1.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 250/1


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

over het markttoezicht op online verkochte producten

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 250/01)

Inhoud

INLEIDING 2

DEEL A.

TOEPASSELIJK RECHTSKADER VOOR ONLINE VERKOCHTE PRODUCTEN 3

1.

HET BEGRIP „IN DE HANDEL BRENGEN” IN HET KADER VAN ONLINEVERKOOP 4

1.1.

Het begrip „in de handel brengen” in het algemeen 4

1.2.

Het begrip „in de handel brengen” bij e-handel 5

2.

TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE MARKTTOEZICHTAUTORITEITEN 6

3.

TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN MARKTDEELNEMERS 6

3.1.

Producenten, fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs 6

3.2.

Bestelhuisdienstverleners 6

3.2.1.

De rol van bestelhuisdienstverleners in de onlineverhandelingsketen 6

3.2.2.

De verantwoordelijkheden van bestelhuisdienstverleners in de onlineverhandelingsketen 7

3.3.

Andere relevante actoren 9

3.3.1.

De aangever in het kader van het douanewetboek van de Unie 9

3.3.2.

Onlinedienstverleners die als tussenpersoon optreden 9

3.3.3.

Leveranciers van postdiensten 11

DEEL B.

PRAKTISCHE ASPECTEN VAN MARKTTOEZICHT OP ONLINE VERKOCHTE PRODUCTEN 11

1.

ALGEMENE BEGINSELEN BIJ MARKTTOEZICHT 11

2.

STRATEGIE EN PLANNING VAN ONLINEMARKTTOEZICHT 12

3.

DE ORGANISATIE VAN ONLINEMARKTTOEZICHT 12

4.

SPECIFIEKE KENMERKEN EN BEHOEFTEN VAN ONLINE-ONDERZOEKEN 13

5.

CORRIGERENDE MAATREGELEN IN VERBAND MET ONLINE VERKOCHTE PRODUCTEN 14

5.1.

Corrigerende maatregelen die afhangen van de vestigingsplaats van de marktdeelnemer 14

5.1.1.

De marktdeelnemer is gevestigd in het rechtsgebied van de autoriteit 14

5.1.2.

De marktdeelnemer is gevestigd in de EU, maar buiten het rechtsgebied van de autoriteit 14

5.1.3.

De marktdeelnemer is buiten de EU gevestigd 15

5.2.

Specifieke corrigerende maatregelen voor online verkochte producten 15

DEEL C.

BEWUSTMAKING VAN CONSUMENTEN EN BEDRIJVEN VAN DE VEILIGHEID EN CONFORMITEIT VAN ONLINE VERKOCHTE PRODUCTEN 16

1.

BEWUSTMAKING VAN DE CONSUMENT 16

1.1.

Wat is nuttige informatie voor de consument? 17

1.2.

Hoe moeten de lidstaten de consumenten voorlichten over aspecten van productveiligheid die aandacht verdienen bij online winkelen? 17

1.2.1.

Websites van autoriteiten 17

1.2.2.

Via de media en bewustmakingscampagnes 18

1.2.3.

Regelingen voor consumentenklachten 18

2.

BEWUSTMAKING VAN BEDRIJVEN 18

INLEIDING

Het internet heeft de wijze veranderd waarop consumenten winkelen en bedrijven hun goederen en diensten aan de man brengen. E-handel doet consumenten en bedrijven anders met elkaar omgaan en bevordert het consumentenwelzijn dankzij lagere onlineprijzen en meer keuzemogelijkheden (1). Elektronische handel kent een hoge vlucht en heeft het potentieel om aanzienlijk bij te dragen tot de groeidoelstellingen van de Europese Unie (EU) (2).

De ontwikkeling van e-handel houdt echter bepaalde uitdagingen in op het gebied van de bescherming van de veiligheid en gezondheid van consumenten en andere eindgebruikers tegen gevaarlijke non-foodproducten en/of producten die niet voldoen aan de eisen in de harmonisatiewetgeving van de Unie voor producten („niet-conforme producten”) (3). In dit verband, en vergeleken met offlinehandel, worden markttoezichtautoriteiten in de lidstaten geconfronteerd met talrijke problemen, zoals:

i)

problemen met betrekking tot het traceren van online te koop aangeboden producten en het identificeren van de verantwoordelijke marktdeelnemers;

ii)

de toename van het aantal buiten het grondgebied van de EU gevestigde marktdeelnemers dat producten online te koop aanbiedt; dit omvat de rechtstreekse verkoop aan EU-consumenten en andere eindgebruikers, hetgeen handhaving van de productregels bemoeilijkt;

iii)

uitdagingen bij het uitvoeren van risicobeoordelingen of veiligheidstests vanwege het ontbreken van fysieke toegang tot producten;

iv)

problemen met monstername voor het testen van producten, omdat online aankopen of anonieme aankopen (zoals „mystery shopping”) in sommige lidstaten niet zijn toegestaan;

v)

problemen met de toepassing van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid (richtlijn algemene productveiligheid) (4), alsook van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (5) tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten die verband houden met de online-omgeving;

vi)

gebrek aan bewustzijn bij consumenten en bedrijven over het online verhandelen van veilige en conforme producten.

Doel van deze mededeling is de autoriteiten van de lidstaten bij te staan bij de handhaving van EU-wetgeving inzake de veiligheid en conformiteit van non-foodproducten. Dit document verwijst naar materiële goederen en niet naar non-embedded software en toepassingen. De mededeling heeft betrekking op de toepassing van de richtlijn algemene productveiligheid en van Verordening (EG) nr. 765/2008, de twee belangrijkste wetgevingshandelingen op het gebied van markttoezicht en veiligheid en conformiteit van producten bij onlineverkoop. De mededeling bevat ook goede praktijken voor markttoezicht op online verkochte producten en voor communicatie met bedrijven en consumenten.

Een betere handhaving van de EU-regels voor online verkochte producten helpt non-foodproducten veilig en conform te maken en bevordert de veiligheid en gezondheid van consumenten of andere eindgebruikers binnen de EU. Meer veiligheid en conformiteit van producten in de e-handel versterkt het vertrouwen in onlinemarkten en bevordert de ontwikkeling van e-handel. Betere handhaving helpt ook te zorgen voor een gelijk speelveld voor alle marktdeelnemers in de traditionele en onlineverhandelingsketens en tussen marktdeelnemers die in en buiten de EU zijn gevestigd. Deze mededeling draagt dan ook bij tot een van de prioriteiten van de Commissie: de verdere ontwikkeling van de digitale interne markt.

Deze mededeling is gericht tot de lidstaten en IJsland, Liechtenstein en Noorwegen als ondertekenaars van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (6) (EER). Verwijzingen naar de EU, de Unie of de interne markt moeten dientengevolge worden begrepen als verwijzend naar de EER of de EER-markt.

Deze mededeling moet bijdragen tot een beter begrip van de EU-productwetgeving en tot meer uniformiteit en samenhang in de toepassing van die wetgeving op het vlak van online verkochte producten. Er wordt rekening gehouden met de besprekingen met de autoriteiten van de lidstaten en de belanghebbende partijen die hebben plaatsgevonden in een samenwerkingsproces dat liep van 2013 tot en met 2016.

Deze tekst is uitsluitend bedoeld als leidraad — enkel de tekst van de wetgeving van de Unie zelf is rechtsgeldig. Zij beoogt adviezen te verstrekken op basis van de bestaande collectieve ervaringen en beste praktijken. De informatie is enkel van algemene aard en betreft geen specifieke personen of entiteiten.

Alleen het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft de bevoegdheid om een bindende interpretatie van het recht van de EU te geven. De zienswijzen in dit document kunnen niet vooruitlopen op de standpunten die de Europese Commissie bij het Hof van Justitie zou kunnen innemen. De Europese Commissie noch enige persoon die optreedt namens de Europese Commissie is verantwoordelijk voor het eventuele gebruik van de volgende informatie.

In deze mededeling wordt rekening gehouden met de stand van zaken ten tijde van de opstelling van de richtsnoeren, die op een latere datum kunnen worden gewijzigd.

DEEL A. TOEPASSELIJK RECHTSKADER VOOR ONLINE VERKOCHTE PRODUCTEN

Deel A bevat richtsnoeren voor de toepassing van de richtlijn algemene productveiligheid en van Verordening (EG) nr. 765/2008 voor producten (7) die online worden verkocht.

Doel van de richtlijn algemene productveiligheid is te waarborgen dat in de EU in de handel gebrachte producten veilig zijn. Zij bevat de vereisten voor het organiseren en uitoefenen van markttoezicht op de veiligheids- en gezondheidsaspecten van voor consumenten bestemde non-foodproducten. Dit slaat ook op producten die aan consumenten worden geleverd of aangeboden in het kader van een dienstverrichting. Zij is van toepassing op alle non-food consumentenproducten, voor zover er geen sprake is van specifieke bepalingen met dezelfde doelstelling in de EU-wetgeving inzake de veiligheid van de betrokken producten (8). Daardoor fungeert de richtlijn als vangnet, want zij is van toepassing op consumentenproducten die niet worden afgedekt door meer specifieke bepalingen in EU-productwetgeving.

Verordening (EG) nr. 765/2008 is gericht op het waarborgen van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid in het algemeen, de gezondheid en veiligheid op het werk, het milieu enz., en bevat de voorschriften voor de organisatie en de uitoefening van markttoezicht op alle consumentenproducten en niet-consumentenproducten die vallen onder de harmonisatiewetgeving van de Unie betreffende producten (9). Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op alle producten voor zover er geen sprake is van specifieke bepalingen met dezelfde doelstelling, van dezelfde aard en met hetzelfde effect in andere harmonisatiewetgeving van de Unie (10). Bovendien is sectorspecifieke wetgeving van toepassing op de onlineverkoop van energieproducten (11) als aanvulling op de verordeningen inzake energie-etikettering en ecologisch ontwerp (12), die tot doel hebben het energieverbruik te verminderen en de consument voorlichting te verschaffen.

Om te weten of de richtlijn algemene productveiligheid en Verordening (EG) nr. 765/2008 van toepassing zijn, moet worden nagegaan of het product in het kader van een commerciële activiteit wordt geleverd. Producten worden in het kader van een commerciële activiteit door middel van onlineverkoop geleverd wanneer ze door een onlinemarktdeelnemer (13) aan consumenten of andere eindgebruikers in de EU te koop worden aangeboden. In het algemeen worden producten online tegen betaling te koop aangeboden. De kosteloze levering van producten kan onder bepaalde voorwaarden echter ook een commerciële activiteit zijn (14). De verkoop van consument aan consument (C2C) wordt over het algemeen niet beschouwd als commerciële activiteit (15) en valt derhalve niet onder de richtlijn algemene productveiligheid of Verordening (EG) nr. 765/2008.

De volgende drie hoofdaspecten van het EU-rechtskader worden beschouwd als de meest relevante voor onlineverkoop:

het begrip „in de handel brengen”;

de verantwoordelijkheden van de autoriteiten voor markttoezicht, en

de verantwoordelijkheden van de betrokken marktdeelnemers.

In de volgende hoofdstukken worden deze drie aspecten nader toegelicht in verband met onlineverkoop.

