27.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 346/117


P8_TA(2017)0395

Verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat

Resolutie van het Europees Parlement van 24 oktober 2017 over de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie tot hernieuwde goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 (D053565-01 — 2017/2904(RSP))

(2018/C 346/16)

Het Europees Parlement,

gezien de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie tot hernieuwde goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 (D053565-01),

gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 1,

gezien de artikelen 11 en 13 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (2),

gezien artikel 7 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (3),

gezien de conclusie van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) over de collegiale toetsing van de pesticide-risicobeoordeling van de werkzame stof glyfosaat (4),

gezien het advies van het Comité risicobeoordeling van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) met het voorstel tot geharmoniseerde indeling en etikettering van glyfosaat op EU-niveau (5),

gezien zijn resolutie van 13 april 2016 over de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie tot hernieuwde goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 (6),

gezien het Europees burgerinitiatief „Verbied glyfosaat en bescherm mens en milieu tegen giftige gewasbeschermingsmiddelen” (7),

gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

gezien artikel 106, leden 2 en 3, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat Verordening (EG) nr. 1107/2009 tot doel heeft „een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu te waarborgen en de werking van de interne markt te verbeteren door de regels voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, te harmoniseren en tegelijkertijd de landbouwproductie te verbeteren”; overwegende dat de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1107/2009 worden geschraagd door het voorzorgsbeginsel;

B.

overwegende dat de systemische onkruidverdelger glyfosaat op dit moment wereldwijd het hoogste productievolume van alle onkruidverdelgers haalt; overwegende dat glyfosaat wereldwijd voor 76 % in de landbouw wordt gebruikt; overwegende dat het daarnaast op grote schaal wordt gebruikt in de bosbouw en bij het onderhoud van stadsparken en tuinen; overwegende dat 72 % van de totale hoeveelheid glyfosaat die tussen 1974 en 2014 is gebruikt, in de laatste tien jaar is gesproeid;

C.

overwegende dat de bevolking vooral met de stof in contact komt door wonen in de buurt van besproeide gebieden, door eigen gebruik thuis en door voeding; overwegende dat blootstelling aan glyfosaat steeds veelvuldiger voorkomt door de toename van de totale hoeveelheid glyfosaat die wordt gebruikt; overwegende dat het effect van glyfosaat en de meest voorkomende coformulanten daarvan op de menselijke gezondheid regelmatig moet worden gecontroleerd; overwegende dat glyfosaat en/of residuen daarvan zijn aangetroffen in water, bodem, voedsel en dranken en niet-eetbare producten, maar ook in het menselijk lichaam (bijv. in urine);

D.

overwegende dat de EFSA in zijn op 26 oktober 2016 gepubliceerde Verslag aan de Europese Unie over residuen van pesticiden in levensmiddelen over 2014 constateerde dat de lidstaten slechts een beperkt aantal monsters van oliehoudende zaden en soja hadden genomen, terwijl deze gewassen waarschijnlijk met glyfosaat worden behandeld en er dus naar verwachting residuen kunnen worden aangetroffen; overwegende dat er volgens de EFSA geen informatie beschikbaar is over residuen van glyfosaat in dierlijke producten; overwegende dat de EFSA van mening is dat de resultaten statistisch niet erg betrouwbaar zijn;

E.

overwegende dat de EFSA in 2015 de aanbeveling deed dat de lidstaten het aantal analyses van glyfosaat en daarmee verband houdende residuen (bijv. trimethyl-sulfonium) moesten opschroeven in producten waarvoor het gebruik van glyfosaat geoorloofd is en waar meetbare residuen te verwachten zijn; overwegende dat er vooral meer monsters moeten worden genomen van soja, mais en koolzaad; overwegende dat de lidstaten tevens worden aangespoord om de bestaande analytische methoden verder te ontwikkelen en/of toe te passen om de metabolieten die als gevolg van glyfosaat worden gevormd te beheersen en vervolgens de resultaten aan de EFSA mee te delen;

F.

