6.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 47/3


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Zaak AT.40428 — Guess

(2019/C 47/03)

(1)   

In het tot Guess?, Inc., Guess? Europe, B.V. en Guess Europe Sagl („Guess”) gerichte besluit wordt geconcludeerd dat Guess inbreuk heeft gemaakt op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst via praktijken die erop gericht zijn erkende distributeurs in zijn selectieve distributiesysteem beperkingen op te leggen wat betreft i) het gebruik van de merknamen en handelsmerken van Guess voor onlinezoekadvertenties; ii) onlineverkoop zonder specifieke voorafgaande toelating van Guess, waarbij Guess volledig vrij en zonder kwaliteitscriteria kon beslissen al dan niet een toelating te verlenen; iii) de verkoop aan eindgebruikers buiten het aan erkende distributeurs toegewezen gebied; iv) koppelverkoop onder erkende groothandelaren en detailhandelaren; v) het onafhankelijk vaststellen van wederverkoopprijzen.

(2)   

Bij besluit van 6 juni 2017 heeft de Commissie een procedure in de zin van artikel 2, lid 1, van Verordening nr. 773/2004 (2) tegen Guess ingeleid.

(3)   

Op […] heeft Guess een formeel aanbod tot medewerking („verklaring met het oog op een schikking”) gedaan. De verklaring met het oog op een schikking bevat:

een bevestiging van de hoofdelijke aansprakelijkheid van Guess?, Inc., Guess? Europe, B.V. en Guess Europe Sagl voor de in de verklaring met het oog op een schikking beschreven inbreuk wat betreft het voorwerp, de belangrijkste feiten en de juridische kwalificatie van de inbreuk en van de belangrijkste feiten, met inbegrip van de rol van Guess en de duur van de deelname van Guess aan de inbreuk;

een verklaring dat de verklaring met het oog op een schikking afhankelijk is van de voorwaarde dat de Commissie een geldboete oplegt die niet meer bedraagt dan het in de verklaring met het oog op een schikking vermelde bedrag;

de bevestiging dat Guess?, Inc., Guess? Europe, B.V. en Guess Europe Sagl voldoende in kennis zijn gesteld van de bezwaren die de Commissie voornemens is tegen hen in te brengen en dat zij voldoende gelegenheid hebben gekregen hun standpunt aan de Commissie kenbaar te maken;

de bevestiging dat Guess?, Inc., Guess? Europe, B.V. en Guess Europe Sagl niet voornemens zijn een verzoek om verdere toegang tot het dossier of een verzoek om opnieuw te worden gehoord tijdens een hoorzitting in te dienen, tenzij de Commissie hun verklaring met het oog op een schikking niet in de mededeling van punten van bezwaar en het besluit weergeeft;

het akkoord om de mededeling van punten van bezwaar en het eindbesluit in het Engels te ontvangen.

(4)   

Op 12 november 2018 heeft de Commissie de mededeling van punten van bezwaar aangenomen, waarop Guess?, Inc., Guess? Europe, B.V. en Guess Europe Sagl gezamenlijk hebben geantwoord op 21 november 2018 door te bevestigen dat de mededeling van punten van bezwaar de inhoud van de verklaring met het oog op een schikking weergaf, opnieuw te bevestigen dat zij vastbesloten waren de medewerkingsprocedure te volgen en te verklaren dat zij niet opnieuw wensten te worden gehoord door de Commissie.

(5)   

De in het besluit vastgestelde inbreuken en opgelegde geldboeten stemmen overeen met die welke in de verklaring met het oog op een schikking zijn erkend en aanvaard. De geldboeten worden met 50 % verlaagd op grond van het feit dat Guess met de Commissie heeft meegewerkt zonder daartoe wettelijk verplicht te zijn door: i) een beperking van de mededinging te onthullen waarvan de Commissie tot dan niet op de hoogte was; ii) extra bewijs te leveren met een significante toegevoegde waarde ten opzichte van het bewijs waarover de Commissie reeds beschikte, waardoor de Commissie beter in staat was de inbreuk te bewijzen; iii) de uit de gedraging voortvloeiende inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst te erkennen; en iv) afstand te doen van bepaalde procedurele rechten, hetgeen tot administratieve efficiëntieverbeteringen heeft geleid.

(6)   

Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of in het besluit alleen de punten van bezwaar worden behandeld ten aanzien waarvan Guess in de gelegenheid is gesteld zijn standpunt kenbaar te maken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.

(7)   

Alles in aanmerking genomen, ben ik van oordeel dat de procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk konden worden uitgeoefend.

Brussel, 11 december 2018.

Wouter WILS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures, PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29 (hierna „Besluit 2011/695/EU” genoemd).

(2)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).