Brussel, 25.5.2018

COM(2018) 349 final

2018/0181(CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 389/2012 betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen wat betreft de inhoud van het elektronische register


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad 1 vormt de rechtsgrondslag voor de administratieve samenwerking tussen de lidstaten.

Dit voorstel is gevoegd bij het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van de algemene regeling inzake accijns met betrekking tot hoofdstuk V van Richtlijn XXX/EG van de Raad 2 . Hierbij gaat het om de automatisering van het toezicht op de overbrengingen van accijnsgoederen die tot verbruik zijn uitgeslagen in de ene lidstaat en vervolgens naar een andere lidstaat worden overgebracht om voor commerciële doeleinden te worden geleverd in die andere lidstaat.

Met het oog op de nieuwe regeling zullen de marktdeelnemers die goederen overbrengen overeenkomstig hoofdstuk V van Richtlijn XXX/EG 3 , moeten worden opgenomen in het register van marktdeelnemers, dat momenteel is beperkt tot de marktdeelnemers die gebruikmaken van de regelingen in de hoofdstukken III en IV van Richtlijn XXX/EG 4 . Met het onderhavige voorstel wordt deze vereiste opgenomen in Verordening (EU) nr. 389/2012.

Samenhang met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel houdt verband met de herschikking van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad.

Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Krachtens dit artikel stelt de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité met eenparigheid van stemmen, volgens een bijzondere wetgevingsprocedure, de bepalingen vast die betrekking hebben op de harmonisatie van de regels van de lidstaten op het gebied van de indirecte belastingen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen beter op het niveau van de Europese Unie worden verwezenlijkt. De bestaande nationale registratieprocedures lopen sterk uiteen en zijn niet geschikt als uitgangspunt voor de automatisering van deze procedures.

Evenredigheid

De voorgestelde wijziging gaat niet verder dan wat nodig is om de problemen in kwestie aan te pakken en aldus de verdragsdoelstellingen van een goede en doeltreffende werking van de interne markt te verwezenlijken.

Dit voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Het voorstel strekt ertoe een registratieverplichting vast te stellen voor de marktdeelnemers die goederen overbrengen overeenkomstig hoofdstuk V, afdeling 2, van Richtlijn XXX/EG 5 . Zonder dit voorstel zou het niet mogelijk zijn om de overbrengingen van tot verbruik uitgeslagen goederen volledig te automatiseren.

Keuze van het instrument

Verordening van de Raad.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Richtlijn 2008/118/EG is geëvalueerd en het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van de algemene regeling inzake accijns is gebaseerd op deze evaluatie en het verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 21 april 2017 "over de tenuitvoerlegging en evaluatie van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns" (COM(2017) 184 final). In het verslag wordt benadrukt dat er behoefte is aan verdere automatisering, en dit voorstel betreft slechts een geringe aanpassing die voortvloeit uit deze beleidsoptie.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de herziening van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad zijn de belanghebbenden geraadpleegd.

Effectbeoordeling

Een afzonderlijke effectbeoordeling was niet nodig, aangezien de beleidskeuze van verdere automatisering wordt onderbouwd door de effectbeoordeling van de herschikking van Richtlijn 2008/118/EG.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De evaluatie van Richtlijn 2008/118/EG is uitgevoerd in het kader van het Refit-programma van de Commissie.

Grondrechten

Dit voorstel eerbiedigt de grondrechten, in het bijzonder het recht op privacy, op grond van de bestaande bepaling inzake gegevensbescherming die is opgenomen in Verordening (EU) nr. 389/2012.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Alle financiële gevolgen in verband met de invoering van fase 4 van het EMCS zijn toe te rekenen aan Besluit XXX/EG 6 . De budgettaire gevolgen van de centrale ontwikkeling en het centrale beheer van een uitgebreide nieuwe dienst zullen worden gedekt door het Fiscalis-budget binnen de grenzen van de kredieten waarin reeds was voorzien in de officiële financiële programmering. Er zijn geen extra middelen uit de EU-begroting nodig. Bovendien is het niet de bedoeling dat dit initiatief vooruitloopt op het voorstel van de Commissie over het volgende meerjarig financieel kader.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Toelichtende stukken over de omzetting van de bepalingen van dit voorstel worden niet noodzakelijk geacht.

Artikelsgewijze toelichting

Het voorstel breidt het toepassingsgebied van artikel 19 van de verordening uit tot twee nieuwe categorieën marktdeelnemers: gecertificeerde afzenders, die zijn geregistreerd als afzenders voor reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen, en gecertificeerde geadresseerden, die zijn geregistreerd als geadresseerden voor reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen. Erkende entrepothouders en geregistreerde afzenders zullen kunnen optreden als gecertificeerde afzenders, en erkende entrepothouders en geregistreerde geadresseerden als gecertificeerde geadresseerden. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat zullen hiervan in kennis moeten worden gesteld en deze informatie zal ook moeten worden opgenomen in het register.

Daarnaast is in het voorstel bepaald dat het elektronische register informatie zal bevatten over het recht van de geregistreerde afzender om de bestemmingsvelden in het voorlopig elektronisch administratief document leeg te laten wanneer energieproducten onder een accijnsschorsingsregeling over zee of via binnenwaterwegen worden overgebracht. Overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn XXX/EG 7 mag de erkende entrepothouder en de geregistreerde afzender het bestemmingsveld weglaten. In Verordening (EU) nr. 389/2012 is momenteel bepaald dat het centrale register dergelijke informatie over het lege bestemmingsveld alleen bevat als het om een erkende entrepothouder gaat.

