Brussel, 12.7.2018

COM(2018) 540 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Controle op de toepassing van het EU-recht
Jaarverslag 2017

{SWD(2018) 377 final}
{SWD(2018) 378 final}
{SWD(2018) 379 final}


Voorwoord    

Handhaving is van cruciaal belang voor een goede uitvoering van EU-beleid    

1.    Een nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen    

2.    Een connectieve digitale eengemaakte markt    

3.    Een robuuste energie-unie met een toekomstgericht klimaatveranderingsbeleid    

4.    Een diepere en eerlijkere interne markt met een sterkere industriële basis    

5.    Een diepere en billijkere Economische en Monetaire Unie    

6.    Een ruimte van recht en grondrechten op basis van wederzijds vertrouwen    

7.    Naar een nieuw migratiebeleid    

Voorwoord

Het was een van mijn grote voorgangers, Walter Hallstein, die zei dat de Europese Unie in wezen een rechtsgemeenschap is. Die woorden deden mij besluiten te kiezen voor een studie rechten en waren ook bepalend voor mijn verdere loopbaan in de politiek. In mijn ogen zijn ze vandaag nog even juist als ooit. Het recht is en blijft het beste instrument dat we hebben om te strijden voor gerechtigheid, om onze vrijheden te verdedigen en om resultaten te leveren voor onze burgers.

Dat is de reden voor mijn belofte, bij mijn aantreden in november 2014, om van meet af aan gerichter aan het werk te gaan met beleidsvorming en wetgeven. We streven er nu naar dat onze beleidsvoorstellen gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs en openbare raadpleging. Deze manier van werken staat centraal in de agenda voor betere regelgeving en moet ervoor zorgen dat elke EU-maatregel zijn doel kan bereiken en zo gemakkelijk mogelijk uitvoerbaar en toepasbaar is.

Maar elk voorschrift, hoe zorgvuldig ook geformuleerd en voorbereid, wordt pas effectief als het ook op effectieve wijze ten uitvoer wordt gelegd. Juist daarom hecht de Commissie evenveel belang aan de juiste toepassing van wetten als aan het opstellen daarvan. Van cruciaal belang voor een effectieve tenuitvoerlegging van het EU-recht is de samenwerking en communicatie tussen de Commissie en de lidstaten. Daarom stel ik in handhavingskwesties de dialoog altijd op de eerste plaats, en zullen wij de lidstaten blijven ondersteunen bij het ten uitvoer leggen van EU-wetgeving.

Tegelijkertijd moeten we met vaste hand optreden tegen ernstige inbreuken op EU-wetgeving. Met het oog daarop hebben we in 2016 duidelijke prioriteiten vastgesteld voor onze werkzaamheden met betrekking tot inbreukzaken en klachten. Sindsdien concentreren we onze handhavingsinspanningen op de belangrijkste inbreuken, waar actie op Europees niveau echte meerwaarde kan opleveren. Het is onze taak om enerzijds de lidstaten bij te staan bij het uitvoeren van EU-wetgeving en anderzijds met ferme hand op te treden tegen ernstige inbreuken die zich voordoen. Die twee taken gaan uitstekend samen.

Dit verslag over de toepassing van het EU-recht in 2017 bestrijkt het eerste jaar van deze nieuwe, meer gerichte aanpak. De eerste resultaten laten zien dat die aanpak al meteen tot resultaten leidt.

Het vrije verkeer van werknemers behoort tot de grootste verworvenheden van de EU, maar volgens veel Europeanen verloopt dat verkeer niet altijd op een eerlijke manier. Om die zorg weg te nemen hebben we in 2014 voorschriften opgesteld over de handhaving van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers. Die voorschriften, die inmiddels sinds 2016 van kracht zijn, voorzien de nationale autoriteiten van instrumenten om fraude, misbruik en zwart werk te bestrijden. In 2017 heeft de Commissie haar handhavingsbevoegdheid aangewend om te waarborgen dat deze voorschriften op juiste en doeltreffende wijze door de lidstaten worden uitgevoerd. Daarnaast hebben we ook gebruikgemaakt van onze instrumenten voor inbreukprocedures op het gebied van consumentenbescherming. Dit leidt tot concrete resultaten in het leven van de burgers. Vakantiegangers bijvoorbeeld weten nu dat ze hun geld terugkrijgen als hun touroperator failliet gaat.

Handhaving leidt ook tot resultaten in de digitale wereld. Een toenemend aantal burgers maakt zich meer en meer zorgen over de bescherming van hun persoonsgegevens. We hebben daarom nieuwe voorschriften ingevoerd die inmiddels gelden als wereldwijde norm voor het beschermen van de privacy van burgers. In heel 2017 hebben we in nauwe samenwerking met de lidstaten voorbereidingen getroffen om te waarborgen dat deze voorschriften in mei 2018 van kracht konden worden. Daaruit blijkt de grote waarde die wij hechten aan ondersteuning van de lidstaten zodat zij zo spoedig mogelijk aan de EU-wetgeving voldoen.

Een soortgelijke benadering hebben we ook gevolgd wat betreft de voorschriften die ons leven veiliger maken en het geld van de belastingbetaler beschermen. Deze Commissie heeft de strijd tegen witwassen en de financiering van terrorisme opgevoerd en ervoor gezorgd dat de lidstaten beter zijn gaan samenwerken om grensoverschrijdende misdaad van dit type een halt toe te roepen. We hebben dit gedurende heel 2017 ondersteund met stevige maatregelen die garanderen dat de nieuwe EU-antiwitwasregels naar behoren worden omgezet in nationale wetgeving.

Deze voorbeelden laten zien hoe wetten daadwerkelijk het verschil kunnen uitmaken, en hoe we er met effectieve handhaving voor kunnen zorgen dat de Europese burgers dat verschil ook echt merken in hun dagelijks leven. Dat is wat het werkelijk betekent om deel uit te maken van een rechtsgemeenschap.

Voorzitter van de Europese Commissie

Jean-Claude Juncker

Handhaving is van cruciaal belang voor een goede uitvoering van EU-beleid

De Europese Unie kan haar beleid alleen in concrete resultaten omzetten als de lidstaten EU-wetgeving correct en zonder onnodige vertraging toepassen en uitvoeren. De Commissie maakt gebruik van een breed scala aan instrumenten, met inbegrip van inbreukprocedures, om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van het EU-beleid in de praktijk worden verwezenlijkt.

Een strategischer benadering van de handhaving van EU-voorschriften

In haar mededeling EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing heeft de Commissie een nieuwe aanpak van haar beleid ten aanzien van inbreuken aangekondigd. De Commissie zal zich met voorrang richten op problemen waarbij handhaving een echt verschil kan maken en echte meerwaarde kan bieden voor mensen en bedrijven.

De interne markt bijvoorbeeld biedt enorme kansen voor het Europese bedrijfsleven en een ruimere keuze en lagere prijzen voor consumenten. De interne markt stelt mensen in staat om te reizen, te wonen, te werken en te studeren waar ze willen. Maar deze voordelen blijven denkbeeldig als de lidstaten de regels van de interne markt niet toepassen of uitvoeren, of als naleving van die regels door andere obstakels onmogelijk wordt gemaakt.

Bij de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de Europese instellingen heeft de Commissie de algemene taak gekregen om het wetgevingsproces te initiëren. De Raad en het Europees Parlement beslissen over de voorstellen van de Commissie. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de tijdige en correcte toepassing, tenuitvoerlegging en handhaving van EU-wetgeving in hun nationale rechtsorde. De Commissie sluit deze cirkel: nadat de voorstellen zijn aangenomen als EU-wetgeving, controleert zij of de lidstaten die wetgeving correct toepassen en treft zij maatregelen als dat niet het geval is.

In het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven zijn de drie instellingen overeengekomen om op een open manier zo duidelijk en toegankelijk mogelijke wetgeving voor de EU-burgers vast te stellen, die ook doeltreffend ten uitvoer kan worden gelegd. De Commissie werkt daarbij samen met de lidstaten. Dat doet zij door plannen op te stellen om de lidstaten bij te staan bij het uitvoeren van EU-wetgeving. Bij het opstellen van voorstellen voor richtlijnen bespreekt de Commissie met de lidstaten of er “toelichtende stukken” – documenten waarin de lidstaten uitleggen hoe ze een richtlijn hebben omgezet in hun nationale recht – moeten worden geproduceerd. Deze dialoog wordt voortgezet gedurende de hele wetgevingsprocedure en de daaropvolgende fasen van omzetting, uitvoering en toepassing van EU-wetgeving.

In overeenstemming met de toezeggingen die zijn gedaan in de mededelingen over een strategie voor de eengemaakte markt en EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing heeft de Commissie in 2017 nalevingsdialogen georganiseerd met drie lidstaten: België, Ierland en Italië. De nadruk in die gesprekken lag op de nalevings- en omzettingstekorten die naar voren waren gekomen in het Scorebord van de interne markt, lopende inbreukprocedures en nieuwe ontwikkelingen in het kader van de strategie voor de interne markt. De dialoog bleek nuttig voor het verzamelen van landenkennis en het beoordelen van de situatie omtrent de internemarktwetgeving in deze lidstaten.

Zodra er overeenstemming is bereikt, moeten de lidstaten de EU-wetgeving doeltreffend en tijdig ten uitvoer leggen en toepassen om de beoogde voordelen voor het publiek te verwezenlijken.

Het nieuwe handhavingsbeleid van de Commissie ondersteunt de verwezenlijking van EU-beleidsdoelstellingen. Daarom moet de Commissie snel en krachtig optreden wanneer een inbreuk dit in de weg staat.

In 2017 heeft de Commissie snel actie ondernomen en inbreukprocedures ingeleid tegen 16 lidstaten die hadden verzuimd maatregelen vast te stellen om het gebruik van lichte plastic draagtassen te verminderen, zoals vereist door de richtlijn plastic tassen . Volgens de EU-regels moeten de lidstaten deze doelstelling bereiken door een prijs te stellen op lichte plastic draagtassen en/of ervoor te zorgen dat er per persoon per jaar minder van deze draagtassen worden verbruikt.

De Commissie heeft duidelijke prioriteiten vastgesteld die richting zullen geven aan haar acties tegen vermeende inbreuken op EU-wetgeving. In overeenstemming met deze prioriteiten en met de politieke wil van de Commissie om strategischer te werk te gaan bij het handhaven van EU-wetgeving, heeft de Commissies zaken afgesloten wanneer dat vanuit beleidsoogpunt passend leek.

In 2017 heeft de Europese Commissie inbreukprocedures en klachten  op het gebied van kansspelen tegen een aantal lidstaten afgesloten.

Voor de Commissie heeft het geen prioriteit om haar bevoegdheden op het gebied van inbreuken te gebruiken om een interne markt

voor onlinegokken tot stand te brengen.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft herhaaldelijk erkend dat de lidstaten het recht hebben om kansspeldiensten aan banden te leggen wanneer dat noodzakelijk is voor de bescherming van doelstellingen van algemeen belang, zoals de bescherming van minderjarigen en de bestrijding van gokverslaving, onregelmatigheden en fraude.

