Brussel, 7.6.2019

COM(2019) 259 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Samenvatting van de jaarverslagen over de uitvoering van operationele programma's die in 2017 zijn medegefinancierd door het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen






Samenvatting van de jaarverslagen over de uitvoering van operationele programma's die in 2017 zijn medegefinancierd door het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen

1.INLEIDING

Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) 1 richt zich op de ergste vormen van armoede, zoals voedselgebrek, kinderarmoede en dakloosheid. In totaal beschikt het fonds over een bedrag van 3,8 miljard EUR (lopende prijzen). De EU vult het bedrag dat door de lidstaten is uitgetrokken, aan met maximaal 85 %. Dit brengt de totale waarde van het fonds op ongeveer 4,5 miljard EUR. De lidstaten voeren i) een operationeel programma voor voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand (OP I) uit en/of ii) een operationeel programma voor sociale inclusie (OP II). Voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand moeten worden aangevuld met begeleidende maatregelen, bijvoorbeeld een doorverwijzing naar sociale voorzieningen. Overeenkomstig artikel 13, lid 9, van Verordening (EU) nr. 223/2014 (de FEAD-verordening) is deze samenvatting gebaseerd op de informatie in de verslagen over de uitvoering van 2017, zoals deze door de Commissie zijn aanvaard. De gegevens zijn aan enige beperkingen onderhevig. Voor een aantal indicatoren zijn de waarden namelijk bepaald op basis van geïnformeerde ramingen en moeten de cumulatieve waarden voorzichtig worden gebruikt (zie ook de bijlage). De verslagen van de lidstaten zijn nu weliswaar vollediger, maar er blijven hier en daar hiaten. Zo ontbreekt in de verslaglegging over horizontale beginselen vaak informatie over de maatregelen die zijn getroffen om aan deze beginselen te voldoen. Wat de begeleidende maatregelen betreft, is er vooruitgang in de verslaglegging, maar de bijdrage ervan aan de doelstelling aangaande sociale inclusie is in veel gevallen nog steeds moeilijk te beoordelen op basis van het geboden bewijsmateriaal, en hindernissen en uitdagingen die de toepassing van deze maatregelen bemoeilijken, worden nog niet systematisch gerapporteerd. Alle lidstaten behalve het VK hebben een verslag over de uitvoering ingediend. Vanwege de tijd die is verstreken tussen uitvoering en verslaglegging, wordt in deze samenvatting ook ingegaan op latere ontwikkelingen, voor zover daarover informatie beschikbaar is.

2.Recente ontwikkelingen op EU-niveau

Hoewel het percentage mensen dat blootstaat aan het risico van armoede of sociale uitsluiting, in 2017 is gedaald van 23,5 % naar 22,4 %, blijven risico's van sociale uitsluiting een uitdaging, vooral voor kinderen, daklozen, mensen met een handicap en mensen met een migratieachtergrond. Het totale aantal mensen dat blootstaat aan het risico van armoede of sociale uitsluiting, was met 113 miljoen weliswaar lager dan voor de crisis, maar nog altijd ver verwijderd van het bereiken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Het percentage ernstige materiële deprivatie is kleiner dan ooit, maar blijft in bepaalde lidstaten hoog. Dakloosheid is de laatste tijd in bijna alle lidstaten toegenomen. Voor kinderen zijn armoederisico's nog altijd veel groter dan voor de algemene bevolking. Tegen deze achtergrond blijft de hulp van het FEAD aan de meest achtergestelde groepen in de samenleving — door het verstrekken van voedsel en basisbenodigdheden, zoals schoolbenodigdheden en persoonlijke verzorgingsmiddelen, of door het organiseren van activiteiten ter bevordering van sociale inclusie — onontbeerlijk.

In 2018 heeft de Commissie een ambitieus voorstel vastgesteld voor de volgende programmeringsperiode om het FEAD met het ESF en drie andere financieringsinstrumenten 2 te laten opgaan in het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+). Over dit voorstel wordt momenteel onderhandeld met de medewetgevers. De ESF+-verordening 3 wordt ondersteund door een effectbeoordeling 4 en moet ervoor zorgen dat middelen onder gedeeld beheer op de voornaamste uitdagingen worden gericht. Het gaat daarbij met name om de ondersteuning van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten en de uitvoering van de aanbevelingen van het Europees semester. In het licht van de bovengenoemde uitdagingen wordt met de verordening beoogd om de sociale inclusie te bevorderen door middel van een aanzienlijk deel van de nationale ESF+-toewijzingen (ten minste 25 %) en om materiële deprivatie aan te pakken door op EU-niveau een streefcijfer vast te stellen van 4 % en een minimumtoewijzing van 2 % per lidstaat. Zo wordt ervoor gezorgd dat een minimumbedrag van de middelen zal worden gebruikt voor diegenen die de steun het meest nodig hebben. De Commissie verwacht dat de steun ten opzichte van het huidige FEAD op hetzelfde peil zal blijven. De ESF+-verordening komt ook tegemoet aan het verzoek van belanghebbenden om lichtere vereisten voor dit type bijstand en vereenvoudigde vereisten voor gegevensverzameling, monitoring en rapportage.

De FEAD-deskundigengroep, die bestaat uit leden van de beheerautoriteiten, is zowel in 2017 als in 2018 twee keer samengekomen om de uitvoering van het FEAD-programma te bespreken, waaronder de ontwikkeling van maatregelen voor fundamentele materiële bijstand (specifieke doelstelling XI) en de sociale integratie van de meest behoeftigen. (specifieke doelstelling X) in het kader van het ESF+. Een rondetafel heeft informatie opgeleverd over de stand van zaken wat betreft de complementariteit tussen het FEAD en het ESF. Bovendien heeft de Commissie bijeenkomsten van het FEAD-netwerk gehouden, waarin ook de toekomst van het FEAD in de nieuwe programmeringsperiode aan bod is gekomen. Tot eind 2018 hebben er 13 bijeenkomsten plaatsgevonden om ervaringen en goede praktijken uit te wisselen. De deelnemers, met name de gastlidstaten, hebben casestudy's voorgesteld en over uitdagingen en oplossingen verteld met betrekking tot vraagstukken van gezamenlijk belang bij de uitvoering van FEAD-programma's. De bijeenkomsten draaiden met name om begeleidende maatregelen en het terugdringen van dakloosheid en van uitsluiting van de woningmarkt. Voor het eerst werd een netwerkbijeenkomst gecombineerd met de prijsuitreiking van de "Ending Homelessness Awards 2018" van Feantsa (de Europese Federatie van nationale organisaties werkend met daklozen). De jaarlijkse vergaderingen met vertegenwoordigers van de partnerorganisaties op EU-niveau werden in de tweede helft van 2017 en 2018 gehouden. Het zwaartepunt lag op uitdagingen bij de uitvoering en ideeën voor de nieuwe programmeringsperiode en voor communicatie-activiteiten.

De evaluatie halverwege van het FEAD 5 bevestigde dat het FEAD hoognodige bijstand verleent aan de meest behoeftigen. In de periode 2014-2017 heeft het per jaar aan gemiddeld 12,7 miljoen mensen steun verleend. Het fonds sluit aan bij en vormt een aanvulling op nationale armoedeverlichting en EU-fondsen, waaronder niet in de laatste plaats het ESF. In bijna elke lidstaat heeft het FEAD een merkbaar positieve invloed, vooral als het gaat om nieuwe doelgroepen, nieuwe activiteiten en een groter geografisch bereik. Een noemenswaardig effect was de vergroting van de capaciteit en de professionalisering van partnerorganisaties. Lidstaten blijken echter structureel aan "gold-plating" 6 te doen, met buitensporige vereisten tot gevolg, zoals de door het merendeel van de lidstaten ingestelde vereiste om eindontvangers te registreren. Leerpunten zijn onder meer dat de nadruk moet blijven liggen op de meest behoeftigen, dat verdere synergieën met het ESF moeten worden versterkt en dat de uitvoering flexibel moet worden gehouden. Deze zijn in het Commissievoorstel voor het ESF+ verwerkt.

In 2017 hebben alle lidstaten die OP I uitvoeren, gestructureerde onderzoeken naar de eindontvangers verricht, zoals vereist in de FEAD-verordening 7 . Deze onderzoeken komen ook in dit verslag aan bod. Ze waren bedoeld om een beeld te krijgen van de sociaaleconomische achtergrond van de eindontvangers, hun huidige situatie en voorgeschiedenis en hun tevredenheid met de FEAD-hulp, alsook om gegevens te verzamelen van partnerorganisaties over de verdeling van materiële bijstand en het type begeleidende maatregelen dat werd getroffen.

3.VOORUITGANG BIJ DE UITVOERING VAN DE OPERATIONELE PROGRAMMA'S

3.1.Financiële uitvoering

Over het geheel genomen is er in 2017 weer meer schot gekomen in de financiële uitvoering van de FEAD-programma's. Het totaalbedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven (zowel nationaal als EU) dat werd goedgekeurd ter ondersteuning van concrete FEAD-acties, beliep 637,3 miljoen EUR, een toename ten opzichte van de 569,5 miljoen EUR in 2016 en significant meer dan in 2015 (444,2 miljoen EUR). Daarmee kwamen de cumulatief vastgelegde uitgaven voor de periode 2014-2017 op 1 973,5 miljoen EUR, ofwel 44 % van de totale financiële middelen van de programma's (EU en nationale medefinanciering). Het bedrag aan betalingen die in 2017 aan begunstigden werden gedaan, was lager dan het in voorgaande jaar (405,2 miljoen EUR in 2017, tegen 434,9 miljoen EUR in 2016), maar iets hoger dan in 2015 (395,2 miljoen EUR). Een uitgebreide financiële specificatie staat in tabel I in de bijlage, ook opgesplitst per lidstaat 8 .

