20.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 428/8


Kennisgeving van de Commissie

Richtsnoeren voor verslaglegging inzake rampenrisicobeheer, artikel 6, lid 1, onder d), van Besluit nr. 1313/2013/EU

(2019/C 428/07)

Opmerking: Onder Besluit nr. 1313/2013/EU (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924) wordt verstaan: Besluit nr. 1313/2013/EU zoals gewijzigd door Besluit (EU) 2019/420 (PB L 77I van 20.3.2019, blz. 1)

Gelet op artikel 28, lid 1, onder a), van Besluit nr. 1313/2013/EU wordt onder “lidstaten” tevens verstaan “deelnemende landen” zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 12, van Besluit nr. 1313/2013/EU.

Inhoudsopgave

Richtsnoeren voor verslaglegging inzake rampenrisicobeheer, artikel 6, lid 1, onder d), van Besluit nr. 1313/2013/EU 9
Inleiding 9
Doel en toepassingsgebied 9
Model voor verslag met samenvatting betreffende het rampenrisicobeheer 11
Deel I. Risicobeoordeling 11
Deel II. Beoordeling van het risicobeheersingsvermogen 17
Deel III. Prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen voor het aanpakken van de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen, alsmede, in voorkomend geval, de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen 22
Leidraad bij het model 25
Deel I. Risicobeoordeling 25

1.1.

Inleiding 25

1.2.

Aanwijzingen voor het invullen van de punten 1‐8 van het model (deel I) 26
Deel II. Beoordeling van het risicobeheersingsvermogen 30

2.1.

Inleiding 30

2.2.

Aanwijzingen voor het invullen van de punten 9‐20 van het model (deel II) 30
Deel III. Prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen voor de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen, alsmede, in voorkomend geval, de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen 32

3.1.

Inleiding 32

3.2.

Aanwijzingen voor het invullen van de punten 21‐24 van het model (deel III) 32
BIJLAGE 35
Niet-limitatieve lijst van risico’s die in de wetgeving en/of het beleid van de EU zijn aangemerkt als relevant 35
Niet-limitatieve lijst van sectoroverschrijdende gebieden van gemeenschappelijk belang in de wetgeving en/of het beleid van de EU 39

Richtsnoeren voor verslaglegging inzake rampenrisicobeheer, artikel 6, lid 1, onder d), van Besluit nr. 1313/2013/EU

Inleiding

Op grond van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (1), zoals gewijzigd op 21 maart 2019 (2), zijn de lidstaten verplicht de Commissie samenvattingen te verstrekken van de relevante aspecten van hun risicobeoordeling en van de beoordeling van hun risicobeheersingsvermogen, waarin de nadruk op de belangrijkste risico’s wordt gelegd. Daarnaast moeten de lidstaten informatie verstrekken over de prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen die nodig zijn voor het aanpakken van de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen, alsmede, in voorkomend geval, de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen (3).

Samen met de lidstaten moet de Commissie uiterlijk op 22 december 2019 richtsnoeren hebben uitgewerkt inzake de indiening van de samenvatting (4).

Deze richtsnoeren worden gegeven in de vorm van een model waarin alle belangrijke punten die in de nationale samenvattingen aan de orde moeten komen, op een rij worden gezet, en een leidraad voor het op de juiste wijze invullen van het model. Deze niet-bindende richtsnoeren zijn bedoeld als hulpmiddel bij (het samenvatten van de relevante aspecten van):

1.

risicobeoordeling, waarbij de nadruk op de belangrijkste risico’s wordt gelegd;

2.

beoordeling van het risicobeheersingsvermogen, waarbij eveneens de nadruk op de belangrijkste risico’s wordt gelegd;

3.

het beschrijven van de prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen voor het aanpakken van de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen, alsmede, in voorkomend geval, de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen.

De samenvatting van de relevante onderdelen van de risicobeoordeling en die van de beoordeling van het risicobeheersingsvermogen zouden zich moeten toespitsen op de belangrijkste risico’s. Het is aan de lidstaten om die risico’s vast te stellen. De lidstaten worden verzocht hun eerste samenvattingen uiterlijk op 31 december 2020 naar de Commissie te zenden. Daarna moeten de lidstaten die samenvattingen om de drie jaar en telkens wanneer zich een aanzienlijke verandering voordoet, indienen.

Overeenkomstig artikel 6, lid 1, zijn de lidstaten niet verplicht gevoelige informatie uit te wisselen waarvan de openbaarmaking schadelijk zou kunnen zijn voor hun wezenlijke veiligheidsbelangen.

Deze richtsnoeren komen in de plaats van de kennisgeving van de Commissie inzake richtsnoeren voor risicobeheersingsvermogen (5).

Doel en toepassingsgebied

Met de richtsnoeren zou de verslaglegging door de lidstaten er gemakkelijker op moeten worden waardoor de doelstellingen van Besluit nr. 1313/2013/EU beter kunnen worden gehaald, met name:

“het bereiken van een hoog niveau van bescherming tegen rampen door de potentiële gevolgen ervan te voorkomen of te verminderen, door een preventiecultuur te bevorderen en door de samenwerking tussen de civiele-beschermings- en andere bevoegde diensten te verbeteren” (6);

het aan de Commissie verstrekken van de informatie die zij nodig heeft om te voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van artikel 5, met name:

a)

verbeteren van de kennisbasis betreffende rampenrisico’s, en beter faciliteren en bevorderen van samenwerking en de uitwisseling van kennis, de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en innovatie, beste praktijken en informatie, met name onder lidstaten die met dezelfde risico’s worden geconfronteerd;

b)

ondersteunen en bevorderen van de risicobeoordelings- en ‐inventarisatieactiviteiten van de lidstaten via het uitwisselen van goede praktijken, en het bevorderen van de toegang tot specifieke kennis en expertise betreffende vraagstukken van gemeenschappelijk belang;

c)

opstellen en regelmatig actualiseren van een horizontaal overzicht en horizontale inventaris van de risico’s op natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen waarmee de Unie geconfronteerd kan worden, waarbij een coherente aanpak gehanteerd wordt voor alle verschillende beleidsterreinen die zich met rampenpreventie bezighouden of daarvoor relevant zijn, en terdege rekening wordt gehouden met de vermoedelijke gevolgen van de klimaatverandering;

d)

aanmoedigen van het uitwisselen van goede praktijken inzake het voorbereiden van de nationale systemen voor civiele bescherming op de gevolgen van klimaatverandering;

e)

bevorderen en ondersteunen van de ontwikkeling en uitvoering van de risicobeheersactiviteit van de lidstaten via het uitwisselen van goede praktijken, en het bevorderen van de toegang tot specifieke kennis en expertise betreffende vraagstukken van gemeenschappelijk belang;

f)

bundelen en verspreiden van door de lidstaten ter beschikking gestelde informatie; organiseren van de uitwisseling van ervaring in verband met de beoordeling van het risicobeheersingsvermogen; en faciliteren van de uitwisseling van goede praktijken op het gebied van preventie- en paraatheidsplanning, onder meer door middel van vrijwillige collegiale toetsingen;

g)

met inachtneming van de in artikel 6, onder c), vastgestelde termijnen periodiek verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over de vorderingen met de uitvoering van artikel 6;

h)

bevorderen van het gebruik van verschillende financiële middelen van de Unie die duurzame rampenpreventie kunnen ondersteunen en de lidstaten en regio’s ertoe aanmoedigen deze financieringsmogelijkheden te benutten;

i)

wijzen op het belang van risicopreventie, ondersteunen van de lidstaten bij bewustmaking, voorlichting en educatie van het grote publiek, en ondersteunen van de inspanningen van de lidstaten inzake voorlichting van het grote publiek over alarmsystemen, door richtsnoeren over die systemen te verstrekken, onder meer op grensoverschrijdend niveau;

j)

bevorderen van preventiemaatregelen in de lidstaten en de in artikel 28 bedoelde derde landen via het uitwisselen van goede praktijken, en het bevorderen van de toegang tot specifieke kennis en expertise betreffende vraagstukken van gemeenschappelijk belang, alsmede

k)

in nauw overleg met de lidstaten uitvoeren van extra ondersteunende en aanvullende preventieacties die nodig zijn om de in artikel 3, lid 1, onder a), genoemde doelstelling te verwezenlijken;

het aan de Commissie verstrekken van de informatie die zij nodig heeft om in het kader van diverse EU-fondsen en ‐instrumenten rampenrisicobeheersingsprioriteiten en ‐maatregelen vast te stellen en te ondersteunen;

het helpen opstellen van beter onderbouwde besluiten betreffende het toekennen van prioriteit aan en het bestemmen van investeringen in preventie-, paraatheids- en responsmaatregelen.

Zoals vereist op grond van de toepasselijke wetgeving inzake het Uniemechanisme voor civiele bescherming (artikel 6 van Besluit nr. 1313/2013/EU), hebben de lidstaten de Commissie samenvattingen verstrekt van hun nationale risicobeoordelingen (december 2015 en december 2018) en van hun beoordelingen van het risicobeheersingsvermogen (augustus 2018). Uit de ontvangen bijdragen is gebleken dat deze beoordelingen op basis van uiteenlopende processen en methoden tot stand zijn gekomen.

Deze richtsnoeren zorgen in sterke mate voor een vereenvoudiging en stroomlijning van het verslagleggingsproces in het kader van artikel 6. Zij bouwen zowel voort op de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van nationale risicobeoordelingen en het in kaart brengen van grote, door de natuur of door de mens veroorzaakte rampenrisico’s in de lidstaten, als op de naar de Commissie gezonden nationale verslagen met de beoordelingen van het risicobeheersingsvermogen. In de richtsnoeren zijn ook het eerdere werkdocument van de diensten van de Commissie, “Risk Assessment and Mapping Guidelines for Disaster Management” (richtsnoeren voor het beoordelen en in kaart brengen van risico’s met het oog op rampenbeheersing) (7) en de richtsnoeren voor risicobeheersingsvermogen (8) meegenomen. Dit geldt eveneens voor de toepasselijke eisen krachtens de bestaande EU-wetgeving, waarbij op geen enkele wijze afbreuk wordt gedaan aan de uit die wetgeving voortvloeiende verplichtingen (9).

MODEL VOOR VERSLAG MET SAMENVATTING BETREFFENDE HET RAMPENRISICOBEHEER

Deel I. Risicobeoordeling

1.

Risicobeoordelingsproces

Omschrijf hoe het risicobeoordelingsproces past binnen het algemene rampenrisicobeheersingskader. Belicht procedurele, institutionele en wetgevingsaspecten. Licht toe of de verantwoordelijkheid voor de risicobeoordeling op nationaal of op passend subnationaal niveau ligt.


2.

Overleg met relevante autoriteiten en belanghebbenden

Omschrijf de verschillende relevante autoriteiten en belanghebbenden die worden betrokken bij het risicobeoordelingsproces.

Indien van toepassing: Omschrijf de aard van hun betrokkenheid en vermeld daarbij hun rollen en verantwoordelijkheden.


3.

Vaststellen van de belangrijkste risico’s op nationaal of subnationaal niveau

Stel de belangrijkste risico’s vast die aanzienlijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor de mens, de economie, het milieu en op politiek/maatschappelijk vlak (waaronder veiligheid).

Geef voor deze risico’s aan:

3.1.

welke daarvan aanzienlijke nadelige grensoverschrijdende gevolgen kunnen hebben, die veroorzaakt worden door het(de) buurland(en) of die dat(die) buurland(en) treffen;

3.2.

welke daarvan weinig waarschijnlijk zijn en ernstige gevolgen hebben als zij zich voordoen.

Indien van toepassing:

3.3.

Geef aan welke belangrijke risico’s in de toekomst worden verwacht. Het kan hierbij gaan om opkomende risico’s (10) die aanzienlijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor de mens, de economie, het milieu en op politiek/maatschappelijk vlak (waaronder veiligheid).


4.

Vaststellen van de gevolgen van klimaatverandering

Bepaal welke van de bovenbedoelde belangrijkste risico’s rechtstreeks verband houden met de klimaatverandering. Neem hierbij, indien van toepassing, de bestaande nationale en subnationale strategie of actieplannen voor aanpassing aan de klimaatverandering (11) of eventuele relevante risico- en kwetsbaarheidsbeoordelingen op klimaatgebied in aanmerking.


5.

Risicoanalyse

Omschrijf de mate van waarschijnlijkheid en de omvang van de gevolgen van de vastgestelde belangrijkste risico’s (bij P3), waaronder de grensoverschrijdende risico’s en de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen alsmede, in voorkomend geval, toekomstige en/of opkomende risico’s.

Geef de resultaten weer in één risicomatrix of op een andere visuele wijze (bv. grafiek, model), indien toepasselijk.

Indien van toepassing: Omschrijf de methoden, modellen en technieken die zijn gebruikt bij de beoordeling van de waarschijnlijkheid en gevolgen van de verschillende risico’s of risicoscenario’s.


6.

In kaart brengen van risico’s

Geef aan of er risicokaarten zijn met de verwachte ruimtelijke spreiding van de belangrijkste risico’s zoals vastgesteld in de identificatie- en analysefasen (P3, P4 en P5). Zo ja, sluit die dan bij.


7.

Monitoren en evalueren van risicobeoordeling

Omschrijf het systeem voor het monitoren en evalueren van de risicobeoordeling om rekening te kunnen houden met nieuwe ontwikkelingen.


8.

