19.12.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 458/391 |
P8_TA(2018)0011
Governance van de energie-unie ***I
Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 17 januari 2018 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de governance van de energie-unie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (COM(2016)0759 — C8-0497/2016 — 2016/0375(COD)) (1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
(2018/C 458/17)
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 5 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 sexies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 12
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 17
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 17 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 17 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 18 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 18 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 19 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 20
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Overweging 23
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Overweging 23 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Overweging 23 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Overweging 23 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Overweging 25
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Overweging 28
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Overweging 30
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Overweging 31
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Overweging 32
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Overweging 33
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Overweging 33 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Overweging 34
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Overweging 35
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Overweging 38
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Overweging 41 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Overweging 43
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Overweging 44 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
Artikel 1 |
Artikel 1 |
||||
Onderwerp en toepassingsgebied |
Onderwerp en toepassingsgebied |
||||
1. Bij deze verordening wordt een governancemechanisme opgezet om: |
1. Bij deze verordening wordt een governancemechanisme opgezet om: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
Het governancemechanisme wordt gebaseerd op geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen die betrekking hebben op perioden van tien jaar, beginnende met de periode van 2021 tot en met 2030, op de bijbehorende geïntegreerde nationale voortgangsverslagen van de lidstaten over energie en klimaat, en op geïntegreerde regelingen voor monitoring door de Europese Commissie. Het betreft een gestructureerd, iteratief proces tussen de Commissie en de lidstaten met het oog op de voltooiing van de nationale plannen en de uitvoering ervan, ook met betrekking tot regionale samenwerking, en de desbetreffende maatregelen van de Commissie. |
Het governancemechanisme wordt gebaseerd op geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen die betrekking hebben op perioden van tien jaar, beginnende met de periode van 2021 tot en met 2030, op de bijbehorende geïntegreerde nationale voortgangsverslagen van de lidstaten over energie en klimaat, en op geïntegreerde regelingen voor monitoring door de Europese Commissie. Het betreft een gestructureerd, transparant, iteratief proces tussen de Commissie en de lidstaten , dat volledige participatie van het grote publiek en lokale overheden waarborgt, met het oog op de voltooiing van de nationale plannen en de uitvoering ervan, ook met betrekking tot macroregionale en regionale samenwerking, en de desbetreffende maatregelen van de Commissie. |
||||
2. Deze verordening is van toepassing op de volgende vijf dimensies van de energie-unie: |
2. Deze verordening is van toepassing op de volgende vijf dimensies van de energie-unie: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van [herschikking van Richtlijn 2009/28/EG, zoals voorgesteld bij COM(2016)0767], Richtlijn 2010/31/EU en Richtlijn 2012/27/EU. |
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van [herschikking van Richtlijn 2009/28/EG, zoals voorgesteld bij COM(2016)0767], [herschikking van Richtlijn 2009/72/EG, zoals voorgesteld bij COM(2016)XXXX], Richtlijn 2010/31/EU en Richtlijn 2012/27/EU. |
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — alinea 2 — punt 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — alinea 2 — punt 9
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — alinea 2 — punt 11 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 — alinea 2 — punt 17 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
Artikel 3 |
Artikel 3 |
||||
Geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen |
Geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen |
||||
1. Uiterlijk op 1 januari 2019 en vervolgens om de tien jaar dient elke lidstaat een geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan in bij de Commissie. De plannen bevatten de elementen die zijn vermeld in lid 2 en bijlage I. Het eerste plan heeft betrekking op de periode van 2021 tot en met 2030. De daaropvolgende plannen hebben betrekking op de tienjarige periode die onmiddellijk volgt op het einde van de door het vorige plan bestreken periode. |
1. Uiterlijk op 1 januari 2019 en vervolgens om de tien jaar dient elke lidstaat een geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan in bij de Commissie. De plannen bevatten de elementen die zijn vermeld in lid 2 en bijlage I. Het eerste plan heeft betrekking op de periode van 2021 tot en met 2030. De daaropvolgende plannen hebben betrekking op de tienjarige periode die onmiddellijk volgt op het einde van de door het vorige plan bestreken periode. |
||||
2. De geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen bestaan uit de volgende delen: |
2. De geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen bestaan uit de volgende delen: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
3. Bij de opstelling van de in lid 1 bedoelde nationale plannen houden de lidstaten rekening met de onderlinge verbanden tussen de vijf dimensies van de energie-unie en maken zij gebruik van samenhangende gegevens en veronderstellingen in de vijf dimensies, voor zover relevant. |
3. Bij het organiseren van de in lid 1 bedoelde concurrerende inschrijvingsprocedure gaan de lidstaten als volgt te werk: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
3 bis. Na hun eerste geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen zorgen de lidstaten ervoor dat in elk van hun volgende plannen die overeenkomstig lid 1 bij de Commissie worden ingediend, hun nationale streefcijfers en doelstellingen als bedoeld in artikel 4 worden gewijzigd om blijk te geven van een grotere ambitie dan die welke in hun voorgaande geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan aan de dag is gelegd. |
||||
|
3 ter. De lidstaten maken de plannen die zij krachtens dit artikel bij de Commissie indienen, openbaar. |
||||
4. De Commissie is gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 36 om bijlage I te wijzigen teneinde ze aan te passen aan de wijzigingen van het beleidskader voor energie en klimaat van de Unie, marktontwikkelingen en nieuwe eisen uit hoofde van het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs. |
4. De Commissie is gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 36 om bijlage I te wijzigen teneinde ze aan te passen aan de wijzigingen van het beleidskader voor energie en klimaat van de Unie, marktontwikkelingen en nieuwe eisen uit hoofde van het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs. |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Nationale doelstellingen, streefcijfers en bijdragen voor elk van de vijf dimensies van de energie-unie |
Streefcijfers en doelstellingen voor elk van de vijf dimensies van de energie-unie |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan stellen de lidstaten de volgende in deel A.2 van bijlage I gespecificeerde hoofddoelstellingen , streefcijfers en bijdragen vast: |
In hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan stellen de lidstaten de volgende in deel A.2 van bijlage I gespecificeerde hoofddoelstellingen en streefcijfers vast: |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter a — punt 1 — punt ii bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter a — punt 1 — punt iii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter a — punt 2 — punt i
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 291
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter a — punt 2 — punt i bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 292
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter a — punt 2 — punt i ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
AAmendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter a — punt 2 — punt i quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter a — punt 2 — punt i quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendementen 69 en 287
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter a — punt 2 — punt ii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter a — punt 2 — punt iii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter a — punt 2 — punt iii bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter b — punt 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) de indicatieve nationale energie-efficiëntiebijdrage tot het bereiken van het bindende energie-efficiëntiestreefcijfer van de Unie van 30 % in 2030, zoals vermeld in artikel 1, lid 1, en artikel 3, lid 4, van Richtlijn 2012/27/EU [als gewijzigd bij voorstel COM(2016)0761], op basis van het primair energieverbruik of eindenergieverbruik, de besparing van primaire energie of eindenergie, of energie-intensiteit. |
(1) het bindende indicatieve nationale energie-efficiëntiestreefcijfer voor het bereiken van het bindende energie-efficiëntiestreefcijfer van de Unie van 40 % in 2030, zoals vermeld in artikel 1, lid 1, en artikel 3, lid 4, van Richtlijn 2012/27/EU [als gewijzigd bij voorstel COM(2016)0761], op basis van het primair energieverbruik of eindenergieverbruik, de besparing van primaire energie of eindenergie, of energie-intensiteit, met een lineair traject voor dat streefcijfer vanaf 2021. |
De lidstaten drukken hun bijdrage uit in termen van een absoluut niveau van primair energieverbruik en eindenergieverbruik in 2020 en 2030, met een lineair traject voor die bijdrage vanaf 2021. Zij lichten hun onderliggende methodologie en de omrekeningsfactoren toe; |
De lidstaten drukken hun energie - efficiëntiestreefcijfers uit in termen van een absoluut niveau van primair energieverbruik en eindenergieverbruik in 2020 en 2030. Zij lichten hun onderliggende methodologie en de omrekeningsfactoren toe overeenkomstig de bijlagen IV en V bij [de versie als gewijzigd overeenkomstig voorstel COM(2016)0761]; |
|
Het traject als bedoeld in de eerste alinea bestaat uit tweejaarlijkse tussentijdse streefcijfers, te beginnen in 2022 en vervolgens om de twee jaar; |
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter b — punt 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) het cumulatieve bedrag aan energiebesparingen dat in de periode 2021-2030 moet worden bereikt volgens artikel 7 van Richtlijn 2012/27/EU [zoals gewijzigd bij voorstel COM(2016)0761]; |
(2) het cumulatieve bedrag aan extra energiebesparingen dat in de periode 2021-2030 en daarna moet worden bereikt volgens artikel 7 van Richtlijn 2012/27/EU [zoals gewijzigd bij voorstel COM(2016)0761]; |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter b — punt 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) de doelstellingen voor de renovatie op lange termijn van het nationale bestand van woningen en bedrijfsgebouwen ( zowel publieke als particuliere); |
(3) op basis van een analyse van het bestaande gebouwenbestand, de mijlpalen voor 2030 en 2040 voor de langetermijnstrategieën voor de renovatie van het nationale bestand van al dan niet voor bewoning bestemde gebouwen, zowel openbare als particuliere , om de vooruitgang in de richting van de doelstelling voor 2050 overeenkomstig artikel 2 bis van Richtlijn 2010/31/EU [zoals gewijzigd bij voorstel COM(2016 ) 0765] te meten ; |
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter b — punt 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) de geplande beleidslijnen en maatregelen en de geboekte vooruitgang bij het omvormen van het nationale gebouwenbestand tot een zeer energie-efficiënt en koolstofvrij gebouwenbestand, met een empirisch onderbouwde raming van de verwachte energiebesparingen en voordelen in ruimere zin die van 2020 tot en met 2030 moet worden bereikt; |