De Commissie erkent de bredere politieke legitimiteit van de doelstellingen van algemeen belang die de lidstaten nastreven bij het reguleren van kansspeldiensten.

De Commissie zal de lidstaten blijven ondersteunen bij hun inspanningen om hun nationale rechtskader voor onlinegokken te moderniseren en de samenwerking tussen de nationale regelgevende instanties op het gebied van kansspelen te bevorderen. Tegelijkertijd, en in het licht van de diverse arresten van het Hof van Justitie over nationale kansspelwetgeving, is de Commissie van oordeel dat klachten in de kansspelsector efficiënter kunnen worden afgehandeld door nationale rechtbanken dan door de Commissie.

Om te komen tot een snellere naleving waar dat echt van belang is, heeft de Commissie haar beleid inzake het gebruik van het EU Pilot-mechanisme gewijzigd. In dit mechanisme maakt de Commissie informeel melding van haar zorgen over mogelijke inbreuken aan de betrokken lidstaat voordat zij een formele procedure inleidt. EU Pilot is niet langer het standaardmechanisme om met lidstaten een dialoog over vermeende inbreuken op EU-wetgeving aan te gaan. In plaats daarvan zal de Commissie normaliter inbreukprocedures inleiden zonder EU Pilot te gebruiken. Dit verklaart de aanzienlijke afname van het aantal nieuwe EU Pilot-procedures die de Commissie in 2017 heeft geïnitieerd.

Omdat de Commissie hoge prioriteit geeft aan gevallen waarin de lidstaten hun nationale maatregelen tot omzetting van richtlijnen niet hebben aangemeld, heeft zij haar sanctieregime voor dergelijke gevallen versterkt. Wanneer dergelijke inbreukprocedures aanhangig worden gemaakt bij het Hof van Justitie, zal de Commissie het Hof stelselmatig verzoeken om zowel een eenmalige geldboete als periodieke financiële sancties op te leggen. De Commissie zal dit beleid toepassen op de inbreukprocedures die zijn ingeleid na de publicatie van de mededeling EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing  op 19 januari 2017. Gegeven de korte tijd die sindsdien is verlopen, heeft de Commissie in 2017 nog geen nieuwe zaken naar het Hof verwezen onder het nieuwe sanctieregime.

De Commissie blijft grote waarde hechten aan het bieden van hulp aan burgers, bedrijven en andere belanghebbenden bij het opsporen van inbreuken op EU-wetgeving. Tegelijkertijd is het van even groot belang dat het publiek de aard van de inbreukprocedure begrijpt en zijn verwachtingen dienovereenkomstig bijstelt. De inbreukprocedure is primair bedoeld om de naleving van EU-wetgeving door de lidstaat te waarborgen, en niet om te bereiken dat er persoonlijke genoegdoening of compensatie wordt verkregen. Bepaalde categorieën zaken kunnen veelal naar tevredenheid worden afgehandeld door andere, beter geschikte mechanismen op EU- of nationaal niveau, zoals Solvit, nationale rechtbanken en nationale ombudspersonen. In haar mededeling EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing heeft de Commissie de fundamenten daarvoor gelegd door zich te verbinden aan versterking van de samenwerking met het Europees Netwerk van ombudsmannen om goed bestuur bij de toepassing van EU-wetgeving op nationaal niveau te bevorderen.

In 2017 heeft de Commissie voortgebouwd op deze verbintenis. Samen met de Europese Ombudsman en het Europees Netwerk van ombudsmannen heeft de Commissie een workshop georganiseerd om te bereiken dat er meer informatie wordt uitgewisseld over zowel lopende onderzoeken naar inbreuken van EU-wetgeving als de verhaalmechanismen die het publiek ter beschikking staan.

Nationale parlementen spelen een essentiële rol bij de uitvoering van EU-wetgeving binnen de nationale rechtsorde. Daarom kan de Commissie alleen maar verheugd zijn over de toegenomen belangstelling van de nationale parlementen voor kwesties die verband houden met de uitvoering, toepassing en doeltreffende handhaving van EU-wetgeving. Naast haar reguliere overleg met nationale parlementen over wetgevingsprocedures, heeft de Commissie deze dialoog geïntensiveerd door specifieke met handhaving samenhangende aangelegenheden in de dialoog op te nemen. In 2017 heeft de Commissie deze gelegenheid benut om een toelichting op haar nieuwe handhavingsbeleid te geven in haar dialogen met de nationale parlementen van Duitsland en Tsjechië.



1.Een nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen

De eerste prioriteit van de Commissie-Juncker is om banenscheppende investeringen te stimuleren en het concurrentievermogen van Europa te versterken. De inspanningen om het juiste regelgevingsklimaat te scheppen ter ondersteuning van het bedrijfsleven en de werkgelegenheid worden echter ondermijnd als de lidstaten EU-regels niet correct en tijdig ten uitvoer leggen.

Zorgen voor eerlijke arbeidsvoorwaarden in de hele EU

Het vrije verkeer van werknemers in de interne markt gaat hand in hand met het waarborgen van een vergelijkbaar niveau van bescherming op het werk in de hele EU. In de arbeidstijdenrichtlijn zijn de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het gebied van de organisatie van de arbeidstijd vastgesteld. Lange werkdagen en onvoldoende rust (in het bijzonder gedurende langere perioden) kunnen schadelijke effecten hebben op de gezondheid van werknemers (hogere percentages ongevallen en fouten, meer stress en vermoeidheid, gezondheidsrisico's op de korte en lange termijn).

In April 2017 heeft de Commissie een " interpretatieve mededeling " gepresenteerd over de arbeidstijdenrichtlijn  en een verslag  over de wijze waarop deze ten uitvoer is gelegd. Deze instrumenten zijn bedoeld om de toepasselijke wetgeving te verduidelijken. Daarbij is het doel van de Commissie vooral om nationale autoriteiten, beoefenaars van juridische beroepen en sociale partners bij te staan bij het interpreteren van de richtlijn.

De ongelijke toepassing van de arbeidstijdenrichtlijn  in de lidstaten heeft bepaalde categorieën werknemers uitgesloten van de bescherming die de richtlijn biedt. In de publieke sector hebben werknemers van de strijdkrachten, de politie en civiele beschermingsdiensten zoals gevangenispersoneel en brandweerlieden niet altijd de vruchten van de richtlijn kunnen plukken. Ook in de particuliere sector van sommige lidstaten hebben nationale werknemers niet altijd geprofiteerd van de rechten die ze krachtens de richtlijn hebben. Het recht op jaarlijks vakantie met behoud van loon – een van de kernelementen van de richtlijn – is niet altijd correct in het nationale recht opgenomen.

Nadat de Commissie inbreukprocedures had ingeleid, hebben Frankrijk en Spanje in 2017 hun wetgeving gewijzigd om ook bepaalde categorieën werknemers van hun politiediensten te laten profiteren van de voordelen van de arbeidstijdenrichtlijn.

De afgelopen twintig jaar hebben de handhavingsmaatregelen van de Commissie dergelijke tekortkomingen aangepakt. Bovendien zijn de bepalingen van de arbeidstijdenrichtlijn in meer dan vijftig arresten en beschikkingen van het Hof van Justitie van de Europese Unie uitgelegd. De gevolgen van deze uitleggingen zijn aanzienlijk: ze worden door nationale rechtbanken gebruikt om nationaal recht te interpreteren en worden derhalve opgelegd aan werkgevers.

In de EU-wetgeving inzake veiligheid en gezondheid op het werk zijn hoge normen voor de bescherming van werknemers tegen gezondheids- en veiligheidsrisico's op het werk vastgelegd. Deze wetgeving draagt bij tot de preventie van werkgerelateerde aandoeningen en ongevallen, en daarmee tot het verbeteren van de levens van mensen. In 2017 hebben de handhavingsacties van de Commissie ervoor gezorgd dat in de lidstaten nationale wetgeving van kracht is geworden om de naleving van EU-wetgeving te waarborgen, en met name van de richtlijn inzake de blootstelling van werknemers aan elektromagnetische velden .

Handhaving van milieuvoorschriften

In 2017 heeft de Commissie juridische actie ondernomen tegen inadequate tenuitvoerlegging van milieuwetgeving.

De Commissie daagde Polen voor het Hof van Justitie van de EU wegens de toegenomen houtkap in het Białowieża-bos , een van de laatst overgebleven oerbossen in Europa en een beschermd Natura 2000-gebied. Het gebied dient ter bescherming van soorten en habitats die afhankelijk zijn van oerbossen, waar dood hout voorhanden is. Voor sommige van deze soorten is het Białowieża-woud het belangrijkste en laatst overgebleven gebied in Polen. Omdat de houtkapactiviteit al direct een significante omvang aannam, vroeg de Commissie het Hof tevens om de oplegging van voorlopige maatregelen tot onmiddellijke opschorting van de werkzaamheden door Polen. Het Hof wees het verzoek van de Commissie toe en beval Polen om zijn actieve bosbeheeractiviteiten in het Białowieża-woud per direct te staken, behoudens in uitzonderlijke gevallen waarin die activiteiten absoluut noodzakelijk zijn om de openbare veiligheid te waarborgen. Het Hof bevestigde bovendien voor het eerst dat Polen mogelijke financiële sancties tegemoet kon zien indien het de beslissing van het Hof niet zou naleven.

Het verbeteren van de luchtkwaliteit blijft een grote uitdaging. Ondanks de op de lidstaten rustende verplichting om voor een goede luchtkwaliteit te zorgen, is de luchtkwaliteit op veel plaatsen al een aantal jaren een probleem. Slechte luchtkwaliteit veroorzaakt jaarlijks meer sterfgevallen dan verkeersongevallen.

Er liepen in 2017 in totaal dertig inbreukprocedures wegens te hoge concentraties zwevende deeltjes (PM10), stikstofdioxide (NO2) en zwaveldioxide (SO2) in de lucht. Deze verontreinigende stoffen, die voor een belangrijk deel voortkomen uit menselijke activiteiten als vervoer, industrie en de verwarming van woningen, kunnen ademhalingsproblemen, longkanker en vroegtijdige sterfte veroorzaken. In een richtinggevend arrest tegen Bulgarije wegens overschrijding van de grenswaarden voor verontreiniging door zwevende deeltjes achtte het Hof van Justitie de handhavingsmaatregelen van de Commissie gegrond. De Commissie zal de lopende inbreukprocedures wegens een gebrekkige luchtkwaliteit tegen de andere lidstaten voortzetten.

Ook moeten de lidstaten beschikken over geschikte systemen voor het opvangen en zuiveren van stedelijk afvalwater, aangezien ongezuiverd water risico's met zich meebrengt voor de menselijke gezondheid, de binnenwateren en het mariene milieu.

In 2017 bekrachtigde het Hof van Justitie de argumenten van de Commissie in zaken tegen het Verenigd Koninkrijk en Griekenland wegens een ontoereikende behandeling van stedelijk afvalwater.