Communiceren van de risicobeoordelingsresultaten

Omschrijf op welke wijze de resultaten van de nationale risicobeoordeling worden gecommuniceerd en verspreid. Zet uiteen hoe deze resultaten worden gedeeld met beleidsbepalers, diverse overheidsinstanties met uiteenlopende verantwoordelijkheden, verschillende bestuurslagen en andere relevante belanghebbenden. Vermeld of en hoe het grote publiek wordt geïnformeerd over de resultaten van de risicobeoordeling, om het bewust te maken van de risico’s in eigen land of regio en/of in staat te stellen op zelfbescherming gerichte, onderbouwde besluiten te nemen.


Facultatief: Goede praktijken

Omschrijf recente goede praktijken die relevant zijn voor de punten 18.

Deel II. Beoordeling van het risicobeheersingsvermogen

9.

Wetgevings-, procedureel en/of institutioneel kader

Omschrijf het bestaande kader voor het(de) proces(sen) voor de beoordeling van het risicobeheersingsvermogen. Geef aan of het gebaseerd is op een rechtshandeling, een strategisch plan, een uitvoeringsplan of andere procedurele kaders.

Indien van toepassing : Vermeld hoe vaak het risicobeheersingsvermogen wordt beoordeeld.

Geef ook aan of de beoordeling(en) van dit vermogen word(t)(en) gebruikt bij de besluitvorming.


10.

Rollen en verantwoordelijkheden van de bevoegde instanties

Omschrijf de rollen en verantwoordelijkheden van de bevoegde instanties op nationaal of, indien van toepassing, subnationaal niveau, maak daarbij onderscheid tussen risicobeoordeling, preventie, paraatheid en respons en belicht met name het beheer van de vastgestelde belangrijkste risico’s.

Omschrijf hoe er wordt gezorgd voor horizontale afstemming tussen deze bevoegde instanties (de sectoroverschrijdende benadering) en belicht met name het beheer van de vastgestelde belangrijkste risico’s.


11.

Rollen van relevante belanghebbenden

Geef aan of relevante belanghebbenden worden geïnformeerd over, en worden betrokken bij, het(de) rampenrisicobeheersingsproces(sen) voor de vastgestelde belangrijkste risico’s. Zo ja, omschrijf dan hoe.


12.

Procedures en maatregelen op nationaal, subnationaal en lokaal niveau

Omschrijf de procedures voor de verticale samenwerking tussen de nationale, subnationale en lokale instanties die betrokken zijn bij het(de) rampenrisicobeheersingsproces(sen) voor de vastgestelde belangrijkste risico’s.


13.

Procedures en maatregelen op grensoverschrijdend, interregionaal en internationaal niveau

Omschrijf de procedures voor de samenwerking op grensoverschrijdend, interregionaal en internationaal niveau voor het rampenrisicobeheer van de vastgestelde belangrijkste risico’s. Omschrijf de bestaande maatregelen voor het rampenrisicobeheer van de vastgestelde belangrijkste risico’s.

Indien van toepassing : Geef aan of er bij de ontwikkeling van beleid voor rampenrisicobeheersing rekening wordt gehouden met internationale afspraken, zoals het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling


14.

Focussen op maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering

Geef aan of er op nationaal of, indien van toepassing, subnationaal niveau synergieën tussen rampenrisicovermindering en maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering bestaan voor de belangrijkste risico’s die verband houden met de klimaatverandering (P4). Zo ja, omschrijf dan hoe.


15.

Focussen op maatregelen ter bescherming van de kritieke infrastructuur

Vermeld of er maatregelen zijn ter bescherming van kritieke infrastructuur die als relevant wordt beschouwd voor de instandhouding van vitale maatschappelijke functies.


16.

Financieringsbron(nen)

Geef aan of binnen de begroting de nodige flexibiliteit bestaat om snel middelen te kunnen toewijzen in urgente gevallen en in hoeverre financiële middelen voor rampenbestrijding preventiemaatregelen bevorderen.

Omschrijf de financieringsbronnen (bv. nationale, subnationale, publieke, private bronnen, waaronder EU- en andere internationale financiering en financiering vanuit verzekeringen) die worden benut om prioritaire maatregelen op het vlak van rampenrisicobeheer te nemen bij de beoordeling en preventie van, paraatheid bij en respons op de vastgestelde belangrijkste risico’s.


17.

Infrastructuur, middelen en uitrusting

Omschrijf wat er wordt gedaan om te zorgen dat er genoeg middelen voorhanden zijn om de gevolgen van rampen te verzachten en onmiddellijk te reageren om rampen die samenhangen met de vastgestelde belangrijkste risico’s.


18.

Focussen op het verzamelen van gegevens over verliezen als gevolg van rampen en procedures ter zake

Geef aan of er een systeem bestaat voor het verzamelen van gegevens over verliezen als gevolg van rampen. Omschrijf hoe gegevens over de vastgestelde belangrijkste risico’s worden verzameld.


19.

Focussen op uitrusting en procedures van systemen voor vroegtijdige waarschuwing

Omschrijf de bestaande systemen voor het vroegtijdig opsporen van gevaren en het monitoren van de vastgestelde belangrijkste risico’s. Vermeld of de systemen ook prognosemethodieken omvatten.


20.

Risicovoorlichting encommunicatie om het publiek bewuster te maken van de risico’s

Omschrijf hoe het publiek wordt geïnformeerd over wat te doen in geval van risico’s. Geef bijvoorbeeld aan of er een voorlichtings- en bewustmakingsstrategie bestaat. Vermeld of, en zo ja hoe, doelgroepen worden betrokken bij het opstellen van preventie- en paraatheidsmaatregelen en het uitvoeren van de risicovoorlichtings- encommunicatieactiviteiten.


Facultatief: Goede praktijken

Omschrijf recente goede praktijken die relevant zijn voor de punten 920.

Deel III. Prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen voor het aanpakken van de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen, alsmede, in voorkomend geval, de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen

21.

Belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen

Geef een overzicht van de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen.

Vul voor elk van deze risico’s het volgende kader in:

22.

Prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen

22.1.

Omschrijf zowel de bestaande als de geplande prioritaire preventiemaatregelen.

22.2.

Omschrijf zowel de bestaande als de geplande prioritaire paraatheidsmaatregelen.

Indien verslaglegging over prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen inzake deze risico’s al verplicht is op grond van EU-wetgeving ofbeleid, volstaat een verwijzing naar de reeds bij de Commissie ingediende verslagen.

Indien van toepassing:

23.

Weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen

Geef een overzicht van de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen.

Vul voor elk van deze risico’s het volgende kader in:

24.

Prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen

24.1.

Omschrijf zowel de bestaande als de geplande prioritaire preventiemaatregelen.

24.2.

Omschrijf zowel de bestaande als de geplande prioritaire paraatheidsmaatregelen.

Indien verslaglegging over prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen inzake deze risico’s al verplicht is op grond van EU-wetgeving ofbeleid, volstaat een verwijzing naar de reeds bij de Commissie ingediene verslagen.

LEIDRAAD BIJ HET MODEL

Deel I. Risicobeoordeling

1.1.   Inleiding

Het doel van de risicobeoordeling is om input te leveren voor het besluitvormingsproces, het rampenrisicobeheer en de capaciteitsplanning voor beleidsbepalers en relevante belanghebbenden, waaronder die uit de particuliere sector, om het publiek voor te lichten over risico’s en om risico’s en kwetsbaarheden te monitoren en evalueren. De beoordeling verschaft daarmee een uitgangspunt voor de planning van het rampenrisicobeheer en de uitvoering van de bijbehorende maatregelen. Hiertoe heeft de Europese Commissie in 2010 al de “Risk Assessment and Mapping Guidelines for Disaster Management” (12) vastgesteld en geeft zij periodiek een “Overview of natural and man-made disaster risks the European Union may face” (13).

In het rampenrisicobeleid op Europees niveau komt een breed scala aan onderwerpen aan bod, waaronder door de natuur of door de mens veroorzaakte rampen zoals bosbranden, bedreigingen van de gezondheid, pandemieën, industriële risico’s, chemische, biologische, radiologische en nucleaire dreigingen en veiligheid (cyberveiligheid, terrorisme). Daarnaast is ook ander beleid relevant voor rampenrisicobeheer, zoals het beleid op het gebied van klimaatverandering en milieu.

Volgens artikel 4, lid 7, van Besluit nr. 1313/2013/EU betekent “risicobeoordeling” het algemeen sectoroverschrijdend proces van het in kaart brengen, analyseren en beoordelen van risico’s op nationaal of een passend subnationaal niveau. De risico-evaluatie (14) is een belangrijk onderdeel van de risicobeoordeling om de besluitvorming te ondersteunen en na te gaan of er aanvullende maatregelen nodig zijn. In het kader van deze richtsnoeren hoeft echter geen verslag te worden uitgebracht over de uitkomsten van de risico-evaluatie gezien het politieke karakter daarvan. Als de risicobeoordeling al een evaluatie van risico’s omvat, kan die aan de Commissie worden verstrekt.

1.2.   Aanwijzingen voor het invullen van de punten 1‐8 van het model (deel I)

P1 Risicobeoordelingsproces

Omschrijf hoe het risicobeoordelingsproces past binnen het algemene rampenrisicobeheersingskader. Belicht procedurele, institutionele en wetgevingsaspecten. Licht toe of de verantwoordelijkheid voor de risicobeoordeling op nationaal en/of op passend subnationaal niveau ligt.

Vermeld of een nationale of passende subnationale risicobeoordeling wettelijk verplicht is of verplicht is op grond van andere procedurele of institutionele eisen (bv. een bepaald beleidsdocument). Vermeld de coördinerende instantie die verantwoordelijk is voor het leiden van het nationale risicobeoordelingsproces.

Het wetgevings- of beleidskader kan beleidsbepalers ondersteunen bij de vaststelling van doeltreffende mechanismen waarbij meerdere diensten enz. betrokken zijn, om de samenwerking in eigen land te coördineren voor wat betreft de aanpak van de vastgestelde risico’s. Het kader verbetert ook de samenwerking tussen binnenlandse diensten/instanties en daarmee het vermogen van een land om te reageren op risico’s die aan verandering onderhevig zijn.

Op basis van de EU-analyse van de nationale verslagen over risicobeheersingsvermogen die in 2018 bij de Commissie zijn ingediend, hebben de meeste lidstaten onderkend dat het belangrijk is het risicobeoordelingsproces te baseren op een wetgevings- of procedureel kader. Sommige landen hebben echter aparte wetgevingskaders voor verschillende risico’s, die bijvoorbeeld hun oorsprong vinden in verschillende wettelijke eisen van de EU (15).

P2 Overleg met relevante autoriteiten en belanghebbenden

Omschrijf de verschillende relevante autoriteiten en belanghebbenden die worden betrokken bij het risicobeoordelingsproces.

Indien van toepassing : Omschrijf de aard van hun betrokkenheid en vermeld daarbij hun rollen en verantwoordelijkheden.

Bij het opstellen van een risicobeoordeling is het van belang om een reeks relevante belanghebbenden bij het proces te betrekken. Dit is voor hen een stimulans om een bijdrage te leveren aan het rampenrisicobeheerproces. Voorbeelden van relevante autoriteiten en belanghebbenden zijn nationale en regionale instanties, met inbegrip van instanties die niet rechtstreeks bijdragen aan het beoordelingsproces, zoals de academische wereld, onderzoeksorganisaties en de particuliere sector.

P3 Vaststellen van de belangrijkste risico’s op nationaal of subnationaal niveau

Stel de belangrijkste risico’s (16) vast die aanzienlijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor de mens, de economie, het milieu en op politiek/maatschappelijk vlak (waaronder veiligheid).

Stel de belangrijkste risico’s op nationaal of subnationaal niveau vast.

Indien van toepassing: Omschrijf welke methoden/gegevensbronnen zijn gebruikt bij de vaststelling van de belangrijkste risico’s op nationaal en/of passend subnationaal niveau. Vermeld voor zover van toepassing of de vaststelling van een risico gebaseerd was op een met de hoofdgebeurtenis verband houdend scenario of meerdere van dergelijke scenario’s, of op een algemene waarschijnlijkheidsanalyse op nationaal niveau. Geef voor zover van toepassing aan of bij het opstellen van het scenario/risicomodel en bij het vaststellen van bestaande belangrijkste risico’s een multigevarenbenadering is gevolgd (d.w.z. welke stapeleffecten van rampen zijn in aanmerking genomen).

Het vaststellen van risico’s (risico-identificatie) is het proces van het vinden, onderkennen en omschrijven van risico’s, zo mogelijk in termen van waarschijnlijkheid. Het is een screeningactiviteit die dient als voorbereiding op de risicoanalysefase. Risico-identificatie moet zoveel mogelijk worden gebaseerd op kwantitatieve (historische en recente statistische) gegevens. Het verdient echter wel aanbeveling om gebruik te maken van scenario’s en prognosemodellen om zo ook toekomstige risico’s vast te stellen. Voor het aanpakken van risico’s die lastig te meten zijn of waarvan de informatie mogelijk geheim is, zouden andere oplossingen gevonden moeten worden. Soms worden in dit stadium alleen nog maar risico’s geïdentificeerd, d.w.z. soorten gebeurtenissen die binnen een bepaald gebied en binnen een bepaald tijdsbestek mogelijk gaan plaatsvinden. Doorgaans wordt in de risico-identificatiefase echter ook al gekeken naar de gevolgen (potentiële effecten) van de gevaren of zich voordoende risico’s. Gegevens over de gevolgen kunnen kwalitatief worden verzameld (bv. via deskundigenadviezen, inlichtingen, inductieve-redeneringstechnieken enz.).