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter b — punt 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) de totale vloeroppervlakte die moet worden gerenoveerd of het equivalent aan jaarlijkse energiebesparingen dat van 2020 tot en met 2030 moet worden bereikt overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2012/27/EU , dat betrekking heeft op de voorbeeldfunctie van de centrale overheid bij de renovatie van haar gebouwen ; |
(4) de totale vloeroppervlakte die moet worden gerenoveerd en de overeenkomstige energiebesparingen die door de renovatie moeten worden gerealiseerd of het equivalent aan uit de alternatieve benadering voortvloeiende jaarlijkse energiebesparingen die van 2020 tot en met 2030 moeten worden bereikt overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2012/27/EU [zoals gewijzigd bij voorstel COM(2016)0761] ; |
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter b — punt 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) het vastgestelde potentieel voor energiebesparingen bij verwarming en koeling, met inbegrip van de uitkomst van een uitgebreide beoordeling van het potentieel voor de toepassing van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling en efficiënte stadsverwarming en -koeling; |
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter b — punt 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) andere nationale doelstellingen inzake energie-efficiëntie, met inbegrip van langetermijnstreefcijfers of -strategieën en sectorale streefcijfers op terreinen als vervoer, verwarming en koeling ; |
(5) andere nationale doelstellingen inzake energie-efficiëntie, met inbegrip van langetermijnstreefcijfers of -strategieën en sectorale streefcijfers op terreinen als vervoer, de maakindustrie en water en afvalwater, of beleid om sectoren te koppelen, alsook efficiëntie in andere sectoren met een hoog energie-efficiëntiepotentieel in de gehele energieketen, van primaire energie tot eindverbruikers, of bijvoorbeeld datacentra ; |
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter c — punt 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) nationale doelstellingen met betrekking tot het vergroten van de diversificatie van energiebronnen en met betrekking tot leveranciers uit derde landen; |
(1) nationale doelstellingen met betrekking tot het vergroten van de diversificatie van energiebronnen en met betrekking tot leveranciers uit derde landen met het oog op het vergroten van de veerkracht van de macroregionale, regionale en nationale energiesystemen ; |
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter c — punt 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) nationale doelstellingen om de afhankelijkheid van de invoer van energie uit derde landen te verminderen; |
(2) nationale doelstellingen om de afhankelijkheid van de invoer van energie uit derde landen te verminderen met het oog op het vergroten van de veerkracht van de macroregionale, regionale en nationale energiesystemen ; |
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter c — punt 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) nationale doelstellingen met betrekking tot de inzet van binnenlandse energiebronnen ( met name hernieuwbare energie) ; |
(4) nationale doelstellingen met betrekking tot het vergroten van de flexibiliteit van het nationale energiesysteem, met name door de inzet van energie-efficiëntiemaatregelen, binnenlandse en regionale hernieuwbare energiebronnen, vraagrespons en opslag ; |
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter d — punt 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) het niveau van interconnectiviteit op elektriciteitsgebied waar de lidstaat naar streeft in 2030, met inachtneming van het interconnectiestreefcijfer voor elektriciteit van ten minste 15 % in 2030 . De lidstaten lichten de gebruikte onderliggende methodologie toe; |
(1) het niveau van interconnectiviteit op elektriciteitsgebied waar de lidstaat naar streeft in 2030, met inachtneming van het indicatieve interconnectiestreefcijfer voor elektriciteit van ten minste 15 % in 2030, rekening houdend met het interconnectiestreefcijfer van 10 % in 2020, de nationale en regionale marktomstandigheden en het nationale en regionale potentieel, alle aspecten van kosten-batenanalyses, de daadwerkelijke mate van uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang, en maatregelen om de verhandelbare capaciteit van bestaande interconnecties te verhogen . De lidstaten lichten de gebruikte onderliggende methodologie toe , rekening houdend met de door de Commissie voorgestelde methodologie ; |
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter d — punt 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) de belangrijkste nationale doelstellingen voor elektriciteits- en gastransmissie-infrastructuur die nodig zijn voor het behalen van de doelstellingen en streefcijfers in om het even welke van de vijf dimensies van de strategie voor de energie-unie; |
(2) de belangrijkste nationale doelstellingen voor elektriciteits- en gastransmissie- en distributie-infrastructuur en de modernisering daarvan die nodig zijn voor het behalen van de doelstellingen en streefcijfers in om het even welke van de vijf dimensies van de strategie voor de energie-unie . Voor elk gepland groot infrastructuurproject, een voorafgaande beoordeling van de verenigbaarheid daarvan met en de bijdrage daarvan aan de vijf dimensies van de energie-unie, met name wat de continuïteit van de energievoorziening en mededinging betreft ; |
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter d — punt 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) nationale doelstellingen met betrekking tot andere aspecten van de interne energiemarkt, zoals marktintegratie en koppeling, met inbegrip van een tijdschema waarin is aangegeven wanneer de doelstellingen moeten zijn verwezenlijkt; |
(3) nationale doelstellingen met betrekking tot andere aspecten van de interne energiemarkt, zoals het vergroten van de flexibiliteit van het systeem, met name door het verwijderen van belemmeringen voor vrije prijsvorming, door marktintegratie en koppeling , slimme netten, aggregatie, vraagrespons, opslag, gedistribueerde opwekking, mechanismen voor dispatching, redispatching en beperking, en realtime prijssignalen , met inbegrip van een tijdschema waarin is aangegeven wanneer de doelstellingen moeten zijn verwezenlijkt; |
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter d — punt 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) nationale doelstellingen met betrekking tot de niet-discriminerende participatie van hernieuwbare energie, vraagrespons en opslag, onder meer via aggregatie, in alle energiemarkten, met inbegrip van een tijdschema waarin is aangegeven wanneer de doelstellingen moeten zijn verwezenlijkt; |
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter d — punt 3 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 ter) nationale doelstellingen om ervoor te zorgen dat consumenten participeren in het energiesysteem en profijt trekken van zelfopwekking en nieuwe technologieën, waaronder slimme meters; |
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter d — punt 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) nationale doelstellingen met betrekking tot het waarborgen van de toereikendheid van het elektriciteitssysteem en de flexibiliteit van het energiesysteem met betrekking tot de productie van hernieuwbare energie , met inbegrip van een tijdschema waarin is aangegeven wanneer de doelstellingen moeten zijn verwezenlijkt; |
(4) nationale doelstellingen met betrekking tot het waarborgen van de toereikendheid van het elektriciteitssysteem , die ervoor zorgen dat er geen capaciteitsmechanismen worden toegepast of, wanneer dat wel gebeurt met het oog op de continuïteit van de energievoorziening, dat deze zo beperkt mogelijk blijven , met inbegrip van een tijdschema waarin is aangegeven wanneer de doelstellingen moeten zijn verwezenlijkt; |
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter e — punt 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) nationale doelstellingen en financieringsstreefcijfers voor openbaar en particulier onderzoek en innovatie op het gebied van de energie-unie; indien van toepassing, met inbegrip van een tijdschema waarin is aangegeven wanneer de doelstellingen moeten zijn verwezenlijkt. Deze streefcijfers en doelstellingen moeten stroken met die in de strategie voor de energie-unie en het SET-plan; |
(1) nationale doelstellingen en financieringsstreefcijfers voor openbare steun voor onderzoek en innovatie op het gebied van de energie-unie en het verwachte hefboomeffect daarvan op particulier onderzoek ; indien van toepassing, met inbegrip van een tijdschema waarin is aangegeven wanneer de doelstellingen moeten zijn verwezenlijkt. Deze streefcijfers en doelstellingen moeten stroken met die in de strategie voor de energie-unie en het SET-plan; |
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter e — punt 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) nationale doelstellingen voor 2050 voor de invoering van koolstofarme technologieën; |
(2) nationale doelstellingen voor 2050 met betrekking tot de bevordering van duurzame technologieën; |
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 — alinea 1 — letter e — punt 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) nationale doelstellingen met betrekking tot het concurrentievermogen. |
Schrappen |
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het proces van de lidstaten om bijdragen op het gebied hernieuwbare energie vast te stellen |
Het proces van de lidstaten om streefcijfers op het gebied hernieuwbare energie vast te stellen |
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij het vaststellen van hun bijdrage voor het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto eindverbruik van energie in 2030 en het laatste jaar van de verslagperiode voor de latere nationale plannen, overeenkomstig artikel 4, onder (a), punt (2), onder i, houden de lidstaten rekening met het volgende: |
1. Bij het vaststellen van hun streefcijfer voor het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto eindverbruik van energie in 2030 en het laatste jaar van de verslagperiode voor de latere nationale plannen, overeenkomstig artikel 4, onder (a), punt (2), onder i, houden de lidstaten rekening met het volgende: |
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 — lid 1 — letter d — punt i
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 — lid 1 — letter d bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten zorgen er samen voor dat de som van hun bijdragen ertoe leidt dat in 2030 minstens 27 % van de geproduceerde energie in het bruto-eindverbruik van energie afkomstig is uit hernieuwbare bronnen . |
2. De lidstaten zorgen er samen voor dat de som van hun streefcijfers leidt tot een lineair traject dat ervoor zorgt dat in 2030 minstens 35 % van het bruto-eindverbruik van energie afkomstig is uit hernieuwbare energiebronnen . |
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het proces van de lidstaten om bijdragen op het gebied energie-efficiëntie vast te stellen |
Het proces van de lidstaten om bindende streefcijfers op het gebied energie-efficiëntie vast te stellen |
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 — lid 1 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij de vaststelling van hun indicatieve nationale energie-efficiëntiebijdrage voor 2030 en het laatste jaar van de verslagperiode voor de latere nationale plannen in de zin van artikel 4, onder (b), punt (1), zorgen de lidstaten ervoor dat: |
1. Bij de vaststelling van hun bindende nationale energie-efficiëntiestreefcijfer voor 2030 en het laatste jaar van de verslagperiode voor de latere nationale plannen in de zin van artikel 4, onder (b), punt (1), zorgen de lidstaten ervoor dat: |
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 — lid 1 — letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 — lid 2 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Bij de vaststelling van de in lid 1 bedoelde bijdrage kunnen de lidstaten rekening houden met omstandigheden die een invloed hebben op het primaire en het eindverbruik van energie, zoals: |
2. Bij de vaststelling van het in lid 1 bedoelde streefcijfer kunnen de lidstaten rekening houden met omstandigheden die een invloed hebben op het primaire en het eindverbruik van energie, zoals: |
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 7
