24.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 97/53


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over populisme en grondrechten — voorstedelijke en plattelandsgebieden

(initiatiefadvies)

(2020/C 97/07)

Rapporteur:

Karolina DRESZER-SMALEC

Corapporteur:

Jukka AHTELA

Besluit van de voltallige vergadering

20.2.2019

Rechtsgrondslag

Artikel 32, lid 2, van het reglement van orde

 

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

Goedkeuring door de afdeling

27.11.2019

Goedkeuring door de voltallige vergadering

11.12.2019

Zitting nr.

548

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

145/3/6

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Bij de Europese verkiezingen van 2019 hebben populistische partijen veel terrein gewonnen. Door populisme wordt de stabiliteit van het politieke bestel aangetast, raken gemeenschappen nog meer versnipperd en gepolariseerd en ontstaat er een klimaat waarin investeringsbeslissingen van bedrijven steeds meer risico’s met zich meebrengen.

1.2.

Er zijn legio verklaringen voor het succes van populistische bewegingen en partijen. In het algemeen geldt dat zij meedrijven op de golven van globaliseringsprocessen waar alle ontwikkelde landen mee te maken hebben. Meer in het bijzonder kan worden gewezen op cultuur, identiteit en sociaal-economische ontwikkelingen als bepalende factoren. Tot slot is de dreiging van het populisme vooral voelbaar in de “places that don’t matter” (1), of die nu aan de rand of in het hart van de Europese Unie liggen.

1.3.

Door angst, zorgen en woede gedreven zoeken mensen hun heil bij populistische partijen. Dat moet los worden gezien van de doelbewuste pogingen van populistische politici om hun voordeel te doen met deze angsten. De onvrede van de burgers, die vaak niet zonder reden is, moet serieus worden genomen. Dat is iets anders dan wat populistische leiders met hun retoriek proberen te doen, namelijk munt slaan uit deze onvrede.

1.4.

In de geografische spreiding van de onvrede zijn de Europese kloof tussen noord en zuid, de kloof tussen oost en west in de EU en de kloof tussen centrum en periferie binnen elke afzonderlijke lidstaat terug te zien. De specifieke vorm van tegenspoed die tot onvrede leidt verschilt van plaats tot plaats. Willen tegenmaatregelen kans van slagen hebben, dan mag deze complexe stand van zaken niet veronachtzaamd worden. Om de oorzaken van het populisme bij de wortel te kunnen aanpakken, is het absoluut zaak dat er allianties tot stand worden gebracht tussen lokale overheden, maatschappelijke organisaties, sociale partners en andere actoren, zoals lokale leiders en sociale bewegingen.

1.5.

Hoe minder mensen kunnen profiteren van het economische succes dat de groeikernen in hun land boeken, hoe negatiever zij doorgaans denken over de bestuurlijke elites, het partijenstelsel en de postmoderne levensstijl. Zij die actief zijn in maatschappelijke organisaties, worden meestal als deel van deze groepen gezien, waardoor men alleen maar negatiever over hen gaat denken.

1.6.

In landen waar de macht van populisten is toegenomen en zij hun stempel kunnen drukken op het beleid, met als gevolg dat regeringen er afglijden naar autoritarisme, wordt de situatie voor maatschappelijke organisaties uiterst prangend. Deze organisaties hebben het zeer zwaar te verduren, niet alleen door de slinkende ruimte voor hun activiteiten, maar ook door persoonlijke dreigementen en vervolging.

1.7.

Om het hoofd te bieden aan deze ontwikkelingen, moet er meer aan burgerschapsvorming over de beginselen van democratie, grondrechten en de rechtsstaat worden gedaan. In het advies over de verdere versterking van de rechtsstaat in de Unie (2) riep het EESC de lidstaten al op om deze thema’s in de leerplannen van scholen en het hoger onderwijs te integreren, en drong het er bij de Europese Commissie op aan om een ambitieuze strategie voor te stellen op het gebied van communicatie, onderwijs en bewustmaking van de burgers ten aanzien van de grondrechten, de rechtsstaat en de democratie, en de rol van onafhankelijke media.

1.8.

Gezien het verlangen van de bevolking naar een ambitieuze en doeltreffende politieke visie zou de Europese Unie aantrekkelijke toekomstbeelden moeten aanreiken en cruciale beginselen die een belangrijke rol hebben gespeeld in het Europese project, zoals partnerschap en subsidiariteit, nieuw leven moeten inblazen.

1.9.

Het EESC steunt de resolutie van het Europees Parlement over “inspelen op de specifieke behoeften van plattelands-, bergachtige en afgelegen gebieden” (2018/2720(RSP) (3) omwille van “sociaaleconomische ontwikkeling, economische groei en diversificatie, maatschappelijk welzijn, natuurbescherming alsmede samenwerking en onderlinge verbondenheid met stedelijke gebieden, met het doel de cohesie te verbeteren en het risico van territoriale versnippering tegen te gaan”. Het Parlement pleit dan ook terecht voor een “pact voor slimme dorpen,” waarbij conform het subsidiariteitsbeginsel alle overheidsniveaus betrokken dienen te worden.

