2.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 81/216


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het economisch beleid van de eurozone (2017)

(vervolgadvies)

(2018/C 081/31)

Rapporteur:

Petr ZAHRADNÍK

Corapporteur:

Javier DOZ ORRIT

Besluit van de voltallige vergadering:

27.4.2017

Rechtsgrondslag

Artikel 29, onder A), van de uitvoeringsbepalingen van het rvo

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de afdeling

5.10.2017

Goedkeuring door de voltallige vergadering

19.10.2017

Zitting nr.

529

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

158/4/6

Preambule

Dit advies maakt deel uit van een breder pakket van vier EESC-adviezen over de toekomst van de Europese economie (de verdieping van de Economische en Monetaire Unie en het economisch beleid in de eurozone, de kapitaalmarktenunie en de toekomst van de EU-financiën)  (1) . Het pakket staat in het teken van het Witboek over de toekomst van Europa, dat de Europese Commissie onlangs heeft gepubliceerd, en houdt rekening met de Staat van de Unie 2017, de toespraak van Commissievoorzitter Juncker. Conform de resolutie van het EESC over de toekomst van Europa  (2) en eerdere adviezen over de voltooiing van de EMU  (3) benadrukt dit pakket adviezen de behoefte aan een gemeenschappelijk doel in het bestuur van de Unie, hetgeen veel verder gaat dan technische benaderingen en maatregelen, en in de eerste plaats een zaak is van politieke wil en gemeenschappelijk perspectief.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Deze conclusies en aanbevelingen zijn opgesteld in aanvulling op advies ECO/423, waar dit advies volledig op aansluit en op voortbouwt. Zij hangen samen met drie andere adviezen over de toekomst van de Europese economie, waarnaar wordt verwezen in de preambule.

1.2.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de voortgang die wordt geboekt bij de ontwikkeling van het economisch beleid van de eurozone en volgt de omstandigheden die vorm geven aan deze ontwikkeling, nauwlettend. Het EESC hecht met name belang aan de omstandigheden die de omgeving van de eurozone koppelt aan begrotingsaspecten en aan de versterking van het institutioneel kader van de eurozone.

1.3.

Het EESC acht een evenwichtige mix van economisch beleid voor de eurozone, waarin de monetaire, begrotings- en structurele componenten in een goede verhouding tot elkaar staan, van essentieel belang. Gezien de voorziene hergroepering van dit economisch beleid in overeenstemming met de economische ontwikkelingen, wordt dit een steeds belangrijkere factor.

1.4.

Het EESC is het oneens met de afwijzing van een positieve begrotingskoers door de Europese Raad en verzoekt de Europese Raad om deze conclusie te heroverwegen. Met name de voorgenomen stopzetting van het door de Europese Centrale Bank gevoerde beleid van kwantitatieve verruiming versterkt het argument ten gunste van de toepassing van het concept van een positieve begrotingskoers (positive fiscal stance). Tegelijkertijd erkent het EESC dat het toepassingsgebied van een positieve begrotingskoers naar behoren moet worden vastgesteld om het nog altijd hoge niveau van de staatsschulden niet te laten toenemen, en dat deze moet worden gericht op gebieden die duidelijke langetermijnbaten genereren.

1.5.

Het EESC merkt op dat de economische situatie in de eurozone verbetert en beveelt aan dat er, teneinde deze verbetering te handhaven en te schragen, cruciale stappen worden gezet om de investeringen te stimuleren en structurele hervormingen door te voeren die zowel een hogere productiviteit bevorderen als kwaliteitsvolle banen genereren. De uitvoering van de structurele hervormingen moet nauwer aansluiten op de procedures van het Europees semester. Het EESC beveelt bovendien aan om de noodzaak van structurele hervormingen niet alleen te vertalen in geïsoleerde structurele maatregelen in de verschillende lidstaten, maar deze te bezien op het niveau van de eurozone of de EU als geheel.

1.6.

Het EESC is een groot voorstander van het versterken van de samenhang in de eurozone in de vorm van een betere coördinatie van het economisch beleid en het begrotingsbeleid en het verbeteren van financiële bemiddeling door de financiële unie te voltooien, en door ervoor te zorgen dat de invloed van de eurozone op de wereldeconomie groter wordt. Om deze uitdagingen te kunnen aangaan, beveelt het EESC aan om het institutioneel kader van de eurozone dienovereenkomstig te versterken.