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 7 |
Artikel 7 |
Nationale beleidslijnen en maatregelen voor elk van de vijf dimensies van de energie-unie |
Nationale beleidslijnen , maatregelen en investeringsstrategieën voor elk van de vijf dimensies van de energie-unie |
De lidstaten beschrijven, in overeenstemming met bijlage I van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan, de belangrijkste bestaande (uitgevoerde en vastgestelde) en geplande beleidslijnen en maatregelen om met name de in het nationale plan uiteengezette doelstellingen te bereiken, met inbegrip van maatregelen om te zorgen voor regionale samenwerking en passende financiering op nationaal en regionaal niveau. |
De lidstaten beschrijven, in overeenstemming met bijlage I van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan, de belangrijkste bestaande (uitgevoerde en vastgestelde) en geplande beleidslijnen en maatregelen om met name de in het nationale plan uiteengezette doelstellingen te bereiken, met inbegrip van maatregelen om te zorgen voor regionale samenwerking en passende financiering op nationaal , regionaal en lokaal niveau , onder meer met behulp van Unieprogramma's en - instrumenten . |
|
De beschrijving van de voornaamste bestaande en geplande beleidslijnen en maatregelen om de in de nationale plannen vermelde doelstellingen te behalen gaat vergezeld van een algemeen overzicht van de investeringen die nodig zijn om die doelstellingen te halen. |
|
De lidstaten behandelen energie-efficiëntie als infrastructuurprioriteit. Zij nemen energie-efficiëntieprogramma's op in hun infrastructuurplanning en merken de renovatie van gebouwen aan als een prioritaire investering. |
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten beschrijven, in overeenstemming met de structuur en het formaat in bijlage I, de huidige situatie voor elk van de vijf dimensies van de energie-unie, met inbegrip van het energiesysteem en de broeikasgasemissies en verwijderingen op het ogenblik van de indiening van het nationale plan of op basis van de laatste beschikbare informatie. De lidstaten stellen ook prognoses op voor elk van de vijf dimensies van de energie-unie voor de eerste periode van tien jaar tot ten minste 2040 (inclusief voor het jaar 2030) die naar verwachting zullen voortvloeien uit bestaande (uitgevoerde en vastgestelde) beleidslijnen en maatregelen. |
1. De lidstaten beschrijven, in overeenstemming met de structuur en het formaat in bijlage I, de huidige situatie voor elk van de vijf dimensies van de energie-unie, met inbegrip van het energiesysteem en de broeikasgasemissies en verwijderingen op het ogenblik van de indiening van het nationale plan of op basis van de laatste beschikbare informatie. De lidstaten stellen ook prognoses op voor elk van de vijf dimensies van de energie-unie voor de eerste periode van tien jaar tot ten minste 2030 (inclusief voor het jaar 2030) die naar verwachting zullen voortvloeien uit bestaande (uitgevoerde en vastgestelde) beleidslijnen en maatregelen. De lidstaten maken de veronderstellingen, parameters en methoden die voor prognoses en scenario's worden gebruikt, openbaar. |
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 — lid 2 — letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 — lid 2 — letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 — lid 2 — letter c
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 — lid 2 — letter c bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Artikel 9
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
Artikel 9 |
Artikel 9 |
||||
Ontwerp van geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen |
Ontwerp van geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen |
||||
1. Uiterlijk op 1 januari 2019 en daarna om de tien jaar stellen de lidstaten een ontwerp van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan op, als bedoeld in artikel 3, lid 1, en dienen zij dit in bij de Commissie. |
1. Uiterlijk op 1 juni 2018 stelt elke lidstaat een ontwerp van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan op, als bedoeld in artikel 3, lid 1, en dient hij dit in bij de Commissie. Het ontwerp van het tweede plan wordt uiterlijk op 1 januari 2023 door elke lidstaat opgesteld en bij de Commissie ingediend, en de volgende ontwerpplannen vervolgens om de vijf jaar. |
||||
2. Overeenkomstig artikel 28 kan de Commissie aan de lidstaten aanbevelingen doen over de ontwerpplannen. In deze aanbevelingen wordt met name het volgende vastgesteld : |
2. Overeenkomstig artikel 28 beoordeelt de Commissie de ontwerpplannen en doet zij uiterlijk drie maanden vóór de in artikel 3, lid 1, genoemde uiterste datum voor de indiening van het plan landspecifieke aanbevelingen aan de lidstaten om : |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
3. Bij de opstelling van hun definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen houden de lidstaten zoveel mogelijk rekening met eventuele aanbevelingen van de Commissie. |
3. Bij de opstelling van hun definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen houden de lidstaten zoveel mogelijk rekening met eventuele aanbevelingen van de Commissie. Als het standpunt van de betrokken lidstaat afwijkt van de aanbeveling van de Commissie, geeft die lidstaat de redenen voor zijn standpunt op en maakt hij die openbaar. |
||||
|
3 bis. De lidstaten geven het publiek inzage in de ontwerpplannen als bedoeld in lid 1. |
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onverminderd eventuele andere eisen van de wetgeving van de Unie, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat het publiek in een vroeg stadium effectieve kansen krijgt om deel te nemen aan de opstelling van de in artikel 9 bedoelde ontwerpplannen en moeten zij een samenvatting van de standpunten van het publiek bij het ontwerp van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan voegen. Voor zover de bepalingen van Richtlijn 2001/42/EG van toepassing zijn, wordt overleg in overeenstemming met die richtlijn geacht te voldoen aan de verplichtingen tot raadpleging van het publiek uit hoofde van deze verordening . |
Onverminderd eventuele andere eisen van de wetgeving van de Unie, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat het publiek in een vroeg stadium effectieve kansen krijgt om deel te nemen aan de opstelling van de in artikel 9 bedoelde ontwerpplannen en de in artikel 14 bedoelde langetermijnstrategieën, wanneer alle opties open zijn en effectieve raadpleging kan plaatsvinden . |
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 — lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De lidstaten stellen redelijke tijdschema's vast die het publiek voldoende tijd gunnen om zich op de hoogte te stellen en om zich effectief voor te bereiden op en deel te nemen aan de fasen van de planning. De lidstaten houden naar behoren rekening met gelijke deelname en zorgen ervoor dat het publiek, hetzij door openbare bekendmaking, hetzij met andere passende middelen, zoals elektronische media, indien beschikbaar, in kennis wordt gesteld van alle praktische regelingen voor deelname van het publiek en dat het inzage krijgt in alle betreffende documenten. |
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 — lid 1 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. Wanneer zij het ontwerp en de definitieve versie hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan en hun langetermijnstrategieën bij de Commissie indienen, voegen de lidstaten een overzicht toe van de standpunten van het publiek en de wijze waarop daarmee rekening is gehouden. |
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 — lid 1 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 quater. Voor zover de bepalingen van Richtlijn 2001/42/EG van toepassing zijn, wordt overleg in overeenstemming met die richtlijn geacht te voldoen aan de verplichtingen tot raadpleging van het publiek uit hoofde van deze verordening. |
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 — lid 1 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 quinquies. Bij de uitvoering van dit artikel beperken de lidstaten de administratieve complexiteit. |
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 10 bis |
|
Platform voor klimaat- en energiedialoog op verschillende niveaus |
|
1. In een geest van partnerschap zetten de lidstaten een permanent platform voor klimaat- en energiedialoog op verschillende niveaus op ter ondersteuning van actieve betrokkenheid van lokale overheden, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, investeerders, andere relevante belanghebbenden en het grote publiek bij het beheer van de energietransitie. |
|
2. De lidstaten leggen verschillende te overwegen opties en scenario's voor hun energie- en klimaatbeleid op korte, middellange en lange termijn, alsmede een kosten-batenanalyse van elke optie, voor aan hun nationale platform voor klimaat- en energiedialoog. De platforms voor klimaat- en energiedialoog zijn fora waar plannen, strategieën en verslagen overeenkomstig artikel 10 worden besproken en uitgewerkt. |
|
3. De lidstaten zorgen ervoor dat de platforms voor klimaat- en energiedialoog over voldoende personele en financiële middelen beschikken en op transparante wijze functioneren. |
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Artikel 11
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 11 |
Artikel 11 |
Regionale samenwerking |
Macroregionale en regionale samenwerking |
1. De lidstaten werken samen op regionaal niveau om op doeltreffende wijze de streefcijfers , doelstellingen en bijdragen van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen te bereiken. |
1. De lidstaten werken samen op macroregionaal en regionaal niveau , terdege rekening houdend met alle bestaande en potentiële vormen van samenwerking, om op doeltreffende wijze de streefcijfers en doelstellingen van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen te bereiken. |
2. Geruime tijd vóór de indiening van het ontwerp van hun geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan bij de Commissie, overeenkomstig artikel 9, lid 1, identificeren de lidstaten mogelijkheden voor regionale samenwerking en raadplegen zij naburige lidstaten en andere lidstaten die belangstelling tonen. De lidstaten vermelden in het ontwerp van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen de resultaten van dergelijk regionaal overleg, in voorkomend geval met inbegrip van de wijze waarop rekening is gehouden met opmerkingen. |
2. Geruime tijd vóór de indiening van het ontwerp van hun geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan bij de Commissie, overeenkomstig artikel 9, lid 1, identificeren de lidstaten mogelijkheden voor macroregionale en regionale samenwerking , rekening houdend met bestaande macroregionale samenwerkingsverbanden, met name het Interconnectieplan voor de energiemarkt in het Oostzeegebied (BEMIP), Connectiviteit in Midden- en Zuidoost-Europa (CESEC), de Centraal-westelijke regionale energiemarkt (CWREM), het Offshorenetwerkinitiatief van landen aan de noordelijke zeeën (NSCOGI) en het Europees-mediterraan partnerschap, en raadplegen zij naburige lidstaten en andere lidstaten die belangstelling tonen , overeenkomstig Richtlijn 2011/92/EU en het Verdrag van Espoo . De lidstaten vermelden in het ontwerp van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen de resultaten van dergelijk regionaal overleg, in voorkomend geval met inbegrip van de wijze waarop rekening is gehouden met opmerkingen. Wanneer zij macroregionale samenwerking aangaan, komen de lidstaten een bestuursstructuur overeen die het mogelijk maakt ten minste eenmaal per jaar op ministerieel niveau bijeen te komen. |
|
2 bis. Op verzoek van twee of meer lidstaten faciliteert de Commissie de gezamenlijke opstelling van delen van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen, onder meer door de vaststelling van een machtigingskader. Wanneer lidstaten macroregionaal of regionaal samenwerken, vermelden zij de resultaten in hun ontwerp van geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en leggen zij deze aan de Commissie voor. Het resultaat van dergelijke macroregionale of regionale samenwerking kan in de plaats komen van de overeenkomstige onderdelen van het betreffende geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan. |
|
2 ter. Om marktintegratie en kostenefficiënt beleid te bevorderen, identificeert de Commissie mogelijkheden voor macroregionale of regionale samenwerking die betrekking hebben op een of meer van de vijf dimensies van de energie-unie en met dit artikel stroken, met een langetermijnvisie en op basis van de bestaande marktomstandigheden. Op basis van deze mogelijkheden kan de Commissie overeenkomstig artikel 28 aanbevelingen aan de lidstaten doen om doeltreffende samenwerking, partnerschappen en overleg te vergemakkelijken. |
