16.7.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 240/24


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het onontgonnen potentieel van Europese filantropie

(verkennend advies op verzoek van het Roemeense voorzitterschap)

(2019/C 240/06)

Rapporteur: Petru Sorin DANDEA

Verkennend advies op verzoek van het Roemeense voorzitterschap van de Raad

Brief d.d. 20.9.2018

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de afdeling

24.4.2019

Goedkeuring door de voltallige vergadering

15.5.2019

Zitting nr.

543

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

132/5/15

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is zich ten volle bewust van de aanvullende en innovatieve toegevoegde waarde die filantropie voor de sociale samenhang kan betekenen door gemeenschappelijke waarden uit te dragen en onze samenleving veerkrachtiger te maken. Het Comité beveelt aan dat de lidstaten filantropie erkennen als een uitingsvorm van maatschappelijk engagement en betrokkenheid, ruimte scheppen voor filantropie en samenwerken met filantropische actoren met passende wetgevende of niet-wetgevende initiatieven.

1.2.

Het EESC roept de lidstaten op om in overeenstemming met de vrijheden en fundamentele rechten van de EU een faciliterend klimaat te creëren voor filantropie, waarmee filantropische en burgeracties, particuliere schenkingen aan doeleinden van algemeen nut en de oprichting van filantropische organisaties worden aangemoedigd; daarnaast moeten zij ervoor zorgen dat nationale en EU-veiligheidsmaatregelen op risico gebaseerd, evenredig en empirisch onderbouwd zijn, en moeten zij de transparantie over filantropische actie bevorderen.

1.3.

De welvaartsstaat en de sociale zekerheid zijn een Europese vinding die door de rest van de wereld wordt benijd. Het Comité is van mening dat de lidstaten moeten inzetten op versterking van de welvaartsstaat, het Europees sociaal model en de stelsels voor sociale bescherming, daarbij uitgaande van fiscale rechtvaardigheid en een doeltreffend werkgelegenheidsbeleid. Dat zal een gunstig effect hebben op de complementariteit en het vermogen van filantropische organisaties om tegemoet te komen aan de werkelijke behoeften van de meest kwetsbare mensen en problemen aan te pakken die niet volledig door de openbare instellingen of privésector worden ondervangen.

1.4.

Aangezien het vrije verkeer van kapitaal de kern uitmaakt van de eengemaakte markt van de EU, is het EESC van mening dat de wettelijke en praktische toepassing van deze fundamentele vrijheid in combinatie met het non-discriminatiebeginsel om grensoverschrijdende filantropische schenkingen en investeringen te faciliteren, een prioriteit zou moeten zijn voor de EU en de lidstaten. Er moet ook worden nagedacht over supranationale rechtsvormen om filantropisch engagement te faciliteren.

1.5.

De EU zou de impact van particuliere middelen op het algemeen belang kunnen versterken door financiële instrumenten in te voeren, bijvoorbeeld via het InvestEU-programma voor 2018, die als katalysator werken voor medesubsidiëring met de filantropische sector, mede-investeringen en investeringen met het oog op meer sociale impact stimuleren, en voorzien in garantie-instrumenten om de financiële risico’s van missiegerelateerde investeringen door filantropische organisaties te beperken. Ook de betrokkenheid bij sociale innovatie zou door de EU gefaciliteerd moeten worden.

2.   Inleiding

2.1.

Filantropie heeft de leefomstandigheden van de mensen in Europa en over de hele wereld, op grote en kleine schaal, verbeterd. Overal in Europa dragen individuen, gezinnen, sociale partners, maatschappelijke organisaties en ondernemingen bij tot het algemeen belang door deel te nemen aan een jarenlange traditie die de mensheid in het algemeen ten goede komt, en vormen daarmee duidelijk een aanvulling op de rol van de overheid.

2.2.

Individuele schenkingen in allerhande vormen bestaan waarschijnlijk al zolang er menselijke interactie is, terwijl georganiseerde schenkingen (in de vorm van stichtingen, bijvoorbeeld) in veel Europese landen teruggaan tot het Romeinse Rijk. Tegelijkertijd is Europa een heterogeen continent en wordt filantropie gekenmerkt door verschillen in geschiedenis en cultuur, economische en politieke omstandigheden en regelgeving.

2.3.

