8.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 164/1


Resolutie van het Europees Comité van de Regio’s over het werkprogramma van de Commissie voor 2018 voorafgaand aan de gezamenlijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten van de EU voor 2018

(2018/C 164/01)

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S (CvdR),

Gezien:

het werkprogramma van de Commissie voor 2018 (COM(2017) 650 final);

zijn resolutie van 22 maart 2017 over de bijdrage aan het werkprogramma van de Commissie voor 2018;

het Protocol betreffende de samenwerking met de Commissie van februari 2012;

Banen, groei, investeringen en cohesiebeleid

1.

wijst erop dat er dringend behoefte bestaat aan een langetermijnstrategie van de EU als opvolger van de Europa 2020-strategie, die gericht is op duurzame, veerkrachtige en inclusieve groei en een koers uitzet voor het meerjarig financieel kader (MFK) van de EU, het Europees Semester en het EU-beleid, als onderdeel van een stelselmatige aanpak. Aangezien de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s) het kader voor een dergelijke strategie verschaffen, stelt het CvdR voor dat de presentatie van de overkoepelende EU-strategie voor de tenuitvoerlegging van de SDG’s en de presentatie van de voorstellen voor het MFK goed op elkaar worden afgestemd. Het CvdR wijst in dit verband op de cruciale rol die de Stedelijke Agenda van de EU bij de tenuitvoerlegging van de SDG’s speelt en verzoekt de Commissie zijn aanbevelingen op dit vlak ter harte te nemen;

2.

benadrukt dat de toekomstige begroting van de EU in staat moet zijn om opkomende uitdagingen aan te gaan en traditionele beleidsmaatregelen van de EU met een aantoonbare Europese meerwaarde te handhaven. Het CvdR staat afwijzend tegenover scenario’s zoals geschetst in de discussienota over de toekomst van de EU-financiën, waarin de begroting van de EU, in relatieve termen en rekening houdend met de impact van de brexit, naar verwachting zal krimpen of gelijk zal blijven terwijl het hoofd moet worden geboden aan nieuwe uitdagingen. Het verwacht dan ook dat de Commissie in haar voorstel voor het volgende MFK met een concreter voorstel over de eigen middelen van de EU zal komen;

3.

benadrukt samen met de partners van de #CohesionAlliance hoe belangrijk een krachtig en doeltreffend cohesiebeleid voor de toekomst van de Europese Unie als geheel is, aangezien de drie dimensies van het cohesiebeleid (de economische, de sociale en de territoriale) een integraal onderdeel van de beleidsdoelstellingen van de EU uitmaken. Het cohesiebeleid zou dan ook — in verbeterde vorm — gehandhaafd moeten worden als het belangrijkste investeringsbeleid van de EU voor alle regio’s, waarbij voldoende middelen voor de periode na 2020 worden uitgetrokken, met behoud van het huidige aandeel. Het CvdR wijst in dit verband opnieuw op de noodzaak om het cohesiebeleid in de volgende financieringsperiode flexibeler en eenvoudiger te maken, zonder dat de strategische focus en de planningszekerheid voor lokale en regionale overheden in het gedrang komen, opdat de werking van multilevel governance, het partnerschapsbeginsel en de bottom-upaanpak door middel van gedeeld beheer gewaarborgd kan worden en de vereisten voor de beheers- en controlesystemen van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) grondig herzien kunnen worden;

4.

dringt er wat betreft de wetgevingsvoorstellen ten aanzien van de ESIF voor de programmeringsperiode na 2020 opnieuw op aan dat de bbp-indicator wordt aangevuld met regionale indicatoren (die onder meer verband houden met demografie, sociale inclusie, toegankelijkheid en klimaatverandering) en dat de regelingen voor de tenuitvoerlegging van de ESIF drastisch vereenvoudigd worden; is voorstander van een gemeenschappelijke reeks regels voor de ESIF om de wetgeving minder complex te maken en vindt dat het Europees Sociaal Fonds deel uit moet blijven maken van de ESIF;

5.

benadrukt dat het EFSI 2.0 en de herziene omnibusverordening zo snel mogelijk uitgevoerd moeten worden, met name om het combineren van ESIF met het EFSI te vergemakkelijken; pleit tevens voor een betere afstemming van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (Connecting Europe Facility, CEF) en Horizon 2020 op andere fondsen, en betreurt dat deze instrumenten ingewikkelde procedures omvatten;

