18.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 353/32


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over een nieuwe visie voor de voltooiing van de economische en monetaire unie

(initiatiefadvies)

(2019/C 353/06)

Rapporteur: Judith VORBACH

Besluit van de voltallige vergadering

24.1.2019

Rechtsgrondslag

Artikel 32, lid 2, van het reglement van orde

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de afdeling

2.7.2019

Goedkeuring door de voltallige vergadering

17.7.2019

Zitting nr.

545

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

159/2/9

Inleiding

Dit advies maakt deel uit van een pakket van twee initiatiefadviezen die het EESC tegelijkertijd heeft opgesteld: Naar een veerkrachtigere en duurzamere Europese economie en Een nieuwe visie voor de voltooiing van de economische en monetaire unie. Het pakket is bedoeld als een rechtstreekse bijdrage aan de economische agenda van het nieuwe Europees Parlement en de nieuwe Europese Commissie die in 2019 aantreden. Er is duidelijk behoefte aan een nieuwe Europese economische strategie: een positief verhaal voor de toekomstige ontwikkeling van de Europese economie in de wereld waarmee de EU beter bestand is tegen economische schokken en haar economische model in economisch, sociaal en ecologisch opzicht duurzamer wordt, om op die manier alle Europeanen weer vertrouwen, stabiliteit en gedeelde welvaart te geven. Voortbouwend op de vooruitgang die de afgelopen jaren is geboekt kan deze strategie de basis leggen voor de verdere economische, budgettaire, financiële, sociale en politieke integratie die nodig is om de doelstellingen van de Europese economische en monetaire unie te verwezenlijken.

Het EESC heeft in 2014 ook al een advies over de voltooiing van de EMU uitgebracht, waarin het ervoor pleitte de EMU op vier pijlers te baseren: een monetaire en financiële, een economische, een sociale en een politieke pijler. Over elk van deze vier pijlers heeft het Comité adviezen opgesteld. Op basis van deze pijlerstructuur wordt in het onderhavige advies eerst een overzicht over de vorderingen en tekortkomingen van de EMU gegeven, gevolgd door een reeks aanbevelingen aan de nieuwe Commissie en het nieuwe Europees Parlement voor een sterke, inclusieve en veerkrachtige muntunie. Samengevat roept het EESC roept de EU-instellingen en de nationale regeringen op om bij de hervorming van de EMU veel meer ambitie aan de dag te leggen, om een meer geïntegreerde, democratischere en in sociaal opzicht beter ontwikkelde Unie tot stand te brengen.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Hoewel op de weg naar de voltooiing van de EMU reeds grote stappen zijn gezet, moet elk van de vier pijlers nog aanzienlijk worden versterkt. Daarbij moet het noodzakelijke evenwicht nauwlettend in het oog worden gehouden; worden één of meerdere pijlers veronachtzaamd, dan kan een gevaarlijke wanverhouding ontstaan. Er moet ook altijd rekening worden gehouden met de vraagstukken in verband met de klimaatverandering. De pijlers zijn ook onderling afhankelijk: zo dragen sociale maatregelen binnen de economische pijler ook bij tot versterking van de sociale pijler en vice versa. Sommige concrete maatregelen kunnen in verschillende pijlers worden ondergebracht.

1.2.

Hoewel het er nu op aankomt dat de EMU wordt voltooid, staat een richtingenstrijd tussen de lidstaten het boeken van verdere vooruitgang in de weg. Niet alleen pakken zich donkere wolken samen boven de economie, maar ook moeten we rekening houden met geopolitieke onzekerheid en de geplande brexit. Bovendien houden de divergentie tussen de lidstaten, de ongelijke verdeling van inkomen en vermogen, de klimaatcrisis en de verwachte demografische ontwikkeling gigantische uitdagingen in.

1.3.

Een goede crisisbestendigheid is een noodzakelijke, maar niet de enige voorwaarde voor de voltooiing van de EMU; we hebben ook een positieve visie nodig, zoals in artikel 3 van het EU-Verdrag wordt verwoord. In de huidige situatie moet volgens het EESC voorrang gegeven worden aan duurzame en inclusieve groei, vermindering van de ongelijkheden, opwaartse convergentie, productiegroei en een goed concurrentievermogen in de zin van de Europa-2020-doelstellingen, een gunstig ondernemings- en investeringsklimaat, kwalitatief goede arbeidsplaatsen en passende lonen, bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, stabiele en op duurzaamheid gerichte overheidsfinanciën, een stabiele financiële sector en verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen voor 2030 en de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Parijs.

1.4.

Wat de afzonderlijke pijlers van de EMU betreft, pleit het EESC voor het volgende:

1.4.1.

