27.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 346/133


P8_TA(2017)0398

Genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3

Resolutie van het Europees Parlement van 24 oktober 2017 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3 (MON-883Ø2-9 × ACSBNØØ5-8 × ACS-BNØØ3-6), MON 88302 × Ms8 (MON-883Ø2-9 × ACSBNØØ5-8) en MON 88302 × Rf3 (MON-883Ø2-9 × ACS-BNØØ3-6), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (D052753 — 2017/2907(RSP))

(2018/C 346/19)

Het Europees Parlement,

gezien het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 x Ms8 x Rf3 (MON-883Ø2-9 × ACSBNØØ5-8 × ACS-BNØØ3-6), MON 88302 x Ms8 (MON-883Ø2-9 × ACSBNØØ5-8) en MON 88302 x Rf3 (MON-883Ø2-9 × ACS-BNØØ3-6), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (D052753),

gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1), en met name artikel 7, lid 3, en artikel 19, lid 3,

gezien de stemming van 14 september 2017 in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid als bedoeld in artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1829/2003, die geen advies heeft opgeleverd,

gezien de artikelen 11 en 13 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (2),

gezien het advies dat op 1 maart 2017 door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) werd goedgekeurd en op 10 april 2017 werd gepubliceerd (3),

gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 182/2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (COM(2017)0085, COD(2017)0035),

gezien zijn eerdere resoluties waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het verlenen van vergunningen voor genetisch gemanipuleerde organismen (4),

gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

gezien artikel 106, leden 2 en 3, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat Monsanto Europe S.A. en Bayer CropScience N.V. op 3 december 2013 bij de nationale bevoegde instantie van Nederland een aanvraag hebben ingediend om levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3 in de handel te brengen, overeenkomstig de artikelen 5 en 17 van Verordening (EG) nr. 1829/2003; overwegende dat deze aanvraag ook betrekking heeft op het in de handel brengen van genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3 in producten die er geheel of gedeeltelijk uit bestaan, voor andere toepassingen dan als levensmiddel of als diervoeder die ook voor andere koolzaadsoorten zijn toegelaten, met uitzondering van de teelt; overwegende dat de aanvraag voor dit gebruik betrekking had op alle subcombinaties van de afzonderlijke transformatiestappen van koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3;

B.

overwegende dat de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 1 maart 2017 overeenkomstig de artikelen 6 en 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een gunstig advies heeft uitgebracht, dat op 10 april 2017 is gepubliceerd;

C.

overwegende dat in Verordening (EG) nr. 1829/2003 wordt bepaald dat genetisch gemodificeerde levensmiddelen of diervoeders geen negatieve effecten op de menselijke gezondheid, op de diergezondheid of op het milieu mogen hebben en wordt vereist dat de Commissie bij het opstellen van haar besluit alle desbetreffende bepalingen van het Unierecht en andere ter zake dienende factoren in aanmerking neemt;

D.

overwegende dat het met drie events gemodificeerde koolzaad geproduceerd is door conventionele kruising om drie afzonderlijke koolzaadevents te combineren: MON 88302, dat het eiwit 5-enolpyruvylshikimaat-3-fosfaatsynthase (CP4 EPSPS) tot expressie brengt voor tolerantie voor glyfosaat bevattende herbiciden, MS8, dat de eiwitten barnase en fosfinotricineacetyltransferase (PAT) tot expressie brengt, en RF3, dat de eiwitten barstar en PAT tot expressie brengt, voor tolerantie voor glufosinaat-ammonium bevattende herbiciden en voor het verkrijgen van heterosis (bastaardluxuratie);

E.

overwegende dat de lidstaten gedurende de overlegperiode van drie maanden talrijke kritische opmerkingen hebben ingediend; overwegende dat de meest kritische opmerkingen zijn dat de overgelegde gegevens geen alomvattende en grondige beoordeling ondersteunen van een mogelijke wisselwerking tussen de afzonderlijke events die samenkomen in genetisch gemodificeerd koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3, hetgeen overeenkomstig de EFSA-richtsnoeren vereist is, dat gezien het studiemateriaal en de studie-opzet geen definitief bewijs kan worden geleverd met betrekking tot de effecten op lange termijn (met name ten aanzien van levensmiddelen), voortplantingseffecten of ontwikkelingseffecten, dat de informatie (gegevens en analyses) die worden verstrekt over de fenotypische evaluatie, samenstelling en toxicologie ontoereikend is en dat nadere studies moeten worden uitgevoerd om de veiligheid van MON 88302 × Ms8 × Rf3 te bewijzen (5);

