10.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 283/1


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over ondernemingen van de sociale economie als motor achter de integratie van migranten

(initiatiefadvies)

(2018/C 283/01)

Rapporteur:

Giuseppe GUERINI

Besluit van de voltallige vergadering

21.1.2016

Rechtsgrondslag

Artikel 29, lid 2, van het reglement van orde

 

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Interne Markt, Productie en Consumptie

Goedkeuring door de afdeling

27.4.2018

Goedkeuring door de voltallige vergadering

23.5.2018

Zitting nr.

535

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

186/1/2

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Recente ontwikkelingen op migratiegebied hebben het toegangssysteem voor de Europese Unie onder druk gezet en waren een echte „stresstest” voor het migratiebeleid, het sociale beleid en het beleid inzake openbare veiligheid van de Unie en de lidstaten.

1.2.

Voor het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is het van cruciaal belang dat de Europese instellingen, samen met de regeringen van de lidstaten, gecoördineerd beleid bevorderen om te voorzien in duidelijkere, duurzamere en doeltreffendere manieren waarop mensen uit derde landen Europa binnen kunnen komen, er zich kunnen vestigen, werken, burgerschap verwerven en internationale bescherming kunnen krijgen. Daarbij moet bijzondere aandacht worden geschonken aan migranten die gevaar lopen uitgesloten te worden zoals bijv. zieken of geesteszieken, gehandicapten of ouderen.

1.3.

Het EESC stelt vast dat ondernemingen van de sociale economie erin zijn geslaagd gemeenschappelijke beginselen voor hun (op inclusie, ondersteuning en bescherming van de meest kwetsbare mensen gerichte) actie (1) vast te stellen. Zij hebben de uitdaging om migranten hulp te bieden proactief aangepakt en de lokale gemeenschappen en burgers hierbij ook betrokken.

1.4.

Ondernemingen van de sociale economie moeten meer erkenning krijgen omdat zij bij uitstek gericht zijn op inclusie. Het EESC verzoekt de Commissie dan ook aan dit soort ondernemingen prioriteit te blijven geven bij de uitstippeling van het EU-beleid en de programmering van de Europese fondsen, met name in het kader van de Europese pijler van sociale rechten. Hiervoor werd overigens ook gepleit op de conferentie over de sociale economie van 16 november 2017 en de Europese top van Göteborg van 17 november 2017.

1.5.

Ondernemingen van de sociale economie scheppen hoogwaardige banen in arbeidsintensieve sectoren, in het bijzonder met veel werknemers van buiten de Unie. In deze ondernemingen van de sociale economie is de participatieve dimensie, wanneer de economische activiteit wordt opgezet, belangrijk met het oog op veiligheid en bescherming; deze ondernemingen helpen mensen immers uit de informele economie en het zwartwerk te halen.

1.6.

Ondernemingen van de sociale economie vervullen aldus een fundamentele rol en grijpen in op vier cruciale aspecten van het integratieproces van migranten: gezondheid en bijstand; huisvesting; opleiding en onderwijs (met name door bij te dragen aan de bewustwording omtrent de rechten en plichten van in de Europese Unie gevestigde personen); werkgelegenheid en actieve inschakeling van migranten in de gastsamenleving.

1.7.

Daar ondernemingen van de sociale economie vooral in de zorgsector en in het kader van activiteiten van de deel- en de kringloopeconomie actief zijn, kunnen zij niet alleen nieuwe banen maar ook ondernemerschap van migranten en vluchtelingen, alsook hun toegang tot economische activiteiten faciliteren en ondersteunen. De Europese Unie moet de ondernemingen van de sociale economie blijven bevorderen, daar zij als hefboom fungeren voor groei en de arbeids- en sociale integratie van migranten. Het Comité verzoekt de Europese instellingen derhalve prioriteit te geven aan beleidsmaatregelen voor ondernemingen van de sociale economie, zoals ook werd bepleit in de bijdrage aan het werkprogramma 2018 van de Europese Commissie (2).

1.8.

Aangezien is aangetoond dat ondernemingen van de sociale economie waardevol zijn voor de bevordering van de arbeids- en maatschappelijke integratie van migranten, verzoekt het Comité de Unie, de lidstaten en de internationale gemeenschap stimulansen te bieden voor het scheppen van werkgelegenheid waartoe op arbeidsintegratie gerichte ondernemingen van de sociale economie toegang kunnen krijgen.