Tegenwoordig is filantropie een van de uitingsvormen van maatschappelijk engagement, betrokkenheid bij het algemeen belang, solidariteit en actief burgerschap. Individuen vormen de kern van filantropie: het staat hun vrij om hun particuliere middelen te besteden aan doeleinden van algemeen nut en daartoe filantropische organisaties te steunen of op te richten die gebonden zijn aan de beginselen van transparantie en verantwoordingsplicht.

2.4.

Filantropische geldstromen zijn beschermd door EU-verdragsvrijheden. Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en in het bijzonder het recht van vereniging, verleent burgers de vrijheid om filantropische structuren op te zetten en te organiseren. Dergelijke structuren dragen veelal de in artikel 2 van het EU-Verdrag uiteengezette waarden van de EU uit, waaronder de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de mensenrechten en de rechtsstaat.

2.5.

Filantropie is erop gericht een samenleving te creëren waarin sociale samenhang, actief burgerschap, voldoening en gelijke kansen centraal staan. Dat zijn belangrijke waarden voor onze samenleving. Ze komen voort uit verontwaardiging over onrecht, zorg voor de meest kwetsbaren, medeleven, het verlangen naar een innovatieve toekomst en de verantwoordelijkheid om waardevolle natuur en cultuur te behouden. Met deze waarden als motivatie bieden veel individuen en filantropische organisaties oplossingen en tastbare resultaten.

2.6.

De Europese filantropische sector kent diverse soorten van schenkers en filantropische entiteiten. Hoewel er geen eenduidige, actuele en uitgebreide studie is over Europese filantropie met betrekking tot alle lidstaten van de EU, hebben we enkele indicatieve gegevens over de sector. In 2016 bleek uit door Donors and Foundations Networks in Europe (DAFNE) verzamelde en door het Amerikaanse Foundation CentER geanalyseerde gegevens dat Europa meer dan 147 000 geregistreerde „stichtingen van algemeen nut”telt, met gezamenlijk jaarlijkse uitgaven ten belope van bijna 60 miljard EUR. Deze cijfers zijn gebaseerd op de laatste beschikbare gegevens van 24 Europese landen, waaronder 18 EU-lidstaten. Een studie die in 2017 werd gepubliceerd door het European Research Network on Philanthropy (1), gaf een uitgebreid overzicht van filantropische schenkingen door gezinnen, bedrijven, stichtingen van algemeen nut en filantropische loterijen in 20 Europese landen (19 EU-lidstaten en Zwitserland) op grond van gegevensbronnen van 2013. Naar schatting zijn de filantropische bijdragen in het Europa van deze twintig landen goed voor ten minste 87,5 miljard EUR per jaar (in de laagste raming).

3.   Rol en waarde

3.1.

Filantropische initiatieven ondervangen maatschappelijke problemen op lokaal, regionaal, nationaal, Europees en internationaal niveau. filantropische schenkingen behelzen doeleinden van algemeen nut, gaande van het propageren van pluralisme, inclusieve samenlevingen, de integratie van mensen met een handicap, Roma en migranten, mensenrechten en de rechtsstaat, tot de financiering van onderzoek en innovatie, milieukwesties, kunst en cultuur, projecten op het gebied van sociale rechtvaardigheid, start-ups en ondernemingen in de sociale economie op alle voor de EU relevante gebieden.

3.2.

Dankzij de diversiteit van filantropie kan de sector nichegebieden opsporen, te hulp schieten en steunen terwijl dat voor marktdeelnemers en overheidsinstanties moeilijker is (2). Vaak fungeren ze als katalysatoren voor innovatie en nieuwe ideeën. Filantropische activiteiten bieden voordelen wanneer het gaat om het ontdekken en uitproberen van nieuwe methodologieën om maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Die pogingen zijn vaak succesvol en soms vruchteloos, maar altijd leerrijk en daardoor levert filantropie goede praktijkvoorbeelden op.

3.3.

In veel gevallen werken overheidsinstanties (zoals nationale regeringen en lokale overheden) en filantropische actoren samen in een partnerschap om elkaar aan te vullen bij activiteiten die onze samenleving sterk houden. Filantropie zal meer impact hebben als ze door overheidsinstanties wordt ondersteund. Het EESC is zich ervan bewust dat filantropie mensen helpt, maar geen deel uitmaakt van het „Europees sociaal model”(solidaire sociale bescherming, openbare diensten, sociale dialoog) en dit niet kan vervangen. Ook is het zich ervan bewust dat filantropie niet altijd de allerarmsten bereikt. Het pleit voor het behoud en de ontwikkeling van de solidaire stelsels van sociale bescherming en erkent de hulp die filantropische organisaties deze bevolkingsgroepen bieden.