Uiteenlopende risico’s vereisen uiteenlopende analyses. Gezien de precedenten is de waarschijnlijkheid meestal eenvoudiger in te schatten voor natuurrampengevaren. De waarschijnlijkheid kan kwalitatief (op de schaal zeer hoog, hoog, gemiddeld, laag, zeer laag) of kwantitatief (interval van terugkeer, kans dat het risico/gevaar zich voordoet (bv. eens per jaar, eens in de vijf jaar, eens in de honderd jaar enz.)) worden beoordeeld. Omdat voor sommige risico’s niet kan worden vastgesteld hoe waarschijnlijk het is dat de desbetreffende gebeurtenis gaat plaatsvinden, zouden voor die risico’s waar mogelijk andere schattingen moeten worden gebruikt. De waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis of risico zich voordoet, zou voor zover mogelijk moeten worden beoordeeld op basis van de historische frequentie van gebeurtenissen van soortgelijke omvang en op basis van beschikbare, voor de analyse van de voornaamste onderliggende factoren relevante statistische gegevens, aan de hand waarvan ontwikkelingen kunnen worden vastgesteld die zich in een steeds sneller tempo voltrekken, bijvoorbeeld die in verband met de klimaatverandering. Zo zou op basis van geologische gegevens de onderzoektijdsspanne voor bepaalde risico’s (bv. vulkanen, aardbevingen, tsunami’s) verruimd kunnen worden.

De ernst van de gevolgen zou eveneens kwalitatief en kwantitatief beoordeeld moeten worden (17). Bij de analyse hiervan zou zoveel mogelijk gebruik moeten worden gemaakt van empirisch bewijs, ervaringen met eerdere rampen en kwantitatieve modellen van die gevolgen. Indien mogelijk zouden de gevolgen van elk risico dat zich voordoet of elk gevaar moeten worden beoordeeld in termen van aanzienlijke nadelige gevolgen op vier vlakken: gevolgen voor de mens, gevolgen voor de economie, gevolgen voor het milieu en gevolgen op politiek/maatschappelijk vlak (waaronder veiligheid). De categorieën en criteria van de verschillende gevolgen kunnen als volgt worden samengevat:

gevolgen voor de mens: dodelijke ongevallen, vermiste personen, gewonden en zieken, en personen die geëvacueerd moeten worden of niet langer toegang hebben tot basisdiensten. De criteria worden doorgaans gekwantificeerd;

gevolgen voor de economie: financiële en materiële verliezen en economische verliezen in meerdere sectoren van de economie. De criteria worden doorgaans gekwantificeerd. Waar mogelijk moet een schatting worden gemaakt van de indirecte economische verliezen;

gevolgen voor het milieu: gevolgen voor natuurlijke hulpbronnen, beschermde gebieden en habitats (bossen, terrestrische biodiversiteit, aquatische en mariene ecosystemen enz.), natuurlijke en stedelijke omgevingen. Ook gevolgen voor het cultureel erfgoed vallen onder deze categorie (18). Hoewel de criteria doorgaans een kwalitatief karakter hebben kunnen ze ook kwantitatief zijn, namelijk gebaseerd op de kosten van verliezen of herstel, of — met een kwalitatief beoordelingsaspect — gebaseerd op de omvang van de schade of de tijd die nodig is om terug te keren naar de oorspronkelijke situatie;

gevolgen op politiek/maatschappelijk vlak (waaronder veiligheid): de verstoring van het dagelijks leven/het gebruik van kritieke voorzieningen (energie, gezondheid, onderwijs enz.), water- en voedselzekerheid, sociale onrust, bedreigingen van de sociale zekerheid en een mogelijk niet langer functionerend landsbestuur. Soms vallen ook psychologische effecten onder deze categorie. De criteria zijn doorgaans kwalitatief.

Binnen alle bovengenoemde categorieën zou het relatieve belang van individuele gevolgen moeten worden gerangschikt aan de hand van één reeks criteria om zo een score toe te kennen aan het relatieve gevolg dat van toepassing is op verschillende risico’s of risicoscenario’s. De gevolgen voor de mens zouden gemeten moeten worden in termen van het aantal getroffen personen, die voor de economie in de nationale munteenheid. De gevolgen voor het milieu zouden waar mogelijk gekwantificeerd moeten worden in economische termen maar kunnen ook anders worden ingedeeld, bijvoorbeeld aan de hand van de niet-kwantitatieve termen 1) gering/onbeduidend, 2) beperkt/substantieel, 3) gematigd/ernstig, 4) aanzienlijk/zeer ernstig, 5) catastrofaal/rampzalig. Ook de gevolgen op politiek/maatschappelijk vlak (waaronder veiligheid) kunnen volgens een vergelijkbare kwalitatieve schaal worden gemeten. In een kwantitatieve analyse kan de omvang van de gevolgen (op de schaal zeer laag, laag, gemiddeld, hoog, zeer hoog) cijfermatig worden uitgedrukt.

Voor zover mogelijk zou de beoordeling van de gevolgen moeten aansluiten bij de doelen, streefcijfers en verslagleggingsrichtsnoeren van het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering (Sendai-kader) (19).

Deze vier categorieën gevolgen kunnen zowel op korte als op middellange termijn worden gehanteerd terwijl ze onder bepaalde omstandigheden ook een sterke onderlinge verwevenheid kunnen vertonen, bijvoorbeeld het aantal doden en gewonden door instortende gebouwen bij een aardbeving. Ze kunnen, indien van toepassing, in ogenschouw worden genomen bij de beoordeling van de gevolgen van een geanalyseerd(e) gebeurtenis of risico, waaronder de in het kader van P3 vastgestelde belangrijkste risico’s, die tevens risico’s met grensoverschrijdende gevolgen, weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen alsmede, in voorkomend geval, toekomstige en opkomende risico’s omvatten. De vier categorieën kunnen ook worden gebruikt bij het opstellen van risicoscenario’s en multirisicobeoordelingen (hierna omschreven) in de fasen van de risico-identificatie en de risicoanalyse.

Voor het vaststellen van de belangrijkste risico’s kunnen meerdere methoden, technieken en hulpmiddelen worden gebruikt (20), waaronder risicocriteria, op feiten gebaseerde methoden, evaluaties van geologische, historische en statistische gegevens, checklists, inlichtingen, systematische manieren van aanpak in teamverband (wanneer een team van deskundigen een systematisch proces doorloopt om risico’s door middel van een gestructureerde reeks prompts of vragen te identificeren) en inductieve-redeneringstechnieken. Er bestaan ook technieken om het risico-identificatieproces breder te maken (21).

Analyse op basis van een risicoscenario kan nuttig zijn voor het vaststellen van potentiële belangrijke risico’s, waaronder toekomstige en/of opkomende risico’s, risico’s met grensoverschrijdende gevolgen en weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen. Via deze analyse kan ook worden gecommuniceerd over de manier waarop een beeld kan worden verkregen van toekomstige onzekerheden en factoren die van invloed zijn op de besluitvorming van vandaag.

In het kader van nationale risicoanalyses kunnen naast de analyse van modellen/scenario’s waarin wordt uitgegaan van één risico (indien die zijn opgesteld in de risico-identificatiefase), wellicht ook enkele multirisicoscenario’s of ‐modellen aan bod komen.

Een multirisicobenadering houdt een invalshoek in waarbij naar meerdere gevaren en kwetsbaarheden wordt gekeken. In een multirisicobeoordeling komen mogelijke verergeringen en stapeleffecten vanwege de interactie met andere risico’s aan bod. Met andere woorden: een risico kan in ernst toenemen door een ander risico, of vanwege een andere gebeurtenis die aanzienlijk ingrijpt in de kwetsbaarheid of blootstelling van het systeem. Bij een invalshoek waarbij meerdere kwetsbaarheden onder de loep worden genomen, moet gedacht worden aan een benadering waarin de aandacht uitgaat naar een verscheidenheid aan gevoelige doelwitten die aan een of meer risico’s blootstaan, zoals de bevolking, vervoerssystemen en infrastructuur, gebouwen en het cultureel erfgoed. Omdat deze potentiële doelwitten niet allemaal op dezelfde manier en in dezelfde mate kwetsbaar zijn voor de verschillende gevaren, vereisen ze ook verschillende soorten capaciteit om die gevaren te voorkomen of, als dat niet lukt, ze zo goed mogelijk te ondervangen.

Bij een multirisicoscenario worden doorgaans de volgende elementen in aanmerking genomen:

vaststelling van mogelijke multirisicoscenario’s, die een bepaalde gebeurtenis als uitgangspunt nemen en waarbij de mogelijkheid dat andere risico’s of gebeurtenissen hierdoor in gang worden gezet, wordt geëvalueerd;

blootstellings- en kwetsbaarheidsanalyse voor elk risico afzonderlijk binnen de verschillende onderdelen van de scenario’s, en de onderlinge verwevenheid van gevaren en kwetsbaarheden;

risicoschatting voor elk ongewenst voorval en voor multirisicoscenario’s. Voor het in kaart brengen van multirisicoscenario’s kan ter visualisatie, informatie en het runnen van die scenario’s gebruik worden gemaakt van softwaretools als DSS (Decision Support System, beslissingsondersteunend systeem).

In deze richtsnoeren wordt geen voorkeur uitgesproken voor een bepaald multirisicoscenario of model; ze willen enkel een aantal in de literatuur beschreven goede praktijken belichten, zoals die met betrekking tot NaTech-ongevallen met aardbevingen, blikseminslagen en overstromingen

P3.1 Vaststellen van de risico’s met grensoverschrijdende gevolgen

Risico’s die aanzienlijke nadelige grensoverschrijdende gevolgen kunnen hebben, die veroorzaakt worden door het(de) buurland(en) of die dat(die) buurland(en) treffen.

Vermeld voor zover van toepassing of een multigevarenbenadering is gevolgd bij het opstellen van het scenario en het vaststellen van belangrijke risico’s met grensoverschrijdende gevolgen. Geef bijvoorbeeld aan of er ook gekeken is naar stapeleffecten van rampen.

Mogelijke aandachtspunten bij het identificeren van de belangrijkste risico’s met potentiële grensoverschrijdende gevolgen en het inschatten van de respectievelijke gevolgen zijn: i) gevolgen voortvloeiend uit risico’s ontstaan in (een) buurland(en), ii) overloopeffecten naar (een) buurland(en), iii) gevolgen die tegelijkertijd twee of meer landen treffen. Kijken naar gevolgen voor (een) buurland(en) is niet zozeer bedoeld als kwalitatieve of kwantitatieve beoordeling van potentiële gevolgen, maar veeleer om na te gaan of er überhaupt nadelige gevolgen zouden kunnen optreden (bv. een aswolk van een vulkaan die het luchtruim van een of meer buurlanden zou kunnen verstoren).

P3.2 Vaststellen van de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen

Risico’s die weinig waarschijnlijk zijn, maar ernstige gevolgen hebben als zij zich voordoen.

Geef voor zover van toepassing aan of er bij het opstellen van een of meer scenario’s en het vaststellen van weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen een multigevarenbenadering is gevolgd. Geef bijvoorbeeld aan of er ook gekeken is naar stapeleffecten van rampen.

De lidstaten worden verzocht de criteria vast te stellen voor het omschrijven van de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen in hun nationale of subnationale context. Een weinig waarschijnlijk risico met ernstige gevolgen hoeft niet per definitie te worden beschouwd als een belangrijk risico als de gebeurtenis in kwestie zich naar alle waarschijnlijkheid niet zal voordoen. Of zich onder de belangrijkste risico’s ook weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen bevinden, hangt dus af van hoe de lidstaten “belangrijkste risico’s” definiëren.

P3.3 Vaststellen van toekomstige en/of opkomende risico’s

Geef voor zover van toepassing aan welke belangrijke risico’s in de toekomst worden verwacht. Het kan hierbij gaan om opkomende risico’s die aanzienlijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor de mens, de economie, het milieu en op politiek/maatschappelijk vlak (waaronder veiligheid).

Het vaststellen van belangrijke toekomstige risico’s, waaronder opkomende risico’s, kan nuttig zijn bij het verbeteren van het beheer van toekomstige risico’s door passende preventie- en paraatheidsmaatregelen. In geval van met de klimaatverandering verband houdende toekomstige en nieuwe risico’s zou bij de risicobeoordeling, in voorkomend geval, rekening gehouden moeten worden met klimaatveranderingsprognoses en scenario’s die zijn gebaseerd op rapporten van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) of op andere gevalideerde wetenschappelijke bronnen. Voor zover bestaand verschaffen nationale klimaatrisico- en kwetsbaarheidsbeoordelingen relevante prognoses van klimaatgevaren en ‐risico’s. De aangegeven, met de klimaatverandering verband houdende toekomstige en opkomende risico’s zouden moeten aansluiten bij de risico’s die zijn vermeld in de nationale aanpassingsstrategie en/of het nationale aanpassingsplan en in klimaatrisico- en kwetsbaarheidsbeoordelingen, voor zover verricht.

