar behoren opgeleid personeel en de middelen die nodig zijn om hun activiteiten met inachtneming van de vrijheden te verrichten. Er moeten waarborgen zijn om elk misbruik van het openbaar gezag te voorkomen en het recht van verhaal te waarborgen tegen handelingen die de opdracht van de openbare dienst te buiten gaan, hetzij door middel van een wetsbesluit, hetzij door individuele personen.

3.2.3.

Openbare diensten waarborgen de handhaving van de openbare orde. In dat opzicht moeten zij een evenwicht zien te vinden tussen risicopreventie en bescherming van de grondrechten, binnen het kader dat aan hen is toegewezen op grond van het beginsel van passende uitoefening van de beoordelingsbevoegdheid.

3.2.4.

Naast maatschappelijke organisaties en diverse particuliere sociale diensten leveren openbare diensten een essentiële bijdrage aan de voorkoming van extreme radicalisering, geweld en onverdraagzaamheid, de ondersteuning van de democratie en sociale cohesie, en de verdediging van de Europese waarden. Dat geldt onder meer voor het openbaar onderwijs.

3.3.   Wereldwijde financiële crisis en schuldencrisis

3.3.1.

De bezuinigingsmaatregelen die meerdere jaren zijn toegepast in de nasleep van de wereldwijde financiële crisis en de schuldencrisis hebben de openbare diensten geraakt en nadelige gevolgen gehad voor de doeltreffendheid van hun activiteiten.

3.3.2.

Deze periode heeft ons geleerd dat schuldvermindering op de korte termijn niet noodzakelijkerwijs via de privatisering van diensten van algemeen belang hoeft te verlopen.

3.3.3.

De permanente en adequate garantie van vrije toegang tot hoogwaardige diensten van algemeen belang moet op Europees niveau worden gewaarborgd; met name in tijden van crisis maken deze diensten dankzij die continuïteit hun rol als sterke sociale vangnetten waar.

3.3.4.

Doeltreffende en sterke openbare diensten dragen in hoge mate bij tot de handhaving van een adequaat niveau van de overheidsuitgaven. Doeltreffend wil niet zeggen dat de rol van de staat wordt beperkt, aangezien slecht functioneren leidt tot een algemene stijging van de sociale en economische kosten.

3.3.5.

Openbare diensten die over opgeleid personeel en de noodzakelijke materiële middelen beschikken, leveren dankzij een doeltreffende toepassing van de regels een bijdrage aan het voorkomen van toekomstige crises. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer een overheid met succes de strijd aanbindt met belastingontwijking en -fraude en daarmee de inning van overheidsinkomsten garandeert, of wanneer op doeltreffende wijze toezicht op de financiële sector wordt gehouden.

3.4.   Het gemeenschappelijk Europees asielstelsel in crisis

3.4.1.

Europa heeft sinds 2015 te maken met een forse stijging van het aantal vluchtelingen. Sterke openbare diensten en de participatie van het maatschappelijk middenveld zijn essentieel om dit vraagstuk op te lossen. Het EESC dringt erop aan dat het asielrecht en het daarmee samenhangende internationale recht in alle lidstaten worden gewaarborgd en dat het gemeenschappelijk Europees asielstelsel wordt voltooid.

3.4.2.

Er moet een pan-Europese oplossing komen wanneer het vermogen van de openbare diensten van een of meer lidstaten ontoereikend is om een passende bescherming van de grondrechten en de rechten van de mens van vluchtelingen te waarborgen, bijvoorbeeld aan de toegangspoorten tot de EU. Er moet voor gezorgd worden dat de openbare diensten van de gehele Unie de Europese waarden kunnen naleven in de uitvoering van hun taken.

3.4.3.

Als de openbare diensten van een lidstaat namens alle lidstaten optreden, moeten de daaruit voortvloeiende lasten rechtvaardig worden verdeeld. Tegelijkertijd is het in dat opzicht belangrijk om maximale bescherming van de grondrechten en de rechten van de mens en inachtneming van de Europese waarden te waarborgen.

3.4.4.

De digitale interoperabiliteit van controlesystemen aan de grens moet voldoen aan de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens. De EU moet zorgen voor eerbiediging van de bescherming van persoonsgegevens door alle overheden in alle lidstaten.

3.5.   Milieu- en klimaatcrisis

3.5.1.

Openbare diensten spelen een grote rol in de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen en de uitvoering van de Europese Green Deal. Openbare diensten kunnen veranderingen aanjagen door middel van milieuvriendelijke initiatieven en beleid in verband met overheidsopdrachten en stages.

3.5.2.