1.   Het begrip „in de handel brengen” in het kader van onlineverkoop

1.1.    Het begrip „in de handel brengen” in het algemeen

De richtlijn algemene productveiligheid, Verordening (EG) nr. 765/2008 en de harmonisatiewetgeving van de Unie zijn, binnen hun respectieve werkingssferen, van toepassing op producten die in Unie in de handel worden gebracht, ongeacht hoe deze worden verkocht, met inbegrip van onlineverkoop of afstandsverkoop (16). Los van de verkooptechniek moeten producten dus veilig zijn en voldoen aan de toepasselijke wetgeving wanneer ze in de EU in de handel worden gebracht.

In Verordening (EG) nr. 765/2008 wordt de term „in de handel brengen” omschreven als „het voor het eerst in de Gemeenschap op de markt brengen van een product” en de term „op de markt aanbieden” als „het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de communautaire markt” (17). Deze begrippen hebben juridische gevolgen met betrekking tot de identificatie van verantwoordelijke marktdeelnemers (18) en hun respectieve verplichtingen in het kader van de harmonisatiewetgeving van de Unie betreffende producten, zoals in detail uiteengezet in de „Blauwe Gids” (19).

In de richtlijn productveiligheid wordt de term „voor het eerst op de markt aanbieden” niet gebruikt en worden „in de handel brengen”, „leveren” en „op de markt aanbieden” door elkaar gebruikt, zonder enige definitie van deze termen (20)  (21). In het kader van de richtlijn algemene productveiligheid worden marktdeelnemers geïdentificeerd op basis van de vraag of hun activiteit van invloed kan zijn op de veiligheidskenmerken van de producten (22). Daarbij zou „in de handel brengen” in het kader van de richtlijn algemene productveiligheid kunnen slaan op de verschillende stadia van de verhandelingsketen, met inbegrip van het voor het „eerst” op de markt aanbieden van het product en dus ook van het daaropvolgende aanbieden (bijvoorbeeld door een distributeur) of leveren (bijvoorbeeld in het kader van een dienstverlening (23)) van het product.

Producten die onder de harmonisatiewetgeving van de Unie en producten die onder de richtlijn algemene productveiligheid vallen, moeten bijgevolg veilig zijn vanaf het moment waarop ze voor het eerst op de EU-markt worden aangeboden (24).

1.2.    Het begrip „in de handel brengen” bij e-handel

In de zakenmodellen voor e-handel kunnen producten via verschillende kanalen aan consumenten of andere eindgebruikers worden gesleten.

a)

De fabrikant (25), de importeur (26), de distributeur (27) of de producent (28) is gevestigd in de EU

Indien de fabrikant, de importeur, de distributeur of de producent in de EU is gevestigd, is alleen de verkooptechniek anders (29) dan wanneer producten worden aangeboden in traditionele winkels. Producten die aan consumenten en andere eindgebruikers op de EU-markt online te koop worden aangeboden door een in de EU gevestigde fabrikant, importeur, distributeur of producent worden geacht in de EU in de handel te zijn gebracht. Derhalve moeten ze in overeenstemming zijn met de toepasselijke productwetgeving van de EU.

b)

De fabrikant (30), de importeur (31), de distributeur (32) en de producent (33) zijn gevestigd buiten de EU

De productwetgeving van de EU geldt ook in gevallen waarin onlineverkopers van buiten de EU zich richten op consumenten of andere eindgebruikers in de EU. Wanneer de producent, de fabrikant, de importeur en de distributeur buiten de EU zijn gevestigd, moet dus eerst worden nagegaan of het aanbod van de buiten de EU gevestigde onlineverkoper gericht is op consumenten of andere eindgebruikers binnen de EU om te kunnen beoordelen of een product in de EU in de handel wordt gebracht.

Deze beoordeling moet per geval gebeuren door na te gaan of uit de website van de verkoper en zijn totale online activiteit op te maken valt of hij van plan is producten aan consumenten of andere eindgebruikers in de lidstaten te slijten. Hierbij kunnen de volgende aspecten worden overwogen: het internationale karakter van de activiteit, het gebruik van een taal en valuta (bijvoorbeeld de euro) van de lidstaten, een in één van de lidstaten geregistreerde domeinnaam, geografische gebieden waar aflevering mogelijk is (34).

Indien een onlinemarktdeelnemer levert op adressen binnen de EU, in de EU gebruikte valuta’s van consumenten of andere eindgebruikers binnen de EU aanvaardt als betaling voor het product en een EU-taal gebruikt, richt de marktdeelnemer zijn activiteiten op consumenten of andere eindgebruikers binnen de EU.

De fysieke levering aan consumenten of andere eindgebruikers in de EU van een bij een buiten de EU gevestigde onlineverkoper besteld product, ook door een bestelhuisdienstverlener die al dan niet in de EU is gevestigd (35), vormt de onweerlegbare bevestiging dat een product in de EU in de handel is gebracht. De autoriteiten van de lidstaten zijn bevoegd de nodige maatregelen te nemen voorafgaand aan de fysieke uitvoering van een order, zoals blijkt uit de bewoordingen van zowel de richtlijn algemene productveiligheid als Verordening (EG) nr. 765/2008 (36).

Indien de fabrikanten, de distributeurs of de producenten dus buiten de EU zijn gevestigd en hun producten online te koop op de EU-markt aanbieden, moeten zij aan de vereisten van de toepasselijke EU-productwetgeving voldoen.

2.   Taken en verantwoordelijkheden van de markttoezichtautoriteiten

De bevoegde autoriteiten in de lidstaten zijn verantwoordelijk voor het uitoefenen van markttoezicht en zijn bevoegd om te controleren of online verkochte producten veilig zijn en aan de EU-productwetgeving voldoen. Voor in webshops uit derde landen gekochte producten die vervolgens in de EU worden ingevoerd, zijn bovendien ook de verantwoordelijke autoriteiten aan de buitengrenzen bevoegd (37) om in te grijpen wanneer de veiligheid en conformiteit van de producten in het geding is (38).

3.   Taken en verantwoordelijkheden van marktdeelnemers

Tussen onlineverkoop en traditionele winkels bestaat een wereld van verschil op het gebied van zowel verkooptechnieken als verhandelingsketens. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de verschillende categorieën marktdeelnemers die een rol spelen in de verhandelingsketens van online verkochte producten in het licht van de toepasselijke EU-wetgeving en mogelijke handhavingsmaatregelen van de bevoegde markttoezichtautoriteiten.

3.1.    Producenten, fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs

De verplichtingen van producenten en distributeurs uit hoofde van de richtlijn algemene productveiligheid zijn ook van toepassing op producten die online worden verkocht (39). Producenten moeten waarborgen dat de producten die zij in de EU in de handel brengen, veilig zijn en distributeurs moeten de toepasselijke veiligheidsvereisten zorgvuldig naleven (40). De richtlijn specificeert ook welke maatregelen door de autoriteiten van de lidstaten kunnen worden genomen tegen producten die onder de richtlijn vallen op een wijze die evenredig is aan de ernst van het risico en met inachtneming van het voorzorgsbeginsel (41).

Harmonisatiewetgeving van de Unie en Verordening (EG) nr. 765/2008 bevatten een definitie (42) voor elke categorie van betrokken partij in de verhandelingsketen van een product: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur en de distributeur. Hun specifieke verantwoordelijkheden zijn omschreven in de harmonisatiewetgeving van de Unie in verhouding tot hun taak en betrokkenheid in de verhandelingsketen. De fabrikant heeft het hoogste niveau van verantwoordelijkheid omdat hij het product vervaardigt en dus kent en alle potentiële risico’s in de ontwerp- en fabricagestadia kan beoordelen en beheren. De importeur (43) en distributeur hebben minder verantwoordelijkheid omdat zij niet betrokken zijn bij de productie en de conformiteitsbeoordeling. De „Blauwe Gids” bevat een gedetailleerde beschrijving van elke categorie van marktdeelnemer en informatie over hun taken en verplichtingen. Dit geldt ook voor de onlineverhandelingsketen.

3.2.    Bestelhuisdienstverleners

3.2.1.   De rol van bestelhuisdienstverleners in de onlineverhandelingsketen

Bestelhuisdienstverleners vertegenwoordigen een nieuw door e-handel ontstaan bedrijfsmodel. Deze entiteiten leveren diensten aan andere marktdeelnemers. Doorgaans slaan zij producten op en, na ontvangst van de orders, verpakken en leveren zij de producten aan de klanten. Zij kunnen ook instaan voor retourzendingen. Er bestaat een breed scala bedrijfsmodellen voor bestelhuisdiensten. Sommige bestelhuisdienstverleners bieden uitgebreide diensten aan, andere slechts een basisdienst. Ook variëren ze qua grootte en schaal, van wereldwijde tot micro-ondernemingen.

Dit nieuwe bedrijfsmodel van bestelhuisdienstverleners roept vragen op in verband met hun verantwoordelijkheden in het kader van de EU-productwetgeving. Dit is met name het geval wanneer de marktdeelnemer die de goederen levert buiten de EU is gevestigd en de overeenkomst tot levering van het product rechtstreeks tussen die marktdeelnemer en de consument of andere eindgebruikers in de EU is gesloten, zonder identificeerbare marktdeelnemer binnen de EU die ter verantwoording kan worden geroepen (bijvoorbeeld, een importeur of een gemachtigde). In dat geval is de enige identificeerbare partij in de verhandelingsketen in de EU vaak de bestelhuisdienstverlener. De ervaring leert dat bestelhuisdienstverleners in wisselende mate bereid zijn tot samenwerking met de autoriteiten.

Producten die door onlinemarktdeelnemers worden aangeboden, kunnen worden opgeslagen door in de EU gevestigde bestelhuisdienstverleners om dan snel te kunnen worden geleverd aan consumenten en andere eindgebruikers. Bijgevolg kunnen door dergelijke bestelhuisdienstverleners opgeslagen producten worden geacht te zijn geleverd voor distributie, consumptie of gebruik op de EU-markt en dus in de EU in de handel te zijn gebracht, met name wanneer ze in het vrije verkeer zijn gebracht voordat ze werden opgeslagen in het bestelhuis (44).

3.2.2.   De verantwoordelijkheden van bestelhuisdienstverleners in de onlineverhandelingsketen

Om eventuele verantwoordelijkheden van bestelhuisdienstverleners uit hoofde van de EU-regelgeving te kunnen beoordelen, moeten nationale markttoezichtautoriteiten weten of de bestelhuisdienstverlener een verantwoordelijke marktdeelnemer is als bedoeld in de EU-productwetgeving.

3.2.2.1.   Fabrikanten in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 of producenten in de zin van de richtlijn algemene productveiligheid

Fabrikanten zijn natuurlijke of rechtspersonen die een product vervaardigen of laten ontwerpen of vervaardigen en het onder hun eigen naam of handelsmerk in de handel brengen (45). Bestelhuisdienstverleners leveren doorgaans diensten voor het opslaan, verpakken en leveren van producten die reeds door een marktdeelnemer zijn vervaardigd. Wanneer zij zich evenwel aandienen als fabrikanten door hun naam of merknaam op de producten aan te brengen, moeten bestelhuisdienstverleners worden beschouwd als fabrikanten in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008.