1.9.

Gezien het in november 2017 ingediende verslag over de voortgang van de maatregelen bevestigt het Comité de noodzaak van een gecoördineerde aanpak van de Unie en de lidstaten (3). Het is met name duidelijk dat bij gebrek aan een doeltreffend toegangssysteem voor migranten er nog steeds oneigenlijk gebruik zal worden gemaakt van verzoeken om internationale bescherming, zoals dit de afgelopen jaren immers ook het geval was. Het EESC wijst er nog eens nadrukkelijk op dat gevallen van misbruik van het internationale beschermingsstelsel niet rechtvaardigen dat sommige lidstaten beperkingen invoeren voor onderdanen van derde landen die asiel op hun grondgebied willen aanvragen.

1.10.

Het EESC spoort de Commissie en de Raad ertoe aan werk te maken van betere coördinatie met de landen van herkomst en doorreis van de migranten, teneinde vooruitzichten op betere levensomstandigheden te scheppen voor met name mensen die zich gaan verplaatsen om economische redenen of als gevolg van hongersnood of de klimaatverandering. Tegelijk is echter ook een doortastender buitenlands EU-beleid wenselijk jegens de landen waar oorlogen, dictaturen en vervolging mensen dwingen om te vluchten.

1.11.

Het is met name van cruciaal belang dat de Unie bij de benadering van het migratiefenomeen eerst en vooral kijkt naar de redenen die mensen ertoe brengen zich te verplaatsen: armoede, conflicten, discriminatie, klimaatverandering. Een dergelijk optreden vergt van de Europese Unie onvermijdelijk een hernieuwd engagement op het gebied van diplomatie en internationale ontwikkelingssamenwerking, ook door middel van een echt „buitengewoon plan voor investeringen in ontwikkelingssamenwerking”.

2.   Algemene opmerkingen

2.1.

Ondernemingen van de sociale economie spelen een sleutelrol in de Europese economie en samenleving, getuigen van de rijke diversiteit binnen de Unie en leveren een bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, door een slimmer, duurzamer en inclusiever Europa tot stand te brengen (4).

2.2.

Ondernemingen van de sociale economie hebben een belangrijke bijdrage geleverd om de maatschappelijke veranderingen aan te pakken. Ondernemingen van de sociale economie zijn in tal van sectoren van de samenleving actief en hebben innovatieve initiatieven ontplooid om in te spelen op de groeiende behoefte aan bijstand en zorg voor hulpbehoevende personen, met name ouderen en gehandicapten. In veel gevallen hebben zij de arbeidsparticipatie van vrouwen verhoogd, niet alleen door ze rechtstreeks bij ondernemingen van de sociale economie te betrekken, maar ook door nieuwe diensten voor kinderen en gezinnen in het leven te roepen (5). Tegelijkertijd zorgen ondernemingen van de sociale economie ervoor dat nieuwe banen voor kansarmen worden gecreëerd, met bijzondere aandacht voor personen die een ernstig risico op sociale uitsluiting lopen, zoals mensen met een handicap, mensen met psychische problemen of alcohol- en drugsverslaafden. Aldus wordt bevestigd dat ondernemingen van de sociale economie een sleutelrol spelen in de bevordering van het Europese sociale model (6).

2.3.

Een bijzonder grote uitdaging waarmee de EU de afgelopen jaren geconfronteerd werd was de beheersing van de toenemende instroom van migranten. Miljoenen mensen zijn de grenzen van het continent overgestoken om te ontsnappen aan oorlog, hongersnood, vervolging en extreme levensomstandigheden ingevolge de klimaatverandering. Een en ander heeft het toegangssysteem tot de EU-lidstaten, het migratiebeleid, de sociale voorzieningen en de openbare veiligheid op de proef gesteld. Het migratiebeleid van de Unie ondergaat thans in zekere zin een „stresstest”. Deze gelegenheid moet worden aangegrepen om een nauwkeurige analyse te maken van de reacties die het systeem uitlokt en de signalen die het heeft geproduceerd, zodat gerichte maatregelen kunnen worden bevorderd en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het EU-beleid kunnen worden verbeterd.

2.4.

