Brussel, 16.5.2018

COM(2018) 303 final

2018/0153(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (herschikking)

{SWD(2018) 197 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De EU heeft snel en vastberaden gereageerd op de migratiecrisis van de afgelopen jaren, de druk op de gemeenschappelijke buitengrens en de menselijke tragedie in het Middellandse Zeegebied, en heeft een alomvattende strategie gepresenteerd om soortgelijke toekomstige migratie-uitdagingen te beheren. In 2016 werd het nieuwe partnerschapskader met prioritaire derde landen vastgesteld 1 , met als doel verder te gaan dan het aanpakken van de onmiddellijke behoeften en het fundament te leggen voor nauwere samenwerking met de landen van herkomst, doorreis en bestemming, met de nadruk op een goed beheerd migratie- en mobiliteitsbeleid. Alle actoren, met inbegrip van de lidstaten en de EU-instellingen, werd verzocht gecoördineerd op te treden en alle instrumenten, middelen en invloed te bundelen om de met derde landen overeengekomen duidelijke prioriteiten voor een beter beheer van de migratie uit te voeren, met volledige eerbiediging van de humanitaire verplichtingen en de mensenrechten.

Aangezien er momenteel bijna 500 immigratieverbindingsfunctionarissen (hierna "ILO's" genoemd) door de lidstaten in derde landen worden ingezet en de EU wijst op de dringende noodzaak om het partnerschap met derde landen te versterken, is het absoluut noodzakelijk dat deze verbindingsfunctionarissen synergieën tot stand brengen tussen financiële en operationele ondersteuningsinstrumenten en informatie verstrekken voor empirisch onderbouwde beleidsvorming ten aanzien van deze landen.

Hoewel partnerschap via immigratieverbindingsfunctionarissen met derde landen al in 2004 als belangrijk werd erkend, toen de Raad, op basis van een initiatief van Griekenland en rekening houdend met het advies van het Europees Parlement, Verordening (EG) nr. 377/2004 betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (hierna "de ILO-verordening" genoemd) 2 aannam, is het effect van een betere coördinatie en informatie-uitwisseling nog niet volledig tot uiting gekomen. Deze verordening is gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 493/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 3 . De ILO-verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis.

De huidige ILO-verordening bevat de verplichting om plaatselijke of regionale samenwerkingsnetwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen van de lidstaten op te zetten en omschrijft de doelstellingen van die samenwerking, alsook de taken van de ILO's jegens derde landen en hun verantwoordelijkheden jegens de zendende lidstaat. Luidens artikel 1, lid 1, van de ILO-verordening wordt onder "immigratieverbindingsfunctionaris" verstaan een vertegenwoordiger van een lidstaat die door de immigratiedienst of een andere bevoegde autoriteit in een ander land wordt ingezet, teneinde contacten met de autoriteiten van het ontvangende land te leggen en te onderhouden met het oog op de preventie en de bestrijding van illegale immigratie, de terugkeer van illegale immigranten en het beheer van legale immigratie. In artikel 1, lid 2, van de ILO-verordening wordt bepaald dat "verbindingsfunctionarissen wier taak er deels in bestaat immigratieaangelegenheden te behandelen" ook als immigratieverbindingsfunctionarissen worden beschouwd. Onder deze definitie vallen in de praktijk ook "verbindingsfunctionarissen bij luchtvaartmaatschappijen", "documentenadviseurs" en "rechtshandhavingsverbindingsfunctionarissen", voor zover deze ook de bovengenoemde taken moeten verrichten.

Immigratieverbindingsfunctionarissen worden gewoonlijk ingezet bij de consulaire posten van de lidstaten in derde landen, maar kunnen ook worden ingezet bij de bevoegde autoriteiten van derde landen en bij internationale organisaties gedurende een periode die door de betrokken lidstaat wordt bepaald. De lidstaten zijn in het begin van de jaren negentig begonnen met het inzetten van verbindingsfunctionarissen en sinds de aanneming van de ILOverordening in 2004 is het aantal verbindingsfunctionarissen gestegen van 129 tot naar schatting 492 in 2018, met verbindingsfunctionarissen in 105 derde landen. Niet alle lidstaten zetten ILO's 4 in; de meeste nationale ILO's worden ingezet door Duitsland, Frankrijk, Spanje, Nederland en het Verenigd Koninkrijk.

Voorts voorzag de in 2011 aangenomen wijziging van de ILO-verordening in samenwerking tussen het Europees Grens- en kustwachtagentschap en de ILO-netwerken, in de bevordering van het gebruik van het ICONet voor regelmatige uitwisseling van informatie en praktische ervaringen binnen de plaatselijke netwerken en in de rationalisering van het systeem voor verslaglegging over de activiteiten van de ILO-netwerken door middel van halfjaarlijkse verslagen van het voorzitterschap.

De belangrijke rol van ILO's bij het beheer van de buitengrenzen van de EU conform het Schengenacquis wordt algemeen erkend. Zij adviseren de bevoegde autoriteiten van derde landen bij de bestrijding van illegale immigratie, grensoverschrijdende criminaliteit en het opsporen van documentfraude. Bovendien beschikken de ILO's over operationele expertise, informatie uit eerste hand en contacten in derde landen die zeer relevant en nuttig zijn voor het verbeteren van de samenwerking met deze landen en voor het vervullen van de informatiebehoeften en de ontwikkeling van het migratiebeleid op Europees niveau.

Uit de externe evaluatie van de huidige ILO-verordening, die in augustus 2017 is afgerond, is echter gebleken dat de verordening slechts een beperkt en meestal indirect effect heeft gehad op de ontwikkeling van formele netwerken tussen ILO's die op dezelfde locatie worden ingezet, op de intensivering van de informatieverzameling en -uitwisseling en op de verbetering van de afstemming van de standpunten en activiteiten van de EU op die van derde landen.

De conclusie van de evaluatie luidde dat immigratieverbindingsfunctionarissen en hun netwerken in de huidige mondiale migratiecontext van groot belang blijven en nog steeds aansluiten bij het bestaande en geplande Europese beleid ter bestrijding van met name irreguliere migratie. Er zijn echter ook zwakke punten aan het licht gekomen. Volgens de evaluatie is het beperkte effect van de huidige ILOverordening te wijten aan onvoldoende coördinatie en engagement op EU-niveau, wat op zijn beurt is toe te schrijven aan het feit dat veruit de meeste ILO's door de lidstaten worden ingezet (96 %) met duidelijke bilaterale doelstellingen en taken die worden aangestuurd en omschreven door de zogenaamde "backoffices" van de ILO's bij de nationale overheidsdiensten. De beperkte doeltreffendheid, het geringe niveau en de beperkte reikwijdte van de informatie-uitwisseling vormen een belemmering voor de systematische stroom van strategische en operationele informatie van de ILO-netwerken naar boven naar de EU (d.w.z. de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de EU-agentschappen en de EU-delegaties in derde landen), en horizontaal tussen de netwerken en de lidstaten. Bovendien worden de huidige instrumenten ter verbetering van de informatieuitwisseling, met name de verslagen van het voorzitterschap als bedoeld in artikel 6, lid 1, van de ILO-verordening en het ICONet 5 als bedoeld in artikel 3, lid 3, van de huidige verordening, slechts sporadisch gebruikt door de ILO's van de lidstaten en zijn deze instrumenten daarom grotendeels ondoeltreffend gebleken. Uit de evaluatie is ook naar voren gekomen dat andere vormen van verslaglegging in de lidstaten nog steeds gedecentraliseerd en gefragmenteerd zijn en dat de ILO's op bilateraal niveau rechtstreeks verslag uitbrengen aan hun eigen nationale overheden.

Bovendien hebben de lidstaten de door de verordening geboden mogelijkheden, zoals het gemeenschappelijk gebruik van de op dezelfde locatie ingezette immigratieverbindingsfunctionarissen of een uit de EU-begroting medegefinancierde gezamenlijke inzet, niet ten volle benut. Tegelijkertijd hebben Europese verbindingsfunctionarissen, waaronder functionarissen van het Europees Grens- en kustwachtagentschap en de Europese migratieverbindingsfunctionarissen ("EMLO's"), in prioritaire derde landen nieuwe taken gekregen teneinde het effect van het EU-optreden op migratie in derde landen te maximaliseren, het engagement van belangrijke landen van herkomst en doorreis te vergroten en de coördinatie en samenwerking met ILO's te intensiveren.

De herziening van de ILO-verordening heeft tot doel de coördinatie te verbeteren en het gebruik van immigratieverbindingsfunctionarissen te optimaliseren, met inbegrip van de nieuwe Europese verbindingsfunctionarissen in derde landen, om beter te kunnen inspelen op de migratieprioriteiten van de EU.

Aangezien ILO's onder het gezag staan van de nationale autoriteiten (het opdragen van taken en verslaglegging), heeft de herziening tot doel om de betrokkenheid op Europees niveau te versterken. Om de samenwerking tussen de lidstaten te versterken, wordt er een formeel stuurmechanisme ingesteld in de vorm van een "stuurgroep", die bestaat uit vertegenwoordigers van de Commissie, de ILO-back-offices van de lidstaten en de EUagentschappen. De stuurgroep moet regelmatig bijeenkomen om een platform te bieden voor de planning en coördinatie van de ontwikkeling en werking van netwerken die zijn afgestemd op de strategische en operationele prioriteiten van de EU op het gebied van migratiebeheer. Deze prioriteiten zouden gezamenlijk door de EU en de lidstaten worden vastgesteld, bijvoorbeeld in het geval van een plotselinge instroom van migranten. Een betere kennis van de beschikbare bekwaamheid en capaciteit zal de EU in staat stellen om gerichter op te treden en te reageren op de verschillende terreinen van het migratiebeleid.

Tot slot is uit de evaluatie van de huidige ILO-verordening en uit de daarmee verband houdende raadplegingen eenduidig gebleken dat de halfjaarlijkse verslagen van het voorzitterschap 6 over de activiteiten van de ILO-netwerken en over de situatie op het gebied van illegale migratie in bepaalde derde landen van weinig of geen nut waren. Het voorstel voorziet derhalve in de afschaffing van deze verplichting en in de presentatie van verslagen over kwesties van gemeenschappelijk EU-belang, die met de stuurgroep worden besproken en overeengekomen. Ook moet de informatie over de huidige en geplande inzet van verbindingsfunctionarissen systematisch worden bijgewerkt door alle zendende entiteiten.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Met dit voorstel wordt gevolg gegeven aan de verzoeken van het Europees Parlement en de Europese Raad om een samenhangend en geloofwaardig beleid te ontwikkelen ter preventie en bestrijding van illegale migratie, ter bestrijding van migrantensmokkel en mensenhandel, ter bevordering van de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en ter verbetering van het doeltreffende beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie. In april 2015 heeft de Europese Raad 7 duidelijke richtsnoeren voor dit beleid gepresenteerd, waarin nogmaals werd gewezen op de noodzaak van meer samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie en de landen van herkomst en doorreis teneinde illegale immigratie te beteugelen.