Indien bestelhuisdienstverleners zich als fabrikant aandienen door op het product hun naam, merk of een ander kenteken aan te brengen, of indien zij het product opnieuw in goede staat brengen, moeten zij worden beschouwd als producenten in het kader van de richtlijn algemene productveiligheid (46). Bovendien wordt een beroepshalve bij de verhandelingsketen betrokken persoon overeenkomstig artikel 2, onder e), iii), van de richtlijn algemene productveiligheid als producent beschouwd voor zover zijn activiteiten van invloed kunnen zijn op de veiligheidskenmerken van het product (47). Van invloed kunnen zijn op de veiligheidskenmerken van het product betekent met name dat de structuur, samenstelling of presentatie van een product zodanig kan worden gewijzigd dat risico’s voor de gezondheid en de veiligheid van personen ontstaan (48). Indien bestelhuisdienstverleners bijgevolg in de verhandelingsketen actief zijn en hun activiteiten van invloed zijn op de veiligheidskenmerken van het product, moeten zij worden beschouwd als producenten in het kader van de richtlijn algemene productveiligheid.

3.2.2.2.   Gemachtigden in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 of vertegenwoordigers van de fabrikanten in de zin van de richtlijn algemene productveiligheid

Op grond van Verordening (EG) nr. 765/2008 is de „officiële vertegenwoordiger” een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen (49). Bestelhuisdienstverleners kunnen worden beschouwd als gemachtigden wanneer zij binnen de EU zijn gevestigd en een formeel schriftelijk mandaat hebben gekregen van de marktdeelnemer die de goederen vervaardigt en verkoopt, om namens hem specifieke taken te vervullen.

Binnen de EU gevestigde bestelhuisdienstverleners worden beschouwd als gemachtigden van de fabrikanten in het kader van de richtlijn algemene productveiligheid mits zij daartoe uitdrukkelijk zijn gemachtigd door de fabrikant uit het derde land (50).

3.2.2.3.   Importeurs in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 en/of in de zin van de richtlijn algemene productveiligheid

In Verordening (EG) nr. 765/2008 worden importeurs gedefinieerd als in de EU gevestigde natuurlijke of rechtspersonen die een product uit een derde land in de EU in de handel brengen (51). Bestelhuisdienstverleners brengen door hen opgeslagen producten niet in de handel indien zij niet degenen zijn die de producten op de EU-markt aanbieden met het oog op distributie, consumptie of gebruik. In dat geval ontvangen bestelhuisdienstverleners de producten van de onlineverkoper slechts met het oog op daaropvolgende dienstverlening en kunnen zij moeilijk worden beschouwd als importeurs in de zin van de harmonisatiewetgeving van de Unie betreffende producten. Uit een analyse per geval kan blijken dat bestelhuisdienstverleners wel importeurs zijn in de zin van de harmonisatiewetgeving van de Unie (52).

In tegenstelling tot Verordening (EG) nr. 765/2008 staat in de richtlijn algemene productveiligheid geen definitie voor importeur; de richtlijn beschouwt importeurs in bepaalde gevallen als producenten (met name wanneer de fabrikant geen vertegenwoordiger heeft in de EU) (53). Met het oog op effectieve toepassing van dit concept kunnen bestelhuisdienstverleners worden beschouwd als importeurs in het kader van de richtlijn algemene productveiligheid indien de producten die zij opslaan, etiketteren, verpakken enz. afkomstig zijn van buiten de EU en zij deze in de EU in de handel brengen.

3.2.2.4.   Distributeurs in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 en in de zin van de richtlijn algemene productveiligheid

Wanneer zij niet worden beschouwd als fabrikanten, gemachtigden of importeurs, en hun activiteiten meer inhouden dan pakketbezorgdiensten die voorzien in het uit- en inklaren, sorteren, vervoeren en afleveren van pakjes (54), worden bestelhuisdienstverleners beschouwd als distributeurs in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008.

In het kader van de richtlijn algemene productveiligheid is een distributeur elke persoon die beroepshalve betrokken is bij de verhandelingsketen, maar wiens activiteit geen invloed heeft op de veiligheidskenmerken van het product (55). Overeenkomstig artikel 2, onder f), van de richtlijn algemene productveiligheid heeft „invloed heeft op de veiligheidskenmerken van het product” dezelfde betekenis als in artikel 2, onder e), iii), van die richtlijn. Wanneer, na een beoordeling per geval van hun specifieke activiteiten, blijkt dat bestelhuisdienstverleners geen invloed hebben op de veiligheidskenmerken van een product, kunnen zij in het kader van de richtlijn algemene productveiligheid worden beschouwd als distributeurs in de verhandelingsketen, tenzij hun activiteiten enkel het bezorgen van pakjes behelzen (56).

In de praktijk betekent dit dat bestelhuisdienstverleners die kwalificeren als distributeurs de volgende verantwoordelijkheden hebben op grond van de harmonisatiewetgeving van de Unie en van de richtlijn algemene productveiligheid:

1.

Distributeurs (57) moeten de nodige zorgvuldigheid betrachten bij het op de markt aanbieden van producten (58). Deze verplichting heeft betrekking op het gedrag van een redelijke en normaal voorzichtige marktdeelnemer die probeert schade te voorkomen. Distributeurs moeten de markttoezichtautoriteiten kunnen aantonen dat zij de nodige zorgvuldigheid hebben betracht (59).

2.

Alvorens de producten op de markt te brengen, moeten distributeurs (60) controleren of:

a)

op de producten, indien van toepassing, de CE-markering (indien in aanmerking komend) of andere juridisch vereiste markeringen zijn aangebracht;

b)

de nodige informatie bij het product is gevoegd (bv. veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker, de EU-conformiteitsverklaring);

c)

de taaleisen voor etikettering, gebruiksaanwijzingen en andere begeleidende documenten zijn nageleefd;

d)

de traceerbaarheidsvoorschriften voor de fabrikant en de importeur zijn nageleefd.

3.

Distributeurs (61) moeten verplicht samenwerken met de markttoezichtautoriteiten. In voorkomend geval moeten zij:

a)

corrigerende maatregelen inleiden wanneer zij vinden dat of redenen hebben om aan te nemen dat producten niet-conform of gevaarlijk zijn (62);

b)

de markttoezichtautoriteiten helpen bij het identificeren van de voor het product verantwoordelijke fabrikant of importeur (63);

c)

met de autoriteiten samenwerken en op met redenen omkleed verzoek alle benodigde informatie en documentatie verstrekken om de conformiteit aan te tonen, en

d)

elke marktdeelnemer identificeren die de producten heeft geleverd en degene aan wie deze producten zijn geleverd, gedurende een periode van tien jaar (in het geval van geharmoniseerde producten) na levering van de producten.

In de praktijk betekent dit dat bestelhuisdienstverleners die kwalificeren als distributeurs, zoals hierboven uiteengezet, de fabrikant en eventuele andere onlinemarktdeelnemers zouden moeten kunnen identificeren en contacteren (64), met de autoriteiten zouden moeten samenwerken aan eventuele corrigerende maatregelen en in de mate van het mogelijke corrigerende maatregelen zouden moeten initiëren (bijvoorbeeld leveringen opschorten bij het contacteren van de fabrikant en andere onlinemarktdeelnemers).

Ten slotte kunnen de autoriteiten van de lidstaten op basis van artikel 8, lid 4, onder c), van de richtlijn algemene productveiligheid maatregelen nemen ten aanzien van iedereen (behalve de producent of de distributeur in de zin van de richtlijn algemene productveiligheid) wanneer dat nodig is, om samen te werken bij maatregelen om te vermijden dat een product risico’s inhoudt, in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel (65).

3.3.    Andere relevante actoren

3.3.1.   De aangever in het kader van het douanewetboek van de Unie

De aangever is de persoon die de douaneaangifte doet (66). De bevoegde autoriteiten kunnen aangevers verzoeken om samen te werken bij het uitoefenen van markttoezicht.

Artikel 188 en artikel 189 van het douanewetboek van de Unie geeft douaneautoriteiten de bevoegdheid om de douaneaangifte en de ondersteunende documenten te onderzoeken, de juistheid van de informatie te controleren, van de aangever eventuele andere documenten te verlangen, over te gaan tot het onderzoek van de goederen en eventueel monsters te nemen. Deze handelingen worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de aangever, die ook de kosten ervan draagt.

3.3.2.   Onlinedienstverleners die als tussenpersoon optreden

Marktdeelnemers kunnen hun producten rechtstreeks aan consumenten of andere eindgebruikers slijten via webwinkels en kunnen ook gebruikmaken van door onlineplatforms aangeboden marktplaatsen (67).

De richtlijn e-handel (68) stelt een algemeen wettelijk kader vast voor elektronische handel in de EU. De desbetreffende verplichtingen zijn onder meer van toepassing op onlineverkopers van producten en diensten of online adverteerders, zolang ze maar een dienst van de informatiemaatschappij aanbieden (69) en binnen de werkingssfeer van deze richtlijn vallen. De richtlijn e-handel wordt aangevuld met andere EU-wetgeving, met name consumenten- en marketingrecht (70).

De richtlijn e-handel standaardiseert ook de vrijstellingen van aansprakelijkheid voor inhoud van derden die gelden voor aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die als tussenpersoon optreden. Daartoe worden drie verschillende categorieën diensten beschreven, waarvan hosting de belangrijkste is vanuit het oogpunt van de veiligheid en conformiteit van producten (71). Hosting is een dienst waarbij een dienstverlener die als tussenpersoon optreedt, zoals een onlinemarktplaats of een onlineplatform (72) op zijn server op louter passieve wijze informatie opslaat — en ter beschikking stelt van het publiek — die door de afnemer van de dienst, zoals een onlineverkoper van producten wordt geleverd.

Dienstverleners die als tussenpersoon optreden en die hostingactiviteiten verrichten, kunnen onder bepaalde voorwaarden worden vrijgesteld van aansprakelijkheid (73) voor onwettige informatie die door derden via hun netwerken is aangeboden of voor onwettige activiteiten van derden, zoals informatie die het auteursrecht of handelsmerken schendt of oneerlijke handelspraktijken. Hoewel de richtlijn e-handel geen definitie bevat van het begrip onwettige informatie of activiteit kan dit concept op basis van de harmonisatiewetgeving van de Unie en de richtlijn algemene productveiligheid ook betrekking hebben op het aanbieden van onveilige en/of niet-conforme producten (74).

De vrijstelling van aansprakelijkheid is evenwel aan specifieke voorwaarden onderworpen. Ze is alleen van toepassing indien de als tussenpersoon optredende dienstverleners niet weten of zich er niet van bewust zijn dat de gehoste activiteit of informatie onwettig is of wanneer zij de informatie onmiddellijk verwijderen of de toegang ertoe blokkeren zodra zij wel weten of zich ervan bewust worden dat de informatie of activiteit onwettig is (bijv. vanwege een „voldoende precies en adequaat onderbouwde” kennisgeving (75)). Indien aanbieders van hostingdiensten niet aan deze voorwaarden voldoen, komen zij niet in aanmerking voor de vrijstelling van aansprakelijkheid en kunnen zij dus aansprakelijk worden gesteld voor de inhoud die zij hosten.

De vrijstelling van aansprakelijkheid waarin de richtlijn e-handel voorziet, belet lidstaten niet om procedures vast te stellen voor het verwijderen van informatie of de toegang daartoe onmogelijk te maken (76).

Ook kan een rechter of een administratieve autoriteit in de rechtsstelsels van de lidstaten verlangen dat de informatiedienstverlener een inbreuk beëindigt of voorkomt door inhoud van derden te verwijderen en/of de vermeende inbreuken voortaan te voorkomen (77). In die zin kunnen overheidsinstanties specifieke toezichtvereisten vaststellen, voor zover deze een duidelijk doel dienen, zoals beschreven in punt 5.2 van deel B in deze mededeling.

