Brussel, 14.3.2018

SWD(2018) 76 final

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

De ontwikkeling van secundaire markten voor niet-renderende leningen door onnodige belemmeringen voor leningservicing door derden en de overdracht van leningen weg te nemen (deel 1/2)

en

De versnelde buitengerechtelijke uitwinning van zekerheden (deel 2/2)

bij

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake kredietservicers, kredietkopers en de uitwinning van zekerheden

{COM(2018) 135 final}
{SWD(2018) 75 final}


Samenvatting

Effectbeoordeling over de ontwikkeling van secundaire markten voor niet-renderende leningen door onnodige belemmeringen voor leningservicing door derden en de overdracht van leningen weg te nemen

A. Behoefte aan actie

Waarom? Wat is het probleem?

In de nasleep van de financiële en staatsschuldencrises en daaropvolgende recessies hebben zich in delen van de banksector van de EU niet-renderende leningen (non-performing loans, NPL's) opgehoopt. Hoge niveaus van NPL's beïnvloeden de financiële stabiliteit, aangezien zij de winstgevendheid en uiteindelijk de levensvatbaarheid van de getroffen instellingen aantasten en gevolgen hebben voor de economische groei, omdat banken minder leningen verstrekken. Als gevolg hiervan hebben NPL's een negatief effect op de werking van de bankenunie en de totstandbrenging van een kapitaalmarktenunie. Om de problemen in verband met het hoge niveau van NPL's in Europa verder aan te pakken, roept het "Actieplan inzake niet-renderende leningen in Europa" verschillende instellingen op passende maatregelen te nemen. Een van de belangrijkste beleidsterreinen is de ontwikkeling en verbetering van de werking van secundaire markten voor NPL's, met name om belemmeringen voor de overdracht van NPL's van banken aan andere entiteiten weg te nemen en de vereisten voor leningservicers te vereenvoudigen en te harmoniseren. Beperkte deelname van niet-banken heeft geleid tot geringe vraag, zwakke concurrentie en lage biedprijzen op secundaire markten, hetgeen banken ontmoedigt om NPL's te verkopen. Een bijzondere factor die NPL-beleggers ervan weerhoudt tot de markt toe te treden, is de moeilijkheid om toegang te krijgen tot derde leningservicers, die tot voor kort in de meeste lidstaten van de EU vrijwel afwezig waren en op gesegmenteerde markten actief zijn.

Wat moet met dit initiatief worden bereikt?

De lidstaten hebben zeer uiteenlopende regels voor derden die NPL's van banken verwerven, alsmede regels voor het aanbieden van leningservicingdiensten die zowel het vrije verkeer van NPL's als de beleggingsmogelijkheden voor beleggers uit derde landen beperken. De algemene doelstelling is de vraag naar NPL's te stimuleren door via het verlagen van de toegangsdrempels een grotere beleggersbasis te creëren en zo ook te zorgen voor meer concurrentie tussen beleggers. Vergemakkelijking van de grensoverschrijdende expansie van leningservicers zou hen in staat stellen schaalvoordelen te behalen, grensoverschrijdend te concurreren en hun diensten tegen lagere prijzen aan te bieden aan niet-bancaire beleggers in NPL's. Grotere deelname van ondernemingen uit derde landen zou de effecten van meer concurrentie op NPL-prijzen en vergoedingen voor leningservicing versterken. Tegelijkertijd moet ervoor worden gezorgd dat de kredietnemers hun rechten behouden wanneer een krediet wordt overgedragen van een bank aan een niet-bank.

Wat is de meerwaarde van maatregelen op EU-niveau? 

Zonder maatregelen op EU-niveau zullen de nationale markten voor NPL's en leningservicers gefragmenteerd en onderontwikkeld blijven. Hoewel een internemarktkader geen einde zou maken aan alle fragmentatie, zouden EU-maatregelen de grensoverschrijdende expansie van beleggers en leningservicers bevorderen, zodat een gedeelde beleggersbasis tussen alle EU-lidstaten dichterbij komt. De meerwaarde van maatregelen op EU-niveau bestaat er ook in dat de lidstaten worden aangespoord tot een actievere rol bij het afbouwen van regelgevingsbarrières voor markttoegang, hoewel ongecoördineerde beleidsmaatregelen op nationaal niveau de bestaande marktfragmentatie zouden verergeren.