Integratie van nieuwkomers is een dynamisch proces dat zich in de loop der tijd ontwikkelt samen met het economische, sociale en culturele klimaat van het land waar deze mensen zich vestigen. Dit proces roept de Unie, de lidstaten en de Europese samenleving op in de eerste plaats na te denken over de vraag hoe burgers uit derde landen de Unie kunnen binnenkomen, er wonen en werken, alsook hoe ze internationale bescherming kunnen krijgen.

2.5.

Ondanks de verschillende wijzen waarop ondernemingen van de sociale economie in de verschillende nationale contexten actief zijn, zijn deze ondernemingen erin geslaagd de gemeenschappelijke beginselen van hun actie vast te stellen (gericht op inclusie, ondersteuning en bescherming van de meest kwetsbare mensen) en hebben zij de uitdaging om migranten hulp te bieden proactief aangepakt.

2.6.

Wat de belangrijkste kenmerken van de acties van ondernemingen in de sociale economie betreft, zij gewezen op hun vermogen om lokale gemeenschappen te activeren en te betrekken bij netwerken en partnerschappen, waardoor de betrekkingen met de centrale en lokale overheidsdiensten verbeteren en er voor de organisatie van bijstand en integratie een groter draagvlak bij de lokale bevolking ontstaat.

2.7.

Ondernemingen van de sociale economie vervullen aldus een fundamentele rol en grijpen in op vier cruciale aspecten van het integratieproces van migranten: gezondheid en bijstand; huisvesting; opleiding en onderwijs (met name door bij te dragen aan de bewustwording omtrent de rechten en plichten van in de Europese Unie gevestigde personen); werkgelegenheid en actieve inschakeling van migranten in de gastsamenleving. Ondernemingen van de sociale economie en middenveldorganisaties vormen zo ontmoetingsplaatsen voor Europese burgers en nieuwkomers, bevorderen de dialoog en dragen aldus bij tot minder vooroordelen en angst.

3.   Migratie in Europa: context van de laatste jaren

3.1.

Het fenomeen van migratie is complex, aangezien het wordt gekenmerkt door voortdurende ontwikkeling. Oorlogen, dictatoriale regimes, klimaatverandering, extreme armoede en ontbering hebben geleid tot de situatie waarmee wij momenteel te kampen hebben.

3.2.

Volgens de VN hebben meer dan 244 miljoen mensen, ofwel 3,3 % van de wereldbevolking, in 2015 de grenzen van hun land van herkomst overgestoken op zoek naar politiek asiel, werk of „mildere” economische of klimatologische omstandigheden (7).

3.3.

Het aantal mensen dat geprobeerd heeft Europa binnen te komen is de afgelopen jaren toegenomen. Uit de gegevens van Eurostat voor 2015 blijkt dat in absolute cijfers 2,7 miljoen immigranten in de EU-28 uit derde landen kwamen, waarvan 56 % mannen en 44 % vrouwen.

3.4.

De buitengewone instroom is met name toe te schrijven aan de instabiliteit ten gevolge van oorlog, in zowel conflictlanden als Syrië, als landen waar het stabiliseringsproces na een conflict nog altijd ernstige moeilijkheden ondervindt, zoals Irak en Afghanistan. Dit zijn ook de landen waaruit ongeveer 54 % van de migranten die in 2016 in de EU hun toevlucht hebben gezocht, vandaan kwamen (8).

3.5.

Daarnaast is er ook nog steeds sprake van een aanzienlijke migratie van personen die in hun land van herkomst onder zware economische of milieuomstandigheden gebukt gaan. In vele gevallen gaat het om mensen die afkomstig zijn van het Afrikaanse continent en is het een stroom die op gang is gekomen door de toenemende instabiliteit in de landen aan de zuidkust van de Middellandse Zee.

3.6.

Deze situatie heeft een aantal hiaten en problemen in het stelsel van regels van de Europese Unie aan het licht gebracht, met name het gebrekkige beheer van de buitengrenzen van de Unie en de ontoereikende regulering van de instroom, en heeft aangetoond dat een herziening geboden is van de beginselen en methoden die de leidraad voor de maatregelen van de lidstaten moeten vormen.

3.7.