F.

overwegende dat essentiële specifieke elementen die bezorgdheid wekken, betrekking hebben op het ontbreken van een 90-daagse voederstudie van ratten, het ontbreken van een beoordeling van de residuen van de complementaire herbiciden op ingevoerde levensmiddelen en diervoeders, de mogelijke negatieve gevolgen voor de gezondheid hiervan en de ontoereikendheid van het plan inzake de monitoring van de milieueffecten;

G.

overwegende dat het Franse agentschap voor voedsel, milieu en veiligheid en gezondheid op het werk wegens het ontbreken van een verslag van een onderzoek van 90 dagen naar subchronische toxiciteit bij ratten terecht de aanvraag om MON 88302 × Ms8 × Rf3 in de handel te brengen, heeft afgewezen (6);

H.

overwegende dat in een onafhankelijke studie wordt geconcludeerd dat het EFSA-advies moet worden verworpen wegens grote fouten en aanzienlijke leemten en dat daarom de invoer van levensvatbare pitten van het in meerdere transformatiestappen gecreëerde event MON 88302 × Ms8 × Rf3 in de Unie niet mag worden toegestaan (7);

I.

overwegende dat de toepassing van complementaire herbiciden tot de gangbare landbouwpraktijken behoort bij de teelt van herbicideresistente gewassen en dat daarom te verwachten valt dat de oogst steeds residuen van besproeiing zal bevatten en dat deze er een onvermijdelijk bestanddeel van uitmaken; overwegende dat is aangetoond dat voor herbicideresistente ggo's meer van dit soort complementaire herbiciden worden gebruikt dan voor hun conventionele tegenhangers (8);

J.

overwegende dat de huidige vergunning van glyfosaat uiterlijk op 31 december 2017 afloopt; overwegende dat de kankerverwekkende eigenschappen van glyfosaat nog steeds vragen doen rijzen; overwegende dat de EFSA in november 2015 tot de conclusie is gekomen dat het onwaarschijnlijk is dat deze stof kankerverwekkend zou zijn en dat het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) in maart 2017 heeft besloten dat het niet gerechtvaardigd is de stof als zodanig in te delen; overwegende dat het Internationaal Agentschap voor kankeronderzoek (IARC) van de WHO daarentegen glyfosaat in 2015 heeft ingedeeld als waarschijnlijk kankerverwekkend voor mensen;

K.

overwegende dat er volgens het pesticidenpanel van de EFSA op basis van de tot dusver verstrekte gegevens geen conclusies kunnen worden getrokken over de veiligheid van residuen die afkomstig zijn van het besproeien van genetisch gemodificeerde gewassen met glyfosaatmengsels (9); overwegende dat toevoegingsmiddelen en mengsels die in commerciële glyfosaatsproeistoffen worden gebruikt, giftiger kunnen zijn dan de werkzame stof afzonderlijk (10); overwegende dat uit een aantal studies blijkt dat glyfosaatformuleringen hormoonontregelend kunnen werken (11);

L.

overwegende dat ingevoerde genetisch gemodificeerde koolzaad op grote schaal voor diervoeder wordt gebruikt in de EU; overwegende dat er volgens een collegiaal getoetste wetenschappelijke studie een verband kan bestaan tussen glyfosaat in voeder voor drachtige zeugen en een toename van het aantal gevallen van ernstige aangeboren afwijkingen bij hun biggen (12);

M.

overwegende dat glufosinaat is ingedeeld bij de stoffen die toxisch zijn ten aanzien van de voortplanting en dus onder de uitsluitingscriteria valt van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (13); overwegende dat de goedkeuring van glufosinaat op 31 juli 2018 afloopt (14);

N.