B. Oplossingen

Welke wetgevende en niet-wetgevende beleidsmaatregelen zijn overwogen? Heeft een bepaalde optie de voorkeur? Waarom? 

De vaststelling van een aantal niet-bindende gemeenschappelijke beginselen die op de meest significante belemmeringen voor markttoegang in landen met veel NPL's gericht zijn, zou de beperkingen voor de overdracht van NPL's en leningsdiensten verminderen in lidstaten waar dit het meest nodig is, maar zou geen eengemaakte markt tot stand brengen. Een richtlijn die paspoortgebruik toestaat, zou de beleggersbasis voor NPL's en de concurrentie op de markten voor leningsdiensten kunnen vergroten, terwijl de lidstaten hun specifieke nationale aspecten kunnen blijven reguleren. Een verordening met een gemeenschappelijk rulebook dat paspoortgebruik toestaat en toegangs- en gedragsregels voor beleggers en leningservicers omvat, zou de beste optie zijn om de beleggersbasis voor NPL's snel te vergroten en het huidige hoge niveau van NPL's in de EU als geheel en sommige lidstaten in het bijzonder terug te dringen. Het gemeenschappelijke rulebook zou een resultaat opleveren dat het dichtst bij een eengemaakte markt ligt, maar zou kunnen betekenen dat markttoegang duurder wordt in die lidstaten waar markttoegang al eenvoudig is, en zou zodanig moeten worden geformuleerd dat de extra belemmeringen tot een minimum worden beperkt. De voorkeursoptie bestaat in een juridisch bindend instrument dat de toegangs- en gedragsregels voor kopers en leningservicers harmoniseert. Of dit in de vorm van een verordening dan wel een richtlijn dient te gebeuren is afhankelijk van beleidsvoorkeuren en van de vraag of in de eerste plaats wordt gekozen voor de doeltreffendste maatregel dan wel voor een maatregel die meer nationale beoordelingsruimte biedt.

Wie steunt welke optie? 

Hoewel de overgrote meerderheid van de antwoorden op de openbare raadpleging bevestigt dat de huidige omvang, liquiditeit en structuur van secundaire markten voor NPL's in de EU een belemmering vormen voor het beheer en de afwikkeling van NPL's in de EU en een meerderheid een EU-kader voor NPL-beleggers steunt, is de minderheid aanzienlijk (bijna een derde). Een ruime meerderheid is voorstander van een EU-kader voor leningservicers. Slechts een kleine minderheid maakt bezwaar of spreekt zich hierover niet uit. Bijna alle respondenten die voorstander zijn van een EU-kader voor leningservicers, pleiten ervoor dat het kader een vergunningstelsel moet omvatten, en ongeveer de helft stelt voor dat dit kader het toezicht op die servicers regelt. Verschillende respondenten pleiten voor maatregelen inzake de toegang tot gegevens en de verbetering van de transparantie van gegevens.

C. Effecten van de voorkeursoptie

Wat zijn de voordelen van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders van de belangrijkste opties)? 

Alle opties zouden de toegangskosten voor NPL-beleggers en leningservicers verminderen en NPL-beleggers stimuleren hun activiteiten tot onderontwikkelde marktsegmenten in de EU uit te breiden. Indien zij het voor NPL-beleggers en leningservicers mogelijk maken in de gehele EU actief te zijn, zal de concurrentie toenemen, hetgeen leidt tot hogere biedprijzen voor NPL's en lagere kosten voor leningservicing. Leningservicers zullen kunnen profiteren van schaalvoordelen op de eengemaakte markt. De getalsmatige effecten kunnen slechts zo goed mogelijk worden geraamd op basis van ontoereikende gegevens en een methode waarbij elke stap kan worden aangevochten. Deze raming wijst op een aanzienlijke impact op de NPL-verkopen; deze zouden na één jaar kunnen toenemen van momenteel ongeveer 100 miljard EUR per jaar voor de EU als geheel tot 103 à 115 miljard EUR, afhankelijk van het gekozen beleid. De maatregelen kunnen de ratio's in sommige lidstaten met een half procentpunt doen dalen. Aangezien de verschillende beleidsopties gericht zijn tot een beperkt aantal actoren, namelijk de verkopende bank, de potentiële koper, de leningservicer en de uiteindelijke schuldenaar, zal de belangrijkste impact ook deze partijen betreffen.