Risico’s die in “Science for Environmental Policy”, een publicatie van de Commissie, als opkomende risico’s (22) worden beschouwd, zijn bijvoorbeeld:

nieuwe risico’s;

risico’s waarvan (met traditionele risicobeoordelings- en beheersingsbenaderingen) moeilijk is vast te stellen of, en zo ja in welke mate, zij gevaar opleveren;

lastig voorzienbare risico’s, d.w.z. risico’s waarvan moeilijk in te schatten is hoe groot de kans is dat een bepaald gevolg zich op een bepaald tijdstip, bepaalde plaats en in een bepaalde situatie zal voordoen;

risico’s als gevolg van een recentelijk onderkend gevaar waaraan significante blootstelling mogelijk is, of van een onverwachte nieuwe of toegenomen significante blootstelling aan en/of gevoeligheid voor een bekend gevaar;

nieuwe of reeds bekende risico’s die zich voordoen onder nieuwe of voor het risico ongewone omstandigheden.

Definities van opkomende risico’s omvatten ook het concept van recentelijk gecreëerde risico’s, recentelijk onderkende/opgemerkte risico’s, toenemende risico’s of risico’s die algemeen bekend worden.

Indien van toepassing: Omschrijf de methoden, modellen en technieken die worden gebruikt voor het vaststellen en beoordelen van toekomstige en/of opkomende risico’s en de potentiële gevolgen daarvan, waarbij met de klimaatverandering verband houdende risicoscenario’s en prognoses, de nationale aanpassingsstrategie en/of het nationale aanpassingsplan (23) en, voor zover verricht, klimaatrisico- en kwetsbaarheidsbeoordelingen in aanmerking worden genomen. De toekomstgerichte klimaatscenario’s en de prognoses daarvan kunnen gelden voor de korte termijn (2030), de middellange termijn (2050) en de lange termijn (2100).

Voor het vastleggen van de dynamische aard en de verscheidene interacties van de risicogerelateerde processen waaraan de klimaatverandering en sociale, economische, ecologische en demografische parameters ten grondslag liggen, kan een van meerdere risico’s uitgaande modelleringsbenadering worden overwogen. Het opstellen van scenario’s wordt eveneens toegepast om toekomstige en/of opkomende risico’s te identificeren. Dit is niet enkel beperkt tot het inschatten van de gevolgen van klimaatverandering.

Geef voor zover van toepassing aan of er bij het opstellen van scenario’s en het vaststellen van belangrijke toekomstige en opkomende risico’s is uitgegaan van een multigevarenbenadering. Geef tevens aan of er ook gekeken is naar stapeleffecten van rampen.

P4 Vaststellen van de gevolgen van klimaatverandering

Bepaal welke van de bovenbedoelde belangrijkste risico’s rechtstreeks verband houden met de klimaatverandering. Neem hierbij, indien van toepassing, de bestaande nationale en subnationale strategie, of het bestaande nationale en subnationale plan, voor aanpassing aan de klimaatverandering (24) of eventuele relevante risico- en kwetsbaarheidsbeoordelingen op klimaatgebied in aanmerking.

Indien van toepassing kan dit punt worden gecombineerd met het vaststellen van belangrijke toekomstige en/of opkomende risico’s (P3.3).

Indien van toepassing: Omschrijf welke methoden en gegevensbronnen zijn gebruikt voor het vaststellen van de bestaande belangrijkste risico’s die door de klimaatverandering worden of kunnen worden beïnvloed.

P5 Risicoanalyse

Omschrijf de mate van waarschijnlijkheid en de omvang van de gevolgen van de vastgestelde belangrijkste risico’s (bij P3), waaronder de grensoverschrijdende risico’s en de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen alsmede, in voorkomend geval, toekomstige en/of opkomende risico’s.

Geef de resultaten weer in één risicomatrix of op een andere visuele wijze (bv. grafiek, model), indien toepasselijk.

Indien van toepassing: Omschrijf de methoden, modellen en technieken die zijn gebruikt bij de beoordeling van de waarschijnlijkheid en gevolgen van de verschillende risico’s of risicoscenario’s.

Als de risico’s eenmaal zijn vastgesteld, worden de waarschijnlijkheid dat zij werkelijkheid worden en de ernst van hun potentiële gevolgen gemeten aan de hand van een aantal categorieën die de risicofactoren meten (liefst kwantitatief). De soorten gevolgen die kunnen worden bekeken zijn gevolgen voor de mens, de economie, het milieu en op politiek/maatschappelijk vlak (waaronder veiligheid), zoals beschreven in P3. Dit wordt vaak beschreven in termen van de “waarschijnlijkheid” en het “gevolg” van een scenario of een zich voordoend risico. De resultaten worden gewoonlijk gepresenteerd in een risicomatrix of op kaarten waarop de mate van waarschijnlijkheid wordt aangegeven.

Een risicomatrix, waarin waarschijnlijkheid wordt gerelateerd aan gevolg, is een grafische voorstelling waarin verschillende risico’s met elkaar kunnen worden vergeleken. In een dergelijke matrix worden de vastgestelde risico’s afgebeeld, wat de vergelijking eenvoudiger maakt. Risicomatrixen kunnen in alle fasen van risicobeoordelingen worden gebruikt (voor actuele, toekomstige en/of opkomende, grensoverschrijdende risico’s en weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen). Voor waarschijnlijkheid en gevolg worden doorgaans vijf trappen gehanteerd (figuur 1), hoewel dit aantal kan variëren. Afhankelijk van de eigen risicoperceptie van het land kunnen ook de kleuren in de matrix anders worden gebruikt.

Image 1

Figuur 1: Risicomatrix (symmetrisch, 5 × 5)

De risicomatrix wordt in een aantal lidstaten gebruikt. Zij kunnen overwegen verschillende risicomatrixen op te stellen voor gevolgen voor de mens, de economie, het milieu en op politiek/maatschappelijk vlak (waaronder veiligheid), daar deze categorieën met afzonderlijke schalen worden gemeten en anders moeilijk te vergelijken zouden zijn, met name als sommige kwantitatief en andere kwalitatief worden beoordeeld. Om het verkrijgen van een algemener overzicht op EU-niveau te vergemakkelijken, zouden de lidstaten bij voorkeur gebruik kunnen maken van een 5 × 5 risicomatrix met schaalniveaus van gevolg en waarschijnlijkheid. Waar mogelijk worden de lidstaten aangemoedigd om een kwantitatief bereik toe te kennen aan elk van de nummers 1 tot en met 5.

Bij risicoanalyse moet rekening worden gehouden met de daaraan inherente onzekerheden en moeten bijvoorbeeld gegevens- en modelonzekerheden worden ondervangen. Als individuele inputparameters veranderen, wordt een gevoeligheidsanalyse verricht waarbij de schaal en omvang van de risico’s worden vastgesteld.

Wanneer een risico waarschijnlijk aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen zal hebben maar die waarschijnlijkheid niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, is er reden genoeg om het voorzorgsbeginsel in de risicoanalyse op te nemen. Dit geldt met name voor risico’s voor milieu en gezondheid (ziekten bij mensen, dieren en planten). Het voorzorgsbeginsel kan worden toegepast als eerste binnen het proces van risicobeheer. Er moeten wellicht tijdelijke besluiten worden genomen op basis van kwalitatief of niet onomstotelijk vaststaand bewijs. Als het voorzorgsbeginsel wordt toegepast, moet een extra inspanning worden geleverd om de betreffende kennis naar een hoger plan te tillen.

P6 In kaart brengen van risico’s

Geef aan of er risicokaarten zijn met de verwachte ruimtelijke spreiding van de belangrijkste risico’s zoals vastgesteld in de identificatie- en analysefase (P3, P4 en P5). Zo ja, sluit die dan bij.

De ruimtelijke spreiding van risico’s verschilt binnen één land vanwege verschillen in optredende risico’s, in blootstelling van mensen en goederen en in kwetsbaarheid. Risicokaarten zijn een nuttig instrument om de gebieden die de grootste risico’s lopen, aan te geven. Afhankelijk van de nationale en subnationale behoeften kunnen verschillende soorten kaarten worden gemaakt: eenvoudige kaarten van de belangrijkste risico’s, waaronder die met grensoverschrijdende gevolgen, weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen alsmede, in voorkomend geval, toekomstige en/of opkomende risico’s. Daarnaast kunnen kaarten worden gemaakt waarop wordt aangegeven op welke plaatsen de mogelijke verliezen in verband met een bepaald risico in aanleg hoger zijn gezien de ruimtelijke spreiding van de blootstelling en kwetsbaarheid enz.

De verschillende risico’s zouden bij voorkeur gepresenteerd moeten worden op afzonderlijke kaarten of thematische kaarten (bv. een indeling naar thema van de belangrijkste risico’s: risico’s met grensoverschrijdende gevolgen, toekomstige en/of opkomende risico’s en weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen). Indien mogelijk zou daarop de ruimtelijke spreiding van de kwetsbaarheid en de blootstelling aan het risico van schade kunnen worden aangegeven, met de risicoaanduiding zeer hoog, hoog, gemiddeld, laag en zeer laag.

Op deze risicokaarten kan de ruimtelijke spreiding worden weergegeven van alle relevante aspecten waarvoor bescherming op nationaal of regionaal niveau nodig is, zoals: bevolking, vitale infrastructuur, zoals water, elektriciteit, gas en olie; vervoer en distributie; telecommunicatie; landbouw; financiële en beveiligingsdiensten; ziekenhuizen; scholen; milieubeschermingsgebieden en ‐habitats (Natura 2000-gebieden, beschermde mariene gebieden, nationale parken, bossen, maritieme en terrestrische biodiversiteit, stroomgebieden); cultureel erfgoed (archeologische vindplaatsen, monumenten, parken enz.); en andere belangrijke economische activiteiten (fabrieken, bedrijven, energie-installaties, landbouwproductie, veehouderij, toeristische gebieden en bedrijven) enz.

Dergelijke informatie kan via geografische informatiesystemen (GIS) of webplatforms worden samengebracht. Vermeld indien van toepassing de desbetreffende link.

P7 Monitoren en evalueren van risicobeoordeling

Omschrijf het systeem voor het monitoren en evalueren van de risicobeoordeling om rekening te kunnen houden met nieuwe ontwikkelingen.

Als onderdeel van het rampenrisicobeheersingsproces zouden de risico’s regelmatig gemonitord en geëvalueerd moeten worden om na te gaan of:

de aannames over de risico’s nog steeds gelden (met inbegrip van inputgegevens);

de aannames waarop de risicobeoordeling is gebaseerd, waaronder de externe en interne context, nog steeds gelden;

de verwachte resultaten worden behaald;

de resultaten van de risicobeoordeling aansluiten bij de actuele ervaringen;

de risicobeoordelingstechnieken op juiste wijze worden toegepast;

de manier van omgaan met de risico’s (uitvoeringsmaatregelen voor risicopreventie en ‐paraatheid) doeltreffend is.

P8 Communiceren van de risicobeoordelingsresultaten

Omschrijf op welke wijze de resultaten van de nationale risicobeoordeling worden gecommuniceerd en verspreid. Zet uiteen hoe deze resultaten worden gedeeld met beleidsbepalers, diverse overheidsinstanties met uiteenlopende verantwoordelijkheden, verschillende bestuurslagen en andere relevante belanghebbenden. Vermeld of en hoe het grote publiek wordt geïnformeerd over de resultaten van de risicobeoordeling, om het bewust te maken van de risico’s in eigen land of regio en/of in staat te stellen op zelfbescherming gerichte, onderbouwde besluiten te nemen.

Als de resultaten ervan goed worden gecommuniceerd, kunnen risicobeoordelingen bij de besluitvorming worden gebruikt. Het uiteindelijke doel van het communiceren van risico’s is mensen die risico lopen, in staat te stellen om op zelfbescherming gerichte, onderbouwde besluiten te nemen en om hen bewuster te maken van de betreffende risico’s. Risicocommunicatie houdt tevens het delen van informatie en adviezen in tussen deskundigen en de mensen van wie de gezondheid en/of het economisch of sociaal welzijn wordt bedreigd. Ook niet-gouvernementele organisaties gaan af op nauwkeurige risicobeoordelingen. Chemische bedrijven bijvoorbeeld hebben vaak behoefte aan informatie over technologische risico’s. Bovendien heeft de toepassing van het beginsel van het recht op inzage en informatie, dat inmiddels in tal van nationale en internationale wet- en regelgevingen is verankerd, ervoor gezorgd dat veel beoordelingsprocedures nu ook voorzien in inspraak door het publiek. Door deze ontwikkeling is een systematische aanpak van risicocommunicatie bij de uitvoering van overheidsbeleid noodzakelijk geworden.

Deel II. Beoordeling van het risicobeheersingsvermogen

2.1.   Inleiding

In artikel 6, lid 1, van Besluit nr. 1313/2013/EU wordt onder meer het volgende gesteld: “Met het oog op het bevorderen van een effectieve en coherente benadering van de preventie van en paraatheid bij rampen door het uitwisselen van niet-gevoelige informatie (...) en het bevorderen van de uitwisseling van beste praktijken in het kader van het Uniemechanisme, doen de lidstaten het volgende: (...) b) doorgaan met het ontwikkelen van de beoordeling van risicobeheersingsvermogen op nationaal of passend subnationaal niveau.”

De lidstaten worden uitgenodigd om, uitgaande van hun technische, financiële en bestuurlijke capaciteit, een beoordeling te maken van hun vermogen om adequate risicobeoordelingen, risicobeheersingsplanning en preventie- en paraatheidsmaatregelen uit te voeren.

In deze richtsnoeren wordt een opzet gegeven voor een samenvatting van de beoordeling van het risicobeheersingsvermogen. De voorgestelde opzet is niet-limitatief en moet worden aangepast aan de behoeften van elke lidstaat. Deze activiteit moet worden beschouwd als een gemeenschappelijk uitgangspunt ter bevordering van een gemeenschappelijk inzicht in de aspecten die deel zouden moeten uitmaken van de nationale beoordelingen van het risicobeheersingsvermogen. In de samenvatting moet de nadruk op de in deel I vastgestelde belangrijkste risico’s worden gelegd.