In 2017 voerde de Commissie actief inbreukprocedures tegen de lidstaten die de herziene richtlijn milieueffectbeoordeling niet hadden omgezet in nationale wetgeving. De richtlijn vereenvoudigt de regels voor het beoordelen van de potentiële effecten van projecten op het milieu.

Tegelijkertijd werkte de Commissie nauw samen met nationale autoriteiten en andere belanghebbenden om de naleving van de richtlijn te ondersteunen en problemen in een vroeg stadium op te lossen. In februari 2017 werden landenverslagen over de evaluatie van de tenuitvoerlegging van het milieubeleid uitgebracht, waarin voor het eerst een compleet overzicht werd gegeven van de wijze waarop de lidstaten EU-milieubeleid en -wetgeving toepassen. Op basis van deze verslagen entameerde de Commissie dialogen met de individuele lidstaten. Daarnaast creëerde de Commissie een peer-to-peer-instrument voor de uitwisseling van deskundigheid tussen nationale, regionale en lokale overheden die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van milieuwetgeving en -beleid in de EU.

Handhaving van de voorschriften op het gebied van landbouw

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de handhaving van de voorschriften daarvan ondersteunen de inkomens van boeren en zorgen ervoor dat de landbouw milieuvriendelijker wordt. Ook dragen deze maatregelen bij tot een versterking van het concurrentievermogen en een betere hulpbronnenefficiëntie, en tot een betere levenskwaliteit in plattelandsgebieden in het algemeen.

In 2017 concentreerde de Commissie zich bij haar handhaving van de landbouwvoorschriften op het controleren van de manier waarop de lidstaten de hervorming van de rechtstreekse betalingen uitvoeren. De Commissie startte bilaterale dialogen met de lidstaten die financiële bijstand uit hoofde van de vrijwillige regeling voor gekoppelde steun onrechtmatig aanwendden voor steun aan landbouwtypen of -sectoren die te kampen hadden met andere problemen dan het risico van landverlating of stopzetting van de productie.

De in de praktijk geconstateerde moeilijkheden lieten zien dat de toepasselijke voorschriften moesten worden verduidelijkt. Met het oog daarop presenteerde de Commissie in december 2017 een verordening met aangepaste voorwaarden op basis waarvan lidstaten via de vrijwillige regeling voor gekoppelde steun financiële bijstand aan landbouwers kunnen verlenen.

De Commissie wist de nationale autoriteiten van een lidstaat door middel van een dialoog te overreden om een discriminerende bepaling, die personen met een handicap belette om financiële steun aan te vragen voor de modernisering van hun landbouwbedrijven, te herzien.

Caseïne, een eiwit dat in melk voorkomt, heeft een groot aantal industriële gebruikstoepassingen. Het wordt in veel sectoren gebruikt als bindmiddel, vormt een belangrijk bestanddeel van kaas en dient ook als voedingsadditief. De etiketteringsvoorschriften van de EU voor caseïne en caseïnaten vergemakkelijken het vrije verkeer van deze producten tussen exploitanten van levensmiddelenbedrijven.

De Commissie heeft actief opvolging gegeven aan inbreukprocedures tegen Cyprus, Italië en het Verenigd Koninkrijk wegens het niet tijdig omzetten van de handelsnormen voor caseïne en caseïnaten in hun nationale recht.



Handhaving van de voorschriften op het gebied van maritieme zaken en visserij

Om Europa de overgang naar een meer "circulaire" economie te laten maken, waarin natuurlijke hulpbronnen op een ecologisch houdbaardere wijze worden gebruikt, moeten visbestanden op een duurzame manier worden beheerd. Dit is ook noodzakelijk om op de lange termijn banen en groei in de visserijsector veilig te stellen. De handhavingsstrategie van de Commissie concentreerde zich in 2017 daarom op de instandhoudingsmaatregelen en controles die van essentieel belang zijn voor het streven naar een circulaire economie.

Als lidstaten niet onmiddellijk doeltreffende maatregelen nemen tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, wordt het voor de EU moeilijker om deze praktijken wereldwijd te bestrijden.

De Commissie heeft inbreukprocedures tegen Portugal ingeleid omdat onder Portugese vlag varende vissersschepen die actief zijn in wateren die onder de verantwoordelijkheid van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vallen, herhaaldelijk en gedurende lange tijd betrokken waren bij visserijactiviteiten die indruisten tegen de instandhoudingsmaatregelen van deze organisatie.

De nationale visserijcontrolesystemen moeten voorzien in afschrikkende sancties op ernstige inbreuken van de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Unie. De Commissie heeft actie ondernomen tegen tekortkomingen in deze systemen die het opsporen van illegale visserij belemmeren en daardoor de duurzaamheid van de visserij schaden.

Op grond van het gemeenschappelijk visserijbeleid hebben EU-vissersschepen gelijke toegang tot wateren en visbestanden in alle EU-wateren. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat vissersschepen die onder de vlag van een andere EU-lidstaat varen, vrij toegang hebben tot de wateren die onder hun jurisdictie vallen.

De Commissie heeft verdere actie ondernomen in de inbreukprocedure tegen Roemenië wegens het verzuim van dat land om gelijke toegang tot zijn wateren te verlenen aan vissersschepen uit andere lidstaten.

De concurrentie om ruimte in onze wateren – voor hernieuwbare-energieopwekkingsapparatuur, aquacultuur en andere gebruikstoepassingen – heeft het noodzakelijk gemaakt dat onze zeeën op een meer samenhangende wijze worden beheerd. Maritieme ruimtelijke planning is een grens- en sectoroverschrijdende activiteit die moet garanderen dat menselijke activiteiten op zee op een efficiënte, veilige en duurzame wijze plaatsvinden. De Commissie nam in 2017 stappen om ervoor te zorgen dat het gemeenschappelijk EU-kader voor maritieme ruimtelijke planning door de lidstaten tijdig wordt omgezet in nationale wetgeving.



Handhaving van de regels op het gebied van regionaal beleid

De Europese structuur- en investeringsfondsen voorzien in steun voor investeringen in belangrijke groeigenererende beleidsgebieden in de hele EU. Om te waarborgen dat de fondsen zo doeltreffend mogelijk worden gebruikt, moeten de lidstaten voldoen aan bepaalde voorwaarden . De Commissie verifieert of deze voorwaarden zijn vervuld. Alle investeringen in de lidstaten moeten voldoen aan dezelfde EU-wetgeving en -normen, die van toepassing zijn op een veelheid van sectoren, zoals milieu, werkgelegenheid en onderzoek.

In 2017 lag de focus van de Commissie op het handhaven van de voorwaarden op de gebieden overheidsopdrachten, staatssteun, integrale plannen voor investeringen in vervoer, en water en afval.



Bestrijding van fraude met EU-geld

Ook in 2017 heeft de Commissie de follow-up voor zaken waarmee inkomensderving voor de EU-begroting gemoeid was, voortgezet.

Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) publiceerde in 2017 een verslag over een grootschalige douanefraudezaak. Bij deze zaak zijn internationale georganiseerde criminele groepen betrokken die zoeken naar havens in de EU met de zwakste controles, waar zij valse, te lage aangiften kunnen doen voor uit China ingevoerd textiel en schoeisel. Aangezien zowel de douanerechten als de belasting over de toegevoegde waarde worden berekend op basis van de waarde van ingevoerde goederen, kunnen fraudeurs onrechtmatig profiteren van het gebrek aan goede controles door veel minder rechten en belasting te betalen dan waar ze wettelijk toe verplicht zijn. Uit het onderzoek door OLAF kwam naar voren dat veruit het belangrijkste knooppunt van dit frauduleuze goederenverkeer was gelegen in het Verenigd Koninkrijk. Omdat de goederen voornamelijk waren bestemd voor de markten van andere lidstaten, waaronder Frankrijk, Spanje, Duitsland en Italië, waren de btw-ontvangsten van deze lidstaten aanzienlijk lager dan ze hadden moeten zijn. In 2017 bevestigden de inspecties van de Commissie de conclusies van het onderzoek van OLAF en de fraude in het Verenigd Koninkrijk in de periode 2011-2017. De Commissie verzocht de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk nogmaals om eindelijk doeltreffende corrigerende maatregelen te treffen teneinde de invoer van zwaar ondergewaardeerd textiel en schoeisel uit China te voorkomen. Deze maatregelen waren door andere lidstaten al ten uitvoer gelegd na de aanbevelingen van de Commissie aan alle lidstaten, waaronder het Verenigd Koninkrijk. De Commissie ondernam passende stappen om de financiële belangen van de Unie te beschermen en verzocht het Verenigd Koninkrijk de nodige maatregelen te treffen om alle aan de EU-begroting verschuldigde bedragen beschikbaar te stellen.

De Commissie daagde Nederland en het Verenigd Koninkrijk voor het Hof van Justitie wegens het niet betalen van in totaal 20 miljoen euro aan door de EU-begroting gederfde douanerechten (minus de inningskosten). In beide gevallen was het verlies aan traditionele eigen middelen voor de EU-begroting het gevolg van het onterecht afgeven van certificaten door hun overzeese landen en gebieden. In het geval van het Verenigd Koninkrijk werd door één overzees gebiedsdeel (Anguilla) aluminium ingevoerd uit niet-EU-lidstaten en vervolgens wederuitgevoerd naar de EU. Op de invoer werd onterecht een vrijstelling van EU-douanerechten toegepast, aangezien Anguilla geen “EXP”-certificaten had mogen afgeven. Wat betreft Nederland werden de invoer van melkpoeder en rijst uit Curaçao in 1997-2000 en van grutten en rijstproducten uit Aruba in 2002-2003 onterecht vrijgesteld van EU-douanerechten, aangezien deze gebiedsdelen geen “EUR. 1”-certicifaten hadden mogen afgeven. Curaçao en Aruba zijn beide overzeese landen van Nederland. Wanneer een lidstaat niet zijn volledige bijdrage aan de EU-begroting betaalt, moeten de andere lidstaten dat verschil compenseren.

.

2.Een connectieve digitale eengemaakte markt

Het doel van de strategie voor de digitale eengemaakte markt is het wegnemen van online-obstakels die EU-consumenten de toegang tot bepaalde goederen en diensten beletten.

Handhaving van het “roaming tegen thuistarief”-beginsel

Sinds 15 juni 2017 zijn de “ roaming tegen thuistarief ”-regels van toepassing op alle EU-reizigers. Dit betekent dat reizigers die op bezoek zijn in een andere lidstaat, dezelfde prijs betalen voor mobiele telefoongesprekken, tekstberichten en data als in hun eigen lidstaat.

De Commissie heeft in 2017 nauwlettend toegezien op de correctie toepassing van de EU-roamingverordening door de lidstaten. Uit dat toezicht bleek dat de nieuwe roamingregels in grote lijnen succesvol ten uitvoer worden gelegd, en dat het roamingverkeer van reizigers sinds 15 juni 2017 sterk is toegenomen.