Een stabiele monetaire en financiële pijler als basis voor macro-economische ontwikkeling

ECB: haar stabiliserende rol consolideren en haar onafhankelijkheid waarborgen

Resolute stappen ter voltooiing van de banken- en kapitaalmarktenunie met de volgende prioriteiten: stabilisatie om vertrouwen te creëren, efficiënte regelgeving, evenwicht tussen risicodeling en risicobeperking om te voorkomen dat de gevolgen van een eventuele crisis opnieuw ten laste komen van de overheidsbegrotingen, aandacht voor de sociale gevolgen van de regelgeving, rekening houden met klimaatdoelstellingen, consumentenbescherming

Bankenunie: het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme waarborgen en het EDIS invoeren, het debat over structurele hervorming en over schaduwbanken weer oppakken

kapitaalmarktenunie: prioriteiten stellen, waaronder het toezicht verbeteren, een EU-kredietbeoordelingsbureau oprichten, veilige activa, stappen om de insolventieregels gelijk te trekken;

Versterking van de internationale rol van de euro op basis van een stabiele, economisch sterke en sociaal evenwichtige EMU

1.4.2.

Een sterke economische pijler als basis voor welvaart en sociale vooruitgang

Versterking van de economische pijler ten behoeve van compensatie tussen de lidstaten en ter bevordering van groei, productiviteit en concurrentievermogen

Evenwicht tussen maatregelen aan de aanbodzijde en maatregelen aan de vraagzijde, wat in de huidige situatie betekent dat de vraagzijde meer nadruk moet krijgen, door het sociaal scorebord een groter gewicht toe te kennen binnen het Europees Semester, de systemen voor collectieve onderhandelingen te versterken en de autonomie van de sociale partners te vergroten, de Europese Arbeidsautoriteit op korte termijn op te richten en de gulden regel voor overheidsinvesteringen uit te voeren op een manier die de financiële en budgettaire stabiliteit op de middellange termijn niet in gevaar brengt

Invoering van een begrotingscapaciteit voor de eurozone, die wordt gefinancierd uit een gemeenschappelijk schuldinstrument, waarbij de uitbetalingen worden gekoppeld aan een solidere economische en sociale structuur. Met de huidige voorstellen wordt slechts een eerste stap gezet

Maatregelen om oneerlijke belastingconcurrentie te beteugelen en om belastingontduiking en -ontwijking te voorkomen

1.4.3.

Toepassing van de sociale pijler als basis voor sociale en maatschappelijke vooruitgang

Sociale minimumnormen in de lidstaten op een hoog beschermingsniveau

Streven naar een eerlijk evenwicht tussen een solide economische basis en een sterke sociale dimensie

Uitbreiding van het debat over een EU-minister van Financiën tot een gelijkwaardige tegenhanger voor sociale en arbeidszaken van de EU

1.4.4.

Een politieke pijler als basis voor democratie, solidariteit en eenheid

Een ruimere betrokkenheid van het Europees Parlement, alsook de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties bij belangrijke sociale en economische besluiten

Solidariteit en eensgezind optreden als basis voor welvaart en vrede binnen de EU en om de EU op mondiaal niveau meer politiek en economisch gewicht in de schaal te laten leggen

Snelle toetreding tot de eurozone van de lidstaten die hiervan nog geen deel uitmaken

2.   Voltooiing van de EMU — resultaten, uitdagingen en doelstellingen

2.1.

Op de weg naar de voltooiing van de EMU zijn reeds grote stappen gezet, die een aanzienlijk gemeenschappelijk acquis hebben opgeleverd. In 2015 presenteerden de vijf voorzitters in hun verslag ambitieuze plannen om de EMU te verdiepen. In juni 2019 heeft de Commissie gesproken met het document “Deepening Europe's Economic Monetary Union: Taking stock four years after the Five Presidents' Report” (1), waarin de balans wordt opgemaakt van de sindsdien geboekte vooruitgang en de lidstaten worden opgeroepen tot verdere actie. Het EESC onderschrijft deze oproep. Dit neemt niet weg dat zowel binnen de financiële en economische pijler maar ook binnen de sociale en democratische pijler nog veel werk verzet moet worden. Met name zij opgemerkt dat er een evenwicht gevonden moet worden tussen alle terreinen, waartussen ook allerlei wisselwerkingen bestaan.

2.2.

