28.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 323/151


DE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VOORGELEGDE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING VAN DE REKENKAMER — VERSLAG VAN DE ONAFHANKELIJKE CONTROLEUR

(2017/C 323/02)

Oordeel

I.

Wij hebben het volgende gecontroleerd:

a)

de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie, die de geconsolideerde financiële staten (1) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (2) voor het op 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar bevatten, zoals goedgekeurd door de Commissie op 26 juni 2017, en

b)

de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening, zoals voorgeschreven door artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Betrouwbaarheid van de rekeningen

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

II.

Naar ons oordeel geven de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie (EU) over het op 31 december 2016 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van de Unie per 31 december 2016, van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig het Financieel Reglement en de boekhoudregels die berusten op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector.

Wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

Ontvangsten

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

III.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Betalingen

Oordeel met beperking over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

IV.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende betalingen bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar, behoudens de gevolgen van de aangelegenheid die is beschreven in de grondslag voor een oordeel met beperking over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen, op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Grondslag voor het oordeel

V.

Wij verrichtten onze controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden (ISA) en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties (ISSAI) van INTOSAI. Onze verantwoordelijkheden volgens die standaarden worden nader beschreven in het onderdeel van ons verslag over de verantwoordelijkheden van de controleur. We zijn onafhankelijk, zoals voorgeschreven in de Ethische Gedragscode voor professionele accountants (Code of Ethics for Professional Accountants) van de International Ethics Standards Board for Accountants („IESBA Code”) en de ethische vereisten die relevant zijn voor onze controle, en we hebben ons van onze andere ethische verantwoordelijkheden gekweten in overeenstemming met deze vereisten en de IESBA Code. We achten de verkregen controle-informatie toereikend en geschikt als grondslag voor ons oordeel.

Grondslag voor een oordeel met beperking over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

VI.

In 2016 geboekte uitgaven die betrekking hebben op bestedingen op basis van een vergoedingsregeling (3), vertonen fouten van materieel belang. Ons geschatte foutenpercentage voor betalingen in het kader van een vergoedingsregeling is 4,8 %. Het door ons geschatte totale foutenpercentage (3,1 %) ligt nog steeds boven onze materialiteitsdrempel, maar is niet van diepgaande invloed. De betalingen op basis van rechten vertonen geen materieel foutenpercentage (4). Onze algemene conclusie wordt bevestigd door de analyse door de Commissie van de risicobedragen, zoals gepresenteerd in het jaarlijks beheers- en prestatieverslag voor de EU-begroting.

Essentiële controleaangelegenheden

VII.

Essentiële controleaangelegenheden zijn aangelegenheden die naar ons professionele oordeel het belangrijkst waren bij onze controle van de geconsolideerde rekeningen van de huidige periode. Deze aangelegenheden werden behandeld in het kader van onze controle van de geconsolideerde rekeningen als geheel en bij het vormen van ons oordeel daarover, en we geven geen afzonderlijk oordeel af over deze aangelegenheden.

We beoordeelden de in de rekeningen gepresenteerde voorziening voor pensioenen en andere personeelsbeloningen

VIII.

De EU-balans omvatte eind 2016 pensioenen en andere personeelsbeloningen ten bedrage van 67,2 miljard euro. Dit is een van de belangrijkste verplichtingen in de balans, goed voor bijna een derde van de totale verplichtingen in 2016 (234,8 miljard euro).

IX.

Het grootste deel van deze voorziening voor pensioenen en andere personeelsbeloningen (58,7 miljard euro) houdt verband met de pensioenregeling van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie (de „pensioenregeling”). Deze pensioenverplichting dekt de „toegezegde uitkering” die in artikel 83 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (het „Statuut”) wordt gegarandeerd, evenals in artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (het „VEU”). De in de rekeningen opgenomen verplichting weerspiegelt het bedrag dat in een pensioenfonds zou zijn opgenomen als er één zou zijn opgezet voor de betaling van de bestaande ouderdomspensioenverplichtingen (5). Naast ouderdomspensioenen dekt het bedrag invaliditeitspensioenen en pensioenen die worden betaald aan weduwen/weduwnaars/wezen van EU-ambtenaren. Krachtens artikel 83 van het Statuut komen de uitkeringen die worden uitbetaald in het kader van de pensioenregeling, ten laste van de EU-begroting; de lidstaten waarborgen gezamenlijk de uitbetaling van deze uitkeringen en de ambtenaren dragen voor een derde bij in de financiering van de regeling.

X.