Garanderen van vertrouwen in onlinetransacties

De e-handtekening, die het mogelijk maakt om documenten in de onlinewereld te ondertekenen zoals men in de offlinewereld een document ondertekent met een pen, is reeds beschikbaar in de EU. Om elektronische transacties veilig en wettelijk geldig te maken in grensoverschrijdende (en nationale) scenario's, zijn echter ook andere vertrouwensdiensten dan de e-handtekening nodig.

In 2017 heeft de Commissie actie ondernomen om ervoor te zorgen dat de EU-verordening betreffende vertrouwensdiensten overal in de EU correct wordt toegepast. Ook is de Commissie opgetreden om ervoor te zorgen dat elektronische handtekeningen, elektronische zegels, tijdstempels, elektronische leveringsdiensten en website-authenticatie grensoverschrijdend werken en in de hele EU dezelfde wettelijke status hebben als traditionele op papier gebaseerde processen.

Zorgen voor betere internetverbindingen

De richtlijn betreffende de verlaging van de kosten voor breedband helpt de kosten van de uitrol van hogesnelheidsinternet te verlagen met soms wel 30 %, hetgeen betekent dat meer mensen in de EU daar toegang toe krijgen. Een correcte tenuitvoerlegging van de richtlijn is essentieel voor het voltooien van de digitale eengemaakte EU-markt en het verbeteren van de connectiviteit.

Nadat de Commissie inbreukprocedures had ingeleid, zetten de meeste lidstaten de richtlijn om in nationaal recht. Tegen België en Slowakije  echter waren eind 2017 nog zaken aanhangig bij het Hof van Justitie.

Bescherming van auteursrechten en naburige rechten

De richtlijn betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten verbetert het beheer en de transparantie van organisaties voor het collectieve beheer van rechten. Deze organisaties beheren overal in Europa auteurs- en naburige rechten namens de houders ervan, zoals auteurs, componisten en uitvoerenden. Ze dragen zorg voor de verlening van licentierechten en de inning en verdeling van royalty's en bevorderen de diversiteit van culturele uitingen. De richtlijn draagt ook bij tot een bredere beschikbaarheid van en een grotere keuze aan onlinemuziek in Europa, ook grensoverschrijdend.

De Commissie heeft aanvullende stappen ondernomen in de inbreukprocedures tegen Bulgarije, Luxemburg, Polen, Roemenië en Spanje wegens hun verzuim de richtlijn betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten tijdig om te zetten.

De toepassing van auteursrechtelijke voorschriften op websites voor het peer-to-peer delen van bestanden is verduidelijkt in een arrest van het Hof van Justitie van de EU over The Pirate Bay. The Pirate Bay biedt gebruikers de mogelijkheid om, in segmenten (“torrents”), op hun computers opgeslagen auteursrechtelijk beschermde werken te uploaden en te delen. De houders van de rechten hebben de exploitanten en gebruikers van dit type websites over het algemeen geen toestemming verleend om hun werken te delen. Het Hof oordeelde dat het beschikbaar stellen en beheren van een onlineplatform voor het delen van werken, zoals The Pirate Bay, een inbreuk op het EU-auteursrecht vormt. Ook als de auteursrechtelijk beschermde werken in kwestie online worden geplaatst door de gebruikers van het onlineplatform voor de uitwisseling van bestanden en niet door het platform zelf, spelen de exploitanten van dat platform een essentiële rol bij het beschikbaar stellen van die werken aan alle gebruikers van het platform.

Aan het eind van het jaar stelde de Commissie ook het pakket intellectuele eigendom vast. Dit pakket biedt ondersteuning bij de interpretatie van de richtlijn inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, waardoor het voor de lidstaten eenvoudiger wordt om de richtlijn ten uitvoer te leggen.

3.Een robuuste energie-unie met een toekomstgericht klimaatveranderingsbeleid

De Europese  energie-unie  moet zorgen voor veilige, betaalbare en schone energie voor huishoudens en bedrijven door binnen de EU de vrije stroom van energie over nationale grenzen heen mogelijk te maken. Ook bevordert de energie-unie de ontwikkeling van nieuwe technologieën en vernieuwde infrastructuur om de energierekening voor huishoudens te verlagen, banen te scheppen en groei te stimuleren. De energie-unie zal leiden tot een duurzaam energieverbruik door broeikasgasemissies, vervuiling en onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen terug te dringen.

Toonaangevend zijn in de transitie naar een veilige en duurzame energiesector waarin de consument centraal staat

Een concurrerende omgeving voor energieleveranciers leidt tot betaalbare energieprijzen voor huishoudens, bedrijven en industrieën. Om deze reden richtte de Commissie zich bij haar handhavingsactie in 2017 onder meer op de tenuitvoerlegging van de richtlijnen van het derde energiepakket en de TEN-E-verordening .

Een correcte uitvoering van de EU-regels in de energiesector is van essentieel belang voor het terugdringen en verduurzamen van het energieverbruik. Ook helpt dit om de emissies van kooldioxide en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen en tegelijkertijd te zorgen voor een betrouwbare energievoorziening, met name voor de meest kwetsbare consumenten. Deze doelstellingen lagen ten grondslag aan de handhavingsacties van de Commissie met betrekking tot de energie-efficiëntierichtlijn , de richtlijn energieprestaties van gebouwen , de hernieuwbare-energierichtlijn en de verordening betreffende de gasleveringszekerheid .

De energie-efficiëntierichtlijn en de richtlijn energieprestaties van gebouwen leggen regels op om de verstrekking van betrouwbare informatie aan consumenten over hun energiebehoeften en verbruikspatronen te waarborgen. Deze regels werden in 2017 gehandhaafd door middel van inbreukprocedures tegen Tsjechië , Griekenland ,  Spanje , Letland,   Malta en Nederland . 

De Commissie heeft een aantal handhavingsmaatregelen genomen om de lidstaten te voorzien van een nationaal kader voor het veilige en verantwoordelijke beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval en om het wettelijk kader voor radioactieve stoffen in drinkwater te versterken. De handhaving van de veiligheidseisen voor offshore olie- en gaswinning was eveneens een prioriteit.

Daartoe heeft de Commissie aanvullende stappen ondernomen in de inbreukacties tegen Italië, Kroatië, Oostenrijk, Portugal en Tsjechië wegens het niet vaststellen van nationale programma's voor het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof die in overeenstemming zijn met de EU-normen. Voorts leidde de Commissie inbreukprocedures in tegen België, Denemarken, Luxemburg, Oostenrijk en Slovenië wegens verzuim om de richtlijn tot wijziging van de richtlijn nucleaire veiligheid tijdig in nationale wetgeving om te zetten.

In 2016 en 2017 heeft de Commissie haar optreden in de energiesector opgevoerd door een aantal wetgevingsvoorstellen in te dienen. Twee van deze voorstellen (de energie-etiketteringsverordening en de verordening betreffende de gasleveringszekerheid ) werden in 2017 door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld.

Tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering

In 2015 hebben de EU en haar partners tijdens de klimaatconferentie van Parijs een brede, zeer ambitieuze coalitie gesmeed die uiteindelijk tot de Overeenkomst van Parijs heeft geleid. De Overeenkomst omvat een mondiaal actieplan om de wereld op de juiste koers te brengen en zo gevaarlijke klimaatverandering te vermijden. In het kader van de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs heeft de Europese Commissie een ambitieuze reeks economiebrede doelstellingen voorgesteld om de uitstoot van broeikasgassen door de EU tegen 2030 te terug te dringen tot ten minste 40 % onder het niveau van 1990. Om dit te bereiken is het belangrijk dat de bestaande klimaatwetgeving volledig ten uitvoer wordt gelegd en strikt wordt gehandhaafd.

Daarom heeft de Commissie de toepassing van de bestaande klimaatwetgeving in 2017 nauwlettend gevolgd.

Slechts vijf lidstaten hadden de richtlijn betreffende de kwaliteit van benzine en diesel tijdig in nationale wetgeving omgezet. Tegen elke van de overige lidstaten heeft de Commissie een inbreukprocedure ingeleid. De richtlijn moet het probleem van de broeikasgasemissies door het gebruik van vervuilende brandstoffen in het wegvervoer aanpakken door leveranciers te verplichten om de gemiddelde emissies van deze brandstoffen te verlagen. Aangezien de vervoerssector tot de grootste uitstoters van kooldioxide in de EU behoort, is het belangrijk dat de lidstaten de richtlijn binnen de vastgestelde termijn omzetten.

Ook heeft de Commissie bilaterale dialogen geïnitieerd om ervoor te zorgen dat de lidstaten de richtlijn betreffende de geologische opslag van kooldioxide naleven. Het afvangen en geologisch opslaan van koolstof is een techniek waarmee kooldioxide uit grote bronnen zoals energiecentrales wordt ingesloten door het gas te comprimeren, naar een geschikte opslagplaats te transporteren en in de bodem te injecteren. Deze technologie heeft aanzienlijk potentieel om de broeikasgasemissies in Europa te beperken.

De Commissie nam soortgelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de lidstaten de verordening betreffende gefluoreerde broeikasgassen toepassen. Met die verordening wordt beoogd de uitstoot van door de mens veroorzaakte gassen te verminderen in een hele reeks industriële toepassingen. Het betreft zeer krachtige broeikasgassen die eeuwenlang in de atmosfeer kunnen blijven.

De Commissie heeft ook controles verricht op de naleving door de lidstaten van de verordening tot vaststelling van een EU-breed kader voor de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer . Vermindering van de broeikasgasemissies in de scheepvaart is een belangrijke stap in het verwezenlijken van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs.

Een versnelde ingebruikneming van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen is van essentieel belang voor het schoon en concurrerend maken van het vervoer in Europa. In november 2017 nam de Commissie een pakket schone mobiliteit aan, dat het mondiale leiderschap van de EU op het gebied van schone voertuigen moet versterken. De richtlijn betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen is bedoeld om een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor de grootschalige uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen in Europa. De richtlijn draagt bij tot vermindering van de afhankelijkheid van olie binnen de vervoerssector, tot beperking van de milieueffecten van het vervoer en tot versterking van de leidende positie van Europa bij de bestrijding van klimaatverandering. De richtlijn bevat minimumvoorschriften voor de opbouw van de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, met inbegrip van oplaadpunten voor elektrische voertuigen en tankpunten voor aardgas en waterstof.

De Commissie heeft inbreukprocedures ingeleid tegen de 21 lidstaten die de richtlijn betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen niet tijdig hadden omgezet.



4.Een diepere en eerlijkere interne markt met een sterkere industriële basis

De interne markt van de EU blijft van het allergrootste belang voor zowel individuele personen als bedrijven. De interne markt biedt enorme mogelijkheden voor het Europese bedrijfsleven, alsook een ruimer aanbod en lagere prijzen voor consumenten. Zij stelt mensen in staat om te reizen, te wonen, te werken en te studeren waar ze willen. Als de internemarktregels niet worden toegepast of uitgevoerd, of als deze worden ondermijnd door andere belemmeringen, zullen burgers echter niet kunnen profiteren van deze voordelen.