Hoewel alle lidstaten de euro willen behouden, stuit een verdere verdieping op een richtingenstrijd tussen de landen, die tot uiting komt in het conflict over de risico’s: sommige eurolanden zijn voorstander van risicodeling en dus grensoverschrijdende overdrachten of aansprakelijkheid, terwijl andere de risico’s willen verminderen door de afzonderlijke landen zelf verantwoordelijkheid te laten zijn voor het doorvoeren van aanpassingen, waarbij de economie door middel van structurele hervormingen veerkrachtig moet worden. Deze verdeeldheid mag echter niet alle aandacht opeisen; ook politieke partijen en maatschappelijke organisaties nemen uiteenlopende standpunten in. Om de EMU te kunnen voltooien moet men evenwel verder kijken dan de verschillende belangen en zienswijzen en beseffen dat solidariteit en compromisbereidheid een noodzakelijke basis voor een goede gemeenschappelijke toekomst in Europa vormen.

2.3.

De huidige economische randvoorwaarden maken het er niet gemakkelijker op. Na de langdurige crisis begon de economische groei in de EMU zich in 2014 weer te herstellen, om vervolgens echter in de tweede helft van 2018 opnieuw te vertragen. Diverse factoren hebben hiertoe bijgedragen, zoals de wereldwijde vertraging van de handel en economische ontwikkeling, onopgeloste handelsconflicten en interne onzekerheden zoals de geplande brexit. Binnen de eurozone was de vertraging van de economische activiteit opnieuw sterker ten gevolge van de afhankelijkheid van de buitenlandse vraag en lands- en sectorspecifieke factoren. De gematigde economische ontwikkeling in de EU zal zich waarschijnlijk voortzetten (2). Toekomstige uitdagingen zijn onder meer de klimaatcrisis, technologische veranderingen, protectionisme en cyberaanvallen, alsmede digitale en cryptovaluta. Een recent ESPAS-rapport komt tot de slotsom dat de wereldwijde stijging van de temperatuur, die onder meer gepaard zal gaan met een aanzienlijke productiviteitsdaling, het meest urgente politieke probleem van dit moment is, met aanzienlijke economische en financiële gevolgen (3).

2.4.

Hoewel de EU als geheel uit oogpunt van het relatief hoge bbp — zowel het geaggregeerde bbp als het bbp per capita — en de in de afgelopen jaren toenemende werkgelegenheid betrekkelijk welvarend is in vergelijking met andere delen van de wereld, heeft de cohesie binnen de Unie te lijden onder sociale ongelijkheden tussen regio’s en lidstaten en binnen samenlevingen (4). 22 % van de burgers in de EU dreigt te maken te krijgen met armoede en sociale uitsluiting. In meerdere Zuid-Europese landen zijn de reële lonen in 2019 gemiddeld genomen lager dan in 2009, waardoor de verschillen in sociaaleconomische welvaart verder reëel toenemen (5). Ook is er op veel plaatsen nog sprake van een aanzienlijke loonkloof tussen mannen en vrouwen en bestaat een groot deel van de beroepsbevolking uit werkende armen en werklozen. Wat de verdeling van het particuliere nettovermogen van huishoudens betreft, concludeert de ECB dat deze in de eurozone zeer scheef is. Zo is 51,2 % van het nettovermogen in handen van de rijkste 10 % van de bevolking (6). Deze situatie vormt een gevaarlijke voedingsbodem voor sociale spanningen en verdeeldheid zaaiende krachten.

2.5.

Een betere crisisbestendigheid is noodzakelijk, maar niet afdoende. De voltooiing van de EMU vergt een positieve visie, zoals in artikel 3 van het EU-Verdrag wordt verwoord: hierin wordt onder meer gesproken van bevordering van een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, en van milieubescherming. In de huidige situatie moet volgens het EESC voorrang gegeven worden aan duurzame en inclusieve groei, vermindering van sociale en economische ongelijkheden, opwaartse convergentie, productiviteitsgroei en een goed concurrentievermogen in de zin van de Europa-2020-doelstellingen, ook met doelstellingen die “verder gaan dan het bbp” (7), een gunstig ondernemings- en investeringsklimaat, kwalitatief goede arbeidsplaatsen en passende lonen, bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, stabiele en op duurzaamheid gerichte overheidsfinanciën, een stabiele financiële sector en verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen voor 2030 en de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Parijs. Het EESC verwijst ook naar zijn initiatiefadvies “Naar een veerkrachtigere en duurzamere Europese economie”.

3.   Monetaire en financiële pijler — basis voor economische ontwikkeling

3.1.