2.2.   Aanwijzingen voor het invullen van de punten 9‐20 van het model (deel II)

P9 Wetgevings-, procedureel en/of institutioneel kader

Omschrijf het bestaande kader voor het(de) proces(sen) voor de beoordeling van het risicobeheersingsvermogen. Geef aan of het gebaseerd is op een rechtshandeling, een strategisch plan, een uitvoeringsplan of andere procedurele kaders.

Indien van toepassing: Vermeld hoe vaak het risicobeheersingsvermogen wordt beoordeeld en of de beoordeling(en) van dit vermogen word(t)(en) gebruikt bij de besluitvorming.

Dit punt is bedoeld ter verduidelijking van de wetgevings-, procedurele en/of institutionele context op nationaal of, indien van toepassing, subnationaal niveau die het(de) op de beoordeling van het risicobeheersingsvermogen toepasselijke proces(sen) voor preventie, paraatheid en respons formaliseert. Indien het bestaande wetgevingskader het kader is dat is omschreven onder P1, kan naar dat punt worden verwezen. Is dit niet het geval, dan worden de lidstaten verzocht om aan te geven of dit(deze) proces(sen) ofwel een rechtsgrond heeft(hebben) of is(zijn) gebaseerd op een strategisch plan, een uitvoeringsplan of andere wetgevings-/procedurele kaders, en of het(ze) is(zijn) gebaseerd op of een voortvloeisel is(zijn) van de risicobeoordeling.

Indien van toepassing: Maak ook melding van plannen voor de ontwikkeling van het wetgevingskader die mogelijk al in de steigers staan. Geef aan hoe vaak de beoordeling van het risicobeheersingsvermogen wordt verricht op nationaal of, indien van toepassing, subnationaal niveau en/of omschrijf of deze beoordeling(en) word(t)(en) gebruikt bij de besluitvorming. Vermeld bijvoorbeeld of die beoordeling wordt ingebracht in het proces voor de risicobeheersingsplanning en/of bij de uitvoering van preventie- en paraatheidsmaatregelen, en of zij ook wordt benut als middel om — als onderdeel van de beoordeling zelf — inzicht te krijgen in kwetsbaarheden.

P10 Rollen en verantwoordelijkheden van de bevoegde instanties

Omschrijf de rollen en verantwoordelijkheden van de bevoegde instanties op nationaal of, indien van toepassing, subnationaal niveau, maak daarbij onderscheid tussen risicobeoordeling, preventie, paraatheid en respons en belicht met name het beheer van de vastgestelde belangrijkste risico’s.

Omschrijf hoe er wordt gezorgd voor horizontale afstemming tussen deze bevoegde instanties (de sectoroverschrijdende benadering) en belicht met name het beheer van de vastgestelde belangrijkste risico’s.

De beheersingsvermogens en rollen/verantwoordelijkheden van de bevoegde instanties en organen zouden voor de vastgestelde belangrijkste risico’s in alle fasen van de rampenrisicobeheersingscyclus (beoordeling, preventie, paraatheid en respons) duidelijk moeten worden vermeld. De horizontale afstemming zou in een grafiek kunnen worden afgebeeld. Noem ook de instantie die fungeert als nationaal 24/7 contactpunt in noodgevallen en omschrijf hoe deze rol in de algemene beheersstructuur is ingebed.

De lidstaten zouden moeten toelichten hoe aan deze rollen en verantwoordelijkheden de hand wordt gehouden (bv. via wetgeving en/of proceduregericht beleid) en wat er wordt gedaan om te zorgen voor een doelmatig beheer (bv. het tegengaan van overlap, of juist leemten, tussen verantwoordelijksgebieden). Omschrijf welke maatregelen er zijn getroffen om te waarborgen dat er in de verschillende fasen van de rampenrisicobeheersingscyclus (beoordeling, preventie, paraatheid en respons) wordt samengewerkt door deze bevoegde instanties en welke lering er is getrokken, waarbij de aandacht vooral moet uitgaan naar het beheer van de belangrijkste risico’s.

Wanneer het beheer van rollen en verantwoordelijkheden van bevoegde instanties een sectoroverschrijdende benadering vereist (bv. Integratie van de aanpassing aan de klimaatverandering, P14), worden de lidstaten verzocht om nota te nemen van bestaand(e) EU-wetgeving en/of beleid (zie bijlage).

P11 Rollen van relevante belanghebbenden

Geef aan of relevante belanghebbenden worden geïnformeerd over, en worden betrokken bij, het(de) rampenrisicobeheersingsproces(sen) voor de vastgestelde belangrijkste risico’s. Zo ja, omschrijf dan hoe.

Het risicobeheersingsvermogen is in toenemende mate afhankelijk van het betrekken van en samenwerken met verschillende publieke en private belanghebbenden. Voorbeelden hiervan zijn rampenbeheersingsorganisaties, gezondheidsdiensten, brandweer- en politiediensten, exploitanten van vervoers-/elektriciteits-/communicatienetwerken, vrijwilligersorganisaties, burgers/vrijwilligers, particuliere grondbezitters, de verzekeringsbranche, de academische wereld en onderzoeksinstituten, strijdkrachten of organisaties in andere landen (voor grensoverschrijdend rampenrisicobeheer). In de EU-wetgeving wordt het volgende onderkend: “Rampenrisicopreventie en ‐beheer houden in dat risicobeheersingsmaatregelen moeten worden uitgewerkt en uitgevoerd, die coördinatie tussen een brede waaier aan actoren vergen.” (25)

Geef aan of deze samenwerking tot stand komt via (een) risicobeoordelingsproces(sen) voor vastgestelde belangrijke risico’s, de processen voor rampenrisicobeheersingsplanning en, voor zover van toepassing, de uitvoering van preventie- en paraatheidsmaatregelen. Zo ja, omschrijf dan hoe.

Indien van toepassing: Vermeld hoe publieke en private belanghebbenden worden geïnformeerd en hoe informatie (waaronder geleerde lessen en gegevens) wordt gedeeld. Er kan worden verwezen naar P8.

P12 Procedures en maatregelen op nationaal, subnationaal en lokaal niveau

Omschrijf de procedures voor de verticale samenwerking tussen de nationale, subnationale en lokale instanties die betrokken zijn bij het(de) rampenrisicobeheersingsproces(sen) voor de vastgestelde belangrijkste risico’s.

De lidstaten zouden een toelichting moeten geven op de procedures en maatregelen die met betrekking tot de vastgestelde belangrijkste risico’s moeten zorgen voor verticale afstemming tussen het nationale, subnationale en lokale niveau.

In het proces van planning van preventie- en paraatheidsmaatregelen moeten procedures worden omschreven om risico’s nationaal, subnationaal en lokaal terug te dringen. Zoals opgemerkt in overweging 14 van Besluit (EU) 2019/420 (26) kunnen regionale en lokale autoriteiten een belangrijke preventieve rol vervullen; bovendien moeten zij tezamen met hun vrijwilligers als eerste reageren op een ramp. De lidstaten worden dan ook verzocht aan te geven welke samenwerkingsmechanismen er bestaan, waaronder de besluitvormingsprocedures die een rol spelen bij het prioriteren van risico’s en het vaststellen van regionale plannen, en eventuele financiële bijstandsregelingen.

Indien van toepassing: Omschrijf de rampenrisicobeheersingsmaatregelen die op de verschillende bestuurlijke niveaus zijn getroffen voor de vastgestelde belangrijkste risico’s. Dit kan worden geïllustreerd met een tabel.

P13 Procedures en maatregelen op grensoverschrijdend, interregionaal en internationaal niveau

Omschrijf de procedures voor de samenwerking op grensoverschrijdend, interregionaal en internationaal niveau voor het rampenrisicobeheer van de vastgestelde belangrijkste risico’s. Omschrijf de bestaande maatregelen voor het rampenrisicobeheer van de vastgestelde belangrijkste risico’s.

Indien van toepassing: Geef aan of er bij de ontwikkeling van beleid voor rampenrisicobeheersing rekening wordt gehouden met internationale afspraken, zoals het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.

Gelet op het belang van internationale samenwerking en de recente herziening van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (in het bijzonder overweging 28 van Besluit (EU) 2019/420 (27)) wordt in dit punt verkend of, en zo ja hoe, concreet vorm wordt gegeven aan deze betrokkenheid op grensoverschrijdend, interregionaal en internationaal niveau.

De lidstaten worden verzocht te omschrijven of er sprake is van grensoverschrijdende (28), interregionale en internationale samenwerking in de fase voorafgaand aan een eventuele ramp en, zo ja, welke vorm die dan aanneemt (preventie en paraatheid). Licht toe langs welke weg deze samenwerking tot stand komt (bv. memoranda van overeenstemming of dienstverleningsovereenkomsten). Vermeld ook of er sprake is van gezamenlijke uitvoering van paraatheidsmaatregelen (bv. systemen voor vroegtijdige waarschuwing of gezamenlijke trainingssessies en oefeningen) waardoor er snel en doeltreffend op een ramp kan worden gereageerd wanneer de vastgestelde belangrijkste risico’s inderdaad werkelijkheid worden.

Wanneer het beheer van preventie-, paraatheids- en responsmaatregelen een sectoroverschrijdende benadering vereist (bv. Integratie van de aanpassing aan de klimaatverandering, P14), kan worden verwezen naar bestaande EU-wetgeving (zie bijlage).

Het door de Algemene Vergadering van de VN goedgekeurde kader van Sendai (29) is een niet-bindend akkoord in het kader waarvan nationale overheden hebben toegezegd nieuwe rampenrisico’s te voorkomen en bestaande rampenrisico’s te verminderen door blootstelling en kwetsbaarheden terug te dringen en tegelijkertijd de inspanningen op het vlak van paraatheid op te voeren, wat moet resulteren in een betere weerbaarheid over de hele linie. De in 2015 tijdens een VN-top aangenomen duurzameontwikkelingsdoelstellingen (30) behelzen 17 doelen (31) voor duurzame ontwikkeling. De uitvoering van beide agenda’s vereist een solide kader van indicatoren om de voortgang bij de terugdringing van rampenrisico’s te volgen. Meer bepaald zijn er 38 indicatoren voor het volgen van de voortgang bij de uitvoering van de 7 streefcijfers van het kader van Sendai, terwijl er 17 doelen en 169 streefcijfers zijn vastgesteld om te komen tot duurzame ontwikkeling in het kader van bovengenoemde duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

De Commissie zet zich in voor de uitvoering van beide agenda’s en heeft actieplannen (32) en discussienota’s (33) opgesteld om de voortgang bij het halen van deze doelstellingen te volgen. Voor zover van toepassing worden de lidstaten verzocht te omschrijven hoe hun beleid voor rampenrisicobeheersing zal bijdragen tot het bereiken van de doelen van beide agenda’s.

P14 Focussen op maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering

Geef aan of er op nationaal of, indien van toepassing, subnationaal niveau synergieën tussen rampenrisicovermindering en maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering bestaan voor de belangrijkste risico’s die verband houden met de klimaatverandering (P4). Zo ja, omschrijf dan hoe.

Gelet op de recente herziening van de wetgeving betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming, namelijk het feit dat “[…] alle acties [moeten] samenhangen met en actief bijdragen tot het nakomen van internationale toezeggingen zoals (...) de Overeenkomst van Parijs in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties (VN) inzake klimaatverandering (...)” (34), wordt in dit punt verkend of, en zo ja hoe, synergieën tot stand worden gebracht tussen de aanpassing aan de klimaatverandering en nationale preventie- en paraatheidsmaatregelen.

Aanpassing aan de klimaatverandering kan inspanningen ondersteunen die zijn gericht op het voorkomen van klimaatgerelateerde rampen. Kosteneffectieve aanpassingsmaatregelen vereisen goede afstemming op verschillende plannings- en beheerniveaus. In het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties (VN) inzake klimaatverandering zijn nationale aanpassingsstrategieën en ‐plannen het aanbevolen instrument voor aanpassingsgericht(e) beleid en acties. De lidstaten worden verzocht om naar dergelijke strategieën te verwijzen en te omschrijven of, en zo ja hoe, deze zijn ingebed in de planning van nationale rampenrisicopreventie- en ‐paraatheidsmaatregelen of vice versa. Indien het beheer van preventie-, paraatheids- en responsmaatregelen een sectoroverschrijdende benadering vereist, kan worden verwezen naar bestaande EU-wetgeving (zie bijlage).

P15 Focussen op maatregelen ter bescherming van de kritieke infrastructuur

Vermeld of er maatregelen zijn ter bescherming van kritieke infrastructuur die als relevant wordt beschouwd voor de instandhouding van vitale maatschappelijke functies.

Gelet op de recente wijziging van het besluit betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming, en in het bijzonder op overweging 8 van Besluit (EU) 2019/420 (35) en artikel 7, lid 1, van de Europese richtlijn kritieke infrastructuren (36), wordt in dit punt verkend of, en zo ja hoe, er preventie- en paraatheidsmaatregelen ter bescherming van kritieke infrastructuur worden uitgevoerd.