Met de huidige rechtsgrondslag kunnen de lidstaten evenwel geen algemene verplichting opleggen aan onlinedienstverleners die als tussenpersoon optreden, zoals de aanbieders van hostingdiensten, om toe te zien op inhoud, of een algemene verplichting om actief te speuren naar feiten of omstandigheden die op onwettige activiteit wijzen.

Dit betekent bijvoorbeeld dat nationale autoriteiten als tussenpersoon optredende dienstverleners geen algemene verplichting kunnen opleggen om actief toe te zien op hun volledige internetverkeer en om te zoeken naar delen ervan die wijzen op onwettige activiteiten, zoals het te koop aanbieden van niet-conforme of gevaarlijke producten (78). Dit werd verder verduidelijkt door het Hof van Justitie van de Europese Unie (79).

In het kader van markttoezicht op basis van de toepassing van de richtlijn algemene productveiligheid, Verordening (EG) nr. 765/2008 en de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie zijn de bepalingen van de richtlijn e-handel van toepassing op gevallen waarin onveilige en/of niet-conforme producten worden verkocht via als tussenpersoon optredende onlinedienstverleners. Ongeacht eventuele maatregelen tegen een onlinedienstverlener die als tussenpersoon optreedt, moeten markttoezichtautoriteiten markttoezicht uitoefenen op basis van de toepasselijke bepalingen van de richtlijn algemene productveiligheid, Verordening (EG) nr. 765/2008 en de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie en daarbij ook de spelers in de verhandelingsketen meenemen (met betrekking tot de richtlijn algemene productveiligheid, bijvoorbeeld, de producent of de distributeur, naargelang van het geval (80)). De markttoezichtautoriteiten kunnen naar eigen oordeel per geval de meest geschikte maatregelen nemen, ook met het oog op het evenredigheidsbeginsel. Daarbij moet rekening worden gehouden met het niveau van het risico, de vraag of de marktdeelnemer te identificeren valt, de urgentie, en of eerder al maatregelen zijn genomen ten aanzien van het product in kwestie enz. (81).

3.3.3.   Leveranciers van postdiensten

De richtlijn postdiensten is niet van toepassing op aan beperkingen onderworpen en verboden goederen. De lidstaten kunnen evenwel voorwaarden opleggen aan het aanbieden van postdiensten om de naleving van essentiële vereisten te waarborgen, zoals de veiligheid van het netwerk bij het vervoer van gevaarlijke goederen (82). Aangezien postdiensten het briefgeheim moeten waarborgen, zijn ze in principe niet aansprakelijk voor de inhoud die zij leveren. Niettemin kan het werk van de aanbieders van postdiensten worden beïnvloed door productcontroles, omdat pakjes met in derde landen bestelde producten door de douane kunnen worden geopend en gecontroleerd (83).

DEEL B. PRAKTISCHE ASPECTEN VAN MARKTTOEZICHT OP ONLINE VERKOCHTE PRODUCTEN

Dit deel bevat advies en een aantal voorbeelden van goede praktijken voor de autoriteiten van de lidstaten inzake het markttoezicht op online aan consumenten of andere eindgebruikers binnen de EU te koop aangeboden producten, voornamelijk gebaseerd op de bestaande praktijk (84).

1.   Algemene beginselen bij markttoezicht

De autoriteiten van de lidstaten moeten bij het uitoefenen van markttoezicht rekening houden met een aantal algemene beginselen die gelden voor zowel traditioneel als onlinemarkttoezicht.

Op grond van het evenredigheidsbeginsel (85) moeten autoriteiten maatregelen nemen die in verhouding staan tot de ernst van het risico van het product (86) en/of de ernst van de niet-conformiteit (87). Tegelijkertijd moet terdege rekening worden gehouden met het voorzorgsbeginsel.

Voorts moet markttoezicht bij voorrang gericht zijn op de belangrijkste partijen in de verhandelingsketen en corrigerende maatregelen verlangen van degenen (met name de fabrikant/producent of importeur) die verantwoordelijk zijn voor het in de handel brengen van een product in de EU. Dat verzoek moet worden ingediend vóór of parallel aan het aanspreken van de distributeur verderop in de verhandelingsketen.

Daarnaast moeten autoriteiten uit verschillende lidstaten samenwerken voor een doeltreffend markttoezicht (88). Dit is met name van belang vanwege de grensoverschrijdende aard van e-handel.

2.   Strategie en planning van onlinemarkttoezicht

Met het oog op de doeltreffende organisatie van het markttoezicht doen de autoriteiten van de lidstaten er goed aan een strategie te bepalen voor het uitoefenen van markttoezicht op producten die online te koop worden aangeboden om een breed scala van onlineproducten met de voor controles beschikbare middelen te kunnen monitoren. Die strategie moet de prioriteiten bij hun markttoezichtactiviteiten bepalen en dienovereenkomstig middelen toewijzen. De strategie moet er rekening mee houden dat de autoriteiten van de lidstaten proactief en reactief markttoezicht kunnen uitoefenen.

Bij het uitoefenen van proactief markttoezicht controleren de autoriteiten bepaalde categorieën producten of bepaalde marktdeelnemers op eigen initiatief en op basis van risicogerelateerde criteria. De markttoezichtautoriteiten moeten in eerste instantie marktdeelnemers controleren die binnen hun rechtsgebied de meeste schade berokkenen.

De autoriteiten van de lidstaten oefenen reactief markttoezicht uit nadat zij hebben vernomen dat gevaarlijke en niet-conforme producten online worden aangeboden. Reactief markttoezicht kan worden uitgeoefend met behulp van verschillende informatiebronnen. Een doeltreffende manier om dit te doen, is nagaan of de gevaarlijke producten die zijn gemeld met het EU-systeem voor snelle waarschuwingen voor gevaarlijke non-foodproducten online worden verkocht (89). Andere informatiebronnen die hiervoor kunnen worden gebruikt, zijn onder meer het wereldwijde portaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor terugroepacties (90), klachten van consumenten, en van andere instanties, economische marktdeelnemers en de media verkregen informatie.

3.   De organisatie van onlinemarkttoezicht

Voor controles op online verkochte producten zijn een aantal specifieke praktische wijzigingen vereist in de organisatie van traditioneel markttoezicht door de autoriteiten van de lidstaten.

De ervaring in sommige lidstaten leert dat het opzetten van centrale eenheden voor monitoring en tracering van online verkochte gevaarlijke en niet-conforme producten er mee voor kan zorgen dat de voor de markttoezichtautoriteiten beschikbare middelen efficiënt worden gebruikt (91)  (92). Zodra gevaarlijke en niet-conforme producten en de betrokken marktdeelnemer zijn geïdentificeerd door de eenheid voor onlinetoezicht kunnen de bevoegde inspecteurs zich met de follow-up bezighouden.

Onlinecontroleurs moeten beschikken over specifieke kennis van en inzicht in de online omgeving en onderzoekswerk om gevaarlijke en niet-conforme producten efficiënt te kunnen opsporen. In dit verband kan de ontwikkeling van specifieke standaardprocedures en richtsnoeren voor het markttoezicht van de lidstaten op online verkochte producten:

de markttoezichthouders helpen om op één locatie op gestructureerde wijze relevante informatie op te slaan en te vinden, specifiek voor online onderzoeken;

hun activiteiten doeltreffender maken (93).

Als aanvulling hierop moeten de autoriteiten van de lidstaten onderling opleidingen en uitwisseling van informatie organiseren, samen met de Europese Commissie, over beste praktijken voor online onderzoeken.

Online onderzoeken in verband met de handhaving van wetgeving inzake productveiligheid en wetgeving voor de handhaving van de economische belangen van de consument (94) hebben veel gemeenschappelijke kenmerken. Ze hebben het vaak gemunt op dezelfde soort websites of zelfs dezelfde marktdeelnemers. Bijgevolg kan het efficiënt zijn om online onderzoeken in verband met beide gebieden door dezelfde centrale eenheden te laten verrichten. Dat kan met name nuttig zijn wanneer dezelfde autoriteit in een lidstaat over beide beleidsgebieden gaat, hetgeen in de meeste lidstaten nu al zo is. Dankzij de gelijkenissen tussen deze online onderzoeken kunnen richtsnoeren voor een bepaald consumentenbeleid ook van nut zijn voor andere beleidsgebieden.

4.   Specifieke kenmerken en behoeften van online-onderzoeken

Zodra de passende strategie, planning en organisatie van online markttoezicht vaststaan, kunnen de autoriteiten van de lidstaten hun online onderzoeken efficiënter uitvoeren. Bij het uitvoeren van online onderzoeken moet rekening worden gehouden met sommige specifieke kenmerken en behoeften.

Een van de belangrijkste verschillen tussen online onderzoeken en onderzoeken in de traditionele verhandelingsketen is de toegang van de autoriteiten tot de materiële producten. Bij online onderzoeken moeten autoriteiten de beschikbare informatie controleren op de website waarop het product te koop wordt aangeboden en, in geval van twijfel over de conformiteit, moeten ze productmonsters nemen. In traditionele verhandelingsketens hebben autoriteiten vrij gemakkelijk toegang tot productmonsters uit de distributieketen. Dit is niet het geval bij onlineproducten. Indien in de betrokken lidstaat een productvoorraad beschikbaar is, ligt bemonstering voor de hand. Wanneer de productvoorraad echter alleen maar in een andere lidstaat voorhanden is, moet grensoverschrijdend worden samengewerkt om aan testmonsters te komen of moet worden afgesproken dat tests worden uitgevoerd waar de producten zich bevinden. Ook moeten productmonsters online worden gekocht en daarvoor zouden de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten aan „mystery shopping” kunnen doen, omdat het anoniem aanschaffen van monsters, zoals een normale klant zou doen, de markttoezichtautoriteiten onderzoeksvoordelen biedt (95).

Een ander groot verschil tussen online onderzoeken en onderzoeken in traditionele verhandelingsketens betreft het achterhalen van de identiteit van de verantwoordelijke marktdeelnemer om aan aanvullende informatie te kunnen komen, producten te kunnen bemonsteren en verdere maatregelen op het gebied van markttoezicht te kunnen nemen. Als niet meteen informatie beschikbaar is, kan het opsporen van de marktdeelnemer die producten online te koop aanbiedt het lastigste aspect van online onderzoeken zijn. Daarom moeten markttoezichtautoriteiten de beschikbare instrumenten gebruiken om ter identificatie van marktdeelnemers gegevens op te vragen uit relevante informatiebronnen, met inbegrip van internetproviders, registers van domeinnamen (96), betalingsdienstaanbieders, intermediaire dienstverleners (bv. platforms) en bestelhuisdienstverleners.

Bij het speuren naar gegevens over een bepaalde marktdeelnemer moeten de markttoezichtautoriteiten rekening houden met de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens (zie de richtlijn gegevensbescherming (97) en vanaf 25 mei 2018 de algemene verordening gegevensbescherming (98) en de e-privacyrichtlijn (99)). De nationale autoriteiten moeten de toepasselijke regels volgen en daarom wordt aanbevolen dat hun voor gegevensbescherming bevoegde nationale toezichthoudende instanties deze processen controleren (100).