Het EESC wijst op de zeer belangrijke stabiliserende rol die de ECB in geval van crises vervult. Zo bracht alleen al de aankondiging van de president van de Europese Centrale Bank dat indien nodig staatsobligaties opgekocht zouden worden (het OMT-programma) rust op de markten. De met het oog op de inflatiedoelstelling ingevoerde kwantitatieve versoepeling waartoe in 2015 werd overgegaan, leidde tot verdere verlaging van de rentevoeten en vergemakkelijkte daarmee de toegang tot liquide middelen. Dat banken momenteel geld bij de ECB aanhouden, zelfs indien daarvoor een negatieve rente wordt berekend, wijst op de noodzaak om de economische pijler van de EMU uit te bouwen. Het EESC stelt ook voor om de rol van de ECB als kredietverstrekker in laatste instantie te verankeren. De ECB moet onafhankelijk blijven.

3.2.

Uit een studie van de ECB (8) blijkt dat de financiële sector van de EMU haar rol als verstrekker van financiering aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) naar tevredenheid vervult. Het gebrek aan beschikbare gekwalificeerde arbeidskrachten en ervaren leidinggevenden wordt nu, samen met de moeilijkheid om klanten te vinden, door kmo’s als grootste probleem aangemerkt, terwijl een slechte toegang tot financiering als minst belangrijk obstakel wordt beschouwd. Financieringsproblemen zijn nog wel relevant voor ondernemingen in sommige lidstaten, maar ook daar valt ontspanning te bespeuren. De studie berust op een steekproef van 11 020 bedrijven in de eurozone, waarvan 91 % met minder dan 250 werknemers. Het EESC benadrukt dat een stabiele financieringsgrondslag ook voor grote ondernemingen belangrijk is.

3.3.

Het EESC dringt er bij de EU-instellingen op aan zich consequent in te blijven spannen om de banken- en kapitaalmarktenunie te voltooien en daarmee de basis te leggen om de financiële crisis volledig te boven te komen en een veerkrachtige EMU tot stand te brengen waarin het vertrouwen volledig hersteld is. Daarbij moet een dusdanig evenwicht tussen risicodeling en risicobeperking worden gevonden dat de gevolgen van een eventuele crisis zo min mogelijk ten laste komen van de overheidsbegrotingen, zowel op nationaal als op EU-niveau. Bij de regulering van de financiële markten moet efficiëntie voorop staan; ingewikkelde regels zijn uit den boze. Er moet ook rekening worden gehouden met de sociale gevolgen van regelgeving; de bescherming van de consument moet een hoge prioriteit krijgen.

3.3.1.

Financiering via bankleningen in plaats van aandelenfinanciering is in de in de EU veel gangbaarder dan in de VS. Het EESC is voorstander van een diversifiëring van de financieringsbronnen en dus van een grotere risicodeling, wat in de EU zou betekenen dat aandelenfinanciering een grotere plaats moet innemen.

3.4.

Het EESC neemt kennis van de vooruitgang die in het kader van de bankenunie is geboekt en wijst op de positieve rol die de Commissie daarbij heeft gespeeld. Ondanks aankondigingen van het tegendeel hebben de lidstaten echter nog steeds geen gezamenlijk besluit genomen over het gebruik van het ESM als achtervang voor het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (GAM). En ook verdere stappen op weg naar de invoering van het uniforme depositoverzekeringsstelsel (EDIS), dat dringend noodzakelijk is, werden door de lidstaten keer op keer verworpen.

3.4.1.

Een concreet tijdpad voor het EDIS had er volgens het EESC allang moeten zijn (9). Wat het gebruik van het ESM als achtervang voor het GAM betreft, zijn flankerende maatregelen geboden: versterking van het GAM, afbouw — op sociaal duurzame wijze — van niet-renderende leningen en robuuste minimumeisen qua eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL) (10). Daarnaast is het in het kader van de bankenunie zaak om witwassen consequent te blijven bestrijden (11). Het debat over een structurele hervorming van de banken moet weer worden opgepakt, met als doel de risico’s tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Bovendien moet er meer aandacht worden geschonken aan de noodzakelijke regulering van schaduwbanken.

3.4.2.

Het EESC dringt er nogmaals op aan dat verbetering en consolidatie van de pijlers van de bankenunie hand in hand gaan met de verwezenlijking van de SDG’s en de tenuitvoerlegging van de Klimaatovereenkomst van Parijs. Wat de kapitaalvereisten betreft, moet er een gunstigere behandeling komen voor milieuvriendelijke investeringen en diverse niet-complexe, inclusieve langetermijnleningen, met name wanneer deze verband houden met energie-efficiëntie, hernieuwbare energie enz.

3.5.