1.10.

In zijn advies over een veerkrachtige democratie dankzij een sterk en divers maatschappelijk middenveld (4) stelde het EESC voor “een scorebord voor de democratie in te voeren waarbij […] de kadervoorwaarden voor activiteiten van het maatschappelijk middenveld worden geëvalueerd, met specifieke aanbevelingen voor hervormingen”.

1.11.

Overheden zouden in hun beleid een op de mensenrechten gebaseerde aanpak (5) moeten hanteren. Daarbij is het met name zaak dat zij systematisch bijhouden welke consequenties hun economische hervormingen hebben voor die mensenrechten (6). Dit zou een voorwaarde moeten zijn voor zaakkundige en inclusieve nationale debatten over het aanpassen van beleidskeuzes en voor een soepele uitvoering van hervormingen.

1.12.

Er zou meer aandacht moeten uitgaan naar de nieuwe economische activiteiten in plattelandsgebieden, die veelal in het teken staan van onderlinge hulp en zorg. Om uit te stijgen boven geïsoleerde en experimentele initiatieven en toe te werken naar emancipatoire politieke en sociale allianties, is het zaak om zulke initiatieven beter te ondersteunen en met elkaar in verband te brengen.

1.13.

Het EESC roept de EU en haar lidstaten op om de infrastructuur op subnationaal niveau te versterken. Het wegvallen van openbaarvervoerverbindingen en de sluiting van scholen en gezondheidscentra behoren duidelijk tot de oorzaken van populistische protesten in Europa.

1.14.

De EU-instellingen moeten de capaciteitsopbouw van Europese, nationale en lokale maatschappelijke organisaties op een hoger plan brengen en hen uitrusten met middelen waarmee zij hun activiteiten kunnen verbreden en verbeteren. Zij spelen een belangrijke rol bij het in kaart brengen van en inspelen op de behoeften van gemeenschappen en krijgen het bijzonder zwaar te verduren als de toestand van de rechtsstaat, de grondrechten en de democratie verslechtert.

2.   Algemene opmerkingen

2.1.

Bij de Europese verkiezingen van 2019 hebben populistische partijen veel terrein gewonnen. Het EESC maakt zich grote zorgen over deze ontwikkeling en dringt aan op grootscheepse initiatieven om hierop te reageren. Om te beginnen, moet worden geprobeerd een beter inzicht te krijgen in de oorzaken ervan.

2.2.

Speciale aandacht dient uit te gaan naar de situatie van maatschappelijke organisaties, die het bijzonder zwaar te verduren krijgen als de toestand van de rechtsstaat, de grondrechten en de democratie verslechtert. In veel landen zien maatschappelijke organisaties momenteel de ruimte voor hun activiteiten slinken. De toename van het populisme zal waarschijnlijk ook leiden tot minder economische stabiliteit en minder efficiënt bestuur en beleid, met alle gevolgen van dien voor het investeringsklimaat.

2.3.

Het EESC heeft zich al verontrust getoond over “de aantasting van grondrechten en de populistische en autoritaire stroming die zich uitbreidt en over het gevaar dat die tendens inhoudt voor de kwaliteit van de democratie en de bescherming van de grondrechten” (7). Het heeft de Europese instellingen opgeroepen “een proactief en preventief karakter aan hun politieke activiteiten [te] geven om te anticiperen op problemen en deze te voorkomen”.

2.4.

Het EESC wees er in zijn initiatiefadvies over een veerkrachtige democratie dankzij een sterk en divers maatschappelijk middenveld (8) op dat “het maatschappelijk middenveld […] een belangrijke rol toe[komt] bij het vrijwaren van de liberale democratie in Europa” en dat “alleen een sterk en divers maatschappelijk middenveld […] de democratie en de vrijheden [kan] beschermen en Europa voor autoritaire neigingen [kan] behoeden”.

2.5.

Om een volledig beeld te krijgen van het verschijnsel populisme, moet het van verschillende kanten worden bekeken. Sommigen noemen vooral culturele factoren als oorzaak. Zonder voorbij te gaan aan het grote belang van deze factoren, stellen anderen dat het toenemende populisme voornamelijk wordt veroorzaakt door sociaal-economische factoren en de complexiteit van de globalisering.

2.6.

Veel van de zorgen die tot onvrede onder de mensen leiden, zijn rationeel van aard en vragen om politieke oplossingen. Deze legitieme zorgen moeten los worden gezien van het streven van sommige populistische politici om de gevoelens van onvrede ten eigen bate aan te wenden en er met demagogische maar onredelijke voorstellen electorale munt uit te slaan.

2.7.

De belangrijkste factoren voor iemands ontvankelijkheid voor populisme zijn onder meer leeftijd (hoog), opleidingsniveau (laag), relatieve rijkdom (laag), werkloosheid (hoog) en soort werk (atypisch, tijdelijk). Het platteland en gebieden buiten de grote steden worden het meest gekenmerkt door deze sociaal-economische factoren.

2.8.