Wat betreft de bij de Commissie ingediende betalingsaanvragen, is er aanzienlijke vooruitgang geboekt. In 2017 hebben de lidstaten in totaal 475 miljoen EUR aan subsidiabele overheidsuitgaven gedeclareerd, tegen 353,4 miljoen EUR in 2016 en 46,3 miljoen EUR in 2015.

Wat de financiële uitvoering betreft, had de Commissie op 31 december 2018 in totaal 955 miljoen EUR terugbetaald als tussentijdse betalingen. Procentueel had de Commissie op dat moment meer dan 25 % van de totale toewijzing voor 2014-2020 aan tussentijdse betalingen verricht.

3.2.Fysieke uitvoering

In 2017 hebben 26 lidstaten bijstand verleend in het kader van het FEAD. Ten opzichte van het voorgaande jaar is dit een aanzienlijke stap vooruit. CY, HR en HU zijn in 2017 begonnen met het verlenen van hulp. PT heeft de voedseldistributie, die in 2016 was onderbroken, hervat. 22 van de 26 lidstaten hebben levensmiddelen verstrekt en/of materiële bijstand verleend en begeleidende maatregelen genomen (OP I; zie figuur 1). 4 lidstaten hebben programma's voor sociale inclusie opgezet (OP II; zie figuur 1). Behalve het VK was de enige lidstaat die in 2017 geen bijstand verleende, RO, dat vanwege institutionele veranderingen zijn operationele programma moest herzien.

Er zijn in 2017 en 2018 meerdere operationele programma's gewijzigd, waaruit blijkt dat de opzet van de interventies of de specifieke uitvoeringsregelingen doeltreffender kan worden gemaakt. De veranderingen hielden meestal verband met de manier waarop de eindontvangers worden benaderd, de subsidiabiliteitscriteria voor eindontvangers en/of de samenstelling van de verleende voedselhulp en materiële bijstand. Sommige wijzigingen in operationele programma's behelsden het gebruik van vaste percentages, waarmee de administratie van het fonds werd vereenvoudigd. Vaak werden ook andere veranderingen doorgevoerd waarvoor geen formele wijziging nodig was, zoals uitbreiding van de begeleidende maatregelen of de aanpassing daarvan aan opkomende behoeften.

Figuur 1: Soorten verleende bijstand in 2017

OP

Soort bijstand

Lidstaat

OP I

Levensmiddelen

BE, BG, CY, EE, ES, FI, FR, HU, IT, LT, MT, PL, PT, SI (14)

Fundamentele materiële bijstand

AT (1)

Beide

CZ, EL, HR, IE, LU, LV, SK (7)

OP II

Sociale inclusie

DE, DK, NL, SE (4)

In 2017 hebben naar schatting 12,9 miljoen mensen profijt gehad van FEAD-bijstand. Dit is meer dan het gemiddelde aantal van 12,7 miljoen per jaar dat tussen 2014 en 2017 werd bereikt. Van degenen die in 2017 bereikt werden, kregen er 12 miljoen (95 %) voedselhulp en ongeveer 580 000 (4,5 %) fundamentele materiële bijstand 9 , terwijl er zo'n 36 600 (0,3 %) aan sociale-inclusieprogramma's deelnamen (OP II) 10 .

De vier lidstaten die sociale-inclusieprogramma's hebben opgezet, bereikten daarmee 25 % meer personen dan in 2016. NL en SE lieten met respectievelijk 333 % en 117 % een uitstekende groei op jaarbasis zien door de inzet van verschillende strategieën om eindontvangers bij de aangeboden sociale-inclusieactiviteiten te betrekken (deze worden hieronder nader toegelicht). Alle vier de lidstaten behaalden of overtroffen de meeste van hun jaardoelen.

De helft van de lidstaten bereikte meer mensen dan in 2016, ook al was er over het geheel genomen een afname van het totale aantal eindontvangers, van 16 miljoen in 2016 naar 12,9 miljoen in 2017. Dit komt vooral doordat RO in 2017 geen hulp heeft verleend. In 2016 had RO nog steun verleend aan 3,3 miljoen mensen, maar zoals hierboven uitgelegd moest het in 2017 stoppen. De afname werd deels gecompenseerd door 13 lidstaten (AT, BE, BG, CZ, DE, DK, FR, IE, LU, LV, NL, PL en SE) die samen ongeveer 362 000 eindontvangers meer bereikten dan 2016. Bovendien begonnen CY, HR, HU en PT in 2017 met het verlenen van bijstand, waarmee zij 340 000 mensen aan het totale aantal eindontvangers toevoegden. Daarnaast verleende IE, dat tot 2016 alleen voedselhulp gaf, in 2017 aan zo'n 5 000 personen fundamentele materiële bijstand.

Van de 12,9 miljoen mensen die in 2017 voedselhulp, fundamentele materiële bijstand of sociale-inclusiebijstand ontvingen, was 30 % kind. Dit betekent dat 4 miljoen kinderen steun kregen. Net als in de afgelopen jaren was ongeveer de helft van degenen die bijstand ontvingen, vrouwen (6 miljoen). 10 % was migrant, had een buitenlandse achtergrond of behoorde tot een minderheid (1,1 miljoen mensen). Bovendien waren de eindontvangers voor 8 % personen van 65 jaar of ouder (1 miljoen), voor 3 % personen met een handicap (433 000) en voor 3 % daklozen (370 000).

Het geschatte aantal daklozen dat FEAD-bijstand krijgt, is in 2017 met 71 % toegenomen tot meer dan 370 000. IT was goed voor twee derde van het aantal extra daklozen dat werd bereikt, doordat het zijn programma voor het verstrekken van kant-en-klaarmaaltijden heeft uitgebreid om meer mensen te bereiken. BE en CZ bereikten eveneens aanzienlijk meer daklozen, BE met voedselhulp en CZ met voedselhulp en fundamentele materiële bijstand. Ook BG, IE, LV, SE en SK meldden een toename voor deze doelgroep, terwijl HR, HU en PT in 2017 voor het eerst met FEAD-middelen bijstand verleenden aan daklozen 11 .

OP I — Voedselhulp

De meeste lidstaten hebben in 2017 meer voedselhulp verleend, ook al is de totale hoeveelheid verstrekte levensmiddelen met 3 % afgenomen ten opzichte van 2016. Dit komt vooral doordat RO in 2017 geen voedselhulp heeft verleend. 21 lidstaten hebben in 2017 voedselhulp verleend. Vijf lidstaten (ES, FR, PL, IT en BG) waren verantwoordelijk voor 85 % van de totale hoeveelheid verstrekte levensmiddelen in 2017 (zie figuur 2). Twee derde van de voedselhulp bestond uit zuivelproducten en uit meel, brood, aardappelen en andere zetmeelrijke producten. IT en BG breidden hun voedselhulpprogramma's uit en waren goed voor de grootste toename in tonnen gedistribueerd voedsel in 2017. Zij distribueerden respectievelijk 24 000 en 19 000 ton voedsel meer dan in 2016. Bovendien distribueerde IE in 2017 viermaal zoveel voedsel (623 ton meer), doordat er meer voedselproducten en partnerorganisaties in het programma werden opgenomen. Andere lidstaten, waaronder BE, CY, CZ, HR, HU, LT, LV, PL, PT en SK, verleenden eveneens meer voedselhulp.

Figuur 2: Verleende voedselhulp in 2014-2017 (× 1 000 ton)

Bron: Gemeenschappelijke outputindicator FEAD (ID 11), 2014-2017

De meeste lidstaten die voedselhulp hebben verleend, hebben ervoor gekozen om een reeks voedselproducten voor thuisgebruik te distribueren, meestal in de vorm van een of meer soorten gestandaardiseerde voedselpakketten. Dit zijn onder meer BG, BE, CZ, EE, ES, HU, LT, LV, MT, PL, PT en SK. In andere lidstaten hebben de partnerorganisaties de voedselhulp afgestemd op de behoeften van verschillende doelgroepen (FI, HR, IE en SI). Sommige lidstaten verstrekten ook kant-en-klaarmaaltijden aan schoolkinderen (CY, CZ, HR en IT) of daklozen (FI, HU, IT, LV, PL en SK). De voedselhulp die door partnerorganisaties in BG, CY, ES en HU werd verleend, werd helemaal gefinancierd uit het FEAD. In de andere lidstaten vulden partnerorganisaties de FEAD-voedselhulp aan met voedselproducten die vanuit andere bronnen werden gefinancierd of gedoneerd.

OP I — Fundamentele materiële bijstand

In 2017 hebben de lidstaten 25 % meer fundamentele materiële bijstand verleend dan in 2016 (9,4 miljoen EUR). De lidstaten die fundamentele materiële bijstand verleenden, waren: AT, CZ, EL, HR, IE, LU, LV en SK. De meeste basisgoederen werden gedistribueerd in drie lidstaten: AT, CZ en EL (zie figuur 3). Behalve AT verleenden al deze lidstaten fundamentele materiële bijstand naast voedselhulp. De sterke toename was vooral te danken aan het feit dat CZ voor 1,1 miljoen EUR meer fundamentele materiële bijstand verstrekte om de noden van de meest behoeftigen in het land te lenigen. Bovendien zorgden HR en IE, die in 2017 voor het eerst fundamentele materiële bijstand verleenden, voor een toename van het totaalbedrag in goederen van zo'n 1 miljoen EUR. Ook in LV en SK nam de waarde die de gedistribueerde goederen vertegenwoordigden, toe. AT en EL distribueerden daarentegen 530 000 EUR minder dan in 2016.

