19.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 334/20


P8_TA(2017)0280

De rol van visserijgerelateerd toerisme in de diversificatie van de visserij

Resolutie van het Europees Parlement van 4 juli 2017 over de rol van visserijgerelateerd toerisme in de diversificatie van de visserij (2016/2035(INI))

(2018/C 334/03)

Het Europees Parlement,

gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (1),

gezien Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (2),

gezien Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (3) („de kaderrichtlijn water”),

gezien zijn resolutie van 22 november 2012 over kleinschalige en ambachtelijke visserij en de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (4),

gezien zijn resolutie van 2 juli 2013 over Blauwe groei: bevordering van de duurzame ontwikkeling in de mariene, maritieme en toeristische sectoren in de EU (5),

gezien de mededeling van de Commissie van dinsdag 13 mei 2014 getiteld „Innovatie in de blauwe economie: het werkgelegenheids- en groeipotentieel van onze zeeën en oceanen benutten” (COM(2014)0254),

gezien de mededeling van de Commissie van 30 juni 2010 getiteld „Europa, toeristische topbestemming in de wereld — een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa” (COM(2010)0352),

gezien de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020 en met name streefdoel 4 daarvan (een duurzamere visserij en gezondere zeeën) waarbij de EU zich onder andere inzet voor het beëindigen van de negatieve effecten op de visbestanden, soorten, habitats en ecosystemen, „onder meer door met de toekomstige financiële instrumenten voor visserij en maritiem beleid financiële stimulansen te bieden voor beschermde mariene gebieden (met inbegrip van Natura 2000-gebieden en uit hoofde van internationale of regionale overeenkomsten beschermde gebieden). Dit kan onder meer door het herstellen van mariene ecosystemen, het aanpassen van visserijactiviteiten en het bevorderen van de betrokkenheid van de sector bij alternatieve activiteiten, zoals ecotoerisme, het monitoren en beheren van mariene biodiversiteit en het bestrijden van zwerfvuil op zee,”

gezien de mededeling van de Commissie van woensdag 3 maart 2010 getiteld „Europa 2020: Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (COM(2010)2020),

gezien de mededeling van de Commissie van 13 september 2012 getiteld „Blauwe groei — kansen voor duurzame mariene en maritieme groei” (COM(2012)0494),

gezien de mededeling van de Commissie van 20 februari 2014 over een Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in kust- en maritiem toerisme (COM(2014)0086),

gezien artikel 52 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0221/2017),

A.

overwegende dat de traditionele visserij geleidelijk achteruit is gegaan;

B.

overwegende dat diversificatie voor veel kleine vissers een noodzaak is geworden om nieuwe inkomstenbronnen aan te boren, aangezien hun inkomen vaak ontoereikend is;

C.

overwegende dat met betrekking tot de diversificatie in de visserijsector rekening moet worden gehouden met het feit dat een groot deel van de sector is vrijwel volledig afhankelijk van traditionele vormen van visserij;

D.

overwegende dat de meeste kust- en eilandregio’s lijden onder ernstige economische achteruitgang, wat resulteert in ontvolking aangezien de inwoners wegtrekken naar gebieden met meer werkgelegenheid en opleidingsmogelijkheden;

E.

overwegende dat sommige van kustvisserij afhankelijke regio's dicht bij toeristische bestemmingen liggen, maar niet in staat zijn echte economische groei te bereiken, hoewel visserij en toerisme verenigbaar zijn;

F.

overwegende dat visserijgerelateerd toerisme kan bijdragen aan het scheppen van banen, de sociale inclusie en de verbetering van de levenskwaliteit en de wederopleving van gemeenschappen die afhankelijk zijn van de visserij, met name in gebieden waar andere economische activiteiten schaars zijn; overwegende dat deze mogelijkheden per regio en qua aard van de visserijactiviteiten en de grootte van de vaartuigen sterk uiteenlopen;

G.

overwegende dat visserijgerelateerd toerisme de impact op de visbestanden en het milieu kan helpen verkleinen en kan bijdragen tot meer kennis en besef van de noodzaak van milieu- en cultuurbescherming; overwegende dat met name vistochten en door vissers verleende toeristische diensten aan land in veel Europese regio's een reële vorm van integratie en diversificatie van de primaire activiteit kunnen betekenen;

H.

overwegende dat visserijgerelateerde toeristische activiteiten ertoe kunnen bijdragen dat vissers een hoger profiel krijgen en dat er meer waardering en begrip ontstaat voor hun complexe werkgebied; overwegende dat vistochten en andere met toerisme verbonden visserijactiviteiten (door vissers verleende toeristische diensten aan land, recreatievisserij, etc.) nog weinig bekendheid genieten bij het grote publiek, en dat het nodig is het bewustzijn van consumenten omtrent het belang van het consumeren van plaatselijke, van de korte keten afkomstige visproducten te vergroten;

I.

overwegende dat visserijgerelateerd toerisme een mogelijkheid kan bieden om toeristen te lokken met een breed aanbod van lokale producten, milieuvriendelijke ondernemingsvormen, enz.;

J.

overwegende dat de traditionele gastronomie in combinatie met visserijproducten en traditionele conserverings- en verwerkingssector een belangrijke troef zouden kunnen vormen voor het ontwikkelen van toerisme rond de visserij;

K.

overwegende dat de hengelsport meerdere maatschappelijke voordelen oplevert en goed is voor de menselijke gezondheid en het menselijk welbevinden;

L.

overwegende dat de sociaal-economische voordelen van visserijgerelateerd toerisme sterk seizoensgebonden zijn en dat dit toerisme vooral in de zomermaanden geconcentreerd is; overwegende dat de positieve effecten van de vaak vastgestelde sterkere klantenbinding gedurende het gehele jaar zichtbaar kunnen zijn;