1.7.

Het EESC is van mening dat de euro de munteenheid van de hele EU is. Het wil de verbeterende economische realiteit in de EU weerspiegeld zien in de mogelijkheid om de eurozone verder uit te breiden, wat naar verwachting positieve gevolgen zal hebben voor zowel het eurogebied zelf als voor zijn nieuwe leden.

1.8.

Het EESC merkt op dat als gevolg van de brexit en de beperkte voorspelbaarheid van de huidige Amerikaanse regering, ook de nodige aandacht moet worden besteed aan politieke en economische ontwikkelingen wereldwijd.

1.9.

Het EESC is zich ervan bewust dat er binnen de huidige regels grenzen zijn aan de verbetering van de wijze waarop de eurozone werkt (vooral door middel van maatregelen met een structureel karakter). Voor enkele fundamentelere aspecten (waaronder, bijvoorbeeld, het verbeteren van het institutioneel kader van de eurozone of het inzetten van nieuwe begrotingsinstrumenten), moeten nieuwe regels worden vastgesteld.

1.10.

In het kader van de komende aanbevelingen voor het economisch beleid voor 2018 onderstreept het EESC de noodzaak om een debat op gang te brengen over:

de totstandbrenging van een begrotingsunie;

het vergroten van de aansprakelijkheid (responsibility and ownership) van lidstaten voor verplichtingen ten opzichte van de eurozone;

de noodzaak van een structurele hervorming van het Europees semester;

de verdere versterking van de economische coördinatie en beleidsaansturing;

de verbetering van het stelsel van financiëlebemiddelingsdiensten, wat leidt tot de bevordering van reële langetermijninvesteringen — overeenkomstig de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties — dankzij een grotere rol voor de EIB, het EIF en het EFSI 2.0;

de wijze waarop de eurozone een grotere invloed kan uitoefenen in de wereld.

1.11.

Het EESC is zich ervan bewust dat er een sterke behoefte is aan meer investeringsactiviteiten, die zich zou moeten vertalen in loonontwikkelingen en een dalende werkloosheid. Ook zouden deze investeringen erop gericht moeten zijn om de in dit advies beschreven onevenwichtigheden aan te pakken, aangezien deze een fundamentele belemmering voor de langetermijngroei zouden kunnen vormen als ze blijven bestaan en niet worden aangepakt.

1.12.

Om de cruciale steun van burgers te verwerven voor het project om de eurozone nieuw leven in te blazen en structurele hervormingen door te voeren, zou de sociale dimensie van deze hervormingen moeten worden versterkt en zouden meer democratische en transparante vormen van bestuur van de eurozone moeten worden ingevoerd, gericht op economische welvaart en een hoge levensstandaard.

2.   Achtergrond

2.1.

In het kader van het jaarlijks terugkerende Europees semester heeft de Europese Commissie in november 2016 documenten voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone gepubliceerd, evenals een mededeling („Naar een positieve begrotingskoers voor de eurozone”). Het EESC stelde over deze documenten advies ECO/423 op, dat tijdens de zitting van het EESC in februari 2017 werd goedgekeurd. Sindsdien heeft deze kwestie door de ontwikkeling van het economisch beleid van de EU en de activiteiten van enkele lidstaten een aanzienlijke ontwikkeling doorgemaakt. Dit vervolgadvies is gericht op de voornaamste ontwikkelingen op dit gebied:

de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone (maart 2017);

de economische voorjaarsprognoses (mei 2017);

de mededeling over landspecifieke aanbevelingen voor 2017 (mei 2017).

In diezelfde periode werden ook het Witboek over de toekomst van Europa en de Discussienota over de verdieping van de Economische en Monetaire Unie gepubliceerd, die door Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker verder zijn uitgewerkt in zijn Staat van de Unie in september 2017. Bovendien was er een duidelijke ontwikkeling waarneembaar als het gaat om de werking van de eurozone met betrekking tot het begrotingsaspect ervan. In het voorliggende advies wordt derhalve rekening gehouden met de economische ontwikkeling in 2018 en worden de voorstellen van het EESC voor de aanbevelingen inzake het economisch beleid van de eurozone voor 2018 weerspiegeld.

2.2.