Het Comité heeft zich reeds herhaaldelijk over het migratiebeleid gebogen (9) en is ingenomen met het initiatief van de Europese Commissie om de Europese agenda voor migratie goed te keuren. Met name uit het verslag van november 2017 blijkt dat de Commissie maatregelen heeft genomen om meer coördinatie tussen de EU-landen te bevorderen en de banden aan te halen met de landen van oorsprong en doorreis van migranten (10). Het Comité hoopt dat de quotaregeling wordt herzien in het licht van de moeilijke tenuitvoerlegging ervan.

3.8.

Het is dus belangrijk om de regels te herzien, zodat migranten legale toegangskanalen naar de Unie kunnen gebruiken, asielzoekers bescherming krijgen of degenen die voor ongunstige klimatologische of economische omstandigheden op de vlucht zijn gegaan, in Europa een toevluchtsoord kunnen vinden en aan de groei van de Unie kunnen bijdragen, met de garantie dat hun rechten in acht worden genomen. Aldus kan uitvoering worden gegeven aan de aanbevelingen van de Verenigde Naties met het oog op een migratie waarbij het in ieders belang is dat ze op een veilige en legale manier plaatsvindt, op gereguleerde en niet-clandestiene wijze (11).

3.9.

Het Comité is ingenomen met de conclusies van de informele top van staatshoofden en regeringsleiders te Göteborg op 17 november ll., waarbij het thema „Bouwen aan de toekomst van Europa” werd behandeld, met als centraal aandachtspunt de billijkheid van werkgelegenheid en groei. Het Comité wijst ook op het belang van het „side event” getiteld „Welke rol voor de sociale economie in de toekomst van het werk”, die de werkzaamheden van de bijeenkomst in Göteborg heeft ingeleid en de aandacht heeft gevestigd op de bijdrage van de sociale economie ter begeleiding van het EU-beleid.

3.10.

Ook het akkoord tussen de Raad en het Europees Parlement is bemoedigend, waarbij wordt erkend dat de EU-begroting voor 2018 sterk is „gericht op prioriteiten zoals het stimuleren van economische groei en werkgelegenheid, het verscherpen van de veiligheid en het aanpakken van de migratie-uitdagingen” (12).

3.11.

Het Comité moedigt de Europese instellingen aan de belangrijkste problemen die zich bij de toepassing van het Verdrag van Dublin hebben voorgedaan, aan te pakken. Het Europees Parlement nam op 16 november 2017 een resolutie aan waarin werkgebieden worden voorgesteld met het oog op de herziening van dit verdrag; een belangrijk aandachtspunt is de deelname van alle lidstaten aan het automatische en permanente mechanisme voor de herplaatsing van migranten.

4.   Moeilijkheden omzetten in kansen: de ondernemingen van de sociale economie als drijvende kracht achter bijstand en integratie

4.1.

Een van de redenen waarom nieuwkomers het moeilijk hebben om te integreren en bij te dragen aan het economische en sociale leven van hun gastgemeenschap is het feit dat hun status onzeker is en de behandeling van hun asielaanvraag veel tijd in beslag neemt.

4.2.

Nieuwkomers blijven vaak jarenlang gedwongen afhankelijk van humanitaire hulp, zonder toegang tot onderwijs, beroepsopleiding of mogelijkheden om inkomsten te verwerven. Dit verhindert de ontwikkeling van hun menselijk kapitaal en beperkt hun kansen om een positieve bijdrage te leveren aan de economie en de samenleving van hun gastland (13). In dit verband heeft het Comité recentelijk gewezen op de cruciale rol van ondernemingen van de sociale economie bij het voorkomen van radicalisme en het bevorderen van gemeenschappelijke waarden, vrede en geweldloosheid (14).

4.3.

Het Comité hoopt dat het in de discussie zal gaan over de noodzaak toe te zien op de doeltreffendheid van de huidige regelingen voor de indiening van toegangsverzoeken door onderdanen van derde landen die zich met het oog op werk in de Europese Unie willen vestigen.

4.4.

Zo ook is het van cruciaal belang dat de Unie bij de benadering van het migratiefenomeen eerst en vooral kijkt naar de redenen die mensen ertoe brengen zich te verplaatsen: armoede, conflicten, discriminatie, klimaatverandering. Een dergelijk optreden vergt van de Europese Unie onvermijdelijk een hernieuwd engagement op het gebied van diplomatie en internationale ontwikkelingssamenwerking.

4.5.