Milieutransformatie wordt ook een kwestie van sociale rechtvaardigheid. Om ervoor te zorgen dat de lastenverdeling wordt aanvaard, moeten de verplichtingen op billijke wijze worden verdeeld en op niet-discriminerende wijze worden toegepast.

3.5.3.

Openbare diensten kunnen stimuleringsregelingen toepassen en nieuwe diensten voorstellen, met name op het gebied van mobiliteit, energievoorziening en -zekerheid. Duurzaamheid en koolstofneutraliteit behoren eveneens tot de fundamentele beginselen waarvan de Unie eerbiediging door alle openbare diensten in Europa moet waarborgen.

3.6.   De COVID-19-pandemie

3.6.1.

Het conflict tussen vrijheid en veiligheid, tussen rechten en de noodtoestand, heeft zich tijdens de COVID-19-crisis opnieuw voorgedaan. De risico’s en de beperking van vrijheden zijn in gelijke mate van toepassing op iedereen.

3.6.2.

Openbare diensten en hun personeelsleden bevinden zich in de frontlinie in de strijd tegen het virus. Zij moeten onder alle omstandigheden de volksgezondheid, risicopreventie en voorzieningszekerheid waarborgen.

3.6.3.

De crisis als gevolg van COVID-19 laat zien hoezeer de lidstaten en hun burgers adequaat reagerende, sterke, goed gefinancierde en moderne openbare diensten nodig hebben. Tijdens een ernstige crisis moeten soms snel besluiten worden genomen. Deze besluiten moeten naar behoren gerechtvaardigd zijn en mogen niet aan de democratische controle worden onttrokken. Als dat niet het geval is, zouden deze besluiten de democratie kunnen aantasten. De bereidheid om de regels na te leven wordt kleiner naarmate de legitimiteit afneemt. Regeringen moeten profiteren van het vertrouwen van de samenleving om snel te reageren in tijden van crisis en een beroep doen op de doeltreffendheid van de openbare diensten. Als administratieve tak van de uitvoerende macht hebben openbare diensten zelf ook vertrouwen nodig om de besluiten op doeltreffende wijze te kunnen uitvoeren.

3.6.4.

De pandemie heeft duidelijk gemaakt dat het voor de openbare diensten van essentieel belang is om over opgeleid en bevoegd personeel en voldoende materiële middelen en voorraden te beschikken. De erkenning van het fundamentele karakter van overheidstaken rechtvaardigt dat ambtenaren naar behoren worden betaald en dat er in heel Europa sociale minimumnormen voor hen gelden. Veel EU-landen hebben demografische problemen waar rekening mee moet worden gehouden om ervoor te zorgen dat de openbare diensten financieel aantrekkelijk blijven of worden in de “strijd om de knapste koppen”.

3.6.5.

De kwaliteit van de beginselen van de openbare dienstverlening en goede arbeidsomstandigheden voor ambtenaren, waaronder een goede sociale dialoog en een democratisch klimaat, vergroten het vertrouwen van de burgers in hun overheid.

3.6.6.

In het streven om hun vermogen om het recht op leven en het recht op lichamelijke integriteit te waarborgen in evenwicht te brengen, hebben alle EU-landen de laatste tijd andere grondrechten ingeperkt in een mate die in democratieën ongezien is. Deze ongekende maatregelen mogen slechts tijdelijk zijn en moeten regelmatig worden herzien door gekozen parlementen.

3.6.7.

Openbare diensten zijn afhankelijk van duidelijke overheidsbesluiten, juridische duidelijkheid en rechtszekerheid. Het beginsel van transparantie en goed bestuur dat de EU op zichzelf toepast, leidt ertoe dat de EU ervoor zorgt dat alle openbare diensten in Europa deze beginselen in acht nemen.

3.6.8.

Veel openbare diensten houden zich bezig met de economische en sociale gevolgen van de crisis. Samen tonen zij in concreto de cruciale waarde van een doeltreffend beheer in tijden van crisis.

4.   De openbare diensten als automatische stabilisator

4.1.

Om ervoor te zorgen dat een overheidsadministratie de rol van automatische stabilisator kan spelen, moet het doeltreffend zijn, op Europees, nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau aanwezig zijn in de hele EU, en beschikken over de noodzakelijke vaardigheden en personele, technische, materiële en financiële middelen om de toevertrouwde taken te vervullen.

4.2.

Behalve op Europees niveau is het niet zozeer zaak om de verdeling van taken tussen de verschillende niveaus in de gehele Unie op uniforme wijze te regelen, maar eerder om rekening te houden met de omstandigheden in de desbetreffende lidstaat om doeltreffende administratieve praktijken te waarborgen.

4.3.