Met een volwaardige kapitaalmarktenunie kunnen schokken beter worden opgevangen en de investeringen van ondernemingen en daarmee het concurrentievermogen naar een hoger plan worden getild (12). In tegenstelling tot de bankenunie, die op duidelijk omschreven pijlers is gebaseerd, omvat de kapitaalmarktenunie een groot aantal verschillende initiatieven, zoals de MiFID, de richtlijn betalingsdiensten of het pan-Europese particuliere pensioenproduct (PEPP). Dit maakt het moeilijk om een definitief algemeen oordeel te vellen. Wel wil het EESC adviseren om bij de opzet van de kapitaalmarktenunie de volgende uitgangspunten te hanteren: ten eerste moet de focus komen te liggen op centrale projecten, waarbij verbetering van het toezicht voorrang krijgt. De Commissie moet ook het debat over de oprichting van een EU-kredietbeoordelingsbureau nieuw leven inblazen. Wat Europese veilige activa (“safe assets”) betreft, ziet het EESC een voorstel van de Commissie met belangstelling tegemoet. Ten tweede moet worden gestreefd naar harmonisatie van de insolventieregels en vennootschapsbelastingen. Het EESC is dan ook ingenomen met de maatregelen die zijn genomen om een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting tot stand te brengen, met inbegrip van maatregelen om oneerlijke belastingconcurrentie tegen te gaan.

3.6.

Het EESC is ingenomen met het initiatief om de internationale rol van de euro te versterken, die op dit moment de op één na belangrijkste munteenheid is, na de Amerikaanse dollar. De Commissie pleit daartoe voor voltooiing van de EMU en van de banken- en kapitaalmarktenunie en vindt ook dat er flankerende initiatieven met betrekking tot de financiële sector moeten worden genomen, dat de euro meer gebruikt moet worden op het gebied van energie, grondstoffen en vervoer en dat de EU in strategische en economische kwesties met één stem moet spreken. Deze maatregelen gaan het EESC echter niet ver genoeg: sociale samenhang, opwaartse economische convergentie en kracht, alsook bevordering van concurrentievermogen en innovatie vormen een net zo onontbeerlijke basis voor een goede ontwikkeling en daarmee voor een sterkere internationale rol van de euro. Het EESC verwijst naar zijn advies “Naar een sterkere internationale rol van de euro”.

4.   De economische pijler — basis voor welvaart en sociale vooruitgang

4.1.

Het monetair beleid van de ECB geldt in gelijke mate voor alle eurolanden, terwijl onevenwichtige externe posities mogelijk verscherpen en de eurolanden zich in verschillende fasen van de economische cyclus bevinden en niet in dezelfde mate bestand zijn tegen schokken. Tegelijkertijd beschikken de eurolanden niet over de instrumenten van het nationale monetaire en wisselkoersbeleid. Daarom moet de economische pijler worden verstevigd, zodat investeringen in duurzame groei, consumptie, productiviteit en concurrentievermogen worden gestimuleerd. Dit vereist een evenwicht tussen maatregelen aan de vraagzijde en maatregelen aan de aanbodzijde. De Commissie gaat ervan uit dat de economie vanaf 2019 zal groeien onder invloed van de particuliere consumptieve bestedingen en de investeringen (13). Het EESC adviseert deze ontwikkelingen verder te stimuleren.

4.2.

Het Europees Semester speelt een belangrijke rol bij de macro-economische convergentie. Het EESC is ingenomen met het voornemen van de Commissie om het sociaal scorebord, zoals voorzien in de Europese pijler van de sociale rechten, zwaarder te laten meetellen. Sociale zekerheid vergroot het vertrouwen in een financieel zekere toekomst en heeft een positief effect op de geaggregeerde vraag. Het EESC stelt voor dat het Europees semester ook wordt gebruikt voor voorstellen voor de toepassing van verdere criteria voor de veerkracht om sociale ongelijkheid op te heffen en het klimaat te beschermen.

4.3.

Goed betaald werk vormt de basis voor voldoende koopkracht. Dit wordt echter belemmerd door de tendens dat de reële lonen gemiddeld minder stijgen dan de productiviteit (14). Het EESC vindt dan ook dat de cao-systemen versterkt en de autonomie van de sociale partners vergroot moet worden. Om eerlijke concurrentie te garanderen, is het noodzakelijk dat de toepasselijke minimumnormen voor alle werknemers worden gehandhaafd. Voorts moet worden onderzocht of het mogelijk is om de beschikbare instrumenten en een kader op EU-niveau ter ondersteuning en begeleiding van de lidstaten in kaart te brengen bij hun inspanningen om stelsels een EU-kader voor minimuminkomens of -lonen uit te werken. De geplande Europese Arbeidsautoriteit moet er snel komen, omdat daarmee een belangrijke stap in de strijd tegen oneerlijke concurrentie wordt gezet.

4.4.