6.

pleit ervoor dat het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) wordt opgewaardeerd door de begroting ervan te herzien, de drempels waarbij een beroep op het EFG kan worden gedaan, aanmerkelijk te verlagen en de synergie met de ESIF te verbeteren;

Economisch beleid en de sociale dimensie van de EU

7.

benadrukt dat de lokale en regionale overheden een belangrijke rol binnen het Europees Semester spelen, aangezien meer dan 60 % van de landenspecifieke aanbevelingen rechtstreeks tot hen wordt gericht; roept de Commissie dan ook opnieuw op om samen met het Europees Parlement en de Raad op basis van het voorstel van het CvdR een gedragscode voor de inbreng van lokale en regionale overheden in het Europees Semester op te stellen;

8.

benadrukt dat alle overheidsniveaus, evenals de sociale partners en het maatschappelijk middenveld een gedeelde verantwoordelijkheid dragen en belang hebben bij het streven naar een welvarender en toekomstbestendiger Europa, waar economische en sociale ontwikkelingen hand in hand gaan;

9.

dringt erop aan dat het akkoord van januari 2015 over de flexibiliteitsmarges binnen het stabiliteits- en groeipact (SGP) in primair recht wordt omgezet. Ook pleit het CvdR nogmaals voor verdere maatregelen om overheidsinvesteringen te stimuleren, met name door nationale, regionale en lokale cofinanciering in de context van de ESIF uit te sluiten van de berekeningen in het kader van het SGP, zoals ook al het geval is bij cofinanciering in de context van het EFSI, en door voor te stellen om een indicator voor het investeringspercentage op te nemen in het macro-economische scorebord;

10.

moedigt de Commissie aan om de strijd tegen belastingontwijking op te voeren en verder te gaan dan het opstellen van een zwarte lijst van belastingparadijzen of het hervormen van de btw, door voor te stellen om met gekwalificeerde meerderheid over belastingkwesties te stemmen, teneinde de besluitvorming in de Raad te bespoedigen;

11.

is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om regels vast te stellen op grond waarvan winsten die door multinationale ondernemingen via de digitale economie worden gegenereerd, belast kunnen worden;

12.

benadrukt dat de sociale dimensie van de EU moet worden verbeterd door de Europese pijler van sociale rechten aan te vullen met een sterke Europese sociale agenda, die onder meer zou voorzien in een grotere rol voor sociale indicatoren in het Europees Semester en reële loonconvergentie die gelijke tred houdt met de productiviteit;

13.

is van plan bijzondere aandacht te schenken aan de nieuwe wetgevingsvoorstellen die tot doel hebben convergentie tussen de lidstaten in de richting van betere arbeids- en levensomstandigheden tot stand te brengen, zoals het voorstel om een gemeenschappelijke arbeidsmarktautoriteit op te richten en de geplande voorstellen om de regels inzake arbeidsovereenkomsten te moderniseren en iedereen toegang tot sociale bescherming te bieden;

Internemarktstrategie, midden- en kleinbedrijf (mkb), concurrentie, industrie en de digitale eengemaakte markt

14.

pleit voor verdere vereenvoudiging van de staatssteunregels, met name voor diensten van algemeen economisch belang (DAEB), door het desbetreffende besluit en de kaderregeling (het „Almunia-pakket”) grondig te herzien; verzoekt de Commissie ook te onderzoeken of de door het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om uit de EU te stappen veroorzaakte economische verstoringen aanleiding zouden moeten geven tot uitbreiding van de algemene groepsvrijstellingsverordeningen en een tijdelijke versoepeling of opschorting van de staatssteunregels voor bepaalde ondernemingen en sectoren die waarschijnlijk het zwaarst zullen worden getroffen;

15.

onderstreept het belang van een industriële strategie die het concurrentievermogen een impuls geeft en bevestigt dat het zich wil inzetten om de rol van de lokale en regionale overheden in deze strategie te benadrukken;

16.

dringt er bij de Commissie op aan de Small Business Act te actualiseren en de samenhang ervan met het voorstel van de Commissie inzake het starters- en opschalingsinitiatief te verzekeren;

17.

betreurt dat zijn oproep om lokale en regionale mkb-gezanten officieel en systematisch op te nemen in het netwerk van mkb-gezanten geen weerklank heeft gevonden in het werkprogramma van de Commissie;

18.