Er zijn tal van verschillen tussen de keuze voor de brexit in het Verenigd Koninkrijk, de beweging van de gele hesjes in Frankrijk en het succes van de AFD in Oost-Duitsland, de Lega in Italië en de Recht en Rechtvaardigheid-partij in Polen. Maar de oorzaak is steeds hetzelfde: het enorm afgenomen vertrouwen in instituties, de politiek en de media.

2.9.

Hoe minder mensen kunnen profiteren van het economische succes dat de groeikernen in hun land boeken, hoe negatiever zij doorgaans denken over de bestuurlijke elites, het partijenstelsel en de postmoderne levensstijl. Zij die actief zijn in het maatschappelijk middenveld, worden meestal als deel van deze groepen gezien. Daardoor gaat men alleen maar negatiever over hen denken, en bovendien heeft het grote gevolgen voor de werking van maatschappelijke organisaties.

3.   Algemene en plaatsgebonden factoren die populisme in de hand werken

3.1.

De opkomst van het populisme kan grotendeels worden verklaard aan de hand van twee verschillende invalshoeken. Bij de ene invalshoek ligt de nadruk op culturele factoren zoals identiteitsvorming en veranderde percepties als gevolg van bepaalde ontwikkelingen in de afgelopen twee tot drie decennia. Bij de andere invalshoek gelden sociaal-economische factoren als de belangrijkste verklaring voor het succes van het populisme. Hoewel beide verklaringen relevant zijn, leggen de politiek-economische factoren duidelijk meer gewicht in de schaal als het aankomt op de ruimtelijke dimensie (9).

3.2.

Populisme is een specifieke verschijningsvorm van wat wel een nieuw tijdperk wordt genoemd. In meerdere of mindere mate, en ongeacht hun geografische ligging, ondervinden alle landen de gevolgen van deze verandering. Eigenlijk hebben alle belangrijke dimensies van de samenleving wel te maken met die verandering: de staat evenzeer als de markt of de gemeenschap, ofwel het maatschappelijk middenveld.

3.3.

Populisme wordt in gang gezet door processen waarbij sociale en politieke betrekkingen in een commercieel daglicht worden gesteld, en steekt meestal eerst op gemeenschapsniveau de kop op. Gemeenschappen waarvan mensen vrijwillig deel uitmaken, zoals belangenverenigingen, sociale bewegingen en andere maatschappelijke organisaties, vallen steeds meer uiteen. Zij hebben moeite om te overleven en hun leden te behouden. Gemeenschappen waarvan mensen zonder bewust te kiezen deel uitmaken, zoals families, woonbuurten en plaatselijke groepen, kampen eveneens met verbrokkeling, afnemende solidariteit, vervreemding en ontbinding.

3.4.

In een steeds complexer wordende wereld leidt een dergelijke sociale en politieke fragmentatie niet zelden tot onzekerheid, ongerustheid en het zoeken naar ondubbelzinnige antwoorden. Traditionele gemeenschappen zijn vaak niet meer in staat om zulke antwoorden te geven. Ongeacht hun leeftijd en sociale klasse zoeken veel mensen naar nieuwe vormen van verbondenheid en een veilige identiteit. Populistische politici hebben zich gespecialiseerd in zulke simpele antwoorden, die meestal zijn ingebed in droombeelden van een glorieus verleden dat weer tot leven gewekt zou moeten worden.

3.5.

Eenmaal vertaald in aantrekkelijke politieke programma’s hebben zulke eenvoudige antwoorden een weerslag op het politieke bestel en de staat — twee systemen die zelf te lijden hebben onder de versnippering van het partijwezen en het afnemende vertrouwen in het bestuur.

3.6.

De algemene oorzaken van het populisme worden nog versterkt door de territoriale versnippering van plattelands- en voorstedelijke gebieden. De bevolking daar voelt zich afgesneden van de economische ontwikkeling en de publieke infrastructuur voor vervoer, gezondheidszorg, ouderenzorg, onderwijs en veiligheid. Daardoor is anti-elitarisme er wijdverspreid en leven er veel vooroordelen over dat wat als een kosmopolitische levensstijl wordt gezien.

4.   Globalisering en de economische crisis

4.1.

De globalisering brengt voor- en nadelen met zich mee, waarvan de laatste het sterkst worden gevoeld in voorstedelijke en plattelandsgebieden. Door die nadelen wordt er minder geïnvesteerd in deze gebieden en heerst er, omdat fabrieken en banen naar het buitenland dreigen te verdwijnen, een begrijpelijk gevoel van onzekerheid. Bovendien zet men zich er af tegen het belastingbeleid, dat doorgaans als te weinig rechtvaardig wordt beschouwd. Bepaalde handelsovereenkomsten, zoals de overeenkomst de onlangs met Mercosur is gesloten, hebben in sommige lidstaten eveneens tot bezorgdheid geleid, omdat zij worden gezien als een bedreiging voor het bestaan van Europese landbouwers en het Europese model van familieveehouderijen.

4.2.

Deze “politieke economie van het populisme” wordt onderzocht in een voor de groep Diversiteit van het EESC geschreven rapport (10), waarin staat dat “hogere niveaus van beschikbaar inkomen, arbeidsparticipatie, sociale uitgaven en het bbp stuk voor stuk samenhangen met minder populistische stemmen op regionaal niveau”. Als het besteedbare inkomen daalt, krijgen populistische partijen meer steun.