Schoolbenodigdheden en persoonlijke verzorgingsmiddelen hebben de lidstaten vooral verstrekt aan gezinnen met kinderen. CZ, HR en SK hebben zich ook op daklozen gericht en persoonlijke verzorgingsmiddelen en andere benodigdheden aan hen verstrekt. Aan gezinnen met kinderen werden onder meer papier en schoolspullen (AT, HR, IE en LV) en schooltassen (AT, HR en LV) verstrekt. LV en SK voegden daar persoonlijke verzorgingsmiddelen aan toe en HR babykleertjes en -benodigdheden en sportuitrusting en -kleding. Daklozen kregen vooral persoonlijke verzorgingsmiddelen. In CZ kregen zij ook keukenspullen, kleding en huishoudlinnen, en in HR slaapzakken/dekens en huishoudlinnen.

Figuur 3: Totale waarde in geld van fundamentele materiële bijstand in 2014-2017 (x miljoen EUR)

Bron: Gemeenschappelijke outputindicator FEAD (ID 15), 2014-2017. NB: in 2014 werd er geen fundamentele materiële bijstand verleend.

De lidstaten identificeerden in aanmerking komende eindontvangers hetzij via beheerautoriteiten op basis van socialezekerheidsgegevens, hetzij via partnerorganisaties op basis van hun kennis van en inzicht in de sociaaleconomische situatie en de behoeften van de doelgroepen. Dit komt overeen met de rechtsgrondslag van het FEAD-programma aangezien elke lidstaat zelf mag beslissen hoe hij de meest behoeftigen identificeert, op basis van objectieve criteria en in overleg met belanghebbenden. In een aantal lidstaten (IT, LT, LV en SI) vroeg de beheerautoriteit van de eindontvangers om een aanvraagformulier in te vullen om in aanmerking te komen. Andere lidstaten gebruikten andere methoden. In LU werden de eindontvangers per geval door een deskundige beoordeeld en in FI hielden partnerorganisaties vooral "open hulpverleningsdagen", waarbij iedereen hulp kreeg die daar om kwam vragen. Kant-en-klaarmaaltijden voor daklozen werden doorgaans verstrekt aan iedereen die daar om vroeg of die naar distributiepunten kwam (FI, HU, IT, LV, PL en SK).

OP I — Begeleidende maatregelen

Volgens de lidstaten hebben de begeleidende maatregelen waarvan de voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand vergezeld gingen, geholpen de sociale inclusie van de meest behoeftigen te verbeteren. Zo wees het gestructureerde onderzoek naar de eindontvangers in IT uit dat de voedselhulp en begeleidende maatregelen onmisbaar waren voor gemarginaliseerde personen en hun gezinnen. De ontvangen bijstand kwam tegemoet aan hun meer basale behoeften en bood verlichting, en bereidde bovendien de weg voor sociale inclusie. In BG bleek uit het onderzoek dat de eindontvangers dankzij de begeleidende maatregelen beter op de hoogte waren van sociale voorzieningen en gezondheidszorg. Ook waren zij beter in staat hun financiële zaken binnen het gezin te beheren en hadden sommige eindontvangers na hun deelname aan het programma een baan gevonden. Bovendien vond op de 12e bijeenkomst van het FEAD-netwerk in oktober 2018 een uitgebreide uitwisseling van goede praktijken plaats, waarbij de autoriteiten of partnerorganisaties van zeven lidstaten elk hun aanpak presenteerden en deelden.

De meeste lidstaten hebben meer dan drie soorten begeleidende maatregelen genomen, maar sommige hebben ervoor gekozen zich puur op een of twee activiteiten te richten. In 2017 werden onder meer de volgende begeleidende maatregelen genomen 12 :

·sociale begeleiding/psychosociale steun (BE, BG, CY, CZ, EE, FR, HR, HU, LV, SI en SK), zoals kosteloze psychologische ondersteuning voor kinderen op openbare scholen (op verzoek van ouders/verzorgers) of begeleiding in moeilijke situaties;

·begeleiding en advies op het gebied van gezonde voeding (BE, BG, CZ, EE, FI, FR, HR, LU, LV, MT, PL, PT, SI en SK), waaronder advies over het bereiden, bewaren en recyclen van voedingsmiddelen, en het organiseren van kookworkshops en voorlichtingsbijeenkomsten ter bevordering van een gezond voedingspatroon;

·financiële begeleiding/hulp bij het beheer van geldzaken (BE, BG, CZ, EE, HR, LV, MT, PL, SI en SK), bijvoorbeeld om eindontvangers te helpen hun schulden te verminderen;

·doorverwijzing naar andere overheidsinstanties of ngo's voor de sociale en medische diensten die deze verlenen (AT, BE, BG, CZ, EE, ES, FI, FR, HR, IT, LU en LV);

·sociale en vrijetijdsactiviteiten (EE, FI, FR, LT, LU, LV, MT en SI), zoals samen eten, culturele activiteiten en georganiseerde vakanties, zomerkampen voor kinderen, carnavals-/kerstvieringen, en sport;

·educatieve activiteiten en vaardigheidstrainingen/-programma's (EE, ES, FR, LV en SI), waaronder arbeidsmarktintegratie, taalvaardigheid, of workshops over hoe je kinderen kunt stimuleren om te leren;

·uiteenlopende huishoudvaardigheden (BE, FR, HR, LU, LV, MT, PL en SI), vooral koken, maar ook schoonmaken, naaien, recyclen enz.; en

·overige diensten/activiteiten, waaronder advies over wat je moet doen bij noodgevallen/calamiteiten (BG), activiteiten over duurzame energie (LU en MT) en juridisch advies (SI).

Sommige lidstaten achtten begeleidende maatregelen met name belangrijk voor bepaalde groepen onder de meest behoeftigen. Bijvoorbeeld voor kinderen van 15 jaar en jonger (AT), kinderen op openbare scholen (CY), alleenstaande ouders of grote gezinnen (LT), sociaal achtergestelde ouderen (CZ) en mensen die meer in een isolement verkeerden als gevolg van mobiliteits- of gezondheidsproblemen en/of een gering vertrouwen in officiële instanties (SK). In die gevallen waren activiteiten erop gericht hen in contact te brengen met sociale of gezondheidsdiensten die hen verder konden helpen. Via de begeleidende maatregelen konden partnerorganisaties in een aantal landen bovendien informatie over de behoeften van de eindontvangers verzamelen en de aan hen verleende bijstand verbeteren (MT en SK).

OP II — Sociale inclusie

In 2017 verleenden vier lidstaten ondersteuning ter bevordering van sociale inclusie, te weten: DE, DK, NL en SE. Na een moeizame start in 2016 liep het Nederlandse project "Ouderen in de wijk" in 2017 uitstekend. Met dit project werd beoogd de sociale uitsluiting onder achtergestelde ouderen te verminderen. Nadat de contacten met de doelgroep waren opgevoerd, slaagde NL erin driemaal zoveel personen te bereiken als in 2016. De voornaamste resultaten zijn dat, toen het programma één jaar liep, zo'n 52 % van de bereikte ouderen er nog steeds bij betrokken was, 39 % aangaf dat hun sociale netwerk was verbeterd en 43 % een verbetering meldde van hun digitale en financiële vaardigheden.

DE boekte bijzonder goede resultaten met het bereiken van net gearriveerde volwassenen (voornamelijk uit de Roma-gemeenschap) en daklozen en met het verbeteren van hun toegang tot begeleiding en ondersteuning. Na deelname aan de sociale-inclusieactiviteiten in 2017 was meer dan 80 % van de net gearriveerde volwassenen en daklozen die werden bereikt, in staat om gebruik te maken van sociale voorzieningen. Er werd ook goede voortgang gemaakt in het bereiken van de doelgroep van net gearriveerde kinderen in de kleuterleeftijd en hun ouders, maar om het doel van 19 700 kinderen en ouders in 2020 te halen zal er nog meer moeten worden gedaan.

DK heeft de situatie van daklozen verbeterd door hun toegang te geven tot opvang en sociaal werkers. In 2017 had het land 958 personen bereikt, die 68 % uitmaakten van het streefcijfer van 1 400 voor de programmeringsperiode 2014-2020. 15 % meer daklozen dan verwacht maakten gebruik van de sociale voorzieningen die via het programma werden aangeboden.

SE heeft in 2017 dubbel zoveel tijdelijk in het land verblijvende mobiele EU/EER-burgers bereikt als in 2016 (een toename van 505 naar 1 097). Het richtte zijn activiteiten op het bevorderen van de integratie in de gemeenschap, onder meer door informatie te geven over de locatie van opvang en over de wettelijke rechten en plichten van migranten, en door vertaaldiensten en gezondheidsadvies aan te bieden. Wat dat laatste betreft, gaf 64 % van de personen die werden bereikt, aan dat ze dankzij die hulp beter in staat waren voor hun gezondheid en hygiëne te zorgen.

