15.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 189/30


Conclusies van de Raad over de rol van jeugdwerk bij het bevorderen van de ontwikkeling bij jongeren van essentiële levensvaardigheden die hun geslaagde overgang naar volwassenheid, actief burgerschap en beroepsleven versoepelen

(2017/C 189/06)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

HERINNEREND AAN

1.

De politieke achtergrond van deze problematiek, die in bijlage I bij deze conclusies wordt uiteengezet;

ERKENT HET VOLGENDE:

2.

De Europese Unie staat voor aanzienlijke economische en sociale uitdagingen, onder meer vanwege toenemende migratie en de nasleep van de financiële en economische crisis.

3.

Deze ontwikkelingen gaan gepaard met bijzondere uitdagingen voor de democratische waarden, de sociale cohesie, de vooruitzichten op werkgelegenheid en het beroepsleven, alsook voor de inclusie en het welzijn van jongeren, met name diegenen die behoren tot risicogroepen en kansarmen.

4.

Om deze uitdagingen succesvol het hoofd te bieden, is het van cruciaal belang dat het begrip actief burgerschap en de bijbehorende rechten en verantwoordelijkheden, erkenning en eerbiediging van democratische waarden en culturele diversiteit, en waarborg voor vrijheid van meningsuiting en levensovertuiging, bij jongeren worden versterkt door de verwerving van de noodzakelijke levensvaardigheden (1).

5.

Het ontwikkelen van levensvaardigheden is van even groot belang bij het aanpakken van de economische, politieke, sociale en menselijke kosten die een hoog jongerenwerkloosheidspercentage met zich meebrengt, als bij het helpen van jongeren om hun toekomst te bepalen en te verwezenlijken via kwaliteitsvolle werkgelegenheid, sociale inclusie en actief burgerschap.

REKENING HOUDEND MET:

6.

De Resolutie van de Raad over een nieuwe vaardighedenagenda voor een inclusief en concurrerend Europa (2) en met name de erin vervatte bevestiging dat „[het] van belang [is] verder te gaan dan de onmiddellijke behoeften van de arbeidsmarkt en ook nadruk te leggen op de aspecten van onderwijs en opleiding die kunnen aanzetten tot innovatie, ondernemerschap en creativiteit, die sectoren vorm kunnen geven, banen en nieuwe markten kunnen creëren, mensen (ook de meest kwetsbare) in hun kracht kunnen zetten, het democratische leven kunnen verrijken en die van mensen geëngageerde, talentvolle en actieve burgers kunnen maken”.

7.

De evaluatie van de aanbeveling inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (3), die de gelegenheid biedt voor een inclusieve benadering van de ontwikkeling van competenties die jongeren tot nut kunnen zijn en hun geslaagde overgang naar volwassenheid, actief burgerschap en beroepsleven kunnen versoepelen. Het huidige Europees kader voor sleutelcompetenties bevat, weliswaar met een verschillende terminologie, reeds verwijzingen naar veel van de in deze conclusies van de Raad omschreven levensvaardigheden.

BENADRUKT HETGEEN VOLGT:

8.

Hoewel er veel aspecten zijn aan het ondervangen van de aan jongerenwerkloosheid verbonden uitdagingen en de sociale ontwrichting en politieke vervreemding die eruit voortvloeien, heeft de jeugdsector, via doeltreffend jeugdwerk, de taak jongeren in staat te stellen levensvaardigheden te verwerven en te ontwikkelen die helpen om hun potentieel optimaal te benutten en hen te steunen bij het verwezenlijken en behouden van een bevredigend en productief persoonlijk, sociaal en beroepsleven. Dergelijke levensvaardigheden kunnen ook bijdragen aan het voorkomen van marginalisering en het bestrijden van propaganda, discours en gedragingen die in verband kunnen worden gebracht met radicalisering die kan leiden tot gewelddadig extremisme.

ONDERKENT HET VOLGENDE:

9.

Hoewel jeugdwerk een breed gamma van door diverse aanbieders in uiteenlopende omstandigheden aangeboden maatregelen, projecten, programma's, activiteiten en initiatieven kan omvatten, is het typerende kenmerk van de jeugdwerkpraktijk dat deze gericht is op de persoonlijke en sociale ontwikkeling van jongeren..

10.