Investeringen in sociale woningbouw, onderwijs, onderzoek, digitalisering, klimaatbescherming, duurzame mobiliteit en hernieuwbare energiebronnen vormen niet alleen een belangrijk conjunctuurpolitiek instrument dat de economie een impuls geeft, maar stellen ook productiecapaciteit veilig voor toekomstige welvaart en concurrentievermogen (15). Hoewel het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) een stap in de goede richting is, ligt er nog veel werk voor de boeg. Zo blijven de netto-overheidsinvesteringen als percentage van het bbp in de eurozone rond het nulpunt steken. Een belangrijke stap is gelegen in de verbetering van de governance op het vlak van het begrotingsbeleid.

4.5.

Daartoe bestaat de nodige ruimte zonder dat het primaire recht gewijzigd hoeft te worden. Weliswaar staat in het VWEU dat het hoofddoel van het economische beleid prijsstabiliteit is, maar dit doel moet bereikt worden op basis van een evenwichtige economische groei, een concurrerende sociale markteconomie die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, alsook een hoog niveau van milieubescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu. Door het economische beleid op die leest te schoeien kunnen componenten aan vraag- én aanbodzijde in aanmerking worden genomen, zodat het stabiliteitspact ook een groeipact is. Om de aansprakelijkheidsclausule tussen de lidstaten af te dekken is het kader met het begrotingspact en met het “twopack” en het “sixpack” echter verder aangescherpt. In deze context pleit het EESC ervoor de gulden regel voor overheidsinvesteringen toe te passen op een manier die de financiële en budgettaire stabiliteit op middellange termijn niet in gevaar brengt (16). Dit zou helpen om toekomstgerichte overheidsinvesteringen op het noodzakelijke niveau — in overeenstemming met de regels inzake tekorten — te consolideren.

4.6.

Om de EMU te kunnen voltooien is voor de eurozone een gemeenschappelijke begrotingscapaciteit nodig. Het EESC pleit voor een gemeenschappelijke EU-begroting voor de eurozone, die uit gemeenschappelijke schuldinstrumenten kan worden gefinancierd. Daarnaast moet het debat over een Europees minister van Economische Zaken en Financiën (17), die ook verantwoording moet afleggen aan het Europees Parlement, hervat worden. Het EESC benadrukt dat de uitbetalingen moeten worden gekoppeld aan een solidere economische en sociale structuur. Ook moet er een definitie komen van het begrip “structurele hervormingen” in deze zin. Bij maatregelen in het kader van het meerjarig financieel kader 2021-2027 (18) (MFK) moet de relatie met de structuur- en investeringsfondsen worden verduidelijkt.

4.6.1.

De Commissie stelt een Europees investeringsstabilisatiemechanisme als onderdeel van het meerjarig financieel programma 2021-2027 voor, dat bij landenspecifieke schokken in werking moet treden. De voorziene 30 miljard EUR is echter volstrekt onvoldoende om een stabiliserend effect te sorteren. Bovendien betreurt het EESC het dat de stabilisatiecomponent in deze vorm niet aan de orde is gekomen tijdens de Eurotop van december 2018. Daar staat tegenover dat is aangekondigd dat de kenmerken van het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen bepaald zullen worden (19). In de aanloop naar de Eurotop in juni 2019 heeft de Commissie hierom gevraagd en heeft zij benadrukt dat zij bereid is om een nieuw regelgevingsvoorstel in te dienen (20). Het EESC ziet hierin de contouren van een eurobegroting en zal de economische en sociale gevolgen van dit voorgenomen instrument nagaan.

4.6.2.

Als een andere vorm van begrotingscapaciteit voor de EMU is een werkloosheids(her)verzekering als referentie gebruikt, waarvan de financiering op permanente basis zou kunnen worden gewaarborgd volgens nog vast te stellen criteria. In geval van een economische schok zouden daarmee negatieve gevolgen van een crisis kunnen worden opgevangen. Daarnaast moeten de nationale automatische stabilisatoren, zoals de nationale werkloosheidsverzekeringsregelingen, versterkt worden. Voorts zou het idee om adequate uitgangspunten voor de nationale werkloosheidsverzekeringen in te voeren, opgepakt moeten worden. Daarmee zouden de levens- en arbeidsomstandigheden daadwerkelijk kunnen worden verbeterd en zouden bovendien de nationale automatische stabilisatoren worden versterkt.

4.6.3.

Ook staat er een wijziging van het ESM-verdrag op stapel, waartoe de Commissie de staatshoofden en regeringsleiders eveneens oproept. Naast een gemeenschappelijk achtervangmechanisme voor het GAF zijn in het verlengde hiervan o.a. ook aanpassingen op het gebied van preventieve kredietverlening en waarborging van een gepast niveau van de voorwaarden (conditionaliteit) nodig. Ook hebben het ESM en de Commissie overeenstemming bereikt over nieuwe voorwaarden voor hun onderlinge samenwerking (21). Het EESC waarschuwt ervoor dat de ex-antevoorwaarden bij de preventieve kredietverlening niet aangescherpt mogen worden; dit zou ten koste gaan van het beoogde stabiliserende effect van dit instrument.