Ook al werd slechts in beperkte mate gebruikgemaakt van het Blue Card-systeem, toch kan een herziening ervan ook tegemoetkomen aan de vraag naar nieuwe wettelijke toegangsmogelijkheden tot de Unie. Het EESC heeft er immers op gewezen dat er behoefte is aan een Europese strategie om werknemers van buiten Europa aan te trekken ter verzekering van groei en welvaart in de Unie. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de gevolgen van de migratie in de landen van herkomst van de immigranten, die moeten worden ondersteund in hun verdere ontwikkeling alsook in de ontwikkeling van hun onderwijsstelsels (15). Het Comité stelt voor om na te gaan hoe het aantal potentiële begunstigden van de Blue Card kan worden uitgebreid, met name als het gaat om degenen die van plan zijn een bedrijf op te richten, waardoor ook sociaal ondernemerschap meer aandacht zal krijgen.

4.6.

In veel gevallen heeft het maatschappelijk middenveld zich ingezet om legale en transparante trajecten te bevorderen, in samenwerking met instellingen op lokaal, nationaal en internationaal niveau, en heeft het daarbij bemoedigende signalen uitgestuurd. Het project „humanitaire corridors” dat in Italië door de Sint Egidius-gemeenschap, de federatie van evangelische kerken, Tavola Valdese en de Italiaanse regering is opgezet, is een belangrijk voorbeeld van een proefproject. Zo hebben sinds februari 2016 meer dan 1 000 mensen een verzoek om internationale bescherming kunnen indienen en werden zij bijgestaan bij het beheer van hun aanvraag vooraleer zij de reis naar een EU-land hebben aangevat (16).

4.7.

Hopelijk zal er worden gekeken naar deze proefprojecten bij de uitstippeling van toekomstige beleidsmaatregelen m.b.t. immigratie. In het bijzonder moet er meer coördinatie komen tussen de internationale instellingen, zowel voor het langetermijnbeheer van deze toegangsvormen, als om elke vorm van discriminatie te voorkomen tussen enerzijds de „kleine groep bevoorrechten” die kunnen profiteren van humanitaire corridors alsook van uitgebreide bescherming na de opvangfase, en anderzijds de vele personen die van deze trajecten uitgesloten blijven en overgeleverd zijn aan mensenhandelaren en clandestiene kanalen.

4.8.

Ondernemingen van de sociale economie spelen een bepalende rol voor de integratie in de samenleving en op de werkplek. Zij activeren immers het potentieel van migranten die in de meeste gevallen hebben besloten hun land van herkomst te verlaten om elders betere levensomstandigheden en werkgelegenheidskansen te zoeken.

4.9.

In veel gevallen wordt de belangrijke rol van migranten in de Unie erkend, en wordt bijvoorbeeld gestreefd naar een versterking van hun creativiteit en innoverend vermogen. De verwezenlijking van een dergelijke doelstelling is een voorwaarde voor de groei van de werkgelegenheid, maar bevordert tegelijk ook de internationalisering van de productiesectoren en de betrekkingen, inclusief het handelsverkeer, met de landen van herkomst van de migranten (17). Het is dan ook van cruciaal belang het inclusieve karakter van de Europese economische en sociale structuur voor migranten te versterken, om tevens de doeltreffendheid van de Europese maatregelen ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen te verbeteren, zodat zij met name beter het hoofd kunnen bieden aan de toenemende globalisering van de markten, zoals het EESC ook al in zijn ter zake uitgebracht advies heeft bepleit (18).

4.10.

Ondernemingen van de sociale economie hebben vaak een belangrijke rol gespeeld in deze erkenning van de positieve economische en sociale rol van migranten, omdat zij kwaliteitsvolle banen creëren in zowel arbeidsintensieve sectoren als op het gebied van technologische innovatie en digitalisering. De belangrijkste activiteiten van de sociale economie betreffen de zorgsector, het verzekeren van toegang tot sociale diensten, kinderopvang en, meer algemeen, hulp aan afhankelijke personen die het risico op sociale uitsluiting lopen. In veel gevallen zijn dit sectoren waar vooral werknemers uit derde landen werkzaam zijn.

4.11.