M.

overwegende dat 2018 het Europees Jaar van het cultureel erfgoed zal zijn, dat als doel heeft de burgers bewust te maken van de Europese geschiedenis en de waarden van het Europees cultureel erfgoed dat zij delen; overwegende dat traditionele vormen van visserij deel uitmaken van het rijke Europese cultuurgoed en bijdragen aan de identiteit van de lokale gemeenschappen, onder meer door hun invloed op smaken, gerechten, tradities, geschiedenis en landschappen; overwegende dat dit aspect sterk wordt uitvergroot door contacten met toeristen;

N.

overwegende dat het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) steun verleent voor investeringen die bijdragen tot de diversificatie van de inkomsten van vissers door middel van de ontwikkeling van nevenactiviteiten, zoals investeringen in aanvullende veiligheidsuitrusting voor vaartuigen, vistochten, toeristische diensten aan land, restaurants, diensten op het gebied van recreatie- en sportvisserij en didactische activiteiten rond de visserij;

O.

overwegende dat er geen gemeenschappelijke definitie of rechtsgrond voor visserijgerelateerd toerisme bestaat; overwegende dat deze vorm van toerisme bijvoorbeeld in Italië als beroepsbezigheid wordt beschouwd, maar in Frankrijk als nevenactiviteit; overwegende dat er naargelang de rechtsstatus aanzienlijke verschillen kunnen bestaan op gebieden als belastingregelingen, vergunningsprocedures, kwalificatievereisten, veiligheidsuitrusting, enz.;

P.

overwegende dat de Europese kaderrichtlijn water en de richtlijn inzake de strategie voor het mariene milieu voorschrijven dat de lidstaten een goede staat van de kust- en zeewateren moeten waarborgen; overwegende dat de habitatrichtlijn de lidstaten verplicht om zee- en kusthabitats aan te wijzen en in stand te houden via de instelling en het beheer van Natura 2000-gebieden;

Q.

overwegende dat het toerisme in de meeste beschermde mariene zones en de Natura 2000-gebieden langs de kust bijzonder belangrijk is; overwegende dat er tal van positieve voorbeelden zijn van gedeeld beheer en partnerschappen tussen beheersorganen van beschermde mariene zones en kleinschalige vissers voor de bevordering van vistoerisme en andere middelen om de traditionele visserij te belichten voor toeristische en culturele doeleinden;

R.

overwegende dat de gegevens over visserijgerelateerd toerisme in en buiten Europa schaars zijn, weinig samenhang vertonen en moeilijk vergelijkbaar zijn;

S.

overwegende dat de EU in het kader van de strategie van 2012 voor blauwe groei het kust- en maritiem toerisme als sleutelsector voor de ontwikkeling van een duurzame en solidaire economie heeft aangemerkt;

T.

overwegende dat de Commissie in 2010 in het kader van haar mededeling getiteld „Europa, toeristische topbestemming in de wereld — een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa” gewezen heeft op de noodzaak van een strategie voor duurzaam kust- en maritiem toerisme;

U.

overwegende dat de Commissie in 2012 een openbare raadpleging heeft gehouden over de uitdagingen en kansen voor het kust- en maritiem toerisme in Europa en dat zij naar aanleiding daarvan op 20 februari 2014 een mededeling heeft gepubliceerd met als titel „Een Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in kust- en maritiem toerisme”;

V.

overwegende dat visserijgerelateerde toeristische activiteiten verricht worden door beroepsvissers om hun activiteiten te diversifiëren, hun beroep en hun sociaal-cultureel erfgoed te promoten en op te waarderen en het duurzaam gebruik van aquatische ecosystemen te verbeteren, doelen die zij soms nastreven door toeristen mee te nemen op hun vaartuigen; overwegende dat de toeristische en recreatieve doeleinden van bovengenoemde visserijactiviteiten weliswaar evident zijn, maar dat er geen duidelijke wettelijke definitie van bestaat;

W.

overwegende dat onder „vistoerisme” verstaan wordt de toeristisch-recreatieve activiteiten van commerciële vissers die toeristen meenemen op hun boten om ze kennis te laten maken met de wereld van de visserij;

X.

overwegende dat door vissers aangeboden toeristische diensten aan land onder meer door commerciële vissers beheerde gastronomische en horeca-initiatieven omvatten; overwegende dat een van de voornaamste verschillen tussen beide vormen van toerisme is dat deze laatste niet aan boord van vissersvaartuigen mogen worden verricht;

Y.

overwegende dat recreatievisserij de activiteit is die uitsluitend voor recreatieve en/of wedstrijddoeleinden wordt beoefend en in het kader waarvan levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd waarvan de verkoop van de vangst in om het even welke vorm verboden is; overwegende dat recreatievisserij weliswaar niet bedoeld is om inkomsten te produceren, maar wel tot de toeristische activiteiten behoort die een parallelle economie genereren die beroepsvissers kunnen beheren door diensten, structuren en infrastructuurvoorzieningen aan te bieden aan de recreatievissers; overwegende dat ongecontroleerde en intensieve recreatievisserij in bepaalde gebieden echter negatieve gevolgen kan hebben voor de visbestanden;

Z.

overwegende dat er geen betrouwbare sociaaleconomische of milieustatistieken zijn over het effect van de recreatievisserij op de visbestanden, vooral in gebieden waar de recreatievisserij intensief is, en dat er geen duidelijke regels zijn inzake vangsten en de controles daarop, en nog minder over illegale verkoop van recreatieve vangst via informele kanalen, over het algemeen in verband met restaurants;

