13.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 11/28


P8_TA(2018)0378

Pakket strategie inzake overheidsopdrachten

Resolutie van het Europees Parlement van 4 oktober 2018 over het pakket strategie inzake overheidsopdrachten (2017/2278(INI))

(2020/C 011/08)

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie van 3 oktober 2017 met als titel "Succesvolle overheidsopdrachten in en voor Europa"(COM(2017)0572),

gezien de mededeling van de Commissie van 3 oktober 2017 met als titel "Investeringen ondersteunen via een vrijwillige voorafgaande beoordeling van de aanbestedingsaspecten van grote infrastructuurprojecten"(COM(2017)0573),

gezien Aanbeveling (EU) 2017/1805 van de Commissie van 3 oktober 2017 betreffende de professionalisering van overheidsopdrachten met als titel "Ontwikkeling van een architectuur voor de professionalisering van overheidsopdrachten"(C(2017)6654) (1),

gezien Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (2),

gezien Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en tot intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (3),

gezien Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (4),

gezien het verslag van de Commissie van 17 mei 2017 over de herziening van de praktische toepassing van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) (COM(2017)0242),

gezien Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten (5),

gezien het verslag van de Commissie van 11 oktober 2017 over de beoordeling van de Europese norm voor elektronische facturering, overeenkomstig Richtlijn 2014/55/EU (COM(2017)0590),

gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 14 februari 2018,

gezien artikel 52 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, het advies van de Commissie internationale handel en het standpunt in de vorm van amendementen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0229/2018),

A.

overwegende dat het potentieel van overheidsopdrachten nog niet volledig wordt benut om te helpen een concurrerende sociale markteconomie op te bouwen, en overwegende dat meer dan 250 000 overheden in de Unie jaarlijks circa 14 % van het bbp, of bijna 2 000 miljard euro, besteden aan de aankoop van diensten, werkzaamheden en leveringen;

B.

overwegende dat overheidsopdrachten de besteding van een grote hoeveelheid geld van de belastingbetaler met zich meebrengt, hetgeen inhoudt dat deze opdrachten op een ethische manier, transparant, integer en zo doeltreffend mogelijk moeten worden uitgevoerd, zowel wat kosten als behaalde kwaliteit betreft, teneinde burgers kwalitatief hoogwaardige goederen en diensten te leveren;

C.

overwegende dat de juiste handhaving van de regels inzake overheidsopdrachten een essentieel instrument is ten behoeve van een sterkere interne markt en de groei van EU-bedrijven en banen in de Unie, en overwegende dat een slim gebruik van overheidsopdrachten een strategisch instrument kan zijn om de doelstellingen van de EU inzake slimme, duurzame en inclusieve groei te verwezenlijken, zodat de overgang naar duurzamere toeleveringsketens en bedrijfsmodellen wordt bespoedigd;

D.

overwegende dat het wat de omzetting van EU-regels inzake overheidsopdrachten en concessies betreft van essentieel belang is dat het EU-recht volledig wordt omgezet en uitgevoerd, zodat het voor kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker en goedkoper wordt om in te schrijven op overheidsopdrachten, met volledige inachtneming van de EU-beginselen inzake transparantie en mededinging;

E.

overwegende dat de Commissie op 3 oktober 2017 een gerichte raadpleging heeft gehouden over ontwerprichtsnoeren betreffende overheidsopdrachten voor innovatie, op 7 december 2017 gevolgd door een gerichte raadpleging over de reikwijdte en opzet van een gids van de Commissie over maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten;

F.

overwegende dat volgens een onderzoek uit 2016, aangehaald in de mededeling van de Commissie COM(2017)0572, slechts vier lidstaten een beroep deden op digitale technologieën bij alle belangrijkste fasen van de procedures inzake overheidsopdrachten, zoals e-kennisgeving, e-toegang tot aanbestedingsdocumenten, e-indiening, e-evaluatie, e-gunning, e-bestelling, e-facturering en e-betaling;

G.