is ingenomen met de lancering van het participatief breedbandplatform van de Commissie en het CvdR en met het permanente overleg over de behoefte aan een betere uitrol van breedbandinfrastructuur in de EU, met name met het oog op de volgende programmeringsperiode en een adequate follow-up van het „slimme dorpen”-initiatief. In dit verband dringt het erop aan dat investeringen in digitale ontwikkeling om dunbevolkte en plattelandsgebieden waar de markt tekortschiet een betaalbare toegang tot breedband te bieden, worden erkend als diensten van algemeen economisch belang en dat de staatssteunregels dienovereenkomstig worden toegepast;

Landbouw, blauwe economie, volksgezondheid en demografie

19.

dringt erop aan dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de EU uitgroeit tot een rechtvaardig, duurzaam en op solidariteit gebaseerd landbouwbeleid ten behoeve van boeren, regio’s, consumenten en burgers, en pleit voor plafonnering en aanpassing van de rechtstreekse betalingen per landbouwarbeider alsook voor harmonisatie van de rechtstreekse betalingen tussen de lidstaten van de EU in het kader van de eerste pijler; benadrukt dat verdere herziening van het GLB van belang is om zowel boeren als levensmiddelenproducenten te stimuleren om duurzaam te produceren;

20.

betreurt dat in het werkprogramma van de Commissie geen plattelandsstrategie voor de EU wordt voorgesteld, waardoor de afname van de algemene financiële steun van de EU voor plattelandsontwikkeling in vergelijking met de vorige programmeringsperiode nog groter uitvalt;

21.

verzoekt de Commissie nogmaals om aan te geven in hoeverre de dienstenrichtlijn van toepassing is op de deeleconomie en met voorstellen te komen ter bescherming van de rechten van werknemers in de nieuwe vormen van werkgelegenheid die kenmerkend zijn voor de deeleconomie;

22.

roept de Commissie op om bestaande vereisten in de aanbestedingsregels te verduidelijken, zodat duurzaamheidscriteria gemakkelijker kunnen worden toegepast; is bezorgd over het huidige verbod in de EU-wetgeving om territoriale voorkeuren (zoals lokale levensmiddelen) in contracten voor overheidsopdrachten op te nemen;

23.

roept de Commissie op om de Europese blauwe economie een nieuwe impuls te geven door een witboek over „De centrale rol van de zee in Europa” uit te brengen, een investeringsmechanisme voor de blauwe economie in te voeren en een beleidsplatform voor oceaangovernance op te zetten. Ook herhaalt het zijn oproep om een kennis- en innovatiegemeenschap op te zetten die specifiek gericht is op de blauwe economie, teneinde een betere overdracht van ideeën van marien onderzoek naar het bedrijfsleven tot stand te brengen;

24.

dringt erop aan dat de Commissie, de Raad, het Parlement en het CvdR, in overeenstemming met het bestaande Interinstitutioneel Akkoord, samen regelmatig een gestructureerde dialoog over oceaangovernance organiseren om gezamenlijk nieuw beleid op dit gebied te ontwikkelen;

25.

verzoekt te worden betrokken bij de vrijwillige uitwisselingen die in 2018 in het kader van de „gezondheidstoestand in de EU” zijn gepland;

26.

vindt dat gezondheid tot de belangrijkste thema’s in het kader van de stedelijke agenda van de EU behoort en roept de Commissie en de lidstaten op zich in 2018 meer inspanningen te getroosten om een partnerschap op het gebied van gezondheid op te zetten;

27.

verwacht dat de Commissie en de Raadsvoorzitterschappen in 2018 en 2019 een grondige follow-up aan de conclusies over de-institutionalisering van de Raad Epsco van december 2017 zullen geven en spreekt zijn steun uit voor de overgang van institutionele zorg naar zorg die door de gemeenschap wordt verleend, waarbij nationale en regionale sociaalmedische systemen en maatschappelijke voorkeuren in acht worden genomen;

28.

herinnert de Commissie eraan dat er behoefte is aan een Europese strategie op demografisch gebied;

Toerisme en cultuur

29.

verzoekt de Commissie opnieuw haar toerismestrategie van 2010 grondig te herzien en daarbij een duidelijk meerjarig werkprogramma op te stellen en te zorgen voor een specifieke begrotingslijn voor de financiering van Europese toerismeprojecten na 2020; kan zich er in dit verband in vinden dat het Europees Jaar van het cultureel erfgoed (2018) zal worden benut om een interinstitutionele contactgroep voor toerisme op te richten;