4.3.

Grosso modo neemt de werkgelegenheid in Europa weliswaar toe, maar in veel lidstaten hebben vooral jongeren te maken met werkloosheid, atypische werkgelegenheid en sociale en economische marginalisering. Jongeren tussen de 20 en 30 jaar oud zijn misschien wel de eerste generatie sinds het ontstaan van de EU die slechter af is dan de voorgaande generatie. Volgens Eurostat moet 44 % van de Europese werknemers tussen de 19 en 24 jaar het doen met een tijdelijk contract, tegenover 14 % onder de bevolking als geheel.

4.4.

Plattelands-, voorstedelijke en perifere gebieden zijn over het algemeen gevoeliger voor de invloed van het populisme, dat de pijlers van de recente economische groei, namelijk open markten, migratie, economische integratie en globalisering, juist ter discussie stelt (11).

4.5.

Door de structureel lage economische groei hebben Europese landen in het algemeen minder inkomsten en meer uitgaven. De druk op de uitgaven is te wijten aan verschillende factoren, waaronder de vergrijzing, de hoogte van de staatsschuld en de stijgende kosten van de openbare veiligheid. De druk op de inkomsten is onder meer het gevolg van economische beleidskeuzes, bezuinigingsbeleid en belastingontduiking of -ontwijking. Door de schaarste aan publieke middelen kunnen staten, als verantwoordelijken voor de herverdeling van het nationaal inkomen, minder gemakkelijk beleid op dit gebied uitvoeren, terwijl dat wel van essentieel belang is voor de verwezenlijking van sociale en economische rechten. Vooral in voorstedelijke en plattelandsgebieden keren publieke en private investeerders de industrie de rug toe, met als gevolg dat bepaalde delen van de bevolking zich gemarginaliseerd en door staatsstructuren en openbare diensten in de steek gelaten voelen.

4.6.

De Europese en nationale autoriteiten zouden inclusiviteit, toegang tot rechten en behoud van economische en industriële structuren en “werkgelegenheidspools” moeten beschouwen als onmisbare voorwaarden voor economisch, cohesie- en territoriaal beleid.

5.   De rol van migratie

5.1.

Net als de globalisering is ook migratie iets waar alle landen, ongeacht hun mate van ontwikkeling, mee te maken hebben. Migratie zal waarschijnlijk niet meer verdwijnen en zal mettertijd zelfs toenemen. De steeds grotere druk van populistische bewegingen maken het voor lidstaten moeilijk, zij het niet minder noodzakelijk, om het eens te worden over een hoognodig Europees migratie- en asielbeleid dat rechtvaardig, barmhartig en verantwoordelijk is en strookt met de internationale mensenrechtenwetgeving.

5.2.

Met hun retoriek richten populisten zich niet in rationele zin op de regelgevingsaspecten van het migratiebeleid, maar stigmatiseren zij migranten zonder meer als criminelen of indringers. Daardoor ontstaat er een klimaat waarin het gemakkelijker tot directe aanvallen op deze groep komt.

5.3.

De geografische scheidslijnen van migratie worden vooral bepaald door verschillen op het gebied van de sociale zekerheid en de arbeidsmarkt. In sommige landen zijn het socialezekerheidsstelsel en de arbeidsmarkt relatief toegankelijk voor immigranten, maar in andere landen zijn zij afgeschermd en sluiten zij bepaalde mensen uit. De reacties op de komst van grotere aantallen migranten onder die delen van de bevolking die al gemarginaliseerd zijn of vrezen gemarginaliseerd te raken, verschillen naargelang van het type politieke economie.

5.4.

In sommige landen, en vooral in bepaalde gebieden van deze landen, is men bang voor overbelasting van het socialezekerheidsstelsel, terwijl in andere landen migranten als concurrenten op de arbeidsmarkt worden gezien. Als het aankomt op stabiele werkgelegenheid of het ontvangen van sociale uitkeringen, kan de komst van migranten subjectief gezien een uitdaging vormen. Dit soort angsten kunnen bijzonder sterk leven bij bewoners van plattelands- en voorstedelijke gebieden.

5.5.

Er zijn dus tal van mogelijke verklaringen voor de groei van populistische bewegingen, waarmee nationale regeringen, instellingen van de Europese Unie en maatschappelijke organisaties rekening moeten houden bij het uitstippelen van adequate politieke en/of economische tegenmaatregelen. Het is in dit verband ook van groot belang dat de perceptie van sociale achteruitgang en economische marginalisering in bepaalde delen van de EU niet op inkomende migratie, maar eerder op uitgaande migratie is terug te voeren. Vooral in delen van Oost-Europa heeft de uitstroom van hooggekwalificeerde beroepsbeoefenaren dramatische vormen aangenomen en de sociaal-economische structuur ontwricht.

5.6.

