29.11.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 404/39 |
Advies van het Europees Comité van de Regio’s over de grensoverschrijdende dimensie van rampenrisicovermindering
(2019/C 404/08)
Rapporteur |
: |
Roberto CIAMBETTI (ECR/IT), voorzitter en lid van de regioraad van Veneto |
I. BELEIDSAANBEVELINGEN
HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S
1. |
benadrukt dat de toenemende intensiteit en frequentie van door rampen veroorzaakte schade gevolgen heeft voor het menselijk en het economisch leven. Elk jaar sterven er ongeveer 90 000 mensen door natuurrampen die wereldwijd bijna 160 miljoen mensen treffen. Tussen 1980 en 2016 waren natuurrampen als gevolg van weers- en klimaatomstandigheden verantwoordelijk voor ongeveer 83 % van de financiële verliezen in de EU-lidstaten. |
2. |
Rampen kennen geen grenzen en voor de ontwikkeling van preventie, veerkracht en doeltreffende noodmaatregelen is dan ook grensoverschrijdende samenwerking vereist. Doeltreffende grensoverschrijdende samenwerking zou aanzienlijke voordelen opleveren voor 37,5 % van de EU-bevolking die in grensgebieden woont. |
3. |
Er zij beklemtoond dat de mogelijkheid van een grootschalige grensoverschrijdende stroomstoring, een zogenaamde “black-out”, ook kan leiden tot ernstige noodsituaties, waarvoor dringend werk moet worden gemaakt van specifieke rampenparaatheidsmaatregelen en versterking van de grensoverschrijdende contacten. |
4. |
Het Comité wijst er nogmaals op dat het vermogen om de risico’s en gevolgen van rampen aanzienlijk te beperken in alle strategieën voor het EU-investeringsbeleid moet worden geïntegreerd, zodat overheidsgeld wordt ingezet om gemeenschappen beter bestand te maken tegen de negatieve gevolgen van rampen en ervoor zorgt dat het leven van de burgers niet in gevaar wordt gebracht. Het betreurt dat de structuurfondsen, de Europese investeringsfondsen in het algemeen en het Cohesiefonds in het bijzonder, geen rampenrisicobeoordeling als voorwaarde stellen voor de uitvoering van door de EU gefinancierde infrastructuurprojecten. |
5. |
Hoewel de EU momenteel over twee instrumenten beschikt (het mechanisme voor civiele bescherming en het Solidariteitsfonds van de EU) om de respons op natuurrampen te helpen coördineren en de rampenbestendigheid te helpen versterken, is een krachtigere aanpak op basis van multilevel governance nodig om de doelstellingen van het rampenrisicobeperkingskader 2015-2030 van Sendai te verwezenlijken, in nauwe samenwerking met het VN-Bureau voor rampenrisicovermindering. Voorts moet het beginsel van investeringen in rampenrisicovermindering stevig verankerd worden in de toekomst van Europa, met inbegrip van het Europees semester en de EU-fondsen. |
Algemene opmerkingen
6. |
Het Comité heeft in eerdere adviezen de aandacht gevestigd op grensoverschrijdende dreigingen en rampen die regio’s in twee of meer lidstaten van de EU treffen, en heeft opgeroepen tot betere samenwerking tussen naburige regio’s zodat zij gezamenlijk voor preventie kunnen zorgen en hun reacties op elkaar kunnen afstemmen (1). |
7. |
Er is behoefte aan een planning die proactief rekening houdt met de veranderende behoeften van de verschillende regio’s, met inbegrip van de ultraperifere regio’s, afhankelijk van de betreffende risico’s, kwetsbaarheid en blootstelling. |
8. |
Wat de structuren en methoden voor risicobeheer op nationaal of subnationaal niveau betreft, laat Europa een zeer divers landschap zien. Met het oog op de grensoverschrijdende dimensie van risico’s zou een systematischer aanpak bij toekomstige risicobeoordelingen dan ook nuttig kunnen zijn. |
9. |
Het Comité steunt en stimuleert de vaststelling van nationale, regionale en lokale strategieën en plannen voor risicobeheer, samen met o.a. de ontwikkeling van gezamenlijke grensoverschrijdende strategieën voor grensregio’s alsook een doeltreffende coördinatie van deze strategieën. Voorts heeft het er ook op aangedrongen dat er voldoende middelen worden uitgetrokken voor programma’s ter ondersteuning van grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van rampenrisicovermindering en crisisbeheer (2). |