30.

betreurt dat de Commissie in haar werkprogramma geen voorstellen inzake een volwaardige EU-strategie voor internationale culturele betrekkingen en de ontwikkeling van culturele diplomatie heeft opgenomen noch gewag maakt van het Europees Jaar van het cultureel erfgoed (2018), en herhaalt dat het een actieve bijdrage aan dit themajaar op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau wil leveren om de culturele en taalverscheidenheid van Europa te belichten;

Energie-unie, klimaatbeleid en milieu

31.

verzoekt de Commissie om het CvdR te betrekken bij de voorbereiding van het toekomstige klimaat- en energiebeleid van de EU om de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te halen, waarvoor de EU meer ambitie aan de dag zal moeten leggen. Wat beperking van en aanpassing aan klimaatverandering betreft is in dit verband een cruciale rol weggelegd voor de lokale en regionale overheden. Het CvdR is voorstander van het plan om, in aanvulling op de nationaal vastgestelde bijdragen aan het terugdringen van de CO2-uitstoot, een systeem van lokaal vastgestelde bijdragen op te zetten;

32.

vraagt de Commissie, wat de governance van de energie-unie betreft, om samen met het CvdR aanbevelingen uit te werken voor de lidstaten over de passende integratie van lokale en regionale componenten in hun nationale planning, monitoring en voortgangsverslagen, en herinnert eraan dat het CvdR vertegenwoordigd zou moeten zijn in het toekomstige comité voor de energie-unie, dat krachtens de nieuwe governanceverordening moet worden opgericht;

33.

verwacht dat de Commissie, in samenwerking met de EIB en het bedrijfsleven, haar inspanningen opvoert om het initiatief „Slimme financiering voor slimme gebouwen” verder te ontwikkelen en de transparantie van dit proces te vergroten, waarbij zij ervoor zorgt dat de desbetreffende aanbevelingen van het CvdR worden opgevolgd en dat synergieën worden gecreëerd tussen de verschillende financieringsbronnen waarover men op lokaal en regionaal niveau kan beschikken, met inbegrip van permanente technische bijstand voor kleinschalige lokale projecten op het vlak van duurzame energie, opdat projecten gemakkelijker samengevoegd kunnen worden waardoor ze in aanmerking komen voor financiering;

34.

wijst erop dat toegang tot financiering belangrijk is voor het succes van de energietransitie en roept de Commissie dan ook op een classificatie te ontwikkelen van duurzame activa, met duidelijke en bindende definities van de verschillende soorten „klimaatfinanciering”, om de uitrol van nieuwe instrumenten zoals groene obligaties en collectieve garanties te vergemakkelijken; onderstreept dat de EU-regels inzake staatssteun en/of de Europese boekhoudregels voor overheidsinstanties meer ruimte zouden moeten bieden om in milieu en klimaat te investeren;

35.

dringt er bij de Commissie op aan om de vertegenwoordiging van verschillende subnationale bestuurslagen van uiteenlopende omvang in de opzet van het Wereldwijde Burgemeestersconvenant te waarborgen en daarin het partnerschaps- en het multilevel governance-beginsel te behouden;

36.

verzoekt om de formele integratie van de lokale en regionale overheden in de governancemechanismen van de UNFCCC en roept de Commissie op in de komende herziening van de EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering voorrang te geven aan de lokale en regionale dimensie;

37.

staat klaar om via de EIR-cyclus te zorgen voor grotere betrokkenheid van de lokale en regionale overheden bij de implementatie van milieuwetgeving en om bij te dragen aan herzieningen van belangrijke milieurichtlijnen, zoals die over minimumkwaliteitsnormen voor hergebruik van water, en aan de Refit van de drinkwaterrichtlijn; verwacht met name nauw te worden betrokken bij het toekomstige monitoringkader voor de circulaire economie en andere initiatieven om de uitvoering van het pakket voor de circulaire economie te bespoedigen; is ook van plan een bijdrage te leveren aan het milieuactieprogramma voor na 2020 en aan de evaluatie van het huidige 7e MAP;

38.

steunt de implementatie van het Actieplan voor natuur, mens en economie, is van plan te blijven meewerken aan de Natura 2000-prijs en aan de prijs voor Europese groene hoofdsteden/European Green Leaf Cities en verwacht te blijven meewerken aan de voorbereiding van de Groene Week;