overwegende dat glyfosaat een niet-selectieve onkruidverdelger is die alle vegetatie vernietigt; overwegende dat de werking ervan berust op blokkering van de zogenoemde shikiminezuurroute, een stofwisselingsroute die ook voorkomt bij algen, bacteriën en schimmels; overwegende dat is vastgesteld dat subletale blootstelling van Escherichia coli en Salmonella enterica serovar Typhimurium aan commerciële toepassingen van glyfosaat kan leiden tot een verandering in de reactie op antibiotica;

G.

overwegende dat een werkzame stof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 alleen mag worden toegelaten als die niet is of niet mag worden ingedeeld als kankerverwekkende stof van categorie 1A of 1B uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008, tenzij er sprake is van een geringe en te verwaarlozen blootstelling aan die werkzame stof of van een op geen enkele andere manier te beheersen ernstig fytosanitair gevaar;

H.

overwegende dat het International Agency for Research on Cancer (IARC) glyfosaat in maart 2015 heeft ingedeeld onder de stoffen die „waarschijnlijk kankerverwekkend zijn bij mensen” (groep 2A), aan de hand van „beperkte aantoonbaarheid” van kanker bij mensen (in gevallen van reële blootstelling), „voldoende aantoonbaarheid” van kanker bij proefdieren in het laboratorium (uit studies naar „zuivere” glyfosaat), en „sterke aantoonbaarheid” van mechanistische informatie rond kankerverwekkende eigenschappen (genotoxiciteit en oxidatiestress) van zowel „zuivere” glyfosaat als glyfosaatformuleringen; overwegende dat de criteria die het IARC hanteert voor groep 2A vergelijkbaar zijn met die voor categorie 1B in Verordening (EG) nr. 1272/2008;

I.

overwegende dat de EFSA in november 2015 een collegiale toetsing over glyfosaat heeft afgerond en tot de slotsom kwam dat „het onwaarschijnlijk is dat glyfosaat kankerverwekkend is voor mensen en dat het bewijsmateriaal geen steun biedt voor indeling als potentieel kankerverwekkende stof in de zin van Verordening (EG) nr. 1272/2008”; overwegende dat het Comité risicobeoordeling van het ECHA in maart 2017 bij consensus vaststelde dat glyfosaat op basis van de beschikbare informatie niet in verband kan worden gebracht met kanker bij mensen en dat glyfosaat niet mag worden ingedeeld bij stoffen die genetische schade veroorzaken (mutagenen) of de voortplanting verstoren;

J.

overwegende dat tijdens een gezamenlijke vergadering over residuen van pesticiden van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in mei 2016 het deskundigenpanel van de FAO inzake residuen van pesticiden in levensmiddelen en het milieu en de kernevaluatiegroep inzake residuen van pesticiden concludeerden dat „glyfosaat waarschijnlijk niet genotoxisch is bij verwachte dagelijkse blootstelling” en „waarschijnlijk niet kankerverwekkend is voor mensen bij blootstelling via hun voeding”;

K.

overwegende dat vanwege de rechtszaak in de VS die was aangespannen door personen die beweren dat ze een non-hodgkinlymfoom hebben ontwikkeld als gevolg van blootstelling aan glyfosaat, de rechtbank interne documenten van Monsanto, de eigenaar en producent van Roundup, een product met glyfosaat als werkzame stof, openbaar heeft gemaakt; overwegende dat de vrijgegeven correspondentie de geloofwaardigheid van een aantal studies aantast, zowel door Monsanto gesponsorde als vermoedelijk onafhankelijke studies, terwijl deze door de EFSA en het ECHA werden aangevoerd als bewijsmateriaal bij hun beoordeling van de veiligheid van glyfosaat; overwegende dat transparantie en openbaarheid van wetenschappelijke studies alsook van de ruwe gegevens waarop die studies gebaseerd zijn daarom van het grootste belang zijn;

L.

overwegende dat het ECHA naast zijn conclusie over de kankerverwekkende werking van glyfosaat vaststelt dat glyfosaat ernstig oogletsel veroorzaakt en giftig is voor in het water levende organismen, met effecten op de lange termijn;