3. De Commissie vergemakkelijkt de samenwerking en het overleg tussen de lidstaten over de ontwerpplannen die bij haar zijn ingediend in het kader van artikel 9, met het oog op de definitieve vaststelling van die plannen. |
3. De Commissie vergemakkelijkt de samenwerking en het overleg tussen de lidstaten over de ontwerpplannen die bij haar zijn ingediend in het kader van artikel 9, met het oog op de definitieve vaststelling van die plannen. |
4. De lidstaten houden rekening met de opmerkingen van andere lidstaten uit hoofde van de leden 2 en 3 in hun definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan en leggen uit hoe met deze opmerkingen rekening is gehouden. |
4. De lidstaten houden rekening met de opmerkingen van andere lidstaten uit hoofde van de leden 2 en 3 in hun definitieve geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan en leggen uit hoe met deze opmerkingen rekening is gehouden. |
5. Met het oog op lid 1 blijven de lidstaten op regionaal niveau samenwerken bij de tenuitvoerlegging van de beleidslijnen en maatregelen van hun plannen. |
5. Met het oog op lid 1 blijven de lidstaten op regionaal niveau samenwerken bij de tenuitvoerlegging van de beleidslijnen en maatregelen van hun plannen. |
|
5 bis. De lidstaten overwegen ook samen te werken met leden van de Energiegemeenschap en derde landen die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte. |
Amendement 116
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 — alinea 1 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie evalueert de krachtens de artikelen 3 en 13 ingediende geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan . Zij gaat met name na of: |
De Commissie evalueert de krachtens artikel 3 ingediende geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen. Zij gaat met name na of: |
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 — alinea 1 — letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 118
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 — alinea 1 — letter a bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 120
Voorstel voor een verordening
Artikel 13
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 13 |
Schrappen |
Actualisering van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen |
|
1. Uiterlijk op 1 januari 2023, en daarna om de 10 jaar, dienen de lidstaten bij de Commissie een ontwerp in van de actualisering van het laatst ingediende geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan, zoals bedoeld in artikel 3, of bevestigen zij aan de Commissie dat het plan geldig blijft. |
|
2. Uiterlijk op 1 januari 2024, en daarna om de 10 jaar, dienen de lidstaten bij de Commissie een actualisering in van het laatst ingediende geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan, zoals bedoeld in artikel 3, tenzij zij, overeenkomstig lid 1 van dit artikel, aan de Commissie hebben bevestigd dat het plan geldig blijft. |
|
3. De lidstaten mogen de streefcijfers, doelstellingen en bijdragen die zijn uiteengezet in de in lid 2 bedoelde actualisering alleen wijzigen om het ambitieniveau te verhogen in vergelijking met het laatst aangemelde geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan. |
|
4. De lidstaten trachten eventuele negatieve effecten op het milieu die duidelijk worden in het kader van de geïntegreerde rapportering overeenkomstig de artikelen 15 tot en met 22, te beperken in het geactualiseerde plan. |
|
5. Bij de voorbereiding van de in lid 2 bedoelde actualisering houden de lidstaten rekening met de meest recente landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees semester. |
|
6. De procedures van artikel 9, lid 2, en artikel 11 zijn van toepassing op de opstelling en evaluatie van de geactualiseerde geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen. |
|
Amendement 121
Voorstel voor een verordening
Hoofdstuk 3 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Amendement 122
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 13 bis Samenhang met de algemene klimaatdoelstelling De Commissie brengt uiterlijk op 1 juli 2018 verslag uit over het resterende mondiale koolstofbudget dat strookt met het voortzetten van de inspanningen om de temperatuurstijging te beperken tot beduidend minder dan 2 oC, en met name 1,5 oC, in vergelijking met het pre-industriële tijdperk en publiceert een analyse van een billijk aandeel van de Unie voor 2050 en 2100. |
Amendement 123
Voorstel voor een verordening
Artikel 14
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
Artikel 14 |
Artikel 14 |
||||
Lage-emissiestrategieën op lange termijn |
Klimaat- en energiestrategieën op lange termijn |
||||
1. Uiterlijk op 1 januari 2020 en daarna om de 10 jaar stellen de lidstaten hun lage-emissiestrategieën op lange termijn op, met een perspectief van 50 jaar , en dienen ze deze in bij de Commissie , teneinde bij te dragen tot: |
1. Uiterlijk op 1 januari 2019 en daarna om de vijf jaar stellen de lidstaten en de Commissie namens de Unie hun klimaat- en energiestrategieën op lange termijn met een perspectief van 30 jaar vast , teneinde bij te dragen tot: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
2. De lage-emissiestrategieën op lange termijn hebben betrekking op: |
2. De klimaat- en energiestrategieën op lange termijn omvatten de in bijlage II bis vermelde elementen en hebben betrekking op: |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
2 bis. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 36 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage II bis te wijzigen teneinde deze aan te passen aan de wijzigingen van het beleidskader voor energie en klimaat van de Unie, marktontwikkelingen en nieuwe eisen uit hoofde van het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs. |
||||
3. De lage-emissiestrategieën op lange termijn en de in artikel 3 bedoelde geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen moeten onderling samenhangend zijn . |
3. De in artikel 3 bedoelde geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen stroken met de klimaat- en energiestrategieën op lange termijn . |
||||
4. De lidstaten maken hun lage-emissiestrategieën op lange termijn en de actualiseringen ervan onverwijld toegankelijk voor het publiek . |
4. De lidstaten en de Commissie ontwikkelen hun strategieën op open en transparante wijze, zorgen ervoor dat het publiek, de sociale partners, het bedrijfsleven, investeerders, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden in een vroeg stadium effectieve kansen krijgen om deel te nemen aan de opstelling van de klimaat- en energiestrategieën op lange termijn, en maken de strategieën en eventuele ondersteunende analyses en gegevens openbaar, onder meer via het in artikel 24 bedoelde e - platform . |
||||
|
4 bis. De Commissie helpt de lidstaten bij de opstelling van hun langetermijnstrategieën door informatie te verstrekken over de stand van de onderliggende wetenschappelijke kennis en technologische ontwikkelingen die relevant zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 1 bedoelde doelstellingen. De Commissie biedt de lidstaten en andere belanghebbenden ook mogelijkheden om aanvullende informatie te verstrekken en hun zienswijzen te bespreken, en reikt de lidstaten best practices en richtsnoeren aan die zij kunnen gebruiken bij de ontwikkeling en uitvoering van hun strategieën. |
||||
|
4 ter. De Commissie beoordeelt of de nationale langetermijnstrategieën geschikt zijn om de in artikel 1 vermelde Uniedoelstellingen collectief te verwezenlijken. De Commissie kan de lidstaten aanbevelingen doen om dit te vergemakkelijken en hen te helpen bij hun inspanningen om hun langetermijnstrategieën op te stellen en uit te voeren. |
Amendement 124
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 — lid 2 — letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 125
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 — lid 2 — letter a bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 126
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 — lid 2 — letter a ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 127
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 — lid 2 — letter a quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 128
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 — lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Wanneer de Commissie aanbevelingen heeft opgesteld overeenkomstig artikel 27, lid 2 of 3, neemt de betrokken lidstaat in haar in lid 1 van dit artikel bedoelde verslag informatie op over de beleidslijnen en maatregelen die zij heeft vastgesteld of die zij voornemens is vast te stellen en uit te voeren om tegemoet te komen aan die aanbevelingen. Die informatie omvat een gedetailleerd tijdschema voor de tenuitvoerlegging. |
5. Wanneer de Commissie aanbevelingen heeft opgesteld overeenkomstig artikel 27, lid 2 of 3, neemt de betrokken lidstaat in haar in lid 1 van dit artikel bedoelde verslag informatie op over de beleidslijnen en maatregelen die zij heeft vastgesteld of die zij voornemens is vast te stellen en uit te voeren om tegemoet te komen aan die aanbevelingen. Die informatie omvat een gedetailleerd tijdschema voor de tenuitvoerlegging. Indien de betrokken lidstaat afwijkt van een aanbeveling, verstrekt hij een goed onderbouwde motivering op basis van betrouwbare gegevens en objectieve criteria, en maakt hij die motivering openbaar. |
Amendement 129
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 — lid 5 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. De lidstaten stellen de op grond van dit artikel bij de Commissie ingediende verslagen ter beschikking van het publiek. |
Amendement 130
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 — alinea 1 — letter a — punt 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 131
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 — alinea 1 — letter a — punt 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 132
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 — alinea 1 — letter a — punt 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 133
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 — alinea 1 — letter b — punt 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 134
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 — alinea 1 — letter b — punt 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 135
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 — alinea 1 — letter a — punt 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 136
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 — alinea 1 — letter a — punt 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 137
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 — alinea 1 — letter b — punt 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 138
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 — alinea 1 — letter b — punt 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 139
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 — alinea 1 — letter b — punt 4
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 140
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 — alinea 1 — letter b — punt 5 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 141
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 — alinea 1 — letter b — punt 5 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 142
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 — alinea 1 — letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 143
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 — alinea 1 — letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 144
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 — alinea 1 — letter c bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 145
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 — lid 1 — letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 146
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 — lid 1 — letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 147
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 — lid 1 — letter d
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 148
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 — lid 1 — letter e
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 149
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 — lid 1 — letter e bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 150
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 — lid 1 — letter e ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 151
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 — lid 1 — letter f
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 152