overwegende dat volgens het thematisch overzicht inzake overheidsopdrachten van november 2017 in het kader van het Europees Semester het aantal aanbestedingsprocedures met slechts één inschrijving in de periode 2006-2016 is gestegen van 14 % naar 29 %, en dat kmo's volgens de mededeling van de Commissie COM(2017)0572 "slechts 45 % van de waarde van overheidsopdrachten boven de drempels van de EU winnen, wat duidelijk te laag is in verhouding tot hun economisch gewicht";

H.

overwegende dat de nieuwe regels die voortvloeien uit de richtlijnen van 2014 het plaatsen van overheidsopdrachten vergemakkelijken en meer controle opleggen en aldus moeten bijdragen tot de uitvoering van de Europa 2020-strategie inzake een duurzame, socialere, innovatievere en inclusievere Europese economie;

I.

overwegende dat volgens de mededeling van de Commissie COM(2017)0572 bij 55 % van alle overheidsopdrachten nog altijd de laagste prijs als het enige gunningscriterium wordt gebruikt, in plaats van – bijvoorbeeld – strategische sociale en milieucriteria;

J.

overwegende dat de Europese Unie zich gecommitteerd heeft aan de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de VN;

K.

overwegende dat het van cruciaal belang is dat leveranciers het vertrouwen hebben dat het stelsel van de Unie inzake overheidsopdrachten voorziet in eenvoudige en toegankelijke digitale procedures, volledige transparantie, integriteit en gegevensbeveiliging;

Wettelijk kader en toepassing

1.

is, bijna vier jaar na afronding van de uitgebreide herziening van het wettelijk kader voor overheidsopdrachten, verheugd over de door de Commissie voorgestelde reeks niet-wetgevende maatregelen en verwacht dat dit een nieuwe impuls zal geven aan een betere tenuitvoerlegging;

2.

is zeer teleurgesteld over het tempo waarin veel lidstaten de richtlijnen van 2014 inzake overheidsopdrachten hebben omgezet, alsook over de vele vertragingen, en betreurt het feit dat de Commissie tegen enkele lidstaten inbreukprocedures heeft moeten inleiden; dringt aan op een snelle, volledige omzetting in alle lidstaten, zonder enige verdere vertraging;

3.

maakt zich zorgen over de in de richtlijnen vastgelegde volgende reeks termijnen met betrekking tot elektronische aanbesteding, alsook over de overstap van de lidstaten naar volledige e-aanbesteding, met inbegrip van e-facturering; benadrukt dat de bevordering van volledig elektronische aanbestedingen deel moet uitmaken van de digitale agenda's van de lidstaten;

4.

verzoekt de Commissie de richtsnoeren betreffende overheidsopdrachten voor innovatie en de gids over maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten zo spoedig mogelijk af te ronden teneinde de toepassing van de betreffende wettelijke bepalingen in de lidstaten te vergemakkelijken;

5.

verzoekt de Commissie de gidsen en andere instrumenten die zijn ontwikkeld om de lidstaten te helpen bij de toepassing van het kader voor overheidsopdrachten, beter, duidelijker, toegankelijker en op een gebruiksvriendelijkere manier te organiseren, en wel zodanig dat professionals op het gebied van overheidsopdrachten een goed overzicht krijgen en er rekening wordt gehouden met de beschikbare talen;

6.

is verheugd over de nieuwe Leidraad Overheidsopdrachten voor professionals van februari 2018 die tot doel heeft nationale, regionale en lokale overheidsambtenaren te helpen doeltreffende en transparante procedures voor overheidsopdrachten te waarborgen voor met EU-middelen gefinancierde projecten;

Strategische en gecoördineerde aanbestedingen

7.

wijst erop dat de huidige wetgeving van de Unie meer dan ooit mogelijk maakt dat overheidsopdrachten worden ingezet als strategisch instrument voor het verwezenlijken van beleidsdoelstellingen van de EU, en spoort de lidstaten aan hier optimaal gebruik van te maken; herinnert eraan dat overheidsopdrachten op regionaal en lokaal niveau eveneens een belangrijk instrument vormen om lokale en regionale strategieën te voltooien, en moedigt de organisatie van hoorzittingen en raadplegingen met de eindgebruikers van producten en diensten aan;

8.