overwegende dat de bevoegde instantie van een lidstaat erop heeft gewezen dat toelating verlenen voor de invoer van dit glufosinaattolerante genetisch gemodificeerde koolzaad inconsistent is, aangezien het onwaarschijnlijk is dat de vergunning voor het gebruik van glufosinaat in de Unie zal worden verlengd, gezien de voortplantingstoxiciteit ervan (15);

O.

overwegende dat de residuen die afkomstig zijn van besproeiing met de complementaire herbiciden niet zijn opgenomen in de beoordeling; overwegende dat dus niet kan worden geconcludeerd dat dit genetisch gemodificeerde koolzaad dat wordt besproeid met glyfosaat en glufosinaat, veilig is voor gebruik in levensmiddelen en diervoeders;

P.

overwegende dat bovendien vele bevoegde instanties van de lidstaten bezorgdheid hebben geuit over het potentieel van dit genetisch gemodificeerde koolzaad om een wilde gewassenpopulatie in de Unie te worden, met name langs importtransportroutes, en erop hebben gewezen dat het monitoringplan ontoereikend is op dit gebied;

Q.

overwegende dat één lidstaat heeft opgemerkt dat glyfosaat algemeen wordt gebruikt voor onkruidbestrijding langs spoorwegen en langs wegen in de Unie; dat de hoge glyfosaattolerantie van MON 88302 × Ms8 × Rf3 in deze omstandigheden kan leiden tot een selectief voordeel; dat met de gevolgen van dit selectieve voordeel voor de persistentie en invasiviteit rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de waarschijnlijkheid dat de lijn in Europa permanente populaties vormt, met name gezien het vermogen van koolzaad om te overleven in de zaadbank;

R.

overwegende dat volgens een Oostenrijkse studie uit 2011 diverse internationale studies wijzen op het morsen van zaai- of pootgoed tijdens het vervoer als een belangrijk element voor de totstandkoming van wilde koolzaadpopulaties in habitats die gesitueerd zijn aan wegen, dat het een bekend probleem is dat wilde koolzaadpopulaties alomtegenwoordig zijn in landen waar koolzaad wordt geteeld, maar ook in landen waar koolzaad slechts wordt ingevoerd en vervolgens vervoerd naar olieverwerkingsbedrijven en dat bovendien de invoer van verschillende soorten herbicidetolerante koolzaadlijnen kan resulteren in multiresistente wilde populaties („genstapeling”), zodat problemen worden veroorzaakt met betrekking tot het herbicidebeheer van habitats aan wegen of deze problemen worden verergerd (16);

S.

overwegende dat de ontwikkeling van genetisch gemodificeerde gewassen die tolerantie geven voor verschillende selectieve herbiciden vooral te wijten is aan de snelle ontwikkeling van onkruidresistentie tegen glyfosaat in landen die sterk hebben ingezet op genetisch gemodificeerde gewassen; overwegende dat in wetenschappelijke publicaties meer dan 20 verschillende varianten van glyfosaatresistent onkruid zijn gedocumenteerd (17); overwegende dat glufosinaatresistent onkruid sinds 2009 wordt waargenomen;

T.

overwegende dat de stemming op 14 september 2017 van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid als bedoeld in artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 „geen advies” heeft opgeleverd; overwegende dat veertien lidstaten tegen het ontwerp van uitvoeringshandeling stemden en slechts negen lidstaten, die slechts 36,48 % van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen, vóór stemden, terwijl vijf lidstaten zich onthielden;

U.

overwegende dat de Commissie meermaals haar ongenoegen heeft laten blijken over het feit dat ze sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1829/2003 vergunningsbesluiten heeft vastgesteld die niet werden gesteund door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en dat de terugzending van het dossier naar de Commissie voor het nemen van een definitief besluit — bedoeld als uitzondering voor de procedure in zijn geheel — de norm is geworden bij de besluitvorming over vergunningen betreffende genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders; overwegende dat ook Commissievoorzitter Juncker deze praktijk heeft afgekeurd en als ondemocratisch heeft bestempeld (18);

V.

overwegende dat het Parlement het wetgevingsvoorstel van 22 april 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1829/2003 op 28 oktober 2015 in eerste lezing (19) heeft verworpen en de Commissie heeft verzocht het voorstel in te trekken en een nieuw voorstel in te dienen;