In 2015 werd in de Europese migratieagenda 8 en het EU-actieplan tegen migrantensmokkel (2015-2020) 9 de evaluatie van de toepassing van de huidige ILO-verordening naar voren geschoven als een van de prioritaire instrumenten om de uitwisseling van informatie en de preventie van illegale immigratie en migrantensmokkel te verbeteren. Tegelijkertijd kondigde de Commissie de inzet van EMLO's aan teneinde de capaciteit van de EU-delegaties op het gebied van migratie te versterken. Momenteel worden er EMLO's ingezet in 13 prioritaire landen 10 en hebben EMLO's zich aangesloten bij ILO-netwerken om de werkzaamheden op dit gebied nauw te coördineren met andere verbindingsfunctionarissen ter plaatse.

Twee jaar later kondigde de Commissie in haar mededeling over de uitvoering van de Europese migratieagenda 11 aan dat er door middel van een herziening van het huidige rechtskader en op basis van de resultaten van de evaluatie van de ILO-verordening een gemeenschappelijk kader en duidelijke mandaten zullen worden vastgesteld voor personeel dat in derde landen wordt ingezet, teneinde migrantensmokkel te bestrijden. Dit is ook in overeenstemming met de in de mededeling over mensenhandel 12 vastgestelde beleidsprioriteiten, waarbij de coördinatie van de interne en externe aspecten van het EUoptreden ter bestrijding van mensenhandel moet worden verbeterd, onder meer via relevante netwerken.

Met dit voorstel draagt de Commissie bij aan de overkoepelende beleidsprioriteiten op het gebied van de bestrijding van illegale immigratie, migratiebeheer en beheer van de buitengrenzen van de Unie. Dit voorstel bouwt voort op bestaand beleid, met name de huidige verordening, waarin de taken van de ILO's worden omschreven en er een ILOnetwerk wordt opgezet, maar legt, wat de kwaliteit betreft, de lat een stuk hoger. Het voorstel stelt de ILO-netwerken in staat om doeltreffend en tijdig te reageren op bestaande en toekomstige migratie-uitdagingen door het optreden van de lidstaten, de Commissie en de EU-agentschappen bij de uitvoering van gemeenschappelijke maatregelen buiten de EU of aan de buitengrenzen van de EU proactief te versterken, te evalueren en te coördineren. Deze herziening maakt het ook mogelijk het potentieel van het netwerk van de door de Commissie en de EU-agentschappen ingezette verbindingsfunctionarissen ten volle te benutten.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel hangt nauw samen met en vormt een aanvulling op de onderstaande EUactiviteiten op het beleidsgebied migratie.

·Preventie en bestrijding van migrantensmokkel en mensenhandel: er moeten doeltreffende maatregelen worden genomen tegen de criminele activiteiten van mensensmokkelaars en -handelaars langs de gehele migratieroute, te beginnen in derde landen van herkomst en doorreis.

·Terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen: de verbetering van de praktische samenwerking en de regelingen met landen van herkomst is een essentiële voorwaarde is voor de tenuitvoerlegging van bestaande overnameovereenkomsten, de afronding van lopende onderhandelingen en de uitvoering van terugkeerbesluiten.

·Geïntegreerd grensbeheer, dat betrekking heeft op het in kaart brengen van risico's voor de interne veiligheid en dreigingen die de werking of de veiligheid van de buitengrenzen kunnen aantasten, de samenwerking tussen de lidstaten, ondersteund en gecoördineerd door het Europees Grens- en kustwachtagentschap, en de samenwerking met derde landen, in het bijzonder buurlanden en derde landen die op basis van een risicoanalyse zijn aangemerkt als landen van herkomst en doorreis.

·Legale migratie en integratie maken integrerend deel uit van de algehele samenwerking van de EU met derde landen op het gebied van migratie en zijn van cruciaal belang voor een slim en doeltreffend beheer van migratiestromen, met name door de invoering van het concept van integratieverbindingsfunctionarissen in ambassades van belangrijke derde landen, zoals uiteengezet in het actieplan inzake integratie van 2016 13 .

·Het externe beleid van de Unie: immigratieverbindingsfunctionarissen die in derde landen worden ingezet, moeten de operationele samenwerking tussen de lidstaten en derde landen faciliteren en bevorderen, onder meer door contacten te leggen met de autoriteiten van derde landen op het gebied van migratiebeheer, bescherming, migrantensmokkel, mensenhandel, terugkeer en overname, en grensbeheer.

·Gegevensbescherming, voor zover dit voorstel de bescherming van de grondrechten van personen van wie persoonsgegevens worden verwerkt, waarborgt.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit wetgevingsvoorstel is gebaseerd op artikel 79, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat het Europees Parlement en de Raad machtigt maatregelen vast te stellen op het gebied van legale immigratie, illegale immigratie en illegaal verblijf, met inbegrip van verwijdering en repatriëring van illegaal verblijvende personen en bestrijding van mensenhandel, en op artikel 74, dat de Raad machtigt maatregelen vast te stellen met het oog op de administratieve samenwerking tussen de betrokken diensten van de lidstaten in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit voorstel heeft tot doel te zorgen voor een optimaal gebruik van de immigratieverbindingsfunctionarissen, met inbegrip van die welke door de Commissie en de EU-agentschappen worden ingezet in derde landen, teneinde doeltreffender uitvoering te geven aan de prioriteiten van het EU-migratiebeleid, zoals het voorkomen en bestrijden van illegale immigratie, het faciliteren van de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en het ondersteunen van het beheer van legale migratie, onder meer op het gebied van internationale bescherming, hervestiging en integratiemaatregelen voorafgaand aan vertrek. Om deze doelstellingen te bereiken, is een gecoördineerde aanpak op EU-niveau vereist, waarbij alle nationale autoriteiten en EU-organen zijn betrokken die verantwoordelijk zijn voor het inzetten en beheren van verbindingsfunctionarissen die zich bezighouden met migratiekwesties in derde landen. Met name de voorkoming en bestrijding van illegale immigratie is van gemeenschappelijk belang voor alle lidstaten en kan niet door de lidstaten alleen worden gewaarborgd, zodat een gecoördineerd optreden op Europees niveau en gerichte maatregelen vereist zijn, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, dat is neergelegd in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

 Evenredigheid

Het wetgevingsvoorstel geeft een antwoord op de nieuwe uitdagingen en politieke realiteiten waarmee de Unie wordt geconfronteerd op het gebied van migratiebeheer en interne veiligheid. De voorgestelde mechanismen maken een doeltreffender beheer van de immigratieverbindingsfunctionarissen mogelijk, met inbegrip van die welke door de Commissie en de EU-agentschappen in derde landen worden ingezet, als onderdeel van de maatregelen die bijdragen tot de uitvoering van het Europees migratiebeleid in al zijn aspecten. Het voorstel zorgt ervoor dat informatie wordt verzameld en uitgewisseld en dat er passende maatregelen worden genomen ter voorkoming van illegale immigratie en ter bestrijding van migrantensmokkel en mensenhandel door in een vroeg stadium in te grijpen aan de buitengrenzen. Bovendien wordt het beheer van legale migratie ondersteund, bijvoorbeeld op het gebied van internationale bescherming, hervestiging en integratiemaatregelen voorafgaand aan vertrek, met volledige inachtneming van de nationale structuren en procedures.

Het voorstel vormt een verdere ontwikkeling van het Schengenacquis op het gebied van de bestrijding van illegale immigratie. Het versterkt de samenwerking tussen de bevoegde nationale autoriteiten van de EU-lidstaten, alsook de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie en de EU-agentschappen, met volledige inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, dat is neergelegd in artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en zonder verder te gaan dan wat nodig is om de hoofddoelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Alleen met een verordening kan de uniformiteit worden verkregen die vereist is voor een doeltreffend bestuur van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen in derde landen, zoals ook blijkt uit de initiële oprichting van een ILO-netwerk. Aangezien de algemene doelstellingen en de beleidscontext niet zijn gewijzigd, is hetzelfde soort rechtsinstrument nog steeds geschikt voor dit voorstel.

3.EVALUATIE ACHTERAF, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie achteraf van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De Commissie heeft een externe evaluatie van de huidige ILO-verordening uitgevoerd, die in augustus 2017 is afgerond.

Het evaluatieproces omvatte raadpleging van een breed scala aan bronnen, waaronder analyse van verslagen en documenten van het voorzitterschap over de werkzaamheden van de deskundigengroep van de lidstaten inzake ILO-netwerken, onderzoeksmissies in 14 landen waar er ILO's worden ingezet (Pakistan, Jordanië, Egypte, Nigeria, Ethiopië, Zuid-Afrika, Albanië (Westelijke Balkan), Marokko, Senegal, Ghana, Turkije, Thailand, China en Rusland), gesprekken met belanghebbenden uit de EU, managers van ILO's in de lidstaten en internationale organisaties, en een enquête bij de ILO's en hun managers. Daarnaast zijn er diepgaande gesprekken gevoerd met de Commissie, de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de EU-agentschappen. Tot slot werd er een ILOmanagementpanel samengesteld met vertegenwoordigers van vier lidstaten: Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Deze bronnen zijn gecombineerd om in het kader van de evaluatie te komen tot deugdelijke analyses, conclusies en aanbevelingen.

Uit de verzamelde gegevens is naar voren gekomen dat immigratieverbindingsfunctionarissen en hun netwerken zeer relevant blijven in de huidige mondiale migratiecontext en dat de samenhang met het bestaande en geplande EUmigratiebeleid behouden blijft. Uit de evaluatie is echter ook gebleken dat immigratieverbindingsfunctionarissen nauw verbonden zijn met de overheden in hun land van herkomst wat betreft het aanvaarden en prioriteren van hun taken en het uitwisselen van informatie. Volgens de evaluatie wordt er in de huidige verordening geen rekening gehouden met dit aspect; die verordening regelt in de eerste plaats de wijze waarop immigratieverbindingsfunctionarissen lokale netwerken in derde landen moeten opzetten, ontwikkelen en beheren, en gaat voorbij aan de noodzaak om de netwerken op Unieniveau te besturen.

Bovendien is uit de evaluatie gebleken dat de huidige verordening niet heeft geleid tot de systematische oprichting van formele netwerken, aangezien er hoe dan ook in een of andere vorm netwerken worden opgezet op elke locatie waar er drie of meer immigratieverbindingsfunctionarissen worden ingezet. Tot slot werd in de evaluatie geconcludeerd dat de verordening geen meetbaar effect heeft gehad op de omvang en de inhoud van de informatie-uitwisseling binnen een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen. De verordening heeft evenmin geleid tot een systematische opwaartse stroom van strategische informatie en operationele inlichtingen van de ILO-netwerken naar de EU-instellingen en -organen, noch tot een horizontale stroom tussen de ILO-netwerken en de lidstaten.

De resultaten van de evaluatie ondersteunen dit voorstel en zijn verwerkt in de evaluatie van de ILO-verordening door de Commissie, die is opgenomen in het bij dit voorstel gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie.

Raadpleging van belanghebbenden

Bij de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie zich gebaseerd op de conclusies van de Europese Raad en de besprekingen in de Raad van ministers en in het Europees Parlement over migratiebeheer en over de maatregelen die nodig zijn om de migratiecrisis aan te pakken.

In het kader van de externe evaluatie zijn relevante belanghebbenden gericht geraadpleegd. De evaluatie is gebaseerd op een participatieve aanpak die de actieve deelname van belangrijke belanghebbenden mogelijk maakte, met name de ILO's en de managers van de ILO's. In belangrijke derde landen waar er verbindingsfunctionarissen worden ingezet, zijn er 14 workshops georganiseerd, waarbij al het relevante personeel is geraadpleegd, met name van de EU-delegaties, ambassades en consulaten van de lidstaten, internationale organisaties zoals IOM en UNHCR, alsook de nationale autoriteiten van de gastlanden. Voorts zijn de EUinstellingen en -agentschappen en de lidstaten die de meeste ILO's inzetten in de verschillende stadia van het proces geraadpleegd.