39.

benadrukt dat alle EU-projecten voor de aanleg van nieuwe infrastructuur zouden moeten stroken met de duurzaamheidsverbintenissen van de EU in het kader van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen en dus onder meer rampenbestendig zouden moeten zijn (of die projecten nu worden gerealiseerd via de ESIF of het EFSI); pleit ervoor dit uitgangspunt duidelijk in de regels voor het gebruik van de fondsen te vermelden; roept de Commissie op met een actieplan te komen voor de verbetering van de aardbevingsbestendigheid van bestaande gebouwen, wat een prioriteit zou moeten zijn in de operationele programma’s voor regionale ontwikkeling van de lidstaten;

Justitie, veiligheid, grondrechten en migratie

40.

neemt kennis van de voorstellen voor voltooiing van de Europese veiligheidsunie en wijst erop dat moet worden gezorgd voor een evenwicht tussen veiligheidsbelangen en individuele rechten, waaronder gegevensbescherming; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om de lokale en regionale overheden te ondersteunen bij de aanpak van radicalisering die tot gewelddadig extremisme leidt door voor die overheden richtsnoeren op te stellen voor de uitwerking van preventiestrategieën ter bestrijding van radicalisering; dringt er ook bij de Commissie op aan een multistakeholderaanpak te volgen ten aanzien van de diverse aspecten van radicalisering en extremisme, de transparantie over de beschikbare financieringsmogelijkheden in dit verband te vergroten en het bedrijfsleven en publieke ondernemingen bij genoemde aanpak te betrekken;

41.

vraagt de Commissie om snel met een voorstel te komen voor één herzien, adequaat EU-mechanisme voor de rechtsstaat, waarin de bestaande instrumenten voor de bescherming van de democratie en grondrechten een plaats zouden moeten krijgen en dat op alle bestuursniveaus van toepassing is;

42.

dringt er bij de lidstaten op aan om voor juni 2018 met het Europees Parlement overeenstemming te bereiken over de hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, rekening houdende met de grote gevolgen die de opvang van migranten en de integratie van vluchtelingen in regio’s en steden hebben en met de al door het CvdR in dit verband gedane aanbevelingen; verzoekt de lidstaten en het EP nadrukkelijk om nieuwe regelgeving te baseren op de beginselen van respect voor de mensenrechten en internationale verplichtingen, solidariteit en wederkerigheid; gaat er in het licht van de herziening van de Europese migratieagenda ook van uit dat de Commissievoorstellen voor meer legale manieren om naar Europa te komen voor personen die internationale bescherming behoeven worden uitgevoerd, waarbij weer de volledige controle over migratieroutes wordt verkregen;

43.

verzoekt de Commissie om te zorgen voor nog eenvoudigere en snellere financieringsprocedures en om regio’s en steden gemakkelijker toegang te verlenen tot de financiële middelen die bedoeld zijn voor humanitaire crises en de integratie van vluchtelingen;

Extern beleid

44.

vraagt de Commissie met klem ervoor te zorgen dat bij onderhandelingen over nieuwe handelsovereenkomsten ook wordt gekeken naar de lokale en regionale dimensie van het handelsbeleid van de EU en zou via de leeskamerprocedure graag toegang blijven houden tot relevante onderhandelingsdocumenten;

45.

benadrukt dat het CvdR zich inzet voor de doelstelling van de Commissie om stabiliteit en welvaart buiten de EU te bevorderen, namelijk via zijn gemengd raadgevende comités en werkgroepen met (potentiële) kandidaat-lidstaten, de Euromediterrane vergadering van lokale en regionale overheden (Arlem), de Conferentie van regionale en lokale overheden van het Oostelijk Partnerschap (Corleap), zijn taskforce Oekraïne, het programma voor de versterking van lokale overheden, verantwoordingsplicht en ontwikkeling in Oekraïne (U-LEAD) en het Nicosia-initiatief voor Libische gemeenten;

46.

onderstreept de territoriale dimensie van de toetredingsstrategieën en het belang van het bij de uitwerking van de desbetreffende strategieën betrekken van de lokale en regionale overheden;

47.

wijst erop dat op alle bestuursniveaus permanente publieke discussie nodig is over de EU-uitbreiding om te waarborgen dat het vooruitzicht op EU-toetreding de subsidiariteit, democratie, bescherming van de rechten van nationale minderheden en veiligheid kan blijven bevorderen; nodigt in dit verband de Commissie nogmaals uit samen met het CvdR de jaarlijkse Dag van de uitbreiding te organiseren, om de lokale en regionale overheden in de uitbreidingslanden informatie en politieke ondersteuning te geven;