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 — lid 1 — letter f bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 153
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 — lid 1 — letter g
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 154
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 21 bis |
|
Geïntegreerde rapportering over energie-efficiëntie |
|
Indien van toepassing neemt een lidstaat in het geïntegreerde nationale voortgangsverslag over energie en klimaat kwantitatieve informatie op over het aantal huishoudens dat met energiearmoede wordt geconfronteerd, alsook informatie over beleidslijnen en maatregelen ter bestrijding van energiearmoede overeenkomstig artikel 3, lid 3, onder v). |
|
Wanneer artikel 3, lid 3, onder v), tweede alinea, van toepassing is, neemt de betrokken lidstaat in het geïntegreerde nationale voortgangsverslag over energie en klimaat informatie op over de tenuitvoerlegging van zijn nationale indicatieve doelstelling om het aantal huishoudens in energiearmoede terug te dringen. |
|
De Commissie deelt de gegevens die de lidstaten op grond van dit artikel meedelen met de Europese Waarnemingspost voor energiearmoede. |
Amendement 155
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 — alinea 1 — letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 156
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 — alinea 1 — letter d
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 157
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 — alinea 1 — letter g
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 158
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 — lid 1 — letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 159
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 — lid 1 — letter c bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 160
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 — lid 1 — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Met het oog op de toepassing van het bepaalde onder (a) maakt de Commissie jaarlijks, op basis van de geschatte broeikasgasinventarissen van de lidstaten of, indien een lidstaat zijn geschatte inventaris uiterlijk op die datum niet heeft ingediend, op basis van haar eigen ramingen, een geschatte broeikasgasinventaris van de Unie op. Uiterlijk op 30 september van elk jaar maakt de Commissie deze informatie openbaar. |
Daartoe maakt de Commissie jaarlijks, op basis van de geschatte broeikasgasinventarissen van de lidstaten of, indien een lidstaat zijn geschatte inventaris uiterlijk op die datum niet heeft ingediend, op basis van haar eigen ramingen, een geschatte broeikasgasinventaris van de Unie op. Uiterlijk op 30 september van elk jaar maakt de Commissie deze informatie openbaar. |
Amendement 161
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 — lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Uiterlijk op 31 juli 2021 en daarna elk jaar (jaar X) rapporteren de lidstaten de geschatte broeikasgasinventarissen voor het jaar X–1 aan de Commissie; |
Amendement 162
Voorstel voor een verordening
Artikel 24
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 24 |
Artikel 24 |
Elektronisch rapporteringsplatform |
E-platform |
1. De Commissie zet een online-rapporteringsplatform op om de communicatie tussen de Commissie en de lidstaten te vergemakkelijken en om de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen. |
1. Met het oog op kostenefficiëntie zet de Commissie een openbaar online-platform op om de communicatie tussen de Commissie en de lidstaten te vergemakkelijken, de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen en het publiek toegang te geven tot informatie . |
2. De lidstaten maken gebruik van het online-platform om de in dit hoofdstuk vermelde verslagen bij de Commissie in te dienen, zodra het platform operationeel is. |
2. De lidstaten maken gebruik van het online-platform om de in dit hoofdstuk vermelde verslagen bij de Commissie in te dienen, zodra het platform operationeel is. De lidstaten maken deze verslagen openbaar. |
|
2 bis. De Commissie gebruikt van het e-platform om het publiek gemakkelijker online toegang te geven tot het ontwerp en de definitieve versie van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en de nationale klimaat- en energiestrategieën op lange termijn als bedoeld in de artikelen 3, 9 en 14. |
Amendement 163
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 1 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk op 31 oktober 2021 en daarna om de twee jaar evalueert de Commissie, met name op grond van de geïntegreerde nationale voortgangsverslagen inzake energie en klimaat, andere krachtens deze verordening verstrekte informatie, de indicatoren en, voor zover beschikbaar, Europese statistieken: |
1. Uiterlijk op 31 oktober 2021 en daarna om de twee jaar evalueert de Commissie, met name op grond van de geïntegreerde nationale voortgangsverslagen inzake energie en klimaat, andere krachtens deze verordening verstrekte informatie, gegevens van het Europees Milieuagentschap, de indicatoren en, voor zover beschikbaar, Europese statistieken: |
Amendement 164
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 1 — letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 165
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 1 — letter a bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 166
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 1 — letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 167
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 1 — letter c bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 168
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 1 — letter c ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 169
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 1 — letter c quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 170
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De Commissie maakt vooraf de indicatoren bekend die zij wil gebruiken om deze beoordelingen te verrichten. |
Amendement 171
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Op het gebied van hernieuwbare energie evalueert de Commissie, als onderdeel van de in lid 1 bedoelde evaluatie, de geboekte vooruitgang met betrekking tot het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto eindverbruik van de Unie aan de hand van een lineair traject beginnend bij 20 % in 2020 en oplopend tot minstens 27 % in 2030, zoals vastgesteld in artikel 4, onder a), punt (2), onder i. |
2. Op het gebied van hernieuwbare energie evalueert de Commissie, als onderdeel van de in lid 1 bedoelde evaluatie, de geboekte vooruitgang met betrekking tot het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto eindverbruik van de Unie aan de hand van een bindend lineair traject beginnend bij 20 % in 2020 en oplopend tot minstens 35 % in 2030, zoals vastgesteld in artikel 4, onder (a), punt (2), onder i quater . |
Amendement 172
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 3 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Op het gebied van energie-efficiëntie evalueert de Commissie, als onderdeel van de in lid 1 bedoelde evaluatie, de vooruitgang op weg naar een collectief verbruik op het niveau van de Unie van hoogstens 1 321 Mtoe primaire energie en 987 Mtoe eindenergie in 2030, zoals vastgesteld in artikel 6, onder (1), punt (a). |
Op het gebied van energie-efficiëntie evalueert de Commissie, als onderdeel van de in lid 1 bedoelde evaluatie, de vooruitgang op weg naar een collectief verbruik op het niveau van de Unie van hoogstens 1 132 Mtoe primaire energie en 849 Mtoe eindenergie in 2030, zoals vastgesteld in artikel 6, onder (1), punt (a). |
Amendement 173
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 3 — alinea 2 — letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 174
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 — lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Uiterlijk op 31 oktober 2019, en vervolgens om de vier jaar, evalueert de Commissie de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/31/EG. |
Schrappen |
Amendementen 175 en 307
Voorstel voor een verordening
Artikel 26
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 26 |
Artikel 26 |
Follow-up in het geval van inconsistenties met overkoepelende doelstellingen van de energie-unie en streefcijfers in het kader van de verordening inzake de verdeling van de inspanningen |
Follow-up in het geval van inconsistenties met overkoepelende doelstellingen van de energie-unie en streefcijfers in het kader van de verordening inzake de verdeling van de inspanningen |
1. Op grond van de evaluatie uit hoofde van artikel 25 doet de Commissie aanbevelingen aan een lidstaat op grond van artikel 28 als de beleidsontwikkelingen in die lidstaat niet sporen met de overkoepelende doelstellingen van de energie-unie. |
1. Op grond van de evaluatie uit hoofde van artikel 25 doet de Commissie aanbevelingen aan een lidstaat op grond van artikel 28 als de beleidsontwikkelingen in die lidstaat niet sporen met de overkoepelende doelstellingen van de energie-unie en met de langetermijnstreefcijfers van de Unie voor het terugdringen van de broeikasgasemissies . |
|
1 bis. Een lidstaat die voornemens is gebruik te maken van de flexibiliteit op grond van artikel 7 van Verordening (EU) …/… [verdeling van de inspanningen] vermeldt in het plan overeenkomstig artikel 3 van deze verordening de mate van het voorgenomen gebruik en de geplande beleidslijnen en maatregelen om de vereisten van artikel 4 van Verordening (EU) …/… [LULUCF] voor de periode van 2021 tot 2030 in de nodige mate te overschrijden. |
2. De Commissie kan advies uitbrengen over de door de lidstaten ingediende actieplannen overeenkomstig artikel 8, lid 1, van verordening [] [ESR]. |
2. De Commissie kan advies uitbrengen over de door de lidstaten ingediende actieplannen overeenkomstig artikel 7 en artikel 8, lid 1, van verordening [] [ESR]. |
|
2 bis. De Commissie kan de mogelijkheid van lidstaten om jaarlijks emissierechten aan andere lidstaten over te dragen tijdelijk opschorten. |
|
2 ter. Gezien het hoge aardopwarmingspotentieel en de relatief korte atmosferische levensduur van methaan gaat de Commissie na welke impact op het beleid de vaststelling van een periode van 20 jaar voor methaan zou hebben. De Commissie onderzoekt beleidsopties voor een snelle aanpak van de methaanemissies en komt met een Unie-methaanstrategie, rekening houdend met de doelstellingen van de circulaire economie, waarbij prioriteit wordt gegeven aan methaanemissies die verband houden met energie en afval. |
|
2 quater. De Commissie brengt in 2027, voor de periode 2021-2025, en in 2032, voor de periode 2026-2030, verslag uit over de totale emissies en verwijderingen van broeikasgassen in de Unie voor elk van de in artikel 2 van Verordening (EU) …/… [LULUCF] bedoelde boekhoudkundige categorieën land, berekend als de totale gerapporteerde emissies en verwijderingen voor de periode verminderd met de waarde die is verkregen door de gemiddelde jaarlijkse gerapporteerde emissies en verwijderingen in de Unie voor de periode 2000-2009 met vijf te vermenigvuldigen. Op basis van de bevindingen van het verslag doet de Commissie zo nodig voorstellen om de integriteit van het algemene 2030-streefcijfer van de Unie voor broeikasgasemissiereductie en haar bijdrage aan de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te waarborgen. |
Amendement 309
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid - 1 (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-1. Indien de Commissie op basis van de beoordeling van het ontwerp van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig artikel 9 tot de conclusie komt dat de doelstellingen van de lidstaten niet volstaan om de bindende algemene 2030-streefcijfers van de Unie voor hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie collectief te bereiken, kan zij de lidstaten waarvan zij de streefcijfers ontoereikend acht, verzoeken hun ambitieniveau te verhogen om het relevante collectieve ambitieniveau te waarborgen. |
Amendement 310
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid - 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-1 bis. Op het gebied van hernieuwbare energie hanteert de Commissie de in artikel 5, lid 1, genoemde omstandigheden als de in artikel 12 bedoelde objectieve criteria voor de evaluatie. De lidstaten waarvan het streefcijfer lager ligt dan wanneer de in bijlage I bis vastgestelde formule wordt toegepast, verhogen hun streefcijfer dienovereenkomstig. |
Amendement 176
