EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 9.3.2017
COM(2017) 122 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is verleend bij Richtlijn 2012/18/EU betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is verleend bij Richtlijn 2012/18/EU betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad
1. INLEIDING
Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (Seveso III-richtlijn) heeft ten doel de waarschijnlijkheid en de gevolgen van industriële ongevallen te verkleinen met het oog op een betere bescherming van burgers, de samenleving en het milieu.
Artikel 25 van de richtlijn verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op de aanpassing van de bijlagen II tot en met VI aan de technische vooruitgang. Die bijlagen bevatten een lijst van de inlichtingen die aan de orde moeten komen in het veiligheidsrapport, het preventiebeleid voor zware ongevallen en de noodplannen van Seveso-inrichtingen, de aan het publiek te verstrekken inlichtingen en de criteria voor de verplichting van de lidstaten om de Commissie kennis te geven van een zwaar ongeval.
2. RECHTSGRONDSLAG
Dit verslag moet worden opgesteld op grond van artikel 26, lid 2, van Richtlijn 2012/18/EU. Krachtens die bepaling wordt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar vanaf 13 augustus 2012 en moet de Commissie uiterlijk negen maanden voor het einde van de periode van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich overeenkomstig artikel 26 tegen die verlenging verzet.
3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE
De uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie werd nodig geacht om diverse bepalingen van de richtlijn aan te passen aan de vooruitgang van de techniek.
Gezien het feit dat de Seveso III-richtlijn slechts volledig van toepassing is geworden vanaf juni 2015 (artikel 31, lid 1), heeft de Commissie het niet nodig of passend geacht om de bijlagen II tot en met VI aan te passen aan de technische vooruitgang.
4. CONCLUSIE
De Commissie heeft tijdens de voorbije vijf jaar de bij Richtlijn 2012/18/EU aan haar gedelegeerde bevoegdheden niet uitgeoefend. Zij verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit verslag.