1.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 208/31


P9_TA(2019)0052

Afstandsverkopen en bepaalde binnenlandse leveringen van goederen *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 14 november 2019 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 wat betreft de bepalingen inzake afstandsverkopen en bepaalde binnenlandse leveringen van goederen (COM(2018)0819 — C8-0017/2019 — 2018/0415(CNS))

(Bijzondere wetgevingsprocedure — raadpleging)

(2021/C 208/07)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2018)0819),

gezien artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C8-0017/2019),

gezien artikel 82 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A9-0019/2019),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement 1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)

In Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (3), zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2017/2455 (4) van de Raad, is bepaald dat indien een belastingplichtige via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, hetzij afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR faciliteert, hetzij de levering van goederen binnen de Gemeenschap door een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige aan een niet-belastingplichtige faciliteert, de belastingplichtige die de levering faciliteert, wordt geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd. Aangezien die bepaling een levering opsplitst in twee leveringen, moet worden bepaald aan welke levering de verzending of het vervoer van de goederen moet worden toegerekend teneinde de plaats van levering naar behoren te kunnen bepalen.

(1)

In Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (3), zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2017/2455 (4) van de Raad, is bepaald dat indien een belastingplichtige via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, hetzij afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR faciliteert, hetzij de levering van goederen binnen de Gemeenschap door een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige aan een niet-belastingplichtige faciliteert, de belastingplichtige die de levering faciliteert, wordt geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd. Aangezien die bepaling een levering opsplitst in twee leveringen, moet worden bepaald aan welke levering de verzending of het vervoer van de goederen moet worden toegerekend teneinde de plaats van levering naar behoren te kunnen bepalen. Voorts moet ervoor worden gezorgd dat het belastbare feit van deze twee leveringen op hetzelfde tijdstip plaatsvindt.

Amendement 2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)

Hoewel een belastingplichtige die via een elektronische interface de levering van goederen aan een niet-belastingplichtige in de Gemeenschap faciliteert, de aan een niet in de Gemeenschap gevestigde leverancier betaalde btw volgens de bestaande regels in aftrek kan brengen, bestaat het risico dat laatstgenoemde de btw niet aan de belastingautoriteiten betaalt. Om dat risico te vermijden, dient de levering van de leverancier die de goederen via een elektronische interface verkoopt, vrijgesteld te zijn van btw, en moet die leverancier tegelijk het recht krijgen de voorbelasting met betrekking tot de aankoop of invoer van de geleverde goederen in aftrek te brengen.

(2)

Hoewel een belastingplichtige die via een elektronische interface de levering van goederen aan een niet-belastingplichtige in de Gemeenschap faciliteert, de aan een niet in de Gemeenschap gevestigde leverancier betaalde btw volgens de bestaande regels in aftrek kan brengen, bestaat het risico dat laatstgenoemde de btw niet aan de belastingautoriteiten betaalt. Om dat risico te vermijden, dient de levering van de leverancier die de goederen via een elektronische interface verkoopt, vrijgesteld te zijn van btw, en moet die leverancier tegelijk het recht krijgen de voorbelasting met betrekking tot de aankoop of invoer van de geleverde goederen in aftrek te brengen. Hiertoe moet de leverancier altijd geregistreerd zijn in de lidstaat waar hij deze goederen heeft verworven of ingevoerd.

Amendement 3

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 — alinea 1 — punt 1 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 66 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 66 bis

In afwijking van de artikelen 63, 64 en 65, vindt het belastbare feit van de levering van goederen door een belastingplichtige die geacht wordt die goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 14 bis en van de levering aan die belastingplichtige plaats, en wordt de btw verschuldigd op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard.”

Amendement 4

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 — alinea 1 — punt 4 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 272 — lid 1 — letter b

Bestaande tekst

Amendement

 

(4 bis)

In artikel 272, lid 1, eerste alinea, wordt punt b) vervangen door:

“b)

de belastingplichtigen die geen van de in de artikelen 20, 21, 22, 33, 36, 138 en 141 bedoelde handelingen verrichten;”

 

“b)

de belastingplichtigen die geen van de in de artikelen 20, 21, 22, 33, 36, 136 bis, 138 en 141 bedoelde handelingen verrichten;”

Amendement 5

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 — alinea 1 — punt 7 — letter a

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 369 bis — alinea 1 — punt 3 — letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

in het geval van de levering van goederen door een elektronische interface die deze levering faciliteert overeenkomstig artikel 14 bis, lid 2, indien de verzending of het vervoer van de geleverde goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt, deze lidstaat.

c)

in het geval van de levering van goederen door een belastingplichtige die deze levering faciliteert overeenkomstig artikel 14 bis, lid 2, indien de verzending of het vervoer van de geleverde goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt, deze lidstaat.

Amendement 6

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 — alinea 1 — punt 7 — letter -b

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 369 bis — alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

de volgende derde alinea wordt toegevoegd:

b)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

 

“Indien een belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt, is de lidstaat van identificatie de lidstaat van waaruit de goederen worden verzonden of vervoerd. Indien goederen worden verzonden of vervoerd vanuit meer dan één lidstaat, specificeert de belastingplichtige welke van deze lidstaten de lidstaat van identificatie is. De belastingplichtige is aan deze keuze gebonden gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren.”

 

“In het geval van een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd en geen vaste inrichting in de Gemeenschap heeft, is de lidstaat van identificatie de lidstaat waar de verzending of het vervoer van de goederen begint. In het geval er meer dan één lidstaat is waar de verzending of het vervoer van de goederen begint, geeft de belastingplichtige aan welk van die lidstaten de lidstaat van identificatie is. Deze beslissing is voor het betrokken kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren bindend voor de belastingplichtige.”

Amendement 7

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 — alinea 1 — punt 11

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 369 octies — lid 1 — letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en goederenleveringen overeenkomstig artikel 14 bis, lid 2, indien de verzending of het vervoer van die goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt;

a)

intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en goederenleveringen;

 

a bis)

goederenleveringen overeenkomstig artikel 14 bis, lid 2, indien de verzending of het vervoer van die goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt;

Amendement 8

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 — alinea 1 — punt 11 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 369 bis — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

11 bis)

Aan artikel 369 octies wordt het volgende lid toegevoegd:

“2 bis.     Indien de belastingplichtige die onder de bijzondere regeling vallende diensten verricht, behalve in de lidstaat van identificatie in een andere lidstaat een of meer vaste inrichtingen heeft van waaruit de diensten worden verricht, bevat de btw-aangifte, per lidstaat waar de belastingplichtige een vaste inrichting heeft gevestigd en uitgesplitst naar lidstaat van verbruik, het totale bedrag exclusief btw, de toepasselijke btw-tarieven, het totale bedrag van de overeenkomstige belasting en de totale verschuldigde belasting over die leveringen, alsmede het individueel btw-identificatienummer of het fiscaal registratienummer van elke inrichting.”

Amendement 9

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 — alinea 1 — punt 12

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 369 novovicies — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

“2.   De lidstaten schrijven voor dat de in lid 1 bedoelde btw maandelijks verschuldigd is. De betalingstermijn is die welke geldt voor de betaling van de invoerrechten in vergelijkbare situaties .”

“2.   De lidstaten schrijven voor dat de in lid 1 bedoelde btw maandelijks verschuldigd is vóór de betalingstermijn die geldt voor de betaling van de invoerrechten.”


(3)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).

(4)  Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 7).

(3)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).

(4)  Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 7).