2018/0181 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 389/2012 betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen wat betreft de inhoud van het elektronische register

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement 8 ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 9 ,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Artikel 19 van Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad 10 voorziet in een verplichting voor de lidstaten om elektronische registers bij te houden van vergunningen betreffende marktdeelnemers en belastingentrepots die bij de overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling betrokken zijn.

(2)Richtlijn XXX/EG breidt het gebruik van het geautomatiseerde systeem, dat momenteel wordt gebruikt om toezicht te houden op overbrengingen van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling, uit tot het toezicht op accijnsgoederen die tot verbruik zijn uitgeslagen op het grondgebied van de ene lidstaat en vervolgens naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht om voor commerciële doeleinden te worden geleverd.

(3)Om de goede werking van het geautomatiseerde systeem te waarborgen dankzij de opslag van volledige, actuele en nauwkeurige gegevens, is het noodzakelijk om het toepassingsgebied van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 389/2012 uit te breiden tot twee nieuwe categorieën marktdeelnemers: gecertificeerde afzenders, die zijn geregistreerd als afzenders voor reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen, en gecertificeerde geadresseerden, die zijn geregistreerd als geadresseerden voor reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen.

(4)In artikel 23 van Richtlijn XXX/EG is bepaald dat, indien energieproducten onder een accijnsschorsingsregeling over zee of via binnenwaterwegen worden overgebracht, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending kunnen toestaan dat de afzender de gegevens van de geadresseerde op het ogenblik van de verzending niet invult in het voorlopig elektronisch administratief document zoals bedoeld in artikel 21, lid 2, van die richtlijn. Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 389/2012 moet alleen een erkende entrepothouder die informatie opnemen in het elektronische register. Het is van essentieel belang dat ook de geregistreerde afzender de informatie over zijn recht om de gegevens van de geadresseerde niet in te vullen op het ogenblik van de verzending, kan opnemen in het elektronische register.

(5)Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de uitbreiding van het elektronische register tot marktdeelnemers die tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen overbrengen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, teneinde de geharmoniseerde werking van het geautomatiseerde systeem te waarborgen en de strijd tegen fraude te vergemakkelijken, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,

(6)Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met name het recht op bescherming van persoonsgegevens. Gelet op de in deze verordening vastgestelde grenzen gaat de verwerking van dergelijke gegevens in het kader van deze verordening niet verder dan nodig en evenredig is voor de bescherming van de legitieme budgettaire belangen van de lidstaten.

(7)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad 11 .

(8)Om de toepassingsdatum van deze verordening af te stemmen op de toepassingsdatum van de bepalingen van Richtlijn XXX/EG inzake de automatisering van overbrengingen van accijnsgoederen die tot verbruik zijn uitgeslagen op het grondgebied van de ene lidstaat en vervolgens naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht om voor commerciële doeleinden te worden geleverd op het grondgebied van die andere lidstaat, en om de lidstaten voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op de uit deze verordening voortvloeiende wijzigingen, moet zij met ingang van 14 februari 2022 van toepassing zijn.

(9)Verordening (EU) nr. 389/2012 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 19 van Verordening (EU) nr. 389/2012 wordt als volgt gewijzigd:

(1)aan lid 1, onder a), worden de volgende punten iv) en v) toegevoegd:

"iv) gecertificeerde afzenders in de zin van artikel 4, punt 11, van Richtlijn XXX/EG;

v) gecertificeerde geadresseerden in de zin van artikel 4, punt 12, van Richtlijn XXX/EG;";

(2)lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

(a)de punten f) en g) worden vervangen door:

"f) voor een erkende entrepothouder, het belastingentrepot of de lijst van belastingentrepots waarvoor zijn vergunning geldt en, indien zulks is voorzien bij nationale wetgeving, een vermelding dat het hem is toegestaan de gegevens van de geadresseerde weg te laten op het ogenblik van de verzending overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn XXX/EG, dat het hem is toegestaan een overbrenging in deeltransporten te splitsen overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn XXX/EG of dat het hem is toegestaan accijnsgoederen te laten overbrengen naar een plaats van rechtstreekse aflevering overeenkomstig artikel 17, lid 4, van die richtlijn, een vermelding dat hij handelt als een gecertificeerde afzender of een gecertificeerde geadresseerde overeenkomstig artikel 36, leden 6 en 7, van Richtlijn XXX/EG;

g) voor een geregistreerde geadresseerde, indien de nationale wetgeving daarin voorziet, een vermelding dat het hem is toegestaan accijnsgoederen te laten overbrengen naar een plaats van rechtstreekse aflevering overeenkomstig artikel 17, lid 4, van Richtlijn XXX/EG, een vermelding dat hij handelt als een gecertificeerde geadresseerde overeenkomstig artikel 36, lid 7, van Richtlijn XXX/EG;";

(b)het volgende punt k) wordt toegevoegd:

"k) voor een geregistreerde afzender, een vermelding dat het hem is toegestaan de gegevens van de geadresseerde weg te laten op het ogenblik van de verzending overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn XXX/EG, een vermelding dat hij handelt als een gecertificeerde afzender overeenkomstig artikel 36, lid 6, van Richtlijn XXX/EG.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 14 februari 2022. 

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 121 van 2.5.2012, blz. 1.
(2)    COM(2018) 346.
(3)    COM(2018) 346.
(4)    COM(2018) 346.
(5)    COM(2018) 346.
(6)    COM(2018) 341.
(7)    COM(2018) 346.
(8)    PB C […] van […], blz. […].
(9)    PB C […] van […], blz. […].
(10)    Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad van 2 mei 2012 betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 2073/2004 (PB L 121 van 8.5.2012, blz. 1).
(11)    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).