Visserijgerelateerd toerisme in Europese landen

AA.

overwegende dat uit een studie uit 2015 van de GAC (kustgroep) „Il mare delle Alpi” (6) over de gewoonten en meningen van de bewoners van dat kustgebied blijkt dat een derde van de ondervraagden meerdere malen per week vis eet en slechts vier soorten van de visserij afkomstige levensmiddelen, waarvan twee uit zoetwater en twee uit zee (vette vis, zalm, kabeljauw en forel); overwegende dat visserijgerelateerd toerisme meer bekendheid geeft aan de diversiteit aan soorten en de gastronomische tradities, die vaak onbekend zijn bij het merendeel van de consumenten; overwegende dat het effect op de diversificatie van de visserij-inspanning duidelijk is;

AB.

overwegende dat er in Italië steeds meer vergunningen worden aangevraagd voor het verrichten van visserijgerelateerde toeristische activiteiten; overwegende dat volgens een recent onderzoek het hoogste aantal vergunningen is afgegeven in Ligurië (290), gevolgd door Emilia-Romagna (229), Sardinië (218), Calabria (203), Campanië (200) en Sicilië (136); overwegende dat er tussen 2002 en 2012 in totaal 1 600 vergunningen zijn afgegeven; overwegende dat in 2003 het hoogste aantal vergunningen was afgegeven in Campanië (63), Ligurië (62), Sicilië (60) en Sardinië (59), op korte afstand gevolg door Apulië (46), Calabrië (39) en Toscane (37) (7);

AC.

overwegende dat een derde van de vloot die visserijgerelateerde toeristische activiteiten mag bedrijven niet meer dan 4 passagiers kan meenemen, dat 29 % tussen 5 en 8 personen en de overige 37 % tussen 9 en 12 toeristen aan boord kan nemen (8);

AD.

overwegende dat de meeste toeristische bezoeken in juli en augustus geconcentreerd zijn, wat betekent dat het visserijgerelateerde toerisme uitgesproken seizoensgebonden is en het belangrijk is diversificatie te stimuleren;

AE.

overwegende dat het scholingsniveau hetzelfde patroon te zien geeft als de leeftijdsklassen, namelijk dat degenen die visserijtoerisme bedrijven jonger en hoger opgeleid zijn dan degenen die zich tot professioneel vissen beperken; overwegende dat meer dan 30 % van de kapiteins een diploma of beroepskwalificatie bezit en ten minste een basiskennis heeft van het Engels (64 %), Frans (34 %), Spaans (16 %) of Duits (7 %) (9);

AF.

overwegende dat een enquête onder exploitanten van visserijtoerisme heeft uitgewezen dat het organiseren van vistochten goed kan zijn voor de instandhouding van visbestanden en mariene ecosystemen, vooral vanwege het feit dat er minder gevangen wordt, alsook, vanuit sociaal oogpunt, voor het lichamelijk en geestelijk welzijn van vissers en hun gezinsleden omdat de vissers minder uren op zee doorbrengen (10);

AG.

overwegende dat vrouwen niet alleen meer betrokken zijn bij de nevenactiviteiten van vissers, maar ook zelf activiteiten ontwikkelen in het visserijgerelateerd toerisme;

AH.

overwegende dat jongeren als doelgroep kunnen worden beschouwd voor de ontwikkeling van toeristische-visserijbestemmingen;

AI.

overwegende dat traditionele visserij momenteel de primaire sector is waarover men het minst weet en die het minst bestudeerd wordt en gebruikt voor educatieve doeleinden in het lager en middelbaar onderwijs;

AJ.

overwegende dat er veel ruimte is voor de invoering van educatieve activiteiten rond de traditionele visserij op basis van modellen zoals dat van „boerderijscholen”;

AK.

overwegende dat de ontwikkeling van de met toerisme verbonden visserijactiviteiten in doorslaggevende mate afhangt van partnerschappen, (FLAG's — plaatselijke actiegroepen voor de visserij), waarin de actoren van de visserijsector en andere lokale publieke en private spelers samen een bottom-upstrategie opzetten en uitvoeren die toegesneden is op en beantwoordt aan de economische, sociale en milieubehoeften van het betrokken gebied; overwegende dat die FLAG's in de EU weliswaar in heel verschillende omgevingen werken en heel verschillende strategieën volgen, maar bijna allemaal het toerisme als essentiële ontwikkelingsfactor zien;

AL.

overwegende dat de Commissie de ondersteuningseenheid FARNET (Europees Netwerk van visserijgebieden) heeft opgezet om bij te dragen aan de verwezenlijking van de vierde as van het Europees visserijfonds (EVF); overwegende dat FARNET een platform is voor netwerkvorming tussen visserijgebieden en de FLAG's steunt bij het opzetten van lokale strategieën, initiatieven en projecten;

AM.

overwegende dat de plaatselijke actoren dankzij de FLAG's hebben geleerd hoe het toeristisch aanbod van een visserijgebied zich kan ontwikkelen om een volledig activiteitenpakket te omvatten en zo ook in een uiterst competitief toeristisch segment aantrekkelijk te kunnen blijven; overwegende dat het toerisme op deze wijze een belangrijke bron van extra inkomsten kan worden voor de visserijgemeenschappen, hetgeen op termijn bijdraagt tot de algemene ontwikkeling van kust- en eilandgebieden;

AN.

overwegende dat er goede voorbeelden zijn van onschatbare hulp van FLAG's aan niet-industriële visserijgemeenschappen in Griekenland, Italië en Spanje; overwegende dat het FARNET-netwerk bovendien goede werkwijzen in Frankrijk, België, Spanje, Kroatië en Italië onder de aandacht heeft gebracht (11);

AO.

