20.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 337/59


P8_TA(2017)0342

Invoer van diervoeders en levensmiddelen welke afkomstig of verzonden zijn uit Japan na het ongeval met de kerncentrale in Fukushima

Resolutie van het Europees Parlement van 13 september 2017 over het ontwerp van uitvoeringsverordening van de Commissie tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 van de Commissie wat betreft diervoeders en levensmiddelen die vallen onder bijzondere voorwaarden voor de invoer van diervoeders en levensmiddelen welke afkomstig of verzonden zijn uit Japan na het ongeval met de kerncentrale in Fukushima (D051561/01 — 2017/2837(RSP))

(2018/C 337/09)

Het Europees Parlement,

gezien het ontwerp van uitvoeringsverordening van de Commissie tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 van de Commissie wat betreft diervoeders en levensmiddelen die vallen onder bijzondere voorwaarden voor de invoer van diervoeders en levensmiddelen welke afkomstig of verzonden zijn uit Japan na het ongeval met de kerncentrale in Fukushima (D051561/01,

gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, onder b), punt ii),

gezien de artikelen 11 en 13 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (2),

gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

gezien artikel 106, leden 2 en 3, van zijn Reglement,

Algemene opmerkingen

A.

overwegende dat in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 momenteel wordt voorgeschreven dat zendingen van een aantal levensmiddelen, waaronder paddenstoelen, vis en visserijproducten, rijst en sojabonen, welke afkomstig of verzonden zijn uit welk deel van Japan dan ook, vergezeld gaan van een geldige verklaring van de Japanse autoriteiten, waarin wordt bevestigd dat de producten in overeenstemming zijn met de in japan geldende besmettingslimieten (artikel 5, leden 1 en 2); overwegende dat in het ontwerp van uitvoeringsverordening van de Commissie (het „ontwerpvoorstel”) nu slechts wordt voorgeschreven dat een beperkte lijst van levensmiddelen en diervoeders uit twaalf prefecturen, als vermeld in bijlage II, vergezeld gaat van een dergelijke verklaring; overwegende dat in het ontwerpvoorstel ook een aantal levensmiddel- en diervoedercategorieën wordt geschrapt uit bijlage II;

B.

overwegende dat uit hoofde van artikel 10 van het ontwerpvoorstel officiële controles, d.w.z. de verificatie van documenten voor alle zendingen en steekproefsgewijze identiteits- en fysieke controles, met inbegrip van een laboratoriumanalyse, op de aanwezigheid van cesium-134 en cesium-137, nu uitsluitend vereist zouden zijn voor de in bijlage II opgesomde levensmiddelen en diervoeders; overwegende dat in het ontwerpvoorstel wordt vastgehouden aan een lage frequentie van invoercontroles (overweging 12);

C.

overwegende dat als Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 eenmaal gewijzigd is op grond van het voorstel van de Commissie, de lidstaten de Commissie niet meer elke drie maanden op de hoogte hoeven te stellen, via het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders, van alle analyseresultaten;

D.

overwegende dat in het ontwerpvoorstel geen wijzigingen worden aangebracht in de bestaande bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 waarin de maximaal toegestane niveaus krachtens de Japanse wetgeving voor de verschillende categorieën levensmiddelen en diervoeders zijn vastgelegd (3); overwegende dat de controle op de inachtneming van de grenswaarden voor categorieën levensmiddelen en diervoeders in bijlage I niet vereist is krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 of het ontwerpvoorstel voor de wijziging daarvan, noch in de vorm van door de Japanse autoriteiten verstrekte documentatie, noch door middel van controles of steekproeven aan de EU-grenzen; overwegende dat er dan ook geen garantie is dat die levensmiddelen en diervoeders voldoen aan de grenswaarden voor radioactieve besmetting;

E.

overwegende dat het ontwerpvoorstel gebaseerd is op door de Japanse autoriteiten verstrekte gegevens over de aanwezigheid van radioactiviteit voor 2014, 2015 en 2016 (meer dan 132 000 gegevens over radioactiviteit in diervoeders en levensmiddelen anders dan rundvlees, en meer dan 527 000 gegevens over radioactiviteit in rundvlees); overwegende dat de wijzigingen in het ontwerpvoorstel weliswaar gebaseerd zijn op een gedetailleerde analyse van bovengenoemde gegevens, maar dat noch deze analyse noch een verwijzing naar de gegevens zelf zijn opgenomen in de tekst;

F.

overwegende dat het dan ook erg moeilijk is om na te gaan of de voorgestelde maatregelen afdoende zijn om de gezondheid van burgers in de Unie te beschermen;

G.