Zorgen voor onvervalste mededinging

Eenieder heeft recht op volledige compensatie voor schade die hij of zij heeft geleden als gevolg van een inbreuk op de antitrustregels van de EU, zoals de vorming van een kartel of misbruik van een dominante positie in de markt. In de praktijk echter ontvangen de meeste slachtoffers, met name kleine en middelgrote bedrijven en consumenten, zelden een schadevergoeding van de plegers van een inbreuk. Volledige schadeloosstelling is een EU-recht, maar de uitoefening van dit recht valt onder nationale regels. Deze nationale regels maken het vaak duur en moeilijk om een vordering tot schadeloosstelling voor een inbreuk op de antitrustregels aanhangig te maken. De in 2014 vastgestelde richtlijn betreffende schadevorderingen wegens inbreuken op het mededingingsrecht helpt particulieren en bedrijven om schadevergoeding te vorderen, bijvoorbeeld door hun gemakkelijker toegang te bieden tot bewijs voor de geleden schade en meer tijd te geven om hun vorderingen in te stellen bij een nationale rechtbank.

In 2017 heeft de Commissie toezicht gehouden op de omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving.

In januari 2017 leidde de Commissie inbreukprocedures tegen 21 lidstaten in vanwege het niet tijdig omzetten van de richtlijn betreffende schadevorderingen wegens inbreuken op het mededingingsrecht. Sindsdien hebben de meeste lidstaten maatregelen genomen om de richtlijn om te zetten. Eind 2017 hadden alleen Bulgarije, Griekenland en Portugal nog niet de benodigde maatregelen genomen.

Wat betreft de openbare handhaving van de antitrustregels heeft Griekenland de Commissie in december 2017 een aantal corrigerende maatregelen voorgesteld die derden toegang bieden tot stroomopwekking op basis van bruinkool. Met deze maatregelen wordt beoogd de in een besluit van de Commissie van 2008 geformuleerde mededingingszorgen weg te nemen.

Ook gaf de Commissie in 2017 vervolg aan de gesprekken met de Franse autoriteiten om geschikte oplossingen te vinden voor de mededingingsvragen die de Commissie voor het eerst in 2015 had opgeworpen. Deze vragen hebben betrekking op het feit dat Frankrijk, door de meeste concessies voor waterkrachtenergie aan één bedrijf te verlenen, de dominantie van dat bedrijf in de Franse elektriciteitsmarkt in strijd met de mededingingsregels van de EU in stand heeft gehouden of zelfs heeft versterkt.

Op het gebied van staatssteun is het consistent handhaven van de staatssteunbesluiten van de Commissie essentieel voor de geloofwaardigheid van haar systeem voor toezicht op staatssteun.

De Commissie startte een gerechtelijke actie tegen Griekenland wegens het niet uitvoeren van een besluit van de Commissie van 2008 waarin Griekenland werd verplicht om illegaal aan Hellenic Shipyards verleende staatssteun terug te vorderen..



Het vrije verkeer van werknemers waarborgen

EU-burgers hebben het recht om te werken in de lidstaat van hun keuze. Tegelijkertijd moeten de rechten van werknemers die in een andere lidstaat werken worden beschermd. Volgens de richtlijn betreffende maatregelen om de uitoefening van de in de context van het vrije verkeer van werknemers aan werknemers verleende rechten te vergemakkelijken, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat mobiele EU-werknemers toegang hebben tot doeltreffende rechtsbescherming als hun rechten worden geschonden. Ook moeten de lidstaten een of meer organen aanwijzen om gelijke behandeling te bevorderen, ondersteuning en bijstand aan mobiele EU-werknemers te verlenen en een actieve trialoog tussen sociale partners, niet-gouvernementele organisaties en overheden te stimuleren.

In 2017 gaf de Commissie vervolg aan haar inbreukprocedures tegen acht lidstaten (Cyprus, Estland, Litouwen, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en Tsjechië) die de verplichtingen voortvloeiende uit de richtlijn betreffende maatregelen om de uitoefening van de in de context van het vrije verkeer van werknemers aan werknemers verleende rechten te vergemakkelijken niet tijdig in nationale wetgeving hadden omgezet. Als gevolg van deze procedures stelden alle lidstaten de benodigde maatregelen vast om de richtlijn vóór eind 2017 ten uitvoer te leggen.

Vrij verkeer is een van de grootste voordelen van de interne markt, maar moet wel eerlijk verlopen. Om sociale dumping bij de verrichting van diensten te voorkomen, reikt de richtlijn inzake handhaving van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers nationale overheden de instrumenten aan om misbruik en fraude te bestrijden en hun administratieve samenwerking en de uitwisseling van informatie te verbeteren.

In 2017 gebruikte de Commissie haar handhavingsbevoegdheden om ervoor te zorgen dat de lidstaten de richtlijn inzake handhaving van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers onverwijld omzetten in hun nationale wetgeving. De Commissie nam verdere stappen in de inbreukprocedures die waren ingeleid tegen tien lidstaten (Cyprus, Hongarije, Kroatië, Luxemburg, Portugal, Roemenië, Spanje, Slovenië, Tsjechië en Zweden). Als gevolg van deze stappen stelden alle lidstaten de benodigde maatregelen vast om de richtlijn vóór eind 2017 ten uitvoer te leggen.

Het vrije verkeer van goederen waarborgen

Op grond van het EU-recht is het een verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten om te controleren of een automodel voldoet aan alle EU-normen voordat individuele auto's in de handel kunnen worden gebracht in de interne markt. Wanneer een autofabrikant zich niet aan de wettelijke vereisten houdt, moeten de nationale autoriteiten corrigerende maatregelen nemen (zoals een terugroeping organiseren) en doeltreffende, afschrikkende en evenredige sancties opleggen overeenkomstig het nationale recht. De Commissie heeft de controle op handhaving van deze regels door de lidstaten in 2017 voortgezet.

Wat betreft de auto-industrie concludeerde de Commissie, na de onthullingen in september 2015 dat de Volkswagen Group software had gebruikt om emissienormen voor bepaalde verontreinigende stoffen te omzeilen, dat meerdere lidstaten hadden verzuimd een sanctiesysteem in te voeren of toe te passen om autofabrikanten ervan te weerhouden de wetgeving inzake de emissies van auto's te schenden. In 2017 heeft de Commissie nieuwe stappen ondernomen tegen Duitsland, Griekenland, Luxemburg, Spanje en het Verenigd Koninkrijk wegens het niet vervullen van hun verplichtingen uit hoofde van de EU-wetgeving inzake typegoedkeuring.

De Commissie leidde ook een inbreukprocedure tegen Italië in wegens het verzuim van dat land te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van de EU-wetgeving inzake typegoedkeuring met betrekking tot auto's van Fiat Chrysler.

De vrijheid van vestiging waarborgen

De Commissie heeft de veranderingen in het hoger onderwijs in Hongarije op de voet gevolgd. Deze veranderingen voegden nieuwe eisen toe met betrekking tot:

·de verplichte sluiting van bilaterale overeenkomsten tussen Hongarije en instellingen voor hoger onderwijs in landen die geen deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte; en

·de verplichting om ook in het land van oorsprong hogeronderwijsdiensten aan te bieden.

De Commissie heeft een inbreukprocedure ingeleid tegen Hongarije omdat deze wetswijzigingen EU- en niet-EU-universiteiten beperkten in hun activiteiten.

Krachtens de richtlijn beroepskwalificaties hebben EU-burgers recht op erkenning van hun beroepskwalificaties in een andere lidstaat.

De tussenkomst door de Commissie leidde ertoe dat de autoriteiten in Ierland en Oostenrijk de beroepskwalificaties van Kroatische verpleegkundigen erkenden.

Na een handhavingsactie door de Commissie schafte Polen de minimumtarieven tussen octrooigemachtigden en hun cliënten af. De Commissie daagde Duitsland voor het Hof van Justitie wegens het opleggen van vaste tarieven voor architecten en ingenieurs die alleen van toepassing zijn op architecten en ingenieurs in Duitsland.

Verbeterde informatie en bijstand voor burgers en bedrijven

In mei 2017 stelde de Commissie een pakket instrumenten vast om de praktische werking van de interne markt van de EU voor individuele personen en bedrijven te verbeteren.

Het Solvit-actieplan versterkt de rol van Solvit als praktisch en informeel middel om verhaal te halen wanneer overheidsinstanties de EU-rechten van burgers en bedrijven hebben geschonden in een grensoverschrijdende situatie. Dit actieplan houdt onder meer in dat een bij de Commissie ingediende klacht kan worden doorgestuurd naar Solvit.

Tegelijkertijd heeft de Commissie een ambitieus voorstel aangenomen voor de oprichting van één digitale toegangspoort , dat tegemoetkomt aan de vraag van bedrijven, burgers en andere belanghebbenden naar een betere toegang tot de interne markt. De ene digitale toegangspoort zal gebruikers eenvoudige onlinetoegang verschaffen tot informatie over Europese en nationale regels en procedures voor de naleving van die regels, alsmede tot hulp en bijstand op EU- en nationaal niveau. Grensoverschrijdende gebruikers zouden op dezelfde manier van deze onlinediensten gebruik moeten kunnen maken als nationale gebruikers. De toegangspoort zal de grensoverschrijdende toepassing van het eenmaligheidsbeginsel ondersteunen door te voorzien in een mechanisme voor de automatische uitwisseling van bewijs over grenzen heen. De toepassing van het eenmaligheidsbeginsel moet ervoor zorgen dat burgers en bedrijven dezelfde informatie slechts eenmaal hoeven te verstrekken aan een overheidsinstantie.

De ene digitale toegangspoort beantwoordt aan de behoeften van gebruikers in een digitale wereld. Jaarlijks zouden bedrijven hierdoor in totaal meer dan 11 miljard euro kunnen besparen, en EU-burgers in totaal meer dan 855 000 uur aan tijd. Het initiatief spoort de lidstaten ook aan om e-overheidsstrategieën vast te stellen en een moderne en efficiënte openbare dienstverlening te bieden.

In 2017 heeft de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten, een begin gemaakt met de koppeling van handelsregisters om de toegang tot bedrijfsinformatie in de EU, zowel binnen de eigen lidstaat als grensoverschrijdend, te vergemakkelijken.

Via het ene Europese E-justitieportaal biedt de koppeling van bedrijfsregisters overal in de EU elektronische toegang tot bedrijfsinformatie uit alle handelsregisters in de lidstaten. Dit systeem zal bedrijven, consumenten, investeerders en autoriteiten in staat stellen om meer informatie te vinden over de bedrijven waarmee ze zakendoen of zaken willen doen. Het uiteindelijke doel is om het vertrouwen in de interne markt te vergroten door middel van transparantie en actuele informatie over EU-ondernemingen.



Handhaving van de kapitaalmarktenunie, de regels voor financiële diensten en het vrije verkeer van kapitaal

De handhavingsinspanningen van de Commissie concentreerden zich in 2017 op de tenuitvoerlegging door de lidstaten van de richtlijnen die in de nasleep van de financiële crisis zijn vastgesteld. Met deze richtlijnen wordt beoogd om de EU-markten voor financiële diensten verder open te stellen, de veerkracht en stabiliteit van de financiële sector te versterken en de bescherming van investeerders en beleggers te verbeteren. Het betreft onder meer de richtlijnen inzake controles van jaarrekeningen , de richtlijn inzake hypothecair krediet , de richtlijn betaalrekeningen en de richtlijn inzake de bekendmaking van niet-financiële informatie door bepaalde grote ondernemingen en tot wijziging van de jaarrekeningrichtlijn.