Obstakels voor de uitvoering

Mede dankzij het intensieve toezicht op het programma en de nauwe samenwerking tussen autoriteiten en partnerorganisaties konden veel van de obstakels die zich voordeden, worden geslecht. De evaluaties en onderzoeken die in de loop van 2017 zijn uitgevoerd, hebben ook geholpen om problemen aan het licht te brengen en hebben de lidstaten bruikbare informatie verschaft om deze aan te pakken.

De obstakels waar sommige lidstaten op stuitten, waren met name:

I)moeilijkheden bij het in contact komen met eindontvangers en/of het verzamelen van gegevens van hen als gevolg van wettelijke beperkingen, cultuurverschillen en het risico van stigmatisering (DE, DK, IT, NL, SE en SK);

II)ingewikkelde aanbestedingsprocedures en/of controlesystemen die voor vertraging bij de distributie en/of logge procedures zorgden (ES, FR, IT, LU en PT);

III)onvoldoende capaciteit bij partnerorganisaties waardoor ze werden verhinderd vaker/op grotere schaal hulp te verlenen of waardoor zij in het geheel niet aan het programma konden deelnemen (EE, ES en PT);

IV)slechte kwaliteit van bepaalde goederen of tekort eraan (EE, ES en FR);

V)problemen met de planning en logistiek van de distributie van de hulp, die in sommige gevallen leidden tot een late of geen distributie van goederen (LV, MT, PL en SK);

VI)klachten van eindontvangers over het gewicht van voedselpakketten, beperkte variatie, gebrek aan bepaalde goederen en het ontbreken van informatie over de tijd/plaats van distributie (BE, ES, FI en MT); en

VII)problemen met het verzamelen van toezichtgegevens door beheerautoriteiten en partnerorganisaties, waardoor bepaalde lidstaten de waarden voor sommige indicatoren die zij in 2015 en 2016 hadden doorgegeven, moesten updaten (HU, HR, ES, DE, DK en SE).

Twee lidstaten hadden in 2017 te maken met nog andere obstakels die invloed hadden op de totale hoeveelheid gedistribueerd voedsel en het totale aantal bereikte eindontvangers. In RO werd de voedselhulp in 2017 onderbroken vanwege institutionele veranderingen en de herziening van het operationele programma. PT hervatte in 2017 de voedselhulp, maar pas in november, en kon daarbij alleen het vasteland bestrijken en niet de autonome regio's van het land.

Een aantal landen meldde een afname van het aantal eindontvangers als gevolg van een afname van de armoede; dit is goed nieuws, maar brengt ook uitdagingen mee — in sommige gevallen had het land de parameters voor het definiëren van armoede en/of het in aanmerking komen voor FEAD-hulp veranderd (EE, LV, SI en SK).

Horizontale beginselen

De lidstaten waren van mening dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het FEAD elkaar versterkten en/of complementair waren. BG meldde dat zowel het FEAD- als het ESF-programma bijdroeg aan het verwezenlijken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie om armoede en sociale uitsluiting in de EU terug te dringen. In CZ werkten veel FEAD-partnerorganisaties ook aan projecten met ESF-financiering. Zij beschouwden FEAD- en ESF-activiteiten als complementair. In veel gevallen was die complementariteit met ESF-initiatieven te danken aan de begeleidende maatregelen (bv. wanneer eindontvangers werden doorverwezen vanuit ESF-activiteiten). AT, CY, CZ, EE, HR, HU, IT, LU, MT en SI hadden coördinatie-/werkgroepen om op de complementariteit van het programma met het ESF toe te zien. DK, DE, FI, FR en LV hadden andere vormen van coördinatie. Deze mechanismen boden een solide basis voor coördinatie en voorkwamen mogelijke dubbele financiering. Zo werd in DE een FEAD-project in 2017 stopgezet, omdat een nieuw ESF-project op dezelfde doelgroep was gericht.

Een aantal lidstaten heeft een centrale plaats toegekend aan gendergelijkheid en non-discriminatie, waarbij dit horizontale beginsel in verschillende stadia van de projectcyclus wordt meegenomen 13 . Zo zagen alle lidstaten erop toe dat bijstand uitsluitend gebaseerd was op behoeften en er geen discriminatie plaatsvond op grond van gender, etnische afkomst enz. Bovendien zijn er lidstaten die richtsnoeren of workshops op het gebied van gendergelijkheid en non-discriminatie hebben ontwikkeld voor partnerorganisaties (DE en LV), die een genderbewuste aanpak hanteerden bij de selectie van partnerorganisaties of medewerkers (DK, HR en SK) en/of die rekening hielden met specifieke behoeften van doelgroepen als alleenstaande ouders of personen met een handicap (CZ, ES, HU, MT, PL, SE en SK).

In SK was gendergelijkheid een integraal onderdeel van alle projectstadia. De getroffen maatregelen behelsden: i) de selectie van medewerkers (geen discriminatie op grond van gender, leeftijd, etniciteit, godsdienst of lichamelijke handicap); ii) verplichtingen voor partnerorganisaties (er werd van hen geëist dat zij gedurende de hele uitvoeringsperiode de gendergelijkheid in acht namen); en iii) de selectie van voedselhulp en fundamentele materiële bijstand, rekening houdend met de specifieke behoeften van eindontvangers op basis van gender, leeftijd en gezinssituatie.

Om voedselverspilling te verminderen hebben sommige lidstaten (met name BG, EE, ES, IT, LT, LV, MT, PL en SI) lang houdbare levensmiddelen gedistribueerd en overtollige levensmiddelen aan andere (charitatieve) instellingen of extra eindontvangers geschonken 14 . Andere lidstaten richtten zich erop om zo min mogelijk ongewenste producten te verstrekken door erop toe te zien dat de geselecteerde levensmiddelen beantwoordden aan de behoeften en smaak van de doelgroepen (CY, IE, PT en SK). Bovendien werd in LU en HR respectievelijk 34 % en 4 % van de gedistribueerde levensmiddelen gedoneerd. Het aandeel gedoneerde levensmiddelen in het programma is nog gering, maar dit zal naar verwachting verbeteren doordat in augustus 2018 een aantal extra maatregelen van kracht is geworden om het doneren van levensmiddelen gemakkelijker te maken.

Een aantal lidstaten heeft ook bredere klimatologische en ecologische aspecten in aanmerking genomen. Dit hield in dat zij voor duurzame materialen kozen (AT, CZ, LU en PL), vervoer en CO2-uitstoot zoveel mogelijk probeerden te beperken (FI, HU, LU en LV), milieueisen stelden aan leveranciers (FR en HR) en/of educatieve workshops over milieukwesties hielden voor eindontvangers (BE, LV en PL).

In de meeste lidstaten werden de soorten levensmiddelen die aan eindontvangers werden verstrekt, geselecteerd in overleg met voedingsdeskundigen en/of partnerorganisaties 15 . Ook de behoeften en eetgewoonten van de eindontvangers werden bij de besluitvorming in aanmerking genomen. Om de ontvangers te helpen een evenwichtig voedingspatroon te bereiken, boden veel lidstaten levensmiddelen aan die weinig koolhydraten, zout, suiker en vet bevatten en veel proteïnen, vezels, vitaminen en mineralen (BG, CZ, ES, HR, LT, PT, SI en SK). In LT moesten de levensmiddelen die werden geselecteerd voor distributie, bovendien aan de nationale regelgeving voor voedingswaarde en geschiktheid voor distributie voldoen. Door middel van begeleidende maatregelen gaven veel lidstaten ook kooklessen/workshop aan eindontvangers (BE, FR, HR, LU, LV, MT, PL en SI) en/of advies over een gezond en evenwichtig voedingspatroon (BE, BG, CZ, EE, FI, FR, HR, LU, LV, MT, PL, SI en SK).

ES onderwierp de verstrekte levensmiddelen aan een grondige beoordeling om er zeker van te zijn dat de gedistribueerde goederen de eindontvangers zouden helpen een gezond en evenwichtig voedingspatroon te bereiken. De levensmiddelen moesten aan verschillende eisen voldoen, zoals: i) beantwoorden aan de voedingsbehoeften van de ontvangers; ii) bijdragen aan een gevarieerd voedingspatroon; iii) voldoen aan de energiebehoefte van het lichaam en een gezonde balans bewaren; iv) de tekorten aan voedingsstoffen bij de ontvangende groepen terugdringen; en v) beantwoorden aan de behoeften van specifieke groepen (kinderen) die het meest kwetsbaar zijn. Bovendien moesten ingekochte levensmiddelen voldoen aan fysische, chemische, microbiologische eisen en eisen op het gebied van verontreinigingen en etikettering. Ten slotte werden de levensmiddelen geselecteerd in overleg met voedingsdeskundigen.

Gestructureerde onderzoeken naar de eindontvangers

Uit de onderzoeken naar de eindontvangers die de OP I-lidstaten in 2017 hebben verricht, is gebleken dat de door het FEAD verleende bijstand een verschil had gemaakt voor de huishoudens van de eindontvangers. In het algemeen waren de eindontvangers van mening dat de bijstand die zij hadden ontvangen, een verschil had gemaakt voor henzelf of voor de andere leden van hun huishouden. Dit was bijvoorbeeld het geval voor 75 % van de eindontvangers in BE, 93 % in EE, 93 % in FI, 87 % in IE, 76 % in HR en 73 % in SK. Bovendien gaven de meesten aan dat zij of hun huishoudens het voorgaande jaar niet in staat waren de door het FEAD gedistribueerde producten te kopen. Dit gold bijvoorbeeld voor 64 % in EE, 60 % in FI, 52 % in LU en 80 % in SK.