Het EESC verwerpt het idee dat migranten en de lokale bevolking onderling zouden concurreren om publieke middelen. Het EESC zou graag zien dat het maatschappelijk middenveld meer activiteiten ontplooit om de angst en bezorgdheid onder delen van de bevolking weg te nemen. Ook pleit het voor onderwijs- en sociale programma’s gericht op de uiteenlopende drijfveren die het populisme voortstuwen, met name in afgelegen gebieden van de EU. De nationale en Europese platforms en netwerken van het maatschappelijk middenveld moeten meer steun krijgen, zodat zij een nauwkeuriger analyse van het verschijnsel kunnen maken en er meer kan worden gedaan aan de verspreiding van betrouwbare informatie, voorlichting en onderwijs hierover.

6.   De geografie van de onvrede

6.1.

Populistische partijen zijn vooral succesvol in landelijke en postindustriële perifere gebieden van de EU (12). Dat blijkt wel uit de stemming over de brexit in het Verenigd Koninkrijk en uit de Oostenrijkse presidentsverkiezingen van mei 2018, waarbij de FPÖ-kandidaat 62 % van de stemmen van plattelandsbewoners in de wacht sleepte.

6.2.

In de geografische spreiding van de onvrede zijn de Europese kloof tussen noord en zuid, de kloof tussen oost en west in de EU en de kloof tussen centrum en periferie binnen elke lidstaat afzonderlijk terug te zien. Deze meervoudige verbrokkeling van samenlevingen en gebieden is in de loop van de jaren een steeds rijkere voedingsbodem gebleken voor het populisme. In dit verband is het infrastructuur- en vervoersbeleid van groot belang, omdat het de territoriale continuïteit waarborgt en de bevolking in staat stelt haar burgerlijke, politieke, economische en sociale rechten uit te oefenen.

6.3.

Bij de aanpak van het populisme zouden Europese en nationale autoriteiten ook moeten denken aan beleid inzake vervoer, infrastructuur en internetconnectiviteit. Wanneer zij dit beleid — en ook cohesiebeleid, sociaal beleid en maatregelen ter bestrijding van armoede — vormgeven, doen zij er goed aan om steeds de mensenrechten voor ogen te houden (13). Zij moeten er ook voor zorgen dat beleid, met name het economische hervormingsbeleid, gebaseerd wordt op systematische beoordelingen (vooraf en achteraf) van de impact op de mensenrechten (14), zodat zaakkundige en inclusieve nationale debatten over het bijslijpen en aanpassen van beleidskeuzes kunnen worden gevoerd.

6.4.

Een van de gevolgen van sociale, economische en territoriale versnippering is dat veel mensen die in voorsteden of op het platteland wonen de politiek steeds meer de rug toekeren: zij blijven massaal thuis bij verkiezingen, willen niets meer weten van de representatieve democratie en intermediaire organen, waaronder politieke partijen en vakbonden, en steunen radicale populistische bewegingen. Om het hoofd te bieden aan deze ontwikkelingen, moet er meer werk worden gemaakt van burgerschapsvorming over democratie, grondrechten en de rechtsstaat. In het advies over de verdere versterking van de rechtsstaat in de Unie (15) riep het EESC de lidstaten al op om deze thema’s in de leerplannen van scholen en het hoger onderwijs te integreren en drong het er bij de Europese Commissie op aan om een ambitieuze strategie voor te stellen op het gebied van communicatie, onderwijs en bewustmaking van de burgers ten aanzien van de grondrechten, de rechtsstaat en de democratie.

6.5.

Juist omdat identiteit, saamhorigheid, erkenning en herverdeling elkaar politiek gezien overlappen, moet er rekening mee worden gehouden hoe belangrijk religie, genderdynamiek, woonplaats, culturele identiteit, klassenbelangen en ongelijkheden zijn. Het valt niet mee om het gemak waarmee regressieve politieke krachten kiezers winnen, met alternatieven te pareren. Er zijn nieuwe campagnes en verhalen nodig. In dit verband is het zeer belangrijk om aandacht te besteden aan alle nieuwe economische activiteiten die in plattelandsgebieden het licht zien en in het teken staan van gemeenschapszin, onderlinge bijstand en zorg. Het komt eropaan de nu nog geïsoleerde en experimentele activiteiten aan elkaar en aan emancipatoire politieke allianties te koppelen.

7.   Effect van het populisme op het maatschappelijk middenveld buiten de grote steden

7.1.

Overal in Europa en op verschillende territoriale niveaus heeft het maatschappelijk middenveld het zwaar te verduren door de opkomst van populistische bewegingen en partijen. In grote delen van Europa staat de politiek steeds meer bloot aan autoritaire propaganda, xenofobie, racisme en fascistisch geweld, en sociale bewegingen, vakbonden en bedrijfsorganisaties hebben daar dan ook rechtstreeks mee te maken.

7.2.

Voor het maatschappelijk middenveld is de situatie uiterst prangend geworden in landen waar de macht van populisten is toegenomen en zij hun stempel kunnen drukken op het overheidsbeleid. Wanneer populistische partijen sleutelposities innemen in parlement en regering, hebben zij de neiging om vanouds liberale samenlevingen te laten afglijden tot autoritaire regimes. Maatschappelijke organisaties worden ernstig in hun voortbestaan bedreigd doordat de ruimte voor hun activiteiten steeds verder krimpt. Bovendien worden zij in deze activiteiten belemmerd door het bestaan van nep-ngo’s die van bovenaf zijn opgericht en zich vaak als radicaal democratisch voordoen.