overwegende dat in Finland een model is opgesteld voor de beoordeling van het effect van visserijgerelateerde toeristische activiteiten op basis van het aantal bezoekers en de duur en de plaats van hun verblijf; overwegende dat uit de gegevens blijkt dat er problemen zijn met de definitie van „visserijtoerist” en met wijze waarop de bezoeken geteld moeten worden (12);

AP.

overwegende dat er festivals worden gehouden in diverse kustdorpen in lidstaten waar integratie van andere mogelijkheden om de toeristische aantrekkingskracht te vergroten van belang is, zoals door dergelijke festivals te combineren met ander kwaliteitsaanbod in de primaire sector: het verspreiden van kennis over kleinschalige visserij en het vissersleven, het bieden van contact met traditionele culturen, met inbegrip van regionale gerechten en wijnen en hoogwaardige producten van de verwerkings- en conservenindustrie, als afspiegeling van de verscheidenheid binnen de EU;

AQ.

overwegende dat er in Spanje gespecialiseerde bureaus zijn opgezet, zoals „Turismo marinero — Costa del Sol”, om de traditionele visserijsector te promoten en de plaatselijke actoren te helpen bij het ontwikkelen van en reclame maken voor visserijgerelateerde toeristische activiteiten; overwegende dat „Turismo marinero — Costa del Sol” kookcursussen aan boord van de vaartuigen van lokale vissers, excursies om vissen te spotten en activiteiten op het gebied van de recreatievisserij organiseert; overwegende dat er tevens bezoeken worden georganiseerd aan het „Bioparc”, een openluchtmuseum dat speciaal voor kinderen is opgezet om iets te leren over mariene biologie, traditionele visserij (traditioneel vistuig en traditionele technieken) en plaatselijke cultuur; dat het navolgen van dergelijke initiatieven en het delen van expertise op dit gebied tussen de lidstaten ten goede zou komen aan kust- en plattelandsgemeenschappen, met name in perifere regio's (13);

AR.

overwegende dat de Commissie, het Parlement en de lidstaten derhalve traditionele technieken van kleinschalige gezinsvisserij niet zo maar moeten verbieden, maar eerst een goede effectbeoordeling moeten verrichten om te voorkomen dat opkomende vormen van duurzaam, kleinschalig en authentiek vistoerisme met traditioneel vistuig onmogelijk worden gemaakt;

AS.

overwegende dat er gedurende de zomermaanden in Kroatië in de toeristische centra aan de kust en op eilanden visserijfestivals worden gehouden om visserijtradities, het cultureel en historisch erfgoed, de lokale gastronomie en de traditionele manier van leven te promoten;

1.

acht het van essentieel belang dat vissersvaartuigen worden omgebouwd en aangepast met het oog op het verrichten van toeristische activiteiten, aangezien die vaartuigen gerenoveerd moeten worden om de veiligheid van de toeristen te waarborgen en ervoor te zorgen dat er geen belemmeringen zijn voor het verrichten van visserij-activiteiten en dat tegelijkertijd de toeristen het nodige comfort wordt geboden voor een prettige ervaring, zonder dat de vangstcapaciteit vergroot wordt; wijst er echter op dat dergelijke aanpassingen niet mogen leiden tot beperkingen voor de commerciële visserij, met name wanneer deze buiten het toeristische seizoen wordt bedreven;

2.

benadrukt het nog onbenutte potentieel van het visserijgerelateerd toerisme, dat aanzienlijke voordelen kan opleveren voor de gemeenschappen in kustgebieden doordat het voor diversifiëring van de lokale inkomstenbronnen zorgt; is in dit verband van mening dat vistoerisme en door vissers verleende toeristische diensten aan land een aanvulling kunnen vormen op de commerciële visserij en een extra inkomstenbron kunnen vormen voor visserijgemeenschappen;

3.

is van mening dat het strategische doel van het initiatief van de Commissie moet zijn om vistoerisme, door vissers verleende toeristische diensten aan land en sportvisserijtoerisme te bevorderen en tot volledige ontplooiing te brengen in de gehele EU met behulp van een gedeeld netwerk en een gezamenlijk kader die met het oog daarop worden opgezet;

4.

verzoekt de Commissie om via de European Travel Commission en haar portaal visiteurope.com bestemmingen voor duurzame recreatievisserij in Europa te promoten en de visserijsector via een doelgerichte informatiecampagne te attenderen op het potentieel van deze nieuwe en duurzame bedrijfsmodellen en de groeimogelijkheden die zij bieden;

5.

verzoekt de Commissie de totstandbrenging en de ontwikkeling van visserijtoerisme te bevorderen met het oog op de toepassing van een gedifferentieerde commerciële strategie die aansluit op het potentieel van dit segment, en waarmee op effectievere wijze in de behoeften van deze sector kan worden voorzien en er wordt toegewerkt naar een nieuwe vorm van toerisme waarin onder meer kwaliteit, flexibiliteit, innovatie en de instandhouding van historisch en cultureel erfgoed van visserijgebieden centraal staan, evenals milieu en gezondheid; verzoekt de Commissie eveneens om investeringen in toeristische visserijactiviteiten te bevorderen en te steunen teneinde een gedifferentieerd toeristisch aanbod te ontwikkelen door gastronomie op basis van niet-industriële visproducten, hengelsporttoerisme, onderwater- en duiktoerisme enz. te promoten en op die manier bij te dragen tot een duurzame exploitatie van visserijtradities en de herkenbaarheid van een bepaald visgebied;

6.