Wat zijn de kosten van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders die van de belangrijkste opties)? 

Het herschrijven van wetgeving en de tenuitvoerlegging ervan zullen eenmalige kosten op EU- en nationaal niveau meebrengen. Sommige lidstaten kunnen te maken krijgen met stijgende vraag naar machtigingen of vergunningen van NPL-beleggers en/of leningservicers, hetgeen hogere administratieve kosten zou meebrengen tenzij de voor de vergunningsprocedure gevraagde vergoeding deze kosten volledig dekt. Omdat gegevens ontbreken en de weinige beschikbare waarnemingen van gegevens heterogeen zijn, kunnen deze kosten niet worden geraamd. Er worden geen rechtstreekse milieueffecten verwacht.

Wat zijn de gevolgen voor bedrijven, kmo's en micro-ondernemingen?

Kleinere NPL-beleggers en leningservicers zouden bovenmatig profiteren, omdat voor hen de kosten van naleving van de wetgeving ten opzichte van hun totale kosten sterker dalen. De gevolgen voor kmo's met hoge schulden zullen afhangen van het gedrag van individuele leningservicers. Zo zouden leningservicers de betrokken kmo's meer kunnen helpen dan banken om tot een passender aflossingsprofiel van hun leningen te komen, maar zij zouden de bestaande rechten van de kredietnemer ook strikter kunnen toepassen dan banken. Over het geheel genomen zou een betere omgeving voor banken om NPL's door verkopen van hun balans te verwijderen voor de kmo-sector positief zijn, aangezien het voor banken ruimte schept om meer leningen te verstrekken aan levensvatbare ondernemingen.

Zijn er significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden?

Er worden geen significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden verwacht. De beoogde verlaging van de nalevingskosten zou de administratieve lasten voor de openbare sector verminderen.

Zijn er nog andere significante gevolgen? 

Hoewel de juridische relatie tussen uiteindelijke schuldenaar en schuldhouder door de overdracht van een NPL van een bank aan een niet-bancaire belegger niet verandert, is een duidelijke meerderheid van de respondenten van de openbare raadpleging van mening dat de betrokkenheid van derde leningservicers een uitdaging vormt voor de bestaande rechten inzake de bescherming van schuldenaren. Aangezien sommige lidstaten momenteel regels voor leningservicers gebruiken om consumenten in kredietrelaties te beschermen, zou het nuttig zijn in een EU-kader ook waarborgen inzake de rechten van kredietnemers op te nemen.

D. Follow-up

Wanneer wordt dit beleid geëvalueerd?

De Commissie zal een programma voor monitoring van de outputs, resultaten en effecten van dit initiatief opstellen. Het monitoringprogramma beschrijft de manieren waarop de gegevens en andere nodige bewijzen zullen worden verzameld. Vijf jaar na de inwerkingtreding voert de Commissie een evaluatie van dit initiatief uit op basis van een verzameling relevante gegevens en indicatoren.


Brussel, 14.3.2018

SWD(2018) 76 final

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

De ontwikkeling van secundaire markten voor niet-renderende leningen door onnodige belemmeringen voor leningservicing door derden en de overdracht van leningen weg te nemen (deel 1/2)

en

De versnelde buitengerechtelijke uitwinning van zekerheden (deel 2/2)

bij

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake kredietservicers, kredietkopers en de uitwinning van zekerheden

{COM(2018) 135 final}
{SWD(2018) 75 final}


Samenvatting

Effectbeoordeling over de versnelde buitengerechtelijke uitwinning van zekerheden (accelerated extrajudicial collateral enforcement, AECE) voor gedekte leningen aan bedrijven en ondernemers

A. Behoefte aan actie

Waarom? Wat is het probleem?