10. |
Risicopreventie- en -beheersplannen moeten o.a. grootschalige transregionale risicoscenario’s bevatten met het oog op de bewaking en monitoring van te verwachten gebeurtenissen, zodat deze beter kunnen bijdragen tot begrip en beoordeling van de risico’s op regionaal niveau. Kwetsbaarheids- en risicoblootstellingsstudies, studies naar gevaren en milieukarakterisering, die leiden tot het in kaart brengen van de risico’s, zijn noodzakelijke voorwaarden voor risicopreventie- en beheersplannen. Op grensoverschrijdend niveau moeten deze plannen aan beide zijden van de grens publiek beschikbaar zijn en naar behoren worden gecommuniceerd, om rampen te voorkomen en te beperken en de respons op rampen voor te bereiden. |
11. |
Het Comité benadrukt dat de governance moet worden versterkt om risico’s te beheren door de grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen. |
12. |
Het is van belang dat de grensoverschrijdende dimensie van rampenrisicovermindering in Europa beter wordt begrepen, samen met de noodzaak en de toegevoegde waarde van een dergelijk inzicht om het rampenrisico op de lange termijn efficiënter te beperken. |
13. |
Het Comité herhaalt zijn steun (3) voor het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening tot instelling van een Europees grensoverschrijdend mechanisme (4) in het kader van de inspanningen om belemmeringen voor grensoverschrijdende samenwerking weg te nemen, waaronder op het gebied van rampenrisicovermindering. Om tot een betere grensoverschrijdende samenwerking te komen en rampen te voorkomen, kunnen nieuwe voorbereidende projecten worden gestart voor de meest kwetsbare regio’s, zoals de ultraperifere regio’s, de eilanden en de kustgebieden. |
14. |
Wanneer een ramp niet door één land alleen kan worden aangepakt, grijpen de deelnemende landen in en verlenen ze bijstand via het Uniemechanisme voor civiele bescherming. Wanneer grensoverschrijdende bedreigingen en rampen regio’s in twee of meer lidstaten treffen, moeten naburige regio’s hoe dan ook doeltreffender samenwerken zodat zij gezamenlijk voor preventie kunnen zorgen en hun reacties op elkaar kunnen afstemmen. |
15. |
Naast concrete coördinatie- en communicatiestrategieën is kennis van de taal van het buurland ook van groot belang voor nauwgezette rampenpreventie en zo goed mogelijke communicatie in geval van crisis. |
16. |
De meeste landen hebben in dit verband bilaterale overeenkomsten gesloten met hun buurlanden (niet noodzakelijkerwijs beperkt tot slechts twee landen), die ook betrekking hebben op grensoverschrijdende samenwerking in geval van rampen. Er moet echter meer aandacht worden besteed aan risicopreventie en -beperking, en aan de voorbereiding van responsstrategieën. |
17. |
Het is een goede zaak dat het Europees Parlement en de Raad een voorlopig akkoord hebben bereikt over de versterking van het bestaande Uniemechanisme voor civiele bescherming en de EU-reactie op rampen (rescEU), waarbij o.a. meer nadruk wordt gelegd op grensoverschrijdende risico’s. |
Rol van lokale en regionale overheden en grensoverschrijdende projecten
18. |
Het Comité pleit ervoor dat de lokale en regionale overheden meer worden betrokken bij door de EU gefinancierde projecten die verband houden met rampenrisico’s, zodat de continuïteit ervan wordt gewaarborgd en deze projecten kunnen worden overgenomen in andere gebieden met soortgelijke risicosituaties. |
19. |
De lidstaten worden opgeroepen om bij alle relevante programma’s en bij de discussie over mogelijke wijzigingen ervan ook de lokale en regionale overheden te betrekken bij de selectie van geplande investeringen. |
20. |