7.3.

De vraag welk effect het populisme op het maatschappelijk middenveld heeft in landelijke en voorstedelijke gebieden is niet eenvoudig te beantwoorden. In plattelandsgebieden beschikken activisten niet over genoeg middelen om de coalities te kunnen smeden die vrij algemeen zijn in stedelijke gebieden. Dit geldt ook voor coalities met bijvoorbeeld consumentenbewegingen en stedelijke voedselactivisten, die vaak al verder zijn gevorderd met beleid voor een duurzame voedselproductie. Dat rechtse populistische partijen zoveel succes hebben op het Europese platteland kan deels worden verklaard doordat het er schort aan krachtige sociale bewegingen en politieke partijen die opkomen voor de belangen van de plaatselijke bevolking.

8.   Kansen om populisme te bestrijden

8.1.

Twee soorten beleidsmaatregelen worden aanbevolen om het populisme te bestrijden. De eerste hebben betrekking op de populistische dreiging in het algemeen en op de instrumenten die de EU daartegen in stelling zou kunnen brengen. De tweede reeks aanbevelingen heeft betrekking op specifieke regio’s en landelijke en voorstedelijke gebieden.

8.2.

Verschillende strategieën zouden zich kunnen lenen om het populisme bij de wortel aan te pakken. De eerste strategie betreft de manier waarop politici en instellingen omgaan met mensen die sociaal-economische problemen aan den lijve ondervinden. In sociaal, economisch en politiek opzicht is de huidige status quo zo complex dat geen enkele instelling, ook de EU niet, eenvoudige en pasklare antwoorden kan vinden om die complexiteit met een terugkeer naar een geïdealiseerd sociaal-economisch tijdperk uit het verleden te verminderen. Wanneer zij de blik richten op de achterliggende oorzaken van populisme, zouden politici en instellingen de hoogdravende claims van populisten, namelijk dat zij wél pasklare en onfeilbare oplossingen kunnen aandragen voor complexe problemen, moeten doorprikken.

8.3.

De tweede van de genoemde strategieën houdt rechtstreeks verband met het imago en het lot van de Europese Unie. Mensen die het meest ontvankelijk zijn voor populistische propaganda, voelen zich onder meer zo gefrustreerd omdat het ontbreekt aan echt aantrekkelijke politieke projecten die realistische hoop bieden op een betere toekomst en ook aan maatregelen ter verbetering van hun dagelijkse levensomstandigheden. Populisten hebben die frustratie aangegrepen om hun een op een schijnbaar glorieus verleden geënt visioen voor te schotelen. De Europese Unie kan alleen overleven als zij de bevolking weer enthousiast weet te maken voor het Europese project.

8.4.

De stichtingsmythe van de EU is niet meer genoeg om de Europeanen aan te spreken. De EU moet aantrekkelijke toekomstbeelden aanreiken en cruciale beginselen die een belangrijke rol hebben gespeeld in het Europese project, zoals partnerschap en subsidiariteit, nieuw leven inblazen.

8.5.

Het EESC roept de EU, de lidstaten en alle betrokken partijen op om zich voor dit laatste in te spannen. Zoals de groep Diversiteit Europa schrijft in “Regaining Citizens’ Trust and Confidence in the EU” (16), is het zaak om de burgers duidelijk te maken wat het subsidiariteitsbeginsel inhoudt en uit te leggen dat de EU zowel culturele diversiteit als lokale tradities eerbiedigt. Functionele subsidiariteit komt erop neer dat maatschappelijke organisaties meer betrokken worden bij zowel de regionale planning als het regionaal beleid van de EU, maar ook bij het waarborgen van democratie, rechtvaardigheid en een gelijke behandeling van alle inwoners van plattelands- en perifere gebieden. Territoriale subsidiariteit betekent dat regionale en lokale overheden meer de kans krijgen om als medeverantwoordelijken bij te dragen aan het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van het structuurbeleid.

8.6.

Wat het Europese cohesiebeleid betreft, zou het CLLD-instrument (vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling) kracht moeten worden bijgezet. Lokale actoren en burgers zouden zo de mogelijkheid krijgen om besluiten te nemen over problemen die hun rechtstreeks aangaan en aldus hun levenskwaliteit aanzienlijk kunnen verbeteren.

8.7.

Samenwerking is essentieel, zowel wat communicatie als wat solidariteit en wederzijdse hulp tussen maatschappelijke organisaties uit verschillende landen betreft. Voor het smeden van allianties tussen publieke overheden en maatschappelijke organisaties op lokaal niveau is samenwerking al even belangrijk.

8.8.