W.

overwegende dat in overweging 14 van Verordening (EU) nr. 182/2011 wordt gesteld dat de Commissie zoveel mogelijk dusdanig moet handelen dat wordt voorkomen dat wordt ingegaan tegen een eventueel meerderheidsstandpunt binnen het comité van beroep dat afwijzend staat tegenover de gepastheid van een uitvoeringshandeling, met name op gevoelige terreinen zoals gezondheid van de consument, voedselveiligheid en het milieu;

X.

overwegende dat het voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 182/2011 niet volstaat om het gebrek aan democratie in de toelatingsprocedure voor ggo's aan te pakken;

Y.

overwegende dat democratische legitimiteit alleen kan worden gegarandeerd als er op zijn minst in wordt voorzien dat, wanneer het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid geen advies uitbrengt, het Commissievoorstel wordt ingetrokken; overwegende dat deze procedure al bestaat voor sommige andere permanente comités;

1.

is van mening dat het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie een overschrijding inhoudt van de uitvoeringsbevoegdheden waarin is voorzien in Verordening (EG) nr. 1829/2003;

2.

is van mening dat het uitvoeringsbesluit van de Commissie niet in overeenstemming is met het recht van de Unie, doordat het niet verenigbaar is met het doel van Verordening (EG) nr. 1829/2003 om overeenkomstig de algemene beginselen die in Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (20) zijn vastgesteld de basis te leggen voor het waarborgen van een hoog beschermingsniveau voor het leven en de gezondheid van de mens, de gezondheid en het welzijn van dieren, het milieu en de belangen van de consument met betrekking tot genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, waarbij de goede werking van de interne markt wordt gewaarborgd;

3.

verzoekt de Commissie haar ontwerp van uitvoeringsbesluit in te trekken;

4.

verzoekt de Commissie elk uitvoeringsbesluit met betrekking tot vergunningsaanvragen voor genetisch gemodificeerde organismen op te schorten totdat de vergunningsprocedure zodanig is herzien dat de tekortkomingen van de huidige procedure, die inadequaat is gebleken, zijn weggewerkt;

5.

verzoekt de bevoegde wetgevers dringend vooruitgang te boeken met betrekking tot het voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 182/2011 en er onder andere voor te zorgen dat, als het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid geen advies over de toelating van een ggo, hetzij voor teelt, hetzij voor levensmiddelen en diervoeders, uitbrengt, de Commissie het voorstel intrekt;

6.

verzoekt de Commissie geen enkele vergunning te verlenen voor herbicideresistente genetisch gemodificeerde planten die resistent zijn gemaakt tegen een combinatie van herbiciden, zoals in het geval van koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3, zonder dat er een volledige beoordeling is verricht van de specifieke cumulatieve effecten van de residuen die afkomstig zijn van besproeiing met de combinatie van complementaire herbiciden en hun commerciële toepassingen in de landen waar ze worden geteeld;

7.

verzoekt de Commissie ervoor te pleiten dat er veel nauwkeuriger wordt getest welke gezondheidsrisico's modificaties met meerdere transformatiestappen zoals koolzaad MON 88302 × Ms8 × Rf3 met zich meebrengen;

8.

verzoekt de Commissie strategieën uit te werken voor de beoordeling van gezondheidsrisico's, voor toxicologie en voor toezicht na het in de handel brengen, gericht op de volledige levensmiddelen- en diervoederketen;

9.

verzoekt de Commissie de risicobeoordeling van de toepassing van de complementaire herbiciden en hun residuen volledig op te nemen in de risicobeoordeling van herbicideresistente genetisch gemodificeerde planten, ongeacht of de genetisch gemodificeerde plant bestemd is voor teelt in de Unie of voor invoer als levensmiddelen en diervoeders;

10.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(3)  https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/4767

(4)  

Resolutie van 16 januari 2014 over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het in de handel brengen voor de teelt, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, van een maïsproduct (Zea mays L., lijn 1507), genetisch gemodificeerd met het oog op resistentie tegen bepaalde schadelijke schubvleugelige insecten (PB C 482 van 23.12.2016, blz. 110).

Resolutie van 16 december 2015 over Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2279 van de Commissie van 4 december 2015 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais NK603 × T25 (P8_TA(2015)0456).