De pensioenregeling is een verplichte bedrijfspensioenregeling voor EU-ambtenaren in het kader waarvan bijdragen van personeelsleden en van de instellingen en organen waarbij zij in dienst zijn, worden gebruikt om toekomstige pensioenen te financieren. De regeling is zo opgezet dat het actuariële evenwicht automatisch wordt gewaarborgd door aanpassing van het pensioenbijdragepercentage en de pensioengerechtigde leeftijd. Door het aantal en de diversiteit van de parameters die worden gebruikt voor een projectie van de pensioenkosten op de lange termijn, komt het actuariële karakter van deze berekening, die uiteindelijk jaarlijks door Eurostat wordt uitgevoerd, duidelijk naar voren.

XI.

In het kader van onze controle hebben we de actuariële veronderstellingen en de daarmee samenhangende waardering van de pensioenvoorziening geëvalueerd. We controleerden de numerieke gegevens, de actuariële parameters, de berekening van de voorziening alsmede de presentatie in het geconsolideerde balans en de toelichtingen bij de geconsolideerde financiële staten. Bij onze controle van de reële waarde van de voorziening ontdekten we dat de onderliggende primaire databank op enkele punten onvolledig en onjuist was, wat echter geen materiële invloed op de geconsolideerde rekeningen van de EU heeft. De Commissie zal, zoals opgemerkt in toelichting 2.9 bij de geconsolideerde financiële staten, nadere maatregelen treffen ter versterking van haar processen voor de berekening van de verplichting voor personeelsbeloningen, en wij zullen deze in het oog blijven houden.

Wij hebben de in de rekeningen opgenomen te betalen lasten beoordeeld

XII.

Eind 2016 schatte de Commissie de subsidiabele gemaakte kosten die aan de begunstigden verschuldigd waren maar die nog niet waren gerapporteerd, op 102 miljard euro (eind 2015: 106 miljard euro). Zij boekte deze als te betalen kosten.

XIII.

Wij onderzochten de methodologieën en controlesystemen die in de belangrijkste directoraten-generaal werden toegepast voor de schattingen aan het einde van het jaar. We namen steekproeven van facturen en voorfinancieringsbetalingen en onderzochten deze elementen om het risico van onjuiste vermelding van de te betalen lasten te onderzoeken. We vroegen de accountantsdiensten van de Commissie om een nadere toelichting op de algemene toegepaste methoden en met name op de nieuwe methode die bij Cohesie wordt toegepast voor de programmeringsperiode 2014-2020.

XIV.

Op basis van de door ons verrichte werkzaamheden kunnen we concluderen dat de schatting van het totaalbedrag aan te betalen lasten in de geconsolideerde balans reëel is voor de belangrijkste directoraten-generaal. Bij een aantal kleinere directoraten-generaal troffen we echter systeemgebreken aan met betrekking tot de boekingen aan het einde van het jaar. De Commissie heeft in verband hiermee een actieplan ontwikkeld.

Wij hebben aanvullende informatie opgevraagd bij de Commissie ter onderbouwing van de waardering van financieringsinstrumenten onder gedeeld beheer

XV.

Autoriteiten in de lidstaten hevelen een deel van de door de Commissie voorgeschoten financiering over naar financieringsinstrumenten in de vorm van leningen, eigenvermogensinstrumenten of garanties.

XVI.

Voor het meerjarig financieel kader (MFK) 2007-2013 schreef de EU-wetgeving deze autoriteiten niet voor om met het oog op de voorbereiding van de rekeningen periodieke verslagen op te stellen over de bedragen die deze instrumenten bevatten. Daarom maakte de Commissie een schatting van het gebruik van de voorschotten op basis van het meest recente beschikbare verslag (in dit geval eind 2015) in de veronderstelling dat de middelen gedurende de looptijd (oorspronkelijk tot en met 31 december 2015, maar later verlengd tot 31 maart 2017) volledig en gelijkmatig gebruikt zouden worden. We merken op dat, hoewel we vinden dat het gebruik van de financieringsinstrumenten in 2016 buiten de subsidiabiliteitsperiode viel (zie hoofdstuk 6, de paragrafen 6.20 en 6.21), de Commissie niet probeert deze bedragen terug te vorderen. De presentatie in de balans en toelichting 2.5 bij de geconsolideerde financiële staten geeft dan ook dit standpunt van de Commissie weer.

XVII.