M.

overwegende dat, voordat er op 29 juni 2016 een technische verlenging van 18- maanden werd toegekend voor glyfosaat, het Parlement op 13 april 2016 een resolutie aannam waarin de Commissie werd verzocht de goedkeuring voor glyfosaat te verlengen met zeven jaar, maar waarin tevens werd benadrukt dat de Commissie geen goedkeuring moest geven voor niet-professioneel gebruik, voor gebruik in of in de buurt van openbare parken, openbare speeltuinen of openbare tuinen, of voor gebruik in de landbouw wanneer systemen voor geïntegreerde plaagbestrijding volstaan voor de noodzakelijke bestrijding van onkruid; overwegende dat de Commissie in dezelfde resolutie werd verzocht opleidingen en gebruiksvergunningen voor professionele gebruikers te verzorgen, betere informatie te verstrekken over het gebruik van glyfosaat en het gebruik van producten met de actieve stof glyfosaat voorafgaand aan de oogst aan strenge beperkingen te onderwerpen, om het incorrecte gebruik van deze stof te voorkomen en de mogelijke risico's in verband daarmee te beperken;

N.

overwegende dat het Parlement er in zijn resolutie van 13 april 2016 tevens bij de Commissie en EFSA op aandrong onverwijld alle wetenschappelijke materiaal openbaar te maken waarop de positieve indeling van glyfosaat en de voorgestelde verlenging van de goedkeuring waren gebaseerd, gezien het hoger openbaar belang dat hiermee gemoeid is; overwegende dat dit tot nu toe nog niet is gebeurd;

O.

overwegende dat het Europees burgerinitiatief, waarnaar in overweging 13 van de ontwerpuitvoeringsmaatregel wordt verwezen en in het kader waarvan binnen een jaar meer dan een miljoen handtekeningen van Europese burgers zijn verzameld, niet alleen in een van de drie geformuleerde doelstellingen specifiek naar glyfosaat verwijst, maar zelfs al in de titel expliciet oproept tot een verbod op glyfosaat en de bescherming van mens en milieu tegen giftige gewasbeschermingsmiddelen; overwegende dat de Commissie dit document op 6 oktober 2017 heeft ontvangen en dat zij uiterlijk op 8 januari 2018 moet reageren;

P.

overwegende dat elk besluit voor de goedkeuring van een werkzame stof overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 gebaseerd moet zijn op het evaluatieverslag van de EFSA, andere voor het desbetreffende geval legitieme factoren en het voorzorgsbeginsel;

Q.

overwegende dat in de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie, die is gebaseerd op een wetenschappelijke evaluatie van het Duitse federale instituut voor risicobeoordeling (BfR), de EFSA en het ECHA, wordt voorgesteld glyfosaat toe te staan tot 15 december 2027, d.w.z. voor tien jaar; overwegende dat deze toestemming in zou gaan op 16 december 2017;

R.

overwegende dat de specifieke bepalingen in bijlage I bij de ontwerpuitvoeringsverordening tot hernieuwde goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat niet bindend zijn op het niveau van de Unie, maar dat de verantwoordelijkheid daarvoor bij de lidstaten wordt gelegd;

S.

overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 15 februari 2017 over biologische pesticiden met een laag risico (8) benadrukte dat Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet worden herzien om de ontwikkeling, de toelating en het op de EU-markt brengen van biologische pesticiden met een laag risico te bevorderen, en de Commissie vraagt om voor eind 2018 een specifiek wetsvoorstel voor te leggen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1107/2009, los van de algemene herziening in het kader van het REFIT-initiatief, met het oog op de invoering van een versnelde procedure voor de beoordeling, toelating en registratie van biologische pesticiden met een laag risico;

T.

overwegende dat er een mededeling van de Commissie over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is aangekondigd voor publicatie voor het eind van 2017 en de begrotingsvoorstellen daarbij voor mei 2018;

1.

is van mening dat de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie geen waarborg biedt voor een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu, het voorzorgsbeginsel niet hanteert, en de uitvoeringsbevoegdheden uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 te buiten gaat;