De deskundigengroep van de lidstaten inzake ILO-netwerken werd betrokken bij het gehele evaluatieproces en werd over de aanbevelingen geraadpleegd. Er vonden tussen november 2017 en maart 2018 aanvullende specifieke raadplegingen van ILO's van de lidstaten en andere relevante belanghebbenden plaats tijdens zes regionale bijeenkomsten in Islamabad, Moskou, Belgrado, Tunis, Amman en Dakar. In november 2017 en januari 2018 werden er twee gerichte raadplegingssessies met EU-agentschappen georganiseerd, gevolgd door meer gedetailleerde besprekingen via videoconferentie met het Europees Grens- en kustwachtagentschap en Europol. In januari 2018 is er opnieuw een panel van managers van ILO's uit de lidstaten met de grootste ILO-netwerken bijeengeroepen 14 om, vóór de opstelling van dit voorstel, extra informatie te verkrijgen.

De resultaten van de raadpleging van de belanghebbenden waren grotendeels in overeenstemming met de conclusie van de externe evaluatie. De geraadpleegde belanghebbenden waren verheugd over het potentieel van immigratieverbindingsfunctionarissen om de uitvoering van de EU-prioriteiten op het gebied van migratie te ondersteunen. Zij gaven te kennen dat er betere samenwerkings- en coördinatiemechanismen moeten worden ontwikkeld. De lidstaten benadrukten met name het belang van samenwerking met niet-EU-landen die verbindingsfunctionarissen detacheren en vroegen om een flexibele aanpak bij de oprichting van lokale en regionale netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen. De EU-agentschappen drongen aan op een nauwere samenwerking met de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen, een effectievere uitwisseling van informatie met de agentschappen en het gebruik van de door de agentschappen geproduceerde analytische producten. Bovendien waren alle geraadpleegde belanghebbenden unaniem van mening dat de huidige bepalingen inzake informatie-uitwisseling en verslaglegging niet doeltreffend waren.

Effectbeoordeling

Uit de evaluatie en het begeleidende onderzoek van de Commissie is gebleken dat de herziene verordening slechts een beperkt effect zou hebben op de administratieve lasten, terwijl andere algemene economische, sociale of milieueffecten verwaarloosbaar zouden zijn dan wel indirect en op langere termijn. Het voorstel heeft rechtstreekse gevolgen voor een kleine groep van ongeveer 500 ambtenaren die door de lidstaten in derde landen worden ingezet, en voor een kleine representatieve groep managers, terwijl overheidsdiensten van derde landen die ILO's ontvangen slechts indirect worden getroffen. De bepalingen van dit voorstel hebben geen gevolgen voor de kerntaken van deze ambtenaren, noch voor de kosten die de lidstaten en andere organen maken bij de inzet van die ambtenaren. De evaluatie en de analyse van de Commissie zijn uitgevoerd in nauw overleg en in nauwe samenwerking met de direct bij het voorstel betrokken overheidsdiensten van de lidstaten. Gedurende het gehele proces werden de potentiële effecten en de relevante kwesties met hen besproken en onderzocht.

Op basis van deze lopende raadpleging en parallel met de resultaten van de evaluatie en onze eigen analyse, werd geconcludeerd dat het voorstel naar verwachting geen significante effecten zal hebben. Gezien de resultaten van de evaluatie, wordt een gedetailleerde vergelijking van alternatieve beleidsopties bovendien niet relevant geacht, aangezien er geen echte alternatieven zijn gevonden om de aan de orde gestelde problemen aan te pakken; bijgevolg was er voor dit voorstel geen effectbeoordeling vereist.

Grondrechten

Dit voorstel eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn vervat in de artikelen 2 en 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Dit voorstel eerbiedigt met name ten volle de menselijke waardigheid, het recht op leven, het verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, het recht op vrijheid en veiligheid, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, het recht op asiel en bescherming in geval van verwijdering en uitzetting, het beginsel van non-refoulement en het non-discriminatiebeginsel, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en de rechten van het kind.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen zal worden gefinancierd uit een speciaal financieringsinstrument van de EU. In het huidige meerjarige financiële kader (2014-2020) zijn middelen uit het Fonds voor interne veiligheid/Grenzen en visa toegewezen voor dit doel. De uitgaven in verband met de uitvoering van dit voorstel, met name de ondersteuning van de inzet van immigratieverbindingsfunctionarissen door de Commissie, en de administratieve en operationele kosten van de activiteiten die door de nieuwe stuurgroep worden toevertrouwd aan de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen, zullen ook in het volgende MFK voor financiering in aanmerking komen uit hoofde van dezelfde begrotingslijn. Indien het voorstel wordt aangenomen vóór het volgende MFK, zullen de nodige middelen (geraamd op 860 000 EUR) ter beschikking worden gesteld in het kader van de desbetreffende huidige begrotingslijn (Fonds voor interne veiligheid/Grenzen en visa) en zullen de bedragen in mindering worden gebracht op het totale bedrag van 17,3 miljoen EUR dat voor de uitvoering van dit voorstel is uitgetrokken. De kosten voor de uitvoering van dit voorstel worden als volgt toegewezen: 1,6 miljoen EUR voor de werking van de stuurgroep, 12,2 miljoen EUR voor de activiteiten van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen en naar schatting 3,5 miljoen EUR voor de inzet van immigratieverbindingsfunctionarissen door de Commissie. De voor dit voorstel benodigde middelen zijn verenigbaar met het huidige MFK (2014-2020) en met het voorstel van de Commissie voor het meerjarige financiële kader 2021-2027 van 2 mei 2018.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal bij het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de uitvoering van de voorgestelde verordening. De betrokken bevindingen zullen openbaar worden gemaakt.

·Gevolgen van de verschillende aan de Verdragen gehechte protocollen en van de associatieovereenkomsten met derde landen

Dit voorstel bouwt voort op het Schengenacquis. Er moet dan ook worden nagegaan wat de gevolgen ervan zijn voor de diverse protocollen wat betreft Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, IJsland en Noorwegen, en Zwitserland en Liechtenstein. Tevens moeten de gevolgen voor de verschillende toetredingsakten in overweging worden genomen. De situatie van elk van deze staten wordt uitvoerig beschreven in de overwegingen van dit voorstel.

Artikelsgewijze toelichting

In dit voorstel worden de algemene beginselen vastgesteld voor de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen die door de lidstaten, de Commissie en de EU-agentschappen in derde landen worden ingezet, met als doel bij te dragen tot een doeltreffend migratiebeheer en te zorgen voor een hoog niveau van interne veiligheid in de Europese Unie.

Daartoe voorziet het voorstel in de onderstaande elementen ter versterking van het bestuur van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen.

·De titel van de verordening en de belangrijkste termen worden aangepast om ze beter af te stemmen op de doelstellingen van het voorstel, met name de doelstelling om de Europese coördinatie van immigratieverbindingsfunctionarissen te bevorderen.

·De definitie van immigratieverbindingsfunctionaris wordt verder verduidelijkt, met een expliciete verwijzing naar rechtshandhavingsverbindingsfunctionarissen die zijn belast met immigratie-gerelateerde taken.

·De oprichting van een stuurgroep op Europees niveau om de lidstaten, de Commissie en de EU-agentschappen te ondersteunen bij het netwerkbeheer en de coördinatie van in derde landen ingezette immigratieverbindingsfunctionarissen.

·Afschaffing van de verplichting om halfjaarlijkse verslagen van het voorzitterschap in te dienen, invoering van verslagleggingsverplichtingen die door de stuurgroep moeten worden goedgekeurd en die ook follow-upmaatregelen omvatten, alsook de introductie van de mogelijkheid voor de stuurgroep om op ad-hocbasis om specifieke informatie te verzoeken.

·Verbetering van de informatie-uitwisseling tussen immigratieverbindingsfunctionarissen en tussen leden van de stuurgroep via een beveiligd op internet gebaseerd platform.

·Het bieden van rechtszekerheid met betrekking tot de persoonsgegevens die door immigratieverbindingsfunctionarissen worden verwerkt in het kader van de in het voorstel omschreven taken en activiteiten.    

ê 377/2004 (aangepast)

ð nieuw

2018/0153 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (herschikking)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien Gelet op het Verdrag Ö betreffende de werking van de Europese Unie Õ tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 63, punt 3, onder b) Ö 74 Õ, en artikel 66 Ö 79, lid 2 Õ,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

ò nieuw

(1)Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad 15 is ingrijpend gewijzigd 16 . Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze verordening te worden overgegaan.

ê 377/2004 overweging 1 (aangepast)

Het plan voor het beheer van de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie, waarover de Raad in zijn zitting van 13 juni 2002 een akkoord heeft bereikt, voorziet in de oprichting van netwerken van in derde landen gedetacheerde immigratieverbindingsfunctionarissen.

ê 377/2004 overweging 2 (aangepast)

De Europese Raad van Sevilla heeft in de conclusies van zijn bijeenkomst op 21 en 22 juni 2002 de wens uitgesproken om vóór eind 2002 te komen tot de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen van de lidstaten.

ê 377/2004 overweging 3 (aangepast)

De Raad heeft in zijn zitting van 28 en 29 november 2002 conclusies aangenomen over de verbetering van het netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen en nota genomen van het verslag van het voorzitterschap, waaruit bleek dat er in de meeste landen die in het verslag worden behandeld momenteel een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen bestaat, en van het feit dat dit netwerk verder moet worden uitgebouwd.

ê 377/2004 overweging 4 (aangepast)

De Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003 heeft benadrukt dat er vaart moet worden gezet achter de werkzaamheden om zo spoedig mogelijk en in elk geval vóór eind 2003 te komen tot de aanneming van het passende rechtsinstrument waarmee het netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen in derde landen formeel wordt opgericht. Ook heeft de Europese Raad gewezen op het belang van de informatie die door het netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen moet worden verstrekt in het kader van de ontwikkeling van een evaluatiemechanisme om toezicht uit te oefenen op de betrekkingen met derde landen die niet met de Europese Unie samenwerken bij de bestrijding van illegale immigratie.

ê 377/2004 overweging 5 (aangepast)

In het licht van de Europese Raad van Thessaloniki is het noodzakelijk het bestaan en de werking van dit netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen te formaliseren — op grond van de ervaringen die zijn opgedaan met lopende projecten, waaronder het door België geleide netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen op de westelijke Balkan — door middel van een juridisch bindend besluit waarin de verplichting wordt opgenomen om te komen tot vormen van samenwerking tussen de immigratieverbindingsfunctionarissen van de lidstaten, de doelstellingen van de samenwerking uiteen worden gezet, de taken en de vereiste opleidingstitels van de verbindingsofficieren worden genoemd en hun verantwoordelijkheden jegens het ontvangende land en de zendende lidstaat worden geregeld.

ê 377/2004 overweging 6 (aangepast)

Voorts is het wenselijk dat er een formalisering plaatsvindt van de wijze waarop de relevante instellingen van de Gemeenschap geïnformeerd worden over de activiteiten van het netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen, zodat zij de maatregelen kunnen voorstellen of treffen die eventueel nodig zijn ter verbetering van het algehele beheer van de personencontroles aan de buitengrenzen van de lidstaten.