In een aantal sectoren zoals die van de persoonlijke bijstand, de landbouw, de bouw en de horeca is er echter nog vaak sprake van zwartwerk; het is dan ook belangrijk om juist daar ondernemingen van de sociale economie te bevorderen, omdat zij, aansluitend bij de Europese maatregelen ter zake en ter bestrijding van misbruik van de status van zelfstandigen, bewezen hebben een belangrijke rol te kunnen vervullen wat betreft integratie en het regulariseren van arbeidscontracten, door migranten optimaal in te zetten in deze sectoren en hun rechten van werknemers daarbij te waarborgen (19).

4.12.

In de sector van de thuiszorg, waar vooral vrouwen werkzaam zijn voor zorgtaken in gezinnen, gelden vaak voorwaarden die professionele groei in de weg staan. Uit een recent onderzoek naar de bepalende factoren voor ondernemerschap van migrerende vrouwen is gebleken dat het gebrek aan erkenning van hun vaardigheden één van de factoren is die ervoor zorgt dat zij zelf een onderneming opstarten (20). De ondernemingen van de sociale economie kunnen in deze sectoren een belangrijke rol spelen bij de regularisatie van werk en de versterking van de ontwikkelingsmogelijkheden van migranten, mits zij via passende beleidsmaatregelen van de overheid worden ondersteund.

4.13.

Vele ondernemingen van de sociale economie die zich inzetten voor integratie van kansarmen op de arbeidsmarkt, zijn actief in sectoren die deel uitmaken van de zogenoemde kringloopeconomie: gescheiden afvalinzameling en -verwerking, terugwinning en hergebruik van materialen, sociale landbouw, onderhoud van openbare groenvoorzieningen. Deze sectoren zijn een belangrijke bron van werkgelegenheid, en de op arbeidsintegratie gerichte methode van de ondernemingen blijkt ook bijzonder doeltreffend voor de integratie van migranten.

4.14.

De arbeidsparticipatie van migranten maakt het in veel gevallen mogelijk om processen van sociale uitsluiting en culturele verarming in de Unie om te buigen. Zo worden traditionele beroepen en ambachten nieuw leven ingeblazen in contexten waarin generatievernieuwing moeilijk is (21). Veel ambachtelijke en kleine bedrijven worden immers door migranten opgericht.

4.15.

In het kader van opvangprojecten voor migranten hebben veel organisaties uit de sociale economie overeenkomsten gesloten met centrale instellingen en lokale overheden teneinde problemen in het systeem aan te pakken en de verspreiding van nieuwkomers over het grondgebied te bevorderen. Zij hebben het concept „gespreide opvang” ingevoerd met het oog op de bevordering van billijke mechanismen waarbij lokale gemeenschappen de zorg voor de bewuste personen op zich nemen (22).

4.16.

Bij deze projecten werd prioriteit verleend aan de integratie van de migranten, door te voorzien in taalcursussen, beoordeling van hun vaardigheden en beroepsopleidingen. Dit heeft bijgedragen tot de bevordering van mechanismen voor de erkenning van opleidingen of opgedane beroepservaringen die van nut zijn om de arbeidskansen van nieuwkomers te vergroten.

4.17.

Enkele gevallen van „gespreide opvang” dragen bij tot herbevolking van marginale gebieden, in het bijzonder berggebieden, waar de aanwezigheid van migranten helpt economische activiteiten en diensten (te beginnen met scholen) in stand te houden, wat het risico op ontvolking van die gebieden beperkt. Willen deze maatregelen succes hebben, dan moeten zij hoe dan ook vergezeld gaan van een werkgelegenheids- en huisvestingsbeleid.

4.18.

De ondernemingen van de sociale economie kunnen in deze context een netwerk vormen met het traditionele bedrijfsleven, door migranten de mogelijkheid te geven deel te nemen aan de arbeidsmarkt via specifiek daarop gerichte opleidingen en stages (23).

4.19.

Het model dat door coöperaties in die zin werd gecreëerd, heeft zonder twijfel de meeste aandacht gekregen van onderzoekers, die de rol van coöperaties ten aanzien van migranten uitvoerig hebben bestudeerd. In deze ondernemingen van de sociale economie is de participatieve dimensie, wanneer de economische activiteit wordt opgezet, belangrijk met het oog op veiligheid en bescherming; deze ondernemingen helpen mensen immers uit de informele economie en het zwartwerk te halen.

4.20.