overwegende dat er echter zelfs zonder de analyse waarop de Commissie haar voorstel heeft gebaseerd voldoende redenen zijn om aan te nemen dat dit voorstel kan leiden tot een toename van de blootstelling aan met radioactiviteit besmette levensmiddelen, met alle gevolgen voor de volksgezondheid van dien;

H.

overwegende dat de voorzitter van de Tokyo Electric Power Company (TEPCO) officieel toestemming heeft gevraagd van de Japanse regering om bijna één miljoen ton zeer radioactief water, dat was gebruikt om de beschadigde reactoren van de kerncentrale te koelen, in de Stille Oceaan te lozen; overwegende dat als de toestemming wordt verleend dit zeer nadelige gevolgen kan hebben voor de voedselveiligheid van visserijproducten die net buiten de kust van Japan wordt geoogst;

Specifieke opmerkingen in verband met bijlage II

I.

overwegende dat de Japanse prefecturen die momenteel onder bijlage II vallen (Fukushima, Miyagi, Akita, Yamagata, Nagano, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Chiba, Iwate, Yamanashi, Shizuoka en Niigata) stuk voor stuk blootgesteld zijn aan radioactieve neerslag van de kernramp die in 2011 plaatsvond in de kerncentrale van Fukushima;

J.

overwegende dat in het ontwerpvoorstel rijst en daarvan afgeleide producten uit de prefectuur Fukushima zonder motivering worden geschrapt uit bijlage II; overwegende dat dit betekent dat de producten die de Unie binnenkomen niet meer hoeven te worden bemonsterd en geanalyseerd en dat de Japanse autoriteiten geen verplichting meer hebben om te bewijzen dat ze voldoen aan de maximale radioactieve besmettingsniveaus; overwegende dat één van de van rijst afgeleide producten die geschrapt zijn uit bijlage II, rijst is die wordt gebruikt voor babyvoeding of voeding voor peuters (4); overwegende dat voor de categorieën in kwestie, gezien hun bijzondere risico op blootstelling aan straling, geen enkel besmettingsniveau acceptabel zou zijn; overwegende dat uit hoofde van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Japan de rijstexport uit Japan nog kan toenemen; overwegende dat, nu het evacuatiebevel is opgeheven, de rijstteelt naar alle waarschijnlijkheid zal worden hervat in besmette rijstvelden;

K.

overwegende dat er in overweging 7 van het ontwerpvoorstel weliswaar wordt gesteld dat alleen rijst en daarvan afgeleide producten uit de prefectuur Fukushima zullen worden geschrapt uit bijlage II, maar dat bijlage II ook wordt gewijzigd in de zin dat zeven vissoorten (waaronder de Atlantische en Pacifische blauwvintonijn en makreel) alsmede kreeftachtigen en weekdieren, die worden gevangen of geoogst in de wateren van Fukushima voortaan zonder controle, bemonstering of analyse in de Unie kunnen worden ingevoerd;

L.

overwegende dat op grond van het voorstel zeven vissoorten (waaronder de Atlantische en Pacifische blauwvintonijn en makreel), kreeftachtigen (zoals kreeften en garnalen) en weekdieren (zoals tweekleppigen en mosselen) ook worden geschrapt uit bijlage II voor zes andere prefecturen, te weten Miyagi, Iwate, Gunma, Ibaraki, Chiba en Tochigi; overwegende dat er geen motivering of uitleg is gegeven voor deze beperking van de controles, en dat er geen redenen zijn opgegeven voor het feit dat bijvoorbeeld die soorten nu veilig genoeg worden geacht om ingevoerd te worden in de Unie zonder controles, terwijl dat voor andere soorten niet het geval is;

M.

overwegende dat er uit hoofde van het voorstel in bijlage II geen producten uit de prefectuur Akita meer zullen voorkomen (op dit moment komen er vijf producten uit Akita in voor: paddenstoelen, Aralia, bamboescheuten, Japanse koningsvaren en koshiabura (een eetbare wilde plant) en alle afgeleide producten daarvan); overwegende dat er geen motivering of uitleg is gegeven voor deze beperking van de controles;

N.

overwegende dat er in bijlage II geen Aralia, bamboe en Japanse koningsvaren uit de prefectuur Yamagata meer zullen voorkomen; overwegende dat er geen motivering of uitleg is gegeven voor deze beperking van de controles;

O.

overwegende dat er in bijlage II geen Japanse koningsvaren, adelaarsvaren en struisvaren uit de vijf prefecturen Iwate, Gunma, Ibaraki, Chiba en Tochigi meer zullen voorkomen; overwegende dat er geen motivering of uitleg is gegeven voor deze beperking van de controles;

P.

overwegende dat de enige toevoeging aan bijlage II „vis en visserijproducten” uit de prefectuur Nagano zijn; overwegende dat er geen motivering voor deze strengere controles is gegeven; overwegende dat systematische controles voor deze prefectuur in december 2011 zijn opgeheven; overwegende dat in maart 2014 bepaalde wilde eetbare planten opnieuw zijn toegevoegd aan bijlage II;