Voor het MFK 2014-2020 moeten de autoriteiten in elke kostendeclaratie informatie verschaffen over de aan financieringsinstrumenten betaalde voorschotten en de aan eindbegunstigden gedane betalingen hieruit. Op basis van deze informatie wordt een geschat bedrag berekend en opgenomen in de rekeningen voor de periode tussen de datum van de laatste ontvangen kostendeclaratie en het einde van het jaar.

XVIII.

We onderzochten de procedure voor het opnemen van de betreffende voorfinanciering en we achten het in de balans vermelde bedrag reëel.

Andere aangelegenheden

XIX.

De leiding is verantwoordelijk voor de overige informatie. De overige informatie omvat de toelichting „Financiële staten — bespreking en analyse”, maar niet de geconsolideerde rekeningen en het verslag van onze controleurs daarover. Ons oordeel over de geconsolideerde rekeningen heeft geen betrekking op de overige informatie en we formuleren geen enkele conclusie over de betrouwbaarheid daarvan. In het kader van onze controle van de geconsolideerde rekeningen is het onze verantwoordelijkheid de overige informatie te lezen en daarbij na te gaan of die informatie in materieel opzicht inconsistent is met de geconsolideerde rekeningen of de kennis die we in de loop van de controle hebben opgedaan, of anderszins afwijkingen van materieel belang lijkt te bevatten. Wanneer we op basis van de door ons verrichte werkzaamheden concluderen dat er sprake is van een afwijking van materieel belang in deze overige informatie, moeten we dat feit melden. We hebben in dit verband niets te melden.

Verantwoordelijkheden van de leiding

XX.

Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het Financieel Reglement is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en weergeven van de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie op basis van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Deze verantwoordelijkheid omvat het ontwerpen, invoeren en in stand houden van internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opmaken en weergeven van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten. De leiding dient er ook voor te zorgen dat de in de financiële staten weergegeven activiteiten, financiële verrichtingen en informatie in overeenstemming zijn met de voorschriften waar ze onder vallen. De Commissie draagt de eindverantwoordelijkheid voor de wettigheid en de regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen van de Europese Unie (artikel 317 van het VWEU).

XXI.

Bij het voorbereiden van de geconsolideerde rekeningen is de leiding verantwoordelijk voor het beoordelen van het vermogen van de EU om haar activiteiten voort te zetten, voor het in voorkomend geval melden van kwesties die verband houden met de bedrijfscontinuïteit en voor het hanteren van het continuïteitsbeginsel, tenzij de leiding voornemens is om de entiteit te liquideren of om haar activiteiten stop te zetten, of als er geen realistisch alternatief bestaat.

XXII.

De Commissie is verantwoordelijk voor de supervisie van het proces van financiële verslaglegging over de EU.

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de geconsolideerde rekeningen en onderliggende verrichtingen

XXIII.

Onze doelstellingen bestaan erin redelijke zekerheid te verkrijgen over de vraag of de geconsolideerde rekeningen van de Europese Unie geen afwijkingen van materieel belang vertonen en of de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, alsmede op basis van onze controle het Europees Parlement en de Raad een betrouwbaarheidsverklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Redelijke zekerheid is een hoge mate van zekerheid, maar geen garantie dat bij een controle een bestaande materiële afwijking of niet-conformiteit altijd zal worden opgespoord. Deze kan voortkomen uit fraude of fouten en wordt van materieel belang geacht indien hiervan, afzonderlijk of geaggregeerd, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat deze een invloed heeft op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze geconsolideerde rekeningen nemen.

XXIV.

Ten aanzien van de ontvangsten nemen we bij onze controle van de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde en het bruto nationaal inkomen als uitgangspunt de relevante macro-economische aggregaten die de basis vormen voor de berekening daarvan, en onderzoeken we de systemen van de Commissie voor de verwerking van de gegevens totdat de bijdragen van de lidstaten zijn ontvangen en opgenomen in de geconsolideerde rekeningen. Bij de traditionele eigen middelen onderzoeken we de rekeningen van de douaneautoriteiten en analyseren we de stroom van douanerechten totdat de bedragen zijn ontvangen door de Commissie en opgenomen in de rekeningen.

XXV.

Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken we betalingsverrichtingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geboekt en goedgekeurd. Dit onderzoek betreft alle soorten betalingen (inclusief die voor de verwerving van activa) behalve voorschotten op het moment dat deze worden gedaan. Voorschotbetalingen worden onderzocht wanneer de ontvanger van de middelen het passende gebruik ervan aantoont en de instelling of het orgaan dit bewijs accepteert door het afwikkelen van de voorschotbetaling in hetzelfde jaar of later.