Uit een door de Internationale Arbeidsorganisatie verrichte specifieke analyse is gebleken op welke gebieden coöperaties een positieve invloed hebben op de integratie van migranten en vluchtelingen: integratie op de arbeidsmarkt, zorg en bijstand, onderwijs en opleiding, ondersteuning in het dagelijks leven en zelfredzaamheid, toegang tot de markt en tot financiering, juridische bijstand en advisering, en bijstand met het oog op basisbehoeften (24).

4.21.

Op de eerste en de tweede Europese Dag van ondernemingen in de sociale economie die het EESC in 2016 en 2017 heeft georganiseerd, is uit de behandelde casestudy’s gebleken dat er wel degelijk aandacht is voor de migrantenproblematiek (25) en dat maatregelen zijn genomen voor beroepsopleiding en integratie op de arbeidsmarkt, met name m.b.t. vrouwelijke migranten.

4.22.

Ook de Commissie heeft erkend dat ondernemingen van de sociale economie van belang zijn om de uitdaging van de migratie aan te pakken en heeft daarom de wedstrijd voor sociale innovatie 2016 toegespitst op voorstellen voor de opvang en integratie van vluchtelingen (26). Het Comité hoopt dat de Commissie aandacht zal blijven schenken aan initiatieven i.v.m. de migratieproblematiek, en dat dit een prioriteit zal worden bij de uitstippeling van het EU-beleid.

4.23.

Naast de belangrijke rol die ondernemingen van de sociale economie spelen voor arbeidsmarktintegratie, onderwijs, opleiding en bijstand, zijn zij vaak ook actief in het kader van projecten om de toegang tot huisvesting voor veel migranten, in het bijzonder vluchtelingen en asielzoekers, makkelijker te maken. Dit model voor het beheer van onroerend goed door ondernemingen van de sociale economie is van grote economische invloed in landen als Italië, waar duizenden wooneenheden ter beschikking worden gesteld voor integratieprojecten, die vaak ook helpen om marginale wijken en zones nieuw leven in te blazen.

4.24.

Ondernemingen van de sociale economie en het maatschappelijk middenveld als geheel spelen ten slotte een bepalende rol in de toegang tot gezondheidszorg en -diensten en beperken in aanzienlijke mate de problemen inzake toegang tot behandeling. Het Comité dringt er bij de lidstaten op aan migranten volledige toegang tot gezondheidszorg en sociale diensten te garanderen, zonder discriminatie op grond van hun status.

5.   Verdere overwegingen van de vaste EESC-groep Ondernemingen van de sociale economie

5.1.

Ondernemingen van de sociale economie zijn vooral actief in de zorgsector, bij het beheer van cultureel erfgoed en het milieu, en in het kader van activiteiten van de deeleconomie en de circulaire economie. Deze ondernemingen kunnen een waardevolle bondgenoot zijn bij de bevordering van een „vergroeningsbeleid” van het Europese ontwikkelingsmodel, waarbij deze werkterreinen overigens een belangrijke bron van nieuwe banen kunnen vormen.

5.2.

Ondernemingen van de sociale economie ondersteunen en bevorderen de ondernemingszin van mensen en faciliteren de toegang tot economische activiteiten, ongeacht de beschikbaarheid van een startkapitaal om een activiteit op te starten. Dit geldt met name voor coöperatieve ondernemingen, en daarom zou het nuttig en belangrijk zijn als in programma’s voor EU-ontwikkelingssamenwerking in ontwikkelingslanden ook programma’s worden opgenomen voor de bevordering van ondernemingen van de sociale economie.

5.3.

Aangezien is aangetoond dat ondernemingen van de sociale economie waardevol zijn voor de bevordering van de arbeids- en maatschappelijke integratie van migranten, moeten de lidstaten worden aangespoord om stimulansen te bieden voor het scheppen van werkgelegenheid waartoe op arbeidsintegratie gerichte ondernemingen van de sociale economie toegang kunnen krijgen. Dergelijke stimulansen zouden voor twee jaar kunnen gelden, na toekenning aan de betrokkenen van de status van personen die internationale bescherming genieten.

5.4.

Er moet van worden uitgegaan dat in de komende jaren ongetwijfeld meer migranten zich op weg zullen begeven om te ontsnappen aan de zware gevolgen van de klimaatverandering die ten gronde ligt aan de toename van woestijnvorming, hongersnood en milieurampen. Dit fenomeen zal ertoe aanzetten het artificiële en discriminerende onderscheid tussen vluchtelingen, asielzoekers en economische migranten te laten varen, althans ingeval de betrokken migranten op de vlucht zijn voor honger en milieurampen.