ê 377/2004 overweging 7 (aangepast)

In deze verordening is rekening gehouden met Besluit 2003/170/JBZ van de Raad van 27 februari 2003 betreffende het gezamenlijk gebruik van verbindingsofficieren die gedetacheerd zijn door de rechtshandhavende autoriteiten van de lidstaten 17 .

ò nieuw

(2)Door de sterke toename van gemengde migratiestromen in 2015 en 2016 zijn de systemen voor migratie, asiel en grensbeheer onder druk komen te staan en is er een gecoördineerde en doeltreffende Europese reactie vereist.

(3)Het migratiebeleid van de Unie heeft tot doel irreguliere en ongecontroleerde migratiestromen te vervangen door veilige en goed beheerde routes door middel van een alomvattende aanpak die alle aspecten van immigratie bestrijkt.

(4)De eerbiediging van mensenrechtennormen blijft een grondbeginsel van de Unie bij de aanpak van de migratiecrisis. De Unie heeft zich ertoe verbonden de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van alle migranten, ongeacht hun migratiestatus, te beschermen met volledige inachtneming van het internationaal recht.

(5)Om ervoor te zorgen dat het immigratiebeleid van de Unie in al zijn aspecten doeltreffend ten uitvoer wordt gelegd, moet er worden gestreefd naar een consistente dialoog en samenwerking met belangrijke derde landen van herkomst en doorreis van migranten en asielzoekers. Deze samenwerking moet een beter beheer van de immigratie, met inbegrip van vertrek en terugkeer, mogelijk maken, bijdragen tot de stabilisatie van migratiestromen, de capaciteit om informatie te verzamelen en uit te wisselen ondersteunen en migrantensmokkel en mensenhandel voorkomen en bestrijden, alsook ervoor zorgen dat asielzoekers toegang tot bescherming krijgen.

(6)Gelet op de toenemende behoefte aan inlichtingen en informatie ter ondersteuning van empirisch onderbouwde beleidsbeslissingen en operationele maatregelen, moeten immigratieverbindingsfunctionarissen ervoor zorgen dat hun inzicht en kennis ten volle bijdragen aan de ontwikkeling van een alomvattend beeld van de situatie in derde landen.

(7)Het inzetten van de huidige Europese migratieverbindingsfunctionarissen in belangrijke landen van herkomst en doorreis, waartoe werd opgeroepen in de conclusies van de buitengewone bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders op 23 april 2015, was een eerste stap in de richting van nauwere samenwerking met derde landen op het gebied van migratie en een betere coördinatie met de door de lidstaten ingezette immigratieverbindingsfunctionarissen. Voortbouwend op deze ervaring moet de Commissie voor langere tijd immigratieverbindingsfunctionarissen inzetten in derde landen om de ontwikkeling en uitvoering van migratiemaatregelen van de Unie te ondersteunen en het effect ervan te optimaliseren.

(8)Deze verordening heeft tot doel te zorgen voor een betere coördinatie en een optimaal gebruik van de verbindingsfunctionarissen die door de lidstaten, de Commissie en de agentschappen van de Unie in derde landen worden ingezet om doeltreffender te kunnen inspelen op de prioriteiten van de Unie inzake het voorkomen en bestrijden van illegale immigratie en de daarmee samenhangende grensoverschrijdende criminaliteit, zoals migrantensmokkel en mensenhandel, het faciliteren van terugkeer-, overname- en reintegratieactiviteiten, het bijdragen tot een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de Unie en het ondersteunen van het beheer van legale immigratie, onder meer op het gebied van internationale bescherming, hervestiging en aan vertrek voorafgaande integratiemaatregelen van de lidstaten en de Unie.

(9)Deze verordening bouwt voort op Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad en heeft tot doel ervoor te zorgen dat immigratieverbindingsfunctionarissen een grotere rol spelen bij de werking van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen, in de eerste plaats door een mechanisme in te stellen waarmee de lidstaten, de Commissie en de agentschappen van de Unie de taken en functies van hun verbindingsfunctionarissen op een meer systematische wijze kunnen coördineren.

(10)Aangezien de mandaten en taken van immigratieverbindingsfunctionarissen elkaar kunnen overlappen, moeten de nodige inspanningen worden geleverd om de werkzaamheden van de functionarissen die in hetzelfde derde land of dezelfde regio actief zijn, beter te coördineren. Wanneer immigratieverbindingsfunctionarissen door de Commissie rechtstreeks bij de diplomatieke missies van de Unie in een derde land worden ingezet, moeten zij het netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen in dat derde land opzetten en beheren.

(11)De instelling van een sterk bestuursmechanisme dat een betere coördinatie waarborgt van alle verbindingsfunctionarissen die in het kader van hun taken zijn belast met immigratiekwesties, is van cruciaal belang om informatielacunes en dubbel werk tot een minimum te beperken en de operationele bekwaamheid en doeltreffendheid te maximaliseren. Een stuurgroep moet, conform de beleidsprioriteiten van de Unie en rekening houdend met de externe betrekkingen van de Unie, richtsnoeren verstrekken en de bevoegdheid krijgen om met name tweejaarlijkse werkprogramma's betreffende de activiteiten van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen vast te stellen, specifieke ad-hoc taken voor immigratieverbindingsfunctionarissen toe te wijzen die zijn gericht op prioriteiten en nieuwe behoeften die nog niet onder het tweejaarlijkse werkprogramma vallen, en middelen toe te wijzen voor overeengekomen activiteiten en moet verantwoordelijk zijn voor de uitvoering daarvan.

(12)Derhalve moet de stuurgroep een lijst van immigratieverbindingsfunctionarissen die in derde landen worden ingezet opstellen en regelmatig bijwerken. De lijst moet informatie bevatten over de locatie, de samenstelling en de activiteiten van de verschillende netwerken, met inbegrip van de contactgegevens en een overzicht van de taken van de ingezette immigratieverbindingsfunctionarissen.

(13)De gezamenlijke inzet van verbindingsfunctionarissen moet worden aangemoedigd om de operationele samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten te verbeteren en om tegemoet te komen aan de behoeften op het niveau van de Unie, zoals vastgesteld door de stuurgroep. De gezamenlijke inzet door ten minste twee lidstaten moet met middelen van de Unie worden ondersteund, waardoor betrokkenheid wordt aangemoedigd en er een toegevoegde waarde wordt geboden aan alle lidstaten, met name de lidstaten die geen of kleinere verbindingsnetwerken in derde landen hebben.

(14)Er moeten bijzondere regelingen worden getroffen voor een ruimere uniale capaciteitsopbouw voor immigratieverbindingsfunctionarissen door, in samenwerking met de betrokken agentschappen van de Unie, gemeenschappelijke kerncurricula en aan de inzet voorafgaande opleidingen te ontwikkelen, en voorts voor de versterking van de operationele capaciteit van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen.

(15)De netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen mogen het werk van de agentschappen van de Unie en het werk in het kader van andere instrumenten of structuren van de Unie niet overdoen en moeten een nog grotere meerwaarde bieden bij het verzamelen en uitwisselen van informatie over immigratie, met name door zich te richten op operationele aspecten. Zij moeten optreden als facilitators en verstrekkers van informatie uit derde landen om de agentschappen van de Unie bij te staan bij de uitvoering van hun functies en taken, met name wanneer de agentschappen van de Unie nog geen samenwerkingsrelaties met derde landen zijn aangegaan. Daartoe moet er een nauwere samenwerking tot stand worden gebracht tussen de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen en de betrokken agentschappen van de Unie.

(16)De autoriteiten van de lidstaten moeten ervoor zorgen dat de strategische en operationele analytische producten van de agentschappen van de Unie op het gebied van illegale immigratie, terugkeer, grensoverschrijdende criminaliteit of internationale bescherming en hervestiging daadwerkelijk terechtkomen bij de immigratieverbindingsfunctionarissen in derde landen, en dat de door de immigratieverbindingsfunctionarissen verstrekte informatie wordt uitgewisseld met de relevante agentschappen van de Unie - met name het Europees Grens- en kustwachtagentschap, Europol en het Asielagentschap van de Europese Unie, binnen de werkingssfeer van hun respectieve rechtskaders.

(17)Om ervoor te zorgen dat de door de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen verzamelde informatie zo doeltreffend mogelijk wordt gebruikt, moet die informatie beschikbaar zijn via een beveiligd op internet gebaseerd platform voor informatieuitwisseling.

(18)De door immigratieverbindingsfunctionarissen verzamelde informatie moet de uitvoering van het technisch en operationeel Europees geïntegreerd grensbeheer als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad 18 ondersteunen en bijdragen tot de ontwikkeling en instandhouding van de nationale grensbewakingssystemen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1052/2013 van het Europees Parlement en de Raad 19 .

(19)De middelen die beschikbaar zijn in het kader van Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad 20 moeten kunnen worden gebruikt om de activiteiten van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen te ondersteunen en het inzetten van gezamenlijke immigratieverbindingsfunctionarissen door de lidstaten voort te zetten.

(20)Elke verwerking en doorgifte van persoonsgegevens door de lidstaten in het kader van deze verordening moet in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 21 en de nationale bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2016/680 22 . Bij de verwerking van persoonsgegevens moeten de Commissie en de agentschappen van de Unie Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad 23 toepassen.

(21)De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening moet tot doel hebben de terugkeer van onderdanen van derde landen te ondersteunen, de hervestiging van personen die internationale bescherming behoeven te faciliteren en de uitvoering van maatregelen van de Unie inzake de toelating van legale immigranten te vergemakkelijken. Daarom is er een rechtskader nodig waarin de rol van immigratieverbindingsfunctionarissen in dit verband wordt erkend.

(22)De terugkeer van onderdanen van derde landen die niet of niet langer voldoen aan de voorwaarden voor toegang, verblijf of vestiging in de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad 24 , is een essentieel onderdeel van de alomvattende inspanningen ter bestrijding van illegale immigratie en een belangrijke reden van zwaarwegend algemeen belang.

(23)Immigratieverbindingsfunctionarissen moeten persoonsgegevens verwerken om terugkeeroperaties te vergemakkelijken. Derde landen van terugkeer zijn niet vaak onderworpen aan adequaatheidsbesluiten die door de Commissie zijn vastgesteld op grond van artikel 45 van Verordening (EU) 2016/679 of artikel 36 van Richtlijn (EU) 2016/680, en hebben vaak geen overnameovereenkomst met de Unie gesloten of zijn niet voornemens dat te doen of anderszins te voorzien in passende waarborgen in de zin van artikel 46 van Verordening (EU) 2016/679 of in de zin van de nationale bepalingen tot omzetting van artikel 37 van Richtlijn (EU) 2016/680. Ondanks de grote inspanningen van de Unie om samen te werken met de belangrijkste landen van herkomst van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen voor wie een terugkeerverplichting geldt, is het niet altijd mogelijk om ervoor te zorgen dat die derde landen systematisch voldoen aan de internationaalrechtelijke verplichting om eigen onderdanen over te nemen. Door de Unie of de lidstaten gesloten of in onderhandeling zijnde overnameovereenkomsten die passende waarborgen bieden voor de doorgifte van gegevens aan derde landen overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) 2016/679 of overeenkomstig de nationale bepalingen tot omzetting van artikel 36 van Richtlijn (EU) 2016/680, bestrijken een beperkt aantal van deze derde landen. Bij ontstentenis van dergelijke overeenkomsten moeten de persoonsgegevens door de immigratieverbindingsfunctionarissen worden doorgegeven met het oog op de uitvoering van de terugkeeroperaties van de Unie, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 49, lid 1, onder d), van Verordening (EU) 2016/679 of de nationale bepalingen tot omzetting van artikel 38 van Richtlijn (EU) 2016/680.