Ten slotte kan het zijn dat de autoriteiten van de lidstaten bij online onderzoeken relevante bewijzen moeten verzamelen over gevaarlijke en niet-conforme producten. De methoden voor het vergaren van bewijsmateriaal moeten ermee rekening houden dat online informatie prompt kan worden gewijzigd en verwijderd. Diverse beschikbare technische hulpmiddelen kunnen ervoor zorgen dat bewijsmateriaal in verband met online onderzoeken naar behoren wordt geregistreerd en opgeslagen en in alle daaropvolgende procedures kan worden gebruikt.

5.   Corrigerende maatregelen in verband met online verkochte producten

De autoriteiten van de lidstaten moeten corrigerende maatregelen nemen tegen gevaarlijke en niet-conforme producten die online worden verkocht. In grensoverschrijdende situaties kan het noodzakelijk zijn om samen te werken met andere autoriteiten dan die van de betrokken lidstaat.

5.1.    Corrigerende maatregelen die afhangen van de vestigingsplaats van de marktdeelnemer

De handhavingsbevoegdheden van nationale markttoezichtautoriteiten beperken zich tot hun eigen rechtsgebied. Daarom hangen de mogelijkheden voor en de doeltreffendheid van corrigerende maatregelen door nationale autoriteiten af van de plaats waar de marktdeelnemer is gevestigd. In dit deel wordt beschreven welke maatregelen de autoriteiten van de lidstaten kunnen nemen, afhankelijk van de locatie van de geïdentificeerde marktdeelnemer die gevaarlijke en niet-conforme producten levert en hoe de autoriteiten kunnen samenwerken.

5.1.1.   De marktdeelnemer is gevestigd in het rechtsgebied van de autoriteit

Indien de marktdeelnemer is gevestigd in het rechtsgebied van de autoriteit, kan de autoriteit maatregelen nemen op basis van haar bevoegdheden. Na identificatie van de marktdeelnemer kan de autoriteit van hem alle documentatie verlangen waarmee de conformiteit kan worden aangetoond (bv. EU-conformiteitsverklaring, technische documentatie, testverslagen enz.) en zo nodig corrigerende maatregelen nemen (101).

5.1.2.   De marktdeelnemer is gevestigd in de EU, maar buiten het rechtsgebied van de autoriteit

Indien uit onlinetoezicht blijkt dat gevaarlijke en niet-conforme producten te koop worden aangeboden door een onlineverkoper die is gevestigd binnen de EU, maar buiten het rechtsgebied van de onderzoekende autoriteit, moeten nationale autoriteiten ook eerst rechtstreeks contact opnemen met de betrokken marktdeelnemers om de informatie te verkrijgen die noodzakelijk is voor het onderzoek of in geval van niet-conformiteit corrigerende maatregelen verlangen (102).

Indien de marktdeelnemer niet meewerkt, doet de nationale autoriteit er goed aan op de volgende wijze gebruik te maken van grensoverschrijdende samenwerking (103):

Indien de markttoezichtautoriteit van land A informatie nodig heeft om de conformiteitsbeoordeling van marktdeelnemers in land B te voltooien en de marktdeelnemer niet reageert op het verzoek om documenten, kan de markttoezichtautoriteit van land A de markttoezichtautoriteit van land B om bijstand verzoeken (104).

Indien de marktdeelnemer niet uit eigen beweging corrigerende maatregelen neemt, zou de markttoezichtautoriteit (105) van land A: i) verplichte maatregelen nemen met betrekking tot online aangeboden producten binnen de bevoegdheid van die autoriteit, ongeacht of de marktdeelnemer is gevestigd in land B (106), en ii) in voorkomend geval de maatregelen melden aan het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (ICSMS) (107)/snel waarschuwingssysteem voor gevaarlijke non-foodproducten (RAPEX). De markttoezichtautoriteiten van de andere lidstaten zouden dan follow-upmaatregelen moeten nemen, deze melden ten behoeve van RAPEX en/of de vrijwaringsclausuleprocedure en meer specifiek zou de markttoezichtautoriteit van land B contact moeten opnemen met de fabrikant/importeur in de EU en corrigerende maatregelen moeten verlangen voor alle betrokken producten (108).

De Commissie faciliteert deze samenwerking door middel van een lijst met contactgegevens van de betrokken autoriteiten van de lidstaten indien grensoverschrijdende samenwerking is vereist (109).

5.1.3.   De marktdeelnemer is buiten de EU gevestigd

Indien een marktdeelnemer buiten de EU is gevestigd, hebben de autoriteiten van de lidstaten bepaalde mogelijkheden om maatregelen tegen hem af te dwingen. Deze marktdeelnemers moet erop worden gewezen dat online aan klanten in de EU te koop aangeboden producten in overeenstemming moeten zijn met de EU-voorschriften. Zij moeten ook worden geïnformeerd over hun verplichtingen en moeten worden verzocht eventuele niet-conforme gevallen te verhelpen. De lidstaten kunnen indien nodig webpagina’s blokkeren waarop gevaarlijke of niet-conforme producten worden aangeboden. Met name kunnen de lidstaten op grond van artikel 8, lid 1, onder d) en e), van de richtlijn algemene productveiligheid daartoe specifieke maatregelen nemen. In dezelfde zin kunnen de markttoezichtautoriteiten op grond van artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 765/2008 de nodige maatregelen nemen om producten geheel of gedeeltelijk uit de handel te nemen of om het in de handel brengen ervan te verbieden of te beperken.

Samenwerking met autoriteiten in andere rechtsgebieden kan instrumenten aanreiken voor het oplossen van dergelijke zaken. Daarom moeten de lidstaten worden aangemoedigd om samen te werken met de bevoegde autoriteiten in derde landen. Het is raadzaam dat de lidstaten de Commissie in kennis stellen van dergelijke samenwerkingsactiviteiten. Dit is met name van belang voor kwesties die om een gecoördineerde aanpak op EU-niveau vragen om samenwerking te bevorderen bij onderzoeken die betrekking hebben op de veiligheid en conformiteit van producten die online te koop worden aangeboden aan consumenten of andere eindgebruikers binnen de EU. De lidstaten moeten in hun kennisgevingen van gevaarlijke producten die zijn ingediend via het systeem voor snelle waarschuwingen vermelden of het product online werd verkocht in een derde land en via welke webwinkel of welk onlineplatform het is verkocht.

Een specifiek kader voor internationale samenwerking inzake productveiligheid bestaat reeds in de vorm van het RAPEX-China-systeem, dat is vastgesteld tussen de diensten van de Europese Commissie en de Chinese algemene administratie voor kwaliteitsbewaking, inspectie en quarantaine (AQSIQ) (110).

Wanneer online te koop aangeboden producten de EU binnenkomen vanuit derde landen, moet ook worden gestreefd naar samenwerking tussen markttoezichtautoriteiten en de douane om leveringen aan de grens te controleren en tegen te houden (111)  (112). Dit is van cruciaal belang wanneer een levering rechtstreeks van buiten de EU naar een EU-klant gaat en geen enkele marktdeelnemer in de EU aanwezig is.

5.2.    Specifieke corrigerende maatregelen voor online verkochte producten

Wanneer producten online te koop worden aangeboden, kunnen markttoezichtautoriteiten in sommige gevallen op basis van het nationale recht specifieke corrigerende maatregelen verlangen van onlinedienstverleners die als tussenpersoon optreden (bijvoorbeeld aanbieders van hostingdiensten, zoals onlineplatforms) om informatie over niet-conforme en onveilige producten op hun website te verwijderen of ontoegankelijk te maken. Dit geldt ook voor gevallen waarin de verkopers buiten de EU zijn gevestigd. Het betreft hier de „melding en actie”-procedure (113).

Hoewel de richtlijn e-handel niet als zodanig in deze procedure voorziet, kan ze worden beschouwd als de basis ervan, voor zover het de voorwaarden betreft om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 14, lid 1, van die richtlijn met betrekking tot kennis en besef en de daaropvolgende verwijdering van informatie of blokkering van de toegang daartoe. De markttoezichtautoriteiten moeten de bevoegdheden en middelen hebben om deze „melding en actie”-procedures rechtstreeks toe te passen of om samen te werken met hun nationale autoriteiten die bevoegd zijn voor de toepassing van de richtlijn e-handel (114).

Voor zover de tussenpersoon van de vrijstelling van aansprakelijkheid in artikel 14, lid 1, van de richtlijn e-handel wil gebruikmaken, moet hij prompt reageren om onwettige inhoud te verwijderen of de toegang daartoe te blokkeren wanneer hij in kennis is gesteld van, bijvoorbeeld, een onveilig of niet-conform product (115). Daartoe zouden de autoriteiten die een kennisgeving indienen voldoende informatie moeten verstrekken zodat als tussenpersoon optredende dienstverleners de onwettige informatie redelijkerwijs kunnen identificeren.

Terwijl uit hoofde van artikel 15, lid 1, van de richtlijn e-handel geen algemene verplichting mag worden opgelegd om toe te zien op of actief te zoeken naar feiten, kunnen de lidstaten krachtens hetzelfde artikel tussenpersonen verplichten om de bevoegde autoriteiten onverwijld in kennis te stellen van vermeende onwettige activiteiten of informatie van afnemers van hun dienst. Tussenpersonen kunnen ook worden verplicht om informatie door te spelen aan de bevoegde autoriteiten, op hun verzoek, aan de hand waarvan de afnemers van hun dienst waarmee zij opslagovereenkomsten hebben, kunnen worden geïdentificeerd.

Om als tussenpersoon optredende dienstverleners te helpen om effectief te reageren en informatie over te koop aangeboden onveilige of niet-conforme producten van hun website te halen, is het met het oog op een prompte reactie raadzaam dat de autoriteiten van de lidstaten nauwe contacten onderhouden met belangrijke tussenpersonen die hostingdiensten leveren voor online verkochte producten.

Naast de procedure voor „melding en actie” waarin het nationale recht kan voorzien, kunnen sommige EU-markttoezichtautoriteiten ook bepaalde websites blokkeren en sluiten op grond van hun respectieve nationale rechtskaders.

Wat ten slotte de specifieke kenmerken van het beheer van de productveiligheid bij e-handel betreft, moet worden opgemerkt dat online aankopen het voordeel hebben dat consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd omdat hun contactgegevens worden achtergelaten bij het online winkelen. Dit betekent dat klanten door de betrokken marktdeelnemers vlotter zouden kunnen worden bereikt wanneer corrigerende maatregelen, zoals terugroepacties, noodzakelijk zijn (116).

DEEL C. BEWUSTMAKING VAN CONSUMENTEN EN BEDRIJVEN VAN DE VEILIGHEID EN CONFORMITEIT VAN ONLINE VERKOCHTE PRODUCTEN

In dit deel komen beste praktijken aan bod van de autoriteiten van de lidstaten om consumenten en bedrijven bewust te maken van de risico’s van gevaarlijke en niet-conforme producten die online worden verkocht.

1.   Bewustmaking van de consument

Een van de manieren om te voorkomen dat consumenten worden blootgesteld aan gezondheids-, veiligheids- en andere risico’s in verband met online verkochte producten is hen te wijzen op de problemen in verband met online winkelen en hen in staat te stellen weloverwogen beslissingen te nemen.

Autoriteiten wordt aangeraden de consumentenbescherming te verbeteren door hun activiteit op het gebied van toezicht- en handhaving aan te vullen met op de consument gerichte communicatie.