De onderzoeken wezen uit dat de begeleidende maatregelen in de meeste lidstaten als nuttig of zeer nuttig werden beschouwd. Er was ook een positief verband tussen het treffen van begeleidende maatregelen en de algemene tevredenheid met de FEAD-hulp. Uit de onderzoeken bleek ook dat de meeste eindontvangers van het programma burgers waren van de lidstaten waar de hulp werd gedistribueerd (90 % in FI, 67 % in FR, 70 % in IT, 87 % in SI), behalve in LU, waar de meesten niet-onderdanen waren. Een aantal lidstaten gaf ook aan dat de meeste mensen die in 2017 werden geholpen, ook in voorgaande jaren door het FEAD geholpen waren (in EE gaf 85 % dit aan, in ES 96 %, in FI 76 % en in FR 81 %).

In de onderzoeken kwam ook een aantal verbeterpunten bij de verlening van bijstand aan het licht, bijvoorbeeld wat betreft de hoeveelheid en de variatie van de verstrekte levensmiddelen en de wijze van verstrekking ervan aan de eindontvangers. In ES vroegen de eindontvangers om meer variatie, aansluitend op hun culturele verscheidenheid. In EE gaven sommige eindontvangers aan dat ze moeite hadden gehad om de voedselhulp in huis te halen vanwege het gewicht van de voedselpakketten of de afstand tot de distributiecentra. In IT wezen de partnerorganisaties op de zware administratieve last die werken met vrijwilligers voor het verlenen van de bijstand meebracht.

Evaluaties

De lidstaten die OP II uitvoerden, hebben het programma aan evaluaties of onderzoeken onderworpen om het bijstandssysteem te beoordelen en inzicht te krijgen in de situatie van de verschillende doelgroepen. DE heeft de uitgangssituatie van de doelgroepen onderzocht en de mate waarin de door het FEAD verleende steun daar invloed op heeft gehad. De resultaten werden gebruikt om de tweede ronde van de FEAD-financiering vorm te geven.

Sommige lidstaten die OP I uitvoerden, hebben het gestructureerde onderzoek naar de eindontvangers aangevuld met andere evaluaties of onderzoeken. FR heeft een vergelijkende studie van het programma in zes lidstaten verricht, waaruit bleek dat FR en CZ de lidstaten waren die eindontvangers de grootste variatie aan levensmiddelen boden. LT heeft een volledige evaluatie van het programma uitgevoerd om een aantal verbetergebieden in kaart te brengen, waaronder de noodzaak om de complementariteit van het programma met het nationale beleid op het terrein van werkgelegenheid, volksgezondheid en sociale zaken te versterken, en om de uitwisseling van beste praktijken tussen partnerorganisaties te bevorderen.

4.CONCLUSIE

In 2017 was het FEAD-programma op streek wat betreft de uitvoering in de praktijk. De meeste lidstaten beschikten over een gevestigd en goed lopend programma dat door de beheerautoriteiten voortdurend werd gecontroleerd en verbeterd. De verlening van fundamentele materiële bijstand, die in eerste instantie was achtergebleven, is de laatste tijd uitgegroeid tot een tweede belangrijke component van de OP I-steun. Een aantal specifieke doelgroepen, in het bijzonder daklozen, is in grotere aantallen bereikt dan eerder het geval was. Er zijn evenwel nog een paar lidstaten waar de uitvoering in 2017 nog in een beginstadium verkeerde en/of die tegenslagen hadden gehad in de verlening van de bijstand, waardoor de cijfers voor de verstrekking van voedselhulp over het geheel genomen een daling lieten zien.

Nu de uitvoering vier jaar loopt, ontvangen veel van de meest behoeftigen in de EU doeltreffende bijstand. Hoewel het budget van het FEAD beperkt is, vormt het fonds een concrete aanvulling op de nationale inspanningen om materiële ontbering aan te pakken en armoede en sociale uitsluiting terug te dringen. Uit de algemene afname van de armoederisico's in de EU blijkt dat er aanmerkelijke vooruitgang is geboekt in de richting van het verwezenlijken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. In sommige lidstaten is dit van invloed geweest op de criteria op grond waarvan eindontvangers in aanmerking komen voor hulp. Over het geheel genomen zijn met FEAD-steun in 2017, volgens de gegevens en ramingen van partnerorganisaties, 12,9 miljoen mensen bereikt.

In veel gevallen kon het FEAD binnen de totale doelgroep van meest behoeftigen specifieke groepen bereiken die anders geen enkele hulp hadden ontvangen. Dit geldt bijvoorbeeld voor mensen die geen bijstand krijgen van de overheid, omdat ze net boven de armoedegrens zitten, of mensen die moeilijker te bereiken zijn, omdat ze dakloos zijn, een handicap hebben, in afgelegen gebieden wonen of de plaatselijke taal niet spreken. Partnerorganisaties hebben hierbij een sleutelrol gespeeld, omdat zij de benodigde kennis en ervaring hebben om deze groepen te bereiken en hun de juiste bijstand te verlenen. De evaluatie halverwege wees uit dat het FEAD de partnerorganisaties had geholpen om professioneler te worden.

De begeleidende maatregelen, de innovatieve component van het FEAD in vergelijking met zijn voorganger, zijn zichtbaarder geworden en meer verfijnd. Dankzij deze maatregelen kunnen basale voedselhulp en materiële bijstand worden aangevuld met passende adviezen en begeleiding en gerichte sociale-inclusieactiviteiten, met als resultaat een sterker op inclusie gerichte aanpak. Daarbij maakt het geen verschil of ze al dan niet door het FEAD worden gefinancierd. Ook de gestructureerde onderzoeken bevestigden de positieve rol van de begeleidende maatregelen.

De flexibiliteit van het FEAD, dat lidstaten (en partnerorganisaties) zelf laat uitmaken hoe en wanneer ze doelgroepen bereiken, was essentieel voor het tot stand brengen van relaties van wederzijds vertrouwen met eindontvangers. In meerdere lidstaten, maar vooral in lidstaten die sociale-inclusieactiviteiten uitvoerden, kostte het de partnerorganisaties tijd om de doelgroepen te bereiken en een positieve relatie met hen op te bouwen. Er waren verschillende strategieën nodig en de partnerorganisaties moesten zich aanpassen aan verschillende situaties. De continue uitwisseling van goede praktijken binnen het FEAD-netwerk en de FEAD-deskundigengroep plus het overleg met de partnerorganisaties op EU- en nationaal niveau hebben geholpen om de partnerorganisaties nog beter in staat te stellen de doelgroepen te bereiken. De gestructureerde onderzoeken van de eindontvangers waren ook van groot belang voor de lidstaten om de zwakke en sterke punten van het programma te inventariseren en om een beter beeld te krijgen van de doelgroepen.

Verscheidene lidstaten hebben het programma aanzienlijk aangepast om het efficiënter te maken en te zorgen voor een groter effect op de doelgroepen, maar er zijn nog altijd verbetergebieden. De lidstaten hebben een langetermijnprogrammering vastgesteld, partnerorganisaties en/of het distributieproces gereorganiseerd en regelmatig feedback van eindontvangers verzameld. Sommige lidstaten hebben het programma ook aan audits en evaluaties onderworpen. Bovendien hebben verschillende lidstaten ook de financiering voor lopende projecten waarvan gebleken is dat ze goed werken, verhoogd (in plaats van nieuwe projecten te lanceren), het aantal of het type doelgroepen uitgebreid, de soorten aan eindontvangers verstrekte goederen verbeterd of uitgebreid en nieuwe manieren gevonden om eindontvangers te bereiken en hun vertrouwen te winnen. De resterende zwakke punten wat betreft de volledigheid van de jaarlijkse verslaglegging, onopgeloste problemen bij de distributie en gerelateerde problemen met de financiële uitvoering moeten door de lidstaten worden aangepakt, onder meer via de speciale jaarlijkse evaluatievergaderingen.

(1)    Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1). Deze verordening is in augustus gewijzigd via een herziening van het financieel reglement: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02014R0223-20180802
(2)    Het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief, het programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie en het EU-gezondheidsprogramma.
(3)    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52018PC0382
(4)    https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/budget-may2018-esf-egf-swd_en.pdf
(5)    Werkdocument van de diensten van de Commissie: "Mid-term evaluation of the Fund for European Aid to the most deprived", SWD(2019) 148 final; en de samenvatting daarvan, SWD(2019) 149 final.
(6)    Gold-plating (overregulering) is een term die wordt gebruikt wanneer lidstaten bij de uitvoering van EU-wetgeving op nationaal niveau strengere regels vaststellen dan op grond van die wetgeving strikt noodzakelijk is. Dit kan dan wel voordelen hebben, maar kan bedrijven en overheden ook op kosten jagen, wat dan ten onrechte aan de EU-wetgeving wordt verweten.
(7)    Artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) nr. 223/2014.
(8)    Verscheidene lidstaten hebben bepaalde waarden van de gemeenschappelijke inputindicatoren van het FEAD voor 2015 en 2016 bijgewerkt. De waarden die in dit punt worden vermeld, kunnen daarom afwijken van de waarden die in eerdere jaren zijn gepubliceerd.
(9)    In OP's waarin beide vormen van bijstand worden verleend, kan er een zekere mate van overlap zijn, waarbij dezelfde mensen mogelijk meer dan eens worden meegeteld.
(10)    Deze cijfers zijn gebaseerd op ramingen van partnerorganisaties. Mogelijk zijn er eindontvangers meerdere keren meegeteld.
(11)    FR heeft geen cijfers gegeven voor indicator 14f (daklozen).
(12)    In BE, CY, EE, FI, FR, LT, MT en RO werden de begeleidende maatregelen niet door het FEAD gefinancierd.
(13)    Artikel 5, lid 11, van Verordening (EU) nr. 223/2014.
(14)    Artikel 5, lid 13, van Verordening (EU) nr. 223/2014.
(15)    Artikel 5, lid 13, van Verordening (EU) nr. 223/2014.