(24)In het belang van de betrokken personen moeten immigratieverbindingsfunctionarissen in staat zijn om persoonsgegevens te verwerken van personen die internationale bescherming behoeven en die zullen worden hervestigd en van personen die legaal naar de Unie willen migreren, teneinde hun identiteit en nationaliteit te bevestigen.

(25)Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk een optimaal gebruik van de immigratieverbindingsfunctionarissen die door de lidstaten, de Commissie en de agentschappen van de Unie in derde landen worden ingezet met het oog op een betere uitvoering van de prioriteiten van de Unie inzake het voorkomen en bestrijden van illegale immigratie, het faciliteren van terugkeer, overname en re-integratie, het bijdragen tot een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de Unie en het ondersteunen van het beheer van legale immigratie of van internationale beschermingsregelingen, niet in voldoende mate door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar beter door coördinatie op het niveau van de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie, met inachtneming van het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

ê 377/2004 overweging 8 (aangepast)

(26)Wat IJsland en Noorwegen betreft, is deze verordening te beschouwen als een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de door de Raad van de Europese Unie met de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze Ö twee landen Õ staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 25 , vallend onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten A en E, van Besluit 1999/437/EG inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst 26 .

ê 493/2011 overweging 15

(27)Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 27 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A en E, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 28 .

ê 493/2011 overweging 16 (aangepast)

(28)Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein ondertekende Protocol betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 29 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A en E, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/261/EG 2011/350/EU 30 van de Raad.

ê 377/2004 overweging 9 (aangepast)

(29)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol Ö nr. 22 Õ betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag Ö betreffende de werking van de Europese Unie Õ tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat. Aangezien bij deze verordening het Schengenacquis uit hoofde van de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt uitgewerkt, besluit Denemarken overeenkomstig artikel 5 Ö 4 Õ van bovengenoemd Ö dat Õ protocol binnen een termijn van zes maanden nadat Ö na het besluit van Õ de Raad Ö over Õ de verordening heeft vastgesteld, of het deze verordening al dan niet in nationale wetgeving zal omzetten.

ê 377/2004 overweging 10 (aangepast)

(30)Het Verenigd Koninkrijk neemt aan deze verordening deel in overeenstemming met artikel 5, lid 1, van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag Ö betreffende de werking van de Europese Unie Õ tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol Ö nr. 19 Õ tot opneming van het Schengenacquis Ö betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen Õ in het kader van de Europese Unie, en artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis 31 .

ê 377/2004 overweging 11 (aangepast)

(31)Ierland neemt aan deze verordening deel in overeenstemming met artikel 5, lid 1, van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag Ö betreffende de werking van de Europese Unie Õ tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol Ö nr. 19 Õ tot opneming van het Schengenacquis Ö betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen Õ in het kader van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis 32 .

ê 377/2004 overweging 12 (aangepast)

(32)De deelname van het Verenigd Koninkrijk en Ierland aan deze verordening overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG en artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG heeft betrekking op de verantwoordelijkheid van de Gemeenschap Ö Unie Õ voor het nemen van maatregelen ter ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis tegen de organisatie van illegale immigratie waaraan het Verenigd Koninkrijk en Ierland deelnemen.

ê 377/2004 overweging 13 (aangepast)

(33)Deze verordening vormt een op het Schengenacquis voortbouwende of anderszins daaraan gerelateerde handeling in de zin van Ö respectievelijk Õ artikel 3, lid 21, van de Toetredingsakte Akte van Toetreding van 2003, Ö artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005 en artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011, Õ

ê 377/2004 (aangepast)

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Ö Toepassingsgebied Õ

ò nieuw

1.In deze verordening worden voorschriften vastgesteld ter verbetering van de coördinatie van immigratieverbindingsfunctionarissen die door de lidstaten, de Commissie en de agentschappen van de Unie worden ingezet in derde landen, door middel van de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen.

ê 377/2004 (aangepast)

ð nieuw

24.Deze verordening laat de taken van immigratieverbindingsfunctionarissen in het kader van hun bevoegdheden krachtens het Ö uniaal en Õ nationaal recht, het Ö uniaal en Õ nationaal beleid of de Ö uniale en Õ nationale procedures of krachtens bijzondere overeenkomsten die met het ontvangende land of internationale organisaties zijn gesloten, onverlet.

Artikel 21

Ö Definities Õ

Ö In deze verordening wordt verstaan onder: Õ

1.Onder"immigratieverbindingsfunctionaris" wordt in deze verordening verstaan:

(a)een vertegenwoordiger van een lidstaat die door de immigratiedienst ð , een rechtshandhavingsinstantie ï of een andere bevoegde autoriteit van deze lidstaat in een ander land is gedetacheerd Ö wordt ingezet Õ, teneinde contacten met de autoriteiten van het ontvangende ð een derde ï land te leggen en te onderhouden met het oog op de preventie en de bestrijding van illegale immigratie, de terugkeer van Ö illegaal verblijvende onderdanen van derde landen Õ illegale immigranten en het beheer van legale immigratie;.

ò nieuw

(b)de verbindingsfunctionarissen die door de Commissie in een ander land worden ingezet om met de autoriteiten van het derde land contacten te leggen en te onderhouden over immigratiekwesties;

(c)de verbindingsfunctionarissen die door de agentschappen van de Unie conform hun respectieve rechtsgrondslagen in een ander land worden ingezet en immigratiekwesties behandelen;

ê 377/2004

(b)2.    In deze verordening worden onder immigratieverbindingsfunctionarissen ook verstaan verbindingsfunctionarissen wier taak er deels in bestaat immigratieaangelegenheden te behandelen.

ò nieuw

2."ingezet in een ander land": ingezet gedurende een door de bevoegde autoriteit te bepalen redelijke periode bij:

(a)de consulaire autoriteiten van een lidstaat in een derde land;

(b)de bevoegde autoriteiten van een derde land;

(c)een internationale organisatie;

(d)een diplomatieke missie van de Unie;

ê 377/2004

3.Immigratieverbindingsfunctionarissen kunnen voor een bepaalde, door de zendende lidstaat vast te stellen, redelijke periode gedetacheerd worden bij de nationale consulaire autoriteiten van lidstaten in derde landen of bij de relevante autoriteiten van andere lidstaten, alsook bij de bevoegde autoriteiten van derde landen en bij internationale organisaties.

ò nieuw

3."persoonsgegevens": persoonsgegevens als gedefinieerd in artikel 4, punt 1, van Verordening (EU) 2016/679;

4."terugkeer": terugkeer als gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Richtlijn 2008/115/EG.

ê 377/2004 (aangepast)

ð nieuw

Artikel 32

Ö Taken van immigratieverbindingsfunctionarissen Õ

1.Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat zijn Iimmigratieverbindingsfunctionarissen leggen en onderhouden rechtstreeks contact leggen en onderhouden met de bevoegde autoriteiten in Ö van Õ het ontvangende land ð derde land ï en met iedere organisatie in het ontvangende ð derde ï land waarmee het passend is contact te leggen en te onderhouden, teneinde het verzamelen en uitwisselen van gegevens te vergemakkelijken en te bespoedigen ð deze verordening uit te voeren ï .

2.De immigratieverbindingsfunctionarissen verzamelen informatie voor gebruik op operationeel of strategisch niveau, dan wel op beide niveaus. ð Deze informatie bevat geen persoonsgegevens. ï Deze informatie heeft in het bijzonder betrekking op Ö de volgende kwesties Õ:

a)Ö migratiestromen Õ illegale-immigrantenstromen die afkomstig zijn uit of op doorreis reizen door in het ontvangende ð derde ï land;

b)de door Ö deze migratiestromen Õ illegale-immigrantenstromen gevolgde Ö gebruikte Õ routes om het grondgebied van de lidstaten te bereiken;

c)het bestaan en, de activiteiten ð en de modi operandi ï van criminele organisaties die betrokken zijn bij de smokkel van immigranten ð mensensmokkel en handel langs de migratieroutes ï;

hun modus operandi, met inbegrip van de gebruikte vervoermiddelen, tussenpersonen, enz.;

het bestaan en de activiteiten van criminele organisaties die betrokken zijn bij de smokkel van immigranten;

d)incidenten en gebeurtenissen die, momenteel of in de toekomst, nieuwe ontwikkelingen inzake Ö migratiestromen Õ illegale-immigrantenstromen kunnen veroorzaken;

e)de methoden die gebruikt worden voor het namaken of vervalsen van identiteitspapieren en reisdocumenten;

f)manieren en middelen om de autoriteiten in de ontvangende ð derde ï landen bij te staan bij de preventie van illegale-immigratiestromen die afkomstig zijn uit of reizen door hun land;

g)manieren en middelen om de terugkeer , en repatriëring Ö overname Õ ð en re-integratie ï van illegale immigranten naar hun land van herkomst te vergemakkelijken;

ò nieuw

h)de toegang van asielzoekers tot bescherming in het derde land;

i)mogelijke strategieën en kanalen voor legale immigratie tussen de Unie en derde landen, met inbegrip van hervestiging en andere beschermingsinstrumenten, alsook vaardigheids- en arbeidsmarktbehoeften;

j)maatregelen voorafgaand aan vertrek die beschikbaar zijn voor immigranten in landen van herkomst of ontvangende derde landen, ter ondersteuning van een succesvolle integratie bij legale aankomst in de lidstaten;

ê 377/2004 (aangepast)

ð nieuw

ð k)capaciteit, bekwaamheid, politieke strategieën, ï wetgeving en wetgevingspraktijken ð van derde landen ï met betrekking tot bovengenoemde de kwesties Ö genoemd in onder a) tot en met j) Õ .,

gegevens die via het systeem voor vroegtijdige waarschuwing worden verzonden.

ò nieuw

3.Immigratieverbindingsfunctionarissen coördineren onderling en met de relevante belanghebbenden de uitvoering van hun activiteiten voor capaciteitsopbouw ten behoeve van autoriteiten en andere belanghebbenden in derde landen.

ê 377/2004 (aangepast)

ð nieuw

43.De immigratieverbindingsfunctionarissen zijn tevens gerechtigd Ö kunnen Õ bijstand te verlenen bij:

a) de identificatie van ð illegaal verblijvende ï onderdanen van derde landen en bij het bevorderen van hun terugkeer Ö overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG Õ naar het land van herkomst;.

ò nieuw

b) de bevestiging van de identiteit en de vergemakkelijking van de hervestiging van personen die internationale bescherming in de Unie behoeven;

c) de bevestiging van de identiteit en de vergemakkelijking van de uitvoering van Uniemaatregelen met betrekking tot de toelating van legale immigranten.

ê 377/2004 (aangepast)

ð nieuw

54.De lidstaten dragen er zorg voor dat de Iimmigratieverbindingsfunctionarissen voeren hun taken uit uitvoeren binnen het kader van hun verantwoordelijkheden en overeenkomstig de bepalingen - ook betreffende de bescherming van persoonsgegevens - van het Ö Unierecht en Õ het nationaal recht en van de overeenkomsten of regelingen met de ontvangende ð derde ï landen of met internationale organisaties.