Bijna alle lidstaten hadden eind 2017 maatregelen vastgesteld om deze richtlijnen om te zetten in hun nationaal recht. In veel gevallen gebeurde dit nadat de Commissie een inbreukprocedure was gestart.

De richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten is een hoeksteen van de hervormingen die de EU heeft doorgevoerd om de bescherming van beleggers en investeerders te verbeteren na de financiële crisis. De nieuwe regels zullen de interne markt versterken en maken het mogelijk om financiële instrumenten te verhandelen in transparante, concurrerende en stabiele markten waarop goed toezicht wordt gehouden in de hele Europese Economische Ruimte.

De Commissie heeft inbreukprocedures ingeleid tegen 19 lidstaten wegens de late omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten in hun nationale wetgeving.

De goede tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten en andere relevante richtlijnen (zoals de transparantierichtlijn) is noodzakelijk om de kapitaalmarktenunie tot stand te brengen. De kapitaalmarktunie heeft tot doel om de toegang tot financiering gemakkelijker te maken voor met name innovatieve ondernemingen, start-ups en het midden- en kleinbedrijf. Ook moet de kapitaalmarktenunie kapitaalmarkten aantrekkelijker maken voor particuliere en institutionele beleggers en grensoverschrijdende investeringen eenvoudiger maken.

De Commissie heeft de naleving van het beginsel van vrij verkeer van kapitaal door de lidstaten gemonitord, en heeft Hongarije voor het Hof van Justitie gedaagd wegens niet-naleving van de EU-voorschriften inzake de rechten van grensoverschrijdende investeerders in landbouwgrond. Hongarije had een wet aangenomen die een einde maakte aan bepaalde “vruchtgebruiksrechten” – contracten die het recht geven om onroerende zaken te gebruiken en er profijt van te trekken – van investeerders in Hongarije. Dit ontnam zowel buitenlandse als binnenlandse investeerders hun verworven rechten en beroofde hen van de waarde van hun investeringen, zonder dat een schadevergoeding werd toegekend.



Handhaving van de belasting- en douaneregels

In haar handhavingsstrategie op douanegebied richtte de Commissie zich op de correcte en uniforme toepassing door de lidstaten van het Douanewetboek van de Unie en het opsporen van heffingen met een gelijkwaardig effect aan dat van douanerechten, ook binnen de EU.

Nadat de Commissie een inbreukprocedure had ingeleid, wijzigden de Italiaanse autoriteiten hun voorschriften om een beperking van de rechtstreekse douanevertegenwoordiging, die in strijd was met het Douanewetboek van de Unie, te schrappen.

De Commissie heeft een onderzoek uitgevoerd om na te gaan of nationale regels inzake de controle van liquide middelen verenigbaar waren met de EU-wetgeving.

Als gevolg van het optreden van de Commissie heeft Denemarken het “enige administratieve document” dat het gebruikt in douaneprocedures en dat niet voldeed aan de vereisten van de EU-douanewetgeving, gewijzigd.

Op het gebied van indirecte belastingen gaf de Commissie in haar handhavingswerkzaamheden voorrang aan inbreuken die de vrijheden van het Verdrag beperken en een sterke impact hebben op de werking van de interne markt.

In het kader van het Hongaarse elektronisch handels- en vervoerscontrolesysteem had Hongarije bedrijven verzocht om de belastingdienst informatie te verstrekken over binnen de EU uitgevoerde (en bepaalde binnenlandse) wegvervoersactiviteiten. Een dergelijk systeem is in strijd met de btw-richtlijn, omdat het voornamelijk een weerslag heeft op grensoverschrijdende transacties binnen de EU en leidt tot zware lasten voor bedrijven die grensoverschrijdend werken. De Commissie heeft in dit verband een inbreukprocedure ingeleid tegen Hongarije.

De Commissie heeft ook actie ondernomen tegen Italië, dat niet-Italiaanse burgers die niet van plan zijn om zich in Italië te vestigen uitsluit van de voordelen van het verlaagde belastingtarief op de aanschaf van de eerste (hoofd)woning.

Een van de voordelen van de interne markt is dat particulieren en bedrijven de vrijheid hebben om over nationale grenzen heen te reizen, te handelen en te investeren. Maar omdat de directe belastingen in de EU niet zijn geharmoniseerd, kan deze vrijheid betekenen dat sommige belastingbetalers belasting ontwijken of ontduiken in hun land van verblijf. De belastingautoriteiten in de EU hebben daarom besloten tot een nauwere samenwerking om ervoor te zorgen dat belastingen worden betaald en om belastingfraude en -ontduiking tegen te gaan. Deze samenwerking is vervat in de richtlijn betreffende administratieve samenwerking . Die richtlijn stelt de lidstaten in staat om er in een steeds verder globaliserende wereld voor te zorgen dat al hun belastingplichtigen hun billijke deel van de belastingen betalen. De richtlijn is het belangrijkste transparantie-instrument om de belastingontduikings- en ontwijkingspraktijken te bestrijden die door de LuxLeaks-zaak, de Panama-papers en de Paradise-papers aan het licht zijn gebracht.

De handhavingsactie van de Commissie concentreerde zich in 2017 op de tenuitvoerlegging door de lidstaten van belangrijke wijzigingen van de richtlijn. Deze wijzigingen hebben betrekking op de uitwisseling van inlichtingen over fiscale rulings en rapportage per land . Tegen eind 2017 hadden bijna alle lidstaten de vereiste maatregelen vastgesteld.

In een belangrijk arrest van de Grote Kamer heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat de rechtbanken van een lidstaat de wettigheid van op grond van de richtlijn betreffende administratieve samenwerking door een andere lidstaat ingediende verzoeken om fiscale inlichtingen aan een beoordeling mogen onderwerpen. Bij een dergelijke beoordeling dient de rechter zich echter te beperken tot de vraag of de opgevraagde inlichtingen een verwacht belang voor het desbetreffende belastingonderzoek zullen hebben.

In 2017 heeft de Commissie inbreukprocedures afgesloten tegen Duitsland (in verband met voorschriften inzake successiebelasting over speciale onderhoudsuitkeringen) en Griekenland (in verband met de successiebelasting op het gebied van legaten aan non-profitorganisaties en hoofdverblijven) nadat beide landen wijzigingen hadden doorgevoerd.

Een hoog niveau van consumentenbescherming waarborgen

In mei 2017 heeft de Commissie haar beoordeling van belangrijke EU-consumenten- en marketingwetgeving voltooid. In algemene zin concludeerde de Commissie dat de bestaande regels nog steeds geschikt zijn voor het beoogde doel, mits ze naar behoren worden gehandhaafd en toegepast. Niettemin stelde Commissie ook diverse hiaten vast. Om deze reden, en in reactie op massaschadezaken zoals het schandaal rond de emissiewaarden van auto's in 2015 of het massale schrappen van vluchten door een luchtvaartmaatschappij in 2017, waardoor honderdduizenden consumenten in de hele EU gedupeerd werden, zal de Commissie in 2018 de “new deal” voor consumenten presenteren. Deze “new deal” biedt consumenten de mogelijkheid hun belangen collectief te laten verdedigen door vertegenwoordigende organisaties. Dit initiatief zal leiden tot de beschikbaarheid van goedkopere en meer doeltreffende middelen om een eind te maken aan of verhaal te halen voor inbreuken die een groot aantal consumenten tegelijk schade berokkenen. Ook zal de handhaving door de overheid worden verbeterd met behulp van meer doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties op inbreuken op de consumentenwetgeving van de EU.

De Commissie heeft een inbreukprocedure tegen Italië in verband met pakketreizen afgesloten, omdat het land zijn voorschriften in overeenstemming heeft gebracht met de richtlijn inzake pakketreizen van 1990. Op grond van de EU-wetgeving moeten organisatoren van pakketreizen over insolventiebescherming beschikken, zodat consumenten een terugbetaling ontvangen en worden gerepatrieerd wanneer de reisorganisatie failliet gaat. Na het faillissement van touroperator Todomondo in 2009 ontving het Italiaanse nationale garantiefonds meer dan 4 000 vorderingen tot terugbetaling, voor een totaalbedrag van bijna 7 miljoen euro. Het fonds bevatte echter onvoldoende geld om dit bedrag uit te keren. Nadat de Commissie een inbreukprocedure had ingeleid, verving Italië het ondergefinancierde nationale garantiefonds door een verplichting voor touroperators en reisbureaus om een verzekering af te sluiten of een bankgarantie te verschaffen voor alle betalingen die zij van consumenten ontvangen. Italië heeft ook regelingen getroffen voor de terugbetaling aan alle reizigers die in het verleden als gevolg van insolventies geld zijn kwijtgeraakt. In 2015 is een nieuwe pakketreizenrichtlijn vastgesteld, die de bescherming uitbreidt naar andere reizen dan alleen traditionele pakketreizen en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming tegen insolventie voor reizigers blijft bieden. De nieuwe richtlijn moet door de lidstaten voor januari 2018 zijn omgezet en zal in juli 2018 in werking treden. De Commissie zal controleren of de nationale wetgevingen in overeenstemming zijn met de nieuwe richtlijn.

Ondanks verreikende veiligheidsvoorschriften zijn er nog altijd te veel onveilige en illegale producten op de markt die grote risico's voor consumenten met zich mee kunnen brengen. In 2017 heeft de Commissie het Goederenpakket aangenomen, dat zal bijdragen aan het verbeteren van de handhaving van de geharmoniseerde EU-voorschriften inzake productveiligheid.



Een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid waarborgen

Op het gebied van volksgezondheid heeft de Commissie gecontroleerd of de lidstaten de bepalingen van de richtlijn inzake tabaksproducten doeltreffend in hun nationaal recht hebben omgezet. Deze richtlijn heeft als doel om het tabaksgebruik te verminderen, met name door jongeren te ontmoedigen om te gaan roken en ervoor te zorgen dat alle burgers zich volledig bewust zijn van de schadelijke effecten van tabak. De voordelen van een afname van het aantal rokers zijn duidelijk: mensen zijn gezonder, het aantal chronische ziekten en premature sterfgevallen daalt significant en het levert economische besparingen op. Een vermindering van het tabaksgebruik met 2 % vertaalt zich al in jaarlijkse besparingen op de gezondheidszorg van circa 506 miljoen euro gemeten over de hele EU.

In 2017 heeft de Commissie inbreukprocedures tegen België, Cyprus, Denemarken, Griekenland, Litouwen, Polen, Roemenië en Slovenië afgesloten nadat deze lidstaten maatregelen hadden genomen om de richtlijn inzake tabaksproducten tijdig in hun nationaal recht om te zetten.