verzoekt de Commissie in het belang van de totstandbrenging en ontwikkeling van visserijtoerisme investeringen in de diversificatie van visserij met benutting van de culturele en artistieke aspecten ervan en als onderdeel van het traditioneel erfgoed (ambachtelijke producten, muziek, dans, enz.) aan te moedigen en actief te ondersteunen en om investeringen in de bevordering van tradities, geschiedenis en algemeen erfgoed van de visserij (vistuig, technieken, historische documenten, enz.) te steunen door musea te openen en tentoonstellingen te organiseren die nauw verband houden met kustvisserij;

7.

verzoekt de Commissie onderzoek te doen naar de mogelijkheid van het gemengde gebruik van vaartuigen die bedoeld zijn voor de visvangst zodat deze, zonder hun vangstfunctie te verliezen, ook kunnen worden gebruikt voor andere activiteiten die verband houden met toerisme en recreatie, zoals informatiedagen over activiteiten op het water, of activiteiten in verband met de verwerking, didactische of gastronomische activiteiten, enz., volgens de formule die in de rurale sector al met succes wordt toegepast middels boerderijscholen en boerderijtoerisme;

8.

acht het daarom noodzakelijk dat er een Europees netwerk van met toerisme verbonden visserijactiviteiten wordt opgezet en een Europees netwerk voor toeristische diensten op het gebied van sport- en recreatievisserij, naar het voorbeeld van het uiterst succesvolle FARNET, dat de FLAG's aanzienlijke steun biedt;

9.

acht het dringend noodzakelijk dat het steunbeleid zorgvuldig gekanaliseerd wordt en dat de resultaten ervan naar behoren geëvalueerd worden, en dat het verzamelen van statistieken over deze activiteiten, die voor diversificatie van de inkomsten van de Europese visserijregio's zorgen, gesystematiseerd, gestandaardiseerd en verbeterd wordt; benadrukt eveneens dat het van belang is de reële impact van de recreatievisserij als economische activiteit te controleren, alsook de gevolgen ervan voor de visbestanden en de mogelijke concurrentie met de beroepsvisserij via informele verkoopkanalen; moedigt de Commissie aan erop toe te zien dat de visserijsector betrokken wordt bij het ontwerpen van die controlemaatregelen;

10.

verzoekt de Commissie en de lidstaten door de beheersorganen van beschermde mariene zones georganiseerde partnerschappen met het visserijtoerisme in die zones en in Natura 2000-gebieden te ontwikkelen en te steunen teneinde de bescherming van natuurlijke rijkdommen te combineren met de bevordering en de ontwikkeling van cultuur door middel van verantwoord genieten;

11.

acht het cruciaal dat de definitie van met toerisme verbonden visserijactiviteiten op Unieniveau geharmoniseerd wordt en dat daarbij bijzondere nadruk wordt gelegd op vistoerisme, door vissers verleende toeristische diensten aan land, aquacultuurgerelateerd toerisme en toerisme in verband met sport- en recreatievisserij; wijst erop dat die definitie van dien aard moet zijn dat de talrijke vormen die deze activiteiten kunnen aannemen eronder vallen, dat de raadpleging van alle belanghebbenden verzekerd wordt en dat met toerisme verbonden visserijactiviteiten worden beschouwd als een nevenactiviteit die vissers de mogelijkheid biedt om hun hoofdactiviteit — het vissen — aan te vullen zonder over te stappen naar een andere bedrijfstak dan de visserij;

12.

onderstreept dat het belangrijk is een onderscheid te maken tussen de uiteenlopende vormen van visserijgerelateerd toerisme, waartoe vistoerisme en door vissers verleende diensten aan land behoren, activiteiten op zee en in de kustwateren, recreatievisserij (met inbegrip van hengelsporttoerisme) en binnenvisserij, en activiteiten op basis van tradities en cultuur om de totstandbrenging te bevorderen van synergieën met marketinginitiatieven voor hoogwaardige primaire producten, waarbij het natuurlijk erfgoed, de dierenbescherming en de biodiversiteit moeten worden gerespecteerd;

13.

verzoekt de Commissie om, gezien de enorme verschillen tussen visserij-exploitanten in de EU die zich met toerisme bezighouden, gemeenschappelijke regels vast te stellen inzake de veiligheid van de scheepvaart, gezondheids- en hygiënische omstandigheden aan boord van de vaartuigen waarop toeristische visserijactiviteiten worden bedreven, en eventuele fiscale prikkels, en wijst erop dat die maatregelen flexibel genoeg moeten zijn om grote verschillen tussen de verschillende visserij-activiteiten en vissersvaartuigen te kunnen dekken en onderscheidende regionale kenmerken toe te staan;

14.

beveelt aan het beginsel van decarbonisering en energie-efficiëntie van gemotoriseerde vaartuigen in aanmerking te nemen bij de aanpassingen die aan die vaartuigen moeten worden aangebracht om ze geschikt te maken voor zo'n activiteiten;

15.

acht het raadzaam dat er gezorgd wordt voor passende vervoers- en huisvestingsfaciliteiten voor de betrokken toeristen, alsook, indien nodig, voor het onderhoud en de verzorging van openbare ruimten, om het succes van toeristische activiteiten op de lange termijn te waarborgen;

16.

verzoekt de lidstaten hun verplichtingen uit hoofde van de Europese kaderrichtlijn water en de richtlijn inzake de strategie voor het mariene milieu na te komen en een goede toestand van kust- en zeewateren te waarborgen, met name dankzij een doeltreffender hulpbronnengebruik en een efficiënte preventie en aanpak van vervuiling en afval;

17.

verzoekt de lidstaten de administratieve lasten te verminderen door de procedures voor vergunningen en andere bureaucratische procedures te vereenvoudigen;

18.