Hoge niveaus van niet-renderende leningen (non-performing loans, NPL's) beïnvloeden de financiële stabiliteit, aangezien zij de winstgevendheid en levensvatbaarheid van de getroffen instellingen aantasten en gevolgen hebben voor de economische groei omdat banken minder leningen verstrekken. Als gevolg hiervan hebben NPL's een negatief effect op de werking van de bankenunie en de totstandbrenging van een kapitaalmarktenunie. Om de problemen in verband met het hoge niveau van NPL's in Europa verder aan te pakken roept het "Actieplan inzake niet-renderende leningen in Europa" van de Europese Raad verschillende instellingen op passende maatregelen te nemen. Om het risico te verminderen dat in de toekomst nieuwe NPL-problemen ontstaan, is een van de belangrijkste beleidsmaatregelen banken in staat te stellen zich doeltreffend en snel te verhalen op de waarde van zekerheden wanneer kredietnemers bij gedekte leningen in gebreke blijven. Immers, wanneer de procedures voor de uitwinning van zekerheden tijdrovend en duur zijn, doet dit afbreuk aan de micro-economische voordelen van het gebruik van zekerheden (vooraf verstrekken banken minder leningen en/of tegen hogere rentetarieven, en achteraf verzamelen banken in hun boeken een groot aantal slechte leningen waarbij het moeilijk is zich te verhalen op de waarde van zekerheden). De uitwinningsprocedures in de EU zijn meestal van gerechtelijke aard. De inefficiëntie van de rechtspraak is in sommige lidstaten een probleem voor de afwikkeling van NPL's, voornamelijk door de buitensporig lange duur van de procedures. Dit komt soms ook door overbelasting van de rechterlijke instanties en betekent in de praktijk dat schuldeisers met een zekerheid minder geld innen. Buitengerechtelijke mechanismen voor de uitwinning van zekerheden als sneller en goedkoper alternatief voor gerechtelijke procedures bestaan in sommige, maar niet alle lidstaten. De buitengerechtelijke procedures van de lidstaten zijn zeer heterogeen qua aanpak, reikwijdte en efficiëntie, hetgeen het gelijke speelveld voor banken en zakelijke kredietnemers niet ten goede komt.

Wat moet met dit initiatief worden bereikt?

Dit initiatief, dat deel uitmaakt van een breder pakket van maatregelen om het probleem van niet-renderende leningen aan te pakken, heeft als doel: i) ervoor te zorgen dat banken in alle lidstaten beschikken over buitengerechtelijke procedures voor de uitwinning van zekerheden en ii) de doeltreffendheid van de bestaande nationale mechanismen te verbeteren door schuldeisers met een zekerheid de beschikking te geven over een efficiënt instrument om op een snelle manier meer waarde te innen wanneer zakelijke kredietnemers in gebreke blijven. Banken zouden hier baat bij hebben omdat wordt voorkomen dat zich in de toekomst veel NPL's op hun balans ophopen. Door versterking van het vermogen van banken om snel en op consistente wijze in alle lidstaten waarde te innen, moet dit initiatief banken in staat stellen meer leningen te verstrekken aan bedrijven, met name kmo's. Een minimumaantal geharmoniseerde kenmerken voor buitengerechtelijke procedures zou zorgen voor een gelijk speelveld voor banken in alle lidstaten en meer grensoverschrijdende kredieten beschikbaar maken. Ten slotte zou, wanneer derde beleggers ook gebruik kunnen maken van buitengerechtelijke uitwinning in geval van afstoting van NPL-portefeuilles, dit een positieve impact hebben op de secundaire markt voor NPL's. Het zou bevorderlijk zijn voor prijsvorming, transacties en grotere liquiditeit op kredietmarkten voor pan-Europese beleggers, die in de gehele EU onder vergelijkbare omstandigheden kunnen opereren en daarbij schaalvoordelen behalen.

Wat is de meerwaarde van maatregelen op EU-niveau? 