Het recht van patiënten op toegang tot veilige en hoogwaardige gezondheidszorg in andere EU-lidstaten blijft voor de Commissie een prioriteit. In 2017 heeft de Commissie de tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende grensoverschrijdende gezondheidszorg nauwlettend gevolgd.



Handhaving van de regels inzake mobiliteit en vervoer

De Commissie heeft in 2017 gewerkt aan het waarborgen van een billijk evenwicht tussen de belangen van sociale bescherming van werknemers in het wegvervoer, eerlijke mededinging en de vrijheid om vervoersdiensten in andere lidstaten te verrichten.

De Commissie deed een voorstel voor een verduidelijking van de wijze waarop terbeschikkingstellingsvoorwaarden van toepassing zijn op het wegvervoer, alsmede voor doeltreffende handhavingsmaatregelen.

In 2017 verzocht de Commissie Griekenland om de EU-voorschriften betreffende de rechten van passagiers die over zee reizen volledig toe te passen. Passagiers konden onder de Griekse nationale wetgeving niet ten volle profiteren van de door de EU-wetgeving toegekende rechten wanneer hun maritieme passagiersdienst was geannuleerd of vertraagd. Als gevolg van het optreden van de Commissie hebben de Griekse autoriteiten de rechten van passagiers op bijstand, vervoer langs een andere route of terugbetaling in geval van geannuleerd of vertraagd vertrek volledig vervat in hun nationale recht.

In de EU is vervoer over de weg de meest gebruikte reismodus, en een belangrijke bron van ongevallen. Veel van die ongevallen worden veroorzaakt door technische defecten: elke dag overlijden er in Europa gemiddeld ruim vijf mensen als gevolg van ongevallen waarbij technische gebreken een rol spelen. Voertuigcontroles zijn daarom van fundamenteel belang voor de verkeersveiligheid.

In 2014 heeft de EU nieuwe regels vastgesteld om het controleregime aan te scherpen en de reikwijdte ervan te vergroten. Met het pakket inzake technische controles wordt beoogd jaarlijks meer dan 36 000 ongevallen ten gevolge van technische gebreken te voorkomen door:

·de kwaliteit van de voertuigcontroles te verbeteren (door middel van gemeenschappelijke minimumnormen voor de uitrusting en opleiding van inspecteurs en de beoordeling van gebreken);

·het aantal controles van de wijze waarop de lading is vastgezet tijdens inspecties langs de weg van voertuigen die goederen vervoeren uit te breiden;

·elektronische veiligheidscomponenten (zoals ABS, ESC en airbags) aan verplichte controles te onderwerpen;

·fraude met kilometertellers aan te pakken met behulp van geregistreerde kilometerstanden.

De Commissie heeft inbreukprocedures ingeleid tegen de 24 lidstaten die het pakket inzake technische controles niet tijdig ten uitvoer hadden gelegd.

In de spoorwegsector bevestigde het Hof van Justitie dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de boekhoudingen van spoorwegondernemingen zodanig worden gevoerd dat toezicht kan worden gehouden op het verbod op de overdracht van overheidsmiddelen die voor de exploitatie van de spoorweginfrastructuur worden toegekend aan vervoersdiensten. De lidstaten zijn niet verplicht om voor elk openbaredienstcontract een afzonderlijke boekhouding te voeren. De Commissie zal actief opvolging geven aan de uitvoering van het arrest.

In een belangrijk arrest heeft het Hof van Justitie verduidelijkt dat de bemiddelingsdienst die wordt verstrekt door het elektronische platform Uber, die ten doel heeft om particuliere bestuurders die hun eigen voertuig gebruiken door middel van een smartphoneapp en tegen betaling in verbinding te stellen met personen die een stadstraject willen afleggen, moet worden gekwalificeerd als een "dienst op het gebied van vervoer". Bijgevolg is het aan de lidstaten om de voorwaarden vast te stellen voor het leveren van bemiddelingsdiensten zoals die van Uber, met inachtneming van de algemene voorschriften van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

5.Een diepere en billijkere Economische en Monetaire Unie

Een "diepere en billijkere Economische en Monetaire Unie" is een fundamenteel onderdeel van de reactie van de Commissie op de economische en financiële crisis. Dit beleid is bedoeld om de EU-economie te versterken op een wijze die meer werkgelegenheid oplevert en de levensstandaard van mensen verbetert. 

Handhaving van de regels van de Economische en Monetaire Unie

De Economische en Monetaire Unie is een van de kernonderdelen van het integratieproces van de EU. De totstandkoming van een Economische en Monetaire Unie is geen doel op zichzelf, maar een middel om stabiliteit, sterkere, duurzamere en meer inclusieve groei in de hele eurozone en de EU als geheel te bereiken om op die manier de levens van alle EU-burgers te verbeteren.

In reactie op de economische en financiële crisis van 2008 werd een aantal wetgevingshandelingen ( het “six-pack in 2011 en het  “two-pack” in 2013 ’) vastgesteld om het economische bestuurkader van de EU te versterken. In 2017 besteedde de Commissie speciale aandacht aan de omzetting van de richtlijn tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten .

Bovendien kan de euro alleen een sterke en betrouwbare munt in de ogen van het publiek en ondernemingen zijn als die adequaat wordt beschermd tegen valsemunterij. De Commissie controleerde in 2017 hoe het stond met de uitvoering, door de lidstaten, van de richtlijn betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij .

De Commissie heeft inbreukprocedures ingeleid tegen Bulgarije, Kroatië, Luxemburg en Slovenië wegens het niet tijdig omzetten van de richtlijn betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij in hun nationale wetgeving.



Handhaving van de regels van de bankenunie

Met betrekking tot de bankenunie heeft de Commissie haar toezicht op de tenuitvoerlegging van de richtlijn kapitaalvereisten IV , de richtlijn depositogarantiestelsels en de richtlijn herstel en afwikkeling van banken voortgezet. Deze EU-instrumenten moeten waarborgen dat banken sterker worden, dat het toezicht op banken wordt verbeterd en dat problemen gemakkelijker kunnen worden opgelost zonder daarvoor gebruik te maken van publieke middelen.

Een sterke Economische en Monetaire Unie en een sterkere bankenunie vereisen ook dat de lidstaten de onafhankelijkheid en autonomie van de centrale banken respecteren en bewaken. Deze onafhankelijkheid stelt centrale banken in staat zich te kwijten van de vele taken die hun door het EU-recht zijn toegewezen op het gebied van monetair beleid en bankentoezicht. Daarom zal de Commissie aan deze kwestie aandacht blijven besteden.

In een strafrechtelijk vooronderzoek hadden de Sloveense autoriteiten informatie van de centrale bank van Slovenië in beslag genomen, waaronder documenten van de ECB. In 2017 leidde de Commissie een inbreukprocedure tegen Slovenië in naar aanleiding van dit incident, op grond van een vermeende schending door de overheid van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie. Het belang van de zaak ligt in de potentiële gevolgen die inbeslagnemingen bij centrale banken kunnen hebben voor hun onafhankelijkheid en autonomie in het monetair beleid en het bankentoezicht. Dit moet worden afgewogen tegen de plicht tot loyale samenwerking tussen centrale banken en overheden in strafrechtelijke onderzoeken.



6.Een ruimte van recht en grondrechten op basis van wederzijds vertrouwen

Op het gebied van justitie zorgt de Commissie ervoor dat de rechtsstaat en het Handvest van de grondrechten worden geëerbiedigd. Ook waarborgt de Commissie de eerbiediging van specifieke rechten, zoals het vrije verkeer, gegevensbescherming, gendergelijkheid, non-discriminatie, de rechten van slachtoffers en het recht op een eerlijk proces in strafzaken. Deze onderwerpen staan hoog op de agenda van de Commissie, daar ze gevolgen voor de levens van mensen hebben.

In het Europees  semester bleef de Commissie de lidstaten aansporen om de doeltreffendheid van hun handhavingscapaciteiten te vergroten. Dit heeft in het bijzonder betrekking op de onafhankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid van hun nationale rechtsstelsels.

Handhaving van de rechtsstaat en de grondrechten

In 2017 heeft de Commissie haar inspanningen om de eerbiediging van de rechtsstaat in de hele EU te bevorderen en te handhaven, voortgezet. In het bijzonder vervolgde de Commissie haar dialoog met de Poolse autoriteiten over het rechtsstatelijk kader.

De Commissie trad resoluut op toen het gemeenschappelijk fundament van de EU werd bedreigd door politieke en wetgevingsontwikkelingen in enkele lidstaten.

De Commissie heeft een inbreukprocedure ingeleid tegen Polen wegens inbreuken op het EU-recht in de Poolse wet inzake de gewone rechtbanken.

De grootste zorg van de Commissie ten aanzien van deze wet betreft de discriminatie op grond van geslacht door de invoering van verschillende pensioenleeftijden voor vrouwelijke (60 jaar) en mannelijke (65 jaar) rechters. Dit is in strijd met artikel 157 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de Richtlijn betreffende gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep.

Ook is de Commissie bezorgd dat de onafhankelijkheid van de Poolse rechterlijke macht zal worden ondermijnd door het feit dat de minister van Justitie de discretionaire bevoegdheid krijgt om het mandaat van rechters die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, te verlengen.

De Commissie heeft een inbreukprocedure ingeleid tegen Hongarije vanwege Hongaarse wetten die nieuwe registratie-, verslaggevings- en transparantieverplichtingen opleggen aan vanuit het buitenland gefinancierde maatschappelijke organisaties. De procedure heeft betrekking op de verenigbaarheid van de wetten met de EU-Verdragsbepalingen inzake het vrije verkeer van kapitaal, de vrijheid van vereniging en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van persoonsgegevens zoals vervat in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.

Een verbeterde gegevensbescherming

De Commissie heeft de lidstaten gedurende het jaar 2017 gesteund bij de voorbereidingen op de toepassing van de algemene verordening gegevensbescherming met ingang van mei 2018. De verordening voorziet in een enkele reeks EU-voorschriften inzake gegevensbescherming en zal het vertrouwen en de veiligheid van burgers vergroten en zorgen voor uniforme regels voor bedrijven. De consistente toepassing van deze voorschriften is van essentieel belang.

De Commissie heeft de lidstaten ook geholpen bij het omzetten van de richtlijn voor politiële en justitiële autoriteiten betreffende de verwerking van persoonsgegevens en het vrije verkeer van persoonsgegevens met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen. Deze richtlijn zal ervoor zorgen dat de gegevens van slachtoffers, getuigen en verdachten van misdrijven naar behoren worden beschermd in het kader van strafrechtelijke onderzoeken of wetshandhavingsmaatregelen. Tegelijkertijd zal meer geharmoniseerde wetgeving ook de grensoverschrijdende samenwerking tussen politiediensten of openbaar aanklagers bij de bestrijding van criminaliteit en terrorisme vergemakkelijken.

In januari 2017 presenteerde de Commissie een mededeling over internationale gegevensstromen , waarin zij een uiteenzetting geeft van haar beleid om het toenemende aantal internationale doorgiften van gegevens op handels- en rechtshandhavingsgebied te vergemakkelijken met behoud van een hoog niveau van gegevensbescherming.