De lidstaten mogen zelf beslissen over het openbare of particuliere karakter van hun verschillende diensten. Hiertoe moeten zij erop toezien dat het tekort aan particuliere dienstverleners in tijden van crisis geen gevaar vormt voor de openbare veiligheid of de voorzieningszekerheid.

4.4.

Wanneer alle openbare diensten zich consequent houden aan de beginselen van wettigheid, evenredigheid en gelijkheid van behandeling en het recht op behoorlijk bestuur toepassen, dan versterken zij het vertrouwen in de rechtsstaat en de democratie en de terughoudendheid ten aanzien van populistische toezeggingen.

4.5.

Openbare diensten die transparantie betrachten, dragen in hoge mate bij aan de bestrijding van corruptie en daardoor aan de betrouwbaarheid en financiële toegankelijkheid van diensten. Het vertrouwen wordt verder versterkt door inachtneming van de fundamentele beginselen van openbare dienstverlening in Europa, de beschikbaarheid en bevoegdheid van deze diensten, en door vlotte toegang tot onafhankelijke controleorganen.

4.6.

Als openbare diensten de beginselen op passende wijze toepassen, vervullen zij een beschermende en herverdelende functie, met name wat betreft de eerbiediging van de grondrechten en de rechten van de mens door regeringen en de wetgevende macht op alle niveaus, in die zin dat ze onwettige instructies kunnen weigeren en op die manier de democratie en de rechtsstaat beschermen.

4.7.

Het openbaar onderwijs moet een grote bijdrage leveren door de Europese waarden over te brengen en een democratische burgercultuur te bevorderen. Formeel onderwijs is een belangrijke openbare dienst op zich, vooral om de burgers van morgen voor te bereiden.

4.8.

De huidige pandemie maakt duidelijk hoe een overbelast zorgstelsel kan leiden tot aantasting van de menselijke waardigheid en hoe cruciaal het is om over voldoende personeel en medische hulpmiddelen te beschikken.

4.9.

Een doeltreffende sociale administratie die vrije en niet-discriminerende toegang tot het socialezekerheidsstelsel biedt, versterkt het vertrouwen in de rechtsstaat. Openbare diensten zijn in deze context een afspiegeling van de sociale solidariteit.

5.   Beginselen van openbare dienstverlening in de Europese Unie

5.1.

De lidstaten zijn en blijven als enige verantwoordelijk voor hun respectieve openbare diensten, die zij volgens hun traditionele beginselen en overeenkomstig hun constitutionele recht vormgeven. Zonder hieraan afbreuk te doen en gezien de bedreigingen voor de democratie en de rechtsstaat in de hele wereld, en helaas ook in Europa, zijn gemeenschappelijke Europese beginselen en garanties nodig om ervoor te zorgen dat het overheidsapparaat en de openbare diensten garant blijven staan voor de democratie en de rechtsstaat.

5.2.

Het EESC pleit voor een doeltreffend Europees rechtskader dat garandeert dat de “criteria van Kopenhagen”, die sinds 1993 voor alle lidstaten de criteria voor toetreding tot de EU zijn, volledig worden nageleefd. Het kader moet voorzien in de mogelijkheid van sancties.

5.3.

Voor alle openbare diensten van de Unie en de lidstaten fungeren de Europese waarden, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de waarborgen van de lidstaten met betrekking tot grondrechten en rechten van de mens zoals die zijn opgenomen in de nationale grondwetten, als richtsnoeren voor administratieve praktijken.

5.4.

De gedeelde waarden van de Unie met betrekking tot diensten van algemeen economisch belang in de zin van artikel 14 VWEU, zoals vastgelegd in het VEU, Protocol nr. 26 betreffende diensten van algemeen belang, vormen de richtsnoeren voor de activering van de beginselen van de openbare dienst in alle lidstaten.

5.5.

Overheidsdiensten in de lidstaten moeten ondanks al hun diversiteit drie beginselen in acht nemen: neutraliteit, de toepassing van recht en orde en transparantie. Tekortkomingen in de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en grondwetswijzigingen die bovengenoemde beginselen van de openbare dienst ondermijnen en daarmee ook de traditionele beginselen van de openbare diensten, moeten tot doeltreffende sancties leiden.

5.6.

Overeenkomstig het neutraliteitsbeginsel moeten openbare diensten de toegang tot hun diensten garanderen op basis van het beginsel van gelijke toegang en gegarandeerde universaliteit. De toegankelijkheid van deze diensten moet ook volledig worden gegarandeerd voor sociale groepen waarvoor die toegang problemen oplevert, zoals mensen met een handicap, minderheden en mensen op het platteland.

5.7.