Brussel, 7.6.2019

COM(2019) 259 final

BIJLAGE

bij het

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Samenvatting van de jaarverslagen over de uitvoering van operationele programma's die in 2017 zijn medegefinancierd door het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen


I.Gemeenschappelijke inputindicatoren (OP I en OP II) 2014-2020 1

Lidstaat

Indicator 1

Indicator 2

Indicator 2a

Indicator 2b

Indicator 3

Totaalbedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven dat is goedgekeurd in de documenten waarin de voorwaarden voor de steun voor concrete acties zijn aangegeven (EUR)

Totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele overheidsuitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties (EUR)

Totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele overheidsuitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties met betrekking tot voedselhulp, voorzover van toepassing (EUR)

Totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele overheidsuitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties met betrekking tot fundamentele materiële bijstand (EUR)

Totaalbedrag van de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven (EUR)

Periode

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

AT

3 028 336,00

8 908 034,00

2 740 730,00

8 512 250,92

-

-

2 713 082,00

7 788 517,83

3 001 183,21

5 632 630,47

BE

14 075 586,71

51 149 686,46

12 625 165,73

41 564 785,66

12 142 596,27

40 080 896,45

-

-

17 468 341,37

36 283 173,47

BG

61 334 509,62

107 498 974,20

33 050 738,66

47 743 184,57

31 921 242,82

45 844 223,44

-

-

30 088 715,07

36 163 632,76

CY

563 081,00

615 608,77

306 951,91

359 479,68

289 131,40

289 131,40

-

-

174 560,71

217 609,50

CZ

7 745 877,66

15 017 097,44

4 075 180,92

5 391 104,47

2 142 161,76

2 845 861,32

1 462 155,64

1 817 473,94

2 273 212,68

3 510 618,99

EE

1 486 262,00

4 332 130,00

1 486 262,00

4 326 576,00

1 486 262,00

4 326 576,00

-

-

1 511 798,43

3 650 830,43

EL

47 311 127,97

69 665 872,90

9 170 407,05

24 747 545,10

8 917 369,09

21 432 276,42

253 037,96

3 315 268,68

8 449 421,36

21 695 155,27

ES

92 985 998,82

324 901 983,31

83 408 475,80

301 075 953,06

78 902 737,70

286 315 330,63

-

-

97 264 360,87

252 142 840,52

FI

3 786 000,00

14 703 000,00

1 794 388,55

7 293 888,25

1 674 399,71

6 919 405,95

-

-

5 511 968,90

7 286 611,75

FR

83 008 489,27

322 781 115,65

83 074 444,23

257 650 239,90

82 299 567,87

257 300 533

-

-

38 476 798,78

82 903 682,38

HR

906 206,15

14 847 816,27

7 467 772,82

7 599 657,96

5 735 282,70

5 735 895,69

1 280 780,28

1 280 780,28

3 174 686,65

3 305 400,67

HU

5 816 672,04

115 461 946,72

3 651 523,77

3 652 594,31

3 646 200,74

3 646 200,74

-

-

2 923 952,48

2 925 023,02

IE

2 563 518,92

3 447 361,92

2 468 932,41

3 337 932,41

2 383 842,90

3 252 842,90

85 089,51

85 089,51

-

-

IT

56 385 000,00

208 310 000,00

47 129 486,21

154 774 838,94

47 129 486,21

154 774 838,94

-

-

65 544 642,27

98 556 589,27

LT

32 834 000,00

60 857 522,24

3 326 872,20

31 251 615,13

3 326 872,20

31 251 615,13

-

-

13 807 520,38

24 812 207,38

LU

605 862,00

2 252 945,00

825 705,45

1 723 139,05

553 264,08

1 057 552,28

158 510,63

366 525,53

536 440,60

762 818,42

LV

6 889 465,00

26 757 876,00

5 569 223,00

13 486 773,80

4 407 316,00

10 659 359,47

859 310,00

1 834 647,52

5 572 251,88

12 182 832,45

MT

-

4 640 777,00

680 231,71

1 599 813,23

615 056,52

1 534 638,04

-

-

654 410,28

1 129 371,44

PL

94 442 666,52

250 950 646,36

78 914 725,71

178 333 626,21

78 914 725,71

178 333 626,21

-

-

87 044 132,62

161 570 133,33

PT

78 225 561,20

101 641 489,43

1 208 117,97

22 197 957,10

730 330,87

21 636 824,69

-

-

-

20 906 493,82

RO

3 798 721,24

180 098 390,41

-

170 526 432,36

-

170 526 432,36

-

-

72 331 978,39

76 622 690,32

SI

3 731 600,00

14 480 428,64

3 616 926,98

8 317 103,44

3 482 887,94

8 002 328,84

-

-

3 939 039,48

6 655 713,32

SK

16 670 333,20

25 879 077,17

6 881 743,48

11 000 624,95

6 084 968,62

9 831 509,05

623 727,00

623 727,00

10 765 617,06

10 895 245,25

DE

18 186 090,19

33 088 906,69

8 468 224,84

20 458 520,51

-

-

-

-

2 634 528,82

2 634 528,82

DK

719 657,12

958 264,55

682 572,75

909 597,40

-

-

-

-

611 708,06

814 524,37

NL

135 637,63

4 719 940,63

805 841,79

1 555 254,79

-

-

-

-

569 909,64

667 510,64

SE

53 828,00

5 509 113,00

1 755 536,00

2 226 958,00

-

-

-

-

691 828,02

839 865,02

Totaal

637 290 088,26

1 973 476 004,76

405 186 181,94

1 331 617 447,20

377 485 703,11

1 265 597 898,87

7 435 693,02

17 112 030,29

475 023 008,01

874 767 733,08


II.Gemeenschappelijke outputindicatoren voor verstrekte voedselhulp (OP I) 2014-2020 2

Lidstaat

Indicator 4

Indicator 5

Indicator 6

Indicator 7

Indicator 8

Indicator 9

Hoeveelheid fruit en groenten (ton)

Hoeveelheid vlees, eieren, vis, schaal- en schelpdieren (ton)

Hoeveelheid meel, brood, aardappelen, rijst en andere zetmeelhoudende producten (ton)

Hoeveelheid suiker (ton)

Hoeveelheid zuivelproducten (ton)

Hoeveelheid vetten, olie (ton)

Periode

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

AT

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

BE

2 422,21

5 237,56

256,40

1 477,99

3 640,44

7 747,10

488,31

488,31

3 893,09

11 040,21

420,50

1 117,65

BG

4 839,14

5 918,77

2 393,75

2 731,98

12 727,02

16 326,53

2 850,47

2 867,31

530,34

681,98

217,00

261,34

CY

16,01

16,01

8,43

8,43

26,69

26,69

-

-

8,43

8,43

-

-

CZ

134,74

188,81

144,09

214,63

267,22

376,08

99,23

129,83

156,62

180,30

86,73

121,99

EE

16,00

93,00

189,00

578,00

197,00

710,00

97,00

285,00

-

-

95,00

278,00

EL

2 274,18

6 116,95

1 897,20

3 017,27

1 296,69

2 267,91

435,54

1 236,37

693,46

1 517,42

387,45

973,90

ES

16 844,84

50 107,46

5 039,40

13 657,76

13 001,89

56 471,04

-

-

38 206,33

110 964,79

2 124,74

13 282,37

FI

-

-

197,88

456,45

1 269,26

3 028,65

-

-

134,98

311,85

-

-

FR

7 619,62

28 948,51

4 697,76

15 367,46

9 865,82

40 168,17

2 152,08

10 291,97

39 914,37

164 408,91

2 821,20

12 746,99

HR

1 690,39

1 690,39

434,35

434,35

2 177,09

2 177,09

461,20

461,20

946,41

946,41

405,67

405,67

HU

115,96

115,96

30,96

30,96

541,16

541,16

98,86

98,86

187,01

187,01

98,86

98,86

IE

247,54

295,19

23,80

23,80

254,13

302,77

124,67

152,50

-

6,51

-

-

IT

4 986,28

17 638,23

814,32

2 119,92

37 443,00

72 120,15

34,75

3 811,73

3 590,25

56 677,06

4 067,09

8 708,24

LT

362,36

577,33

338,74

927,89

2 755,38

12 300,07

715,94

2 670,10

359,24

875,71

832,52

2 410,37

LU

339,00

626,00

282,00

703,00

228,00

510,00

60,00

163,00

642,00

1 135,00

63,00

220,00

LV

26,92

26,92

295,94

577,69

1 275,09

3 508,88

168,65

381,24

138,07

399,22

167,03

493,45

MT

61,97

155,94

16,56

41,84

65,65

165,40

-

-

42,80

107,70

-

-

PL

13 537,63

33 404,42

11 437,63

29 754,67

15 804,22

48 951,53

5 685,29

20 626,04

14 953,03

40 639,03

5 211,17

14 929,29

PT

127,40

2 712,40

72,35

1 915,35

108,27

3 794,27

-

981,00

266,34

5 758,34

19,09

1 389,09

RO

-

-

-

22 210,00

-

80 692,00

-

22 247,00

-

-

-

30 164,00

SI

-

-

-

-

1 795,32

4 990,33

-

-

2 313,03

5 119,37

379,38

879,66

SK

542,31

837,81

533,27

823,85

2 530,79

3 909,82

361,54

558,54

144,62

223,42

361,54

558,54

Totaal

56 204,50

154 707,66

29 103,83

97 073,29

107 270,13

361 085,64

13 833,53

67 450,00

107 120,42

401 188,67

17 757,97

89 039,41

Lidstaat

Indicator 10

Indicator 11

Indicator 11a

Indicator 11b

Indicator 12

Indicator 13

Hoeveelheid kant-en-klare levensmiddelen, andere levensmiddelen (die niet onder andere categorieën vallen) (ton)