5.5.

Ten slotte moet verder worden gewerkt aan de maatregelen ter bevordering van duurzame ontwikkeling en ecologische transitie, die ook positieve gevolgen voor de economie kunnen hebben. Daarbij moet optimaal gebruik worden gemaakt van de bijdrage die ondernemingen van de sociale economie kunnen leveren aan de bevordering van groei, integratie en welzijn, zoals het Comité in recente adviezen heeft benadrukt (27).

Brussel, 23 mei 2018.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  Over de rol van ondernemingen van de sociale economie, zie ook PB C 117 van 26.4.2000, blz. 52.

(2)  „EESC contribution to the Commission’s 2018 work programme”, met name punt 2.4.6 e.v..

(3)  „Progress report on the European Agenda on Migration”.

(4)  PB C 318 van 23.12.2009, blz. 22.

(5)  In veel gevallen zouden deze activiteiten binnen het gezin nagenoeg uitsluitend door vrouwen worden verricht, waardoor vrouwen worden verhinderd aan de arbeidsmarkt deel te nemen.

(6)  PB C 24 van 28.1.2012, blz. 1.

(7)  https://documents-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N17/002/18/PDF/N1700218.pdf?OpenElement.

(8)  Eurostatgegevens — in het „Verslag over internationale bescherming”, opgesteld door ANCI, Caritas Italië, Cittalia, stichting Migrantes, de centrale dienst van de SPRAR, in samenwerking met het UNHCR; zie ook http://ec.europa.eu/eurostat/web/asylum-and-managed-migration/data/main-tables

(9)  https://www.eesc.europa.eu/nl/policies/policy-areas/migration-and-asylum/opinions

(10)  Zie voetnoot 2.

(11)  „Report of the Special Representative on Migration of the Secretary General of UN”, 3 februari 2017.

(12)  http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2017/11/18/2018-eu-budget-agreement-reached/

(13)  UNHCR 2003, „Framework for durable solutions for refugees and persons of concern”, mei, Genève.

(14)  PB C 129 van 11.4.2018, blz. 11.

(15)  PB C 75 van 10.3.2017, blz. 75.

(16)  http://www.santegidio.org/pageID/11676/Corridoi-umanitari.html

(17)  PB C 351 van 15.11.2012, blz. 16.

(18)  PB C 345 van 13.10.2017, blz. 15.

(19)  Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees platform voor de intensivering van de samenwerking bij het voorkomen en tegengaan van zwartwerk, COM(2014) 221 final; PB C 161 van 6.6.2013, blz. 14; PB C 125 van 21.4.2017, blz. 1.

(20)  Corsi, M., De Angelis, M., Frigeri, werkdocument „The determinants of entrepreneurship for migrants in Italy. Do Italian migrants become entrepreneurs by „opportunity” or through „necessity”?” Zie ook ILO, „Cooperatives and the world of work n.2, Cooperating out of isolation: domestic workers’ cooperatives”.

(21)  PB C 351 van 15.11.2012, blz. 16.

(22)  http://www.interno.gov.it/it/notizie/carta-buona-accoglienza-nuovo-modello-integrazione

(23)  Interne rapporten, consortium „Veneto Insieme”. Zie voor meer informatie http://venetoinsieme.it/

(24)  Literature review„Cooperatives and Refugees”, ILO 2016 (niet gepubliceerd).

(25)  Met name het project Okus Doma editie 2016 en het project Solidarity Salt in 2017 (zie ook https://www.eesc.europa.eu/en/agenda/our-events/events/2nd-european-day-social-economy-enterprises).

(26)  http://ec.europa.eu/growth/content/4-social-innovators-win-%E2%82%AC200000-2016-european-social-innovation-competition-0_en zie ook: http://eusic-2016.challenges.org/how-is-europe-supporting-the-integration-of-refugees-and-migrants/

(27)  Advies Bevordering van klimaatmaatregelen van niet-overheidsactoren, PB C 227 van 28.6.2018, blz. 35, en advies Nieuwe duurzame economische modellen, PB C 81 van 2.3.2018, blz. 57.