De lidstaten worden verzocht aan te geven of zij op dit vlak een specifiek beleid voeren. Vermeld of er een overzicht bestaat van relevante nationale kritieke infrastructuur en zo ja, of dat regelmatig wordt geëvalueerd als onderdeel van dit beleid, en of er investeringsbehoeften worden aangegeven ter bescherming van die infrastructuur. Indien het beheer van preventie-, paraatheids- en responsmaatregelen voor kritieke infrastructuur een sectoroverschrijdende benadering vereist, kan worden verwezen naar bestaande EU-wetgeving (zie bijlage).

P16 Financieringsbron(en)

Geef aan of binnen de begroting de nodige flexibiliteit bestaat om snel middelen te kunnen toewijzen in urgente gevallen en in hoeverre financiële middelen voor rampenbestrijding preventiemaatregelen bevorderen.

Omschrijf de financieringsbronnen (bv. nationale, subnationale, publieke, private bronnen, waaronder EU- en andere internationale financiering en financiering vanuit verzekeringen) die worden benut om prioritaire maatregelen op het vlak van rampenrisicobeheer te nemen bij de beoordeling en preventie van, paraatheid bij en respons op de vastgestelde belangrijkste risico’s.

Indien hiervan gebruik wordt gemaakt, zouden de diverse vormen van financiële steun die de EU beschikbaar stelt voor preventie- en paraatheidsmaatregelen, moeten worden genoemd. Hieronder vallen, naast de fondsen van het cohesiebeleid, het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het LIFE-programma (37), het Fonds voor interne veiligheid (38), Horizon 2020 (39), de in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming aan meerdere landen verstrekte preventie- en paraatheidssubsidies en de onlangs geïntroduceerde rechtstreekse subsidies. Het EU-steunprogramma voor structurele hervormingen (40) kan ook worden ingezet voor capaciteitsopbouw en de ontwikkeling van beleidskaders en instrumenten.

In geval van noodsituaties zoals omschreven in de risicobeoordeling en desbetreffende planning, zouden er snel financiële middelen beschikbaar moeten zijn en komen. Omschrijf hoe er in het uitvoeringsproces wordt omgegaan met begrotings- en juridische kwesties betreffende de flexibele toewijzing van middelen (welke beheersautoriteiten zijn hierbij betrokken) en geef aan of er plannen zijn om de financiële lasten te delen (beschikbare EU- of internationale financiering). De beheersstructuur van de financieringsbronnen kan aan de hand van een grafiek worden geïllustreerd.

Vermeld ook of ter dekking van deze kosten wordt geprobeerd afspraken te maken met belanghebbenden (bijvoorbeeld uit de private sector, de verzekeringsbranche enz.) of dat die afspraken er al zijn. Geef aan of er nationale rampenfondsen of ‐regelingen zijn (bv. noodfonds, mechanismen voor de overdracht van financiële risico’s) en of die, waar relevant, zijn gekoppeld aan de effecten van de klimaatverandering.

P17 Infrastructuur, middelen en uitrusting

Omschrijf wat er wordt gedaan om te zorgen dat er genoeg middelen voorhanden zijn om de gevolgen van rampen te verzachten en onmiddellijk te reageren om rampen die samenhangen met de vastgestelde belangrijkste risico’s.

Breng verslag uit over de capaciteit die maakt dat de toereikende infrastructuur, middelen en uitrusting voorhanden zijn om de gevolgen van rampen te verzachten en onmiddellijk te reageren om rampen. Vermeld of er procedures zijn om middelen (bijvoorbeeld door regelmatig onderhoud of de inventarisatie van de middelen) in “goede orde” en up-to-date te houden voor de vastgestelde belangrijkste risico’s.

Indien van toepassing: Geef ook aan of er paraatheids- en responscapaciteit wordt ontwikkeld om te reageren op afzonderlijke risico’s, of dat die, ongeacht het risico, in de eerste plaats wordt ontwikkeld om te reageren op de gevolgen van dergelijke risico’s (bv. zoek- en reddingsoperaties, evacuatie, verlenen van onderdak en medische zorg aan gewonden en zieken).

P18 Focussen op het verzamelen van gegevens over verliezen als gevolg van rampen en procedures ter zake

Geef aan of er een systeem bestaat voor het verzamelen van gegevens over verliezen als gevolg van rampen. Omschrijf hoe gegevens over de vastgestelde belangrijkste risico’s worden verzameld.

Gegevens en statistieken zijn belangrijk om inzicht te krijgen in de gevolgen en kosten van rampen. Systematische gegevensverzameling en ‐analyse kan worden gebruikt als input ter onderbouwing van beleidsbesluiten om rampenrisico’s te verminderen en weerbaarheid op te bouwen. Met behulp van databanken met gegevens over verliezen kunnen rampenrisicobeheerders op zoek gaan naar patronen en trends in rampenrisico’s op basis van eerdere gebeurtenissen. Inzicht in die patronen en trends kan helpen bij het anticiperen op toekomstige verliezen als gevolg van grootschalige gebeurtenissen (frequente gebeurtenissen) en om te achterhalen of het rampenrisicobeheer doeltreffend is waar het gaat om het terugdringen van dit soort risico’s. Op Europees niveau heeft het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek een begin gemaakt met de ontwikkeling van de Risk Data Hub (41). Net zoals de geografische reikwijdte en resolutie van de gegevens lopen ook de methoden voor de verzameling van gegevens voor datasets over rampen uiteen. Op internationaal niveau zijn soortgelijke inspanningen gaande in het kader van de monitoring van de uitvoering van het kader van Sendai (42).

Geef aan welke methoden worden ontwikkeld om schade (met inbegrip van verlies van mensenlevens) te melden, en of de gegevens worden verzameld naar risico of naar soort verlies bij rampen (economische verliezen, verlies van mensenlevens, andere soorten verliezen). Vermeld: of deze gegevens worden gedeeld met belanghebbenden en het grote publiek; of belanghebbenden een bijdrage leveren aan de schademelding en/of kostenraming; of de schadegevallen regelmatig of slechts af en toe worden gedocumenteerd en bewaard/opgeslagen; om welke periode het gaat; en of deze meldingen/verslagen ter beschikking van het publiek worden gesteld.

Indien het beheer van gegevens over verliezen als gevolg van rampen een sectoroverschrijdende benadering vereist, waarbij ook de eisen van de Inspire-richtlijn worden meegenomen (43), kan worden verwezen naar bestaande EU-wetgeving (zie bijlage).

P19 Focussen op uitrusting en procedures van systemen voor vroegtijdige waarschuwing

Omschrijf de bestaande systemen voor het vroegtijdig opsporen van gevaren en het monitoren van de vastgestelde belangrijkste risico’s. Vermeld of de systemen ook prognosemethodieken omvatten.

Vroegtijdige waarschuwing is een belangrijke component van rampenrisicovermindering en behelst de systematische verzameling en analyse van informatie om te anticiperen op opkomende of terugkerende risico’s en om deze te identificeren. De lidstaten worden verzocht een beschrijving te geven van de bestaande systemen voor het vroegtijdig opsporen van gevaren en het monitoren van de vastgestelde belangrijkste risico’s, en aan te geven of die systemen prognosemethodieken omvatten.

Er zijn diverse vroegtijdige-waarschuwingssystemen op wereldwijd (bv. Global Disaster Alert and Coordination System (wereldwijd waarschuwings- en coördinatiesysteem) (44)) en Europees niveau. De dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties (45) verstrekt informatie voor de reactie op noodsituaties in verband met verschillende soorten rampen, waaronder meteorologische noodsituaties, geofysische rampen, opzettelijke en per ongeluk door de mens veroorzaakte rampen en andere humanitaire rampen. De informatie kan ook worden gebruik voor activiteiten met het oog op preventie, paraatheid, respons en herstel. Andere systemen in dit verband zijn het Europees Bosbrandinformatiesysteem (EFFIS) (46), het Europees waarschuwingssysteem voor overstromingen (EFAS) (47) en het Europees Waarnemingscentrum voor droogte (EDO) (48). Van recentere datum zijn de communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (Ecurie) (49), die voorzien in vroegtijdige melding en uitwisseling van informatie in geval van een calamiteit met radioactieve stoffen of een nucleair ongeval.

De lidstaten worden verzocht aan te geven of hun nationale vroegtijdige-waarschuwingssyste(e)m(en) is(zijn) verbonden met de vroegtijdige-waarschuwingssystemen op Europees en wereldwijd niveau en zo ja, hoe. Vermeld ook of, en zo ja hoe, er samenwerkingsverbanden tot stand worden gebracht tussen meteorologische en seismische diensten op zowel nationaal als regionaal niveau (indien beschikbaar), en belangrijke nationale entiteiten of academische instellingen die zich structureel bezighouden met het volgen van rampen. Er kan worden verwezen naar P18.

Indien het beheer van preventie-, paraatheids- en responsmaatregelen voor vroegtijdige-waarschuwingssystemen een sectoroverschrijdende benadering vereist (bv. vroegtijdige-waarschuwingssystemen voor grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid (50), de overstromingsrichtlijn (51)), kan worden verwezen naar bestaande EU-wetgeving (zie bijlage).

P20 Risicovoorlichting en ‐communicatie om het publiek bewuster te maken van de risico’s

Omschrijf hoe het publiek wordt geïnformeerd over wat te doen in geval van risico’s. Geef bijvoorbeeld aan of er een voorlichtings- en bewustmakingsstrategie bestaat. Vermeld of, en zo ja hoe, doelgroepen worden betrokken bij het opstellen van preventie- en paraatheidsmaatregelen en het uitvoeren van de risicovoorlichtings- encommunicatieactiviteiten.

Burgers zouden op twee prioritaire terreinen betrokken moeten worden bij de uitvoering van preventie- en paraatheidsmaatregelen: voorlichting over risico’s, en bewustmaking van en informatieverstrekking aan het publiek, met inbegrip van de juiste interpretatie van waarschuwingssignalen en het nemen van de passende maatregelen gericht op zelfbescherming en terugdringing van de kwetsbaarheid en blootstelling. “Vooruitgang bij de bewustmaking van het publiek en met betrekking tot de paraatheid voor rampen, afgemeten aan de mate waarin Unieburgers zich bewust zijn van de risico’s in hun regio” (52) is een indicator die kan worden gebruikt bij het monitoren en evalueren van de uitvoering van Besluit nr. 1313/2013/EU.

Het beheer van complexe risico’s vereist doeltreffende informatie- en communicatiesystemen voor de uitvoering van preventie- en paraatheidsmaatregelen teneinde rekening te houden met de behoeften van individuele gemeenschappen en de specifieke behoeften van zeer kwetsbare groepen (zoals die met een andere culturele, sociale of educatieve achtergrond). Om het publiek bewuster te maken van risico’s kunnen de massamedia (radio, televisie), alternatieve media en bewustmakings- en voorlichtingscampagnes worden ingezet als doeltreffende instrumenten.

De lidstaten worden verzocht aan te geven of er voorschriften en procedures zijn voor het delen van informatie met, de communicatie met en de training van beleidsbepalers, relevante belanghebbenden en burgers, waaronder specifieke kwetsbare groepen, om het publiek via verschillende media (bv. sociale media) bewuster te maken van de belangrijkste risico’s. Er kan worden verwezen naar P9. Omschrijf ook hoe burgers worden geïnformeerd vóór, tijdens en na een ramp en of er goede praktijken zijn ontwikkeld.

Een vroegtijdige-waarschuwingssysteem moet tijdige en doeltreffende informatie verschaffen om de gevolgen die een ramp voor de bevolking heeft, te verzachten. De naar het publiek uitgaande waarschuwingsberichten en ‐signalen moeten doelgericht zijn. Omschrijf wat er wordt gedaan om te zorgen dat gemeenschappen die risico lopen, vroegtijdige-waarschuwingssignalen begrijpen en zich bewust zijn van de zelfbeschermingsmaatregelen die ze moeten treffen. In gebieden met hoge risico’s zouden regelmatig oefeningen gehouden moeten worden om ervoor te zorgen dat alle betrokkenen in een voortdurende staat van paraatheid verkeren. Omschrijf de bestaande relevante maatregelen.

Deel III. Prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen voor de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen, alsmede, in voorkomend geval, de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen

3.1.   Inleiding

Er worden uiteenlopende preventie- en paraatheidsmaatregelen uitgevoerd en gepland voor het beheren en verminderen van de risico’s die via de nationale of passende subnationale risicobeoordeling zijn vastgesteld. Daar risico’s zich niet aan grenzen houden, is grensoverschrijdend rampenrisicobeheer cruciaal om de weerbaarheid in heel Europa te vergroten.

In de beschrijvingen van prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen voor het aanpakken van de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen zouden naast maatregelen die worden uitgevoerd en gepland door de civiele-beschermingsautoriteiten, ook andere maatregelen aan bod moeten komen. Neem ook prioritaire maatregelen in aanmerking die door andere relevante diensten of organen worden uitgevoerd en gepland. Daarnaast zouden de omschreven maatregelen niet enkel maatregelen moeten zijn die voortvloeien uit samenwerking tussen landen (“grensoverschrijdende maatregelen”); het zou juist ook moeten gaan om prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen die worden uitgevoerd en gepland om het risico als geheel aan te pakken.

Beschrijvingen van prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen zouden tevens betrekking moeten hebben op weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen. De lidstaten worden voor zover van toepassing aangemoedigd om informatie te delen over preventie- en paraatheidsmaatregelen voor die risico’s.