Autoriteiten kunnen hun instrumentarium voor communicatie met de consumenten ontwikkelen op basis van de veronderstelling dat consumenten over het algemeen verwachten dat de producten die zij online kopen veilig zijn en in overeenstemming zijn met de desbetreffende regels. Consumenten zijn zich niet meteen bewust van de potentiële risico’s van online winkelen (117).

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op twee aspecten die van belang zijn voor een betere bewustmaking van de consument: Wat is nuttige informatie voor de consumenten en hoe kunnen de autoriteiten van de lidstaten consumenten het best voorlichten? Deze suggesties kunnen worden gebruikt in eventuele informatiecampagnes voor consumenten.

1.1.    Wat is nuttige informatie voor de consument?

De autoriteiten van de lidstaten kunnen inzake de veiligheid en conformiteit van producten maatregelen nemen om ten minste de volgende essentiële aspecten met betrekking tot de online verkoop van consumentenproducten onder de aandacht van consumenten te brengen:

consumentenproducten (zowel online als in traditionele winkels) moeten voldoen aan een breed scala aan wettelijke voorschriften om ervoor te zorgen dat ze geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid of andere risico’s voor de consument inhouden;

consumenten moeten bij het online winkelen worden aangemoedigd om na te trekken of de verplichte productinformatie voorhanden is, zoals waarschuwingen en informatie in verband met traceerbaarheid (bv. het adres en de contactinformatie van de fabrikant en, indien van toepassing, de importeur) (118);

markttoezichtautoriteiten in de lidstaten zijn binnen hun bevoegdheden voor het monitoren van de markt verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat te koop aangeboden producten veilig zijn en aan de toepasselijke vereisten voldoen;

om het risico op het online aankopen van onveilige producten tot een minimum te beperken, kunnen consumenten:

controleren of het product dat zij willen kopen, onderworpen is geweest aan beperkende maatregelen zoals een terugroepactie, bijvoorbeeld, op de RAPEX-website (119), op het portaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor teruggeroepen producten (120) of op nationale lijsten met terugroepingen;

de informatie van de onlineverkoper grondig toetsen aan de informatie op de website van de fabrikant (121);

contact opnemen met de verkoper of de website om te achterhalen of het product in overeenstemming is met de toepasselijke EU-voorschriften;

consumenten moeten worden geïnformeerd over eventuele instrumenten die zij kunnen gebruiken om klachten in te dienen en veiligheidsproblemen of andere problemen van non-conformiteit met online gekochte producten bij de autoriteiten te melden. Zij moeten ook worden geïnformeerd over hun rechten als consument ingeval een product wordt teruggeroepen.

Meer gedetailleerde sectorspecifieke informatie zou kunnen worden verstrekt over productcategorieën die vaker leiden tot risico’s, ongevallen en letsels (122).

1.2.    Hoe moeten de lidstaten de consumenten voorlichten over aspecten van productveiligheid die aandacht verdienen bij online winkelen?

In dit deel worden specifieke instrumenten voor consumentenvoorlichting en goede praktijken beschreven die al door verscheidene lidstaten worden gehanteerd om de consument informatie over productveiligheid online te verschaffen.

1.2.1.   Websites van autoriteiten

Websites van autoriteiten zouden beknopte en actuele informatie kunnen verstrekken over de wetgeving betreffende productveiligheid, de rechten van de consument en de rechten en plichten van marktdeelnemers. Deze websites zouden een specifieke rubriek kunnen reserveren voor klachten van consumenten over de veiligheid en/of non-conformiteit van online verkochte producten.

1.2.2.   Via de media en bewustmakingscampagnes

Autoriteiten zouden de media en het internet kunnen gebruiken om de consument een aantal kernboodschappen mee te geven. Voorbeelden van media waarmee boodschappen onder een breed doelpubliek kunnen worden verspreid, zijn bekende tv-programma’s, gespecialiseerde websites, de geschreven pers, en ook consumententijdschriften.

Wanneer problemen met de veiligheid van producten de krantenkoppen halen, worden autoriteiten heel vaak door de pers aan de tand gevoeld. Dit kan voor autoriteiten de gelegenheid zijn om belangrijke problemen bij online winkelen onder de aandacht van de consument te brengen (123).

Autoriteiten worden tevens aangemoedigd om bewustmakingscampagnes op te zetten, ook op sociale media, met bijzondere aandacht voor de veiligheid en conformiteit van online verkochte producten. Autoriteiten zouden informatie kunnen verspreiden over de aandachtspunten die belangrijk zijn om veilig online te kunnen winkelen.

1.2.3.   Regelingen voor consumentenklachten

Regelingen voor consumentenklachten zijn belangrijk voor markttoezichtautoriteiten omdat ze de aandacht vestigen op gevaarlijke en niet-conforme producten en ook op de behoeften en zorgen van de consument (124). Klachten vormen een goede bron van informatie voor de planning van toezicht- en consumentenvoorlichtingsactiviteiten. Nationale autoriteiten kunnen consumenten duidelijke informatie verschaffen over: a) wanneer een klacht in te dienen, b) hoe een klacht in te dienen, en c) de instantie die gaat over de afhandeling van klachten.

De lidstaten zouden kunnen zorgen voor onlineregelingen voor consumentenklachten voor gevaarlijke en niet-conforme producten die online worden verkocht, rekening houdend met de aanbeveling van de Commissie voor het gebruik van een geharmoniseerde methode voor de indeling en rapportage van klachten en vragen van EU-consumenten (125).

2.   Bewustmaking van bedrijven

Hoewel het aan de marktdeelnemers is om te voldoen aan de EU-voorschriften, helpt een groter besef bij bedrijven van de vereisten waaraan ze moeten voldoen ervoor te zorgen dat de consument veilige en conforme producten in handen krijgt. Wanneer informatie over de toepasselijke regels voorhanden is, draagt dat in het algemeen bij tot de aanwezigheid van veiliger producten op de markt, aangezien het nalevingsgedrag van de marktdeelnemer erdoor positief wordt beïnvloed. Marktdeelnemers ondervinden veel voordelen van een positief nalevingsgedrag; het draagt bij tot een efficiënt gebruik van hun middelen, kosten voor corrigerende maatregelen worden uitgespaard en reputatieschade wordt vermeden.

Een beter besef bij bedrijven begint gewoonlijk met gemakkelijke toegang voor bedrijven tot elementaire informatie over de toepasselijke vereisten en hoe ze hieraan kunnen voldoen. Ten behoeve van de efficiëntie kan informatie worden verstrekt over specifieke sectoren of producten. In dit verband kunnen klassieke voorlichtingscampagnes, seminars over veiligheid en conformiteit e.d. worden aangepast aan de onlineomgeving (126).

Een andere manier om bedrijven te bereiken, is via specifieke voor hen bedoelde richtsnoeren. In dergelijke richtsnoeren kan nuttige informatie worden verstrekt over het online verhandelen van veilige en conforme goederen in een bepaald gebied, de vereisten waaraan moet worden voldaan en de specifieke verantwoordelijkheid van de marktdeelnemer. Hierbij kan ook worden gewezen op boeten en sancties die online aanbieders kunnen krijgen wanneer zij de toepasselijke wetgeving overtreden (127).

Omdat op de EU-markt beschikbare consumentenproducten ook van buiten de EU komen, is het zaak bedrijven uit het buitenland te bereiken, bv. webwinkels die zich buiten de EU bevinden. Het zou dus nuttig kunnen zijn te bewerkstelligen dat informatie voor EU-bedrijven ook toegankelijk wordt gemaakt voor bedrijven van buiten de EU, bijvoorbeeld op handelsbeurzen en in kamers van koophandel, centra voor handelsbevordering en informatiecentra en via lokale autoriteiten die op hun beurt informatie kunnen verstrekken aan marktdeelnemers in derde landen.

Samenwerking met onlineplatforms kan nuttig zijn bij het verspreiden/doorgeven van informatie aan bedrijven die op hun platform producten aanbieden aan EU-consumenten.

Bovendien zouden idealiter op EU-niveau gecoördineerde of georganiseerde seminars kunnen plaatsvinden in belangrijke partnerlanden in samenwerking met de plaatselijke autoriteiten om ervoor te zorgen dat de informatie bij de juiste ondernemingen terechtkomt. Specifieke opleidingen voor importeurs zouden ook tot nut kunnen strekken.


(1)  Volgens een door Civic Consulting in 2011 uitgevoerd consumentenmarktonderzoek over e-handel, internetmarketing en verkooptechnieken voor goederen in de detailhandel zou een eengemaakte Europese markt voor e-handel met een aandeel e-handel van 15 % de consumenten 204,5 miljard euro extra welvaart per jaar opleveren (door lagere onlineprijzen en een ruimere keuze).

(2)  Uit gegevens van 2015 blijkt dat 65 % van de mensen die het internet voor privédoeleinden gebruiken in de loop van een jaar ook goederen of diensten online hebben gekocht. Bron: Eurostat.

(3)  Zie de mededeling van de Commissie — de „Blauwe Gids” over de uitvoering van de productvoorschriften van de EU, 2016 (PB C 272 van 26.7.2016).

(4)  Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 011 van 15.1.2002, blz. 4).

(5)  Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).

(6)  PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.

(7)  In artikel 2, onder a), van de richtlijn algemene productveiligheid wordt onder „product” verstaan: een product dat — ook in het kader van een dienstverrichting — bestemd is voor de consument of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat het door de consument kan worden gebruikt, ook al is het niet voor hem bestemd, en dat in het kader van een handelsactiviteit tegen betaling of gratis wordt geleverd of beschikbaar gesteld, ongeacht of het nieuw, tweedehands of opnieuw in goede staat gebracht is. In artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 765/2008 wordt onder „product” verstaan: een stof, preparaat of goed vervaardigd door middel van een productieproces, anders dan levensmiddelen, voer, levende planten en dieren, producten van menselijke oorsprong en producten van planten en dieren, rechtstreeks verband houdend met toekomstige vermeerdering ervan.

(8)  Artikel 1, lid 2, van de richtlijn algemene productveiligheid.

(9)  Voor een niet-limitatieve lijst van de harmonisatiewetgeving van de Unie betreffende producten, zie bijlage I van de mededeling van de Commissie C(2016) 1958 final van 5 april 2016, de „Blauwe Gids” over de tenuitvoerlegging van de EU-regelgeving voor producten, 2016, te vinden op http://ec.europa.eu/growth/tools-databases/newsroom/cf/itemdetail.cfm?item_id=7326&lang=en&title=%E2%80%98Blue-Guide%E2%80%99-on-the-implementation-of-EU-product-rules

(10)  Overweging 5 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(11)  Zie bv. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 518/2014 van de Commissie van 5 maart 2014 wat de etikettering van energiegerelateerde producten op internet betreft.

(12)  Een overzicht van de geharmoniseerde wetgeving met de voorschriften voor energie-efficiënte producten is te vinden op https://ec.europa.eu/energy/en/topics/energy-efficiency/energy-efficient-products

(13)  Online marktdeelnemers zijn fabrikanten, producenten, importeurs of distributeurs die in de zin van de richtlijn algemene productveiligheid en Verordening (EG) nr. 765/2008 online actief zijn.

(14)  Artikel 2, onder a), van de richtlijn algemene productveiligheid en artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(15)  De vraag of een C2C-product al dan niet in het kader van een commerciële activiteit wordt geleverd, moet echter per geval worden beoordeeld, waarbij rekening moet worden gehouden met alle relevante criteria, zoals hoe regelmatig de aanvoer is, wat de bedoeling van de leverancier is enz.