benadrukt dat deze activiteiten verenigbaar moeten zijn met de bescherming van biodiversiteit, Natura 2000-gebieden en beschermde mariene gebieden (EU-biodiversiteitsstrategie, vogel- en habitatrichtlijnen), en dat er derhalve moet worden gezorgd voor meer overleg en meer synergie met andere betrokken lidstaten;

19.

acht het noodzakelijk dat er voor vissers en viskwekers, alsook voor hun gezinsleden en alle betrokken lokale actoren, opleidingscursussen worden opgezet om ervoor te zorgen dat zij over de talen- en andere kennis beschikken die noodzakelijk is om toeristen te kunnen ontvangen en hun veiligheid te waarborgen, en om informatie te kunnen geven over mariene biologie, lokale vissoorten, milieu en culturele tradities; verzoekt de Commissie en de Raad om de rol van vrouwen in het visserijtoerisme en hun bijdrage aan de duurzame ontwikkeling van gebieden die afhankelijk zijn van de visserij te erkennen, om zo hun participatie op gelijke voet te waarborgen;

20.

verzoekt de lidstaten en de regionale en plaatselijke autoriteiten om op grote schaal informatie te verspreiden over Eures, het Europees portaal voor beroepsmobiliteit van de Commissie, waar informatie wordt verstrekt voor werkzoekenden en werkgevers over banenkansen en de vereiste vaardigheden en opleiding in de „blauwebanensector”, en om open onlinecursussen voor bij- of omscholing met betrekking tot toerismemanagement en innovatief vistoerisme te bevorderen;

21.

verzoekt de Commissie op het Europees portaal voor kleine en middelgrote ondernemingen een speciaal gedeelte op te nemen dat tot doel heeft om ondernemers/vissers te helpen financiering te krijgen voor activiteiten op het gebied van visserijgerelateerd toerisme;

22.

is van mening dat het verwerven van vaardigheden op gebieden als digitale marketing, het beheren en onderhouden van communicatie op de sociale media, socio-cultureel management en talenkennis een prioriteit is in visserijgebieden, opdat zowel het creëren als het verspreiden van visserijgerelateerd toeristisch aanbod bevorderd wordt;

23.

acht het van belang dat het toeristisch aanbod gedifferentieerd wordt dankzij een strategie die gebaseerd is op de specifieke lokale kenmerken en de daarmee verbonden specialisering en op de beschikbare middelen; verzoekt de Commissie en de lidstaten dan ook duurzame vormen van toerisme en ecotoerisme te promoten, onder meer door middel van innoverende marketingstrategieën die met name gericht zijn op traditionele en duurzaamheidskenmerken en die voortdurend gemonitord moeten worden om het evenwicht tussen vraag en aanbod te waarborgen;

24.

dringt erop aan dat er geïntegreerde aanbiedingen worden ontworpen waarmee de klanten volledige ervaringen krijgen aangeboden op basis van een gestructureerde en synergetische combinatie van alles wat een gebied te bieden heeft, en dat er partnerschappen worden gevormd om klanten te trekken via bestaande toeristische bedrijvigheid in dichtbij traditionele visserijgebieden gelegen plaatsen, zoals toerisme in verband met conferenties of loopbaanontwikkeling;

25.

verzoekt de Commissie de inspraak van de visserijsector en de werknemers in die sector in projecten in verband met cultuur- en erfgoedtoerisme te steunen en te bevorderen, zoals bij het herontdekken van zeevaartactiviteiten, traditionele visgronden en oude visserijambachten;

26.

benadrukt het belang van de samenwerking tussen touroperators en vissers met het oog op een maximale benutting van visserijgerelateerd toerisme;

27.

wijst op het belang van toeristische activiteiten in verband met het spotten van wilde dieren, zoals met name het observeren van walvissen, waarbij de habitats en de biologische behoeften van de betrokken dieren moeten worden gerespecteerd; is van mening dat dit tal van educatieve, milieu-, wetenschappelijke en andere sociaaleconomische voordelen kan bieden en bewustwording en waardering voor deze unieke diersoorten en hun waardevolle leefmilieu helpt bij te brengen;

28.

verzoekt de lidstaten en de regionale en lokale overheden innoverende en duurzame infrastructuur aan te bieden, zoals internetverbinding en informatietechnologieën, teneinde aan te moedigen tot de ontwikkeling van visserijgerelateerd toerisme en de renovatie van bestaande zee- en binnenwatereninfrastructuur;

29.

verzoekt de Commissie, de lidstaten en de regionale en lokale overheden de reclame- en communicatiecampagnes te intensiveren, onder meer in de context van initiatieven zoals „Europese topbestemmingen” en „Europees jaar van het cultureel erfgoed 2018”, en soortgelijke initiatieven die tot doel hebben de kennis en het besef van de traditionele visserijcultuur en aquacultuur te verbeteren; moedigt de belanghebbenden in dat verband aan om het potentieel van toeristen aan te boren, alsook dat van personen die in het laagseizoen kunnen reizen;

30.

is van oordeel dat verantwoorde en duurzame bedrijfsmodellen voor de diversificatie van de visserij moeten inhouden dat de cultuur van de plaatselijke visserijgemeenschappen wordt geëerbiedigd en ertoe wordt bijgedragen dat hun identiteit wordt behouden; onderstreept met name dat toerismegerelateerde recreatieve visserij verenigbaar moet zijn met de belangen van kleine, plaatselijke ambachtelijke visserijbedrijven;

31.

acht het van belang vistoerisme en door vissers verleende diensten aan land te ontwikkelen als vormen van actieve vakantie die belangrijke secundaire voordelen bieden, zoals de promotie van maritieme cultuur en visserijtradities en educatie inzake milieubewustheid en bescherming van soorten;