3.4.

Filantropie staat open voor iedereen; iedereen kan schenken. In Europa doen miljoenen donors en financiers, zowel individuen als bedrijven, elk jaar aan filantropie. Het gaat in de eerste plaats om passie, dankbaarheid en betrokkenheid bij maatschappelijke kwesties, in aanvulling op het optreden van de overheid. Individuen en organisaties, waaronder bedrijven, kunnen op velerlei manieren een bijdrage leveren aan doeleinden van algemeen nut. Dat kan in de vorm van filantropische schenkingen en donaties of investeringen met het oog op sociale impact, maar ook door stichtingen op te starten die door een donor worden geadviseerd of door een onafhankelijke particuliere organisatie met een langetermijnvisie op te richten.

3.5.

Filantropische kwesties zijn transnationaal, grensoverschrijdend en Europees: vraagstukken van algemeen belang (zoals klimaatverandering en gezondheidsrisico’s) stoppen niet bij grenzen en Europeanen worden hoe langer hoe mobieler. Filantropische organisaties en donoren werken daarom hoe langer hoe meer over de grenzen heen samen met partners uit heel Europa, ondanks de wettelijke belemmeringen op het stuk van grensoverschrijdende filantropie. Filantropische actoren zetten zich ook in voor wereldwijde waarden en initiatieven zoals de SDG’s en de klimaatovereenkomst en propageren de uitvoering ervan op EU-, nationaal en lokaal niveau.

3.6.

Stichtingen en andere filantropische organisaties kunnen ook als bemiddelaars optreden en de verschillende belanghebbenden samenbrengen om een specifiek vraagstuk op te lossen.

3.7.

Sommige nationale regeringen voltrekken of overwegen de invoering van strengere regels waarmee de manoeuvreerruimte voor filantropie wordt beperkt, mede onder invloed van het steeds negatievere publieke discours over maatschappelijke organisaties (3). Mechanismen om filantropie te stimuleren en een globaal gunstig klimaat zijn echter essentieel om een schenkingscultuur te creëren. Door de manoeuvreerruimte te beperken, vergroot mogelijk het publieke wantrouwen ten aanzien van de waardevolle rol die het maatschappelijk middenveld speelt bij de bevordering van de ontwikkeling van de samenleving als geheel.

4.   Belemmeringen die moeten worden overwonnen om het volledige potentieel van filantropie in Europa te benutten

4.1.

Om het volledige potentieel van filantropie en de georganiseerde vormen ervan te benutten, moet er op het niveau van de EU en de lidstaten een faciliterend klimaat komen. Dat omvat een gunstige sociale cultuur en een wettelijke omgeving die filantropisch engagement stimuleren. De in 2018 uitgevoerde studie Enlarging the Space for European Philanthropy van Oonagh Breen (4) toont aan dat bedrijven binnen de Europese interne markt zich vrij tussen de lidstaten kunnen bewegen voor kapitaalstromen zonder overmatige beperkingen, maar dat dit nog niet het geval is voor filantropische organisaties en filantropische geldstromen. Daarnaast brengen verontrustende ontwikkelingen met betrekking tot de beperking van de invoer van buitenlandse financiering in sommige EU-landen en meer eisen van de veiligheidsagenda de manoeuvreerruimte in het gedrang.

4.2.

Georganiseerde filantropie is een belangrijke partner bij de civiele dialoog, die beter gehandhaafd zou moeten worden (5). Filantropische organisaties en donoren werken hoe langer hoe meer over de grenzen heen samen met partners, maar worden daarbij gehinderd door allerlei wettelijke, administratieve en fiscale belemmeringen:

Ten eerste moeten filantropische organisaties zich soms registreren voor ze in een ander land mogen opereren. Hun rechtspersoonlijkheid wordt niet altijd erkend in het buitenland.

Ten tweede is er in de meeste landen geen wettelijke bepaling inzake de verplaatsing van het hoofdkantoor van een filantropische organisatie over de grenzen heen, wat maakt dat een dergelijk proces veel rechtsonzekerheid met zich meebrengt.

Filantropische entiteiten kunnen, in tegenstelling tot bedrijven, niet over de grenzen heen fuseren.

regeringen zouden stimulansen voor donaties voor en sponsoring van filantropische organisaties niet mogen terugschroeven; dat geldt ook voor grensoverschrijdende situaties en met name voor organisaties die diensten aanbieden waarvoor niet wordt gezorgd door de markt of de overheid.