Er moet actiever werk worden gemaakt van de uitvoering van grensoverschrijdende projecten ter beperking van het rampenrisico, zodat meer gebruik wordt gemaakt van de daarvoor bestemde structuurfondsen. |
21. |
Het Comité hoopt dat de EU op lokaal en regionaal niveau meer stimulansen zal geven om grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van risicovermindering te bevorderen, met name op het gebied van preventie, opleiding en training. |
22. |
Het Comité beklemtoont de centrale rol van lokale actoren bij het verminderen van de risico’s op rampen en het opbouwen van de herstelcapaciteit, alsook de waarde van bestaande initiatieven ter bevordering van rampenrisicovermindering op lokaal niveau, zoals de campagne “Making Cities Resilient” van het VN-bureau voor rampenrisicovermindering. |
23. |
Het is van bijzonder belang om via het Europees mechanisme voor civiele bescherming en het Solidariteitsfonds van de EU te investeren, ook op financieel vlak, in planning met het oog op risicovermindering, vooral gelet op de klimaatverandering en de daaruit voortvloeiende extreme gebeurtenissen. |
Grensoverschrijdende samenwerking
Planning
24. |
Er moet een grensoverschrijdende continuïteitsplanning worden opgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met risicoscenario’s voor meerdere landen, die gezamenlijk de risico’s in kaart moeten brengen en beoordelen teneinde zowel de grensregio’s te ontwikkelen als grotere gebieden te beschermen, alsook met het oog op de bewaking en monitoring van de te verwachten gebeurtenissen. |
25. |
Het valt te hopen dat wetenschappelijke comités zullen worden opgericht met het oog op een betere definitie van risicoscenario’s en de vorming van kennis- en competentienetwerken. Deze moeten worden samengesteld naargelang van het soort specialisatie en op basis van de risicofactoren die vergelijkbaar zijn voor homogene gebieden (bijv. bosbranden in het Middellandse-Zeegebied, plotselinge of geleidelijke overstromingen in Midden-Europa enz.), met de mogelijkheid van snelle interventie en dialoog met de lokale autoriteiten om over financiële, menselijke en financiële middelen te kunnen beschikken. |
26. |
Gezien de afnemende financiering bij een aantal lokale en regionale overheden wordt het voor besluitvormers op het gebied van civiele bescherming van nog groter belang dat de evaluatie van gemeenschappen, individuele personen en projecten inzake civiele bescherming beter wordt. De index voor sociale veerkracht INDRIX, die het resultaat is van het grensoverschrijdende project INDRIX dat door de EU medegefinancierd werd, is geschikt om de veerkracht van een gemeenschap te beoordelen, op basis van statistische gegevens alsook van gegevens die specifiek voor dit doel zijn ingevoerd. Het project heeft het mogelijk gemaakt om aan de hand van bepaalde sociale indicatoren (opleidingsniveau, gezondheidstoestand, werkloosheidspercentage, aangeboden diensten enz.) een inschatting te maken van de risicoperceptie van de verschillende gemeenschappen en in het bijzonder van de gemeenschappen die het meest zijn blootgesteld aan risico’s en het kwetsbaarst zijn. De bevoegde instellingen worden opgeroepen om een evaluatie te maken van de ontwikkeling van verplichte verzekeringsinstrumenten tegen natuurrampen, die op Europees niveau gestandaardiseerd zijn en waarbij de verzekeringspremies gekoppeld zijn aan het risiconiveau, teneinde tevens de bewustwording te bevorderen en particulieren het belang van preventie te doen inzien, alsook om het morele risico te verminderen en alle Europese burgers eerlijke en uniforme schadeloosstelling te garanderen. |
27. |
Er moet in grensoverschrijdende gebieden een gegevensbank over het grensgebied worden opgezet, die door de buurlanden wordt gedeeld en waarin materiaal, middelen, uitrusting en specialisatie van vrijwilligers, locatie en logistiek van middelen in kaart worden gebracht. |
28. |