(16)  Overweging 7 van de richtlijn algemene productveiligheid.

(17)  Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(18)  Zo is de importeur de marktdeelnemer die producten in de handel brengt en de distributeur de marktdeelnemer die producten op de markt aanbiedt, zie artikel 2, lid 5, en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(19)  Mededeling van de Commissie C(2016) 1958 final.

(20)  Bijvoorbeeld artikel 1, lid 1, artikel 2, onder a), artikel 3, lid 1, artikel 5, leden 2 en 3. Bovendien wordt in de richtlijn algemene productveiligheid in dit verband ook verwezen naar „leveren” (bv. artikel 2, onder a), artikel 5, lid 1, derde alinea, artikel 5, lid 2, en overweging 6).

(21)  De definities in Verordening (EG) nr. 765/2008 kunnen niet mutatis mutandis worden overgenomen voor de toepassing van de richtlijn algemene productveiligheid.

(22)  Zo omvat de definitie van producent „personen die beroepshalve betrokken zijn bij de verhandelingsketen, voor zover hun activiteiten van invloed kunnen zijn op de veiligheidskenmerken van het product”, terwijl distributeur slaat op „de persoon die beroepshalve betrokken is bij de verhandelingsketen, maar wiens activiteit geen invloed heeft op de veiligheidskenmerken van het product.”.

(23)  Artikel 2, onder a), van de richtlijn algemene productveiligheid.

(24)  Zie, met name, artikel 3, lid 1, van de richtlijn algemene productveiligheid.

(25)  In de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(26)  In de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(27)  In de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 of van de richtlijn algemene productveiligheid.

(28)  In de zin van de richtlijn algemene productveiligheid.

(29)  In overweging 7 van de richtlijn algemene productveiligheid wordt verduidelijkt dat deze richtlijn van toepassing moet zijn op producten, ongeacht hoe deze worden verkocht, ook wanneer dit door elektronische of afstandsverkoop gebeurt.

(30)  In de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(31)  In de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(32)  In de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 of van de richtlijn algemene productveiligheid.

(33)  In de zin van de richtlijn algemene productveiligheid.

(34)  Zie ook het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 juli 2011, zaak C-324/09, L’Oréal en eBay, punt 65 en het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 december 2010 in de gevoegde zaken C-585/08 en C-144/09, Peter Pammer/Reederei Karl Schlüter GmbH & Co KG (C-585/08), Hotel Alpenhof GesmbH/Oliver Heller (C-144/09).

(35)  Voor bestelhuisdienstverleners, zie punt 3.2 van deze mededeling.

(36)  Zo staat in artikel 8, lid 1, onder d), van de richtlijn algemene productveiligheid dat maatregelen kunnen worden genomen voor producten die gevaarlijk kunnen zijn, zo lang als dit voor de verschillende controles, onderzoeken of veiligheidsbeoordelingen noodzakelijk is, en dat kan worden verboden deze te leveren, de levering ervan aan te bieden of deze uit te stallen; zie ook artikel 16, lid 2, en artikel 15, lid 4, in samenhang met artikel 2, lid 17, van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(37)  In sommige gevallen moet het besluit inzake conformiteit en veiligheid worden genomen door markttoezichtautoriteiten, terwijl in andere gevallen douane- en markttoezichtautoriteiten samenvallen. Dit hangt af van de manier waarop de nationale markttoezichtautoriteiten op nationaal niveau zijn georganiseerd.

(38)  Artikel 27, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(39)  In overweging 7 van de richtlijn algemene productveiligheid wordt verduidelijkt dat deze richtlijn van toepassing dient te zijn op producten, ongeacht hoe deze worden verkocht, ook wanneer dit door elektronische of afstandsverkoop gebeurt.

(40)  De artikelen 3 en 5 van de richtlijn algemene productveiligheid.

(41)  Artikel 8 van de richtlijn algemene productveiligheid.

(42)  De definities van marktdeelnemers (fabrikant, gemachtigde, importeur of distributeur) en hun verantwoordelijkheden staan in Verordening (EG) nr. 765/2008. Verder bevat Besluit 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82) modelbepalingen die moeten worden geïntegreerd in productgerelateerde wetgeving, hetgeen al in meer dan 10 „nieuwe aanpak”-richtlijnen is gebeurd, zoals de speelgoedrichtlijn, de laagspanningsrichtlijn, de richtlijn explosieven voor civiel gebruik enz. http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2008:218:0082:0128:en:PDF. De richtsnoeren zijn onverminderd van toepassing op meer specifieke definities van marktdeelnemers en aanverwante voorschriften in sectorspecifieke wetgeving.

(43)  De importeur heeft echter een hoger niveau van verantwoordelijkheid dan de distributeur.

(44)  In deze toelichting wordt niet gepoogd in te gaan op de aansprakelijkheid van tussenpersonen, noch zal de in dit verband gebruikte term „onlinemarktdeelnemer” dergelijke tussenpersonen altijd dekken.

(45)  Artikel 2, punt 3, van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(46)  Artikel 2, onder e), i), van de richtlijn algemene productveiligheid.

(47)  Artikel 2, onder e), iii), van de richtlijn algemene productveiligheid.

(48)  Zie artikel 2, onder b), van de richtlijn algemene productveiligheid.

(49)  Artikel 2, punt 4, van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(50)  Artikel 2, onder e), van de richtlijn algemene productveiligheid.

(51)  Artikel 2, punt 5, van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(52)  De naam, het geregistreerde handelsmerk en het contactadres op het product en/of de begeleidende documenten kunnen hiervoor een indicatie zijn.

(53)  Artikel 2, onder e), van de richtlijn algemene productveiligheid.

(54)  Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (de richtlijn postdiensten) (PB L 15 van 21.1.1998, blz. 14). Zie ook punt 3.3.3 van deze mededeling over leveranciers van postdiensten.

(55)  Artikel 2, onder f), van de richtlijn algemene productveiligheid.

(56)  De richtlijn postdiensten; zie ook punt 3.3.3 van deze mededeling over leveranciers van postdiensten.

(57)  Zie de mededeling van de Commissie C(2016) 1958 „Blauwe Gids”, punt 3.4 over distributeurs en sectorale wetgeving afgestemd op modelartikel R5 „Verplichtingen van distributeurs” en artikel R7 „Identificatie van marktdeelnemers” van Besluit 768/2008/EG. http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2008:218:0082:0128:nl:PDF

(58)  Artikel 5, lid 2, van de richtlijn algemene productveiligheid.

(59)  Zie ook de mededeling van de Commissie C(2016) 1958 „Blauwe gids”, punt 3.4. „Nodige zorgvuldigheid” verwijst naar beoordelingsniveau, zorg, voorzichtigheid, vastberadenheid en activiteit onder bijzondere omstandigheden. De distributeur kan zich op verschillende manieren van zijn zorgvuldigheidsplicht kwijten, afhankelijk van de omstandigheden, en daarbij kan hij gebruikmaken van een op risico’s gebaseerd controlesysteem.

(60)  Zie voetnoot 57.

(61)  Zie voetnoot 57. Bovendien moet de marktdeelnemer op grond van modelartikel R31 van Besluit 768/2008/EG bewerkstelligen dat alle passende corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de EU op de markt heeft aangeboden. De marktdeelnemer werkt, zo nodig, samen met de markttoezichtautoriteiten.

(62)  Artikel 5, leden 2 en 3, van de richtlijn algemene productveiligheid.

(63)  Artikel 5, lid 2, van de richtlijn algemene productveiligheid.

(64)  Zie voetnoot 13.

(65)  Artikel 8, lid 2, van de richtlijn algemene productveiligheid.

(66)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1). In artikel 4, lid 15, van het douanewetboek wordt de aangever gedefinieerd als de indiener van een douaneaangifte in diens naam of de persoon in wiens naam een douaneaangifte wordt ingediend.

(67)  Dit zijn bedrijven die zowel online diensten als tussenpersoon als bestelhuisdiensten leveren. Hun respectieve verplichtingen moeten worden meegenomen, afhankelijk van hun hoedanigheid in het betreffende geval.

(68)  Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (de richtlijn e-handel) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

(69)  Zie artikel 1 van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1); onder die definitie vallen alle diensten die normaal worden geleverd tegen vergoeding, op afstand, langs elektronische weg en op individueel verzoek van de afnemer van de dienst.

(70)  Zie artikel 1, lid 3 van de richtlijn e-handel. Richtlijnen zoals Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 4) en Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt (de richtlijn oneerlijke handelspraktijken) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22) zijn van toepassing op elke marktdeelnemer die een onderneming is en zich bezighoudt met commerciële activiteiten voor de consument, ook in het kader van e-handel. Volgens de richtsnoeren van de Commissie over de toepassing van Richtlijn 2005/29/EG met betrekking tot derden-marktdeelnemers die actief zijn op een platform, moet het platform zelf passende maatregelen nemen om derden-marktdeelnemers in staat te stellen de consumenten- en marketingwetgeving van de EU in samenhang met de productwetgeving en/of wettelijke voorschriften inzake productveiligheid van de EU na te leven (waaronder de vermelding op haar website van CE-markeringen, vereiste waarschuwingen, informatie en etiketten in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving). Sectorspecifieke wetgeving kan ook etiketteringsvoorschriften bevatten voor onlineverkoop, zoals voor online verkochte energieproducten, Gedelegeerde Verordening van de Commissie (EU) nr. 518/2014. De richtsnoeren van de Commissie over de toepassing van Richtlijn 2005/29/EG van 25 mei 2016, SWD(2016) 163 final, beschikbaar op http://ec.europa.eu/justice/consumer-marketing/files/ucp_guidance_nl.pdf, zie met name blz. 75-76.

(71)  Andere in de richtlijn e-handel beschreven activiteiten omvatten onder meer: 1) „mere conduit”-activiteiten (doorgeefluikactiviteiten), zoals het doorgeven van (door een afnemer van de dienst verstrekte) informatie, of het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk (bijv. internetproviders), en 2) „caching”-activiteiten, zoals het efficiënter maken van de doorgifte van informatie, bijv. het dupliceren van een databank, waarbij de inhoud van de oorspronkelijke server wordt gekopieerd, met het oog op wereldwijde dekking.

(72)  Sommige marktdeelnemers verrichten verschillende soorten activiteiten. Zij kunnen hostingdiensten leveren maar ook handelen onder eigen naam en andere diensten leveren die verband houden met e-handel. De bevoegde autoriteiten moeten in het concrete geval altijd bepalen in welke hoedanigheid de marktdeelnemer of de website actief is.

(73)  Artikel 14 van de richtlijn e-handel.

(74)  Voor zover een dergelijk aanbod als onwettig moet worden beschouwd.

(75)  In zaak C-324/09, L’Oréal/eBay, heeft het Hof van Justitie verduidelijkt dat de relevante vraag met betrekking tot de voorwaarden voor het in aanmerking komen voor een vrijstelling van aansprakelijkheid was of eBay zich bewust was van de feiten en omstandigheden waaruit de illegaliteit van de activiteit bleek (punten 120 tot en met 123).

(76)  Artikel 14, lid 3, en overweging 46 van de richtlijn e-handel.

(77)  Artikel 14, lid 3, en overweging 47 van de richtlijn e-handel.

(78)  Artikel 15 van de richtlijn e-handel.