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Indien de Commissie op basis van de evaluatie van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en de actualiseringen daarvan overeenkomstig artikel 12 concludeert dat de streefcijfers , doelstellingen en bijdragen van de nationale plannen of de actualiseringen daarvan niet volstaan om de collectieve doelstellingen van de energie-unie te verwezenlijken, en in het bijzonder, voor de eerste periode van tien jaar, de 2030-streefcijfers van de Unie inzake hernieuwbare energie en energie-efficiëntie , neemt zij maatregelen op het niveau van de Unie om te garanderen dat deze doelstellingen en streefcijfers collectief worden bereikt. Wat hernieuwbare energie betreft, houden dergelijke maatregelen rekening met het ambitieniveau van de bijdragen tot het 2030-streefcijfer van de Unie die de lidstaten in hun nationale plannen en de actualiseringen daarvan hebben uiteengezet. |
1. Indien de Commissie op basis van de evaluatie van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig artikel 12 concludeert dat de streefcijfers en doelstellingen van de nationale plannen niet volstaan, neemt zij maatregelen op het niveau van de Unie om te garanderen dat deze doelstellingen en streefcijfers collectief worden bereikt. |
|
Wat hernieuwbare energie betreft, wordt het nationale streefcijfer van de lidstaten voor 2030, onverminderd andere maatregelen van de lidstaten, uiterlijk op 31 december 2020 herzien overeenkomstig artikel 3, lid 2, en bijlage I bis bij Richtlijn (EU) …/… [herschikking richtlijn hernieuwbare energie]. |
Amendement 177
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Indien de Commissie op basis van haar evaluatie overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder (b), concludeert dat een lidstaat onvoldoende vooruitgang boekt bij de verwezenlijking van de streefcijfers , doelstellingen en bijdragen of bij de uitvoering van de beleidslijnen en maatregelen die zijn uiteengezet in zijn geïntegreerd nationaal klimaat- en energieplan, doet zij aanbevelingen aan de betrokken lidstaat op grond van artikel 28. In deze aanbevelingen houdt de Commissie rekening met ambitieuze vroege inspanningen van lidstaten om bij te dragen aan het 2030-streefcijfer van de Unie voor hernieuwbare energie. |
2. Indien de Commissie op basis van haar evaluatie overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder (b), concludeert dat een lidstaat onvoldoende vooruitgang boekt bij de verwezenlijking van hun trajecten , streefcijfers en doelstellingen of bij de uitvoering van de beleidslijnen en maatregelen die zijn uiteengezet in zijn geïntegreerd nationaal klimaat- en energieplan, doet zij aanbevelingen aan de betrokken lidstaat op grond van artikel 28. |
Amendement 178
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Indien de Commissie, op basis van de globale evaluatie van de geïntegreerde nationale voortgangsverslagen van de lidstaten inzake energie en klimaat overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder (a), en ondersteund door andere informatiebronnen, concludeert dat de Unie het risico loopt de doelstellingen van de energie-unie niet te halen, en met name, voor de eerste periode van tien jaar, het streefcijfer van het klimaat- en energiekader van de Unie voor 2030, kan zij aanbevelingen doen aan alle lidstaten overeenkomstig artikel 28 om dit risico te beperken. Naast de aanbevelingen neemt de Commissie in voorkomend geval maatregelen op het niveau van de Unie om te garanderen dat met name de 2030-streefcijfers van de Unie voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie worden bereikt. Wat hernieuwbare energie betreft, houden dergelijke maatregelen rekening met ambitieuze vroege inspanningen van lidstaten om bij te dragen aan het 2030 -streefcijfer van de Unie. |
3. Indien de Commissie, op basis van de evaluatie van de geïntegreerde nationale voortgangsverslagen van de lidstaten inzake energie en klimaat of ondersteund door andere informatiebronnen overeenkomstig artikel 25 concludeert dat de Unie het risico loopt de doelstellingen van de energie-unie niet te halen, en met name, voor de eerste periode van tien jaar, het streefcijfer van het klimaat- en energiekader van de Unie voor 2030, doet zij aanbevelingen aan alle lidstaten overeenkomstig artikel 28 om dit risico te beperken. In deze aanbevelingen houdt de Commissie rekening met het ambitieniveau van de lidstaten om bij te dragen aan de 2030-streefcijfers van de Unie. Naast de aanbevelingen neemt de Commissie in voorkomend geval maatregelen op het niveau van de Unie om te garanderen dat met name de 2030-streefcijfers van de Unie voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie worden bereikt. Dergelijke maatregelen houden rekening met ambitieuze vroege inspanningen van lidstaten , met name vanaf 2021, om bij te dragen aan de 2030 -streefcijfers van de Unie , met de mate waarin de lidstaten zich aan hun nationale streefcijfers en trajecten houden en met alle bijdragen aan het financieringsplatform overeenkomstig lid 4, onder (c) . |
Amendement 179
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 3 — alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Op het gebied van energie-efficiëntie kunnen deze aanvullende maatregelen met name leiden tot de verbetering van de energie-efficiëntie van: |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
Amendement 180
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Indien de Commissie, op basis van haar evaluatie overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder (a), concludeert dat een infrastructuurproject potentieel de ontwikkeling van een veerkrachtige energie-unie in de weg staat, maakt zij een voorlopige beoordeling van de verenigbaarheid van het project met de langetermijndoelstellingen van de interne energiemarkt, met name rekening houdend met de langetermijndoelstelling, en doet zij de betrokken lidstaat aanbevelingen overeenkomstig artikel 28. Alvorens een dergelijke beoordeling aan de betrokken lidstaat te doen toekomen, kan de Commissie andere lidstaten raadplegen. |
Amendement 293
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 4 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Indien de Commissie, onverminderd de maatregelen op het niveau van de Unie die zijn vastgesteld in punt 3, op het gebied van hernieuwbare energie in het jaar 2023 concludeert, op basis van haar beoordeling uit hoofde van artikel 25, leden 1 en 2, dat het in artikel 25 , lid 2 bedoelde lineaire traject niet collectief wordt gehaald, zorgen de lidstaten ervoor dat uiterlijk in het jaar 2024 aanvullende maatregelen worden genomen om elke opdoemende kloof te dichten, zoals: |
Indien de Commissie, onverminderd de maatregelen op het niveau van de Unie die zijn vastgesteld in punt 3, op het gebied van hernieuwbare energie concludeert, op basis van haar beoordeling uit hoofde van artikel 25, leden 1 en 2, dat een lidstaat onvoldoende vooruitgang boekt om zijn nationale streefcijfer voor 2030 te halen , met name door zich in 2022, 2025 en 2027 niet aan zijn in bijlage I bis vermelde referentiepunten te houden, zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat er aanvullende maatregelen worden genomen om elke opdoemende kloof met zijn traject binnen een jaar te dichten, zoals: |
Amendement 182
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 4 — letter b bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 183
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 4 — letter c
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 184
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 4 — letter c bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 185
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 4 — alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij dergelijke maatregelen wordt rekening gehouden met het niveau van ambitie van vroegtijdige bijdragen tot het 2030-streefcijfer van de Unie voor hernieuwbare energie door de betrokken lidstaat. |
Bij dergelijke maatregelen wordt rekening gehouden met de mate waarin de lidstaat zich aan zijn nationale streefcijfer en traject voor hernieuwbare energie houdt. |
|
Zo nodig neemt de Commissie maatregelen op het niveau van de Unie ter aanvulling van maatregelen op nationaal niveau om ervoor te zorgen dat het bindende lineaire traject van de Unie en het bindende 2030-streefcijfer voor hernieuwbare energie van de Unie worden bereikt. |
Amendement 186
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
5. Indien de Commissie op basis van haar evaluatie krachtens artikel 25, leden 1 en 3, onverminderd andere maatregelen op het niveau van de Unie uit hoofde van punt 3, concludeert dat de vooruitgang in het jaar 2023 niet volstaat om het in de eerste alinea van artikel 25, lid 3 , vermelde collectieve streefcijfer inzake energie-efficiëntie te halen, neemt zij in het jaar 2024 maatregelen ter aanvulling van de maatregelen die in Richtlijn 2010/31/EU [als gewijzigd bij voorstel COM(2016)0765] en Richtlijn 2012/27/EU [als gewijzigd bij voorstel COM(2016)0761] zijn vastgesteld om te garanderen dat de bindende energiestreefcijfers van de Unie voor 2030 worden gehaald. Deze aanvullende maatregelen kunnen met name leiden tot de verbetering van de energie-efficiëntie van: |
5. Indien de Commissie op basis van haar evaluatie krachtens artikel 25, leden 1 en 3, in het jaar 2023 en vervolgens om de twee jaar, op het gebied van hernieuwbare energie, onverminderd andere maatregelen op het niveau van de Unie uit hoofde van punt 3, concludeert dat een lidstaat onvoldoende vooruitgang boekt om zijn nationale bindende streefcijfer en traject voor 2030 te halen , zorgt de betrokken lidstaat er respectievelijk uiterlijk in het jaar 2024 en vervolgens om de twee jaar voor dat er aanvullende maatregelen worden genomen om elke opdoemende kloof met zijn traject binnen een jaar te dichten. |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
Amendement 187
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 — lid 5 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. Elke betrokken lidstaat als bedoeld in lid 4 of 5 beschrijft in het kader van zijn volgende voortgangsverslag als bedoeld in artikel 15 tot in de details de aanvullende uitgevoerde, vastgestelde en geplande maatregelen om de kloof met zijn nationale streefcijfers en trajecten voor 2030 te dichten. |
Amendement 188
Voorstel voor een verordening
Artikel 28 — lid 2 — letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
Amendement 189
Voorstel voor een verordening
Artikel 28 — lid 2 — letter c
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 190
Voorstel voor een verordening
Artikel 28 — lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De Commissie maakt de aanbevelingen aan alle lidstaten onverwijld openbaar. |
Amendement 191
Voorstel voor een verordening
Artikel 29 — lid 2 — letter j bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 192
Voorstel voor een verordening
Artikel 29 — lid 2 — letter j ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 193
Voorstel voor een verordening
Artikel 29 — lid 2 — letter j quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 194
Voorstel voor een verordening
Artikel 29 — lid 2 — letter k bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 195
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk op 1 januari 2021 zorgen de lidstaten voor de vaststelling, werking en permanente verbetering van nationale inventarisatiesystemen om een raming te maken van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen zoals vermeld in deel 2 van bijlage III bij deze verordening en om de tijdige voltooiing, transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en volledigheid van hun broeikasgasinventarissen te garanderen. |
1. Uiterlijk op 1 januari 2021 zorgen de lidstaten voor de vaststelling, werking en permanente verbetering van nationale inventarisatiesystemen in overeenstemming met de UNFCCC-vereisten om een raming te maken van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen zoals vermeld in deel 2 van bijlage III bij deze verordening en om de tijdige voltooiing, transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en volledigheid van hun broeikasgasinventarissen te garanderen. |
Amendement 196
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In 2027 en 2032 voert de Commissie een algehele evaluatie uit van de nationale inventarisgegevens die overeenkomstig artikel 23, lid 3, van deze verordening door de lidstaten zijn ingediend, met het oog op het bewaken van de vermindering of beperking van broeikasgassen op grond van de artikelen 4, 9 en 10, van Verordening [] [ESR] en de vermindering van emissies en toename van verwijderingen per put ingevolge de artikelen 4 en 12 van Verordening [] [LULUCF] en alle andere streefcijfers voor de vermindering of beperking van broeikasgassen die in de wetgeving van de Unie zijn vastgesteld. De lidstaten nemen ten volle deel aan dit proces. |