Specifieke opmerkingen in verband met bijlage I

Q.

overwegende dat in het ontwerpvoorstel geen wijzigingen worden aangebracht in de bestaande bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 waarin de maximaal toegestane niveaus krachtens de Japanse wetgeving zijn vastgelegd; overwegende dat de controle op de inachtneming van de grenswaarden voor categorieën levensmiddelen en diervoeders in bijlage I niet vereist is krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 of het ontwerpvoorstel voor de wijziging daarvan, noch in de vorm van door de Japanse autoriteiten verstrekte documentatie, noch door middel van controles of steekproeven aan de EU-grenzen; overwegende dat er dus ook geen garantie is dat die levensmiddelen en diervoeders de grenswaarden voor radioactieve besmetting niet overschrijden;

R.

overwegende dat sinds 1 april 2012 de in Japan geldende grenswaarden, en dus ook de in bijlage I genoemde grenswaarden, niet naar beneden zijn bijgesteld; overwegende dat deze grenswaarden moeten worden verlaagd, vooral in verband met levensmiddelen voor kwetsbare groepen, zoals melk en voeding voor zuigelingen en baby's;

S.

overwegende dat het zes jaar na de ramp nog maar zeer de vraag is of de Unie wel producten moet toelaten in haar voedselketen (zelfs in theorie, aangezien er geen wettelijke verplichting is om controles uit te voeren aan de grenzen van de Unie) met de volgende maximale niveaus aan cesium-134 en cesium-137: 50Bq/kg voor levensmiddelen bedoeld voor baby's en zuigelingen (zoals zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en babyvoeding) evenals voor melk en dranken op basis van melk, 10 Bq/kg voor mineraalwater en soortgelijke dranken en thee bereid uit ongefermenteerde bladeren, en 100 Bq/kg voor alle andere levensmiddelen;

1.

is van mening dat het ontwerp van uitvoeringsverordening van de Commissie de in Verordening (EG) nr. 178/2002 bedoelde uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt;

2.

is van mening dat het ontwerp van uitvoeringsverordening van de Commissie niet strookt met het Unierecht aangezien het niet overeenkomt met het doel en de algemene beginselen die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 178/2002, namelijk de basis te leggen voor het waarborgen van een hoog beschermingsniveau voor het leven en de gezondheid van de mens, de gezondheid en het welzijn van dieren, het milieu en de belangen van de consument;

3.

verzoekt de Commissie haar ontwerp van uitvoeringsverordening in te trekken en uiterlijk aan het eind van 2017 een nieuw ontwerp aan het comité voor te leggen;

4.

verzoekt de Commissie om bij het opstellen van haar nieuwe voorstel onder andere:

te garanderen dat alle levensmiddelen en diervoeders die vanuit Japan worden ingevoerd in de Unie, zo ook de in bijlage I genoemde categorieën, worden onderworpen aan controles en inspecties;

de in bijlage I genoemde grenswaarden naar beneden bij te stellen; en

rekening te houden met het onlangs opgeheven evacuatiebevel in de prefecturen in kwestie, en erop toe te zien dat dit geen negatieve gevolgen heeft voor de radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders die in de Unie worden ingevoerd;

5.

verzoekt de Commissie tot aan de opstelling van haar nieuwe voorstel noodmaatregelen te nemen krachtens artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 om een zo hoog mogelijk beschermingsniveau voor de gezondheid van de mens te waarborgen;

6.

verzoekt de Commissie onmiddellijk de analyse waarop zij haar ontwerpvoorstel heeft gebaseerd te publiceren, zo ook in het systeem van de Unie voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders, alsmede details over het controlesysteem waarvan de Japanse autoriteiten gebruikmaken, met argumenten voor de relevantie en doeltreffendheid daarvan;

7.

verzoekt de Commissie een actueel beeld te schetsen van de radiologische situatie in Japan sinds 2011, en uitvoerige jaaroverzichten te verstrekken voor de periode 2011-2017 over het radioactieve materiaal dat afkomstig is van de kerncentrale in Fukushima en dat is vrijgekomen in de atmosfeer en de Stille Oceaan, zodat er een grondige analyse kan worden uitgevoerd met betrekking tot voedselveiligheid;

8.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(3)  „Levensmiddelen voor zuigelingen en peuters”, „Melk en dranken op basis van melk”, „Mineraalwater en soortgelijke dranken en thee bereid uit ongefermenteerde bladeren” en „Andere levensmiddelen”, alsmede diervoeders bestemd voor vee, paarden, varkens, pluimvee en vis.

(4)  Behorende tot CN-code 1901.