Doeltreffend jeugdwerk kan voor jongeren tot positieve resultaten leiden door

hun competenties te ontwikkelen en zodoende hun persoonlijke ontwikkeling te versterken;

positieve sociale waarden, gedragingen en houdingen, met name in hun relaties met anderen, te bevorderen en aan te moedigen;

hun creatieve en innovatieve vermogens en potentieel, die hun de mogelijkheid zullen bieden succesvol deel te nemen aan het beroepsleven, te bevorderen;

democratische waarden in de hand te werken en zodoende actief burgerschap en democratische participatie te versterken.

11.

Levensvaardigheden zijn positieve, bevestigende en op het oplossen van problemen gerichte gedragingen die op passende en verantwoordelijke wijze in het dagelijks leven worden aangewend – thuis, op het internet, in de gemeenschap, in onderwijs/opleiding en op de werkplek. Het zijn persoonlijke en sociale vaardigheden die in onderwijs en opleiding, jeugdwerk en niet-formeel en informeel leren worden verworven en waarop een beroep kan worden gedaan voor het omgaan met kwesties, vragen en problemen die in het dagelijkse leven vaak opduiken.

IS HET EENS OVER HET VOLGENDE:

12.

Levensvaardigheden zijn belangrijk voor alle jongeren, maar hebben een bijzondere betekenis en relevantie voor jongeren uit risicogroepen en kansarme jongeren en voor hun behoeften op het gebied van werkgelegenheid, sociale inclusie en democratische participatie.

13.

Het bevorderen van en het voorzien in de verwerving en ontwikkeling van levensvaardigheden bij jongeren kan integraal deel uitmaken van het jeugdbeleid op zowel Europees als nationaal niveau.

NEEMT NOTA VAN HETGEEN VOLGT:

14.

Bijlage II bevat een overzicht van levensvaardigheden waarin een aantal eigenschappen zijn aangegeven. Dit overzicht is prescriptief noch exclusief en geeft de levensvaardigheden weer die jeugdwerk het best kan stimuleren en die jeugdwerk jongeren kan helpen te verwerven (4).

15.

De in bijlage II omschreven levensvaardigheden evolueren en de vraag op welke wijze levensvaardigheden moeten worden geprioriteerd, voorgesteld en gestimuleerd is een zaak van de lidstaten en de relevante Europese, nationale en lokale stakeholders.

VERZOEKT DE LIDSTATEN, MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

16.

De bijdrage van jeugdwerk aan de ontwikkeling van levensvaardigheden bij jongeren te bevorderen in het kader van jeugdbeleidskaders en -maatregelen die op steun aan jongeren zijn gericht.

17.

Onder jeugdwerkaanbieders leerinstrumenten, -methodologieën en -praktijken te verspreiden en te propageren, in het bijzonder die welke door jeugdwerkers zijn ontwikkeld en jongeren kunnen helpen om levensvaardigheden te verwerven.

18.

Verdere steun te verlenen aan onderwijs- en opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met intercollegiaal leren voor jeugdwerkaanbieders om hun vermogen om jongeren te helpen met het verwerven van levensvaardigheden aan te scherpen.

19.

In voorkomend geval te zorgen voor het erkennen en valideren van onderwijs- en opleidingsprogramma's die leiden tot een groter vermogen van jeugdwerkers, zowel betaalde medewerkers als vrijwilligers, en jeugdleiders om succesvol gebruik te maken van leerinstrumenten, -methodologieën en -praktijken die jongeren helpen om levensvaardigheden in kaart te brengen, te verwerven en te ontwikkelen door een beroep te doen op beoordelings- en zelfbeoordelingsinstrumenten en -methoden.

20.

Onder jongeren te zorgen voor het bevorderen en versterken van vrijwilligersactiviteiten die hun verwerving van levensvaardigheden kan vergemakkelijken en kan bijdragen tot hun deelname aan de zijde van jeugdwerkaanbieders in jeugdwerkprojecten en -initiatieven.

VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE IN HET KADER VAN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN

21.

Te zorgen voor het bevorderen en aanbieden van mogelijkheden tot en projecten en initiatieven voor intercollegiaal en wederzijds leren voor jeugdwerkaanbieders om kennis, instrumenten en ervaring met betrekking tot het bevorderen en ontwikkelen van levensvaardigheden bij jongeren te delen.

22.