3.2.   Aanwijzingen voor het invullen van de punten 21‐24 van het model (deel III)

De lidstaten zouden moeten bepalen welke van de risico’s die in het kader van deel I (Risicobeoordeling) zijn vastgesteld, zij als belangrijke risico’s met grensoverschrijdende gevolgen beschouwen. Afhankelijk van de aanpak kunnen de belangrijkste risico’s worden gedefinieerd als de risico’s die zeer waarschijnlijk zijn en ernstige gevolgen hebben. Volgens een andere interpretatie zijn de belangrijkste risico’s risico’s met een mate van waarschijnlijkheid en ernst van de gevolgen die kan worden beschouwd als “onaanvaardbaar” (“onduldbaar”) en waar vanuit het oogpunt van de omgang met risico’s prioriteit aan zou moeten worden toegekend. Voor bepaalde lidstaten zouden sommige belangrijke risico’s, zelfs als zij weinig waarschijnlijk zijn, derhalve toch kunnen gelden als “onaanvaardbaar” indien zij zijn aangemerkt als risico’s met ernstige gevolgen. De hier verschafte leidraad schrijft niet voor hoe de lidstaten het begrip “belangrijkste risico” moeten uitleggen of hoe zij de prioritering moeten aanpakken.

Geef overeenkomstig de verslagleggingseisen krachtens artikel 6, lid 1, onder d), aan welke van de belangrijkste risico’s in aanleg grensoverschrijdende gevolgen hebben. Kijk hierbij naar:

gevolgen voortvloeiend uit risico’s ontstaan in (een) buurland(en);

overloopeffecten naar (een) buurland(en);

gevolgen die tegelijkertijd twee of meer landen treffen.

P21 Belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen

Geef een overzicht van de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen.

Dit zijn de risico’s waarvoor verslag zal wordt uitgebracht over prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen, op basis van punt 3.1 van deel I (Risicobeoordeling).

P22 Prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen

Prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen kunnen dat stempel hebben op basis van de verwachte positieve gevolgen die zij (zullen) hebben waar het gaat om risicovermindering (d.w.z. hoe doeltreffend zijn ze?). Prioritaire maatregelen kunnen ook maatregelen zijn die het meest urgent zijn in termen van de aanpak van een bepaald risico. Ze kunnen worden gezien als “vlaggenschipmaatregelen”. Ze kunnen mogelijk getroffen zijn na een bijzonder ernstige ramp. Welke definities en begripsomschrijvingen bestaan er in dit verband van “prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen”?

Preventie- en paraatheidsmaatregelen kunnen structureel of niet-structureel zijn:

structurele maatregelen: “Structural measures are any physical construction to reduce or avoid possible impacts of hazards, or the application of engineering techniques or technology to achieve hazard resistance and resilience in structures or systems.” (53) (Structurele maatregelen zijn maatregelen die een fysieke constructie in enigerlei vorm omvatten ter vermindering of voorkoming van mogelijke gevolgen van gevaren, of die de toepassing van engineeringtechnieken of ‐technologie behelzen om gevaren te weerstaan en flexibiliteit in structuren of systemen te bewerkstelligen.) Het kan hierbij gaan om hervestiging van de bevolking, aanpassing van de natuurlijke omgeving, wanneer daar aanleiding toe bestaat (bv. aanleggen van terrassen op hellingen), op de natuur zelf gebaseerde oplossingen (bv. waterretentiemaatregelen) of bosbeheermethoden (bv. bosconversie, brandschermen, gecontroleerde branden);

niet-structurele maatregelen: “Non-structural measures are measures not involving physical construction which use knowledge, practice or agreement to reduce disaster risks and impacts, in particular through policies and laws, public awareness raising, training and education.” (54) (Niet-structurele maatregelen zijn maatregelen zonder enige vorm van fysieke constructie waarbij kennis, praktijkervaring en akkoorden ter vermindering van risico’s en gevolgen van rampen worden ingezet, in het bijzonder middels beleid en wetgeving, bewustmaking van het publiek, training en voorlichting.)

Maatregelen kunnen in uitvoering of gepland zijn:

maatregelen in uitvoering zijn lopende maatregelen die het rampenrisico op dat moment terugdringen (of daarvoor zijn bedoeld);

geplande maatregelen zijn maatregelen die zeker zullen worden uitgevoerd omdat de financiering ervan al rond is of omdat zij deel uitmaken van een goedgekeurd(e) en bindend(e) plan of strategie. Indien van toepassing kunnen deze — met het nodige onderscheid — tegenover maatregelen worden gezet die idealiter genomen zouden moeten worden ter vermindering van risico’s (maar nog niet zijn gepland).

Voor sommige risico’s brengen de lidstaten al in het kader van divers(e) EU-wetgeving en ‐beleid verslag uit over preventie- en paraatheidsmaatregelen. Indien verslaglegging over prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen voor dit risico al verplicht is op grond van EU-wetgeving of ‐beleid, kan worden verwezen naar reeds aan de Commissie toegezonden verslagen (zie bijlage). Verwijs enkel naar documenten die zowel preventie- als paraatheidsmaatregelen omvatten — als (een van) beide soorten ontbre(e)k(t)(en), dienen ze te worden opgenomen in punt 22.1 of 22.2.

P22.1 Prioritaire preventiemaatregelen

Omschrijf zowel de bestaande als de geplande prioritaire preventiemaatregelen.

Omschrijf als onderdeel hiervan zowel structurele als niet-structurele maatregelen, waar van toepassing (zie bovenstaande toelichting).

Omschrijf, voor zover van toepassing, voor de prioritaire preventiemaatregelen:

de verantwoordelijke instanties/instellingen,

het tijdpad voor de uitvoering,

de financieringsbron(nen).

Voor zover van toepassing kunnen deze elementen voor meerdere maatregelen worden gegroepeerd.

Preventiemaatregelen zijn maatregelen die de blootstelling van mensen en goederen aan, en de kwetsbaarheid van mensen en goederen voor (een) bepaald(e) geva(a)r(en) terugdringen, waardoor rampen worden voorkomen. In Besluit nr. 1313/2013/EU wordt preventie als volgt gedefinieerd: “elke actie gericht op het verminderen van risico’s of het verzachten van de nadelige gevolgen van een ramp voor mensen, het milieu en eigendommen, waaronder cultureel erfgoed” (55).

Voorbeelden van preventiemaatregelen “include dams or embankments that eliminate flood risks, land-use regulations that do not permit any settlement in high-risk zones, seismic engineering designs that ensure the survival and function of a critical building in any likely earthquake and immunisation against vaccine-preventable diseases” (56) (... zijn dammen of dijken die overstromingsrisico’s elimineren, regelgeving inzake landgebruik op basis waarvan niet gebouwd mag worden, of geen inrichting gevestigd mag worden, in gebieden met hoge risico’s, aardbevingsbestendige constructies/ontwerpen die ervoor zorgen dat een gebouw behorend tot de vitale infrastructuur een mogelijke aardbeving doorstaat en dat de functie ervan niet wordt aangetast, en inenting tegen ziekten die door middel van vaccinatie voorkomen kunnen worden).

P22.2 Prioritaire paraatheidsmaatregelen

Omschrijf zowel de bestaande als de geplande prioritaire paraatheidsmaatregelen.

Omschrijf zowel structurele als niet-structurele maatregelen, waar van toepassing (zie bovenstaande toelichting).

Omschrijf, voor zover van toepassing, voor de prioritaire paraatheidsmaatregelen:

de verantwoordelijke instanties/instellingen,

het tijdpad voor de uitvoering,

de financieringsbron(nen).

Voor zover van toepassing kunnen deze elementen voor meerdere maatregelen worden gegroepeerd.

Paraatheidsmaatregelen zijn bedoeld om de capaciteit op te bouwen die nodig is voor een doelmatig optreden in alle soorten noodsituaties. In Besluit nr. 1313/2013/EU wordt paraatheid als volgt gedefinieerd: “een als gevolg van vooraf ondernomen actie bewerkstelligde staat van gereedheid en capaciteit aan menselijke en materiële middelen, structuren, gemeenschappen en organisaties waardoor door hen snel en doeltreffend op een ramp kan worden gereageerd” (57).

Hoewel paraatheidsmaatregelen ook elementen van crisisrespons/beheer van noodsituaties kunnen omvatten, zouden ze verder moeten gaan dan dat. Vroegtijdige-waarschuwingssystemen, trainingen en oefeningen bijvoorbeeld worden beschouwd als paraatheidsmaatregelen, terwijl ze ook worden toegepast in noodsituaties.

Neem, aan de hand van bovenstaande punten, ook informatie op voor andere grensoverschrijdende risico’s.

Indien van toepassing:

P23 Weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen

Geef een overzicht van de weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen.

In voorkomend geval zouden de lidstaten op basis van de in deel I (Risicobeoordeling) vastgestelde risico’s, risico’s in kaart moeten brengen die voor hen gelden als weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen. Bij gebruik van een risicomatrix bevinden deze risico’s zich daar links bovenaan (weinig waarschijnlijk met ernstige gevolgen). Hou ook in het oog dat weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen niet per definitie onder “belangrijkste risico’s” hoeven te vallen. Desalniettemin worden de lidstaten voor zover van toepassing aangemoedigd om eventuele weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen vast te stellen en de preventie- en paraatheidsmaatregelen voor de aanpak daarvan te omschrijven.

P24 Prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen

Zie de toelichting in punt 22.

Indien een bepaald weinig waarschijnlijk risico met ernstige gevolgen ook kan worden ingedeeld onder de belangrijkste risico’s met grensoverschrijdende gevolgen, kan worden volstaan met een kruisverwijzing en hoeft slechts één keer verslag te worden uitgebracht over prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen.

Voor sommige risico’s brengen de lidstaten al in het kader van ander(e) EU-wetgeving en ‐beleid verslag uit over preventie- en paraatheidsmaatregelen. Indien verslaglegging over prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen voor dit risico al verplicht is op grond van EU-wetgeving of ‐beleid, kan worden verwezen naar reeds bestaande verslagen (zie bijlage).

Verwijs enkel naar documenten die zowel preventie- als paraatheidsmaatregelen omvatten — als (een van) beide soorten ontbre(e)k(t)(en), dienen ze te worden opgenomen in punt 24.1 en/of 24.2.

P24.1 Prioritaire preventiemaatregelen

Omschrijf zowel de bestaande als de geplande prioritaire preventiemaatregelen.

Zie de toelichting in punt 22.1.

P24.2 Prioritaire paraatheidsmaatregelen

Omschrijf zowel de bestaande als de geplande prioritaire paraatheidsmaatregelen.

Zie de toelichting in punt 22.2.

Indien verslaglegging over prioritaire preventie- en paraatheidsmaatregelen inzake deze risico’s al verplicht is op grond van EU-wetgeving ofbeleid, volstaat een verwijzing naar de reeds bij de Commissie ingediende verslagen.

Neem, aan de hand van bovenstaande punten, ook informatie op voor andere weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen.


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924.

(2)  Besluit (EU) 2019/420 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2019 (PB L 77 van 20.3.2019, blz. 1).

(3)  Artikel 6, lid 1, van Besluit nr. 1313/2013/EU.

(4)  Artikel 6, lid 3, van Besluit nr. 1313/2013/EU.

(5)  Kennisgeving van de Commissie, Richtsnoeren voor risicobeheersingsvermogen (2015/C 261/03) (PB C 261 van 8.8.2015, blz. 5).

(6)  Artikel 3, lid 1, onder a), van Besluit nr. 1313/2013/EU.

(7)  Werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2010) 1626 final), Risk Assessment and Mapping Guidelines for Disaster Management.

(8)  Zie voetnoot 5.

(9)  Zie bijlage voor de niet-limitatieve lijst van risico’s die in de wetgeving en/of het beleid van de EU zijn aangemerkt als relevant en de niet-limitatieve lijst van sectoroverschrijdende gebieden van gemeenschappelijk belang in de wetgeving en/of het beleid van de EU.

(10)  Zie model (P3).

(11)  De nationale aanpassingsstrategieën en actieplannen zijn ook toegankelijk via de Climate Adapt-website: https://climate-adapt.eea.europa.eu/countries-regions/countries

(12)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, Risk Assessment and Mapping Guidelines for Disaster Management (SEC(2010) 1626 final).

(13)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, Overview of natural and man-made disaster risks the European Union may face (SWD (2017) 176).

(14)  Bij risico-evaluatie worden de resultaten van een risicoanalyse afgezet tegen risicocriteria om vast te stellen of het risico en/of de omvang ervan aanvaardbaar is/zijn. De risicocriteria vormen het referentiekader aan de hand waarvan het belang van een risico wordt beoordeeld. Hierbij kan bijvoorbeeld een rol worden gespeeld door bijbehorende kosten en baten, wettelijke eisen, sociaaleconomische en milieufactoren, zorgen en belanghebbenden.

(15)  De EU heeft specifieke wettelijke eisen vastgesteld op bepaalde terreinen, bv. in de overstromingsrichtlijn (Richtlijn 2007/60/EG), de kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG), de Seveso III-richtlijn (Richtlijn 2012/18/EU), de richtlijn kritieke infrastructuren (Richtlijn 2008/114/EG).

(16)  De lidstaten worden verzocht om de bestaande belangrijkste risico’s in eigen land op nationaal of subnationaal niveau vast te stellen.

(17)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, Risk Assessment and Mapping Guidelines for Disaster Management (SEC(2010) 1626 final).

(18)  Afhankelijk van de gekozen methodologische aanpak kunnen gevolgen voor het cultureel erfgoed worden ingedeeld als gevolgen voor de economie (als ze kwantitatief zijn) of als gevolgen voor het milieu (als ze kwalitatief zijn). Voor zover van toepassing moeten de lidstaten vermelden hoe de gevolgen voor het cultureel erfgoed zijn ingedeeld.