Totale hoeveelheid verstrekte voedselhulp (ton)

Aandeel levensmiddelen waarvoor alleen transport, distributie en opslag zijn betaald door het OP (%)

Aandeel door het FEAD medegefinancierde levensmiddelen van het totale volume van het door de partnerorganisaties verdeelde voedsel (%) 3

Totale aantal verstrekte maaltijden gedeeltelijk of volledig gefinancierd door het OP (aantal) 4

Totale aantal verstrekte voedselpakketten gedeeltelijk of volledig gefinancierd door het OP (aantal) 5

Periode

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

2017

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

AT

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

BE

1 637,94

3 478,45

12 758,89

30 587,27

-

50,00

978 223,00

4 796 568,00

1 789 069,00

6 565 321,00

BG

216,57

334,81

23 774,29

29 122,72

-

100,00

7 986 845,00

10 039 842,00

-

265 000,00

CY

-

-

59,56

59,56

-

100,00

280 941,00

280 941,00

-

-

CZ

227,43

343,64

1 116,06

1 555,28

-

70,00

256 295,00

289 143,00

312 663,00

400 087,00

EE

80,00

228,00

674,00

2 172,00

-

40,00

-

-

48 120,00

138 778,00

EL

1 395,63

2 372,64

8 380,15

17 502,46

-

74,47

2 945 999,00

3 171 727,00

23 887 242,00

182 910 200,00

ES

14 178,87

70 459,06

89 396,07

314 942,48

-

100,00

28 673 863,00

107 282 352,00

4 163 826,00

15 776 095,00

FI

240,42

561,94

1 842,54

4 358,89

-

23,00

55 754,00

123 194,00

271 723,00

658 499,00

FR

6 325,08

21 586,56

73 395,93

293 518,57

-

29,68

-

-

57 714 869,00

283 365 371,00

HR

1 213,65

1 213,65

7 328,76

7 328,76

3,70

79,86

1 296 547,00

1 296 547,00

299 821,00

299 821,00

HU

165,84

165,84

1 238,65

1 238,65

-

100,00

928 484,00

928 484,00

98 855,00

98 855,00

IE

165,55

197,25

815,69

978,02

-

43,00

1 574 590,00

1 840 983,00

245 566,00

357 472,00

IT

7 196,83

18 336,70

58 132,52

179 412,03

-

70,00

17 307 881,00

52 098 256,00

49 647 761,00

152 609 723,00

LT

1 066,88

1 839,48

6 431,06

21 600,95

-

54,76

-

-

1 034 848,00

4 479 324,00

LU

158,00

1 636,00

1 772,00

4 993,00

34,00

30,00

-

-

26 198,00

46 158,00

LV

-

-

2 071,70

5 387,40

-

84,50

307 170,00

514 275,00

335 533,00

988 346,00

MT

11,13

28,00

198,11

498,88

-

29,00

-

-

12 145,00

25 973,00

PL

889,16

889,16

67 518,44

189 194,45

-

67,60

2 455 137,00

4 111 947,00

7 499 637,00

19 904 531,00

PT

8,39

8,39

601,84

16 558,84

-

0,01

-

-

19 577,00

877 000,00

RO

-

11 085,00

-

166 398,00

-

-

-

-

-

15 096 901,00

SI

587,84

841,78

5 075,57

11 831,14

-

70,20

-

-

855 463,00

2 712 321,00

SK

138,14

208,43

4 612,21

7 120,41

-

91,02

11 391,00

12 859,00

361 542,00

558 547,00

Totaal

35 903,35

135 814,78

367 194,04

1 306 359,76

65 059 120,00

186 787 118,00

148 624 458,00

688 134 323,00

III.Gemeenschappelijke resultaatindicatoren voor verstrekte voedselhulp 6 (OP I) 2014-2020

Lid-

staat

Indicator 14

Indicator 14a

Indicator 14b

Indicator 14c

Indicator 14d

Indicator 14e

Indicator 14f

Totale aantal personen die voedselhulp ontvangen

Aantal kinderen van 15 jaar of jonger

Aantal personen van 65 jaar of ouder

Aantal vrouwen

Aantal migranten, deelnemers met een buitenlandse achtergrond, minderheden

Aantal personen met een handicap

Aantal daklozen

Periode

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

AT

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

BE

311 205

1 110 401

88 141

295 276

21 980

71 895

98 913

345 813

102 269

381 864

9 788

31 270

20 414

63 162

BG

361 361

640 418

8 647

14 310

123 280

228 847

241 575

424 841

49 444

101 655

49 323

72 874

1 111

1 335

CY

1 972

1 972

1 814

1 814

-

-

986

986

769

769

-

-

-

-

CZ

108 308

169 983

46 625

71 801

9 739

14 419

49 390

80 407

35 941

55 869

13 489

16 623

26 514

42 708

EE

28 453

84 577

10 097

29 697

551

1 488

14 505

43 028

4 909

14 646

4 267

13 155

1 000

3 022

EL

263 976

673 976

70 888

179 043

15 499

33 456

139 742

353 308

-

5 000

-

727

-

1 000

ES

1 423 288

6 816 589

433 373

2 004 080

93 149

452 290

744 664

3 548 415

351 827

1 754 002

24 809

122 554

20 997

114 742

FI

284 352

687 367

40 784

97 067

71 194

153 493

119 834

257 838

26 424

55 022

8 046

13 920

2 375

4 484

FR

4 459 019

17 120 670

1 547 553

6 018 102

178 253

789 676

2 348 631

9 288 523

-

-

-

-

-

1 010 198

HR

208 401

208 401

51 883

51 883

45 842

45 842

104 793

104 793

17 053

17 053

5 774

5 774

1 003

1 003

HU

25 260

25 260

24 522

24 522

-

-

738

738

12 630

12 630

1 263

1 263

4 440

4 440

IE

95 922

150 527

40 971

60 971

12 889

20 210

49 136

74 832

13 738

17 385

5 969

8 678

13 234

20 307

IT

2 700 012

8 287 350

454 901

2 202 340

197 756

755 853

860 537

3 514 874

379 446

2 783 547

38 501

139 142

217 407

440 772

LT

193 795

935 237

52 994

228 582

9 927

28 174

97 880

359 072

2 201

9 040

19 140

71 409

449

1 521

LU

12 453

33 424

3 764

10 101

233

553

6 469

17 750

8 469

22 746

498

1 159

48

143

LV

63 799

194 172

14 223

46 657

8 158

20 367

32 832

105 539

434

2 963

7 196

21 318

1 045

1 693

MT

13 246

30 297

6 528

14 548

776

1 624

7 448

16 934

860

2 022

65

151

-

-

PL

1 365 491

4 123 031

390 528

1 283 555

112 086

260 321

687 879

2 071 984

6 231

36 377

210 615

628 844

26 290

85 329

PT

37 615

895 038

10 922

218 973

1 855

89 525

20 218

389 114

5 693

5 693

778

778

21

21

RO

-

6 347 777

-

1 277 604

-

1 555 962

-

2 879 267

-

-

-

1 101 702

-

-

SI

166 448

550 192

31 868

116 257

26 662

76 398

87 420

287 035

13 847

44 733

6 082

17 897

2 545

7 412

SK

175 448

350 451

77 529

153 078

4 864

8 908

92 816

185 679

-

-

9 714

18 949

3 920

4 755

Totaal

12 299 824

49 437 110

3 408 555

14 400 261

934 693

4 609 301

5 806 406

24 350 770

1 032 185

5 323 016

415 317

2 288 187

342 813

1 808 047

IV.Gemeenschappelijke outputindicatoren voor verstrekte fundamentele materiële bijstand (OP I) 2014‑2020

Lidstaat

Indicator 15

Indicator 15a

Indicator 15b

Indicator 15c

Totale waarde in geld van gedistribueerde goederen (EUR)

Totale waarde in geld van goederen voor kinderen (EUR)

Totale waarde in geld van goederen voor daklozen (EUR)

Totale waarde in geld van goederen voor andere doelgroepen (EUR)