Zonder beleidsinterventie zou niets worden gedaan aan de verschillen tussen het vermogen van de banksystemen van de lidstaten om NPL's te beheren met het oog op ruimere toegang tot financiering, zodat deze verschillen wellicht nog groter zouden worden. Alleen banken die actief zijn in lidstaten waar snelle en efficiënte buitengerechtelijke uitwinningsmechanismen bestaan, zullen passende instrumenten hebben om de toekomstige opeenhoping van NPL's te beteugelen. Lidstaten waar deze mechanismen niet bestaan of niet naar behoren werken, lopen dus het risico dat de kredietverlening aan bedrijven wordt ingeperkt of duurder wordt gemaakt, zoals in sommige lidstaten bleek bij de laatste financiële crisis. Banken die grensoverschrijdend opereren, zullen te maken blijven krijgen met gefragmenteerde kaders voor de uitwinning van zekerheden, en zij zullen een beoordeling moeten maken van de kenmerken van de verschillende rechtsstelsels, hetgeen onnodige kosten meebrengt en een belemmering vormt voor grensoverschrijdende kredietverlening in de interne markt. De meerwaarde van maatregelen op EU-niveau zou bestaan in het bevorderen van een gelijk speelveld voor banken en zakelijke kredietnemers en het uitbreiden van de secundaire markt voor NPL's door middel van schaalvoordelen. Dit zou aan de gehele EU ten goede komen, aangezien het de overloopeffecten waardoor - gezien de hoge mate van onderlinge verwevenheid van de financiële stelsels in de EU (en vooral de eurozone) - NPL-problemen in één lidstaat negatieve gevolgen hebben voor de kredietverlening en de economie in andere lidstaten, zou beperken.

B. Oplossingen

Welke wetgevende en niet-wetgevende beleidsmaatregelen zijn overwogen? Heeft een bepaalde optie de voorkeur? Waarom? 

In de effectbeoordeling zijn (naast het basisscenario, d.w.z. geen EU-optreden) de volgende beleidsopties onderzocht:

·optie 1 - niet-regelgevende maatregelen op basis van bestaande internationale initiatieven tot harmonisatie van buitengerechtelijke procedures voor de uitwinning van zekerheden (instrument: aanbeveling)

·optie 2 - minimale harmonisatie van buitengerechtelijke procedures voor de uitwinning van zekerheden (instrument: richtlijn)

·optie 3 - totstandbrenging van een nieuw EU-zekerheidsrecht in combinatie met een volledig geharmoniseerde buitengerechtelijke procedure voor de uitwinning van zekerheden (instrument: verordening)

Bij de evaluatie en de beoordeling van de effecten bleek optie 2 de voorkeur te verdienen omdat zij de beleidsdoelstellingen verwezenlijkt en tegelijkertijd zorgt voor de beste kosten-batenverhouding. Optie 2 vindt ook het juiste evenwicht tussen de totstandbrenging van coherentie op EU-niveau en het geven van voldoende flexibiliteit aan de lidstaten om de nieuwe regels, gezien de vele onderlinge verbindingen met het privaat- en publiekrecht van de lidstaten, uit te voeren op een wijze die de gevolgen voor hun nationale privaatrecht (burgerlijk recht, handelsrecht), eigendomsrecht en publiekrecht zo gering mogelijk houdt. Optie 2 wordt dan ook als de meest evenredige van de drie overwogen opties beschouwd.

Wie steunt welke optie? 

Optie 3 kreeg tegenstand van het hele spectrum van belanghebbenden (op enkele uitzonderingen na), voornamelijk omdat de totstandbrenging van een nieuw EU-zekerheidsrecht te ingewikkeld zou zijn en te veel in botsing zou komen met de nationale rechtsstelsels, wat betreft burgerlijk recht, overdracht van eigendom, openbaarmakingsvereisten, insolventie, inclusief rangorde van schuldeisers bij insolventie, en publiekrecht.