48.

verwacht dat in de voor begin 2018 aangekondigde strategie van de Commissie voor de Westelijke Balkan veel nadruk ligt op de lokale en regionale dimensie;

49.

dringt er bij de Commissie op aan te erkennen dat de Libische lokale overheden een grote rol spelen bij de stabilisering van het land en de beheersing van het gebruik van de migratieroutes naar Europa, en pleit ervoor Libië op te nemen in de EU-programma’s voor het Middellandse Zeegebied, zoals CBC-Med, onverminderd de inspanningen die het moet leveren op het vlak van respect voor de mensenrechten en eerbiediging van de rechtsstaat; stelt voor innovatieve rechtsinstrumenten, zoals de EGTS, te gebruiken om Libische steden in staat te stellen deel te nemen aan grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten en rechtstreeks partnerschappen aan te gaan met steden en regio’s in de EU; verzoekt de Commissie om het CvdR en de lokale en regionale overheden die het vertegenwoordigt, te betrekken bij de planning, tenuitvoerlegging en follow-up van de EU-programma’s in Latijns Amerika, in het bijzonder bij de programma’s ter bevordering van de samenwerking op het vlak van duurzame ontwikkeling en sociale samenhang;

50.

roept de Commissie op de lokale en regionale overheden via het CvdR te betrekken bij de implementatie van de Agenda 2030 en de nieuwe consensus inzake ontwikkeling, en steun te verlenen voor coördinatie tussen alle betrokkenen bij decentrale ontwikkelingssamenwerking;

51.

dringt er nogmaals op aan dat bestaande financieringsregelingen van de EU, met name Taiex en Twinning, verder worden aangepast om in te spelen op de behoeften van lokale en regionale belanghebbenden;

52.

onderstreept dat de lokale en regionale overheden daadwerkelijk zouden moeten worden betrokken bij de implementatie van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling, en staat achter het voornemen van de Commissie daar snel lokale projecten mee te gaan ondersteunen;

Burgerschap, governance en beter wetgeven

53.

benadrukt bereid te zijn om door middel van zijn drie afgevaardigden in de taskforce subsidiariteit en evenredigheid bij te dragen met de expertise die het via zijn netwerk voor subsidiariteitstoezicht en zijn jarenlange werkzaamheden op dit gebied heeft opgedaan; is in dit verband ingenomen met het feit dat de taskforce de expliciete taak heeft om zich te buigen over de vraag hoe lokale en regionale overheden beter kunnen worden betrokken bij de ontwikkeling en follow-up van het EU-beleid, en wijst erop dat in dit verband een discussie nodig is die niet slechts gaat over het teruggeven van bepaalde bevoegdheden aan de lidstaten, maar ook over een alomvattende benadering van multilevel governance in de EU;

54.

vestigt de aandacht op de bijdrage die het CvdR levert aan het democratische en inclusieve debat over de toekomst van Europa, waaraan het voor oktober 2018 een advies zal wijden, met name via een brede reflectie op basis van een bottom-upaanpak waarbij ook burgers en lokale en regionale belanghebbenden worden gehoord, teneinde de voornaamste uitdagingen voor EU-burgers in kaart te brengen en concrete voorstellen te doen voor de toekomstige koers die de EU zou moeten varen om haar legitimiteit te vergroten; wijst in dit licht op de desbetreffende voorstellen uit zijn advies over het Verslag over het EU-burgerschap 2017, dat tijdens de CvdR-zitting van november 2017 is goedgekeurd;

55.

kijkt uit naar de mededeling over de vraag hoe de Unie verenigder, sterker en democratischer kan worden gemaakt in termen van communicatie, en herhaalt bereid te zijn om in nauwe samenwerking met de andere EU-instellingen en lokale en regionale overheden uit de hele EU bij te dragen aan de uitwerking van decentrale communicatiestrategieën en -activiteiten;

56.

draagt zijn voorzitter op om deze resolutie aan de Europese Commissie, het Europees Parlement, het Estse en het Bulgaarse voorzitterschap van de Raad van de EU en de voorzitter van de Europese Raad toe te sturen.

Brussel, 1 december 2017.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Karl-Heinz LAMBERTZ