doet een oproep om op grote schaal gebruik te maken van innovatieve aanbestedingen om slimme, groene en inclusieve groei te realiseren en de circulaire economie te versterken; onderstreept het belang van de circulaire economie en, in dit verband, de nieuwe mogelijkheden die de nieuwe richtlijnen betreffende overheidsopdrachten hebben geboden wat betreft goederen en diensten, hergebruikte, gerepareerde, gereviseerde, gerenoveerde en andere duurzame en hulpbronnenefficiënte producten en oplossingen;

9.

roept de lidstaten op strategisch gebruik te maken van overheidsopdrachten ter bevordering van een slimme, duurzame en inclusieve groei, onder meer voor kmo's en sociale ondernemingen; benadrukt dat de lidstaten hiertoe dergelijk beleid op het hoogste niveau stelselmatig moeten identificeren en inkopers en professionals in de overheidsdiensten moeten ondersteunen;

10.

wijst erop dat het belangrijk is dat aanbestedingsprocedures niet te ingewikkeld zijn, teneinde te waarborgen dat alle ondernemingen, inclusief kmo's, toegang tot overheidsopdrachten behouden;

11.

is ingenomen met het gegeven dat er een aantal nationale strategieën inzake overheidsopdrachten is vastgesteld, en spoort de lidstaten aan dit voorbeeld te volgen met het oog op het moderniseren en stroomlijnen van hun eigen systemen voor overheidsopdrachten om aldus de efficiëntie ervan te vergroten; benadrukt dat alle overheidssectoren te maken hebben met overheidsopdrachten en dat het dus essentieel is om niet alleen te zorgen voor coördinatie, maar ook voor een bestuursstructuur waarbij de belangrijkste spelers betrokken zijn, zodat fundamentele besluiten in betere samenwerking kunnen worden genomen en door alle betrokken partijen worden aanvaard;

12.

is verheugd over het feit dat een groot aantal lidstaten voorzieningen heeft getroffen voor het gebruik van kwaliteitscriteria (inclusief de beste prijs-kwaliteitsverhouding), en dringt aan op de structurele toepassing ervan; dringt erop aan dat aanbestedende diensten andere criteria dan uitsluitend hetzij de prijs, hetzij de kostenefficiëntie toepassen, en dat zij daarbij rekening houden met kwalitatieve, milieu- en/of sociale aspecten;

13.

erkent dat in sommige gevallen de laagste prijs een teken is van innovatieve oplossingen en doeltreffend beheer, maar maakt zich zorgen over het feit dat in een aantal lidstaten de laagste prijs te vaak als belangrijkste gunningscriterium wordt gehanteerd, waarbij niet wordt gekeken naar kwaliteit, duurzaamheid en sociale inclusie; dringt er daarom bij de Commissie en de lidstaten op aan de redenen hiervoor te onderzoeken en indien nodig passende oplossingen voor te stellen;

14.

dringt er bij de lidstaten op aan te waarborgen dat hun praktijken op het gebied van overheidsopdrachten stroken met het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap; roept de lidstaten in dit verband op raadpleging van personen met een handicap en de organisaties die hen vertegenwoordigen, te bevorderen;

15.

dringt aan op een Europese ethische code op het gebied van overheidsopdrachten voor de diverse actoren in het aanbestedingsproces;

16.

benadrukt dat het van belang is dat aanbestedende diensten, in voorkomend geval, bij het nemen van aankoopbeslissingen de gehele levenscyclus van producten in aanmerking nemen, inclusief hun invloed op het milieu, en verzoekt de Commissie ondersteuning te bieden bij de ontwikkeling van methoden ten behoeve van de toepassing van "de levenscycluskostenberekening";

17.

wijst erop dat innovatieve, sociale en milieuoverwegingen in het kader van overheidsopdrachten legitieme en essentiële gunningscriteria zijn, en dat aanbestedende diensten ook groene, innovatieve of maatschappelijke doelstellingen kunnen nastreven door middel van goed doordachte specificaties en door op niet-discriminerende wijze andere aanbiedingen toe te staan, mits deze kenmerken verband houden met en in verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht en de doelstellingen ervan;

18.