Optie 2 kreeg de meeste steun van de banksector, derde beleggers en sommige lidstaten die voordelen zien in de invoering van een aantal gemeenschappelijke kenmerken voor buitengerechtelijke uitwinningsprocedures in de EU. Sommige betrokken partijen hebben echter bedenkingen geuit ten aanzien van de interactie van het mechanisme met herstructurerings- en insolventieprocedures (bijvoorbeeld opschorting van het mechanisme in herstructurerings-/insolventieprocedures), die van invloed zou zijn op de aantrekkelijkheid en efficiëntie ervan. Ondernemersorganisaties steunden de optie ten dele gezien de verwachte vermindering van de financieringskosten, met name voor kmo's. Ondernemersorganisaties, evenals sommige lidstaten, voerden aan dat een nieuw kader een grotere meerwaarde zou hebben in lidstaten zonder een dergelijk systeem of met een inefficiënt systeem. Ten slotte beschouwde de deskundigengroep optie 2 als de minst ingrijpende optie, die toch een zinvol niveau van harmonisatie in de gehele EU tot stand zou brengen.

Optie 1 kreeg enige steun van de ondernemersorganisaties en sommige lidstaten, aangezien lidstaten zonder buitengerechtelijke uitwinningsprocedures met deze optie gericht tot de invoering van dergelijke procedures zouden kunnen worden aangezet, terwijl lidstaten die dergelijke systemen wel hebben, onberoerd zouden blijven. Slechts weinig betrokken partijen zagen echter toekomst in deze optie.

C. Effecten van de voorkeursoptie

Wat zijn de voordelen van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders van de belangrijkste opties)? 

De belangrijkste functie van het onderpand of de zekerheid is de vermindering van het risico van verlies van een kredietgever ten aanzien van de nakoming van een schuld, d.w.z. de terugbetaling van de lening door de kredietnemer. De mate waarin een rechtsregel inzake gedekte transacties een risicoverminderend effect heeft, hangt voornamelijk af van de efficiëntie van het nationale rechtsstelsel volgens welk het zekerheidsrecht wordt verstrekt en de waarde van de zekerheid bij uitwinning. Optie 2 zal naar verwachting de efficiëntie van buitengerechtelijke zekerheidsmechanismen in de gehele EU vergroten door beide aspecten te verbeteren en aldus het verliesrisico van de kredietgever te beperken. Dit is duidelijk een voordeel uit het oogpunt van de kredietgevers: de inningspercentages zullen namelijk bij optie 2 in de EU naar verwachting gemiddeld stijgen van de huidige 68 % tot 78 % (volgens gegevens van de Wereldbank — Doing Business). Bij een gestileerde toekomstige recessie met een hypothetisch brutobedrag van 463 miljard EUR aan NPL's, zou dit betekenen dat 8 miljard EUR meer zou worden ingevorderd, ofwel 2,3 % ten opzichte van het basisscenario. Verbetering van de efficiëntie van buitengerechtelijke zekerheidsmechanismen in de EU zou ook leiden tot een aantal economische voordelen voor de schuldenaar, met name een groter aanbod aan krediet en betere prijsvoorwaarden. De vermindering van de financieringskosten voor ondernemingen zou volgens een voorzichtige raming 10 basispunten van de rente voor leningen bedragen, hetgeen betekent dat kredietnemers op lange termijn jaarlijks 500 miljoen euro besparen.

Wat zijn de kosten van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders die van de belangrijkste opties)? 

Aangezien de voorkeursoptie een kader voor buitengerechtelijke uitwinningsprocedures omvat, zouden de kosten in verband met dergelijke procedures voornamelijk worden gedragen door banken/kredietgevers met zekerheid en ondernemingen, en niet door de belastingbetalers, zoals bij gerechtelijke uitwinning van zekerheden het geval is. De kosten die door particuliere partijen worden gedragen, zullen naar verwachting niet significant zijn. De bevoegde autoriteiten die toezicht houden op banken zullen enige kosten moeten maken in verband met de voorgenomen verzameling van informatie door de banken over het aantal gedekte leningen waarvoor buitengerechtelijke uitwinning plaatsvindt.

Wat zijn de gevolgen voor bedrijven, kmo's en micro-ondernemingen?