Na te gaan welke door jongeren via jeugdwerk verworven levensvaardigheden in kaart kunnen worden gebracht en kunnen worden gedocumenteerd en op welke manier, zulks ter facilitering van de beoordeling en certificering door middel van mechanismen voor de validatie van niet-formeel en informeel leren (5).

23.

Optimaal gebruik te maken van Erasmus+ en andere financieringsprogramma's van de EU ter ondersteuning van jeugdwerkpraktijk met het oog op het bevorderen en ontwikkelen van levensvaardigheden bij jongeren.

24.

De dialoog te versterken tussen jeugdwerk, jeugdbeleid en jeugdonderzoek en de coördinatie tussen lokale, regionale, nationale en Europese niveaus, en zodoende de vorming van netwerken, samenwerking, intercollegiaal leren en uitwisselen met betrekking tot het bevorderen en ontwikkelen van levensvaardigheden bij jongeren te vergemakkelijken.

25.

De bestaande en innovatieve instrumenten, methodologieën en praktijken die levensvaardigheden in diverse jeugdwerkomstandigheden bevorderen in kaart te brengen, te steunen en te verspreiden.

26.

Sectoroverschrijdende partnerschappen en initiatieven die jongeren helpen met het verwerven en ontwikkelen van levensvaardigheden te bevorderen en te steunen, met name tussen jeugdwerkaanbieders, onderwijs- en opleidingsinstellingen, sociale en arbeidsbemiddelingsdiensten en sociale partners.

VERZOEKT DE EUROPESE COMMISSIE

27.

Bij te dragen tot het opbouwen van kennis over de door jeugdwerk bevorderde en ontwikkelde levensvaardigheden en de lidstaten steun te verlenen bij het bevorderen van capaciteitsopbouw en professionele ontwikkeling van jeugdwerkers.

28.

Jeugdwerk te bevorderen als een integraal onderdeel van de nieuwe vaardighedenagenda dat enerzijds waarde toevoegt aan de agenda en haar anderzijds aanvult en ondersteunt.

29.

Te zorgen voor het bevorderen en ondersteunen van een sectoroverschrijdende benadering bij het bijdragen tot het verwerven en ontwikkelen bij jongeren van de noodzakelijke competenties om hun geslaagde overgang naar volwassenheid, actief burgerschap en beroepsleven te versoepelen.

30.

Te waarborgen dat deze conclusies van de Raad bijdragen tot de evaluatie van de aanbeveling inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren met het oog op het versterken van en aansluiten bij de levensvaardighedendimensie in het Europees kader voor sleutelcompetenties.


(1)  Een definitie van levensvaardigheden, zoals die in deze conclusies van de Raad worden opgevat, is te vinden in de punten 10 tot en met 12 en in bijlage II.

(2)  Resolutie van de Raad over een nieuwe vaardighedenagenda voor een inclusief en concurrerend Europa (PB C 467 van 15.12.2016, blz. 1).

(3)  Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10).

(4)  In het kader van deze conclusies van de Raad wordt onder „jeugdwerkaanbieders” verstaan: alle organisaties, instanties en andere organen, zowel door de overheid gesteund als op basis van vrijwilligerswerk, die programma's, projecten, initiatieven en activiteiten aanbieden die op jeugdwerk zijn gebaseerd.

(5)  Aanbeveling van de Raad betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1)


BIJLAGE I

Politieke achtergrond

Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10).

Aanbeveling van de Raad betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1).

Aanbeveling van de Raad tot invoering van bijscholingstrajecten: nieuwe mogelijkheden voor volwassenen (PB C 484 van 24.12.2016, blz. 1).

Conclusies van de Raad over de bijdrage van kwalitatief goed jongerenwerk tot de ontwikkeling, het welzijn en de sociale insluiting van jongeren (PB C 168 van 14.6.2013, blz. 5).

Conclusies van de Raad over het optimaal benutten van het potentieel van jongerenbeleid bij het verwezenlijken van de doelen van de Europa 2020-strategie (PB C 224 van 3.8.2013, blz. 2).

Conclusies van de Raad over het verbeteren van de sociale insluiting van jongeren die niet werken en geen onderwijs of opleiding volgen (PB C 30 van 1.2.2014, blz. 5).

Conclusies van de Raad over het stimuleren van ondernemerschap bij jongeren om de sociale inclusie van jongeren te bevorderen (PB C 183 van 14.6.2014, blz. 18).