herinnert eraan dat de lidstaten uit hoofde van het wetgevingskader van de Unie voor overheidsopdrachten verplicht zijn te waarborgen dat aannemers en onderaannemers zich volledig houden aan de milieu-, de sociale en de arbeidsrechtregels die gelden op de plaats waar werken worden uitgevoerd, diensten worden geleverd of goederen worden geproduceerd of geleverd, zoals bedoeld in de toepasselijke internationale verdragen, de wetgeving van de Unie en van de lidstaten, alsook in overeenkomstig het nationale recht en de nationale praktijken gesloten collectieve overeenkomsten; verzoekt de Commissie te waarborgen dat de lidstaten zich bij de omzetting en toepassing van de richtlijnen van 2014 aan deze verplichting houden, én de uitwisseling van goede praktijken op dit vlak te faciliteren;

19.

erkent dat voor een kwalitatieve beoordeling van inschrijvingen deskundige inkopers nodig zijn en verzoekt de Commissie de lidstaten bij te staan bij de verbreiding van evaluatiemethoden en -praktijken, in het bijzonder middels de organisatie van workshops en opleidingen; beklemtoont dat de bedoelde bijstand beschikbaar moet zijn op alle bij overheidsopdrachten betrokken administratieve niveaus;

20.

benadrukt dat bij maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten rekening moet worden gehouden met de toeleveringsketens en met de risico's die verbonden zijn aan verschijnselen als moderne slavernij, sociale dumping en mensenrechtenschendingen; is van mening dat er maatregelen moeten worden genomen om te waarborgen dat goederen en diensten die via overheidsopdrachten worden verworven niet het resultaat zijn van enige vorm van mensenrechtenschending; verzoekt de Commissie in haar nieuwe gids inzake sociale aspecten van overheidsopdrachten aparte bepalingen op te nemen inzake ethiek in de toeleveringsketens;

21.

is verheugd over de inspanningen van verschillende lidstaten gericht op het inrichten van autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten, en erkent dat dit het uitvoeren van strategische en efficiënte aanbestedingstechnieken bevordert;

22.

dringt erop aan dat meer lidstaten gebruikmaken van gecentraliseerde aankopen en de samenvoeging van overheidsaankopen, en wijst erop dat gecentraliseerde aankoopcentrales de verspreiding van vakkennis, beste praktijken en innovatie zouden kunnen en moeten versnellen;

23.

benadrukt dat het, met name met het oog op het stimuleren van innovatie, van belang is dat aanbestedende diensten nauw contact met de markt onderhouden en in voldoende mate de aan de aanbesteding voorafgaande fase benutten ter voorbereiding op de volgende stappen; is van oordeel dat de aan de aanbesteding voorafgaande fase ook voor de participatie van kmo's essentieel is;

24.

is van mening dat de nieuwe partnerschapsprocedure zal bijdragen tot het stimuleren van innovatie, en spoort de aanbestedende diensten aan met de markt samen te werken bij het ontwikkelen van nog niet bestaande innovatieve methoden, producten, werken of diensten; verwelkomt in dit verband dat tot nu toe 17 miljoen innovatiepartnerschappen zijn geïnitieerd;

25.

is ingenomen met de door de Commissie voorgestelde vrijwillige voorafgaande beoordeling van de aanbestedingsaspecten van grote infrastructuurprojecten, en verzoekt de Commissie de helpdesk, het kennisgevingsmechanisme en het mechanisme voor de uitwisseling van informatie snel te implementeren, met volledige inachtneming van de vertrouwelijkheid;

Digitalisering en een goed beheer van de aanbestedingsprocedures

26.

betreurt het feit dat de toepassing van digitale technologieën in het kader van overheidsopdrachten in de Unie maar traag op gang komt, en roept de lidstaten op te streven naar een snelle omvorming van de procedures en de invoering van e-processen tijdens alle belangrijke fasen, te weten vanaf de kennisgeving, de toegang tot aanbestedingen en het indienen van inschrijvingen, tot de evaluatie, het gunnen van de opdracht, het bestellen en factureren, en de betaling;

27.

verzoekt de Commissie en de lidstaten de e-formulieren uiterlijk eind 2018 te hebben ingevoerd;