(19)  UNDRR (bureau voor rampenrisicovermindering van de Verenigde Naties), Technical guidance for monitoring and reporting on progress in achieving the global targets of the Sendai Framework for Disaster Risk Reduction; https://www.preventionweb.net/publications/view/54970

(20)  Bijlage 3 bij het werkdocument van de diensten van de Commissie, Risk Assessment and Mapping Guidelines for Disaster Management (SEC(2010) 1626 final).

(21)  Verslag van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Recommendations for National Risk Assessment for Disaster Risk Management in EU; https://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/bitstream/JRC114650/jrc114650_nrarecommendations_updatedfinal_online1.pdf

(22)  Science for Environment Policy (2016), Identifying emerging risks for environmental policies. Future Brief 13. Europese Commissie, DG Milieu, http://ec.europa.eu/science-environment-policy

(23)  De nationale aanpassingsstrategieën en ‐plannen zijn ook toegankelijk via de Climate Adapt-website: https://climate-adapt.eea.europa.eu/countries-regions/countries

(24)  De nationale aanpassingsstrategieën en ‐plannen zijn ook toegankelijk via de Climate Adapt-website: https://climate-adapt.eea.europa.eu/countries-regions/countries

(25)  Overweging 8 van Besluit (EU) 2019/420, tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU.

(26)  In overweging 14 van Besluit (EU) 2019/420, tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU, wordt onder meer het volgende gesteld: “De regionale en lokale autoriteiten spelen een zeer belangrijke rol bij rampenpreventie en ‐beheersing en hun responscapaciteit moet op passende wijze worden benut in de (...) coördinatie- en inzetactiviteiten (...).”

(27)  In overweging 28 van Besluit (EU) 2019/420, tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU, wordt onder meer het volgende gesteld: “(…) moeten alle acties samenhangen met en actief bijdragen tot het nakomen van internationale toezeggingen zoals het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030, (...) en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN.”

(28)  Wat betreft grensoverschrijdende preventie- en paraatheidsmaatregelen, kan worden verwezen naar P22.

(29)  Kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030: https://www.preventionweb.net/files/43291_sendaiframeworkfordrren.pdf

(30)  Duurzameontwikkelingsdoelstellingen: https://www.un.org/sustainabledevelopment/sustainable-development-goals/

(31)  De 17 duurzameontwikkelingsdoelstellingen zijn: 1. geen armoede, 2. geen honger, 3. goede gezondheid en welzijn, 4. kwaliteitsonderwijs, 5. gendergelijkheid, 6. schoon water en sanitair, 7. betaalbare en duurzame energie, 8. waardig werk en economische groei, 9. industrie, innovatie en infrastructuur, 10. ongelijkheid verminderen, 11. duurzame steden en gemeenschappen, 12. verantwoorde consumptie en productie, 13. klimaatactie, 14. leven in het water, 15. leven op het land, 16. vrede, justitie en sterke publieke diensten, 17. partnerschap om doelstellingen te bereiken.

(32)  Europese Commissie, Action Plan on the Sendai Framework for Disaster Risk Reduction 2015-2030. A disaster risk-informed approach for all EU policies (SWD(2016) 205 final/2).

(33)  Europese Commissie, 2019 Discussienota, Towards a sustainable Europe by 2030; https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/rp_sustainable_europe_30-01_en_web.pdf

(34)  Overweging 28 van Besluit (EU) 2019/420, tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU.

(35)  Overweging 8 van Besluit (EU) 2019/420, tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU.

(36)  Artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren (PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75).

(37)  LIFE: https://ec.europa.eu/easme/en/life

(38)  Fonds voor interne veiligheid: https://ec.europa.eu/home-affairs/financing/fundings/security-and-safeguarding-liberties/internal-security-fund-police_en

(39)  Horizon 2020: https://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/en/h2020-section/secure-societies-%E2%80%93-protecting-freedom-and-security-europe-and-its-citizens

(40)  EU-steunprogramma voor structurele hervormingen: https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/funding-opportunities/funding-programmes/overview-funding-programmes/structural-reform-support-programme-srsp_en

(41)  Risk Data Hub: https://drmkc.jrc.ec.europa.eu/risk-data-hub

(42)  https://sendaimonitor.unisdr.org/

(43)  Artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).

(44)  Het wereldwijd waarschuwings- en coördinatiesysteem: http://www.gdacs.org

(45)  De dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties: https://emergency.copernicus.eu/

(46)  Het Europees Bosbrandinformatiesysteem: http://effis.jrc.ec.europa.eu/static/effis_current_situation/public/index.html

(47)  Het Europees waarschuwingssysteem voor overstromingen: https://www.efas.eu

(48)  Het Europees Waarnemingscentrum voor droogte http://edo.jrc.ec.europa.eu/edov2/php/index.php?id=1000

(49)  De overkoepelende doelstelling van het platform (https://ec.europa.eu/jrc/en/publication/european-radiological-data-exchange-platform) is het zo vroeg en uitgebreid mogelijk in kennis stellen en informeren van de bevoegde instanties en het grote publiek in de eerste fase van een grootschalig ongeval waarbij radioactiviteit vrijkomt in de atmosfeer.

(50)  Artikel 8, lid 1, van Besluit nr. 1082/2013/EU.

(51)  Artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s (PB L 288 van 6.11.2007, blz. 27).

(52)  Artikel 3, lid 2, onder d), van Besluit nr. 1313/2013/EU.

(53)  Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (2016), Report of the open-ended intergovernmental expert working group on indicators and terminology relating to disaster risk reduction.

(54)  Ibidem.

(55)  Artikel 4, lid 4, van Besluit nr. 1313/2013/EU.

(56)  Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (2016), Report of the open-ended intergovernmental expert working group on indicators and terminology relating to disaster risk reduction.

(57)  Artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1313/2013/EU.


BIJLAGE

Niet-limitatieve lijst van risico’s die in de wetgeving en/of het beleid van de EU zijn aangemerkt als relevant

Bescherming van kritieke infrastructuur

Richtlijn 2008/114/EG van de Raad inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren (PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75).

Extra link: Kritieke infrastructuur

Droogte, watervervuiling

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1). Geconsolideerde versie.

Extra links:

 

Uitvoeringsverslagen en stroomgebiedbeheerplannen

 

Waterschaarste en droogte in de EU

Overstromingen

Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s (PB L 288 van 6.11.2007, blz. 27). Geconsolideerde versie.

Mededeling over de kaderrichtlijn water en de overstromingsrichtlijn: Acties om de “goede toestand” van EU-wateren te bereiken en overstromingsrisico’s te beperken (COM/2015/120 final)

Extra link: Uitvoeringsverslagen en overstromingsrisicobeheerplannen

Bosstrategie

Een nieuwe EU-bosstrategie ten bate van de bossen en de houtsector (COM(2013) 659 final).

Extra links: EU-bos- en ‐bosgerelateerd beleid

Plattelandsontwikkeling 2014-2020: Landendossiers

Geologische risico’s

Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad. Geconsolideerde versie.

Extra link: Eurocodes

Gezondheidsrisico’s

Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1). Geconsolideerde versie.

Extra links:

 

Beoordeling van risico’s voor de volksgezondheid; Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (1)

 

Europees Centrum voor ziektepreventie en ‐bestrijding (2)

Dier- en plantenziekten

Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad betreffende overdraagbare dierziekten (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1). Geconsolideerde versie.

Richtlijn 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het verhogen van de veiligheid van havens (PB L 310 van 25.11.2005, blz. 28). Geconsolideerde versie.

Maatregelen ter bestrijding van:

Klassieke varkenspest: Richtlijn 2001/89/EG van de Raad. Geconsolideerde versie.

Afrikaanse varkenspest: Richtlijn 2002/60/EG van de Raad. Geconsolideerde versie.

Paardenpest: Richtlijn 92/35/EEG van de Raad. Geconsolideerde versie.

Mond-en-klauwzeer: Richtlijn 2003/85/EG van de Raad. Geconsolideerde versie.

Extra link: Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

Risico’s van industriële ongevallen

Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 1).

Extra links:

 

Beleid inzake industriële ongevallen

 

Verslag over de toepassing in de lidstaten van Richtlijn 96/82/EG

Veiligheidsrisico’s op chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair gebied

Beschikking 87/600/Euratom van de Raad inzake communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar

Actieplan ter verbetering van de paraatheid bij veiligheidsrisico’s op chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair gebied (COM/2017/0610 final)

Extra links:

 

Beleid inzake het veiligstellen van gevaarlijk materiaal

 

Communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (Ecurie)

Nucleair en radiologisch risico

Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties

Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling. Geconsolideerde versie.

Zekerheid van de energielevering — Elektriciteit

Verordening (EU) 2017/2196 van de Commissie tot vaststelling van een netcode voor de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet

Verordening (EU) 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector

Evaluatie van de huidige nationale voorschriften en praktijken betreffende risicoparaatheid op het gebied van de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening

Extra links:

 

Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)

 

Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (ENTSB‐E)

Zekerheid van de energielevering — Gas

Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid

Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie

Extra links: Preventieve actieplannen en noodplannen — 2019

Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)

Het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (ENTSB‐G)

Offshoreveiligheid van olie en gas

Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PB L 178 van 28.6.2013, blz. 66).

Extra link: Effectbeoordeling en evaluaties

Maritieme strategie

Strategisch actieplan van de EU voor maritieme veiligheid

Richtlijn 2014/89/EU van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke planning

Extra link: Overzicht van maritieme ruimtelijke ordening

Veiligheidsgerelateerde risico’s

Mededeling over de uitvoering van de Europese veiligheidsagenda ter bestrijding van terrorisme en ter voorbereiding van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie (COM(2016) 230 final)

Gezamenlijk kader ter bestrijding van hybride bedreigingen: een reactie van de Europese Unie (JOIN/2016/018 final)

Actieplan ter ondersteuning van de bescherming van openbare ruimten (COM/2017/0612 final)

Extra links:

 

Europese veiligheidsagenda

 

Verslag over de stand van zaken en de tendensen in verband met het terrorisme in Europa (TE-SAT-verslag 2018)

Instantie: Europol

Cyberveiligheid

Weerbaarheid, afschrikking en defensie: bouwen aan sterke cyberbeveiliging voor de EU (JOIN/2017/0450 final)

Twee wetgevingsvoorstellen ter verbetering van de grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal:

voorstel voor een verordening betreffende het Europees bevel tot verstrekking en het Europees bevel tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken (COM/2018/225 final);

voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van geharmoniseerde regels inzake de aanwijzing van wettelijke vertegenwoordigers ten behoeve van de bewijsgaring in strafprocedures (COM/2018/226 final).

Cyberbeveiliging in de energiesector

Aanbeveling (EU) 2019/553 van de Commissie over cyberbeveiliging in de energiesector

Effectbeoordeling van de Commissie (SWD/2018/403 final) betreffende het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging en het netwerk van nationale coördinatiecentra

Extra link: Verslag: Aanbevelingen betreffende de invoering van sectorspecifieke regels voor cyberbeveiliging, 2019

Niet-limitatieve lijst van sectoroverschrijdende gebieden van gemeenschappelijk belang in de wetgeving en/of het beleid van de EU

Cultureel erfgoed

Naar een geïntegreerde aanpak van cultureel erfgoed voor Europa (COM/2014/0477 final)

Een nieuwe Europese agenda voor cultuur (COM/2018/267 final)

Europees actiekader voor het cultureel erfgoed (SWD(2018) 491 final)

Extra link: Bescherming van het cultureel erfgoed tegen natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen. Een vergelijkende analyse van risicobeheer in de EU.

Natuurgebieden en habitats

Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s

Verslag betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s

Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten. Geconsolideerde versie.

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna Geconsolideerde versie.

Extra link: Verslaglegging en verantwoording ecosysteemdiensten

Aanpassing aan de klimaatverandering

Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie

Een EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering (COM/2013/0216 final)

Verslag inzake de uitvoering van de EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering (COM/2018/738 final)

Extra links:

 

Nationale energie- en klimaatplannen

 

Landenprofielen

 

Scorebord aanpassingsparaatheid

 

Aanpassingsstrategie — Evaluatieproces

 

Peseta-project

 

Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden en het robuuste systeem van bescherming van soorten

Milieuaansprakelijkheid

Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 56). Geconsolideerde versie.

Extra link: Milieuaansprakelijkheid

Groene infrastructuur

Groene Infrastructuur (GI) — Versterking van Europa’s natuurlijke kapitaal (COM/2013/0249 final)

Extra links:

 

EU-strategie betreffende groene infrastructuur

 

Ecosysteemdiensten en groene infrastructuur

 

In kaart brengen en beoordelen van ecosystemen en diensten daarvan

Migratie

Verordening (EU) 2016/369 van de Raad betreffende de verstrekking van noodhulp binnen de Unie (PB L 70 van 16.3.2016, blz. 1)

Extra link: Voortgangsverslag over de uitvoering van de Europese migratieagenda (COM/2019/126 final)

Gegevensbeheer

Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1)

Extra links:

 

Kennisbank Inspire

 

Gegevensspecificatie voor gebieden die blootstaan aan natuurlijke risico’s


(1)  In geval van een ernstige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid die onder haar mandaat valt.

(2)  Indien de bedreiging a) van biologische oorsprong is en bestaat uit besmettelijke ziekten of antimicrobiële resistentie en zorginfecties, of indien het gaat om b) bedreigingen van onbekende oorsprong.