Bestrijding van discriminatie

De Commissie houdt nauwlettend toezicht op de toepassing van de richtlijn rassengelijkheid , met name wat betreft de toegang van de Roma-gemeenschap tot onderwijs en huisvesting. Deze richtlijn is een belangrijk onderdeel van de EU-wetgeving voor de bestrijding van discriminatie op grond van ras of etnische afkomst en voor het in de praktijk brengen van het beginsel van gelijke behandeling.

In 2017 zette het Hof van Justitie van de EU een nieuwe stap bij het verduidelijken van de EU-voorschriften die van toepassing zijn op non-discriminatie op het werk. In twee zaken die betrekking hadden op vrouwen die door hun werkgevers waren ontslagen omdat ze op het werk een islamitische hoofddoek droegen ( Achbita en Bougnaoui ), vond het Hof een delicaat evenwicht tussen de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van ondernemerschap en het beginsel van non-discriminatie.

Het Hof bepaalde dat ondernemingen werknemers die zichtbare religieuze symbolen dragen, kunnen weren in het kader van een ondernemingsbeleid dat voorziet in een algemeen verbod op het dragen van religieuze of politieke symbolen. Een beleid van politieke, filosofische en religieuze neutraliteit kan een legitiem doel zijn dat een verschil in behandeling rechtvaardigt, mits de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Het Hof verduidelijkte verder dat klanten niet simpelweg kunnen eisen dat werknemers hun hoofddoek afdoen als de onderneming geen beleid heeft dat het dragen van religieuze symbolen verbiedt.

Handhaving van de regels op het gebied van veiligheid

In 2017 werden de handhavingswerkzaamheden in het kader van de Europese Veiligheidsagenda en de ontwikkeling van een veiligheidsunie voortgezet. De uitvoering van de EU-regels op dit gebied is van groot belang voor een hoog niveau van veiligheid in de hele EU. In de reguliere voortgangsverslagen over de veiligheidsunie wordt verwezen naar de lopende inspanningen om de volledige en correcte tenuitvoerlegging van de regels te waarborgen.

In 2017 vervolgde de Commissie de in 2016 ingeleide inbreukprocedures inzake politiële samenwerking van de voormalige “derde pijler”. De Commissie gaf prioriteit aan de handhaving van het Prüm-kader (een informatie-uitwisselingsinstrument dat de automatische vergelijking van DNA-profielen, vingerafdrukken en voertuigregistratiegegevens mogelijk maakt) en het “Zweedse initiatief” (dat rechtshandhavingsinstanties in staat stelt om op doeltreffende wijze informatie en inlichtingen te delen bij het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken of criminele-inlichtingenoperaties). De Commissie deed dit door verdere stappen te ondernemen in de inbreukprocedures die waren ingeleid tegen Griekenland , Ierland, Italië, Kroatië en Luxemburg .

De Commissie brengt regelmatig verslag uit aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad van de EU over de vorderingen bij de totstandbrenging van een effectieve en daadwerkelijke veiligheidsunie. Dit omvat het gebruik van haar handhavingsinstrumenten om bij te dragen aan de consolidatie van de veiligheidsunie.

De richtlijnen inzake het Europees onderzoeksbevel in strafzaken en de vierde antiwitwasrichtlijn zijn essentiële instrumenten voor een doeltreffende samenwerking bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Deze richtlijnen dragen bij tot de verwezenlijking van de doeleinden van de veiligheidsagenda.

De vierde antiwitwasrichtlijn versterkt de bestaande regels en maakt de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering doeltreffender en transparanter.

In 2017 heeft de Commissie inbreukprocedures ingeleid tegen 18 lidstaten wegens het niet tijdig omzetten van de vierde antiwitwasrichtlijn in hun nationale wetgeving. In december 2017 ondernam de Commissie verdere stappen in de inbreukprocedures tegen Bulgarije, Cyprus, Griekenland, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen en Roemenië omdat ze geen kennisgeving hadden gedaan van omzettingsmaatregelen en hun ontwerpwetgeving nog in de fase van het nationale wetgevingsproces verkeerde.

Het Europees onderzoeksbevel vereenvoudigt het werk van justitiële autoriteiten wanneer zij bewijs uit een andere lidstaat opvragen. Zo kunnen de Franse justitiële autoriteiten, wanneer ze vermoedelijke terroristen volgen die zich in Duitsland ophouden, de Duitse autoriteiten verzoeken om getuigen te horen of namens hen huiszoekingen te verrichten. Dit nieuwe instrument zal grensoverschrijdende strafrechtelijke onderzoeken en gerechtelijke vervolgingen vereenvoudigen en versnellen.

In 2017 heeft de Commissie inbreukprocedures ingeleid tegen 14 lidstaten wegens het niet tijdig omzetten van het Europees onderzoeksbevel in hun nationale wetgeving.

7.Naar een nieuw migratiebeleid

Het migratiebeleid van de Commissie moet de EU uitrusten met de instrumenten voor een beter beheer van migratie op de middellange en lange termijn. Dit beleid heeft betrekking op illegale migratie, grenzen, asiel en legale migratie.

In 2017 intensiveerde de Commissie haar werkzaamheden voor de uitvoering van de Europese migratieagenda om de onmiddellijke uitdagingen van de aanhoudende migratie- en vluchtelingencrisis aan te pakken. De Commissie concentreerde zich op de tenuitvoerlegging van de in 2015 ingestelde tijdelijke noodherplaatsingsregeling om de druk op Italië en Griekenland te verlichten. In de regelmatige verslagen over herplaatsing en hervestiging werden alle lidstaten herinnerd aan hun wettelijke verplichtingen uit hoofde van de besluiten van de Raad inzake herplaatsing. In de verslagen werden de lidstaten die nog geen migranten uit Italië of Griekenland hadden herplaatst, of daarvoor nog geen toezeggingen hadden gedaan, verzocht om dat onmiddellijk te doen.

Op grond van de besluiten van de Raad moeten de lidstaten elke drie maanden voor herplaatsing beschikbare plaatsen toezeggen om een snelle en ordelijke herplaatsingsprocedure te waarborgen. Terwijl alle andere lidstaten migranten hadden herplaatst en toezeggingen hadden gedaan, had Hongarije nog geen enkele actie ondernomen sinds de herplaatsingsregeling van kracht was geworden en had Polen vanaf december 2015 nog niemand herplaatst of daar toezeggingen voor gedaan. Tsjechië had sinds augustus 2016 niemand herplaatst en al meer dan een jaar lang geen nieuwe toezeggingen meer gedaan. Gegeven het hardnekkige verzuim door Tsjechië, Hongarije en Polen om hun verplichtingen uit hoofde van de besluiten van de Raad inzake herplaatsing na te leven, heeft de Commissie inbreukprocedures tegen deze drie lidstaten ingeleid.

De Commissie heeft haar controle op de tenuitvoerlegging van het EU-recht inzake asiel en migratie voortgezet, en met name op de richtlijn asielprocedures , de richtlijn opvangvoorzieningen en de terugkeerrichtlijn .

De richtlijn asielprocedures bevat de voorschriften voor de behandeling van asielverzoeken. Deze voorschriften hebben betrekking op de wijze waarop het verzoek wordt beoordeeld, welke hulp de asielverzoeker ontvangt, hoe beroep kan worden ingesteld en hoe er moet worden omgegaan met herhaalde asielverzoeken.

Met de richtlijn opvangvoorzieningen wordt beoogd asielzoekers in de EU een waardige levensstandaard te bieden en te waarborgen dat hun mensenrechten worden gerespecteerd. De richtlijn zorgt ervoor dat asielzoekers toegang hebben tot huisvesting, voedsel, kleding, gezondheidszorg, onderwijs voor minderjarigen en, onder bepaalde voorwaarden, toegang tot de arbeidsmarkt.

De terugkeerrichtlijn voert gemeenschappelijke normen en procedures in voor de EU-lidstaten, die bepalen dat niet-EU-burgers die illegaal in de EU verblijven van hun grondgebied kunnen worden verwijderd. De richtlijn bevat bepalingen voor het beëindigen van illegaal verblijf en de inbewaringstelling van niet-EU-burgers met het oogmerk om hen te verwijderen, en biedt daarnaast procedurele waarborgen.

De Commissie heeft gereageerd op zorgen over wijzigingen van de asiel- en migratiewetgeving van Hongarije die in maart 2017 waren ingevoerd. De zorgen hadden betrekking op de verenigbaarheid van de wijzigingen met het asiel- en migratierecht van de EU, en met name met de richtlijn asielprocedures, de richtlijn opvangvoorzieningen en de terugkeerrichtlijn en diverse bepalingen van het Handvest van de grondrechten. Na een aantal discussieronden met de Hongaarse autoriteiten op zowel politiek als technisch niveau ondernam de Commissie verdere stappen in de inbreukprocedure tegen Hongarije.

De Commissie heeft de controle op de correcte tenuitvoerlegging van de Eurodac-verordening, die de lidstaten verplicht om vingerafdrukken af te nemen van illegale migranten en asielverzoekers, voortgezet. De doeltreffende uitvoering van de Eurodac-verordening is essentieel voor de werking van de Dublin-verordening en de EU-herplaatsingsregelingen, waarbij moet worden bepaald welke EU-lidstaat verantwoordelijk is voor het onderzoek van een asielverzoek.

In 2017 heeft de Commissie verdere stappen ondernomen in de inbreukprocedure tegen Kroatië wegens het niet correct afnemen van vingerafdrukken van asielzoekers en illegale migranten die zijn aangehouden na het overschrijden van een buitengrens, en het niet doorgeven van deze gegevens aan de centrale Eurodac-databank.

Op het gebied van legale migratie is het verbeteren van het vermogen van de EU om hooggeschoolde werknemers aan te trekken en vast te houden een politieke prioriteit. Dit is noodzakelijk om de economie van de EU concurrerender te maken en om demografische uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Daarom is het belangrijk dat de EU-richtlijnen inzake legale migratie ten volle en correct ten uitvoer worden gelegd. Deze richtlijnen stellen gemeenschappelijke voorwaarden in voor de toelating en het verblijf van niet-EU-burgers.

In 2017 heeft de Commissie inbreukprocedures ingeleid tegen 17 lidstaten wegens het niet aanmelden van nationale maatregelen ter uitvoering van de richtlijn betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming . Deze niet-EU-burgers zijn vaak hooggekwalificeerde personen.

De Commissie heeft daarnaast de controle op de tenuitvoerlegging van de andere richtlijnen voortgezet en inbreukprocedures ingeleid naar aanleiding van, met name, de onevenredige vergoedingen die lidstaten rekenen voor de afgifte van verblijfsvergunningen aan niet-EU-burgers.

In 2017 heeft de Commissie inbreukprocedures tegen Bulgarije en Italië afgesloten nadat zij de in hun wetgeving voorgeschreven vergoedingen voor de afgifte van verblijfsvergunningen aan onderdanen van derde landen hadden verlaagd.