Er zijn ook fiscale en administratieve belemmeringen die de werkzaamheden verstoren, zeker voor grensoverschrijdende filantropie, aangezien de lidstaten het non-discriminatiebeginsel inzake belastingen nog niet op gelijke en betekenisvolle wijze toepassen op grensoverschrijdende filantropie (6).

4.3.

Daarnaast zien we beperkingen op buitenlandse financiering, terwijl filantropische financiering volgens het EU-beginsel van vrij verkeer van kapitaal vrij ter beschikking zou moeten worden gesteld; ook wordt af en toe de ruimte ingeperkt door het veiligheidsbeleid op nationaal en EU-niveau. Hoewel de veiligheidsagenda een zeer belangrijke aangelegenheid en een gedeelde zorg is, moet worden opgelet voor mogelijke onbedoelde gevolgen voor de sector. Beleidsmaatregelen moeten op risico’s gebaseerd en evenredig zijn.

4.4.

De filantropische sector is ook actief bezig met de strijd tegen extremisme en het verlenen van humanitaire hulp. De in die sector aanwezige kennis en deskundigheid zijn een troef bij het aanpakken van deze uitdagingen.

4.5.

Politiek klimaat: op nationaal en vooral op Europees niveau moet de perceptie worden verbeterd van de aanvullende rol die filantropie vervult met betrekking tot overheidssteun. In de Europese instellingen is filantropie nog steeds een vrijwel onbesproken thema.

5.   Groei en potentieel van filantropie

5.1.

Filantropie kent een snelle opmars. In het laatste decennium hebben meer en meer particuliere initiatieven maatschappelijke vraagstukken naar zich toe getrokken die regeringen en economische actoren moeilijk alleen kunnen oplossen, en zijn die particuliere initiatieven een cruciale basis voor onze samenleving gaan vormen. De armslag van de overheid om de burgers bescherming en sociale diensten te bieden is beperkt; het Comité betreurt de negatieve gevolgen daarvan. Het is dan ook de hoogste tijd om filantropie gunstigere omstandigheden te bieden om te floreren. Moderne Europese filantropische organisaties bestaan nog niet lang. Het aantal stichtingen van algemeen nut is in de voorbije twee à drie decennia snel toegenomen. Zo is het aantal Franse stichtingen tussen 2001 en 2004 meer dan verdubbeld. In België werd meer dan de helft van de in 2012 bestaande stichtingen na 1995 opgericht en is de sector in het afgelopen decennium snel uitgebreid. In Spanje werd zelfs meer dan 70 % van de in 2014 bestaande stichtingen van algemeen nut opgericht na 1994 (7).

5.2.

Filantropische schenkingen en filantropisch engagement maken, vooral de laatste jaren, in verschillende Europese landen gestaag opgang. Dat geven filantropische barometers overal in Europa aan.

5.3.

Betrokkenheid bij de gemeenschap en lokale filantropie nemen toe. Gemeenschapsstichtingen overal in Europa zijn nu onmisbaar voor de sociale samenhang.

5.4.

De jongere generatie zet zich vooral in voor het algemeen belang en is op verschillende nieuwe manieren geëngageerd. Onderzoekers wijzen op een wereldwijde beweging, nieuwe waarden en de positieve impact van technologische ontwikkelingen (crowdfunding, sociale media, wereldwijde doelen zonder grenzen, maar ook zeer lokale basisinitiatieven). Sociale investeringen zijn van cruciaal belang.

5.5.

Ook vrouwen spelen een zeer belangrijke rol voor de filantropie in Europa. Het filantropisch engagement bij vrouwen neemt toe. Vrouwen schenken doorgaans op een meer geëngageerde en inclusieve manier en willen kennismaken met de mensen die zij financieren, samenwerken met hun gelijken en betrokken zijn bij het doel dat ze steunen. Vrouwen schenken vaak meer aan complexere doelen, die bijvoorbeeld verband houden met gendergerelateerd geweld en gezondheid.

5.6.

Teruggeven aan de samenleving wordt onderdeel van de activiteiten van de bedrijfssector. Filantropisch engagement maakt deel uit van en versterkt de MVO-strategieën van bedrijven in heel Europa. Meer en meer bedrijven van verschillende omvang stellen financiële middelen, producten, kennis en tijd ter beschikking van het algemeen belang.

5.7.