(79)  Zie bijvoorbeeld zaak C-70/10, SABAM/Scarlet, en C-360/10, SABAM/Netlog, waarin het Hof oordeelde dat de richtlijn e-handel, Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (de auteursrechtrichtlijn) (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10) en Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (de handhavingsrichtlijn) (PB L 195 van 2.6.2004, blz. 16), samen gelezen en uitgelegd tegen de achtergrond van de vereisten die voortvloeien uit de bescherming van de toepasselijke grondrechten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat een hostingdienstverlener door een nationale rechter wordt gelast een filtersysteem te installeren voor het filteren van informatie die de gebruikers van zijn diensten op zijn servers hebben gezet; die zonder onderscheid van toepassing is op al die gebruikers, als preventieve maatregel, uitsluitend op zijn kosten, en voor onbeperkte duur; waarmee elektronische bestanden die muziek-, cinematografische of audiovisuele werken bevatten waarvan de verzoekende partij stelt bepaalde intellectuele-eigendomsrechten te bezitten, kunnen worden geïdentificeerd, zodat kan worden voorkomen dat die werken ter beschikking van het publiek worden gesteld en aldus het auteursrecht wordt geschonden.

(80)  Zie artikel 8, lid 4, van de richtlijn algemene productveiligheid.

(81)  Artikel 8, lid 2, en artikel 18, lid 1, tweede en derde alinea van de richtlijn algemene productveiligheid. Artikel 18, lid 4, artikel 19, lid 1, artikel 20, lid 2 en artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(82)  Artikel 9 en artikel 2, lid 19, van de richtlijn postdiensten.

(83)  Zie het douanewetboek van de Unie, de artikelen 46, 188 en 189.

(84)  Voor een beschrijving van bepaalde praktijken van autoriteiten zie de „Study on Good Practice in Market Surveillance Activities related to Non-Food Consumer Products sold Online” en de bijlage daarbij: http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8723/attachments/1/translations/en/renditions/native en http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8724/attachments/1/translations/en/renditions/native

(85)  Op basis van artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 765/2008 en artikel 8, lid 2, van de richtlijn algemene productveiligheid.

(86)  Artikel 8, lid 2, van de richtlijn algemene productveiligheid.

(87)  Artikel 18, lid 4, artikel 19, lid 1, artikel 20, lid 2, en artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(88)  Artikel 24 van Verordening (EG) nr. 765/2008 verplicht autoriteiten tot het verlenen van bijstand op verzoek en het uitwisselen van informatie en documentatie. Zie ook document 2015-IMP-MSG-02rev03 dat is bekrachtigd door de Expert Group on Internal Market of Products — „Market Surveillance and Conformity Assessment Policy” http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/17108/attachments/1/translations/en/renditions/native

(89)  http://ec.europa.eu/consumers/consumers_safety/safety_products/rapex/index_en.htm

(90)  http://globalrecalls.oecd.org/

(91)  De praktijk in de lidstaten: Case 5 en Case 6 van de „Study on Good Practice in Market Surveillance Activities related to Non-Food Consumer Products sold Online” — http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8723/attachments/1/translations/en/renditions/native en http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8724/attachments/1/translations/en/renditions/native.

(92)  Dergelijke eenheden kunnen bijvoorbeeld het markttoezicht stroomlijnen door de vereisten in verschillende wetgevingsteksten tegelijkertijd na te trekken (bv. productveiligheid, eisen inzake energie-etikettering).

(93)  De praktijk in de lidstaten: Case 3 en Case 4 van de „Study on Good Practice in Market Surveillance Activities related to Non-Food Consumer Products sold Online” — http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8723/attachments/1/translations/en/renditions/native en http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8724/attachments/1/translations/en/renditions/native

(94)  http://ec.europa.eu/consumers/consumer_rights/index_en.htm

(95)  De praktijk in de lidstaten: Case 11 van de „Study on Good Practice in Market Surveillance Activities related to Non-Food Consumer Products sold Online” — http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8723/attachments/1/translations/en/renditions/native en http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8724/attachments/1/translations/en/renditions/native

(96)  Een lijst met registers van domeinnamen is te vinden op http://www.iana.org/domains/root/db

(97)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (de richtlijn gegevensbescherming) (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(98)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (de algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(99)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (de e-privacyrichtlijn) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(100)  Er zij op gewezen dat dit document niet beoogt op uitputtende wijze in te gaan op alle relevante voorschriften inzake gegevensbescherming uit hoofde van het EU-recht.

(101)  Artikel 19, lid 1, en artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(102)  In artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 765/2008 wordt bepaald dat de markttoezichtautoriteiten moeten samenwerken met marktdeelnemers met het oog op maatregelen ter beperking van de risico’s die worden veroorzaakt door producten die deze marktdeelnemers op de markt aanbieden. Sectorale wetgeving die is afgestemd op de modelartikelen R2, lid 8, R4, lid 7, en R5, lid 4, van Besluit 768/2008/EG bevat een algemene verplichting voor de betrokken marktdeelnemers om corrigerende maatregelen te nemen om producten conform te maken wanneer zij van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een product niet in overeenstemming is met de toepasselijke harmonisatiewetgeving van de Unie. Op grond van sectorale wetgeving die is afgestemd op modelartikel R31 van Besluit 768/2008/EG moet de marktdeelnemer er bovendien voor zorgen dat alle passende corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de hele EU op de markt heeft aangeboden.

(103)  http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/17108/attachments/1/translations/en/renditions/native

(104)  De rechtsgrondslag voor dit type wederzijdse bijstand is beschreven in artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(105)  Artikel 19, lid 3, van Verordening (EG) nr. 765/2008; sectorale wetgeving aangepast aan modelartikel R31, lid 4, van Besluit 768/2008/EG.

(106)  Dit neemt niet weg dat parallel hieraan maatregelen kunnen worden genomen ten aanzien van in eigen land gevestigde distributeurs om fysiek op hun grondgebied gevestigde ondernemingen te kunnen aanspreken.

(107)  https://webgate.ec.europa.eu/icsms/

(108)  Op grond van artikel 12 van de richtlijn algemene productveiligheid en artikel 22 van Verordening (EG) nr. 765/2008 en overeenkomstig de vrijwaringsprocedure van de Unie in sectorale wetgeving of bepalingen die zijn afgestemd op modelartikel R31, lid 6, en lid 8, van Besluit 768/2008/EG.

(109)  http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/12802/attachments/1/translations/en/renditions/native,

http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/12803/attachments/1/translations/en/renditions/native,

http://ec.europa.eu/consumers/consumers_safety/safety_products/rapex/index_en.htm

(110)  Dankzij RAPEX-China kan informatie over gevaarlijke non-food consumentengoederen regelmatig en snel worden uitgewisseld tussen de productveiligheidsinstanties van de EU en China. De Commissie verschaft de Chinese autoriteiten informatie over gevaarlijke consumentenproducten uit China die door de lidstaten zijn gemeld via het systeem voor snelle waarschuwingen voor gevaarlijke non-foodproducten (RAPEX). De Chinese autoriteiten onderzoeken deze meldingen en nemen, indien mogelijk, maatregelen tegen deze producten waardoor de uitvoer van deze producten naar de EU kan worden voorkomen of beperkt.

(111)  Artikel 27 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

(112)  Meer informatie over samenwerking met de douane is te vinden in de mededeling van de Commissie C(2016) 1958 final, de „Blauwe Gids” over de tenuitvoerlegging van de EU-regelgeving voor producten uit 2016 en in de Richtsnoeren voor invoercontroles op het gebied van de veiligheid en conformiteit van producten, te vinden op http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/common/publications/info_docs/customs/product_safety/guidelines_nl.pdf

(113)  Zie de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over „Online platforms en de digitale eengemaakte markt — Kansen en uitdagingen voor Europa” van 25.5.2016, COM(2016) 288, te vinden op http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52016DC0288

(114)  Meer bijzonderheden over deze verplichtingen staan in het werkdocument van de diensten van de Commissie „Online services, including e-commerce, in the Single Market”, blz. 30, http://ec.europa.eu/internal_market/e-commerce/docs/communication2012/SEC2011_1641_en.pdf

(115)  „Kennisgeving van vermeend onwettige activiteiten kan onvoldoende nauwkeurig blijken te zijn, maar dergelijke kennisgeving kan een factor zijn waarmee de nationale rechter rekening moet houden om te beoordelen of, gelet op de inlichtingen die aldus aan de beheerder zijn verstrekt, deze kennis had van feiten of omstandigheden op grond waarvan een behoedzame marktdeelnemer de onwettigheid had moeten vaststellen” — zaak C-324/09, L’Oréal SA/EBay International AG e.a., punt 122.

(116)  Voorschriften inzake gegevensbescherming moeten in acht worden genomen.

(117)  Zie bijvoorbeeld: The consumer perspective regarding product safety for online purchases, NVWA 2016, gerapporteerd in OESO (2016), „Online Product Safety: Trends and Challenges”, OECD Digital Economy Papers, nr. 261, OECD Publishing, Parijs. DOI: http://dx.doi.org/10.1787/5jlnb5q93jlt-en

(118)  Zie in dat verband ook de richtsnoeren van de Commissie over de toepassing van Richtlijn 2005/29/EG van 25 mei 2016 betreffende oneerlijke handelspraktijken, SWD(2016) 163 final, te vinden op http://ec.europa.eu/justice/consumer-marketing/files/ucp_guidance_en.pdf en met name blz. 75 betreffende veiligheidswaarschuwingen voor een bepaald product. Zie bijvoorbeeld ook artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (PB L 170 van 30.6.2009, blz. 1).

(119)  http://ec.europa.eu/consumers/consumers_safety/safety_products/rapex/alerts/main/index.cfm?event=main.search

(120)  http://globalrecalls.oecd.org/

(121)  Onlineverkopers en -fabrikanten zijn niet altijd dezelfde entiteiten. Onlineverkopers kunnen goederen aanschaffen bij de fabrikant en deze verkopen op de hiervoor bestemde website (of via tussenpersonen/hostingdiensten). Het is ook mogelijk dat de fabrikant zijn eigen product in zijn eigen webwinkel verkoopt.

(122)  Zie bijvoorbeeld: http://www.electricalsafetyfirst.org.uk/mediafile/100129855/Buying-Electrical-Goods-Online-A5-Leaflet-2014.pdf

(123)  Praktijken van de lidstaten bij het gebruik van media om consumenten voor te lichten, beschreven in Case nr. 12 van de „Study on Good Practice in Market Surveillance Activities related to Non-Food Consumer Products sold Online” http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8723/attachments/1/translations/en/renditions/native en http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8724/attachments/1/translations/en/renditions/native

(124)  De praktijk in de lidstaten: Case 9 van de „Study on Good Practice in Market Surveillance Activities related to Non-Food Consumer Products sold Online” — http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8723/attachments/1/translations/en/renditions/native en http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8724/attachments/1/translations/en/renditions/native

(125)  C(2010) 3021 http://ec.europa.eu/consumers/archive/strategy/docs/consumer-complaint-recommendation_en.pdf

(126)  De praktijk in de lidstaten: Case 16 in de „Study on Good Practice in Market Surveillance Activities related to Non-Food Consumer Products sold Online”- http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8723/attachments/1/translations/en/renditions/native en http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8724/attachments/1/translations/en/renditions/native

(127)  Praktijk: Case 17 in de „Study on Good Practice in Market Surveillance Activities related to Non-Food Consumer Products sold Online” — http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8723/attachments/1/translations/en/renditions/native en http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/8724/attachments/1/translations/en/renditions/native