Conclusies van de Raad over jeugdwerk voor een hechtere samenleving (PB C 170 van 23.5.2015, blz. 2).

Resolutie van de Raad betreffende de bevordering van politieke participatie van jongeren aan het democratische debat in Europa (PB C 417 van 15.12.2015, blz. 10).

Gezamenlijk verslag 2015 van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018) (PB C 417 van 15.12.2015, blz. 17).

Conclusies van de Raad over de bevordering van actief burgerschap door vrijwilligerswerk in de sport (PB C 372 van 20.12.2011, blz. 24).

Conclusies van de Raad over het optimaal benutten van breedtesport in de ontwikkeling van transversale vaardigheden, met name bij jongeren (PB C 172 van 27.5.2015, blz. 8).

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa - Samenwerken ter versterking van het menselijk kapitaal, de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en het concurrentievermogen (2016).

Resolutie van de Raad over een nieuwe vaardighedenagenda voor een inclusief en concurrerend Europa (PB C 467 van 15.12.2016, blz. 1).

Conclusies van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het voorkomen van radicalisering tot gewelddadig extremisme (PB C 467 van 15.12.2016, blz. 3).

Studies, verslagen van deskundigengroepen en verklaringen

Working with young people: the value of youth work in the European Union (Werken met jongeren: de waarde van jeugdwerk in de Europese Unie) (2014).

Developing the creativity and innovative potential of young people through non-formal learning in ways that are relevant for employment (Creativiteit en innovatievermogen bij jongeren ontwikkelen via niet-formeel leren met het oog op inzetbaarheid) (2014).

Quality Youth Work - A common framework for the future development of youth work (Kwaliteitsvol jeugdwerk — Een gemeenschappelijk kader voor de toekomstige ontwikkeling van jeugdwerk) (2015).

The contribution of youth work to address the challenges young people are facing, in particular, the transition from education and employment (De uitdagingen waarmee jongeren kampen: de bijdrage van jeugdwerk, met name aan de transitie van onderwijs naar werkgelegenheid) (2015).

Eerste Europese Jeugdwerkconventie (2010): verklaring.

Tweede Europese Jeugdwerkconventie (2015): verslag en verklaring.


BIJLAGE II (1)

Een overzicht van levensvaardigheden en de kenmerkende elementen ervan

Interpersoonlijk

Communicatie

Cognitief

Persoonlijk

Leiderschap, conflictoplossing, planning en organisatie, groepswerk, onderhandelen, intercultureel bewustzijn.

Het uiten van (en luisteren naar) standpunten en meningen, bespreken en debatteren, digitale en mediageletterdheid, presentatie, pleitbezorging.

Kritisch denken, beredeneerde analyse, creatief denken, probleemoplossend vermogen, besluitvaardigheid, interpretatievermogen, beoordelingsvermogen.

Zelfvertrouwen, eigenwaarde, veerkracht, autonomie, initiatief, inlevingsvermogen.

De kenmerken van dergelijke levensvaardigheden zijn:

 

holistisch, in de zin dat zij de ontwikkeling van de persoon in zijn geheel beogen en een positieve zelfverwezenlijking helpen bereiken, zowel als individu als in de hoedanigheid van sociale wezens.

 

op zichzelf waardevol, aangezien zij jongeren positieve en verrijkende leerervaringen bieden die hun ontwikkeling steunen.

 

aanvullend en versterkend, door het ondersteunen van de leer- en ontwikkelingsactiviteiten van jongeren in onderwijs en opleiding, in familieverband, in de gemeenschap, in het burger- en sociaal leven en op de werkplek.

 

transversaal en sectoroverschrijdend: de verworven vaardigheden zijn ongeacht de context, zowel in het onderwijs, op de werkplek, in de gemeenschap of in het kader van culturele, sociale of politieke activiteiten, onmiddellijk van belang en nuttig.

 

emancipatoir en activerend, waardoor de talenten, vermogens en capaciteiten van jongeren, alsook hun gedragingen en houdingen, op constructieve wijze tot uiting kunnen komen in het persoonlijk, civiel, cultureel en beroepsleven.


(1)  Het overzicht van levensvaardigheden bevat een aantal van de vaardigheden en competenties die het meest worden genoemd in de internationale vakliteratuur en met name in de in bijlage I genoemde studies en verslagen van deskundigengroepen.