Resolutie van 3 februari 2016 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja MON 87705 × MON 89788 (Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0040).

Resolutie van 3 februari 2016 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja MON 87708 × MON 89788 (Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0039).

Resolutie van 3 februari 2016 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja FG72 (MST-FGØ72-2) (Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0038).

Resolutie van 8 juni 2016 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21, en genetisch gemodificeerde maïssoorten die bestaan uit een combinatie van twee of drie van de „events” Bt11, MIR162, MIR604 en GA21 (Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0271).

Resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2016 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie betreffende het in de handel brengen van een genetisch gemodificeerde anjer (Dianthus caryophyllus L., lijn SHD-27531-4) (Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0272).

Resolutie van 6 oktober 2016 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie betreffende de verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen voor aanplanting van zaad van genetisch gemodificeerde maïs MON 810 (P8_TA(2016)0388).

Resolutie van 6 oktober 2016 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten van genetisch gemodificeerde mais MON 810 (Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0389).

Resolutie van 6 oktober 2016 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie betreffende het in de handel brengen voor aanplanting van zaad van genetisch gemodificeerde mais Bt11 (Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0386).

Resolutie van 6 oktober 2016 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie betreffende het in de handel brengen voor de teelt van zaden van genetisch gemodificeerde mais 1507 (Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0387).

Resolutie van 6 oktober 2016 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerd katoen 281-24-236 × 3006-210-23 × MON 88913 (Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0390).

Resolutie van 5 april 2017 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais Bt11 × 59122 × MIR604 × 1507 × GA21, en genetisch gemodificeerde maïssoorten die bestaan uit een combinatie van twee, drie of vier van de events Bt11, 59122, MIR604, 1507 en GA21, ingevolge Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0123).

Resolutie van 17 mei 2017 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde mais DAS-40278-9, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0215).

Resolutie van 17 mei 2017 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerd katoen GHB119 (BCS-GHØØ5-8) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0214).

Resolutie van 13 september 2017 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja DAS-68416-4, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0341).

Resolutie 4 oktober 2017 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja FG72 × A5547-127, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0377).

Resolutie van 4 oktober 2017 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja DAS-44406-6, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0378).

(5)  Bijlage G — Member States’ comments and GMO Panel responses: http://registerofquestions.efsa.europa.eu/roqFrontend/questionLoader?question=EFSA-Q-2013-01002

(6)  Idem.

(7)  https://www.testbiotech.org/sites/default/files/TBT%20comment%20 MON80332%20x%20MS8%20x%20RF3_v2.pdf

(8)  https://link.springer.com/article/10.1007%2Fs00267-015-0589-7

(9)  Conclusie van de EFSA over de intercollegiale toetsing van de pesticide-risicobeoordeling van de werkzame stof glyfosaat. EFSA journal 2015, 13 (11):4302. http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.2903/j.efsa.2015.4302/epdf

(10)  https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3955666

(11)  https://www.testbiotech.org/sites/default/files/TBT%20Background%20 Soybean%20305423%20x%2040-3-2.pdf

(12)  https://www.omicsonline.org/open-access/detection-of-glyphosate-in-malformed-piglets-2161-0525.1000230.php?aid=27562

(13)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(14)  PB L 67 van 12.3.2015, blz. 6.

(15)  Bijlage G — Member States’ comments and GMO Panel responses: http://registerofquestions.efsa.europa.eu/roqFrontend/questionLoader?question=EFSA-Q-2013-01002

(16)  https://www.bmgf.gv.at/cms/home/attachments/3/0/9/CH1060/CMS1215778250501/osrimportban_gt73,ms8xrf3_2011_(nicht_zu_versenden_).pdf, p. 4.

(17)  https://link.springer.com/chapter/10.1007/978-94-007-7796-5_12

(18)  Hij deed dit onder meer in zijn Openingstoespraak voor de plenaire zitting van het Europees Parlement, opgenomen in de politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie (Straatsburg, 15 juli 2014) of in zijn State of the Union van 2016 (Straatsburg, 14 september 2016).

(19)  PB C 355 van 20.10.2017, blz. 165.

(20)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.