28.

herinnert eraan dat e-aanbestedingen een reeks belangrijke voordelen hebben, zoals significante besparingen voor alle betrokken partijen, vereenvoudigde en kortere procedures, minder bureaucratie en administratieve rompslomp, grotere transparantie en meer innovatie, alsook eenvoudiger toegang voor kmo's tot markten voor overheidsopdrachten;

29.

is het eens met de Commissie dat aanbestedingsregisters als kostenefficiënte tool kunnen dienen voor het beheer van de contracten, het verhogen van de mate van transparantie en integriteit en de kwaliteit van de gegevens, alsook voor een beter bestuur inzake overheidsopdrachten;

30.

verzoekt de Commissie na te gaan of de registers van nationale contracten kunnen worden aangesloten op de TED-databank (Tenders Electronic Daily) voor aanbestedingen, zodat voorkomen wordt dat aanbestedende instanties dezelfde informatie via twee systemen bekend moeten maken;

31.

wijst op de problemen waar inschrijvers, en vooral kmo's, mogelijk mee te maken krijgen met betrekking tot de vereisten ten aanzien van certificaten en handtekeningen, en dringt aan op de toepassing van een vereenvoudigde reeks vereisten in dit opzicht, alsook op de volledige toepassing van het eenmaligheidsbeginsel teneinde de lasten voor inschrijvers tot een minimum te beperken;

32.

benadrukt dat alle lidstaten in staat moeten zijn om alle noodzakelijke gegevens te verstrekken met betrekking tot de uitvoering van overheidsopdrachten, met inbegrip van gegevens over inschrijvingen, procedures en contracten, alsook statistische gegevens, onder meer om de Commissie in de gelegenheid te stellen de werking van de aanbestedingspraktijk binnen de interne markt te evalueren;

33.

dringt er bij de lidstaten op aan het innovatieve gebruik van gegevens in open format te bevorderen, aangezien dergelijke gegevens voor elke overheid essentieel zijn om het openbaar bestuur te beheren en tegelijkertijd het bedrijfsleven de mogelijkheid bieden het economisch potentieel ervan te benutten, en aangezien tevens in de hand wordt gewerkt dat instellingen en organen die zich bezighouden met overheidsopdrachten transparant en verantwoord handelen; benadrukt dat bij de openbaarmaking van die gegevens steeds rekening moet worden gehouden met het evenredigheidsbeginsel en met het acquis van de Unie op het gebied van gegevensbescherming en bedrijfsgeheim;

De interne markt en betere toegang tot aanbestedingen

34.

herinnert eraan dat oproepen tot mededinging essentieel zijn bij overheidsopdrachten en betreurt de in de afgelopen jaren vastgestelde afname van de intensiteit van de concurrentie met betrekking tot overheidsopdrachten in de Unie; spoort de lidstaten met een hoog percentage van aanbestedingen met maar één inschrijver aan dit probleem aan te pakken;

35.

dringt er bij de lidstaten op aan het aantal gezamenlijke aanbestedingsprocedures te verhogen, met inbegrip van grensoverschrijdende overheidsopdrachten, waarvan de uitvoering gemakkelijker is geworden sinds de herziening van de EU-regels, en doet een oproep aan de Commissie om op dit gebied diepgaande ondersteuning te bieden; is overigens van oordeel dat dergelijke procedures niet moeten resulteren in contracten met een zodanige omvang dat kmo's in feite niet in aanmerking komen in het vroegste stadium van het proces;

36.

betreurt het feit dat kmo's en ondernemingen van de sociale economie nog steeds problemen ondervinden bij de toegang tot overheidsopdrachten, en verzoekt de Commissie de doeltreffendheid te beoordelen van maatregelen uit hoofde van de richtlijnen van 2014 en zo nodig nieuwe oplossingen voor te stellen;

37.

verzoekt de Commissie verslag aan het Parlement uit te brengen over de toepassing van het "pas toe of leg uit"-beginsel zoals bedoeld in artikel 46 van Richtlijn 2014/24/EU, op grond waarvan aanbestedende diensten de voornaamste redenen moeten vermelden voor hun besluit de opdracht niet in percelen op te delen, die stelselmatig moeten worden toegelicht in de aanbestedingsstukken of het proces-verbaal;