1. De Commissie voert een algehele evaluatie uit van de nationale inventarisgegevens die overeenkomstig artikel 23, lid 3, van deze verordening door de lidstaten zijn ingediend, met het oog op het bewaken van de vermindering of beperking van broeikasgassen op grond van de artikelen 4, 9 en 10, van Verordening [] [ESR] en de vermindering van emissies en toename van verwijderingen per put ingevolge de artikelen 4 en 12 van Verordening [] [LULUCF] en alle andere streefcijfers voor de vermindering of beperking van broeikasgassen die in de wetgeving van de Unie zijn vastgesteld. De lidstaten nemen ten volle deel aan dit proces. |
Amendement 197
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 — lid 6
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De gegevens die één maand na de in punt 5 van dit artikel bedoelde controle van de naleving van verordening [] [LULUCF] voor elke lidstaat zijn ingeschreven in de registers die zijn opgezet krachtens artikel 11 van verordening [] [ESR], worden gebruikt voor de nalevingscontrole overeenkomstig artikel 9 van Verordening [] [ESR] voor de jaren 2021 en 2026 . De nalevingscontrole overeenkomstig artikel 9 van verordening [] [ESR] voor elk van de jaren 2022 tot en met 2025 en 2027 tot en met 2030 wordt één maand na de datum van de nalevingscontrole voor het voorgaande jaar verricht. Deze controle heeft ook betrekking op wijzigingen van die gegevens omdat de betrokken lidstaat gebruik maakt van de flexibiliteit waarin voorzien wordt bij de artikelen 5, 6 en 7 van Verordening [] [ESR]. |
6. De gegevens die één maand na de in punt 5 van dit artikel bedoelde controle van de naleving van verordening [] [LULUCF] voor elke lidstaat zijn ingeschreven in de registers die zijn opgezet krachtens artikel 11 van verordening [] [ESR], worden gebruikt voor de nalevingscontrole overeenkomstig artikel 9 van Verordening [] [ESR]. De nalevingscontrole overeenkomstig artikel 9 van verordening [] [ESR] voor elk van de jaren [die overeenkomen met die van de nalevingscyclus als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) …/… [ESR] wordt één maand na de datum van de nalevingscontrole voor het voorgaande jaar verricht. Deze controle heeft ook betrekking op wijzigingen van die gegevens omdat de betrokken lidstaat gebruik maakt van de flexibiliteit waarin voorzien wordt bij de artikelen 5, 6 en 7 van Verordening [] [ESR]. |
Amendement 198
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 — lid 6 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
6 bis. Als laatste nalevingscontrole als bedoeld in lid 6 van dit artikel voert de Commissie, na een verzoek van een lidstaat om gebruik te maken van de reserve, een controle uit van de vereisten van [artikel 9 bis, reserve voor vroegtijdige maatregelen] [ESR]. Deze controle kan worden gevolgd door wijzigingen van de datums voor elke in aanmerking komende lidstaat indien de vereisten van [artikel 9 bis, reserve voor vroegtijdige maatregelen] [ESR] zijn vervuld. |
Amendement 199
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 — alinea 1 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Overeenkomstig zijn jaarlijks werkprogramma staat het Europees Milieuagentschap de Commissie bij in haar werkzaamheden met betrekking tot de dimensies koolstofarm maken en energie-efficiëntie, teneinde te voldoen aan de artikelen 14, 15, 16, 17, 18, 19, 23, 24, 25, 29, 30, 31, 32 en 34. Dit omvat bijstand bij: |
Overeenkomstig zijn jaarlijks werkprogramma staat het Europees Milieuagentschap de Commissie bij in haar werkzaamheden met betrekking tot de dimensies koolstofarm maken en energie-efficiëntie, teneinde te voldoen aan de artikelen 13 bis, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 23, 24, 25, 29, 30, 31, 32 en 34. Dit omvat bijstand bij: |
Amendement 200
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 — alinea 1 — letter j bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 201
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Amendement 202
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 — lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie wordt bijgestaan door een Comité van de energie-unie . Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 en is werkzaam in de respectieve sectorale samenstellingen die relevant zijn voor deze verordening . |
1. Bij de tenuitvoerlegging van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door een Comité energie en klimaatverandering . Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. |
Amendement 203
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 — lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Dit comité vervangt het comité dat is ingesteld bij artikel 8 van Besluit 93/389/EEG, artikel 9 van Besluit 280/2004/EG en artikel 26 van Verordening (EU) nr. 525/2013. Verwijzingen naar het comité dat uit hoofde van die rechtshandelingen is opgericht, worden verstaan als verwijzingen naar het bij deze verordening opgerichte comité. |
2. Niettegenstaande lid 1 van dit artikel wordt de Commissie wat de uitvoering van de artikelen 15, 17, 23, 31 en 32 van deze verordening betreft, bijgestaan door het bij artikel 26 van Verordening (EU) nr. 525/2013 ingestelde Comité klimaatverandering. |
Amendement 204
Voorstel voor een verordening
Artikel 38 — alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uiterlijk op 28 februari 2026 en daarna om de vijf jaar brengt de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de werking van deze verordening, de bijdrage ervan tot de governance van de energie-unie en de overeenstemming van de plannings-, rapporterings- en monitoringbepalingen van deze verordening met andere wetgeving van de Unie of toekomstige besluiten met betrekking tot het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs. De Commissie kan voorstellen doen, voor zover passend . |
Binnen zes maanden na de faciliterende dialoog die in 2018 in het kader van het UNFCCC zal plaatsvinden om de balans op te maken van de collectieve inspanningen van de partijen met betrekking tot de vorderingen in de richting van de mondiale langetermijndoelstelling, en binnen zes maanden na de algemene inventarisatie in 2023 en de daaropvolgende algemene inventarisaties, brengt de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de werking van deze verordening, de bijdrage ervan tot de governance van de energie-unie en de overeenstemming van de plannings-, rapporterings- en monitoringbepalingen van deze verordening met andere wetgeving van de Unie of toekomstige besluiten met betrekking tot het UNFCCC en de adequaatheid van haar bijdrage aan de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs. De verslagen gaan zo nodig vergezeld van voorstellen om de energie- en klimaatmaatregelen van de Unie te verbeteren . |
Amendement 205
Voorstel voor een verordening
Artikel 38 — alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Binnen zes maanden nadat de Unie een nieuwe of herziene nationaal vastgestelde bijdrage overeenkomstig de Overeenkomst van Parijs heeft ingediend, dient de Commissie zo nodig de nodige wetgevingsvoorstellen in om alle relevante rechtshandelingen van de Unie te wijzigen. |
Amendement 206
Voorstel voor een verordening
Artikel 40 — alinea 1 — punt 2
Richtlijn 98/70/EG
Artikel 7 bis — lid 1 — alinea 3 — punt a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 207
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 — alinea 1 — punt 2
Richtlijn 2012/27/EU
Artikel 18 — lid 1 — punt e
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 208
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 — alinea 1 — punt 1
Richtlijn (EU) 2015/652
Bijlage I — deel 2 — punten 2, 3, 4 en 7
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 209
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 — alinea 1 — punt 2 — letter a
Richtlijn (EU) 2015/652
Bijlage III — punt 1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 210
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 — alinea 1 — punt 2 — letter b
Richtlijn (EU) 2015/652
Bijlage III — punt 3
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 211
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 49 bis |
|
EEA |
|
1. Binnen… [zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] dient de Commissie bij het Gemengd Comité van de EER een ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER betreffende deze verordening in om de EER- en EFTA-landen in staat te stellen de bepalingen van deze verordening volledig ten uitvoer te leggen en op die manier bij te dragen tot de verwezenlijking van de doeleinden van de energie-unie. |
|
2. Zodra ze bij besluit van het Gemengd Comité zijn opgenomen in de EER/EFTA strekken de verplichtingen van de lidstaten ten aanzien van andere lidstaten uit hoofde van deze verordening zich ook uit tot de EER- en EFTA-landen die de verordening op hun grondgebied ten uitvoer hebben gelegd. |
Amendement 212
Voorstel voor een verordening
Artikel 50 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 50 bis Energiegemeenschap Binnen… [zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] dient de Commissie een voorstel in om de verordening op te nemen in de energiegemeenschap op grond van artikel 79 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap. Na de opneming bij besluit van de ministerraad van de energiegemeenschap, en onder voorbehoud van eventuele wijzigingen overeenkomstig artikel 24 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, strekken de verplichtingen van de lidstaten ten aanzien van andere lidstaten uit hoofde van deze verordening zich ook uit tot de overeenkomstsluitende partijen bij de energiegemeenschap die de verordening op hun grondgebied ten uitvoer hebben gelegd. |
Amendement 213
Voorstel voor een verordening
Artikel 51
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 51 |
Artikel 51 |
Overgangsbepalingen |
Overgangsbepalingen |
In afwijking van artikel 50 van deze verordening, blijven artikel 7 en artikel 17, lid 1, onder a) en d), van Verordening (EU) nr. 525/2013 van toepassing op de verslagen met de gegevens die op grond van die artikelen vereist zijn voor de jaren 2018, 2019 en 2020. |
In afwijking van artikel 50 van deze verordening, blijven artikel 7 en artikel 17, lid 1, onder a) en d), van Verordening (EU) nr. 525/2013 van toepassing op de verslagen met de gegevens die op grond van die artikelen vereist zijn voor de jaren 2018, 2019 en 2020. |
|
Artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) nr. 525/2013 blijft van toepassing wat de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto betreft. |
Artikel 19 van Verordening (EU) nr. 525/2013 blijft van toepassing op de evaluaties van de broeikasgasinventarisatiegegevens voor de jaren 2018, 2019 en 2020. |
Artikel 19 van Verordening (EU) nr. 525/2013 blijft van toepassing op de evaluaties van de broeikasgasinventarisatiegegevens voor de jaren 2018, 2019 en 2020. |
Artikel 22 van Verordening (EU) nr. 525/2013 blijft van toepassing op de indiening van het verslag dat uit hoofde van dat artikel is vereist. |
Artikel 22 van Verordening (EU) nr. 525/2013 blijft van toepassing op de indiening van het verslag dat uit hoofde van dat artikel is vereist. |
|
Artikel 26, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013 blijft van toepassing voor de toepassing van de artikelen 15, 17, 23, 31 en 32 van deze verordening alsook wanneer er in andere rechtshandelingen van de Unie naar wordt verwezen. |
Amendement 214
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 1 — punt 1.3 — punt iii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 215
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 1 — punt 1.4 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 216
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 1 — punt 1.4 — punt ii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 217
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.1 — punt 2.1.1 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 218
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.1 — punt 2.1.1 — punt i bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 219
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.1 — punt 2.1.1 — punt ii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 220
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.1 — punt 2.1.2 — punt i
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 221
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.1 — punt 2.1.2 — punt iii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 222
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.1 — punt 2.1.2 — punt iv
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 223
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.1 — punt 2.1.2 — punt v