Het huidige economische herstel voltrekt zich marginaal sneller dan verwacht. De eurozone heeft echter nog steeds behoefte aan meer investeringen, die zouden kunnen worden bevorderd door een goed gekalibreerde begrotingsstimulans die voorkomt dat het niveau van de overheidsschulden op lange termijn verslechtert. De effecten van de crisis en het daartegen ingezette beleid werken nog steeds door in de werkloosheid, de armoede en de ongelijkheid en zijn ook een oorzaak van economische en sociale discrepanties tussen de lidstaten. Daarom is het van essentieel belang om de groeivooruitzichten een impuls te geven door de investeringen in de eurozone te bevorderen, geflankeerd door sociaal beleid dat armoede en ongelijkheid terugdringt. Volgens de economische voorjaarsprognoses van de Europese Commissie zijn investeringen, in combinatie met een passende loonontwikkeling en een verdere daling van de werkloosheid, waarmee wordt bijgedragen tot een versterking van de binnenlandse vraag, van doorslaggevend belang voor de duurzaamheid van het economisch herstel.

2.3.

Daarnaast moet de samenhang van de eurozone worden vergroot. Dit zou kunnen worden bevorderd door de financiële unie te voltooien, met het verwachte gunstige effect daarvan op investeringen, hetgeen zou kunnen worden gerealiseerd binnen de huidige regels door de coördinatie van het economische en begrotingsbeleid verder te versterken met de blik gericht op een begrotingscapaciteit en het creëren van een autonome begroting voor de eurozone. Ook zou dit kunnen worden bereikt door de institutionele architectuur van de eurozone te versterken zodat een betere interne en externe vertegenwoordiging mogelijk wordt en de verantwoordelijkheid van de individuele lidstaten kan worden vergroot, hetgeen echter de invoering van nieuwe regels zou vereisen.

2.4.

Een van de scenario’s in het Witboek over de toekomst van Europa voorziet in de mogelijkheid van een Europa van meerdere snelheden, waarbij de eurozone als een belangrijke scheidslijn kan fungeren. Desalniettemin steunt het EESC in dit verband de opvatting dat de euro de munteenheid van de hele EU is. Het is daarom wenselijk dat er stimulansen worden gecreëerd zodat niet tot de eurozone behorende lidstaten toetreding tot die eurozone als een van de prioriteiten van hun binnenlands beleid gaan beschouwen.

2.5.

De economische winter- en voorjaarsprognoses van de Europese Commissie gaan uit van een situatie van „grote onzekerheid” in verband met zowel interne als externe risico’s voor de groei die voortvloeien uit financiële, geopolitieke en handelsfactoren. In haar voorjaarsprognoses gaf de Commissie uiting aan haar zorg dat de ontwikkelingen in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk (de brexit) mogelijk een negatief effect zullen hebben op het (bescheiden) herstel in Europa. De regering-Trump is nog minder voorspelbaar dan in eerste instantie het geval leek, en het aanhoudend hoge overschot op de lopende rekening van Duitsland en de eurozone is voor deze regering een probleem. Dit zou de VS kunnen aanzetten tot het nemen van ongunstige handelsmaatregelen, met schadelijke gevolgen voor de eurozone en de EU. Ook de brexit is moeilijk te duiden: de lange aanloop naar de onderhandelingen wekt geen vertrouwen over het uiteindelijke resultaat, terwijl het resultaat van de verkiezingen in juni erop lijkt te wijzen dat er complicaties en vertragingen zullen optreden in het onderhandelingsproces.

2.6.

De jongste economische voorjaarsprognoses van de Europese Commissie duidden erop dat haar aanbeveling, evenals het advies van het EESC (ECO/423) waarin steun werd uitgesproken voor een positieve begrotingskoers voor de eurozone als geheel voor 2017 — die in de aanbeveling van de Raad van 10 maart 2017 is verworpen — de juiste toon troffen. Het EESC kan zich niet vinden in het besluit van de Europese Raad en is van mening dat de risico’s die sindsdien zijn ontstaan, en de voorjaarsprognoses van de Commissie, de juistheid van het behoud van een positieve begrotingskoers bevestigen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Het belang van de EMU als fundamentele prioriteit van de Europese integratie werd onderstreept in verband met de herdenking van de zestigste verjaardag van de ondertekening van de Verdragen van Rome en de daaropvolgende discussies over de toekomst van de EU. Ook werd verklaard dat het, ondanks de nog bestaande en vooralsnog onopgeloste problemen, verkeerd zou zijn om een te defensieve toon aan te slaan over de eurozone. In plaats daarvan zou het beter zijn om een meer ambitieuze visie op de toekomst van de eurozone te hanteren en te werken aan specifieke maatregelen om het potentieel van de eurozone beter aan te boren. Het EESC onderschrijft dit standpunt.