Deze gegevensbank moet niet alleen worden opgezet en beheerd om de paraatheid bij rampen te vergroten, maar ook om het sociaaleconomische en culturele herstel van door rampen getroffen gebieden vanuit een gemeenschappelijk grensoverschrijdend perspectief te versterken. |
29. |
Bestaande positieve voorbeelden van grensoverschrijdende samenwerking moeten in overweging genomen worden en overgenomen worden. Zo zij bijv. gedacht aan:
|
Opleiding
30. |
Het is zaak te voorzien in stimulansen voor de opleiding van jongeren; de lidstaten en de lokale en regionale overheden worden dan ook aangemoedigd specifieke universitaire cursussen en projecten voor risicobeperkende activiteiten te stimuleren. Voorts zij benadrukt dat jongeren via het Europees Solidariteitskorps (5) kunnen deelnemen aan solidariteitsactiviteiten op het gebied van rampenrisicopreventie. Deze activiteiten kunnen de vorm aannemen van vrijwilligerswerk, leerlingwezen, stages of werkervaring. |
31. |
Voor lokale bestuurders is een specifieke opleiding geboden (ook met het oog op de “Making Cities Resilient”-campagne) om hen bewuster te maken en hun meer kennisinstrumenten aan te reiken, gezien hun directe verantwoordelijkheden jegens de burgers en de bescherming en ontwikkeling van het grondgebied. |
32. |
Er moet meer aandacht worden besteed aan de opleiding van vrijwilligers en technici om hen meer te specialiseren, hen aan te moedigen en opleidingen te organiseren op basis van de risico’s die zich in de verschillende landen voordoen, met name in grensoverschrijdende gebieden, met als doel de territoriale kennis te vergroten en gezamenlijke en gecoördineerde acties op het gebied van toezicht, bewaking en noodhulp op te zetten. |
33. |
Via lokale overheden of vrijwilligers moeten voorlichtingscampagnes worden gelanceerd om informatie te verstrekken over de bestaande risico’s en het zelfbeschermingsgedrag dat in acht moet worden genomen; daarnaast moeten op lokaal en regionaal niveau initiatieven worden opgezet voor wederzijds leren via peer reviews tussen steden en regio’s. |
34. |
Transnationale opleiding moet in overeenstemming zijn met de risicoscenario’s die in de grensoverschrijdende risicopreventie- en -beheersplannen zijn vastgelegd. Alle partijen die rechtstreeks betrokken zijn bij het risico — gaande van technische deskundigen tot vrijwilligersorganisaties — moeten, eventueel samen, aan deze opleidingen aan beide zijden van de grens deelnemen. |
35. |
E-learningplatforms, zoals bijv. het opleidingsprogramma van het Uniemechanisme voor civiele bescherming, moet kracht worden bijgezet en er moeten meer open online-cursussen op het gebied van civiele bescherming beschikbaar komen. |
36. |
Het Solidariteitsfonds van de EU voorziet in betere informatiecampagnes voor regio’s door middel van steunmaatregelen die reeds goed functioneren voor EU-lidstaten en kandidaat-lidstaten. Het Solidariteitsfonds van de EU is een essentieel steuninstrument voor de betrokken regio’s wanneer uitzonderlijke inspanningen nodig zijn voor de wederopbouw van gebieden die getroffen zijn door natuurrampen en extreme weersomstandigheden, die immers niet tegengehouden worden door grenzen. |
Noodmaatregelen
37. |
Er moet werk worden gemaakt van een gemeenschappelijk en gestandaardiseerd grensoverschrijdend waarschuwingssysteem, ook om realtimecommunicatie te verzekeren over elke crisis en elke ramp die gevolgen kan hebben voor gebieden in een andere lidstaat. |
38. |
Grensoverschrijdende overeenkomsten moeten worden gesloten om de inschakeling van reddingssystemen en vrijwilligers te standaardiseren en te bespoedigen, juridische belemmeringen op te sporen en samenwerking aan te moedigen, om de logistiek van middelen en personeel te optimaliseren. Ook op het gebied van de waterhuishouding moeten er overeenkomsten worden gesloten om een beter inzicht te krijgen in het organisatorische en functionele beheer van dammen, zodat vroegtijdig maatregelen kunnen worden genomen om de waterrisico’s op het grondgebied van een andere lidstaat in een vroeg stadium te beperken. |