XXVI.

Als onderdeel van een controle in overeenstemming met de ISA's en ISSAI's passen we professionele oordeelsvorming toe en handhaven we gedurende de hele controle een professioneel-kritische instelling. Daarnaast:

identificeren en beoordelen we de risico's op afwijkingen van materieel belang in de geconsolideerde rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de wet- en regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten; ontwerpen we in het licht van die risico’s controleprocedures en voeren we deze uit, en verkrijgen we controle-informatie die toereikend is en geschikt als grondslag voor ons oordeel. Het risico dat een afwijking of niet-conformiteit van materieel belang als gevolg van fraude niet wordt ontdekt is groter dan bij fouten, aangezien er bij fraude sprake kan zijn van collusie, vervalsing, opzettelijke omissies, verkeerde voorstellingen van zaken of het terzijde stellen van de interne beheersing;

verkrijgen we inzicht in de internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor de controle om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar niet om een oordeel uit te spreken over de doeltreffendheid van de internebeheersingsmaatregelen;

beoordelen we de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen en de daarmee samenhangende informatieverschaffing door de leiding;

trekken we conclusies over de geschiktheid van de wijze waarop de leiding het continuïteitsbeginsel hanteert en, op basis van de verkregen controle-informatie, over het al dan niet bestaan van materiële onzekerheden die verband houden met gebeurtenissen of omstandigheden die mogelijk aanzienlijke twijfel doen rijzen over het vermogen van de entiteit om haar bedrijfsactiviteiten voort te zetten. Als we tot de conclusie komen dat er een materiële onzekerheid bestaat, zijn we verplicht in ons verslag van de controleur de aandacht te vestigen op de gerelateerde informatie in de geconsolideerde rekeningen of, indien de informatie ontoereikend is, ons oordeel aan te passen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die we hebben verkregen tot de datum van vaststelling van ons verslag van de controleur. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de entiteit haar bedrijfsactiviteiten niet langer kan voortzetten;

evalueren we de algemene presentatie, structuur en inhoud van de geconsolideerde rekeningen, met inbegrip van de toelichtingen, en beoordelen we of de geconsolideerde rekeningen een getrouw beeld geven van de onderliggende verrichtingen en gebeurtenissen;

verkrijgen we voldoende passende controle-informatie met betrekking tot de financiële informatie van de entiteiten die onder het consolidatiebereik van de Europese Unie vallen om een oordeel te formuleren over de geconsolideerde rekeningen en de onderliggende verrichtingen. We zijn verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de controle. We blijven als enige verantwoordelijk voor ons controleoordeel.

XXVII.

Wij communiceren met de leiding onder meer over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over significante controlebevindingen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing die we tijdens onze controle constateren.

XXVIII.

Wij bepalen welke van de punten die we met de Commissie en andere gecontroleerde entiteiten hebben besproken, het belangrijkst waren bij de controle van de geconsolideerde rekeningen van de huidige periode en dus de essentiële controleaangelegenheden vormen. We beschrijven deze aangelegenheden in ons verslag van de controleur, tenzij openbaringmaking ervan verboden is op grond van de wet- en regelgeving of we, in zeer uitzonderlijke omstandigheden, besluiten dat een aangelegenheid niet in ons verslag moet worden opgenomen omdat redelijkerwijs te verwachten is dat de negatieve gevolgen daarvan zwaarder wegen dan de voordelen van een dergelijke mededeling voor het algemeen belang.

13 juli 2017

Klaus-Heiner LEHNE

President

Europese Rekenkamer

12, rue Alcide De Gasperi, Luxemburg, LUXEMBURG


(1)  De geconsolideerde financiële staten omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, het kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van de nettoactiva, alsook een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen (met verslaglegging per begrotingsterrein).

(2)  De verslagen over de uitvoering van de begroting omvatten ook de toelichtingen.

(3)  66,0 miljard euro. In paragraaf 1.10 van ons Jaarverslag 2016 verstrekken we nadere informatie.

(4)  63,3 miljard euro. In paragraaf 1.11 van ons Jaarverslag 2016 verstrekken we nadere informatie.

(5)  Zie International Public Sector Accounting Standard (IPSAS) nr. 25 over personeelsbeloningen. Voor de pensioenregeling geeft de verplichting op basis van vaste toezeggingen de huidige waarde weer van de verwachte toekomstige betalingen die de EU moet verrichten om aan de pensioenverplichtingen te voldoen die voortvloeien uit werknemersprestaties in de huidige periode en in voorgaande perioden.