3.2.

Met betrekking tot een florerende EU-economie en een eerlijke herverdeling van de inkomens en welvaart die zij genereert, wordt in advies ECO/423 benadrukt dat een evenwichtige mix van het economisch beleid monetaire, budgettaire en structurele instrumenten dient te omvatten en dat er maatregelen zouden moeten worden vastgesteld om de werking en efficiëntie van de financiële markten te verbeteren, met inbegrip van adequate regulering om onverantwoord risicovol gedrag door sommige financiële instellingen te voorkomen. Het EESC is ervan overtuigd dat de ontwikkelingen van de afgelopen paar maanden dit in veel opzichten belangrijker hebben gemaakt.

3.3.

Het EESC staat volledig achter de voltooiing en verdieping van de EMU tegen 2025. In deze zin is dit advies in overeenstemming met het pakket EESC-adviezen over de economische toekomst van Europa waarnaar worden verwezen in de preambule. Het EESC meent dat bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de volgende gebieden:

3.3.1.

Het verder versterken en coördineren van het financieel, economisch en structureel beleid om een doeltreffende mix van deze beleidslijnen tot stand te brengen, en om een sterke (specifieke) begrotingslijn voor de eurozone ten uitvoer te leggen in het kader van de EU-begroting. Voor het eerst op een zo hoog politiek niveau wordt in de Discussienota over de verdieping van de Economische en Monetaire Unie de term „begrotingsunie” gebruikt. Een „begrotingsunie” in een homogene monetaire en economische omgeving en binnen een goed werkende interne markt omvat ook een gemeenschappelijk of goed gecoördineerd begrotingsbeleid (zowel qua belastingen als qua uitgaven) waarin billijke belastingen en een systematische en doeltreffende stellingname tegen belastingontduiking en fraude wordt ondersteund.

3.3.2.

Een essentiële voorwaarde voor het verbeteren van het economisch klimaat van de eurozone — als het gaat om het economisch bestuur van de EU in het algemeen, en het Europees semester in het bijzonder — is de verantwoordelijkheid van individuele actoren: de individuele verantwoordelijkheid en verplichtingen van de lidstaten zouden moeten worden gehandhaafd of zelfs worden versterkt in alle bestaande mechanismen van economisch bestuur, met inbegrip van objectief toezicht, toepassing van alle vereiste preventieve en corrigerende maatregelen en tot slot, indien nodig, sancties.

3.3.3.

Comités voor de productiviteit (Productivity Boards) worden aanbevolen als een geschikt instrument, dat is gebaseerd op de actieve betrokkenheid van alle relevante sociale partners, met het oog op de tenuitvoerlegging van structurele hervormingen die niet alleen de economische capaciteit van individuele lidstaten versterken maar ook substantieel bijdragen tot een betere werking en een grotere homogeniteit van de interne markt als geheel door bepaalde regelgevingsobstakels en -barrières weg te nemen zonder gevestigde sociale en arbeidsrechten aan te tasten.

3.3.4.

Bovendien moet er aandacht worden geschonken aan substantiële verbetering van de efficiëntie van financiële bemiddelingsdiensten door het hele spectrum van financiëlemarktdeelnemers te benutten, in overeenstemming met het idee van de bankenunie en de kapitaalmarktenunie, waarbij de focus hoofdzakelijk zou moeten liggen op reële investeringen en niet op het vergroten van de omvang van de virtuele financiële sector.

3.3.5.

Voor een sterke en gerespecteerde EMU — binnen de context van de veranderingen die de wereldeconomie ondergaat — is de externe vertegenwoordiging ervan van groot belang. Het is van cruciaal belang om niet alleen tussen de afzonderlijke lidstaten overeengekomen standpunten in te nemen tegenover mondiale partners, waarbij de EU met één stem spreekt, maar ook dat stappen worden genomen om te beschikken over een institutionele structuur die passend is voor de behartiging van deze gemeenschappelijke belangen in de mondiale context (4).

3.3.6.