4.7.

Ook het belastingbeleid mag bij de voltooiing van de EMU niet buiten beeld blijven. Gederfde belastinginkomsten vormen een jaarlijkse schadepost van 825 miljard EUR in de EU (22). Zo worden de grondslaguitholling en winstverschuiving (BEPS) in de EU door multinationale ondernemingen geraamd op 50 — 70 miljard euro of 0,3 % van het bbp van de EU voordat de uitgebreide maatregelen tegen belastingontwijking van kracht werden (23). Belastingontduiking blijft echter een groot probleem en moet worden aangepakt. Ondertussen zijn de belasting- en premiedruk op arbeid in Europa de hoogste ter wereld. Door agressieve belastingplanning en belastingontduiking te bestrijden of speciale regelingen van regeringen en belastingautoriteiten (24) op te heffen die beschouwd kunnen worden als belastingparadijzen zou derving van belastinginkomsten kunnen worden verhinderd en een bredere grondslag worden gecreëerd voor overheidsinvesteringen om de sociale infrastructuur verder uit te bouwen en de klimaatverandering in te perken, alsook voor een duurzame stabilisering van de reële economie en de financiële sector.

4.7.1.

Het EESC neemt met grote belangstelling kennis van de mededeling van de Commissie om de overbruggingsclausule van artikel 48, lid 7, VEU onder meer toe te passen in het belastingbeleid. Hiermee wordt een hervorming in de richting van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen mogelijk gemaakt. Bovendien moeten initiatieven ter beperking van belastingfraude en ter bestrijding van oneerlijke concurrentie op het gebied van vennootschapsbelasting consequent doorgezet worden. Het EESC verwijst in dat verband naar zijn advies over bedreigingen en belemmeringen voor de interne markt (25). Het Comité is verheugd over het voorstel om in het kader van het MFK bepaalde belastingen rechtstreeks naar de EU-begroting te laten vloeien, om op die manier de eigen middelen te vergroten.

5.   De sociale pijler — basis voor sociale en maatschappelijke vooruitgang

5.1.

Door de monetaire, de budgettaire en de economische pijler een duurzaam karakter te geven wordt ook het sociale fundament van de EMU versterkt. Tot nu toe zijn er ook verschillende bouwstenen aangedragen om de sociale pijler te versterken. Zo zou er een “sociaal scorebord” in het Europees Semester kunnen worden opgenomen, waardoor criteria zoals opwaartse convergentie van de minimuminkomens of -lonen en daling van de (jeugd)werkloosheid solider zouden kunnen worden.

5.2.

Verbetering en uitvoering van sociale minimumnormen in de lidstaten op een hoog beschermingsniveau kan een belangrijke bijdrage leveren aan de opwaartse convergentie op sociaal gebied. Het EESC wijst erop dat een dergelijke opwaartse sociale convergentie nar betere levens- en arbeidsomstandigheden gebaseerd moet zijn op duurzame groei, hoogwaardige banen en een concurrerend ondernemingsklimaat en kan worden verbeterd door een stabiel evenwicht te vinden tussen een solide economische basis en een sterke sociale dimensie.

5.3.

Er moet een evenwicht zijn tussen sociale en financiële kwesties. Zo zou het debat over een Europese minister van Economische Zaken en Financiën moeten worden aangevuld met het debat over een commissaris voor Arbeid en Sociale Zaken die over de nodige middelen beschikt en die onder meer belast is met het toezicht op de Europese pijler van sociale rechten.

6.   De politieke pijler — basis voor democratie, solidariteit en eenheid

6.1.

Toenemende economische ongelijkheid, verlies van welvaart en negatieve toekomstverwachtingen kunnen een belangrijke rol spelen bij de manier waarop het maatschappelijk middenveld de EU in de toekomst ziet. Het versterken van de andere drie pijlers, conform de hierboven beschreven voorstellen, is volgens het EESC dan ook een belangrijke en noodzakelijke voorwaarde voor de stabilisering van de politieke pijler. Dit is essentieel om het vertrouwen van de burgers in de EU te vergroten.

6.2.