32.

wijst erop dat het nodig is verschillende ervaringen te bestuderen om de potentiële vraag naar omgebouwde schepen te verbreden, door het aanbod bijvoorbeeld open te stellen voor de onderwijsgemeenschap, die al ervaring heeft met het gebruiken van de landbouw voor onderwijsdoeleinden, zoals via de „boerderijschool”-programma's;

33.

onderstreept dat productdiversificatie naar behoren gepromoot moet worden en dat een zichtbaarheidsstrategie nodig is voor de doelgroep van vissers, met inbegrip van grensoverschrijdende bevorderingsmaatregelen;

34.

is bijgevolg van oordeel dat vissersplaatsen moeten overwegen gezamenlijke marketingcampagnes te starten met andere bestemmingen in dezelfde regio, zoals voorgesteld in de resolutie van het Parlement van 29 oktober 2015 over „Nieuwe uitdagingen en concepten voor de bevordering van toerisme in Europa” (14), en gezamenlijke marketingplatforms te bevorderen, waarbij in het bijzonder aandacht moet worden besteed aan onlinereclame en -verkoop, op basis van internationale samenwerking;

35.

is van oordeel dat in deze marketingstrategie synergie tot stand moet worden gebracht tussen de marketinginitiatieven voor hoogwaardige verse of verwerkte producten, gastronomie en toerisme, en dat deze initiatieven moeten worden gebundeld in geografische gebieden die wat betreft cultuur, productie of milieu samenhang of synergieën vertonen;

36.

acht het noodzakelijk traditionele werkwijzen en technieken, zoals de almadraba en xeito, in stand te houden, aangezien die nauw verbonden zijn met de identiteit en de manier van leven van kustregio's, en ze ter erkennen als onderdeel van het cultureel erfgoed;

37.

wijst op het belang van investeringen in visserijdiversificatie om tradities, geschiedenis en het visserijpatrimonium als geheel te promoten (met inbegrip van traditioneel vismateriaal en traditionele vistechnieken);

38.

wijst op het belang van investeringen in de diversificatie van de visserij om de verwerking van lokale visserijproducten te bevorderen;

39.

verzoekt de lidstaten strategieën vast te stellen om het probleem van de seizoensgebondenheid van toeristische activiteiten aan te pakken door bijvoorbeeld festivals, culinaire evenementen, haven- en dorpsfeesten (15) te organiseren, themadorpen en musea op te zetten (zie Spanje en Cetara), zodat de activiteiten het hele jaar door en onafhankelijk zijn van het weer en de omstandigheden op zee kunnen plaatsvinden;

40.

is ervan overtuigd dat een evenwichtige combinatie van alternatieve en gerichte toeristische producten, indien deze op adequate wijze worden gepromoot en op de markt worden gebracht, een tegenwicht kan helpen bieden voor de problemen in verband met de seizoensgebondenheid;

41.

wijst erop dat er onvoldoende synergie is tussen ondernemingen in de zeegebieden van de EU, waardoor de initiatieven verbrokkeld en de economische voordelen beperkt blijven, en acht het daarom essentieel dat de lidstaten, regio's en belanghebbenden beste praktijken uitwisselen; constateert dat de samenwerking tussen onderzoeksinstellingen, musea, toeristische ondernemingen, beheerders van Natura 2000-gebieden en beschermde zeegebieden, de traditionele conserven- en verwerkingsindustrie en andere belanghebbenden gestimuleerd moet worden, opdat er innoverende en duurzame producten worden ontwikkeld niet alleen economische meerwaarde opleveren, maar ook beantwoorden aan de verwachtingen van de bezoekers; onderstreept de noodzaak om deze activiteiten op te nemen in een samenhangend algemeen kader voor de bevordering van duurzaam en verantwoord toerisme in de betreffende gebieden; is van mening dat FLAG's in deze context een belangrijke rol kunnen spelen en derhalve toereikende financiering dienen te ontvangen;

42.

verzoekt de lidstaten en de Commissie de banden tussen plaatselijke, regionale, nationale en EU-autoriteiten te versterken, zodat er governancemodellen tot stand kunnen komen die de tenuitvoerlegging van horizontaal beleid vergemakkelijken met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen in verschillende beleidssectoren, waaronder duurzame en inclusieve groei;

43.

doet een beroep op de Commissie om in het kader van FARNET en de FLAG's een pan-Europese dialoog met havens, belanghebbenden in de toeristische sector en milieudeskundigen te bevorderen;

44.

roept de nationale autoriteiten en agentschappen nauwer samen te werken met reisbureaus en hoge prioriteit toe te kennen aan het diversifiëren van de blauwe economie, met bijzondere aandacht voor maritiem toerisme en de aanverwante sectoren; wijst erop dat dit in voorkomend geval ook betrekking moet hebben op de opname van zeehengelsport in toeristische pakketten en marketingcampagnes, vooral voor eilanden en kustgebieden; benadrukt dat het verlenen van vergunningen voor tweeledig gebruik van vissersvaartuigen — voor commerciële kleinschalige en ambachtelijke visserij en zeetoerisme, met inbegrip van hengelsport — als prioriteit moet worden beschouwd en dat het ombouwen van die vaartuigen moet worden gesubsidieerd;

45.

verzoekt de Commissie, de lidstaten, de regionale en plaatselijke instanties, de ondernemingen in de sector en de overige belanghebbenden doelgericht maatregelen te nemen die stroken met EU-beleid met gevolgen voor de visserij- en aquacultuursector; wijst erop dat er een handboek met beste praktijken moet worden opgesteld waarin de meest significante voorbeelden van deze activiteiten worden beschreven om andere ondernemingen aan te moedigen tot het volgen van eenzelfde aanpak; herinnert eraan dat het eveneens noodzakelijk is de plaatselijke wetenschappelijke gemeenschap bij het proces te betrekken om milieuproblemen te voorkomen;