Artikel 43

Ö Kennisgeving betreffende het inzetten van immigratieverbindingsfunctionarissen Õ

1.De lidstaten ð , de Commissie en de agentschappen van de Unie ï stellen elkaar, alsook de Raad en de Commissie, systematisch en onverwijld ð de stuurgroep ï in kennis van de detachering ð hun plannen voor het inzetten ï van immigratieverbindingsfunctionarissen en van de taakomschrijving ð en de duur van de inzet ï van deze functionarissen.

2.Ieder lidstaat stelt de overige lidstaten in kennis van zijn voornemen om immigratieverbindingsfunctionarissen te detacheren in derde landen, zodat deze lidstaten in staat zijn hun belangstelling kenbaar te maken voor het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst inzake detachering met de betrokken lidstaat, zoals bedoeld in artikel 5.

ê 493/2011 artikel 1, punt 1, onder b)

ð nieuw

23.De in lid de leden 1 en 2 bedoelde informatie wordt ter beschikking gesteld via het beveiligde op internet gebaseerde ð platform voor informatie-uitwisseling dat is bedoeld in artikel 9 ï informatie- en coördinatienetwerk voor de migratiebeheersdiensten van de lidstaten (hierna „ICONet” genoemd), dat bij Beschikking 2005/267/EG van de Raad 33 is ingesteld, onder de afdeling die aan de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen is gewijd. De Commissie verstrekt deze informatie ook aan de Raad.

ê 377/2004 (aangepast)

Artikel 54

Ö Oprichting van plaatselijke of regionale netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen Õ

1.De lidstaten dragen er zorg voor dat de Iimmigratieverbindingsfunctionarissen die in hetzelfde derde land of dezelfde regio zijn gedetacheerd Ö worden ingezet, Õ vormen onderling plaatselijke of regionale samenwerkingsnetwerken vormen. In het kader van deze netwerken hebben de immigratieverbindingsfunctionarissen in het bijzonder de volgende taken:

a)regelmatig en wanneer nodig bijeenkomen;

ê 493/2011 artikel 1, punt 2, onder a)

ð nieuw

b)gegevens en praktijkervaring uitwisselen, met name op bijeenkomsten en via ð het beveiligde op internet gebaseerde platform voor informatieuitwisseling dat is bedoeld in artikel 9 ï ICONet;

c)waar passend, gegevens uitwisselen over ervaringen met betrekking tot de toegang van asielzoekers tot bescherming;

ê 377/2004 (aangepast)

ð nieuw

d)coördineren van standpunten die worden ingenomen in contacten met commerciële vervoerders, wanneer passend;

e)deelnemen aan gezamenlijke gespecialiseerde opleidingen, voor zover van toepassing;

f)organiseren van informatiebijeenkomsten en opleidingen voor de leden van het diplomatieke en consulaire personeel van de missies van de lidstaten in het ontvangende ð derde ï land, voor zover van toepassing;

g)bewerkstelligen van een gemeenschappelijke aanpak voor het verzamelen van strategisch relevante informatie, met inbegrip van risicoanalyses, en de rapportage aan de bevoegde autoriteiten van de zendende lidstaten;

bijdragen aan de overeenkomstig artikel 6, lid 1, opgestelde halfjaarlijkse verslagen over hun gemeenschappelijke activiteiten;

h)onderhouden van regelmatige contacten met soortgelijke netwerken in het ontvangende ð derde ï land en in naburige derde landen, voor zover daar aanleiding toe is.

ò nieuw

2.De door de Commissie ingezette immigratieverbindingsfunctionarissen coördineren de in lid 1 bedoelde netwerken. Op plaatsen waar de Commissie geen immigratieverbindingsfunctionarissen inzet, wordt de coördinatie van het netwerk uitgevoerd door een immigratieverbindingsfunctionaris, zoals overeengekomen door de leden van het netwerk.

3.De stuurgroep wordt door de coördinator in kennis gesteld van de aanstelling van de netwerkcoördinatoren.

ê 493/2011 artikel 1, punt 2, onder b)

2.    Vertegenwoordigers van de Commissie en het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex), opgericht bij Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad 34 , mogen deelnemen aan bijeenkomsten die in het kader van het netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen worden gehouden, ook al kunnen er, indien operationele omstandigheden dit vereisen, vergaderingen worden gehouden zonder dat deze vertegenwoordigers daarbij aanwezig zijn. Ook andere organen en autoriteiten kunnen hiertoe worden uitgenodigd, voor zover daar aanleiding toe is.

ê 493/2011 artikel 1, punt 2, onder c)

3.    De lidstaat die het voorzitterschap van de Raad bekleedt, neemt het initiatief tot het houden van voornoemde bijeenkomsten. Indien deze lidstaat niet vertegenwoordigd is in het betrokken land of in de betrokken regio, neemt de lidstaat die het plaatsvervangend voorzitterschap bekleedt, het initiatief tot het houden van de bijeenkomsten. Dergelijke bijeenkomsten kunnen ook op initiatief van andere lidstaten worden gehouden.

ê 377/2004 (aangepast)

Artikel 65

Ö Gezamenlijke inzet van immigratieverbindingsfunctionarissen Õ

1.De lidstaten kunnen bilateraal of multilateraal overeenkomen dat immigratieverbindingsfunctionarissen die door een bepaalde lidstaat in een derde land of bij een internationale organisatie zijn gedetacheerd Ö worden ingezet Õ, ook de belangen van één of meer andere lidstaten behartigen.

2.De lidstaten kunnen tevens overeenkomen dat hun immigratieverbindingsfunctionarissen bepaalde taken onderling verdelen.

ò nieuw

3.Wanneer twee of meer lidstaten gezamenlijk een immigratieverbindingsfunctionaris inzetten, kunnen deze lidstaten financiële steun van de Unie ontvangen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 515/2014.

Artikel 7

Stuurgroep

1.Er wordt een stuurgroep voor een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen opgericht (hierna "de stuurgroep" genoemd).

2.De stuurgroep bestaat uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat, twee vertegenwoordigers van de Commissie, een vertegenwoordiger van het Europees Grens- en kustwachtagentschap, een vertegenwoordiger van Europol en een vertegenwoordiger van het Asielagentschap van de Europese Unie. De leden van de stuurgroep worden aangewezen op basis van hun relevante ervaring en deskundigheid op het gebied van het beheer van netwerken van verbindingsfunctionarissen.

3.Vertegenwoordigers van derde landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, nemen als waarnemer deel aan de werkzaamheden van de stuurgroep.

4.Deskundigen, vertegenwoordigers van nationale autoriteiten, internationale organisaties en de betrokken instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie die geen lid zijn van de stuurgroep, kunnen worden uitgenodigd om de bijeenkomsten van de stuurgroep als waarnemer bij te wonen. Er kunnen ook gezamenlijke bijeenkomsten met andere netwerken of organisaties worden belegd.

5.De stuurgroep wordt voorgezeten door de Commissie. De voorzitter:

(a)zorgt voor continuïteit en organiseert de werkzaamheden van de stuurgroep, met inbegrip van de ondersteuning van de opstelling van het tweejaarlijkse werkprogramma en het tweejaarlijkse activiteitenverslag;

(b)zorgt ervoor dat de door de stuurgroep overeengekomen collectieve activiteiten coherent zijn en worden afgestemd op de relevante instrumenten en structuren van de Unie en in overeenstemming zijn met de prioriteiten van de Unie op het gebied van migratie;

(c)belegt de bijeenkomsten van de stuurgroep.

Ter verwezenlijking van de doelstellingen van de stuurgroep, wordt de voorzitter bijgestaan door een secretariaat.

6.De stuurgroep komt ten minste tweemaal per jaar bijeen.

Artikel 8

Taken van de stuurgroep

1.De stuurgroep stelt, op voorstel van de voorzitter, binnen drie maanden na haar eerste bijeenkomst haar reglement van orde vast. In het reglement van orde wordt de stemprocedure geregeld.

2.Met inachtneming van de prioriteiten van de Unie op het gebied van immigratie en binnen de grenzen van de taken van immigratieverbindingsfunctionarissen zoals omschreven in deze verordening, verricht de stuurgroep de volgende activiteiten:

(a)prioriteiten en activiteiten vaststellen door een tweejaarlijks werkprogramma aan te nemen en aan te geven welke middelen er nodig zijn voor de ondersteuning van die werkzaamheden;

(b)de uitvoering van de activiteiten van het tweejaarlijkse werkprogramma, de aanstelling van netwerkcoördinatoren en de vooruitgang die door de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen is geboekt in hun samenwerking met de bevoegde autoriteiten in derde landen evalueren;

(c)het tweejaarlijkse activiteitenverslag vaststellen;

(d)de lijst van ingezette immigratieverbindingsfunctionarissen vóór elke bijeenkomst van de stuurgroep bijwerken;

(e)lacunes bij het inzetten van immigratieverbindingsfunctionarissen in kaart brengen en de inzet van immigratieverbindingsfunctionarissen aanbevelen.

3.Rekening houdend met de operationele behoeften van de Unie op het gebied van immigratie en binnen de grenzen van de taken van immigratieverbindingsfunctionarissen zoals omschreven in deze verordening, verricht de stuurgroep de volgende activiteiten:

(a)afspraken maken over ad-hoctaken van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen;

(b)toezien op de beschikbaarheid van informatie tussen de immigratieverbindingsfunctionarissen en de agentschappen van de Unie, en waar nodig aanbevelingen doen over noodzakelijke maatregelen;

(c)de ontwikkeling van de vaardigheden van immigratieverbindingsfunctionarissen ondersteunen, onder meer door de ontwikkeling van gemeenschappelijke kerncurricula en aan de inzet voorafgaande opleidingen en de organisatie van gezamenlijke seminars over de in artikel 3, lid 2, bedoelde onderwerpen;

(d)ervoor zorgen dat er informatie wordt uitgewisseld via het in artikel 9 bedoelde op internet gebaseerde platform voor informatie-uitwisseling.

4.Voor de uitvoering van de in de leden 2 en 3 bedoelde activiteiten kunnen de lidstaten financiële steun van de Unie ontvangen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 515/2014.

Artikel 9

Platform voor informatie-uitwisseling

1.De immigratieverbindingsfunctionarissen en de leden van de stuurgroep zorgen ervoor dat alle relevante informatie en statistieken worden geüpload en uitgewisseld via een beveiligd op internet gebaseerd platform voor informatieuitwisseling, dat door de Commissie wordt opgezet en onderhouden. Die informatie omvat ten minste de volgende elementen:

(a)relevante documenten, verslagen en analytische producten op het gebied van immigratie, met name feitelijke informatie over de landen of regio's waar immigratieverbindingsfunctionarissen worden ingezet;

(b)tweejaarlijkse werkprogramma's, tweejaarlijkse activiteitenverslagen en resultaten van de activiteiten en ad-hoctaken van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen, als bedoeld in artikel 8, leden 2 en 3;

(c)een bijgewerkte lijst van leden van de stuurgroep;

(d)een bijgewerkte lijst van immigratieverbindingsfunctionarissen die in derde landen worden ingezet, met vermelding van hun naam, locatie, telefoonnummer en e-mailadres;

(e)andere relevante documenten in verband met de activiteiten en besluiten van de stuurgroep.