38.

verzoekt de lidstaten kmo's te ondersteunen bij de deelname aan aanbestedingen, bijvoorbeeld indien mogelijk door de verplichte verdeling van opdrachten in percelen of een beperking van de omzet die vereist wordt om deel te mogen nemen aan een aanbestedingsprocedure; beklemtoont dat de verdeling van opdrachten in percelen de concurrentie op de markt bevordert en het risico van afhankelijkheid van één enkele leverancier beperkt; verzoekt de Commissie en de lidstaten om te voorzien in advies en opleiding voor kmo's zodat deze hun deelname aan aanbestedingsprocedures kunnen verbeteren;

39.

verzoekt de Commissie met name de belemmeringen ten aanzien van grensoverschrijdende aanbestedingen als gevolg van taal-, administratieve, juridische of andere barrières te onderzoeken, en oplossingen voor te stellen of op te treden om functionele grensoverschrijdende aanbestedingen te garanderen;

40.

benadrukt dat het van belang is de interoperabiliteit van gekochte goederen en diensten te waarborgen en de afhankelijkheid van één leverancier te voorkomen, en vraagt de Commissie maatregelen op dit gebied voor te stellen;

41.

betreurt dat er geen duidelijke en geconsolideerde gegevens beschikbaar zijn over overheidsopdrachten in de EU en constateert dat voor efficiënt toezicht op de verantwoordingsplicht van de overheidsdiensten betrouwbare gegevens over de toegang tot overheidsopdrachten nodig zijn, en dat deze kunnen worden ingezet ter bestrijding van fraude en corruptie;

42.

aanvaardt de resultaten van de evaluatie van de rechtsmiddelenrichtlijn en de beslissing van de Commissie om geen herziening van de wetgeving voor te stellen, maar roept op tot de voortzetting van de samenwerking tussen de nationale beroepsinstanties, en tot aanvullende richtsnoeren van de Commissie inzake de richtlijnen;

43.

betreurt dat de richtlijn betreffende overheidsopdrachten op defensiegebied nog niet de gewenste resultaten heeft opgeleverd, met name wat betreft transnationale infrastructuurprojecten, en spoort de Commissie en de lidstaten aan hun inspanningen op te voeren ten behoeve van een betere toepassing van de momenteel geldende regels;

44.

wijst op het belang van transparantie en de niet-discriminerende aard van openbare aanbestedingsprocedures; herinnert eraan hoe belangrijk het is behoorlijke beroepsprocedures voorhanden te hebben en toegang te hebben tot bijstand in verband met mogelijkheden voor het aantekenen van beroep;

Internationale aanbestedingen

45.

roept gezien het feit dat de markt voor overheidsopdrachten van de Unie de meest open markt ter wereld is, de Unie op maatregelen te nemen ter bevordering van de toegang van EU-leveranciers tot de markten voor overheidsopdrachten van derde landen;

46.

uit zijn bezorgdheid over oneerlijke concurrentie in openbare aanbestedingsprocedures als gevolg van staatsinmenging met betrekking tot concurrenten uit derde landen, vooral – maar niet uitsluitend – met betrekking tot de markt voor elektrische voertuigen en accu's; is van mening dat er een koppeling nodig is tussen handelsbeschermingsinstrumenten en praktijken betreffende overheidsopdrachten;

47.

benadrukt dat de markten voor overheidsopdrachten van groot economisch belang zijn, aangezien de uitgaven voor overheidsopdrachten worden geschat op 20 % van het mondiale bbp, en benadrukt dat het verbeteren van de toegang tot de markten voor overheidsopdrachten in derde landen evenals het zorgen voor een gelijk speelveld voor Europese bedrijven daardoor grote drijvende krachten achter de groei van de handel in goederen en diensten kunnen vormen en er eveneens toe kunnen leiden dat belastingbetalers in de EU en derde landen meer keuze hebben en meer waar voor hun geld krijgen;

48.