Ook zou er in redelijke gevallen rekening moeten worden gehouden met de mogelijkheid om huidige eurozone uit te breiden. De economische prestatie-indicatoren van sommige landen, met name in Midden- en Oost-Europa, zijn zeer positief en worden binnen het Europees semester ook zeer positief beoordeeld. Het lijkt erop dat deze landen de werking van de eurozone zouden kunnen ondersteunen en het gewicht van de eurozone binnen de EU zouden kunnen vergroten.

3.3.7.

Tot slot moeten er voor burgersteun voor het nieuwe EMU-project instrumenten worden gecreëerd die ervoor zorgen dat besluiten over het economisch bestuur democratisch zijn en dat de interne markt wordt aangevuld met een sterke sociale pijler.

3.4.

Het EESC is van mening dat het aanjagen van hogere investeringen en de realisering en tenuitvoerlegging van structurele hervormingen, waar in het kader van het Europees semester meer aan gedaan had kunnen worden, met name rekening houdend met het kader van de interne markt, centraal moet staan voor de werking van de eurozone. Door de EIB, het EIF of het EFSI gefinancierde investeringen, waaronder een aantal nodige regionale projecten, laten positieve resultaten zien. Het volume van deze investeringen is echter nog onvoldoende om het tekort aan investeringen dat zich met name in tijden van crisis voordoet te overbruggen. Deze instrumenten zouden moeten bijdragen tot de vorming van een voldoende robuust systeem dat het delen van publieke en private financieringsbronnen mogelijk maakt. De beheerde flexibiliteit van het Stabiliteits- en Groeipact zou moeten worden benut zodat dit het gebruik mogelijk maakt van de gouden regel dat investeringen en de daarmee samenhangende lopende uitgaven toekomstige baten en effecten moeten opleveren. De focus van structurele hervormingen zou duidelijk moeten worden verschoven van het niveau van de individuele lidstaten naar de algehele werking van de interne markt.

3.4.1.

Het doel van structurele hervormingen zou in de allereerste plaats het opheffen van bestaande onevenwichtigheden en het scheppen van gunstige voorwaarden voor de langetermijnontwikkeling moeten zijn, overeenkomstig de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Een van deze onevenwichtigheden wordt gevormd door de toenemende verschillen binnen de EU en binnen de lidstaten. Structurele hervormingen zouden moeten leiden tot de vaststelling van maatregelen die de pan-Europese context en niet alleen de afzonderlijke behoeften van individuele lidstaten in aanmerking nemen.

3.4.2.

In de EU-context zouden de hervormingen niet alleen moeten worden gericht op nationale politieke prioriteiten, maar ook moeten worden bezien vanuit het perspectief van de EU als geheel, d.w.z. vanuit het perspectief van strategische projecten waarmee robuuste toegevoegde waarde kan worden gegenereerd voor de EU.

3.4.3.

Structurele hervormingen zouden tevens gepaard moeten gaan met het ondersteunen van kwaliteitsvolle arbeidsplaatsen, met de nadruk op overeenkomstige lonen en volledige eerbiediging van de sociale rechtvaardigheid.

3.4.4.

Om regelgeving waarmee de ontwikkeling van bedrijven kan worden ondersteund te verbeteren en te zorgen voor een adequate bescherming van burgers, zijn nog veel hervormingen nodig. Voorbeelden van gebieden waar structurele hervormingen kunnen worden doorgevoerd zijn: de regels voor het starten van een bedrijf, bouwvergunningen, toegang tot krediet, belastingbetaling, grensoverschrijdende handel, de registratie van eigendom en harmonisatie van belastingbeleid, die allemaal de goede werking van de interne markt zullen ondersteunen en tegelijkertijd schadelijke concurrentie binnen die interne markt zullen beperken. Het publieke/politieke klimaat (d.w.z. efficiëntie en integriteit van de publieke sector, zekerheid en stabiliteit gedurende de hele looptijd van het project) spelen ook een belangrijke rol. Niet in de laatste plaats met het oog op de aanvaarding van deze hervormingen door het publiek, dient te worden opgemerkt hoe gecompliceerd het proces achter de tenuitvoerlegging van deze hervormingen is en dat de macro-economische resultaten ervan afhangen van de werking van een groot aantal ingewikkelde processen op microniveau. Het geven van uitleg hierover is een belangrijke voorwaarde voor het verwerven van publieke steun voor deze hervormingen. En dat vereist op zijn beurt dat besluiten over de instrumenten die zijn gecreëerd om bij te dragen aan de werking van de eurozone in de toekomst moeten worden genomen op een legitieme, democratische wijze waarbij het juiste evenwicht wordt gevonden tussen de economische pijler en de sociale pijler.