2.Met uitzondering van de in lid 1, onder c) en d), bedoelde gegevens, bevat de via het platform uitgewisselde informatie geen persoonsgegevens of links via welke dergelijke persoonsgegevens direct of indirect beschikbaar zijn. De toegang tot de in lid 1, onder c) en d), bedoelde gegevens is beperkt tot immigratieverbindingsfunctionarissen en leden van de stuurgroep, met het oog op de uitvoering van deze verordening.

Artikel 10

Verwerking van persoonsgegevens

1.Immigratieverbindingsfunctionarissen oefenen hun taken uit met inachtneming van de wettelijke bepalingen betreffende de bescherming van persoonsgegevens die zijn vastgesteld in het Unierecht en het nationaal recht en in de internationale overeenkomsten die met derde landen of internationale organisaties zijn gesloten.

2.Immigratieverbindingsfunctionarissen mogen persoonsgegevens verwerken om de in artikel 3, lid 4, genoemde taken te vervullen. Die persoonsgegevens worden na de voltooiing van de betrokken taak gewist.

3.De overeenkomstig lid 2 verwerkte persoonsgegevens kunnen het volgende omvatten:

(a)biometrische of biografische gegevens wanneer dat nodig is om de identiteit en de nationaliteit van onderdanen van derde landen te bevestigen met het oog op terugkeer, met inbegrip van alle soorten documenten die als bewijs of prima facie bewijs inzake nationaliteit kunnen worden beschouwd;

(b)passagierslijsten voor terugkeervluchten naar derde landen;

(c)biometrische of biografische gegevens wanneer dat nodig is om de identiteit en de nationaliteit van onderdanen van derde landen te bevestigen met het oog op legale migratie, toelating en hervestiging van onderdanen van derde landen die internationale bescherming behoeven.

4.De doorgifte van persoonsgegevens door immigratieverbindingsfunctionarissen op grond van dit artikel aan derde landen en internationale organisaties geschiedt overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EU) 2016/679 of overeenkomstig de nationale bepalingen tot omzetting van hoofdstuk V van Richtlijn (EU) 2016/680.

ê 493/2011 artikel 1, punt 3

Artikel 6

1.    De lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt of, indien deze lidstaat niet vertegenwoordigd is in het betrokken land of in de betrokken regio, de lidstaat die het plaatsvervangend voorzitterschap bekleedt, stelt aan het eind van ieder halfjaar een verslag op ten behoeve van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de activiteiten van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen in specifieke landen en/of regio’s die voor de Unie van bijzonder belang zijn, en over de situatie in die landen en/of regio’s ter zake van illegale immigratie, rekening houdend met alle relevante aspecten, met inbegrip van mensenrechten. De selectie van de specifieke landen en/of regio’s die voor de Unie van bijzonder belang zijn, vindt plaats na raadpleging van de lidstaten en de Commissie, is gebaseerd op objectieve migratie-indicatoren, zoals statistieken over illegale immigratie en risicoanalysen en andere relevante informatie of verslagen die door Frontex en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken zijn opgesteld, en houdt rekening met het algemene beleid van de Unie op het gebied van buitenlandse betrekkingen.

2.    De in lid 1 bedoelde verslagen van de lidstaten worden opgesteld overeenkomstig het model dat bij Beschikking 2005/687/EG van de Commissie van 29 september 2005 betreffende het standaardformaat voor verslagen over de activiteiten van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen en over de situatie in het ontvangende land ter zake van illegale immigratie 35 is vastgesteld en vermelden de selectiecriteria.

3.    De Commissie geeft het Europees Parlement en de Raad op basis van de in lid 1 bedoelde verslagen van de lidstaten en indien nodig rekening houdend met mensenrechtenaspecten jaarlijks een feitelijk overzicht van, en indien nodig aanbevelingen met betrekking tot de ontwikkeling van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen.

ê 377/2004 (aangepast)

Artikel 117

Ö Consulaire samenwerking Õ

Deze verordening laat de in Ö Verordening (EG) nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode Õ vervatte bepalingen inzake consulaire samenwerking op plaatselijk niveau onverlet.

ò nieuw

Artikel 12

Verslag

1.Vijf jaar na de vaststelling van deze verordening brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Europese Raad verslag uit over de toepassing ervan.

2.De lidstaten verstrekken de Commissie de informatie die nodig is om het verslag over de toepassing van deze verordening op te stellen.

ê 

Artikel 13

Intrekking

Verordening (EG) nr. 377/2004 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage I.

ê 377/2004 (aangepast)

Artikel 148

Ö Inwerkingtreding Õ

Deze verordening treedt in werking op 5 januari 2004 Ö de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie Õ .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap Ö de Verdragen Õ .

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter


FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Doelstelling(en)

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.6.Duur en financiële gevolgen

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (herschikking)

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 36  

Het betrokken beleidsterrein is migratie en meer bepaald het beleid om de prikkels voor illegale immigratie te beperken en migrantensmokkel en mensenhandel te bestrijden.

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie 

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 37  

 Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie 

X Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Naar een nieuw migratiebeleid

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Specifieke doelstelling nr. 1.1

Prikkels voor illegale immigratie beperken

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Voorstel tot herziening van de verordening betreffende immigratieverbindingsfunctionarissen

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

Verwacht wordt dat dit voorstel, wanneer het wordt aangenomen en naar behoren ten uitvoer wordt gelegd, zal leiden tot een optimaal gebruik van immigratieverbindingsfunctionarissen, met inbegrip van die welke door de Commissie en de EU-agentschappen in derde landen worden ingezet, teneinde doeltreffend te kunnen inspelen op de EU-prioriteiten inzake het voorkomen en bestrijden van illegale immigratie en de daarmee samenhangende grensoverschrijdende criminaliteit, met name migrantensmokkel en mensenhandel, het faciliteren van terugkeer, overname en re-integratie, het bijdragen tot een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de Unie en het ondersteunen van het beheer van legale immigratie, onder meer op het gebied van internationale bescherming, hervestiging en aan vertrek voorafgaande integratiemaatregelen van de lidstaten en de Unie.

De verwachte specifieke outputs zijn:

output 1 - verbetering van de operationele samenwerking tussen immigratieverbindingsfunctionarissen die op dezelfde locaties in derde landen worden ingezet;

output 2 - oprichting van een stuurgroep om te zorgen voor een systematische en gestructureerde coördinatie van taken en functies van verbindingsfunctionarissen tussen de lidstaten, de Commissie en de EU-agentschappen;

output 3 – de inzet van immigratieverbindingsfunctionarissen door de Commissie.

De totale kosten voor de uitvoering van dit voorstel worden geraamd op 17,3 miljoen EUR over een periode van negen jaar, die ingaat in 2019, met naar schatting 1,6 miljoen EUR voor de ondersteuning van de werking van de stuurgroep, 12 miljoen EUR voor de uitvoering van de activiteiten van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen en 3,5 miljoen EUR voor de werking van de door de Commissie ingezette immigratieverbindingsfunctionarissen. De feitelijke datum van uitrol van het voorstel zal echter afhangen van de voltooiing van de aannemingsprocedure door de medewetgevers.

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

De vorderingen van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen moeten worden beoordeeld aan de hand van de volgende voortgangsindicatoren:

het aantal gezamenlijke analyseproducten dat door de netwerken van ILO's is verstrekt;

het aantal gezamenlijke inzetoperaties van ILO's dat uit de EU-begroting wordt medegefinancierd;

betere uitwisseling van informatie tussen de netwerken van ILO's en de EUagentschappen.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

De stuurgroep voor de netwerken van verbindingsfunctionarissen moet onverwijld worden opgericht. Binnen drie maanden na de eerste bijeenkomst van de stuurgroep, moet de stuurgroep haar reglement van orde vaststellen.

Na haar oprichting komt de stuurgroep ten minste twee keer per jaar bijeen om sturing te geven aan een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen, met name door prioriteiten en activiteiten vast te stellen in het tweejaarlijkse werkprogramma en toe te zien op de uitvoering daarvan.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

De herziening van Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad heeft tot doel te zorgen voor een betere samenwerking en een optimaal gebruik van immigratieverbindingsfunctionarissen, met inbegrip van die welke door de Commissie en de agentschappen van de Unie worden ingezet in derde landen, teneinde doeltreffender te kunnen inspelen op de prioriteiten van de EU op het gebied van de preventie en bestrijding van illegale immigratie, de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen te vergemakkelijken en het beheer van legale immigratie te ondersteunen. Er wordt ook beoogd de regels voor het uitwisselen van strategische informatie met de EU-agentschappen aan te scherpen, teneinde ervoor te zorgen dat dit een tweerichtingsproces wordt en dat de ILO's van de lidstaten op een meer systematische wijze toegang hebben tot de analytische producten van de betrokken agentschappen en worden bijgestaan bij de uitvoering van hun taken op locatie. Het voorstel is ook gericht op een nauwere coördinatie  zowel op het niveau van het netwerkbeheer als op regionaal operationeel niveau  van de ILO's die door de lidstaten, de Commissie en de EUagentschappen worden ingezet. Het voorstel levert de Unie ook meer voordelen op dan maatregelen die uitsluitend op het niveau van de lidstaten worden genomen, doordat de Unie beter in staat zal zijn om haar interventies en reacties te richten op de gemeenschappelijke risico's en problemen aan de buitengrenzen van de Unie.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De huidige wettelijke bepalingen voorzien niet in administratieve en operationele ondersteuning van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen en er bestaat geen stuurgroep.

1.5.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Het voorstel is verenigbaar met de prioriteiten van het migratiebeleid van de Unie en met de gefinancierde maatregelen ter verbetering van het migratiebeheer, ter beteugeling van illegale migratiestromen, migrantensmokkel en mensenhandel en ter bevordering van geïntegreerd grensbeheer (IBM), onder meer in de context van het Europees IBM op basis van het vierledige toegangscontrolemodel en het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur).

Er is ook een duidelijk potentieel voor complementariteit en synergie met de nieuwe functies die de Europese verbindingsfunctionarissen hebben gekregen sinds de aanneming van de verordening, zoals

- Europese migratieverbindingsfunctionarissen (EMLO's), die in de EU-delegaties zijn gedetacheerd om de coördinatie te verbeteren teneinde het effect van het EUoptreden op migratie in derde landen te maximaliseren en de betrokkenheid van belangrijke landen van herkomst en doorreis in het gehele migratiespectrum te bevorderen;

- Europese verbindingsfunctionarissen voor terugkeer (EURLO's), die in de diplomatieke missies van de lidstaten zijn gedetacheerd om de belangen van de Unie inzake terugkeer te vertegenwoordigen, door de identiteit van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen te verifiëren, capaciteit op te bouwen op het gebied van terugkeer, de organisatie van door het Europees Grens- en kustwachtagentschap gecoördineerde gezamenlijke terugkeeroperaties te ondersteunen en re-integratie en bijstand na aankomst te faciliteren;

- verbindingsfunctionarissen van het Europees Grens- en kustwachtagentschap, die in de EU-delegaties zijn gedetacheerd om met derde landen aan de buitengrenzen van de Unie samen te werken, door de operationele bilaterale samenwerking met het ontvangende land te ontwikkelen en in stand te houden, beoordelingen van de situatie ter plaatse op te stellen en uit te werken en de uitvoering van projecten van het Europees Grens- en kustwachtagentschap te ondersteunen.