39. |
Er moeten acroniemen worden ontwikkeld om de reddingscoördinatiecentra op de verschillende territoriale niveaus aan te duiden, teneinde de gebruikte terminologie te uniformiseren en te standaardiseren. |
40. |
Er moeten geharmoniseerde procedures worden ingevoerd voor preventieve communicatie en om ervoor te zorgen dat in noodsituaties dezelfde operationele procedures worden gehanteerd. |
41. |
Het Comité pleit voor het gebruik van IT-toepassingen om burgers in real time te waarschuwen. |
42. |
De lidstaten worden aangespoord professionele profielen te erkennen en te certificeren (het best te definiëren als rampenrisicomanagers) die lokale en regionale bestuurders niet alleen bij de planning maar met name in noodsituaties kunnen ondersteunen met multidisciplinaire en transversale kennis, vaardigheden en competenties. |
Subsidiariteitsbeginsel
43. |
Het Comité is het ermee eens dat de Europese Unie bevoegd is om het optreden van de lidstaten op het gebied van civiele bescherming te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen. |
Beste praktijken
44. |
Er zijn verschillende voorbeelden voorhanden van goede praktijken bij grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van rampenrisicovermindering die gevolgd en verbeterd zouden kunnen worden, zoals:
|
45. |
Het Comité steunt ten volle het project “b-solutions” van de Werkgemeenschap van Europese Grensgebieden (WVEG), dat tot doel heeft de juridische en administratieve belemmeringen voor grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van rampenpreventie en rampenbestrijding in kaart te brengen. Het merkt op dat de WVEG bij de eerste oproep tot het indienen van voorstellen in 2018 tien gevallen heeft geselecteerd die in proefprojecten zijn omgezet, maar dat veel gevallen nog niet zijn opgelost (m.b.t. ambulances, brandweer of helikopters die toegelaten zijn tot het grondgebied van sommige grensregio’s maar niet van andere; administratieve formaliteiten voor de overdracht van stoffelijke overschotten; asymmetrische grensoverschrijdende dienstverlening; verzekeringsproblemen; erkenning van diploma’s enz.). Het moedigt alle regio’s die met soortgelijke belemmeringen worden geconfronteerd, aan om deel te nemen aan toekomstige oproepen tot het indienen van voorstellen. |
46. |
De door rampen getroffen regio’s moeten gezamenlijk oplossingen voorstellen aan hun respectieve nationale regeringen. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen Noord-Portugal en de Spaanse regio Galicië, die hun prioriteiten aan hun centrale regeringen voorleggen met betrekking tot kwesties die kunnen worden opgelost in het kader van de “Iberische topontmoetingen”, of de nauwe samenwerking tussen de ultraperifere regio’s van de Canarische Eilanden, de Azoren en Madeira in het kader van het Interreg-MAC-programma, waarbij ook nabijgelegen derde landen zoals Kaapverdië, Mauritanië en Senegal zich hebben aangesloten. |
Brussel, 27 juni 2019.
De voorzitter
van het Europees Comité van de Regio’s
Karl-Heinz LAMBERTZ
(1) Advies van het Comité van de Regio’s over het Actiekader van Hyogo na 2015: risicobeheer om de weerbaarheid te vergroten (PB C 271 van 19.8.2014, blz. 61).
(2) Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het actieplan over het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 (PB C 272 van 17.8.2017, blz. 32).
(3) Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het grensoverschrijdende mechanisme (goedgekeurd op 5 december 2018; nog niet in het PB gepubliceerd).
(4) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een mechanisme om juridische en administratieve belemmeringen in een grensoverschrijdende context uit de weg te ruimen, COM(2018) 373 final.
(5) Advies van het Europees Comité van de Regio’s 2018/03892, Het Europees solidariteitskorps en een nieuwe EU-strategie voor jongeren (rapporteur: Matteo Bianchi).