wijst erop dat de markten voor overheidsopdrachten in derde landen vaak rechtens en/of feitelijk zijn gesloten voor inschrijvers uit de EU; spoort de Commissie aan betere gegevens over procedures voor internationale overheidsopdrachten te verzamelen en te verstrekken; brengt in herinnering dat meer dan de helft van de mondiale markt voor overheidsopdrachten volgens schattingen van de Commissie op dit moment niet openstaat voor vrije internationale concurrentie wegens protectionistische maatregelen, die wereldwijd in opmars zijn, terwijl overheidsopdrachten in de EU met een waarde van ongeveer 352 miljard EUR openstaan voor inschrijvers uit landen die lid zijn van de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten; benadrukt dat de EU deze onevenwichtige situatie moet aanpakken zonder gebruik te maken van protectionistische maatregelen; vraagt de Commissie ervoor te zorgen dat Europese bedrijven marktoegang krijgen die vergelijkbaar is met de toegang tot de EU-markt die onze buitenlandse concurrenten genieten en merkt op dat het voorgestelde instrument voor internationale overheidsopdrachten (IIO) onder bepaalde voorwaarden een hefboom kan vormen voor een betere markttoegang;

49.

is ingenomen met het feit dat een van de zes prioritaire gebieden voor het optreden van de Commissie inzake overheidsopdrachten het verbeteren van de toegang tot de markten voor overheidsopdrachten is; benadrukt dat het verbeteren van de toegang tot de markten voor overheidsopdrachten in derde landen, met inbegrip van die op subnationaal niveau, voor de EU van groot offensief belang is bij handelsbesprekingen, omdat vele EU-bedrijven in diverse sectoren een groot concurrentievermogen hebben; benadrukt dat overheidsopdrachten deel moeten uitmaken van elke toekomstige handelsovereenkomst, zodat er zoveel mogelijk Europese bedrijven deelnemen aan buitenlandse aanbestedingen; verzoekt de Commissie te waken over de eerbiediging en de correcte toepassing van de bepalingen met betrekking tot de markten voor overheidsopdrachten in de vrijhandelsovereenkomsten van de EU; herinnert eraan dat handelsovereenkomsten moeten worden gebruikt om de toegang tot de markten voor overheidsopdrachten in derde landen te verbeteren en stelt nogmaals dat verbeterde toegang tot de markten voor overheidsopdrachten in derde landen samen met verbeterde regels voor moderne, efficiënte en transparante aanbestedingsprocedures, die cruciaal zijn om overheidsgeld beter te doen renderen, belangrijke elementen zouden moeten zijn in elke handelsovereenkomst die door de EU wordt gesloten, met volledige inachtneming van de legitieme overheidsbeleidsdoelstellingen die zijn vastgelegd in de richtlijnen van de Unie inzake overheidsopdrachten; benadrukt dat ondernemers uit derde landen moeten voldoen aan de Europese sociale en milieucriteria om in aanmerking te komen voor overheidsopdrachten, zoals vastgelegd in Richtlijn 2014/23/EU, Richtlijn 2014/24/EU en Richtlijn 2014/25/EU, en moedigt in overeenstemming hiermee aan dat voor de gunning van deze contracten criteria van de economisch voordeligste inschrijving worden gehanteerd; stelt vast dat bilaterale en subregionale vrijhandelsovereenkomsten niet altijd volledige toegang tot de markt voor overheidsopdrachten waarborgen; verzoekt de Commissie om in onderhandelingen te streven naar de best mogelijke toegang tot de markten voor overheidsopdrachten in derde landen;

50.

benadrukt dat in elke strategie om de markten voor overheidsopdrachten in derde landen te openen de barrières voor en specifieke behoeften van kmo's concreet aan de orde moeten worden gesteld om hun toegang tot de markten te vergemakkelijken, omdat vooral zij zich in een nadelige positie bevinden om door te dringen tot de markten voor overheidsopdrachten in derde landen, waarbij tevens rekening moet worden gehouden met het effect van de blootstelling aan nieuwe concurrenten uit derde landen; verzoekt de Commissie te stimuleren om in handelsovereenkomsten kmo-vriendelijke aanbestedingsprocedures op te nemen (met inbegrip van grensoverschrijdende initiatieven en de verdeling van overheidsopdrachten in percelen); benadrukt de te behalen voordelen, met name voor kmo's, van digitalisering door middel van e-aanbestedingen bij alle aanbestedingsprocedures met derde landen;