3.4.5.

Er is ruimte voor een versterking van de relatie tussen de behoefte aan structurele hervormingen, het Europees semester, het meerjarige uitvoeringskader van de ESI-fondsen (of meer in het algemeen de EU-begroting) en een meer ontwikkelde en effectievere eurozone. Het versterken van het verband tussen structurele hervormingen en de EU-begroting met het oog op het bevorderen van convergentie op middellange en lange termijn, hangt nauw samen met de verwachte beperking van het beleid van kwantitatieve verruiming van de ECB, terwijl een aangescherpt monetair beleid zal leiden tot meer ruimte voor het gebruik van begrotingsstromen.

3.5.

Tegelijkertijd moeten er nieuwe inspanningen worden verricht voor een opwaartse convergentie in de levensstandaard en sociale normen en de lonen binnen en tussen de lidstaten als minimumvoorwaarde voor het vergroten van het vertrouwen in de EU en het veiligstellen van de toekomst van Europa. De Europese pijler van sociale rechten zou convergentie moeten ondersteunen.

3.5.1.

Deze context duidt erop dat we behoefte hebben aan beleid dat de binnenlandse vraag in de EU en de eurozone in het algemeen, en in landen met een hoog overschot op de lopende rekening/handelsoverschot in het bijzonder, doet toenemen om het evenwicht te herstellen binnen de eurozone en met de rest van de wereld.

3.5.2.

De lidstaten van de EU mogen hun strategieën voor het concurrentievermogen niet baseren op de veronderstelling dat de lonen op lange termijn laag zullen blijven. Een doeltreffende mix van economisch beleid zou tot een opleving van de investeringen in infrastructuur moeten leiden, en de verhoging van de uitgaven voor onderwijs, onderzoek, opleiding en vaardigheden moet worden weerspiegeld in een toename van de productiviteit en een sterkere stijging van de lonen en inkomens, die op hun beurt een weerspiegeling moeten zijn van de levenscyclus, loopbaanontwikkeling en de kosten van het levensonderhoud. Het EESC erkent echter dat de afzonderlijke lidstaten in verschillende situaties verkeren en dat zij primair verantwoordelijk zijn om hiervoor een oplossing te vinden door middel van hedendaagse methoden van collectieve onderhandelingen.

3.5.3.

De situatie op de arbeidsmarkt in een aantal landen van de eurozone geeft aan dat de lopende structurele hervormingen op dit gebied vooral gericht moeten zijn op het terugdringen van tijdelijke arbeidscontracten, onvrijwillig deeltijdwerk en lage lonen, en op het bevorderen van kwalitatief hoogwaardige banen en een beroepsbevolking die beschikt over hogere niveaus van opleiding en vaardigheden. Een degelijke sociale dialoog en collectieve onderhandelingen die uitgaan van de autonomie van de sociale partners moeten de basis vormen voor een nieuw type arbeidsmarkthervorming. Dit vergroot niet alleen de sociale rechtvaardigheid maar heeft ook een positief effect op de productiviteit van de economie.

3.6.

Vooral maatregelen die te maken hebben met de doorvoering van structurele hervormingen en een strakkere coördinatie van het economisch en begrotingsbeleid kunnen worden uitgevoerd binnen het huidige systeem van regels, en kunnen verder worden versterkt in het volgende meerjarig financieel kader na 2020. Anderzijds zal het verder consolideren van de eurozone met een gemeenschappelijk begrotingsbeleid of een sterkere aanwezigheid van de eurozone op het wereldtoneel volledig nieuwe regels vereisen.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.

Om de redenen die in dit advies worden genoemd, verzoekt het EESC de Europese Commissie en de Raad om een gepaste positieve begrotingskoers op te nemen in de aanbevelingen over het economisch beleid van de eurozone voor 2018. Dit voorstel is met name belangrijk met het oog op de noodzaak van toereikende en duurzame economische groei en een goed werkende mix van economisch beleid en monetair beleid, waarvan het expansieve karakter niet tot in het oneindige zal kunnen worden gehandhaafd.

4.2.