Kmo's zijn voor hun bedrijfsactiviteiten in sterkere mate van bankfinanciering afhankelijk dan grote ondernemingen, aangezien laatstgenoemde beter in staat zijn om zichzelf op de publieke kapitaalmarkten te financieren door de uitgifte van obligaties of het aantrekken van aandelenfinanciering. Aangezien banken met een doeltreffende, snellere manier om zekerheden uit te winnen voor hun leningsactiviteiten kunnen rekenen op een kleinere kans op wanbetaling (aangezien het morele risico van de schuldenaar geringer is) en een kleiner verlies bij wanbetaling (de waarde van de zekerheid zal immers niet afnemen vanwege langdurige gerechtelijke procedures), zouden zij hun leningstarieven naar beneden bijstellen. Wanneer de inningspercentages 10 procentpunt verbeteren, zal dit ertoe leiden dat de leningskosten met gemiddeld 10 tot 18 basispunten dalen (met een prijseffect dat voor kleine kredietnemers ongeveer 40 % sterker is). Zo zouden, gezien de vermindering van de hierboven beschreven risico's (met name het geringere verlies bij wanbetaling), meer projecten waarvoor voorheen geen financiering te krijgen was, naar verwachting wel voor bankleningen in aanmerking komen. Als gevolg hiervan zou de verstrekking van gedekte leningen en financiering in het algemeen naar verwachting ook toenemen voor kmo's die activa hebben die zij als zekerheid kunnen stellen.

Zijn er significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden?

Er worden geen significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden verwacht. Zo er al gevolgen zijn, zouden buitengerechtelijke mechanismen de administratieve kosten voor overheden verminderen, aangezien de interventie van een overheidsinstantie tijdens het uitwinningsproces, zoals een notaris of deurwaarder, voor rekening van de partijen zou komen. Door meer gebruik te maken van buitengerechtelijke mechanismen (in niet-betwiste gevallen) zou bovendien het aantal gevallen afnemen waarin rechterlijke instanties moeten optreden, zodat bij hen capaciteit wordt vrijgemaakt.

Zijn er nog andere significante gevolgen? 

Gezien de mogelijke negatieve sociale gevolgen wanneer AECE te vaak wordt toegepast, zal de reikwijdte ervan, om sommige categorieën zekerheidgevers zoals consumenten te beschermen, beperkt zijn tot zakelijke financiële transacties (d.w.z. leningen tussen banken en bedrijven en ondernemers). Consumenten zullen er dus niet onder vallen gezien de mogelijke negatieve gevolgen voor hun rijkdom en vermogen. Zelfs voor zakelijke kredietnemers zal de hoofdwoning van de kredietnemer buiten schot blijven.

Optie 2 zal naar verwachting ook een algemeen positief effect hebben op werkgelegenheid en ondernemerschap, aangezien de toegang tot financiering voor bedrijven en ondernemers wordt vergemakkelijkt. In sommige gevallen (bijvoorbeeld wanneer de zekerheid de belangrijkste machines van het bedrijf zijn) zou de buitengerechtelijke uitwinning er echter toe kunnen leiden dat het bedrijf/de ondernemer zijn activiteiten moet staken, hetgeen het ontslag van werknemers zou kunnen meebrengen. Door een bedrijf of ondernemer te allen tijde de mogelijkheid te geven de rechter te verzoeken een herstructureringsprocedure te openen, wordt ervoor gezorgd dat de werknemers van het bedrijf of de ondernemer alle rechten en bescherming genieten die in dergelijke procedures voor hen beschikbaar zijn. De gekozen optie zal geen gevolgen hebben voor de rechten van werknemers volgens de bestaande wetgeving.

D. Follow-up

Wanneer wordt dit beleid geëvalueerd?

Vijf jaar na de datum van toepassing van de richtlijn verricht de Commissie een evaluatie van dit initiatief. De doelstelling van de evaluatie zal onder meer zijn na te gaan hoe effectief en efficiënt de maatregel is geweest, met andere woorden in hoever de in deze effectbeoordeling genoemde doelstellingen zijn bereikt, en of nieuwe maatregelen of wijzigingen noodzakelijk zijn.