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 224
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.1 — punt 2.1.2 — punt v bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 225
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.1 — punt 2.1.2 — punt vi
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 226
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.2 — punt i
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 227
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.2 — punt ii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 228
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.2 — punt iii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 229
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.2 — punt iv
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 230
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.3 — punt i
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 231
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.3 — punt ii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 232
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.3 — punt iv
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 233
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.4 — punt 2.4.1 — punt i
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 234
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.4 — punt 2.4.2 — punt i
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 235
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.4 — punt 2.4.3 — punt i
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 236
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.4 — punt 2.4.3 — punt i bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 237
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.4 — punt 2.4.3 — punt i ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 238
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.4 — punt 2.4.3 — punt iii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 240
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.5 — punt i
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 241
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 2 — punt 2.5 — punt ii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 242
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.1 — punt 3.1.1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
Amendement 243
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.1 — punt 3.1.2 — punt i
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 244
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.1 — punt 3.1.2 — punt iii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 245
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.1 — punt 3.1.2 — punt iv
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 246
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.1 — punt 3.1.2 — punt iv bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 247
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.1 — punt 3.1.2 — punt vi bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||||||
|
|
Amendement 248
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.1 — punt 3.1.3 — punt iv bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 249
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.2 — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Geplande beleidsinitiatieven, maatregelen en programma’s ter verwezenlijking van de indicatieve nationale energie-efficiëntiedoelstelling 2030 en andere in punt 2.2 voorgestelde doelstellingen, m.i.v. de geplande maatregelen en instrumenten (ook van financiële aard) om de energieprestaties van gebouwen te verbeteren, met name wat betreft het volgende: |
Geplande beleidsinitiatieven, maatregelen en programma’s ter verwezenlijking van de bindende nationale energie-efficiëntiedoelstelling 2030 en andere in punt 2.2 voorgestelde doelstellingen, m.i.v. de geplande maatregelen en instrumenten (ook van financiële aard) om de energieprestaties van gebouwen te verbeteren, met name wat betreft het volgende: |
Amendement 250
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.2 — punt ii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 251
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.2 — punt iv
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 252
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.2 — punt iv bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 253
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.4 — punt 3.4.3 — punt ii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 254
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.4 — punt 3.4.3 — punt ii bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 255
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.4 — punt 3.4.3 — punt iii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 256
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling A — punt 3 — punt 3.5 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 257
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling B — punt 4 — punt 4.4 — punt i
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 258
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling B — punt 4 — punt 4.6 — punt iii bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 259
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling B — punt 4 — punt 4.6 — punt iv
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 260
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling B — punt 4 — punt 4.6 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 261
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling B — punt 5 — titel
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 262
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling B — punt 5 — punt 5.1
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 263
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling B — punt 5 — punt 5.1 — punt ii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 264
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling B — punt 5 — punt 5.1 — punt ii bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 265
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling B — punt 5 — punt 5.2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||||
|
|
Amendement 266
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling B — punt 5 — punt 5.2 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||||||
|
|
Amendement 267
Voorstel voor een verordening
Bijlage I — deel 1 — afdeling B — punt 5 — punt 5.2 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||||||||||||
|
|
Amendement 294/rev
Voorstel voor een verordening
Bijlage I bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
|
Het in artikel 4, onder a), punt 2, tweede alinea, bedoelde traject bestaat uit de volgende twee referentiepunten: |
|
S2020 +0,20 (S2030 — S2020), als gemiddelde voor de periode 2021 tot en met 2022; |
|
S2020 +0,45 (S2030 — S2020), als gemiddelde voor de periode 2023 tot en met 2025; en |
|
S2020 +0,70 (S2030 — S2020), als gemiddelde voor de periode 2025 tot en met 2027; |
|
Waarbij: |
|
S2020 = het streefcijfer voor die lidstaat in 2020 overeenkomstig artikel 3 en bijlage I, deel A van Richtlijn …/… [herschikking van Richtlijn 2009/28/EG als voorgesteld bij COM(2016)0767] |
|
en |
|
S2030 = het streefcijfer voor die lidstaat in 2030. |
Amendement 270
Voorstel voor een verordening
Bijlage II — punt 1 — letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 271
Voorstel voor een verordening
Bijlage II — punt 1 — letter c
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 272
Voorstel voor een verordening
Bijlage II — punt 1 — letter f — inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 274
Voorstel voor een verordening
Bijlage II — punt 1 — letter f — punt ii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 275
Voorstel voor een verordening
Bijlage II — punt 1 — letter f — punt iii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 276
Voorstel voor een verordening
Bijlage II — punt 1 — letter f — punt iv
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
Schrappen |
Amendement 277
Voorstel voor een verordening
Bijlage II bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
Amendement 278
Voorstel voor een verordening
Bijlage III — deel 1 — letter n
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 279
Voorstel voor een verordening
Bijlage VII — deel 1 — letter m — punt 1 — letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 280
Voorstel voor een verordening
Bijlage VII — deel 1 — letter m — punt 1 — letter a — punt iii
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 281
Voorstel voor een verordening
Bijlage VII — deel 1 — letter m — punt 2 — letter b bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
Amendement 282
Voorstel voor een verordening
Bijlage VII — deel 2 — letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
||||
|
|
Amendement 283
Voorstel voor een verordening
Bijlage VIII — letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 284
Voorstel voor een verordening
Bijlage VIII — letter f
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||||
|
|
Amendement 285
Voorstel voor een verordening
Bijlage VIII — letter f bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
||
|
|
(1) De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A8-0402/2017).
(14) Conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014 (EUCO 169/14).
(14) Conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014 (EUCO 169/14).
(16) Conclusies van de Raad van 26 november 2015 (14632/15).
(16) Conclusies van de Raad van 26 november 2015 (14632/15).
(18) Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (PB L 309 van 27.11.2001, blz. 22).
(18) Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (PB L 309 van 27.11.2001, blz. 22).
(24) Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30).
(24) Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30).
(27) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(27) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(1 bis) Verslag van het Europees Parlement van 2 juni 2016 inzake de uitvoering van de energie-efficiëntierichtlijn (2012/27/EU) (2015/2232(INI)).
(1) De samenhang moet worden gewaarborgd met de lage-emissiestrategieën op lange termijn overeenkomstig artikel 14.
(1) De samenhang moet worden gewaarborgd met de lage-emissiestrategieën op lange termijn overeenkomstig artikel 14.
(6) Bij het plannen van die maatregelen houden de lidstaten rekening met het einde van de levensduur van bestaande installaties en de mogelijkheden voor capaciteitsverhoging.
(6) Bij het plannen van die maatregelen houden de lidstaten rekening met het einde van de levensduur van bestaande installaties en de mogelijkheden voor capaciteitsverhoging.
(7) Overeenkomstig artikel 2 bis van Richtlijn 2010/31/EU [versie als gewijzigd overeenkomstig voorstel COM(2016)0765].
(7) Overeenkomstig artikel 2 bis van Richtlijn 2010/31/EU [versie als gewijzigd overeenkomstig voorstel COM(2016)0765].
(9) Overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2012/27/EU.
(10) Overeenkomstig de artikelen 12 en 17 van Richtlijn 2012/27/EU.
(11) Overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2012/27/EU.
(9) Overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2012/27/EU.
(10) Overeenkomstig de artikelen 12 en 17 van Richtlijn 2012/27/EU.
(11) Overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2012/27/EU.
(18) Overeenkomstig [herschikking van Richtlijn 2009/72/EG, als voorgesteld in COM(2016)0864 en herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 als voorgesteld bij COM(2016)0861]
(18) Overeenkomstig [herschikking van Richtlijn 2009/72/EG, als voorgesteld in COM(2016)0864 en herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 als voorgesteld bij COM(2016)0861]
(29) Beleidslijnen en maatregelen zijn opties waarover overleg wordt gepleegd en die een realistische kans maken om te worden goedgekeurd en uitgevoerd na de datum van indiening van het nationaal plan. De resulterende voorspellingen overeenkomstig 5.1, punt i), omvatten dan ook niet alleen ingevoerde en vastgestelde beleidslijnen en maatregelen (prognoses met bestaande beleidslijnen en maatregelen), maar ook geplande initiatieven en maatregelen.
(29) Beleidslijnen en maatregelen zijn opties waarover overleg wordt gepleegd en die een realistische kans maken om te worden goedgekeurd en uitgevoerd na de datum van indiening van het nationaal plan. De resulterende voorspellingen overeenkomstig 5.1, punt i), omvatten dan ook niet alleen ingevoerde en vastgestelde beleidslijnen en maatregelen (prognoses met bestaande beleidslijnen en maatregelen), maar ook geplande initiatieven en maatregelen.