2.

verzoekt de Commissie de ontwerpuitvoeringsverordening in te trekken en een nieuwe ontwerpuitvoeringsverordening in te dienen in overeenstemming met de eisen die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1107/2009, d.w.z. daarin niet alleen het advies van de EFSA op te nemen maar ook andere voor het desbetreffende geval legitieme factoren en het voorzorgsbeginsel;

3.

verzoekt de Commissie en de lidstaten geen goedkeuring te geven voor niet-professioneel gebruik van glyfosaat, noch voor gebruik van glyfosaat in of in de buurt van openbare parken, openbare speeltuinen of openbare tuinen na 15 december 2017;

4.

verzoekt de Commissie en de lidstaten met name geen goedkeuring te verlenen voor het gebruik van glyfosaat in de landbouw na 15 december 2017 wanneer systemen voor geïntegreerde plaagbestrijding volstaan voor de noodzakelijke bestrijding van onkruid;

5.

verzoekt de Commissie en de lidstaten geen goedkeuring te verlenen voor het gebruik van glyfosaat voor uitdroging voorafgaand aan de oogst met ingang van 16 december 2017;

6.

verzoekt de Commissie de nodige maatregelen te nemen om de werkzame stof glyfosaat uiterlijk 15 december 2022 geleidelijk af te schaffen in de Europese Unie, en te waarborgen dat geen enkel gebruik van glyfosaat wordt toegestaan na die datum, met inbegrip van een eventuele verlengingsperiode of in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 genoemde periode;

7.

is verheugd over het voorstel om POE-tallowamine niet langer in gewasbeschermingsmiddelen met glyfosaat te gebruiken; verzoekt de Commissie en de lidstaten hun werkzaamheden voor de opstelling van een lijst van coformulanten die niet in gewasbeschermingsmiddelen worden toegelaten, te versnellen;

8.

verzoekt de Commissie en de lidstaten erop toe te zien dat de wetenschappelijke beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen met het oog op goedkeuring van regelgeving door de EU uitsluitend wordt gebaseerd op gepubliceerde collegiaal getoetste en onafhankelijke studies waartoe opdracht is gegeven door bevoegde overheidsinstanties; is van mening dat de REFIT-procedure uit Verordening (EG) nr. 1107/2009 eventueel kan worden gebruikt voor dat doel; is daarnaast van mening dat de EFSA en het ECHA de beschikking moeten krijgen over voldoende middelen om hun capaciteit uit te breiden, opdracht te kunnen geven tot onafhankelijke wetenschappelijke studies en ook in de toekomst te kunnen waarborgen dat de hoogste wetenschappelijke normen in acht worden genomen en de gezondheid en veiligheid van de EU-burgers worden beschermd;

9.

verzoekt de Commissie en de lidstaten toe te zien op toereikende tests van en controles op glyfosaatresiduen in voeder, levensmiddelen en dranken die worden geproduceerd en ingevoerd in de Unie, om het huidige gebrek aan informatie waarop werd gewezen door de EFSA aan te pakken;

10.

verzoekt de Commissie en de lidstaten financiering ter beschikking te stellen voor onderzoek en innovatie op het gebied van duurzame en kostenefficiënte oplossingen voor plaagbestrijdingsmiddelen, om een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid van mens en dier en van het milieu te waarborgen;

11.

verzoekt de Commissie en de lidstaten passende overgangsmaatregelen voor te stellen voor de landbouwsector en richtsnoeren uit te brengen met daarin alle mogelijke veiligere alternatieven met een lager risico om de landbouwsector bij te staan in de periode van geleidelijke afschaffing van de werkzame stof glyfosaat en met alle middelen die de landbouwsector al ter beschikking staan in het kader van het huidige GLB;

12.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(3)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(4)  http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/4302

(5)  https://echa.europa.eu/documents/10162/2d3a87cc-5ca1-31d6-8967-9f124f1ab7ae

(6)  Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0119.

(7)  ECI(2017)000002.

(8)  Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0042.