1.6.Duur en financiële gevolgen

 Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

   Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

X Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 38  

X Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen;

 Gedeeld beheer met lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De voorzitter is verantwoordelijk voor de doeltreffende werking van de stuurgroep voor een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen. De stuurgroep is verantwoordelijk voor het vaststellen van prioriteiten en activiteiten in de vorm van tweejaarlijkse werkprogramma's, het monitoren en evalueren van de prestaties van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen en het opstellen van jaarverslagen over de uitvoering van het werkprogramma.

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.2.1.Mogelijke risico's

De risico's zijn tweeledig: ten eerste risico's in verband met het inzetten van de immigratieverbindingsfunctionarissen door de Commissie en ten tweede risico's in verband met de uitvoering van de in de verordening vastgestelde ondersteunende maatregelen voor een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen, met name programmasteun voor netwerken van ILO's en het sluiten van een contract met een externe dienstverlener voor het verzorgen van het secretariaat van de stuurgroep. Het kan onder meer gaan om de volgende risico's:

1. er solliciteren geen geschikte kandidaten bij de Commissie voor de END-post van immigratieverbindingsfunctionaris;

2. de lidstaten dienen geen oproepen van hoge kwaliteit in en/of stellen onvoldoende middelen ter beschikking voor het beheer en de uitvoering van de programmasteun voor de netwerken van ILO's;

3. er wordt geen passend voorstel ingediend in het kader van de openbare oproep tot het indienen van voorstellen betreffende het verzorgen van het secretariaat van de stuurgroep.

Deze risico's worden beperkt door al in een vroeg stadium van het proces met de lidstaten samen te werken om ervoor te zorgen dat zij hun belangstelling bevestigen en door projecten toe te wijzen op basis van strenge kwaliteitscriteria, referenties van dienstverleners te controleren en een sterke relatie met hen te onderhouden.

2.2.2.Informatie over het ingestelde systeem voor interne controle

De administratieve monitoring van contracten en betalingen valt onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde dienst van de Commissie. De bevoegde diensten van de Commissie houden in alle fasen van de projectcyclus toezicht op elk van de in het kader van deze handeling gefinancierde acties. Bij het toezicht wordt er rekening gehouden met de contractuele verplichtingen en met de beginselen van kosten-batenanalyse en goed financieel beheer.

Alle uit hoofde van deze verordening gesloten overeenkomsten of contracten voorzien bovendien uitdrukkelijk in monitoring van de uitgaven die in het kader van de projecten/programma's zijn goedgekeurd en van de correcte uitvoering van de activiteiten, alsook in financiële controle door de Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), en audits door de Rekenkamer, zo nodig ter plaatse.

De strategie voor fraudepreventie en -opsporing van DG HOME is van toepassing.

2.2.3.Raming van de kosten en baten van de controles en evaluatie van het verwachte foutenrisico

Er zijn geen ramingen, aangezien risicocontrole en -beperking inherent verbonden is met de projectbeheerstructuur.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

De bescherming van de financiële belangen van de Unie en de bestrijding van fraude en onregelmatigheden vormen een integraal onderdeel van deze verordening.

Bijzondere aandacht wordt besteed aan de aard van de uitgaven (subsidiabiliteit van de uitgaven), de naleving van de budgetten (feitelijke uitgaven) en de verificatie van bewijsstukken en andere relevante documenten (staving van de uitgaven).

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgaven

Bijdrage

Nummer
[Rubriek………………………...……………]

GK/NGK 39

van EVA-landen 40

van kandidaat-lidstaten 41

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

[XX.YY.YY.YY]

GK/NGK

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgaven

Bijdrage

Nummer 3
Rubriek Veiligheid en burgerschap

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

Vroeger begrotingsonderdeel ISF-Grenzen (18.02.01.01) in het MFK 2014-2020 

Gespl.

NEE

NEE

JA

NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

[Dit deel moet worden ingevuld op de spreadsheet met administratieve begrotingsgegevens (tweede document in de bijlage bij dit financieel memorandum), te uploaden in CISNET met het oog op overleg tussen de diensten.]

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële
kader

Nummer

3-Rubriek Veiligheid en burgerschap

DG HOME

Jaar 2019 42

Jaar
2020

Jaar
2021

Jaar
2022

Jaar
2023

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

TOTAAL

• Beleidskredieten *

Begrotingsonderdeel ISF-Grenzen (18.02.01.01) in het MFK 2014-2020

Vastleggingen

(1)

0,360

0,500

4,500

5,000

3,500

13,860

Betalingen

(2)

0,180

0,430

2,500

2,250

2,500

2,500

-

1,750

1,750

13,860

Nummer begrotingsonderdeel

Vastleggingen

(1a)

Betalingen

(2a)

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten 43 **

Ondersteunende uitgaven begrotingsonderdeel ISF-Grenzen (18.01.04.01) in het MFK 2014-2020

(3)

0,500

0,500

0,500

0,500

0,500

0,500

0,500

3,500

TOTAAL kredieten
voor DG HOME 

Vastleggingen

=1+1a +3

0,360

0,500

4,500

0,500

5,000

0,500

0,500

0,500

4,000

17,360

Betalingen

=2+2a

+3

0,180

0,430

2,750

2,750

3,000

3,000

0,550

2,300

2,400

17,360



TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 3
van het meerjarige financiële kader

Vastleggingen

=4+ 6

0,360

0,500

4,500

0,500

5,000

0,500

0,500

0,500

4,000

17,360

Betalingen

=5+ 6

0,180

0,430

2,750

2,750

3,000

3,000

0,550

2,300

2,400

17,360

* het operationele begrotingsonderdeel heeft betrekking op de uitvoering van de activiteiten van een Europees ILO-netwerk en de werking van de stuurgroep

** begrotingsonderdeel voor steun dekt de kosten in verband met de inzet van ILO's door de Commissie

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken

• TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4
van het meerjarige financiële kader

(Referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+ 6

0,360

0,500

4,500

0,500

5,000

0,500

0,500

0,500

4,000

17,360

Betalingen

=5+ 6

0,180

0,430

2,750

2,750

3,000

3,000

0,550

2,300

2,400

17,360





Rubriek van het meerjarige financiële
kader

5

"Administratieve uitgaven"

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG <…….>

• Personele middelen

• Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG <…….>

Kredieten

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader
 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar 2019 44

Jaar
2020

Jaar
2021

Jaar
2022

Jaar
2023

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
van het meerjarige financiële kader
 

Vastleggingen

0,360

0,500

4,500

0,500

5,000

0,500

0,500

0,500

4,000

17,360

Betalingen

0,180

0,430

2,750

2,750

3,000

3,000

0,550

2,300

2,400

17,360

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar 2019 45

Jaar
2020

Jaar
2021

Jaar
2022

Jaar
2023

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

TOTAAL

Type 46

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1.1 47

- Output 1

Steun voor netwerk

Financiële steun

1

0,200

1

0,500

1

4,000

1

4,500

1

3,000

12,200

- Output 1

Dienstverlener voor stuurgroep

Aanbesteding

1

0,160

1

0,500

1

0,500

1

0,500

1,660

- Output 1

Ingezette ILO's

1

1

0,500

1

0,500

1

0,500

1

0,500

1

0,500

1

0,500

1

0,500

3,500

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

0,360

0,500

5,000

0,500

5,500

0,500

0,500

4,000

0,500

17,360

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTALE KOSTEN

0,360

0,500

6,640

1,640

6,640

1,640

1,640

5,140

1,640

25,340

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.Samenvatting

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
N 48

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

Buiten RUBRIEK 5 49
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

Andere
administratieve uitgaven

Subtotaal
buiten RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

TOTAAL

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 50

XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

XX 01 04 jj  51

- zetel

- delegaties

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, SNE – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Extern personeel

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

   Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

   Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

   Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten



3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

x    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor de diverse ontvangsten

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 52

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ………….

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

(1)    COM(2016) 385 final.
(2)    PB L 64 van 2.3.2004, blz. 1-4.
(3)    PB L 141 van 27.5.2011, blz. 13-16.
(4)    In januari 2018 werden er ILO's ingezet door 17 lidstaten alsook door Zwitserland en Noorwegen.
(5)    Beschikking 2005/267/EG van de Raad van 16 maart 2005 betreffende de totstandbrenging van een beveiligd op internet gebaseerd informatie- en coördinatienetwerk voor de migratiebeheersdiensten van de lidstaten, ingetrokken bij Verordening (EU) 2016/1624 betreffende de Europese grens- en kustwacht.
(6)    Het formaat voor deze verslagen is vastgesteld in Beschikking 2005/687/EG van de Commissie.
(7)    http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2015/04/23/special-euco-statement/
(8)    COM(2015) 240.
(9)    COM(2015) 285.
(10)    Ethiopië, Jordanië, Libanon, Mali, Marokko, Niger, Nigeria, Pakistan, Senegal, Servië, Soedan, Tunesië en Turkije.
(11)    COM(2017) 558.
(12)    COM(2017) 728 final.
(13)    COM(2016) 377.
(14)    Aan dit panel werd deelgenomen door Frankrijk, Duitsland, Spanje, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. België, dat niet kon deelnemen aan het panel, werd nadien geraadpleegd.
(15)    Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 1).
(16)    Zie bijlage I.
(17)    PB L 67 van 12.3.2003, blz. 27.
(18)    Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1-76).
(19)    Verordening (EU) 1052/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot instelling van het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 11-26).
(20)    Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
(21)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(22)    Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
(23)    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(24)    Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98).
(25)    PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(26)    Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten Overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(27)    PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(28)    Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
(29)    PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
(30)    Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
(31)    Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(32)    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(33)    PB L 83 van 1.4.2005, blz. 48.
(34)    PB L 349 van 25.11.2004, blz. 1.
(35)    PB L 264 van 8.10.2005, blz. 8.
(36)    ABM: activiteitsgestuurd management (activity-based management); ABB: activity-based budgeting (activiteitsgestuurde begroting).
(37)    In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(38)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html
(39)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(40)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(41)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(42)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(43)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(44)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(45)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(46)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(47)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".
(48)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(49)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(50)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).
(51)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(52)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.

Brussel,16.5.2018

COM(2018) 303 final

BIJLAGE

bij de

Verordening van het Europees Parlement en de Raad

betreffende de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (herschikking)

{SWD(2018) 197 final}


é

BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met de wijziging ervan

Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad

(PB L 64 van 2.3.2004, blz. 1)

Verordening (EU) nr. 493/2011 van de Commissie

(PB L 141 van 27.5.2011, blz. 13)

_____________

BIJLAGE VII

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 377/2004

Deze verordening

_

Artikel 1, lid 1

_

Artikel 2, inleidende tekst

Artikel 1, lid 1

Artikel 2, punt 1, inleidende tekst, en punt 1, onder a)

_

Artikel 2, punt 1, onder b) en c)

Artikel 1, lid 2

Artikel 2, punt 1, onder d)

_

Artikel 2, lid 2

Artikel 1, lid 3

_

Artikel 1, lid 4

Artikel 1, lid 2

Artikel 2, lid 1

Artikel 3, lid 1

Artikel 2, lid 2, inleidende tekst

Artikel 3, lid 2, inleidende tekst

Artikel 2, lid 2, eerste streepje

Artikel 3, lid 2, onder a)

Artikel 2, lid 2, tweede streepje

Artikel 3, lid 2, onder b)

_

Bijlage I

Bijlage II

_____________