Periode

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

AT

2 406 846,32

7 347 771,31

2 406 846,32

7 347 771,31

-

-

-

-

BE

-

-

-

-

-

-

-

-

BG

-

-

-

-

-

-

-

-

CY

-

-

-

-

-

-

-

-

CZ

1 685 195,96

2 222 588,46

727 371,70

952 898,30

239 937,13

338 235,73

717 889,21

931 456,51

EE

-

-

-

-

-

-

-

-

EL

3 035 089,21

6 326 641,97

216 656,70

753 322,17

8 888,94

49 685,33

2 809 543,57

5 523 635,37

ES

-

-

-

-

-

-

-

-

FI

-

-

-

-

-

-

-

-

FR

-

-

-

-

-

-

-

-

HR

868 331,47

868 331,47

302 222,97

302 222,97

36 764,00

36 764,00

529 344,51

529 344,51

HU

-

-

-

-

-

-

-

-

IE

94 586,51

94 586,51

85 089,51

85 089,51

-

-

9 497,00

9 497,00

IT

-

-

-

-

-

-

-

-

LT

-

-

-

-

-

-

-

-

LU

158 510,63

366 525,36

-

-

-

-

158 510,63

366 525,36

LV

815 378,32

1 613 039,70

815 378,32

1 613 039,70

-

-

-

-

MT

-

-

-

-

-

-

-

-

PL

-

-

-

-

-

-

-

-

PT

-

-

-

-

-

-

-

-

RO

-

-

-

-

-

-

-

-

SI

-

-

-

-

-

-

-

-

SK

344 214,00

610 350,00

321 078,00

568 584,00

7 416,00

10 428,00

15 720,00

31 338,00

Totaal

9 408 152,42

19 449 834,78

4 874 643,52

11 622 927,96

293 006,07

435 113,06

4 240 504,92

7 391 796,75

(16)

Categorieën goederen die aan kinderen zijn verstrekt 7

AT

BE

BG

CY

CZ

EE

EL

ES

FI

FR

HR

HU

IE

IT

LT

LU 8

LV

MT

PL

PT

RO

SI

SK

16a

Babyuitzet

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

16b

Schooltassen

J

N

N

N

N

N

J

N

N

N

J

N

N

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

16c

Papier, schriften, pennen, schilderuitrusting en andere schooluitrusting (afgezien van kleding)

J

N

N

N

N

N

J

N

N

N

J

N

N

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

16d

Sportuitrusting (sportschoenen, maillot, badpak e.d.)

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

16e

Kleding (winterjas, schoeisel, schooluniform e.d.)

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

(17)

Categorieën goederen die aan daklozen zijn verstrekt 9

AT

BE

BG

CY

CZ

EE

EL

ES

FI

FR

HR

HU

IE

IT

LT

LU

LV

MT

PL

PT

RO

SI

SK

17a

Slaapzakken/dekens

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

17b

Keukenuitrusting (potten, pannen, bestek e.d.)

N

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

17c

Kleding (winterjas, schoeisel e.d.)

N

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

17d

Huishoudlinnen (handdoeken, beddengoed)

N

N

N

N

J

N

N

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

17e

Hygiënische artikelen (verbandtrommel, zeep, tandenborstel, wegwerpscheermesje e.d.)

N

N

N

N

J

N

J

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

N

J

V.Gemeenschappelijke resultaatindicatoren voor verstrekte fundamentele materiële bijstand 10 (OP I) 2014-2020

Lidstaat

Indicator 19

Indicator 19a

Indicator 19b

Indicator 19c

Indicator 19d

Indicator 19e

Indicator 19f

Totale aantal personen dat fundamentele materiële bijstand ontvangt

Aantal kinderen van 15 jaar of jonger

Aantal personen van 65 jaar of ouder

Aantal vrouwen

Aantal migranten, deelnemers met een buitenlandse achtergrond, minderheden

Aantal personen met een handicap

Aantal daklozen

Periode

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

AT

44 861

119 068

38 446

102 904

-

-

21 533

57 562

21 085

48 520

-

-

-

-

BE

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

BG

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

CY

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

CZ

97 467

138 884

45 160

64 480

15 875

19 236

45 669

68 539

34 238

49 060

9 260

10 644

16 005

23 224

EE

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

EL

194 975

617 490

45 386

155 062

11 860

29 935

104 595

320 559

-

-

-

-

97

1 097

ES

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

FI

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

FR

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

HR

72 029

72 029

16 412

16 412

13 252

13 252

38 440

38 440

8 292

8 292

3 192

3 192

614

614

HU

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

IE

4 673

4 673

4 031

4 031

-

-

2 350

2 350

673

673

-

-

-

-

IT

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

LT

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

LU

12 453

33 424

3 764

10 101

233

553

6 469

17 750

8 469

22 746

498

1 159

48

143

LV

18 331

63 663

15 110

47 299

-

-

9 558

32 246

104

1 462

711

2 388

-

-

MT

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

PL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

PT

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

RO

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

SI

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

SK

134 259

272 886

65 511

132 023

36

47

70 329

143 302

-

-

2 584

5 176

1 236

1 738

Totaal

579 048

1 322 117

233 820

532 312

41 256

63 023

298 943

680 748

72 861

130 753

16 245

22 559

18 000

26 816

VI.Gemeenschappelijke outputindicatoren voor verstrekte sociale-inclusiebijstand 11 (OP II) 2014-2020

Lidstaat

Indicator 20

Indicator 20a

Indicator 20b

Indicator 20c

Indicator 20d

Indicator 20e

Indicator 20f

Totale aantal personen dat bijstand voor sociale inclusie ontvangt

Aantal kinderen van 15 jaar of jonger

Aantal personen van 65 jaar of ouder

Aantal vrouwen

Aantal migranten, deelnemers met een buitenlandse achtergrond, minderheden

Aantal personen met een handicap

Aantal daklozen

Periode

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

2017

Cumulatief

DE

33 787

61 858

4 041

6 686

508

912

16 156

29 492

24 524

45 286

898

1 729

7 862

15 000

DK

484

958

-

10

33

60

128

484

958

49

51

484

958

NL

1 217

1 498

-

-

1 217

1 498

920

1 130

358

445

130

133

-

-

SE

1 097

1 602

25

50

-

3

777

1 102

1 041

1 545

-

-

1 049

1 546

Totaal

36 585

65 916

4 066

6 736

1 735

2 446

17 913

31 852

26 407

48 234

1 077

1 913

9 395

17 504

(1)    De lidstaten hebben de mogelijkheid om de waarden die in voorgaande jaren voor een indicator zijn gerapporteerd bij te stellen. In de kolom "Cumulatief" (de som van alle waarden voor elke indicator vanaf 2014), zijn eventuele wijzigingen verwerkt van de waarden voor 2014-2016 die de lidstaten in hun uitvoeringsverslag van 2017 hebben doorgevoerd.
(2)    De indicatoren 4 t/m 11 omvatten alle vormen van deze producten: vers, in blik en ingevroren.
(3)    De waarden voor deze indicator worden vastgesteld aan de hand van een gefundeerde raming van de partnerorganisaties.
(4)    De definitie van wat onder een maaltijd moet worden verstaan, kan worden vastgesteld op het niveau van de partnerorganisatie/de concrete actie/de beheerautoriteit. De waarden voor deze indicator worden vastgesteld op basis van een beoordeling door de partnerorganisaties.
(5)    De definitie van wat onder een voedselpakket moet worden verstaan, kan worden vastgesteld op het niveau van de partnerorganisatie/de concrete actie/de beheerautoriteit. Pakketten hoeven niet gestandaardiseerd te zijn wat omvang of inhoud betreft. De waarden voor deze indicator worden vastgesteld op basis van een beoordeling door de partnerorganisaties.
(6)    De waarden voor deze indicatoren worden vastgesteld op basis van een gefundeerde raming van de partnerorganisaties. Het wordt niet verwacht of vereist dat de indicatoren gebaseerd worden op door de eindontvangers verstrekte informatie. Indicator 14 (met inbegrip van 14a-14f) geeft een raming van het aantal personen dat per begrotingsjaar hulp heeft ontvangen. Cumulatieve waarden voor totale aantallen personen moeten daarom voorzichtig worden gebruikt, omdat dezelfde persoon ieder jaar opnieuw meegeteld kan zijn.
(7)    Deze lijst omvat alle relevante categorieën die tezamen ten minste 75 % van de gedistribueerde goederen bestrijken.
(8)    LU heeft toiletartikelen als tandpasta, douchegel, shampoo en toiletpapier gedistribueerd. Het land heeft deze echt niet onder ID 17e geschaard, maar onder "overige categorieën goederen die aan andere doelgroepen zijn verstrekt" (ID 18a-1).
(9)    Deze lijst omvat alle relevante categorieën die tezamen ten minste 75 % van de gedistribueerde goederen bestrijken.
(10)    De waarden voor deze indicatoren worden vastgesteld op basis van een gefundeerde raming van de partnerorganisaties. Het wordt niet verwacht of vereist dat de indicatoren gebaseerd worden op door de eindontvangers verstrekte informatie. Indicator 19 (met inbegrip van 19a-19f) geeft een raming van het aantal personen dat per financieel jaar hulp heeft ontvangen. Cumulatieve waarden voor totale aantallen personen moeten daarom voorzichtig worden gebruikt; het kan zijn dat dezelfde personen meerdere keren hulp hebben gekregen.
(11)    Indicator 20 (met inbegrip van 20a-20f) geeft een raming van het aantal personen dat per financieel jaar hulp heeft ontvangen. Cumulatieve waarden voor totale aantallen personen moeten daarom voorzichtig worden gebruikt; het kan zijn dat dezelfde personen meerdere keren hulp hebben gekregen.