De wettigheid van alle administratieve praktijken is van essentieel belang; wetten en richtlijnen mogen niet tegen het constitutioneel bestel of de Europese waarden indruisen. Ze moeten bovendien de beginselen van evenredigheid, gelijkheid van behandeling en passende uitoefening van de beoordelingsbevoegdheid eerbiedigen.

5.8.

Overheden brengen het recht op behoorlijk bestuur in de praktijk en gaan op transparante wijze te werk om publiek toezicht op de uitvoerende macht toe te staan. Zij waarborgen vrije toegang tot bestuurlijke informatie en gaan zonder voorbehoud in op verzoeken om inlichtingen. Uitzonderingen moeten op restrictieve wijze worden geïnterpreteerd.

5.9.

Openbare diensten zijn gebonden aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie en nemen alle noodzakelijke maatregelen om corruptie te bestrijden. Tevens geven zij gevolg aan alle aanbevelingen uit de verslagen over corruptiebestrijding van de Unie.

5.10.

Uitsluitend een democratisch burgerbeginsel dient voor openbare diensten leidend te zijn. De rol van een doeltreffend en gestructureerd maatschappelijk middenveld en politieke oppositie is van het grootste belang om dit beginsel te handhaven.

5.11.

De arbeidssituatie van personeelsleden van openbare diensten moet hun de mogelijkheid bieden om onwettige instructies te weigeren en naar behoren klachten in te dienen. Dit draagt bij aan de goede werking van de openbare diensten en vormt een garantie voor de democratie en voor de verdediging van het algemeen belang tegen corruptie, fraude of misbruik.

5.12.

De klokkenluidersrichtlijn is van toepassing op overheidspersoneel. Zoals gesteld in EESC-advies SOC/593, Versterking van de bescherming van klokkenluiders op EU-niveau (1), heeft het betrokken personeelslid de keuze of hij zich eerst tot interne kanalen of tot de bevoegde autoriteiten richt (en daarna pas tot de media of het publiek).

5.13.

Er moet ook op worden toegezien dat de mogelijkheden voor rechtstreeks contact ondanks de digitalisering van diensten in de toekomst gehandhaafd blijven: dit geldt voor alle openbare, territoriale, regionale en nationale diensten waarvoor de begeleiding van kwetsbare personen (ouderen, armen, migranten enz.) ad personam wordt uitgevoerd, en dat de digitalisering niet een extra factor van uitsluiting voor deze hele bevolkingsgroep wordt.

5.14.

Het is heel belangrijk dat de openbare diensten op één lijn met het huidige niveau van de digitalisering liggen, echter zonder dat de grondrechten in gevaar worden gebracht. Zo moeten zij met name instaan voor de bescherming van gegevens en het recht op zelfbeschikking met betrekking tot informatie in het kader van de digitale administratie.

5.15.

Openbare diensten moeten over de vereiste vaardigheden en menselijke, technische, materiële en financiële middelen beschikken die nodig zijn om de aan hen toevertrouwde taken te vervullen. Om ervoor te zorgen dat zij ook goed blijven functioneren in geval van een noodtoestand in verband met een crisis, is het noodzakelijk dat zij op al deze gebieden over voldoende reserves beschikken.

5.16.

De organisatie van nationale openbare diensten valt onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de lidstaten, omdat deze diensten van groot belang zijn voor hun nationale identiteit. Het is echter noodzakelijk dat deze diensten binnen het Europese systeem van multilevel governance interoperabel zijn.

5.17.

De Europese samenwerking en de praktische toepassing van de beginselen van openbare dienstverlening moeten deel uitmaken van de opleiding van alle personeelsleden die publieke taken uitvoeren.

5.18.

Er moeten meer uitwisselingen van personeel plaatsvinden tussen de Unie en de lidstaten, alsook tussen de lidstaten onderling, om de band tussen de bestuursniveaus binnen het Europese multilevel governance-systeem te versterken. Binnen de lidstaten moet het voor personeelsleden van openbare diensten mogelijk zijn om van werkplek te veranderen zonder dat dit nadelen voor hen oplevert.

5.19.

De Europese instellingen die bij- en nascholing en beroepsopleidingen aanbieden, moeten cursussen opzetten voor de personeelsleden van openbare diensten op alle niveaus over de beginselen van openbare dienstverlening en hoe zij de rol van automatische stabilisator van die diensten op zich kunnen nemen.

5.20.

Het is van essentieel belang dat alle openbare diensten die deelnemen aan de verstrekking van EU-middelen de beginselen van openbare dienstverlening in acht nemen en uitvoeren.

Brussel, 2 december 2020.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  PB C 62 van 15.2.2019, blz. 155.