De EU en de lidstaten moeten fermer reageren op schendingen van de grondrechten en de rechtsstaat door populistische bewegingen, ook als deze aan de macht zijn. Het EESC verwijst naar zijn advies over een veerkrachtige democratie dankzij een sterk en divers maatschappelijk middenveld (17), waarin het voorstelde om “een scorebord voor de democratie in te voeren waarbij […] de kadervoorwaarden voor activiteiten van het maatschappelijk middenveld worden geëvalueerd, met specifieke aanbevelingen voor hervormingen”, en naar zijn aanbevelingen in het advies over de verdere versterking van de rechtsstaat in de Unie (18).

8.9.

De overwegingen uit dit advies zouden een plaats moeten krijgen in zo'n scorebord voor de democratie en in een toekomstig mechanisme voor toezicht op de naleving van de rechtsstaat. Door middel van zorgvuldige communicatie zou duidelijk moeten worden gemaakt dat de EU en de lidstaten schendingen van de grondrechten en de rechtsstaat door bepaalde populistische beleidsmaatregelen willen aanpakken en niet hun pijlen wensen te richten op de kiezers van populistische partijen, wier legitieme zorgen moeten worden weggenomen met eerlijk, niet-discriminerend en doeltreffend overheidsbeleid.

9.   Steun voor een lokaal antwoord op populisme

9.1.

Het probleem van het maatschappelijk middenveld op het platteland is niet zozeer dat zijn actieradius er kleiner wordt, maar dat het er überhaupt nog geen actieradius heeft. Wil men het groeiende populisme een halt toeroepen, dan moeten de onderliggende oorzaken van de onvrede worden aangepakt, en wel zo veel mogelijk vanuit de basis. Het EESC is voorstander van maatregelen die bij verschillende groepen voedselproducenten en –consumenten — ongeacht hun sociale klasse, geslacht, generatie of woonplaats (stad dan wel platteland) — het gevoel doen postvatten dat zij dezelfde belangen en doelen hebben. Voedselsoevereiniteit en de vele vragen rond het recht op voedsel en een gezond milieu zijn voorbeelden van kwesties die het beste kunnen worden aangepakt door de solidariteit, de collectieve identiteit en de politieke participatie op het Europese platteland te versterken.

9.2.

Wat een grotere participatie van burgers betreft, moeten de lidstaten die overwegen de directe democratie te versterken door middel van lokale referenda zich ervan bewust zijn dat dit precies het instrument is dat momenteel door populistische partijen in heel Europa wordt gepromoot. Directe democratie kan een tweesnijdend zwaard zijn. Lokale overheden en het maatschappelijk middenveld moeten ervoor te zorgen dat het gebruik ervan beperkt blijft tot situaties waarin er werkelijk voordeel van te verwachten is.

9.3.

Om de oorzaken van het populisme bij de wortel te kunnen aanpakken, is het absoluut zaak dat er allianties tot stand worden gebracht tussen lokale overheden, maatschappelijke organisaties, sociale partners en andere actoren, zoals lokale leiders en sociale bewegingen. Dat moet een van de maatregelen zijn om bij de mensen op het platteland en in voorsteden het gevoel weg te nemen dat zij aan hun lot worden overgelaten. Bovendien krijgen de sociale partners, die door middel van overleg en actieve maatregelen verschillen kunnen helpen verkleinen en op ontwikkeling gerichte economische investeringen kunnen aantrekken, zo een grotere rol.

9.4.

De belangen en zorgen van verenigingen van kleine bedrijven, ambachtslieden en boeren zijn niet minder belangrijk. Als autoritaire groepen ergens (op lokaal niveau) aan de macht komen, kunnen economische actoren terugdeinzen voor investeringen. Bovendien is het niet ondenkbaar dat migranten dergelijke plaatsen mijden, hoewel er wel kansen op werk zijn. Daarom is het belangrijk om deze vicieuze cirkel in voorsteden en op het platteland te doorbreken.

9.5.

Er zou meer moeten worden ingezet op het stimuleren van particuliere en publieke investeringen in het onbenutte potentieel van regio’s die als achtergebleven gelden. Naast de belangrijke overdrachten of uitkeringen dienen regio’s meer kansen te krijgen, waarbij de lokale context steeds in aanmerking moet worden genomen. Daarbij is het zaak om institutionele inefficiënties en knelpunten aan te pakken en in te zetten op onderwijs, ondernemerschap, kennisverwerving en innovatie (19).

9.6.

Naast de sociaal-economische factoren moet er, om de diepere oorzaken van populisme aan te pakken, beter worden gekeken naar zaken als religie, genderdynamiek, woonplaats, culturele identiteit en onderwijs. Het is niet eenvoudig om alternatieven te vinden voor de gemakzuchtige antwoorden van regressieve politieke krachten. Antwoorden moeten worden toegesneden op de specifieke vorm die de problemen van gebied tot gebied aannemen.

9.7.

Nieuwe verhalen kunnen ook helpen bij de bestrijding van desinformatie via socialemediacampagnes die bedoeld zijn om Europese waarden te ondermijnen en zo separatistische en nationalistische aanspraken en gedragingen in de hand werken. Traditionele media (publieke televisie, onafhankelijke kranten) moeten een grotere rol krijgen, zodat zij hun taak — het verstrekken van onpartijdige informatie — beter kunnen vervullen. Hoewel de Commissie zich hiervoor al heeft ingespannen (zie COM(2018) 236), dient men terdege te beseffen dat er nog heel wat meer moet gebeuren.