Het EESC is van mening dat bij de tenuitvoerlegging van het Investeringsplan voor Europa, dat het steunt, de prioriteit zou moeten liggen bij projecten die de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling respecteren en rekening houden met sociale en milieuverantwoordelijkheid.

4.3.

Het EESC is ervan overtuigd dat de laatste ontwikkelingen in het economisch beleidsparadigma van de EU van de afgelopen paar maanden het heel duidelijk maken dat de politieke steun voor de aanpak die leidt tot een begrotingsunie op basis van het eurozoneplatform toeneemt. In dit verband beveelt het EESC aan om deze ontwikkeling zeer nauwlettend te volgen. Daarnaast is het EESC volledig bereid om deel te nemen aan de versterking van de nadruk op begrotingsgebied als voorwaarde voor de totstandbrenging van een meer homogene eurozone. Ook is het van essentieel belang om te volgen hoe deze ontwikkeling tot uiting komt in mogelijke veranderingen in institutionele structuren en regelingen.

4.4.

Het EESC blijft van mening dat in een tijd waarin verdieping van de EMU weer een topprioriteit is, het van groot belang is om de processen die verband houden met een effectievere en beter werkende interne markt niet te onderschatten. Het bestaan van een effectieve en goed werkende interne markt is een basisvereiste voordat we zelfs maar kunnen nadenken over een verdieping van de EMU. De EMU kan alleen voldoen aan de verwachtingen over de voordelen ervan indien de openstelling en liberalisatie van de interne markt in de toekomst wordt voortgezet, de homogeniteit van de interne markt wordt versterkt en zichtbare en onzichtbare nationale beschermende barrières worden afgebroken.

4.5.

Het EESC steunt de opvatting dat een verdiepte EMU-omgeving ook in overeenstemming moet zijn met het proces van financiële bemiddeling. De meest in het oog springende onderdelen van de financiële unie zijn de bankenunie en de kapitaalmarktenunie. De bankenunie is voornamelijk op gericht op stabiel en voorspelbaar gedrag van de bankensector. Dit moet worden ondersteund door de beschikbaarheid van toereikende financiële middelen om mogelijke bankfaillissementen op te vangen. Ondertussen is de kapitaalmarktenunie erop gericht om de mogelijkheden voor het toewijzen van financiële bronnen te verruimen en bevindt deze zich nog in een vroeg ontwikkelingsstadium. Een betere werking van financiële bemiddeling zou zich op haar beurt duidelijker moeten manifesteren op het gebied van reële investeringsactiviteiten.

4.6.

De toekomst van de EU hangt ook af van de versterking van haar integratie en de consolidatie van haar rol in de mondiale context. Zeker in de huidige periode is dit een van de weinige topprioriteiten en een zaak van gemeenschappelijk belang voor alle EU-lidstaten. Om deze doelstelling te verwezenlijken zou het nuttig kunnen zijn om de gezamenlijke vertegenwoordiging van de EU in internationale fora en instellingen te versterken, en op dat niveau gemeenschappelijke waarden, beginselen en beleidslijnen te bevorderen en respecteren, zoals politieke en economische vrijheid en gelijkheid en sociale rechtvaardigheid, de waarde van het vrij zaken doen op het gebied van handel en investeringen, het scheppen van voorwaarden voor eerlijke en open concurrentie en de eliminatie van illegale en criminele praktijken in bedrijven, zoals misbruik van belastingstelsels of van openbare aanbestedingsprocedures; voorts zijn eerbiediging van sociale en burgerrechten en de naleving van elementaire milieunormen absoluut noodzakelijk.

Brussel, 19 oktober 2017.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS


(1)  Het pakket omvat de EESC-adviezen over het economisch beleid van de eurozone (2017) (vervolgadvies), de kapitaalmarktenunie: tussentijdse evaluatie, (zie bladzijde 117 van dit Publicatieblad) de verdieping van de EMU voor 2025 (zie bladzijde 124 van dit Publicatieblad) en de EU-financiën voor 2025 (zie bladzijde 131 van dit Publicatieblad).

(2)  EESC-resolutie (PB C 345 van 13.10.2017, blz. 11).

(3)  PB C 451 van 16.12.2014, blz. 10 en PB C 332 van 8.10.2015, blz. 8.

(4)  Voor meer details, zie bv. PB C 177 van 18.5.2016, blz. 16.