Helaas worden het Europees Parlement en de sociale partners onvoldoende betrokken bij het Europees Semester, bij de buitensporigtekortprocedure of bij de maatregelen uit hoofde van het ESM. Ook dit gebrek aan betrokkenheid zwengelt centrifugale krachten aan, daar besluiten over bijv. schendingen van de tekortcriteria of over de structurele hervormingen die doorgevoerd moeten worden, gevolgen hebben voor de verdelingspolitiek en het sociaal beleid. Het EESC dringt er met klem op aan dat niet alleen het Europees Parlement, maar ook de nationale parlementen, de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties volledig bij belangrijke economische en sociale besluiten worden betrokken. Slechts op die manier wordt gewaarborgd dat naast de nationale belangen ook de verschillende standpunten van de politieke partijen en het maatschappelijk middenveld adequaat tot uiting komen.

6.3.

Op dit moment maken slechts 19 van de 28 EU-lidstaten deel uit van de eurozone. Het is voor de voltooiing van de muntunie echter noodzakelijk dat ook de resterende lidstaten tot de eurozone toetreden. Dit moet zo snel mogelijk gebeuren, waarbij ook de lidstaten zelf beslissende stappen moeten ondernemen. Ook de meeste burgers van de lidstaten buiten de eurozone zijn van mening dat de eenheidsmunt positieve economische effecten heeft (26).

6.4.

Het is van groot belang dat de EU-lidstaten de handen ineenslaan en met één stem spreken, ook in geopolitiek verband. Solidariteit, eensgezindheid en het vermogen om compromissen te sluiten vormen de basis voor welvaart en vrede binnen de EU en voor haar internationale gewicht en concurrentievermogen. Dit geldt vooral bij de vormgeving van het sociaal en economisch beleid. Het EESC roept de Raad en de Commissie dan ook op om een ambitieuze routekaart voor de verdieping van de economische en monetaire unie voor te leggen, om zo zekerheid en vertrouwen te scheppen en de grondslag te leggen voor een hoopvolle economische en sociale toekomst van de EU.

Brussel, 17 juli 2019.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  https://ec.europa.eu/info/publications/deepening-emu-taking-stock-four-years-after-five-presidents-report_en

(2)  https://ec.europa.eu/info/publications/european-economic-forecast-spring-2019_en

(3)  ESPAS, Global Trends to 2030, Challenges and Choices for Europe, april 2019, https://espas.secure.europarl.europa.eu/orbis/node/1362

(4)  https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/file_import/european-semester_thematic-factsheet_addressing-inequalities_nl.pdf

(5)  ETUC, Benchmarking Working Europe 2019

(6)  Europese Centrale Bank, The Household Finance and Consumption Survey: results from the Second wave, No 18 / december 2016

(7)  EESC-advies PB C 177 van 18.05.2016, blz. 35.

(8)  Europese Centrale Bank, Survey on the Access to Finance of Enterprises in the euro area, April to September 2018, november 2018.

(9)  EESC-advies PB C 237 van 6.7.2018, blz. 46.

(10)  Term sheet on the European Stability Mechanism Reform, 4.12.2018.

(11)  Verslag Eurogroep aan de leiders over verdieping van de EMU, 4.12.2018.

(12)  Kapitaalmarktenunie — Bijdrage van de Commissie aan de Europese Raad CMU (21/22 maart 2019).

(13)  https://ec.europa.eu/info/publications/european-economic-forecast-spring-2019_en

(14)  Europese Commissie, Jaarlijkse groeianalyse 2019

(15)  IMF direct, 2014; OECD Economic Outlook, juni 2016.

(16)  Truger, Achim (2018): Fiskalpolitik in der EWU. Reform des Stabilitäts-https://library.fes.de/pdf-files/wiso/14521.pdfund Wachstumspakts nicht vergessen! [Fiscal Policy in the EMU. Don't forget reform of the Stability and Growth Pact!] WISO direkt, Friedrich-Ebert-Stiftung, Bonn.

(17)  COM(2017) 823 final.

(18)  COM(2018) 321 final.

(19)  Verklaring van de Eurotop van 14.12.2018.

(20)  https://ec.europa.eu/info/publications/deepening-emu-taking-stock-four-years-after-five-presidents-report_en

(21)  Term sheet on the European Stability Mechanism Reform, 4.12.2018.

(22)  Een verslag van Richard Murphy voor de fractie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement http://www.taxresearch.org.uk/Documents/EUTaxGapJan19.pdf

(23)  EESC-advies ECO/491 — Belastingheffing – stemming met gekwalificeerde meerderheid, nog niet gepubliceerd.

(24)  Commissiebesluit SA.38375 (Lxb/Fiat Finance), SA.38374 (NL/Starbucks), SA 38373 (IRL/Apple), SA 38944 (Lxb/Amazon).

(25)  PB 125 van 21.4.2017, blz. 8 (par. 3.6 Belastingbeleid).

(26)  https://agenceurope.eu/en/bulletin/article/12271/23