9.8.

Er zou meer aandacht moeten uitgaan naar nieuwe economische activiteiten in plattelandsgebieden, die veelal in het teken staan van onderlinge hulp en zorg. Om uit te stijgen boven geïsoleerde en experimentele initiatieven en toe te werken naar emancipatoire politieke en sociale allianties, is het zaak om zulke initiatieven beter te ondersteunen en aan elkaar te koppelen.

9.9.

Het EESC roept de EU en haar lidstaten op om de infrastructuur op subnationaal niveau te versterken. Het wegvallen van openbaarvervoerverbindingen en de sluiting van scholen en gezondheidscentra behoren duidelijk tot de oorzaken van populistische protesten in Europa. Er is financiële steun nodig voor de verbetering van zowel de materiële (vervoer en openbare diensten) als de immateriële (netwerken tussen verschillende soorten plaatsen, instellingen en organisaties) lokale infrastructuur.

9.10.

Het EESC, de organisaties die erbij zijn aangesloten en andere EU-instellingen moeten de capaciteitsopbouw van lokale maatschappelijke organisaties op een hoger plan brengen en hen uitrusten met middelen waarmee zij hun activiteiten kunnen verbreden en verbeteren. Maatschappelijke organisaties en hun Europese netwerken zouden meer steun moeten krijgen om de leden van lokale maatschappelijke organisaties op te leiden.

Brussel, 11 december 2019.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  Andrés Rodriguez-Pose, The revenge of places that don't matter (and what to do about it), blz. 32 (LSE Research online): http://eprints.lse.ac.uk/85888/1/Rodriguez-Pose_Revenge%20of%20Places.pdf

(2)  EESC-advies over de verdere versterking van de rechtsstaat in de Unie — Stand van zaken en mogelijke volgende stappen (PB C 282 van 20.8.2019, blz. 39).

(3)  Resolutie van het Europees Parlement van 3 oktober 2018 over inspelen op de specifieke behoeften van plattelands-, bergachtige en afgelegen gebieden (PB C 11 van 13.1.2020, blz. 15).

(4)  EESC-advies over een veerkrachtige democratie dankzij een sterk en divers maatschappelijk middenveld (PB C 228 van 5.7.2019, blz. 24).

(5)  OHCHR, Principles and Guidelines for a Human Rights Approach to Poverty Reduction Strategies, https://www.ohchr.org/Documents/Publications/PovertyStrategiesen.pdf

(6)  OHCHR, Guiding principles on human rights impact assessments of economic reforms, 19 december 2018, https://ap.ohchr.org/documents/dpage_e.aspx?si=A/HRC/40/57

(7)  EESC-advies over het Europees controlemechanisme voor de rechtsstaat en grondrechten (PB C 34 van 2.2.2017, blz. 8).

(8)  EESC-advies over een veerkrachtige democratie dankzij een sterk en divers maatschappelijk middenveld (PB C 228 van 5.7.2019, blz. 24).

(9)  Societies outside Metropolises: the role of civil society organisations in facing populism; EESC, Brussel 2019: https://www.eesc.europa.eu/sites/default/files/files/qe-04-19-236-en-n.pdf

(10)  Societies outside Metropolises: the role of civil society organisations in facing populism; EESC, Brussel 2019: https://www.eesc.europa.eu/sites/default/files/files/qe-04-19-236-en-n.pdf

(11)  Andrés Rodriguez-Pose, The revenge of places that don't matter (and what to do about it), blz. 32 (LSE Research online): http://eprints.lse.ac.uk/85888/1/Rodriguez-Pose_Revenge%20of%20Places.pdf

(12)  Caroline de Gruyter, Commentary: The revenge of the countryside, 21 oktober 2016

(13)  OHCHR, Principles and Guidelines for a Human Rights Approach to Poverty Reduction Strategies, https://www.ohchr.org/Documents/Publications/PovertyStrategiesen.pdf

(14)  OHCHR, Guiding principles on human rights impact assessments of economic reforms, 19 december 2018, https://ap.ohchr.org/documents/dpage_e.aspx?si=A/HRC/40/57

(15)  EESC-advies over de verdere versterking van de rechtsstaat in de Unie — Stand van zaken en mogelijke volgende stappen (PB C 282 van 20.8.2019, blz. 39).

(16)  “Regaining Citizens’ Trust and Confidence in the EU: 7 priorities of the Diversity Europe Group”.

(17)  EESC-advies over een veerkrachtige democratie dankzij een sterk en divers maatschappelijk middenveld (PB C 228 van 5.7.2019, blz. 24).

(18)  EESC-advies over de verdere versterking van de rechtsstaat in de Unie — Stand van zaken en mogelijke volgende stappen (PB C 282 van 20.8.2019, blz. 39).

(19)  Andrés Rodriguez-Pose, The revenge of places that don't matter (and what to do about it), blz. 32 (LSE Research online): http://eprints.lse.ac.uk/85888/1/Rodriguez-Pose_Revenge%20of%20Places.pdf