Bijzondere aandacht en steun moeten gaan naar de groeiende sector van de sociale economie, een gebied van innovatieve filantropie. Steeds meer mensen en ondernemers nemen hun toevlucht tot bedrijfsmodellen van de sociale economie, die een belangrijke motor zijn voor duurzame economische en sociale ontwikkeling (8).

6.   Bevordering van filantropie in Europa

6.1.

Erken filantropie: erken de toegevoegde waarde die filantropie voor de sociale samenhang kan betekenen door gemeenschappelijke waarden uit te dragen en onze samenleving veerkrachtiger te maken. Promoot filantropie als een uitingsvorm van maatschappelijk engagement. Werk samen met filantropische actoren en maak ruimte voor wet- en regelgeving die deze vorm van maatschappelijk engagement stimuleren.

6.2.

Ondersteun en bescherm filantropie: verzoek de lidstaten om werk te maken van een klimaat dat filantropie ondersteunt. Zorg ervoor dat veiligheidsmaatregelen op nationaal en EU-niveau op risico gebaseerd, evenredig en empirisch onderbouwd zijn. Ontmoedig filantropische en burgeracties niet. Bied stimulansen voor particuliere schenkingen aan doeleinden van algemeen nut en zorg voor een klimaat van fiscale rechtvaardigheid.

6.3.

Maak grensoverschrijdende filantropie mogelijk: het vrije verkeer van kapitaal maakt de kern uit van de eengemaakte markt van de EU. Waarborg de wettelijke en praktische toepassing van deze fundamentele vrijheid in combinatie met het non-discriminatiebeginsel om grensoverschrijdende filantropie te faciliteren. Grensoverschrijdende investeringen door filantropische organisaties zijn van cruciaal belang. Er moet ook worden nagedacht over supranationale rechtsvormen om filantropisch engagement te faciliteren.

6.4.

Doe aan medesubsidiëring en mede-investering voor het algemeen belang en voor een sterker maatschappelijk middenveld: faciliteer betrokkenheid bij hulpmiddelen voor sociale innovatie en de totstandbrenging van strategische partnerschappen met filantropische actoren. De EU zou kunnen profiteren van de impact van particuliere middelen voor het algemeen belang door financiële instrumenten in te voeren die medesubsidiëring faciliteren en mede-investeringen door filantropische organisaties stimuleren.

6.5.

Omarm innovatie: dit zijn boeiende tijden voor filantropie. Innovatieve benaderingen zoals sociale investeringen, obligaties met een sociale impact, investeringen met een sociale impact en filantropische bijdragen leveren baanbrekende resultaten op en zijn inspirerend voor zowel traditionele opvattingen over filantropie als bedrijfspraktijken. De nieuwe technologieën en sociale media maken het mogelijk snel nieuwe engagementen aan te gaan en invloed uit te oefenen. „Data for Good”en digitalisering bieden nieuwe perspectieven voor filantropie in heel Europa. Momenteel wordt een nieuw digitaal Europees grensoverschrijdend schenkplatform opgericht dat donoren van overal in Europa de mogelijkheid biedt om organisaties in heel Europa te steunen. Publieke en particuliere belanghebbenden zouden deze initiatieven moeten aanmoedigen en ontwikkelen om filantropie gerichter en doeltreffender te maken.

Brussel, 15 mei 2019.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  www.ernop.eu

(2)  Een voorbeeld is de Belgische ngo Kick Cancer, die onderzoek naar de ontwikkeling van geneesmiddelen voor kinderen met kanker financiert https://kickcancer.org/?locale=en

(3)  Zie de studie uit 2018 van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld, waarin de uitdagingen waar het maatschappelijk middenveld in diverse lidstaten mee te maken krijgt worden opgesomd, met inbegrip van de ruimte voor filantropie — https://fra.europa.eu/en/publication/2018/challenges-facing-civil-society-orgs-human-rights-eu

(4)  Enlarging the space for European philanthropy.

(5)  Actieplan van de verbindingsgroep van het EESC voor de tenuitvoerlegging van artikel 11, leden 1 en 2, VEU.

(6)  Boosting cross-border philanthropy in Europe: towards a tax-effective environment (EFC-TGE study), Hanna Surmatz en Ludwig Forrest, mei 2017.

(7)  http://www.fundaciones.org/EPORTAL_DOCS/GENERAL/AEF/DOC-cw585d042d56ecf/Aefsectorfundacional3erInforme3.pdf

(8)  De bevordering van de sociale economie als belangrijkste motor van economische en sociale ontwikkeling in Europa — Conclusies van de Raad, 7 december 2015.