51.

wijst erop dat grote opkomende economieën zoals Brazilië, China, India en Rusland nog geen partij zijn bij de GPA, maar dat China en Rusland officieel aan de toetredingsprocedure zijn begonnen, en vraagt de Commissie de inspanningen van derde landen om tot de GPA toe te treden toe te juichen en te bevorderen, omdat multilaterale en plurilaterale overeenkomsten de beste manier zijn om op de lange termijn een gelijk speelveld te creëren; benadrukt dat een bilaterale handelsovereenkomst met ambitieuze bepalingen inzake overheidsopdrachten, waarin de onderliggende beginselen van de GPA worden geëerbiedigd, een opstap kan vormen naar versterkte multilaterale samenwerking;

52.

beklemtoont hoe belangrijk de GPA is, niet alleen om rechtens toegang te verschaffen tot de aanbestedingsmarkten in derde landen, maar ook om de transparantie en voorspelbaarheid van de aanbestedingsprocedures te vergroten; spoort de Commissie aan om de ontwikkeling van mondiale en convergerende normen inzake transparante overheidsopdrachten te bevorderen als belangrijk instrument voor het bestrijden van corruptie; vraagt de Commissie meer bepaald ernaar te streven dat in handelsovereenkomsten bepalingen worden opgenomen over gezamenlijke regels inzake overheidsopdrachten die het melden van corruptie en het vereenvoudigen van de procedures mogelijk maken en de integriteit en transparantie voor inschrijvers vergroten;

Professionalisering

53.

is ingenomen met de aanbevelingen van de Commissie inzake professionalisering, en verzoekt de lidstaten met voorrang nationale programma's te ontwikkelen; is van oordeel dat elk plan onderscheid moet aanbrengen tussen soorten overheidsopdrachten, met name omdat de toegang van kmo's tot aanbestedingen voor diensten en digitale infrastructuur op een andere manier kan worden bevorderd dan de toegang tot overheidsopdrachten voor grote infrastructuurprojecten;

54.

verzoekt de Commissie met een voorstel te komen ten aanzien van financiële steun vanuit de fondsen van de Unie ter ondersteuning van de betreffende maatregelen ten aanzien van professionalisering in de lidstaten;

55.

betreurt het lage niveau van professionaliteit bij overheidsafnemers en verzoekt de lidstaten de vaardigheden van alle deelnemers aan alle fasen van het aanbestedingsproces te verbeteren;

56.

onderstreept dat zowel inkopers als leveranciers naar behoren moeten zijn opgeleid om in alle fasen van de aanbestedingsprocedure doeltreffend te kunnen functioneren, en dat op alle overheidsniveaus aandacht aan professionalisering en aan kwaliteitscriteria, inclusief maatschappelijke en milieucriteria, moet worden besteed; is van oordeel dat betere resultaten kunnen worden behaald indien overheden beter leren in kaart te brengen waar ze behoefte aan hebben en hoe ze opdrachten moeten aanpakken; betreurt het, onverminderd de procedure waarover onderhandeld is, dat overheidsopdrachten vaak door meer ervaren bedrijven kunnen worden gekaapt die helpen bij het opstellen van een overheidsaanbesteding en dientengevolg een grotere kans maken de opdracht binnen te halen;

57.

verzoekt de lidstaten universiteiten aan te moedigen om universitaire vakken in Europese aanbestedingswetgeving nader te ontwikkelen en te zorgen voor een betere opleiding en loopbaanplanning van professionals op het gebied van overheidsopdrachten, onder meer voor degenen die bij kmo's werkzaam zijn en ook wat betreft de ontwikkeling en het gebruik van toegankelijke IT-instrumenten; steunt de totstandbrenging van een gemeenschappelijk Europees kader van relevante technische en computervaardigheden;

o

o o

58.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1)  PB L 259 van 7.10.2017, blz. 28.

(2)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65.

(3)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243.

(4)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1.

(5)  PB L 133 van 6.5.2014, blz. 1.