46.

onderstreept het belang van milieuvriendelijke bedrijfsmodellen en beveelt derhalve aan dat milieudeskundigen altijd nauw samenwerken met plaatselijke actiegroepen (bijv. FLAG's en plaatselijke actiegroepen voor het platteland (LAG's));

47.

dringt erop aan dat de benodigde financiële middelen worden gereserveerd voor het opzetten van een Europees netwerk voor de uitwisseling van beste praktijken en het in kaart brengen van visserijactiviteiten, met informatie over de attracties en eigenschappen van elke visserijgemeenschap;

48.

hoopt dat er specifieke steunmechanismen zullen worden gebruikt (in het kader van het EFMZV en/of andere instrumenten), die kunnen worden geactiveerd in geval van noodsituaties (zoals natuurrampen) in gebieden waar visserij en vistoerisme vaak de enige bronnen van inkomsten zijn;

49.

acht het noodzakelijk aan te sporen tot financiering van die interventies uit hoofde van het EFMZV, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Cohesiefonds, het kaderprogramma voor onderzoek en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI), in nauwe samenwerking met adviseurs van de Europese Investeringsbank (EIB), en om mogelijkheden te creëren om leningen tegen lage rente te verstrekken die het mogelijk maken de specifieke problemen waarop vrouwen stuiten bij het vinden van financiering voor projecten die in aanmerking komen voor opname in nationale programma's, te verlichten;

50.

onderstreept dat in de programmeringsperiode 2007-2013 door het EVF 486 miljoen EUR aan de FLAG's beschikbaar is gesteld en dat er gedurende die programmeringsperiode circa 12 000 plaatselijke projecten zijn ondersteund;

51.

roept de lidstaten en de FLAG's op optimaal gebruik te maken van de beschikbare middelen en ook, waar mogelijk, van meerdere fondsen (samen met bijdragen uit het EFRO, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het ESF);

52.

verzoekt de lidstaten contactpunten op regionaal niveau op te zetten om adequate informatie en steun te bieden;

53.

beveelt aan dat de FLAG's nauw samenwerken met toerismedeskundigen teneinde middels as 4 van het EFMZV projecten en toereikende middelen te bepalen voor de diversificatie in visserijgebieden;

54.

wijst erop dat het EFMVZ specifieke financiële steun verleent aan initiatieven in visserijgemeenschappen die van vrouwen uitgaan;

55.

roept de lidstaten op er door middel van selectiecriteria voor activiteiten uit hoofde van het EFMVZ voor te zorgen dat gendergelijkheid doeltreffend wordt gemainstreamd en bevorderd in alle gefinancierde maatregelen (bijvoorbeeld door voorrang te geven aan acties die specifiek op vrouwen zijn gericht of door vrouwen worden ondernomen);

56.

verzoekt de Commissie een studie te maken van de verwachte sociaal-economische en milieugevolgen van deze activiteiten;

57.

doet een beroep op de Commissie om de sociale en economische weerslag van de recreatievisserij op het binnenlandse toerisme te analyseren, vooral in plattelandsgebieden, en eventuele maatregelen voor te stellen voor regio's waar het potentieel voor deze visserij onderbenut is;

58.

verzoekt de lidstaten en de Commissie de verzameling en het beheer van gegevens over visserijgerelateerd toerisme te verbeteren;

59.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's, alsmede aan de regeringen van de lidstaten en de regionale adviesraden.

(1)  PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.

(2)  PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1.

(3)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

(4)  PB C 419 van 16.12.2015, blz. 167.

(5)  PB C 75 van 26.2.2016, blz. 24.

(6)  „Indagine sulle abitudini e opinioni dei cittadini nel comprensorio del GAC „Il mare delle Alpi” — Analisi della pescaturismo in Italia come strumento di sviluppo sostenibile” (analyse van het vistoerisme in Italië als middel om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken)(2015).

(7)  „L’integrazione della pesca con altre attività produttive — La pescaturismo come modello sociale e culturale”, Cenasca Cisl et al., (2005) (Integratie van het vistoerisme en andere productie-activiteiten — .Vistoerisme als socio-cultureel model).

(8)  „Indagine sulle abitudini e opinioni dei cittadini nel comprensorio del GAC „Il mare delle Alpi” — Analisi della pescaturismo in Italia come strumento di sviluppo sostenibile” (analyse van het vistoerisme in Italië als middel om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken)(2015).

(9)  „L’integrazione della pesca con altre attività produttive — La pescaturismo come modello sociale e culturale”, Cenasca Cisl et al., (2005) (Integratie van het vistoerisme en andere productie-activiteiten — .Vistoerisme als socio-cultureel model).

(10)  „Indagine sulle abitudini e opinioni dei cittadini nel comprensorio del GAC „Il mare delle Alpi” — Analisi della pescaturismo in Italia come strumento di sviluppo sostenibile” (analyse van het vistoerisme in Italië als middel om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken)(2015).

(11)  Socio-economic analysis on fisheries-related tourism in EUSAIR — Nemo project 1M-MED14-11, WP2, Action 2.3.

(12)  „Perspectives for the development of tourism activities related to fishing”, Europees Parlement, IP/B/PECH/IC/2013-103 (2014).

(13)  „Perspectives for the development of tourism activities related to fishing”, Europees Parlement, IP/B/PECH/IC/2013-103 (2014).

(14)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0391.

(15)  Zoals de Vlaggetjesdagen en Havendagen in Nederland.